Verspreiding: Algemeen Eindrapport Energiebalans Vlaanderen 1990- 2013 (beknopt) Update december 2014 Aernouts Kristien, Jespers Kaat, Wetzels Wouter Studie uitgevoerd in opdracht van: 2014/TEM/R/81 December 2014 Alle rechten, waaronder het auteursrecht, op de informatie vermeld in dit document berusten bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek NV (“VITO”), Boeretang 200, BE-2400 Mol, RPR Turnhout BTW BE 0244.195.916. De informatie zoals verstrekt in dit document is vertrouwelijke informatie van VITO. Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van VITO mag dit document niet worden gereproduceerd of verspreid worden noch geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor het instellen van claims, voor het voeren van gerechtelijke procedures, voor reclame of antireclame en ten behoeve van werving in meer algemene zin aangewend worden Verspreidingslijst VERSPREIDINGSLIJST Begeleidingscomité energiebalans I Samenvatting SAMENVATTING In volgende tabel wordt de voorlopige balans van 2013 weergeven. [PJ] primair energieverbruik (5) bruto binnenlands energieverbruik transformatiesector elektriciteit en warmte (3) raffinaderijen cokesfabrieken netverliezen eindenergieverbruik niet-energetisch verbruik industrie residentieel en gelijkgesteld waarvan residentieel waarvan tertiair waarvan landbouw transport internationale bunkers (4) scheepvaart luchtvaart vaste brandstoffen petroleum producten gassen elektriciteit andere (1) biomassa (2) (nucleaire) warmte totaal 128,1 887,5 410,0 48,5 93,6 69,8 228,2 1.865,8 128,1 39,4 29,3 588,0 65,9 0,1 65,7 410,0 119,1 108,9 16,3 -6,1 93,6 14,0 11,0 2,9 69,8 28,7 28,7 228,2 201,9 197,0 4,9 522,1 228,7 13,3 93,1 71,8 10,0 11,4 187,0 299,5 256,8 42,8 291,0 31,5 93,8 163,8 99,0 49,3 15,5 1,9 48,5 -130,1 -141,2 1,4 0,2 9,6 178,6 79,6 41,1 26,3 92,1 83,7 41,4 44,2 -1,9 2,8 78,1 1,6 10,1 21,8 15,1 3,5 3,3 9,1 24,5 1,8 1.566,3 338,8 233,8 91,3 4,2 9,6 1.227,4 269,1 389,0 368,5 229,7 108,5 28,5 200,8 299,5 256,8 42,8 10,1 88,7 8,9 77,1 2,7 2,4 0,3 1,6 Tabel 1: Energiebalans Vlaanderen 2013 Opmerkingen: (1) andere energiedragers: niet-hernieuwbaar deel van afval, gerecupereerde brandstoffen, … (2) biomassa, stortgas, biogas, hernieuwbaar deel in afval (3) exclusief zelfproducenten, deze worden tot de sector gerekend waartoe ze behoren (4) internationale lucht- en scheepvaartbunkers (5) primair energieverbruik = netto invoer van energie in Vlaanderen (1.707,8PJ) + primaire productie op basis van ‘andere’ energiedragers (93,6 PJ), biomassa (47,4 PJ), warmte (6,9 PJ), wind, water en PV (10,0 PJ) = bruto binnenlands energieverbruik + internationale bunkers II Samenvatting In volgende figuren wordt de evolutie van het bruto binnenlands energieverbruik in Vlaanderen weergegeven per sector en per energiedrager. 1.800 1.600 1.400 1.200 PJ 1.000 800 600 400 200 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 transport 157,5 168,2 169,5 171,6 173,8 179,0 186,4 187,1 187,9 190,5 191,2 194,7 195,7 199,6 203,7 197,5 194,7 197,7 197,8 198,7 200,8 residentieel, tertiair, landbouw en andere 297,3 347,0 349,9 405,5 364,4 372,0 363,1 353,1 375,2 381,8 387,0 380,3 373,1 368,0 355,5 361,8 363,4 383,0 326,7 343,5 368,5 industrie 311,6 348,9 361,1 368,9 380,0 408,9 399,5 412,3 400,8 400,5 395,7 405,9 407,7 411,6 391,2 389,3 348,0 399,8 386,9 378,5 389,0 niet-energetisch eindverbruik 86,1 201,5 212,8 219,6 230,9 218,8 233,1 245,5 231,1 238,6 229,0 253,1 283,8 261,1 264,2 289,8 248,4 294,8 297,6 274,9 269,1 transformatiesector 346,7 324,1 343,7 351,9 364,4 395,9 369,8 368,7 366,1 374,9 398,5 377,9 380,5 401,4 420,9 378,3 389,3 390,8 369,0 340,4 338,8 totaal 1.199,3 1.389,7 1.437,1 1.517,5 1.513,6 1.574,7 1.551,9 1.566,7 1.561,0 1.586,3 1.601,5 1.611,9 1.640,8 1.641,6 1.635,5 1.616,7 1.543,9 1.666,1 1.578,0 1.536,0 1.566,3 * Figuur 1: Evolutie van het energieverbruik per sector [1, 2,3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16,17,18,19, 20] III Samenvatting 1.800 1.600 1.400 1.200 PJ 1.000 800 600 400 200 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 210,5 180,2 208,1 207,6 238,6 246,2 250,5 246,2 246,1 240,2 242,4 239,5 248,0 241,4 252,4 228,2 232,8 242,1 249,6 203,1 228,2 netto import elektriciteit + productie uit wind, water en PV 2,2 27,1 22,1 25,3 20,3 10,5 13,3 20,0 25,7 28,9 24,0 29,1 22,8 32,5 24,9 34,0 9,9 21,1 25,5 44,1 48,5 biomassa 11,0 10,3 11,6 13,5 12,6 12,9 11,8 12,1 13,5 14,3 20,7 23,1 26,6 31,6 35,8 41,5 50,2 59,6 56,5 69,6 69,8 andere brandstoffen 27,8 53,0 57,7 63,0 72,9 77,4 80,9 86,8 85,6 77,9 77,8 81,6 85,0 86,3 85,5 92,2 89,8 96,5 95,8 88,3 93,6 gassen 202,8 253,4 275,6 313,7 294,8 344,0 364,8 365,3 361,4 377,8 408,7 396,5 412,6 414,0 420,6 433,4 441,9 487,5 414,5 421,1 410,0 petroleumproducten 506,9 643,6 644,6 681,1 672,5 678,1 657,7 647,3 664,9 667,0 652,7 659,5 671,8 672,0 663,9 648,4 596,6 628,4 614,0 587,3 588,0 vaste brandstoffen 238,1 222,1 217,4 213,3 202,0 205,6 173,0 189,0 163,8 180,2 175,2 182,5 173,9 163,9 152,4 139,0 122,9 130,9 122,1 122,6 128,1 (nucleaire) warmte totaal 1.199,3 1.389,7 1.437,1 1.517,5 1.513,6 1.574,7 1.551,9 1.566,7 1.561,0 1.586,3 1.601,5 1.611,9 1.640,8 1.641,6 1.635,5 1.616,7 1.543,9 1.666,1 1.578,0 1.536,0 1.566,3 Figuur 2: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager [1-20] IV Samenvatting Het bruto binnenlands energieverbruik is in Vlaanderen volgens de voorlopige inschatting van dit rapport met 2,0% gestegen ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 1990 is het bruto binnenlands energieverbruik met 30,6% gestegen. Het eindverbruik is met 2,7% gestegen ten opzichte van 2012, in de transformatiesector is het verbruik gedaald met 0,5%. Ten opzichte van 2005 is het bruto binnenlands verbruik in 2013 met 4,5% gedaald. Het eindverbruik daalde over dezelfde periode met 2,6 %, het verbruik in de transformatiesector met 11,0%. Gemiddeld gezien bedraagt de stijging van het binnenlands energieverbruik 2,0% ten opzichte van 2012. Tussen de verschillende sectoren zien we echter verschillen: in de eindsectoren waarbij het buitenklimaat een rol speelt (residentieel en gelijkgestelde sectoren) is er een stijging van het energieverbruik, omwille van het koudere klimaat in 2013 tegenover 2012 (+7,3%). In de industrie (energie en niet-energetisch verbruik), zien we een lichte stijging van het verbruik (+0,7%) ten opzichte van 2012. In de elektriciteitssector is er na een sterke daling van het energieverbruik in 2012 ten opzichte van 2011, terug een stijging merkbaar (+0,9%). Het nucleaire warmteverbruik is terug gestegen door de heropstart van Doel 3 midden 2013, anderzijds is er na de reeds sterke daling in 2012, een verdere daling van het gebruik van aardgas. Bij de raffinaderijen lag de productie lager in 2013 dan in 2012, met lagere productstromen als gevolg (input –output + eigenverbruik, -3,4%). In de transport sector (+1,1%), is vooral de evolutie van het wegtransport van belang (+1,2%). V Inhoud INHOUD Verspreidingslijst _________________________________________________________________ I Samenvatting ___________________________________________________________________ II Inhoud ________________________________________________________________________ VI Lijst van tabellen _______________________________________________________________VIII Lijst van figuren _________________________________________________________________ IX HOOFDSTUK 1. Inleiding _______________________________________________________ 1 HOOFDSTUK 2. Energieverbruik per sector ________________________________________ 2 2.1. Transformatiesector-Elektriciteit en warmte 2 2.1.1. Beschikbare cijfers 2013 _______________________________________________ 2 2.1.2. Resultaten __________________________________________________________ 2 2.2. Transformatiesector-Raffinaderijen 6 2.2.1. Beschikbare cijfers ___________________________________________________ 6 2.2.2. Resultaten __________________________________________________________ 7 2.3. transformatiesector-Cokesfabrieken 10 2.3.1. Beschikbare cijfers __________________________________________________ 10 2.3.2. Resultaten _________________________________________________________ 10 2.4. Transformatiesector –verliezen op het net 11 2.5. Industrie 11 2.5.1. Niet-energetisch verbruik _____________________________________________ 11 2.5.2. Energetisch verbruik _________________________________________________ 14 2.6. Huishoudens 18 2.6.1. Beschikbare cijfers __________________________________________________ 18 2.6.2. Resultaten _________________________________________________________ 20 2.8. Tertiaire sector 25 2.8.1. Beschikbare cijfers __________________________________________________ 25 2.8.2. Resultaten _________________________________________________________ 26 2.9. Landbouw, tuinbouw en zeevisserij 29 2.9.1. Beschikbare cijfers __________________________________________________ 29 2.9.2. Resultaten _________________________________________________________ 30 2.10. Transport 31 2.10.1. Beschikbare cijfers __________________________________________________ 31 2.10.2. Resultaten _________________________________________________________ 34 HOOFDSTUK 3. VI Energieverbruik per energiedrager _________________________________ 36 3.1. Elektriciteit 36 3.2. Aardgas 48 3.3. Petroleumproducten 52 Inhoud 3.4. Kolen, cokes en koolteer 56 3.5. Hoogovengas en cokesgas 60 3.6. Andere brandstoffen 64 3.7. Biomassa 69 3.8. Warmte 72 HOOFDSTUK 4. Besluit ________________________________________________________ 78 Bijlage A: Voorlopige energiebalans 2013 ____________________________________________ 80 Literatuurlijst __________________________________________________________________ 81 VII Lijst van tabellen LIJST VAN TABELLEN Tabel 1: Energiebalans Vlaanderen 2013 ______________________________________________ II Tabel 2: In bewerkingstelling, productie en eigenverbruik van de raffinaderijen (enkel petroleumproducten) [23,] Opm: (1): het eigenverbruik uit de Belgische petroleumbalans wordt niet gehanteerd maar wordt vermeld ter vergelijking met het getal dat wel wordt gehanteerd in de Vlaamse balans (2) _____________________________________________ 7 Tabel 3: Verbruik van kolen en productie cokes door cokesfabriek in Vlaanderen en totaal energieverbruik voor cokesproductie in Vlaanderen (bron: Arcelor Mittal Gent) [] ________ 11 Tabel 5: Evolutie van het energieverbruik in de huishoudens _____________________________ 20 Tabel 6: Massa % biobrandstoffen (bron: IRCEL, 2013 voorlopig op basis van de Belgische petroleumbalans) ___________________________________________________________ 32 Tabel 7: Overzicht hoeveelheden biobrandstoffen onder quotum geproduceerd in België ______ 32 Tabel 8: Overzicht van de hoeveelheden biobrandstoffen verbruikt in Vlaanderen ____________ 33 Tabel 9: Evolutie van de elektriciteitsbalans __________________________________________ 38 Tabel 10: Bijkomende installaties in 2013 (zonder wind, water en PV installaties en WKK installaties < 50 kWe) _________________________________________________________________ 45 Tabel 11: Gesloten installaties in 2013 (exclusief eventuele wind, water en PV installaties en WKK installaties < 50 kWe) ________________________________________________________ 46 Tabel 12: Evolutie van de aardgasbalans _____________________________________________ 49 Tabel 13: Evolutie van de petroleumbalans ___________________________________________ 53 Tabel 14: Evolutie van de balans van kolen, cokes en koolteer ____________________________ 57 Tabel 15: Evolutie van de balans van afgeleide gassen (hoogovengas en cokesovengas)________ 61 Tabel 16: Evolutie van het verbruik van andere brandstoffen _____________________________ 65 Tabel 17: Evolutie van de energie-inhoud van het verbrand afval in Vlaanderen (1990, 1994-2013) _________________________________________________________________________ 68 Tabel 18: Evolutie van het verbruik van biomassa ______________________________________ 70 Tabel 19: Evolutie van het warmteverbruik (inclusief nucleaire warmte, inclusief groene warmte door zonneboilers en warmtepompen, warmtepompboilers) ________________________ 74 VIII Lijst van figuren LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: Evolutie van het energieverbruik per sector [1- 19] ______________________________III Figuur 2: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager [1-19] _______________________ IV Figuur 3: Bruto elektriciteitsproductie in Vlaanderen (exclusief zelfproductie, exclusief PV, wind, water) _____________________________________________________________________ 3 Figuur 4: Netto elektriciteitsproductie in Vlaanderen (exclusief zelfproductie, exclusief PV, wind, water) _____________________________________________________________________ 4 Figuur 5: Evolutie van de brandstofverbruiken in de centrales voor elektriciteits- en/of warmteproductie (exclusief zelfproductie) _________________________________________ 5 Figuur 6: Overzicht van de evolutie van de input, output en eigenverbruik van de raffinaderijen in Vlaanderen volgens energiebalans Vlaanderen _____________________________________ 9 Figuur 7: Elektriciteitsverbruik raffinaderijen, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht)______________________________________________ 10 Figuur 8: Evolutie van het niet-energetisch verbruik in Vlaanderen ________________________ 13 Figuur 9: Evolutie van het energieverbruik in de industrie per energiedrager ________________ 15 Figuur 10: Elektriciteitsverbruik industrie, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht)______________________________________________ 16 Figuur 11: Evolutie van het energieverbruik in de industrie, per deelsector (totaal inclusief warmte en LS) Opm: warmte werd niet verdeeld over de deelsectoren, LS werd niet verdeeld over de deelsectoren tem 2001, nadien is het bij de deelsectoren inbegrepen. _________________ 17 Figuur 12: Evolutie van het huishoudelijk energieverbruik _______________________________ 21 Figuur 13: Evolutie van het huishoudelijk energieverbruik, omgerekend naar graaddagen °(15/15) 1946______________________________________________________________________ 23 Figuur 14: Evolutie van het huishoudelijk energieverbruik, omgerekend naar graaddagen °(15/15) 1799______________________________________________________________________ 24 Figuur 15: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager in de tertiaire sector in Vlaanderen (opmerking: de andere brandstoffen omvatten de verbrande hoeveelheden afvalstoffen bij Indaver A, een zelfproducent). _________________________________________________ 26 Figuur 16: Elektriciteitsverbruik tertiaire sector, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht)______________________________________________ 27 Figuur 17: Evolutie van het energieverbruik per deelsector in Vlaanderen ___________________ 28 Figuur 18: De evolutie van het energieverbruik in de landbouw in Vlaanderen (*= andere bron dan voorgaande jaren) ___________________________________________________________ 30 Figuur 19: Elektriciteitsverbruik landbouwsector, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht)______________________________________________ 31 Figuur 20: Evolutie van het energieverbruik van transport per transportmodus ______________ 34 Figuur 21: Evolutie van het energieverbruik van transport per energiedrager ________________ 35 Figuur 22: Evolutie van de netto elektriciteitsproductie, de primaire elektriciteitsproductie uit wind, water en zon en het eigenverbruik van de centrales (negatieve Y-as) en het verbruik (exclusief zelfproductie verbruikt on site) en verliezen (positieve Y-as) per sector in Vlaanderen _____ 39 Figuur 23: Evolutie van de netto zelfproductie van elektriciteit, verbruik on site en de elektriciteit op het net gezet, per sector ___________________________________________________ 43 Figuur 24: Overzicht bruto groene stroomproductie in Vlaanderen (gebaseerd op VITO berekeningen) ______________________________________________________________ 47 Figuur 25: Evolutie van het aardgasverbruik per sector in Vlaanderen ______________________ 50 Figuur 26: Evolutie van het verbruik van petroleumproducten per sector in Vlaanderen ________ 54 Figuur 27: Evolutie van het verbruik van vaste brandstoffen (kolen, cokes, koolteer) per sector in Vlaanderen ________________________________________________________________ 58 IX Lijst van figuren Figuur 28: Evolutie van de output (negatieve Y-as) en het verbruik (positieve Y-as) van afgeleide gassen (hoogovengas en cokesovengas) _________________________________________ Figuur 29: Evolutie van het verbruik van andere brandstoffen ____________________________ Figuur 30: Evolutie van het verbruik van biomassa _____________________________________ Figuur 31: Evolutie van het verbruik van warmte ______________________________________ X 62 66 71 76 HOOFDSTUK 1 Inleiding HOOFDSTUK 1. INLEIDING Het opstellen van de energiebalans is één van de referentietaken van VITO. Het doel is in één rapport een volledig overzicht te maken van het energieverbruik in Vlaanderen in een bepaald jaar en de evolutie van dit energieverbruik op te volgen. Als voorloper van een uitgebreid rapport over de energiebalans Vlaanderen voor 2013, wordt er een beknopte eerste versie van de energiebalans opgemaakt. Deze balans wordt samengesteld op basis van de gegevens die op het ogenblik van de opmaak (september 2014) reeds voorhanden zijn. Het gaat soms om voorlopige gegevens die een eerste indicatie geven van de reële situatie in 2013. Voor bepaalde sectoren en energiedragers zijn er nog geen concrete verbruikscijfers beschikbaar en worden er aannames gemaakt met behulp van graaddagen, groeipercentages en andere factoren. Het voorliggend rapport geeft een overzicht van de voorlopig ingeschatte energieverbruiken en de evoluties tot en met het jaar 2013. Daarnaast wordt op een beknopte wijze toelichting gegeven over de beschikbare gegevensbronnen en de aannames die werden gemaakt om de voorlopige energiebalans op te stellen. In hoofdstuk 2 worden de energieverbruiken per sector voorgesteld. In hoofdstuk 3 wordt de evolutie weergegeven van het energieverbruik in Vlaanderen per energiedrager. In hoofdstuk 4 wordt afgesloten met een kort besluit. 1 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector HOOFDSTUK 2. ENERGIEVERBRUIK PER SECTOR 2.1. 2.1.1. TRANSFORMATIESECTOR-ELEKTRICITEIT EN WARMTE BESCHIKBARE CIJFERS 2013 De brandstofverbruiken, het operationele vermogen en de elektriciteitsproductie van de centrales voor de productie van elektriciteit en/of warmte werden bekomen door eigen VITO-bevragingen [21] aangevuld met de CO2-emissierapporten van de centrales (bekomen via LNE) en data uit de IMJV’s [22]. De cijfers met betrekking tot hernieuwbare elektriciteit en WKK’s in het Vlaams gewest komen uit de jaarlijks verplichte rapportering door de exploitanten (op basis van Energiebesluit van 19/11/2010 en voorafgaande besluiten). Deze werden aangevuld met de gegevens van de VREG over de uitgereikte groene stroomcertificaten (GSC) en warmtekrachtcertificaten (WKC) in 2013. Voor afval werden de cijfers van de VREG in verband met de uitgereikte GSC en deel III van het IMJV gebruikt om een eerste inschatting te maken van de hoeveelheden verbrand afval en de geproduceerde energie. In dit hoofdstuk 2.1 worden enkel de cijfers behandeld met betrekking tot de transformatiesector. Cijfers over zelfproductie zijn terug te vinden in hoofdstuk 3.1 (bespreking van energiebalans ‘elektriciteit’). 2.1.2. RESULTATEN In volgende grafiek staat de bruto elektriciteitsproductie in Vlaanderen, exclusief zelfproductie en exclusief de elektriciteitsproductie uit PV, wind of water. De bruto productie daalde met 3,2 % ten opzichte van 2012 (+13,7% nucleair, -17,2% niet-nucleair). 2 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 55.000 50.000 45.000 40.000 GWh 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 niet-nucleair 18.333 18.778 18.861 19.306 20.817 20.740 21.356 21.023 26.179 24.103 24.297 23.155 24.757 27.035 26.206 27.985 27.258 28.152 27.221 28.586 28.437 23.752 23.189 19.205 nucleair 20.278 21.139 21.222 19.222 17.736 20.533 20.627 22.862 23.477 23.713 23.536 23.664 23.062 23.093 22.684 23.190 22.920 24.014 21.746 22.436 23.182 24.051 19.227 21.861 totaal 38.611 39.917 40.084 38.528 38.554 41.273 41.983 43.885 49.656 47.816 47.833 46.818 47.819 50.128 48.890 51.175 50.178 52.166 48.968 51.023 51.619 47.803 42.416 41.067 Figuur 3: Bruto elektriciteitsproductie in Vlaanderen (exclusief zelfproductie, exclusief PV, wind, water) In volgende grafiek staat de netto elektriciteitsproductie in Vlaanderen, exclusief zelfproductie en exclusief elektriciteitsproductie uit PV, wind of water. De netto productie daalde met 2,9% ten opzichte van 2012 (+14,0% nucleair, -16,6% niet-nucleair). 3 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 55.000 50.000 45.000 40.000 35.000 GWh 30.000 25.000 20.000 15.000 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 niet-nucleair 17.333 17.778 17.833 18.222 19.760 19.676 20.249 20.249 24.171 23.228 23.369 22.248 23.560 26.049 25.226 26.874 26.200 27.165 26.300 27.666 27.434 23.013 22.273 18.579 nucleair 19.139 19.972 20.056 18.139 16.753 19.385 19.523 19.523 22.263 22.503 22.249 22.374 21.801 21780 21.404 21.886 21.627 22.669 20.500 21.167 21.890 22.741 18.123 20.655 totaal 36.473 37.750 37.889 36.361 36.513 39.061 39.772 39.772 46.433 45.730 45.618 44.622 45.361 47.829 46.629 48.761 47.828 49.834 46.800 48.833 49.324 45.754 40.396 39.234 Figuur 4: Netto elektriciteitsproductie in Vlaanderen (exclusief zelfproductie, exclusief PV, wind, water) 4 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector In volgende figuur worden de brandstofverbruiken van de centrales weergegeven. 600 500 400 PJ 300 200 100 0 nucleaire warmte 1990 1994 208,0 179,3 207,5 206,4 237,0 242,6 246,2 242,4 243,7 238,0 238,8 234,5 239,4 235,8 246,3 222,2 228,6 234,6 243,8 195,3 221,3 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 biomassa 4,2 2,9 3,5 3,4 3,8 3,8 3,2 3,7 4,6 5,9 7,1 8,6 11,2 15,2 16,3 19,6 23,1 24,3 26,1 32,9 28,7 andere brandstoffen 5,2 3,0 3,0 3,1 3,8 3,6 5,0 5,5 6,4 6,9 6,7 6,9 7,1 8,4 9,7 11,5 10,2 10,8 10,2 11,5 11,0 gassen 50,4 60,9 64,1 73,4 73,7 109,5 123,5 117,7 108,2 123,8 144,4 137,5 149,0 151,3 159,4 157,8 167,6 171,4 142,7 131,9 108,9 petroleumproducten 7,6 12,1 7,9 7,1 8,7 18,4 4,1 2,7 8,8 5,1 7,5 12,6 11,5 9,9 5,3 2,6 1,4 2,2 1,0 2,1 0,1 77,6 93,2 82,3 82,0 78,6 71,4 69,2 57,2 56,9 48,6 46,7 38,5 31,5 30,9 29,3 vaste brandstoffen 117,9 119,5 118,5 114,8 105,7 108,7 totaal 393,4 377,6 404,5 408,2 432,7 486,7 459,5 465,3 454,0 461,7 483,3 471,5 487,5 477,8 494,0 462,4 477,5 481,8 455,3 404,6 399,3 Figuur 5: Evolutie van de brandstofverbruiken in de centrales voor elektriciteits- en/of warmteproductie (exclusief zelfproductie) 5 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector In 2013 zijn de totale brandstofverbruiken met 1,3% gedaald ten opzichte van 2012. Het verbruik van nucleaire warmte is terug gestegen (+13,3%), nadat in 2012 Doel 3 tijdelijk was gesloten. Op 2 juni 2012 was naar aanleiding van de 10-jaarlijkse controle acties gebleken dat verder onderzoek naar mogelijke scheurtjes in het reactorvat nodig was. Op 17 mei 2013 gaf het federale agentschap voor nucleaire veiligheid toestemming voor de heropstart, wat in juni 2013 dan is gebeurd. Ondertussen is in maart 2014 Doel 3 opnieuw (voorlopig) gesloten. Het verbruik van gassen is gedaald met 17,5%, het verbruik van vaste brandstoffen met 5,4%. Het verbruik van petroleumproducten is sterk gedaald, maar is marginaal. Het verbruik van andere brandstoffen en biomassa is eveneens gedaald met respectievelijk 4,4% en 12,7%. De bruto zelfproductie in 2013 bedraagt 4.997 GWh (= 18,0 PJ), de netto zelfproductie 4.859 GWh (=17,5 PJ). Beiden zijn ongeveer met 2,5% gestegen ten opzichte van 2012. 2.2. 2.2.1. TRANSFORMATIESECTOR-RAFFINADERIJEN BESCHIKBARE CIJFERS Cijfers over de werking van de raffinaderijen in België (= Vlaanderen, omdat alle raffinaderijen zich in Vlaanderen bevinden) zijn terug te vinden in de petroleumbalansen van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie [23]. De in bewerking gestelde producten en de geproduceerde producten worden overgenomen in de Vlaamse balansen. Enkel de output van raffinaderijgas is berekend en niet overgenomen uit de Belgische petroleumbalansen. In dit rapport is het de som van de input van raffinaderijgas in de transformatiesector, het eigenverbruik van de raffinaderijen en het eindverbruik van raffinaderijgas. De cijfers van de raffinaderijen werden in maart 2014 herzien voor de hele tijdsreeks door de FOD Economie. Vooral aan de outputzijde werden verschillende herrekeningen en verschuivingen doorgevoerd omwille van productdefinities. Door deze aanpassingen zijn de raffinageverliezen zijn in vorige Belgische petroleumbalansen opliepen tot bijna 5% sterk verminderd. Een overzicht van de belangrijkste zaken die werden aangepast (op basis van informatie verstrekt door de FOD Economie): - In de rapportering van de bedrijven was er een grote productie van 'Additieven en mengcomponenten' (met hierin Ethanol, Methanol, ETBE, MTBE en Andere). In de IEA tabellen, kon deze productie niet worden opgenomen in deze categorie. Bij navraag bij de betrokken raffinaderij, ging het blijkbaar vooral om 'motor gasoline blending components'. Deze dienen volgens de IEA rapporteringsinstructies echter aangegeven te worden bij het product waar ze voor bestemd zijn, dus ‘Motor Gasoline’. Met ‘Additives’ bedoelt het IEA de bio-componenten en eventueel andere niet-koolwaterstof producten. - Ook de productie van Nafta is sterk verhoogd. In het verleden werd de productie bestemd voor de petrochemie van 1 van de raffinaderijen niet gerapporteerd, terwijl dit ook dient aangegeven te worden. Voor de omrekening van de tonnages uit de Belgische petroleumbalans naar energie-eenheden (in joule), werden voor de gemaakte producten, de verbrandingswaarden gebruikt van de FOD Economie (zoals voor het overgrote deel van de balans). De bepaling van de verbrandingswaarde van de input (vooral van de crude) zijn niet direct goede cijfers voorhanden. De verbrandingswaarde van de input van de raffinaderijen wordt daarom (zoals ook in het verleden gebeurde), jaarlijks berekend op basis van de gemiddelde verbrandingswaarde van de output. 6 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector De brandstofverbruiken (eigenverbruik) van de raffinaderijen komen uit de monitoring van het benchmarkconvenant (verkregen via de Belgische Petroleumfederatie), aangevuld met de cijfers uit de emissiejaarrapporten en IMJV’s. De input- en outputgegevens zijn voorlopige cijfers uit de Belgische petroleumbalans (waarbij de productie van raffinaderijgas werd aangepast aan de cijfers uit de monitoring van het benchmarkconvenant). 2.2.2. RESULTATEN In volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de input, output en eigenverbruiken van petroleumproducten in de Vlaamse raffinaderijen. in bewerking [PJ] index t.o.v. 1990 productie [PJ] index t.o.v. 1990 eigenverbruik volgens Belgische petroleumbalans [PJ] (1) index t.o.v. 1990 eigenverbruik Vlaamse energiebalans [PJ](2) index t.o.v. 1990 1990 1.251 100,0 1.246 100,0 54,2 100,0 56,1 100,0 1994 1.355 108,4 1.347 108,1 60,1 110,7 56,2 100,2 1995 1.238 99,0 1.235 99,1 55,1 101,7 61,5 109,5 1996 1.499 119,9 1.489 119,5 64,0 117,9 65,5 116,7 1997 1.557 124,5 1.551 124,5 68,4 126,1 67,8 120,7 1998 1.611 128,8 1.610 129,3 66,8 123,1 69,2 123,3 1999 1.522 121,7 1.515 121,6 60,0 110,7 61,2 109,0 2000 1.615 129,2 1.611 129,3 62,0 114,3 62,1 110,7 2001 1.692 135,3 1.682 135,0 62,8 115,8 64,0 114,0 2002 1.939 155,0 1.928 154,7 62,1 114,5 63,2 112,5 2003 1.923 153,8 1.910 153,3 65,5 120,8 69,2 123,3 2004 1.824 145,8 1.821 146,2 54,5 100,5 66,8 118,9 2005 1.571 125,6 1.570 126,0 47,40 87,4 61,8 110,1 2006 1.570 125,5 1.543 123,9 51,67 95,2 64,3 114,5 2007 1.650 131,9 1.618 129,8 52,05 95,9 65,1 115,9 2008 1.604 128,3 1.593 127,9 63,7 117,4 63,1 112,4 2009 1.471 117,6 1.453 116,7 61,6 113,5 58,0 103,3 2010 1.491 119,2 1.477 118,5 74,8 138,0 57,2 101,9 2011 1.400 112,0 1.384 111,1 58,3 107,4 50,0 89,1 2012 1.479 118,2 1.467 117,7 58,2 107,3 53,2 94,7 2013 1.365 109,2 1.352 108,5 53,0 97,7 52,9 94,1 Tabel 2: In bewerkingstelling, productie en eigenverbruik van de raffinaderijen (enkel petroleumproducten) [23,24] Opm: (1): het eigenverbruik uit de Belgische petroleumbalans wordt niet gehanteerd maar wordt vermeld ter vergelijking met het getal dat wel wordt gehanteerd in de Vlaamse balans (2) De productie en in bewerkingstelling van petroleumproducten zijn met 7,7% en 7,8% gedaald in 2013 ten opzichte van 2012. Het eigenverbruik van petroleumproducten is volgens de voorlopige Belgische petroleumbalans van 2013 met 8,9% gedaald. Het eigenverbruik van petroleumproducten volgens de energiebalans Vlaanderen is met 0,7% gedaald. Ten opzichte van 2005 zijn de productie en in bewerkingstelling van petroleumproducten in 2013 gedaald met 13,1% en 13,8%. Het eigenverbruik van petroleumproducten daalde volgens de Vlaamse energiebalans met 14,5%. 7 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector In volgende figuur wordt de evolutie weergegeven van de input en output (rechtse Y-as) en de verbruiken (linkse Y-as) van de raffinaderijen. De data zijn overgenomen uit de energiebalans Vlaanderen. 8 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 100 2.500 90 80 2.000 70 60 PJ 1.500 50 PJ 40 1.000 30 20 500 10 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 andere 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 0,2 0,3 0,2 0,0 0,9 2,8 1,8 1,0 1,4 1,3 2,8 2,9 petroleumproducten 56,1 56,2 61,5 65,5 67,8 69,2 61,2 62,1 64,0 63,2 69,2 66,8 61,8 64,3 65,1 63,1 58,0 57,2 50,0 53,2 52,9 aardgas 0,2 0,1 2,9 0,1 0,5 1,1 3,0 2,6 1,6 1,9 2,4 2,5 3,8 3,7 4,7 7,7 16,1 19,2 17,8 19,5 16,3 2,0 2,0 1,8 1,6 1,8 2,0 3,6 3,6 4,7 5,5 5,0 6,8 7,4 6,0 6,4 6,0 6,1 5,9 5,9 4,9 warmte elektriciteit 2,2 3,0 3,4 3,9 4,1 4,4 4,4 5,0 4,8 4,8 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 1,4 1,9 1,4 1,0 1,4 totaal eigenverbruik 58,6 61,2 69,8 71,4 74,1 76,6 70,6 73,3 74,1 74,8 82,0 79,3 77,2 81,0 83,8 84,2 82,6 85,8 76,3 82,4 78,4 input 1.251 1.355 1.238 1.499 1.557 1.611 1.522 1.615 1.692 1.939 1.923 1.824 1.571 1.570 1.650 1.604 1.471 1.491 1.400 1.479 1.365 output 1.246 1.347 1.235 1.489 1.551 1.610 1.515 1.611 1.682 1.928 1.910 1.821 1.570 1.543 1.618 1.593 1.453 1.477 1.384 1.467 1.352 input-output+eigenverbruik 63,2 69,5 73,4 81,3 80,2 77,3 78,1 77,7 84,1 85,6 95,3 81,9 78,0 107,6 115,6 95,1 99,8 100,0 92,1 94,5 91,3 0 Figuur 6: Overzicht van de evolutie van de input, output en eigenverbruik van de raffinaderijen in Vlaanderen volgens energiebalans Vlaanderen 9 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector De totale productstroom (input-output+eigenverbruik) is met 3,4% gedaald in 2013 ten opzichte van 2012. Opvallend vanaf 2009 is de sterke stijging van het aardgasverbruik en de daling van het elektriciteitsverbruik en warmteverbruik. Reden is de nieuwe WKK-installatie (start einde 2008) bij de Esso raffinaderij die de vroegere eenheid van Electrabel vervangt. Deze nieuwe eenheid is in zelfproductie, vandaar dat het aardgasverbruik wordt toegekend aan de raffinaderijsector zelf. De geproduceerde warmte en elektriciteit op de site, verdwijnen uit de cijfers om dubbeltelling te vermijden. Ook is in 2010 de WKK-eenheid op aardgas van BRC in gebruik genomen (eveneens beschouwd als zelfproducent). In volgende figuur is de vergelijking gemaakt van het elektriciteitsverbruik dat nog netto wordt aangekocht (verbruik exclusief zelfproductie) en de totale elektriciteitsvraag in de raffinaderijsector (= verbruik inclusief zelfproductie). 6,0 5,0 4,0 PJ 3,0 2,0 1,0 0,0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 verbruik incl zelfproductie 2,7 3,6 4,0 4,5 4,7 4,9 4,8 5,3 5,2 4,9 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 4,9 5,5 5,1 5,0 4,7 verbruik excl zelfproductie 2,2 3,0 3,4 3,9 4,1 4,4 4,4 5,0 4,8 4,8 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 1,4 1,9 1,4 1,0 1,4 Figuur 7: Elektriciteitsverbruik raffinaderijen, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht) De totale elektriciteitsvraag van de raffinaderijen is met 5,4% gedaald in 2013 ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 2005 is de vraag nagenoeg constant gebleven. 2.3. 2.3.1. TRANSFORMATIESECTOR-COKESFABRIEKEN BESCHIKBARE CIJFERS De enige cokesfabriek in Vlaanderen heeft zijn cijfers voor 2013 doorgegeven. 2.3.2. RESULTATEN In volgende tabel worden de verbruiks- en productiecijfers van de cokesfabriek in Vlaanderen weergegeven. 1990 10 verbruik kolen (kton) 1.952 productie cokes (kton) 1.511 totaal verbruik (PJ) 8,1 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 1994 1.915 1.499 6,3 1995 1.865 1.450 6,0 1996 1.655 1.307 5,1 1997 1.526 1.216 4,4 1998 1.526 1.219 4,2 1999 1.542 1.246 4,3 2000 1.547 1.252 4,4 2001 1.546 1.251 4,2 2002 1.574 1.267 4,3 2003 1.560 1.251 4,2 2004 1.572 1.260 4,3 2005 1.558 1.252 4,3 2006 1.572 1.258 4,3 2007 1.588 1.269 4,3 2008 1.578 1.254 4,3 2009 1.307 1.038 3,5 2010 1.547 1.222 4,2 2011 1.578 1.248 4,2 2012 1.584 1.262 4,3 2013 1.577 1.178 4,2 Tabel 3: Verbruik van kolen en productie cokes door cokesfabriek in Vlaanderen energieverbruik voor cokesproductie in Vlaanderen (bron: Arcelor Mittal Gent) [25] en totaal De cokesproductie is na het crisisjaar 2009, terug op eenzelfde niveau als voorheen. Het totaalverbruik van de cokesproductie in Vlaanderen in 2013 stabiel gebleven ten opzichte van 2012. 2.4. TRANSFORMATIESECTOR –VERLIEZEN OP HET NET De verliezen op het elektriciteitsnet werden berekend als een fractie van de verliezen op het Belgische net (data Synergrid), bepaald door het procentuele aandeel van het Vlaamse elektrciteitsverbruik ten opzichte van het Belgische verbruik. 2.5. 2.5.1. INDUSTRIE NIET-ENERGETISCH VERBRUIK Beschikbare cijfers De gegevens van de enquêtes uitgevoerd door Essenscia [26] werden verkregen. Van 1 grote verbruiker werden nog geen cijfers ontvangen, maar deze werden op basis van het energieverbruik dat wel al gekend is, ingeschat. 11 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Resultaten In volgende figuur wordt de evolutie weergegeven van het niet-energetische verbruik in Vlaanderen. 12 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 350 300 250 200 PJ 150 100 50 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 chemie: aardgas 4,7 18,9 18,4 18,7 19,4 17,6 21,2 21,7 17,7 20,8 26,5 28,8 30,0 28,6 33,0 33,2 29,2 36,2 33,1 30,2 31,5 chemie: petroleumproducten 58,3 160,3 169,9 176,5 188,0 179,1 186,4 201,2 195,4 203,6 186,4 204,9 223,1 197,4 193,6 218,3 182,0 220,5 227,0 206,8 199,5 chemie: vaste brandstoffen 5,7 6,8 8,5 8,6 8,2 7,1 7,6 7,9 8,5 7,5 7,2 8,4 8,5 8,5 8,4 9,1 8,0 9,0 8,4 8,7 8,9 totaal andere sectoren 17,4 15,5 16,1 15,8 15,4 15,0 17,8 14,7 9,5 6,8 8,9 11,0 22,2 26,5 29,2 29,2 29,2 29,2 29,2 29,2 29,2 Totaal 86,1 201,5 212,8 219,6 230,9 218,8 233,1 245,5 231,1 238,6 229,0 253,1 283,8 261,1 264,2 289,8 248,4 294,8 297,6 274,9 269,1 Figuur 8: Evolutie van het niet-energetisch verbruik in Vlaanderen Het niet-energetisch verbruik is in 2013 gedaald ten opzichte van 2012: -2,1%. Het verbruik van petroleumproducten in de chemie is gedaald met 3,5%, het aardgasverbruik is met 4,1% gestegen. Ten opzichte van 2005 is het niet-energetisch verbruik gedaald met 5,2%, ten opzichte van 1990 is het meer dan verdriedubbeld. 13 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 2.5.2. ENERGETISCH VERBRUIK Beschikbare cijfers De aardgas- en elektriciteitsafnames op de Vlaamse netten werden tegen 1 mei 2014 gerapporteerd door de netbeheerders aan het VEA (op basis van het Energiebesluit). Op de gerapporteerde gegevens van de sector industrie werden correcties doorgevoerd. De totale afname voor de industrie werd ingeschat door het totaal van alle sectoren te verminderen met alle andere sectoren (al dan niet gecorrigeerd), behalve industrie. De verdeling over de deelsectoren gebeurde voor bepaalde deelsectoren op basis van de eigen enquêtes, de overige deelsectoren werden ingeschat op basis van de gerapporteerde cijfers door de netbeheerders en hun verhouding ten opzichte van de totale afname voor de industrie. Hierdoor is de evolutie in sommige sectoren niet altijd eenduidig te verklaren op basis van de individuele gegevens. Omdat in de afnamecijfers van het aardgasnet een gedeelte niet is inbegrepen, nl. het deel van een rechtstreekse leiding op het Nederlandse aardgasnet, werd dit op basis van andere bronnen zo goed mogelijk ingeschat en bij het totaal van de Vlaamse aardgasnetten geteld. De eigen enquêtes en de eerste resultaten van de enquêtes van Essenscia [26] werden gebruikt. Ook de data van de benchmarkbedrijven en/of auditbedrijven van de Belgische Baksteenfederatie, Fedustria (houtverwerkende bedrijven en textiel), Glasnijverheid, Fevia en Agoria werden (al dan niet geaggregeerd) verwerkt in de resultaten. De gegevens van de bedrijven die vallen onder het toepassingsgebied van de richtlijn verhandelbare emissierechten, werden ook mee in rekening gebracht indien geen andere data beschikbaar waren. De data van de verschillende bronnen werden vergeleken. De cijfers energie uit de IMJV’s deel III waren reeds beschikbaar. 14 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Resultaten In volgende figuren wordt de evolutie weergegeven per energiedrager en per deelsector. 450,0 400,0 350,0 300,0 PJ 250,0 200,0 150,0 100,0 50,0 0,0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 warmte 2,5 8,3 9,3 9,7 12,6 16,5 19,7 22,0 21,8 18,4 17,0 17,8 20,5 20,6 19,4 21,7 21,1 26,2 24,2 26,2 24,5 biomassa 0,2 0,4 0,5 1,0 1,2 1,3 1,1 1,0 0,7 0,6 4,2 4,4 5,1 5,6 6,3 6,3 6,0 8,0 8,3 8,9 10,1 andere brandstoffen 22,2 49,0 53,6 58,7 68,0 72,5 74,7 80,3 78,1 70,1 70,1 73,3 76,4 75,6 71,5 77,4 77,0 82,6 83,1 72,8 78,1 elektriciteit 70,6 81,7 85,6 87,4 85,3 91,8 91,3 96,8 96,7 92,7 96,4 95,3 96,2 101,1 99,9 97,4 83,6 97,3 93,5 91,8 92,1 gassen 71,9 77,6 87,1 97,3 94,0 103,9 104,6 105,9 105,8 106,9 99,0 92,7 96,3 97,1 97,0 94,7 83,9 97,1 90,7 92,5 93,8 petroleumproducten 59,3 56,8 54,1 42,8 46,1 48,6 35,3 31,7 38,8 35,7 33,5 32,7 30,5 27,9 26,2 24,8 19,0 17,9 17,4 16,0 13,3 vaste brandstoffen 84,9 75,1 71,0 72,0 72,9 74,3 72,7 74,6 59,0 76,2 75,5 89,7 82,7 83,7 70,8 67,1 57,4 70,8 69,7 70,3 77,1 totaal 311,6 348,9 361,1 368,9 380,0 408,9 399,5 412,3 400,8 400,5 395,7 405,9 407,7 411,6 391,2 389,3 348,0 399,8 386,9 378,5 389,0 Figuur 9: Evolutie van het energieverbruik in de industrie per energiedrager 15 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Het totale verbruik steeg met 2,8% ten opzichte van 2012 en met bijna 25% ten opzichte van 1990. Het verbruik van petroleumproducten daalde in 2012 respectievelijk met 16,9% ten opzichte van 2012, het verbruik van warmte daalde met 6,2%. Het verbruik van alle andere energiedragers is gestegen: het biomassa verbruik steeg met 13,8%, het verbruik van vaste brandstoffen met 9,6%, het elektriciteitsverbruik met 0,3%, het verbruik van andere brandstoffen met 7,3% en het gasverbruik met 1,3%. Ten opzichte van 2005 daalde het energieverbruik in 2013 in de industrie met 4,6%. Het verbruik van petroleumproducten, gassen en vaste brandstoffen daalde met 56,3%, 2,7% en 6,8%. Het verbruik van elektriciteit daalde met 4,3%. Het verbruik van andere brandstoffen en warmte steeg met 2,2% en 19,5%. Het verbruik van biomassa verdubbelde bijna. Ook in de industrie zijn er zelfproducenten aanwezig. Om dubbeltellingen te vermijden worden enkel de gebruikte brandstoffen vermeld in de balansen, en wordt de geproduceerde energie afgetrokken van het totale elektriciteitsverbruik. In de onderstaande figuur wordt de evolutie weergegeven van de totale elektriciteitsvraag (inclusief de zelfproductie) in vergelijking met de netto aangekochte elektriciteit die terug te vinden is in de balans. 120,0 100,0 80,0 PJ 60,0 40,0 20,0 0,0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 72,6 84,1 88,2 89,4 87,7 94,3 93,8 99,2 99,5 95,2 99,0 98,1 99,1 104,0 103,0 100,8 86,3 102,1 98,4 97,3 97,9 verbruik excl zelfproductie 70,6 81,7 85,6 87,4 85,3 91,8 91,3 96,8 96,7 92,7 96,4 95,3 96,2 101,1 99,9 91,8 92,1 verbruik incl zelfproductie 97,4 83,6 97,3 93,5 Figuur 10: Elektriciteitsverbruik industrie, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht) De totale elektriciteitsvraag is in 2013 in de Vlaamse industrie gestegen met 0,6% ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 2005 is de totale elektriciteitsvraag met 1,2% gedaald. In vergelijking met 1990 is dezelfde vraag gestegen met 34,8%. In volgende figuur wordt de evolutie van het energieverbruik weergegeven per deelsector in de industrie. 16 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 450 400 350 300 250 200 PJ 150 100 50 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 andere industrie 12,8 14,5 16,8 20,5 23,8 26,1 28,0 29,6 30,6 27,3 33,7 31,1 28,2 30,4 29,5 33,6 28,9 32,1 32,1 31,9 textiel, leder, kleding 17,4 18,4 15,9 15,7 17,2 17,9 16,7 16,8 16,0 15,5 14,2 12,3 11,9 11,9 11,2 8,8 7,8 7,9 7,8 7,7 7,4 metaalverwerkende nijverheid 15,2 16,3 18,0 19,3 17,5 16,6 17,8 18,3 19,7 16,8 16,8 16,4 18,2 17,7 17,1 17,2 14,5 16,7 16,8 16,7 15,7 minerale niet-metaalproducten 14,5 15,4 16,4 16,4 17,9 18,1 16,6 15,8 16,0 16,0 17,4 16,0 17,1 18,3 18,1 17,4 14,7 15,1 14,9 14,9 13,5 papier en uitgeverijen 11,6 10,8 11,6 11,2 12,0 12,1 11,7 12,2 12,0 13,0 12,5 11,0 12,7 12,9 13,1 12,8 11,9 15,7 15,7 16,1 16,3 voeding, dranken en tabak 38,8 36,7 39,4 36,7 33,6 37,7 32,8 32,6 33,8 37,9 35,3 35,7 36,1 34,7 34,1 35,8 33,4 38,2 37,0 37,8 40,5 chemie 99,9 104,0 137,8 140,3 150,5 162,7 158,0 163,8 163,3 155,7 147,7 150,9 157,9 159,3 155,0 154,1 144,0 160,9 154,3 145,7 152,6 non ferro 15,2 13,2 13,0 14,2 12,8 12,8 12,8 12,4 12,8 12,1 14,7 13,4 14,0 14,1 13,1 9,1 12,6 12,6 12,1 12,4 ijzer en staal 75,1 70,7 78,0 79,4 81,9 84,9 83,4 86,5 72,4 87,8 86,5 100,6 91,7 91,9 79,5 74,9 62,5 74,4 71,5 69,5 76,5 TOTAAL inclusief warmte en ele (LS) 311,6 14,1 29,6 348,9 361,1 368,9 380,0 408,9 399,5 412,3 400,8 400,5 395,7 405,9 407,7 411,6 391,2 389,3 348,0 399,8 386,9 378,5 389,0 Figuur 11: Evolutie van het energieverbruik in de industrie, per deelsector (totaal inclusief warmte en LS) Opm: warmte werd niet verdeeld over de deelsectoren, LS werd niet verdeeld over de deelsectoren tem 2001, nadien is het bij de deelsectoren inbegrepen. 17 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Ijzer- en staal, chemie en de voedingssector maken samen ongeveer 74% uit van het totale energieverbruik in de industrie. In de sectoren voeding, papier, ijzer- en staal, non-ferro en chemie steeg het energieverbruik het voorbije jaar, in de andere sectoren werd een daling vastgesteld. Het energieverbruik in de ijzer- en staalsector lag 10,1% hoger in 2013 dan in 2012. Uit het Corporate Responsibility Report 2013 van ArcelorMittal, blijkt dat de productiecijfers in 2013 in de 3 vestigingen van Gent, Geel en Genk hoger lagen dan in 2012. In totaal waren er 6,5% meer verzendingen van staalproducten naar de klant. Het energieverbruik in de chemische sector steeg met 4,7% in 2013 ten opzichte van 2012. In mei 2014 publiceerde Essenscia de kerncijfers voor de Vlaamse chemie van 2013: zo steeg de omzet met 1%. Hoewel de tewerkstelling daalde met 1,7%, is deze daling kleiner dan in de rest van de industrie. Globaal gezien daalde het energieverbruik in de metaalverwerking in 2013 met 6,0% ten opzichte van 2012, het energieverbruik in de non-ferro sector steeg met 1,9%. Volgens een persbericht van Agoria van juni 2014, daalde de omzet van hun sector met 5,7%. In 2013 ging de productie van mechatronicabedrijven of machinebouwers nog met 3,5% achteruit door dalende export. Ook de bedrijven uit de materiaaltechnologie en energiesystemen hadden negatieve productiecijfers in 2013. In de andere industrieën daalde het energieverbruik met 7,3% volgens de inschatting in dit rapport. Op de website van Fedustria (juli 2014), wordt vermeld dat de omzet van de hout‐ en meubelindustrie in België daalde in 2013 met 4,1%. Ook de investeringen lagen 15% lager en de tewerkstelling daalde met 4,6%. Het energieverbruik in de textielindustrie daalde volgens de voorlopige inschatting in dit rapport met 3,2%. De website van Fedustria (juli 2014) vermeldt dat in 2013 de omzet in de textielindustrie met 6,6 % achteruit ging. De gemiddelde bezettingsgraad van de productiecapaciteit in de textielindustrie daalde in 2013 nog verder tot slechts 66,0 % t.o.v. 68,2 % in 2012. Tussen midden 2012 en midden 2013 daalde de tewerkstelling in de Belgische textielindustrie met 5,2 %. 2.6. 2.6.1. HUISHOUDENS BESCHIKBARE CIJFERS De aardgas – en elektriciteitsafnames van de huishoudelijke sector werden integraal uit de verplichte rapporteringen van de netbeheerders overgenomen. Vanaf 2009 werd een inschatting gemaakt van de stroomproductie door PV-panelen in de huishoudens op basis van de cijfers aangeleverd door de VREG. Hiervoor werd de optelsom gemaakt van de GSC uitgereikt aan PVpanelen < 10 kWp. Deze hebben een terugdraaiende teller en een productieteller. De netbeheerders kennen enkel de gegevens van de terugdraaiende teller. De gegevens van de productieteller worden door de eigenaars van de panelen aan de VREG gerapporteerd. We hebben daarom verondersteld dat deze verbruiken ontbreken in de cijfers van de netbeheerders, en we hebben ze mee opgenomen. Bij gebrek aan kwantitatieve informatie over de sector waar de productie van PV-panelen plaatsvindt, wijzen we alle productie door PV kleiner dan 10 kWp toe aan de huishoudelijke sector. De inschatting bedroeg voor 2009 95,3 GWh (343 TJ), voor 2010 264,6 GWh (952 TJ), voor 2011 506,3 GWh (1.823 TJ) , voor 2012 885,5 GWh (3.188 TJ) en voor 2013 991,8 GWh (3.570 TJ). 18 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector De methode voor de bepaling van het stookolieverbruik werd herzien in het voorjaar van 2014. De methode die vanaf van rapport van 2012 (februari 2014) wordt gehanteerd vanaf het gegevensjaar 2002, is een bottom-up berekening, uitgaande van: - een gemiddeld stookolieverbruik, gebaseerd op de 2 jaarlijkse VEA enquêtes, door: o voor de jaren waarvoor er enquête resultaten zijn het gemiddelde stookolieverbruik per huishouden te berekenen uit de enquêtes o voor de tussenin liggende jaren, waar geen enquête is uitgevoerd, het gemiddelde stookolieverbruik te interpoleren, rekening houdend met graaddagen van het jaar (het verbruik werd 85% klimaat afhankelijk genomen). o Door van de bekomen tijdsreeks een 2 jaarlijks voortschrijdend gemiddelde stookolieverbruik per huishouden te berekenen - een inschatting van het aantal huishoudens die stookolie verbruiken o Het totaal aantal (private) huishoudens in Vlaanderen werd overgenomen van het NIS. o Op basis van het aantal aardgasafnemers van de jaarlijkse rapportering van de netbeheerders aan VEA, werd een inschatting gemaakt van het aantal huishoudens op aardgas. Hierbij werd aangenomen dat 5% van de afnemers van aardgas klanten zijn die niet verwarmen op aardgas (bv. enkel koken). o Voor hout (hoofdverwarming) werd het aantal gebruikers overgenomen uit de herrekening die werd uitgevoerd in de loop van 2013 (zie rapport energiebalans 2011, VITO rapport 2013/TEM/R79) o Voor de overige energiedragers voor hoofdverwarming werd een inschatting gemaakt op basis van de census 2001 en de % uit de 2-jaarlijkse VEA enquêtes (met tussenin liggende interpolaties). o Het resterende aantal huishoudens werd dan beschouwd als stookolieverbruikers. Voor de voorlopige inschatting van 2013, werd op basis van het gemiddeld verbruik van 2012 en de graaddagen 2012 en 2013, een gemiddeld stookolieverbruik voor 2013 berekend. Het aantal huishoudens voor 2013 werd op dezelfde manier berekend zoals hierboven beschreven voor de periode vanaf 2002. Voor steenkool werd de methodologie voor het bepalen van het energieverbruik 2002- 2012 in het rapport van 2012 (versie juli 2014) aangepast gelijkaardig aan de methodologie voor het bepalen van het stookolieverbruik. Voor de voorlopige inschatting van 2013, werd op basis van de gemiddelde verbruiken van 2012 en de graaddagen 2012 en 2013 en gemiddeld kolenverbruik voor hoofd- en bijverwarming berekend. Het aantal huishoudens voor 2013 werd berekend zoals hierboven beschreven voor de periode vanaf 2002. Het LPG/propaan/butaan werd voorlopig gelijk gesteld aan dat van 2012. Het houtverbruik werd in juni 2013 aangepast voor de hele tijdsreeks op basis van een nieuwe methodologie. Voor meer informatie over deze methodologie verwijzen we u naar het rapport van 2011 [19]. Voor gegevensjaar 2013 werd dezelfde methodiek toegepast als voor de voorgaande jaren. Het benzineverbruik ten gevolge van het gebruik van off-road mobiele machines in de huishoudens (grasmaaiers) werd overgenomen van 2012. 19 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 2.6.2. RESULTATEN [TJ] benzine stookolie Kolen aardgas but/prop elektriciteit biomassa totaal graaddagen °d(15/15) 1990 448 100.853 8.540 57.365 6.026 27.871 6.571 207.674 1.722 1994 450 101.602 4.392 70.270 6.210 33.297 7.059 223.279 1.786 1995 509 108.836 4.704 75.648 6.283 33.620 7.568 237.169 1.922 1996 512 132.906 5.745 90.085 6.484 35.862 9.150 280.745 2.383 1997 516 110.335 4.769 78.667 6.426 35.570 7.646 243.929 1.900 1998 521 111.537 4.821 84.113 6.483 35.469 7.740 250.684 1.906 1999 527 106.734 4.614 81.539 6.510 35.748 7.426 243.098 1.791 2000 532 100.341 2.647 83.103 2.811 36.118 7.228 232.780 1.714 2001 537 108.298 2.642 91.607 2.128 36.977 8.036 250.225 1.929 2002 543 108.369 3.409 88.632 2.715 38.335 7.728 249.732 1.683 2003 551 102.609 2.368 95.904 1.784 39.163 9.202 251.581 1.920 2004 562 97.599 1.699 87.021 1.862 40.348 9.689 238.781 1.894 2005 573 90.883 2.375 87.014 1.629 39.192 9.993 231.659 1.829 2006 583 89.618 3.245 87.931 1.319 40.128 10.405 233.229 1.795 2007 591 84.717 4.041 84.092 1.500 39.453 9.890 224.283 1.578 2008 600 81.798 1.911 90.536 2.327 40.422 11.728 229.323 1.831 2009 607 77.650 1.048 91.273 1.655 41.195 12.270 225.698 1.825 2010 614 74.875 1.750 104.866 1.112 41.424 15.623 240.265 2.308 2011 621 64.840 1.672 81.020 2.224 40.431 11.306 202.114 1.538 2012 627 60.021 1.919 91.967 2.121 41.583 13.626 211.764 1.919 2013 627 69.004 2.387 99.049 2.121 41.417 15.051 229.656 2.145 Graaddagen typeklimaat Ukkel (gemiddelde 1983-2007) Tabel 4: Evolutie van het energieverbruik in de huishoudens 20 1.946 300 3.000 250 2.500 200 2.000 150 1.500 100 1.000 [PJ] 50 0 500 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 biomassa 6,6 7,1 7,6 9,1 7,6 7,7 7,4 7,2 8,0 7,7 9,2 9,7 10,0 10,4 9,9 11,7 12,3 15,6 11,3 13,6 15,1 elektriciteit 27,9 33,3 33,6 35,9 35,6 35,5 35,7 36,1 37,0 38,3 39,2 40,3 39,2 40,1 39,5 40,4 41,2 41,4 40,4 41,5 41,4 but/prop 6,0 6,2 6,3 6,5 6,4 6,5 6,5 2,8 2,1 2,7 1,8 1,9 1,6 1,3 1,5 2,3 1,7 1,1 2,2 2,1 2,1 aardgas 57,4 70,3 75,6 90,1 78,7 84,1 81,5 83,1 91,6 88,6 95,9 87,0 87,0 87,9 84,1 90,5 91,3 104,9 81,0 92,0 99,0 kolen stookolie graaddagen °(15/15) te Ukkel HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 8,5 4,4 4,7 5,7 4,8 4,8 4,6 2,6 2,6 3,4 2,4 1,7 2,4 3,2 4,0 1,9 1,0 1,8 1,7 1,9 2,4 100,9 101,6 108,8 132,9 110,3 111,5 106,7 100,3 108,3 108,4 102,6 97,6 90,9 89,6 84,7 81,8 77,7 74,9 64,8 60,0 69,0 benzine 0,4 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 TOTAAL 207,7 223,3 237,2 280,7 243,9 250,7 243,1 232,8 250,2 249,7 251,6 238,8 231,7 233,2 224,3 229,3 225,7 240,3 202,1 211,8 229,7 graaddagen °(15/15) te Ukkel 1.722 1.786 1.922 2.383 1.900 1.906 1.791 1.714 1.929 1.683 1.920 1.894 1.829 1.795 1.578 1.831 1.825 2.308 1.538 1.919 2.145 0 Figuur 12: Evolutie van het huishoudelijk energieverbruik 21 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Het energieverbruik in de huishoudens steeg (+8,4%) in 2013 ten opzichte van 2012, voornamelijk omwille van het hogere aantal graaddagen in 2013 ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 1990 steeg het verbruik met 10,6%. Ten opzichte van 2005 is het verbruik met 0,9% gedaald. Het elektriciteitsverbruik in de huishoudelijke sector daalde met 0,2% in 2013 ten opzichte van 2012, ten opzichte van 2005 steeg het verbruik met 5,7%. Ten opzichte van 1990 zien we een stijging van 48,6%. Het stookolieverbruik steeg met 15,0% in 2013 vergeleken met 2012. Ten opzichte van 2005 is het stookolieverbruik gedaald met 24,1%, ten opzichte van 1990 met 31,6%. Het verbruik van aardgas (+7,7%) steeg in 2013 ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 1990 is het aardgasverbruik gestegen met 72,7% en met 13,8% ten opzichte van 2005. Ook de verbruiken van biomassa en kolen en butaan/propaan stegen in 2013 ten opzichte van 2012. Het verbruik van benzine (off-road) en LPG/propaan werd in 2013 voorlopig gelijkgesteld aan dat van 2012 maar is marginaal. Ter informatie worden in volgende figuren de verbruiken van de huishoudens omgerekend naar dezelfde graaddagen voor alle jaren, eenmaal met graaddagen °(15/15) 19461 en eenmaal met graaddagen °(15/15) 1799, waarbij rekening gehouden wordt met 85% klimaatafhankelijkheid van het verbruik (niet voor benzine en elektriciteit voor andere dan verwarmingstoepassingen). 1 De graaddagen 1946 komen overeen met het gemiddelde van 1983-2007, 1799 zijn de graaddagen die werden gebruikt begin 2011 bij de doorrekening van de projecties in het kader van het Europese Monitoring Mechanism. 22 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 300 250 200 [PJ] 150 100 50 0 TOTAAL 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 228,2 238,3 239,4 241,4 248,4 254,7 258,9 256,2 251,9 278,8 254,1 243,6 242,5 247,7 262,6 239,9 236,6 212,6 240,4 213,9 214,1 biomassa 7,3 7,6 7,6 7,7 7,8 7,9 8,0 8,1 8,1 8,8 9,3 9,9 10,5 11,2 11,9 12,4 13,0 13,5 13,9 13,8 13,9 elektriciteit ander 21,7 26,0 26,2 28,0 27,7 27,7 27,9 28,2 28,8 29,9 30,5 31,5 30,6 31,3 30,8 31,5 32,1 32,3 31,5 32,4 32,3 elektriciteit verwarming 6,8 7,9 7,5 6,7 8,0 7,9 8,4 8,9 8,2 9,6 8,7 9,1 9,1 9,5 10,4 9,4 9,6 7,9 10,9 9,2 8,4 but/prop 6,7 6,7 6,3 5,5 6,6 6,6 7,0 3,1 2,1 3,1 1,8 1,9 1,7 1,4 1,8 2,5 1,7 1,0 2,7 2,1 2,0 aardgas 63,7 75,6 76,5 76,0 80,3 85,6 87,5 92,6 92,3 100,4 97,0 89,1 91,7 94,2 100,8 95,4 96,4 90,9 99,3 93,1 91,2 kolen 9,5 4,7 4,8 4,8 4,9 4,9 5,0 3,0 2,7 3,9 2,4 1,7 2,5 3,5 4,8 2,0 1,1 1,5 2,0 1,9 2,2 stookolie 112,0 109,3 110,0 112,2 112,6 113,5 114,6 111,9 109,1 122,7 103,8 99,9 95,8 96,0 101,5 86,2 82,0 64,9 79,5 60,8 63,6 benzine 0,4 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 Figuur 13: Evolutie van het huishoudelijk energieverbruik, omgerekend naar graaddagen °(15/15) 1946 23 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 300 250 200 150 [PJ] 100 50 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 214,7 224,5 225,7 228,2 234,2 240,1 243,9 241,3 237,6 262,5 239,8 230,0 228,8 233,6 247,3 226,4 223,4 201,4 226,6 202,3 202,7 biomassa 6,8 7,1 7,2 7,2 7,3 7,4 7,5 7,5 7,6 8,2 8,7 9,3 9,9 10,4 11,1 11,6 12,1 12,7 12,9 12,9 13,0 elektriciteit ander 21,7 26,0 26,2 28,0 27,7 27,7 27,9 28,2 28,8 29,9 30,5 31,5 30,6 31,3 30,8 31,5 32,1 32,3 31,5 32,4 32,3 elektriciteit verwarming 6,4 7,4 7,0 6,2 7,5 7,4 7,9 8,3 7,7 8,9 8,2 8,5 8,5 8,8 9,7 8,8 9,0 7,4 10,2 8,6 7,9 but/prop 6,3 6,2 5,9 5,1 6,1 6,2 6,5 2,9 2,0 2,9 1,7 1,8 1,6 1,3 1,7 2,3 1,6 0,9 2,5 2,0 1,8 aardgas 59,5 70,7 71,5 71,3 75,1 80,1 81,9 86,6 86,4 93,8 90,8 83,3 85,8 88,1 94,1 89,2 90,2 85,2 92,7 87,1 85,5 TOTAAL kolen 8,9 4,4 4,4 4,5 4,6 4,6 4,6 2,8 2,5 3,6 2,2 1,6 2,3 3,3 4,5 1,9 1,0 1,4 1,9 1,8 2,1 stookolie 104,7 102,2 102,9 105,2 105,3 106,2 107,1 104,5 102,1 114,7 97,1 93,5 89,6 89,8 94,8 80,6 76,7 60,8 74,2 56,8 59,5 benzine 0,4 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 Figuur 14: Evolutie van het huishoudelijk energieverbruik, omgerekend naar graaddagen °(15/15) 1799 24 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 2.8. 2.8.1. TERTIAIRE SECTOR BESCHIKBARE CIJFERS De totale aardgas- en elektriciteitsafnames van de tertiaire sector, inclusief de vervoersondersteunende sectoren, die door de netbeheerders op 1 mei 2014 werden gerapporteerd, werden overgenomen, met een correctie voor het aardgasverbruik door pijpleidingen (dat aan transport wordt toegekend). Het verbruik van de petroleumproducten werd ingeschat op basis van de graaddagen (15/15)° te Ukkel en de verbruiken van 2012. De verdeling over de deelsectoren gebeurde in deze eerste benadering volgens dezelfde verhoudingen als in 2012. Voor andere brandstoffen en biomassa komen de gegevens uit de verplichte rapportages op 1 februari door de exploitanten van duurzame energie-opwekkingsinstallaties. 25 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 2.8.2. RESULTATEN In volgende figuren wordt de evolutie weergeven per energiedrager en per deelsector. 120 100 80 60 PJ 40 20 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 stookolie, bezine en lamppet 14,0 30,1 20,2 24,6 22,4 22,7 21,3 21,4 21,6 22,0 19,9 16,2 15,4 11,2 10,5 9,7 12,2 11,5 8,6 8,7 9,6 vaste brandstoffen 0,03 0,09 0,05 0,06 0,03 0,03 0,01 0,01 0,01 0,0 0,0 aardgas 18,8 25,8 28,0 33,4 28,4 29,0 31,9 32,5 36,0 34,6 39,6 45,4 44,1 43,4 41,5 47,1 46,4 49,1 39,9 44,9 49,3 propaan/butaan/LPG 0,1 0,1 0,2 0,2 0,4 0,4 0,4 0,4 0,2 0,2 0,3 0,6 0,4 0,2 0,7 0,4 0,5 0,8 0,9 0,4 0,4 elektriciteit 20,2 27,1 26,3 26,6 30,4 30,6 30,1 31,1 32,3 40,9 40,4 41,7 43,2 43,7 45,1 45,5 46,4 45,4 43,7 43,7 44,2 andere 0,4 1,0 1,1 1,1 1,2 1,3 1,3 0,9 1,1 0,8 0,8 1,2 1,5 1,5 1,5 1,5 1,6 1,6 1,2 1,1 1,6 0,0 0,0 0,2 0,1 0,1 0,1 0,4 0,3 0,3 0,4 0,5 0,6 2,9 3,5 53,7 84,2 75,9 86,0 82,8 84,0 85,1 86,5 91,4 98,6 biomassa Totaal 101,1 105,5 104,8 100,3 0,4 99,7 104,6 107,6 109,1 1,3 95,5 101,7 108,5 Figuur 15: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager in de tertiaire sector in Vlaanderen (opmerking: de andere brandstoffen omvatten de verbrande hoeveelheden afvalstoffen bij Indaver A, een zelfproducent). 26 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Het totale energieverbruik in de tertiaire sector steeg in 2013 volgens de voorlopige inschatting met 6,8% ten opzichte van 2012. Het elektriciteitsverbruik steeg met 1,1% in 2013 ten opzichte van 2012. Het verbruik van aardgas steeg met 9,8% en het verbruik van petroleumproducten met 10 %. Het verbruik van andere brandstoffen steeg met 38,2% en het verbruik van biomassa steeg met 25,1%. Ten opzichte van 2005 steeg het totale energieverbruik in de tertiaire sector volgens de voorlopige inschatting met 4,0%. Het elektriciteitsverbruik steeg in dezelfde periode met 2,3%. Het verbruik van aardgas is met 11,9% gestegen. Het verbruik van petroleumproducten daalde met 37,7%. Het verbruik van andere brandstoffen steeg met 5,2%, terwijl het biomassa verbruik met een factor 13 steeg. Ook in de tertiaire sector komen een aantal zelfproductie eenheden voor. Om dubbeltellingen te vermijden, wordt in de balans zelf enkel het brandstofverbruik meegeteld, en wordt de geproduceerde energie niet meegenomen. In volgende figuur wordt de totale elektriciteitsvraag in de tertiaire sector weergegeven, in vergelijking met de elektriciteit vermeld in de balansen (= netto aangekochte). 50,0 45,0 40,0 35,0 30,0 PJ 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 20,3 27,2 26,4 26,6 30,5 30,7 30,2 31,2 32,4 41,0 40,5 41,9 43,4 43,9 45,4 45,7 46,7 45,8 44,3 44,7 45,5 verbruik exclusief zelfproductie 20,2 27,1 26,3 26,6 30,4 30,6 30,1 31,1 32,3 40,9 40,4 41,7 43,2 43,7 45,1 45,5 46,4 45,4 43,7 43,7 44,2 verbruik incl zelfproductie Figuur 16: Elektriciteitsverbruik tertiaire sector, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht) Het aantal zelfproductie eenheden in de tertiaire sector is relatief klein, de verschillen tussen de totale elektriciteitsvraag en de netto aangekochte elektriciteit zijn bijgevolg klein. De totale elektriciteitsvraag is in de tertiaire sector is in 2013 met 1,7% gestegen ten opzichte van 2012. In volgende figuur wordt het energieverbruik in de tertiaire sector weergegeven per deelsector. 27 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 120 100 80 PJ 60 40 20 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Handel 13,1 19,3 18,4 20,2 19,8 22,2 22,4 22,6 23,5 28,6 26,6 29,2 29,2 27,4 28,2 29,9 30,7 26,9 22,3 24,1 25,3 Kantoren en administraties 16,7 22,9 24,1 26,7 28,6 26,3 27,5 27,5 29,4 32,5 35,7 36,9 34,3 31,3 31,5 36,5 37,4 39,3 33,2 34,3 36,1 Andere gemeenschaps-, sociale en persoonlijke dienstverlening 6,8 11,2 9,7 11,4 8,7 8,9 8,5 8,7 9,2 8,6 9,2 10,0 10,7 10,8 10,3 11,2 11,3 12,8 11,6 14,2 15,9 Onderwijs 6,7 12,9 9,6 11,5 9,9 10,2 10,0 9,5 10,7 11,5 11,9 11,2 11,2 11,7 11,5 10,3 11,2 10,1 10,4 9,0 9,7 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 5,7 8,8 7,8 9,2 7,3 7,4 7,8 8,0 8,4 8,8 9,7 8,7 8,5 10,5 10,2 8,7 9,0 9,6 8,9 8,9 9,6 8,0 9,5 10,8 8,6 7,9 8,1 7,9 10,5 9,2 11,2 11,9 Hotels en restaurants 4,7 9,1 6,3 7,0 8,6 8,9 9,1 10,3 10,2 8,5 Totaal 53,7 84,2 75,9 86,0 82,8 84,0 85,1 86,5 91,4 98,6 101,1 105,5 104,8 100,3 99,7 104,6 107,6 109,1 95,5 101,7 108,5 Figuur 17: Evolutie van het energieverbruik per deelsector in Vlaanderen Kantoren en administratie en handel zijn de grootste deelsectoren van de tertiaire sector en maken samen meer dan 60% uit van het energieverbruik in 2013. 28 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 2.9. 2.9.1. LANDBOUW, TUINBOUW EN ZEEVISSERIJ BESCHIKBARE CIJFERS Het elektriciteits- en aardgasverbruik werd overgenomen uit de verplichte rapportering door de netbeheerders op 1 mei. Hierbij wordt in tegenstelling tot de andere sector wel de netto elektriciteitsafname overgenomen in plaats van de bruto afname. Reden is dat er in deze sector veel kleine productie eenheden staan, die het grootste deel van hun elektriciteitsproductie injecteren op het net. We nemen aan dat de hoeveelheden geproduceerde elektriciteit in de bruto afnames zijn onbegrepen. Om geen dubbeltellingen te hebben met hun brandstofverbruiken, wordt daarom de netto afname als elektrciteitsverbruik overgenomen in de balans. Het houtverbruik en het verbruik van hernieuwbare brandstoffen door landbouwbedrijven in 2013 is gekend via de verplichte rapporteringen door de exploitanten van hernieuwbare energieinstallaties. Voor de petroleumproducten werd een inschatting gemaakt voor 2013, gebaseerd op de cijfers van 2012 rekening houdend met de graaddagen (15/15)° te Ukkel van 2012 en 2013. Hierbij werd wel het gebruik voor off-road toepassingen constant gehouden. Voor de steenkool werden de gegevens van 2012 overgenomen (is ook relatief beperkt in aandeel). 29 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 2.9.2. RESULTATEN In volgende figuur wordt de evolutie weergeven per energiedrager. 40.000 3.000 35.000 2.500 30.000 25.000 TJ 2.000 20.000 1.500 15.000 10.000 1.000 5.000 500 0 -5.000 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 biomassa 2005 2006 5 71 2007* 2008* 2009* 2010* 2011* 2012* 2013* 800 1.226 2.601 3.330 2.600 3.285 31.305 29.474 30.078 28.634 28.769 27.139 22.856 22.556 22.457 22.443 22.394 22.152 21.881 17.688 14.310 14.174 14.333 11.330 10.734 11.379 steenkool 2.242 1.163 931 970 928 612 441 816 816 816 816 816 816 816 1.623 1.734 aardgas 1.201 2.572 2.551 2.949 3.254 3.088 2.879 5.177 5.177 5.177 5.177 6.741 6.568 5.925 5.456 6.667 3.922 3.919 3.942 4.004 3.931 3.848 3.851 3.843 3.926 3.104 3.211 2.550 2.311 1.548 984 505 219 329 329 9.320 12.957 13.122 14.497 15.459 elektriciteit 3.595 3.885 totaal 35.838 38.925 36.879 37.916 36.759 36.473 34.390 32.697 32.400 32.293 32.362 33.055 32.752 31.243 27.876 25.485 27.934 30.827 26.154 26.933 28.549 graaddagen °d(15/15) 1.722 1.786 1.922 2.383 1.900 1.906 1.791 1.714 1.929 1.683 1.920 1.894 1.829 1.795 1.578 1.831 854 1.825 -298 2.308 Figuur 18: De evolutie van het energieverbruik in de landbouw in Vlaanderen (*= andere bron dan voorgaande jaren) 30 2.362 petroleumproducten 28.800 -879 1.538 -1.227 -1.903 1.919 2145 0 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Het aardgasverbruik is gestegen in 2013 ten opzichte van 2012 (+6,6%), ten opzichte van 2005 is het aardgasverbruik meer dan verdubbeld. Deze sterke stijging kan worden verklaard doordat er steeds meer WKK eenheden in eigen productie worden opgestart. Dit zijn deels nieuwe installaties, deels vervangingen van oudere motoren. Vele van deze oudere motoren werden uitgebaat in samenwerking met een elektriciteitsproducent, die nu werden vervangen door motoren in eigen beheer. Dit geeft eveneens een verschuiving van het aardgasverbruik van de elektriciteits- en warmtesector naar de landbouwsector. Het biomassaverbruik is in de voorlopige cijfers gestegen met 0,3% in 2013 ten opzichte van 2012. In 2005 was biomassa verbruik nog quasi onbekend, terwijl dit de laatste jaren een enorme opmars heeft gekend, deels ook verklaard door inzet van groene WKK’s. Het netto elektriciteitsverbruik is sinds het jaar 2010 negatief: dit wil zeggen dat de landbouwsector meer elektriciteit produceert dan ze zelf verbruikt. Om toch een inschatting te hebben van de eigenlijke elektriciteitsvraag in de sector, wordt in de volgende figuur de totale elektriciteitsvraag vergeleken met de netto afnamecijfers in de balansen. 5,0 4,0 3,0 2,0 PJ 1,0 0,0 -1,0 -2,0 -3,0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 verbruik incl zelfproductie 3,6 3,9 3,9 3,9 3,9 4,0 4,0 3,9 3,9 3,9 4,0 3,2 3,4 3,2 3,7 3,7 3,7 4,1 4,2 3,9 3,3 verbruik exclusief zelfproductie 3,6 3,9 3,9 3,9 3,9 4,0 3,9 3,8 3,9 3,8 3,9 3,1 3,2 2,6 2,3 1,5 0,9 -0,3 -0,9 -1,2 -1,9 Figuur 19: Elektriciteitsverbruik landbouwsector, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht) Vanaf 2006 worden de verschillen groter, door verhoogde inzet van WKK eenheden in de landbouwsector. De berekening van de elektriciteitsvraag vanaf 2006 is gebaseerd op de bruto afname van de netbeheerders (injectie + netto afname), vermeerderd met de geproduceerde elektriciteit die on site verbruikt blijft vanuit de WKK eenheden (eigen cijfers). Vanaf 2010 wordt er zelfs netto elektriciteit op het net gezet, omdat de sector meer elektriciteit maakt dan ze zelf nodig heeft. De totale elektriciteitsvraag is met 14% gedaald in 2013 ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 1990 is de totale elektriciteitsvraag gedaald met 7,6%, en met 2,5% ten opzichte van 2005. 2.10. TRANSPORT 2.10.1. BESCHIKBARE CIJFERS Voor de inschatting van het energieverbruik in de scheepvaart werden voor 2013 de cijfers van 2012 en vermenigvuldigd met de evolutie van de gepresteerde tonkilometers op Vlaamse waterwegen: van 4.166,96 Mton kilometer in 2012 naar 3.983,41 Mton kilometer, dus een daling van 4,4%. 31 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Voor spoorvervoer werden de cijfers voor diesel overgenomen van 2012. Voor het elektriciteitsverbruik: hiervoor werden cijfers van Infrabel (treinverkeer) genomen van 2013, deze voor tramverkeer werd overgenomen van 2012. Voor het wegverkeer werd in januari 2014 de hele tijdsreeks (1990-2012) voor wegtransport herrekend door VMM met Copert 4 versie, 10.0. Omwille van een harmonisering tussen de gewesten van de gebruikte transportmodellen, werd er in Vlaanderen dus omgeschakeld van MIMOSA naar Copert. Het elektriciteitsverbruik voor wegtransport (zowel voor 2011, 2012 als 2013) werd gelijkgesteld aan het cijfer 2010 uit de laatste berekeningen met MIMOSA omdat er in Copert geen data voorhanden zijn. Voor CNG werd het getal van 2012 overgenomen voor 2013. Voor benzine, diesel en LPG werd voor 2013 een eerste inschatting gemaakt, door de cijfers van 2012 te vermenigvuldigen met de evolutie van de verkochte hoeveelheden in België. Van 2012 naar 2013 werden volgende evoluties toegepast: + 0,7% diesel (exclusief bio-gedeelte), +3,0% benzine (exclusief bio-gedeelte) en -6,3% LPG. In de voorlopige Belgische petroleumbalans is ook af te leiden wat het bio-gedeelte (in gewichts%) is van diesel en benzine: 4,64% bij diesel en 5,76% bij benzine. Deze voorlopige cijfers werden in onderstaande tabel aangevuld. gewichts % biobrandstoffen biodiesel 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 1,47 1,42 3,45 4,79 4,44 5,29 4,64 1,35 5,28 6,55 5,83 6,62 5,76 bio-ethanol Tabel 5: Massa % biobrandstoffen (bron: IRCEL, 2013 voorlopig op basis van de Belgische petroleumbalans) In de volgende tabel staan nog ter informatie de hoeveelheden onder quotum geproduceerde hoeveelheden biobrandstoffen in België. 3 overzicht geproduceerde hoeveelheden in België onder quotum (m ) biodiesel 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 107.592 115.300 280.708 401.750 367.863 407.059 335.894 24.100 74.917 108.933 105.967 107.260 92.123 bio-ethanol Tabel 6: Overzicht hoeveelheden biobrandstoffen onder quotum geproduceerd in België In de Vlaamse energiebalans 2007-2012 zijn dan uiteindelijk volgende hoeveelheden biobrandstoffen opgenomen (berekend op basis van de data benzine en diesel uit de Copert berekeningen en de massa% van IRCEL). Voor 2013 werden de verbruiken berekend op basis van de gewichts% uit de voorlopige Belgische petroleumbalans. verbruik in Vlaamse energiebalans (PJ) biodiesel bio-ethanol 32 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2,0 1,9 4,6 6,6 6,1 7,4 7,4 0,3 1,0 1,2 1,1 1,2 1,7 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Tabel 7: Overzicht van de hoeveelheden biobrandstoffen verbruikt in Vlaanderen Voor het vervoer door pijpleidingen werden voor aardgas de cijfers van 2013 overgenomen van Fluxys en Statoil. Voor elektriciteit werd het cijfer van de netbeheerders (2013) overgenomen. Voor binnenlands luchtvaartverkeer zijn de cijfers voor 2012 meegenomen. Voor de internationale bunkers werden voor de internationale scheepvaart de cijfers overgenomen uit de voorlopige Belgische petroleumbalans voor 2013. Het kerosineverbruik werd overgenomen van 2012. 33 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 2.10.2. RESULTATEN In volgende figuur wordt het verbruik van de transportsector weergegeven. 250 200 150 PJ 100 50 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 pijpleidingen 2,6 2,7 2,8 2,8 2,0 1,6 2,0 2,3 1,9 2,1 2,3 2,3 2,1 2,4 2,0 2,1 3,4 3,2 2,9 2,0 2,2 scheepvaart 4,0 4,0 4,1 4,2 4,3 4,4 4,5 4,9 5,0 5,1 5,2 5,4 5,3 5,2 5,6 5,6 4,7 5,5 5,7 5,6 5,3 luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 spoorvervoer 3,5 3,3 3,2 3,2 3,3 3,5 3,9 4,0 3,9 3,6 3,5 3,6 3,7 4,0 4,1 4,1 3,6 3,6 3,5 3,3 3,3 wegvervoer 147,2 158,0 159,3 161,2 164,3 169,5 175,9 175,8 177,0 179,6 180,1 183,3 184,6 188,0 192,1 185,6 182,9 185,3 185,7 187,7 189,9 totaal 157,5 168,2 169,5 171,6 173,8 179,0 186,4 187,1 187,9 190,5 191,2 194,7 195,7 199,6 203,7 197,5 194,7 197,7 197,8 198,7 200,8 Figuur 20: Evolutie van het energieverbruik van transport per transportmodus 34 HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 250 200 150 PJ 100 50 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 biomassa 2,0 2,2 5,6 7,8 7,2 8,6 9,1 elektriciteit 1,9 1,9 1,9 2,0 2,1 2,4 2,8 2,8 2,9 2,7 2,7 2,7 2,8 2,8 2,8 3,0 2,8 2,8 2,7 2,6 2,8 aardgas 2,6 2,7 2,8 2,8 2,0 1,6 2,0 2,3 1,9 2,1 2,3 2,3 2,1 2,4 1,9 2,0 3,3 3,1 2,8 1,9 1,9 gas- en dieselolie 91,4 105,0 108,1 111,7 116,2 122,8 131,0 133,9 137,1 141,1 143,1 148,7 150,2 157,0 162,2 158,7 153,2 156,0 158,0 158,1 159,0 benzine 59,1 56,4 54,8 53,2 51,8 50,4 48,6 45,7 43,3 41,6 40,5 38,4 38,3 35,3 32,9 29,9 28,2 26,7 26,1 26,3 27,1 LPG 2,4 1,9 1,8 1,7 1,6 1,8 1,9 2,2 2,6 2,8 2,6 2,4 2,1 2,0 1,7 1,5 1,4 1,2 1,1 1,0 0,9 totaal 157,5 168,2 169,5 171,6 173,8 179,0 186,4 187,1 187,9 190,5 191,2 194,7 195,7 199,6 203,7 197,5 194,7 197,7 197,8 198,7 200,8 Figuur 21: Evolutie van het energieverbruik van transport per energiedrager Het energieverbruik in de transportsector steeg met 1,1% ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 1990 bedroeg de stijging 27,5%. Wegtransport neemt met bijna 95% het grootste deel van het energieverbruik voor zich. 35 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager HOOFDSTUK 3. ENERGIEVERBRUIK PER ENERGIEDRAGER In het volgende deel wordt de evolutie van de verschillende energiedragers weergegeven per sector voor elektriciteit, aardgas, petroleumproducten, vaste brandstoffen (kolen, cokes, koolteer), hoogovengas en cokesgas, andere brandstoffen, biomassa en warmte. 3.1. ELEKTRICITEIT In volgende tabel wordt de evolutie weergegeven van de elektriciteitsbalans in Vlaanderen. [PJ] netto invoer 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2,2 27,1 22,1 25,3 20,2 10,5 13,2 19,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 primaire en centrale productie: primaire productie uit wind, water en zon bruto elektriciteitsproductie in centrales (1) 139,0 138,8 148,6 151,2 158,0 178,8 172,2 172,3 netto elektriciteitsproductie in centrales (1) 131,3 131,5 140,7 143,2 150,0 167,2 164,7 164,3 eigenverbruik in centrales (2) 7,7 7,3 8,0 8,0 8,0 11,6 7,5 8,0 netverliezen 7,0 8,2 8,4 8,9 8,6 9,0 9,5 8,4 126,6 150,4 154,4 159,7 161,7 168,8 168,5 175,8 raffinaderijen 2,2 3,0 3,4 3,9 4,1 4,4 4,4 5,0 cokesfabrieken 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 -0,8 -0,6 -0,2 0,0 0,0 0,0 verbruik, exclusief zelfproductie verbruikt on site andere transformative(3) industrie 70,6 81,7 85,6 87,4 85,3 91,8 91,3 96,8 residentieel ea 51,7 64,3 63,8 66,3 70,0 70,0 69,8 71,1 waarvan residentieel 27,9 33,3 33,6 35,9 35,6 35,5 35,7 36,1 waarvan tertiair 20,2 27,1 26,3 26,6 30,4 30,6 30,1 31,1 3,6 3,9 3,9 3,9 3,9 4,0 3,9 3,8 1,9 1,9 1,9 2,0 2,1 2,4 2,8 2,8 bruto zelfproductie 4,1 4,3 4,1 4,0 3,4 3,6 3,3 3,2 netto zelfproductie 4,1 4,0 3,8 2,8 3,0 3,1 3,0 2,9 waarvan landbouw transport zelfproductie: 36 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager verbruik, inclusief zelfproductie 130,7 154,3 158,2 162,5 164,6 171,9 171,5 178,7 raffinaderijen 2,7 3,6 4,0 4,5 4,7 4,9 4,8 5,3 cokesfabrieken 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 andere transformatie (3) 1,5 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 industrie 72,6 84,1 88,2 89,4 87,7 94,3 93,8 99,2 residentieel ea 51,7 64,4 63,9 66,4 70,0 70,2 69,9 71,2 waarvan residentieel 27,9 33,3 33,6 35,9 35,6 35,5 35,7 36,1 waarvan tertiair 20,3 27,2 26,4 26,6 30,5 30,7 30,2 31,2 3,6 3,9 3,9 3,9 3,9 4,0 4,0 3,9 1,9 1,9 1,9 2,0 2,1 2,4 2,8 2,8 waarvan landbouw transport [PJ] 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 25,6 28,6 23,8 28,8 22,2 31,6 23,9 32,7 8,0 17,8 20,2 35,4 38,5 0,1 0,2 0,2 0,4 0,6 0,9 1,1 1,3 1,9 3,2 5,4 8,7 10,0 bruto elektriciteitsproductie in centrales (1) 168,6 172,2 180,5 176,0 184,2 180,6 187,8 176,3 183,7 185,8 172,1 152,7 147,9 netto elektriciteitsproductie in centrales (1) 160,7 163,3 172,2 167,9 175,5 172,2 179,4 168,5 175,8 177,6 164,7 145,4 141,2 eigenverbruik in centrales (2) 7,9 8,9 8,3 8,1 8,7 8,5 8,4 7,8 7,9 8,3 7,4 7,3 6,6 netverliezen 8,7 8,7 8,7 8,8 8,9 9,3 9,4 9,4 9,3 9,9 9,3 9,9 9,6 177,7 183,5 187,5 188,2 189,4 195,3 194,9 193,1 176,0 187,8 179,1 173,9 176,6 raffinaderijen 4,8 4,8 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 1,4 1,9 1,4 1,0 1,4 cokesfabrieken 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 industrie 96,7 92,7 96,4 95,3 96,2 101,1 99,9 97,4 83,6 97,3 93,5 91,8 92,1 residentieel ea 73,2 83,1 83,5 85,2 85,6 86,4 86,9 87,4 88,1 85,6 81,4 80,8 80,1 waarvan residentieel 37,0 38,3 39,2 40,3 39,2 40,1 39,5 40,4 40,9 40,5 38,6 38,3 37,8 waarvan tertiair 32,3 40,9 40,4 41,7 43,2 43,7 45,1 45,5 46,4 45,4 43,7 43,7 44,2 3,9 3,8 3,9 3,1 3,2 2,6 2,3 1,5 0,9 -0,3 -0,9 -1,2 -1,9 2,9 2,7 2,7 2,7 2,8 2,9 2,8 3,0 2,8 2,8 2,7 2,6 2,8 bruto zelfproductie 3,6 3,2 3,2 3,4 3,7 3,6 4,7 6,7 11,2 15,1 15,6 17,5 17,5 netto zelfproductie 3,3 2,7 2,7 3,1 3,4 3,2 4,3 6,4 10,7 14,6 15,2 17,0 17,1 181,0 186,2 190,2 191,3 192,8 199,0 199,6 199,0 185,6 202,0 195,2 192,7 195,9 netto invoer primaire en centrale productie: primaire productie uit wind, water en zon verbruik, exclusief zelfproductie verbruikt on site andere transformatie (3) waarvan landbouw transport zelfproductie: verbruik, inclusief zelfproductie 37 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager raffinaderijen 5,2 4,9 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 4,9 5,5 5,1 5,0 4,7 cokesfabrieken 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 industrie 99,5 95,2 99,0 98,1 99,1 104,0 103,0 100,8 86,3 102,1 98,4 97,3 97,9 residentieel ea 73,3 83,2 83,7 85,5 86,0 87,2 88,5 89,8 91,6 91,3 88,9 90,1 90,2 waarvan residentieel 37,0 38,3 39,2 40,3 39,2 40,1 39,5 40,4 41,2 41,4 40,4 41,5 41,4 waarvan tertiair 32,4 41,0 40,5 41,9 43,4 43,9 45,4 45,7 46,7 45,8 44,3 44,7 45,5 3,9 3,9 4,0 3,2 3,4 3,2 3,7 3,7 3,7 4,1 4,2 3,9 3,3 2,9 2,7 2,7 2,7 2,8 2,9 2,8 3,0 2,8 2,8 2,7 2,6 2,8 andere transformatie (3) waarvan landbouw transport Tabel 8: Evolutie van de elektriciteitsbalans (1) (2) (3) . 38 exclusief de productie van elektriciteit uit wind, water en PV, en exclusief de zelfproductie bruto – netto elektriciteitsproductie in centrales (‘hulpdiensten’) zelfproducent op oude mijnterreinen van de KS die elektriciteit levert aan net (hogere output dan verbruik on site) HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager In volgende figuur wordt deze evolutie grafisch weergegeven. netto elektriciteitproductie in centrales primaire productie uit wind, water en zon netto zelfproductie (excl. PV) netto invoer netverliezen andere transformatie raffinaderijen cokesfabrieken industrie residentieel ea transport netto zelfproductie, on site verbruikt 250 200 150 100 50 [PJ] 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 -50 -100 -150 -200 -250 Figuur 22: Evolutie van de netto elektriciteitsproductie, de primaire elektriciteitsproductie uit wind, water en zon en het eigenverbruik van de centrales (negatieve Y-as) en het verbruik (exclusief zelfproductie verbruikt on site) en verliezen (positieve Y-as) per sector in Vlaanderen 39 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager De netto elektriciteitsproductie (inclusief, wind, water en PV) is in de periode 1990-2013 met 15,2% gestegen, maar de elektriciteitsverbruiken (exclusief de elektriciteit on site geproduceerd en verbruikt) en de verliezen te samen stegen in dezelfde periode met 39%. De residentiële en gelijkgestelde sectoren en de industrie zijn qua absolute stijging (2013 t.o.v. 1990) van het verbruik de belangrijkste sectoren: + 32,0 PJ (+62%) in de residentiële en gelijkgestelde sectoren, + 21,5 PJ (+30%) in industrie. Om aan de vraag te voldoen die niet gedekt is met productie op Vlaams grondgebied, is er een netto invoer uit andere gewesten of het buitenland. Dit is voor Vlaanderen een berekend getal. De netto productie is in 2013 met 1,8% gedaald ten opzichte van 2012, en het verbruik is ongeveer stabiel gebleven (+0,3%). Hierdoor is de berekende invoer van elektriciteit in Vlaanderen in 2013 gestegen tot 38,4 PJ in vergelijking met 35,5 PJ in 2012. Sinds 1 juli 2003 is de elektriciteitsmarkt in Vlaanderen vrij. De liberalisering van de elektriciteitsmarkt heeft als gevolg dat gegevens rond elektriciteitsproductie en -verbruiken die vroeger vrijwillig verzameld konden worden, moeilijker te bekomen zijn. Daarom heeft de Vlaamse Regering een rapporteringsplicht ingevoerd voor de beheerders van de aardgas- en elektriciteitsnetten, de brandstofleveranciers en de exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare warmte- en zelfopwekkingsinstallaties (wettelijke basis Energiedecreet 8/5/2009 (art 12.2.1); Energiebesluit 19/11/2010 (art. 11.1.2, 11.2.4 en 11.2.5); MB 23/2/2005, gewijzigd 1/12/2010). Statistieken rond elektriciteit werden in het verleden verzameld door de BFE (Beroepsfederatie van de elektriciteitssector in België). Statistieken rond aardgas werden verzameld door FIGAS. Beide federaties leverden de basisgegevens waarop de energiebalansen verder werden berekend. Sinds midden 2005 werden deze taken overgenomen door FEBEG (Federatie van de Belgische elektriciteits- en gasbedrijven), doch in veel beperktere mate. Het initiatief van de Vlaamse Regering om gegevens via regelgeving te verzamelen, wordt gevolgd door de federale overheid en de andere gewesten. Sinds 1 juli 2005 zijn aangevers van de markten van aardgas (de houders van een leveringsvergunning voor aardgas), elektriciteit en warmte (de autonome producenten en zelfopwekkers, de beheerders van de transmissie en distributienetten), ertoe gehouden om aan de Algemene directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie de informatie te bezorgen die vereist is voor het opstellen van de federale balansen voor aardgas, elektriciteit en warmte. Afstemming tussen de verschillende rapporteringen op regionaal en federaal niveau gebeurde eerst in de werkgroep energiebalansen van de Nationale Klimaatcommissie. Binnen ENOVER werd beslist in mei 2009 om de activiteiten van de werkgroep energiebalansen onder ENOVER voortaan te laten doorgaan vinden in plaats vanonder de NKC. De data met betrekking tot elektriciteitsafnames op het net van de Vlaamse netbeheerders werden gebruikt om de elektriciteitsverbruiken per sector te bekomen in de Vlaamse energiebalans. Één van de belangrijkste problemen is: verdeling over de sectoren door de netbeheerders is niet eenvoudig wegens soms ongekende activiteiten. Waar nodig geacht, worden correcties op de cijfers van de netbeheerders doorgevoerd. Deze gebeuren aan de hand van gegevens uit andere bronnen (eigen enquêtes of berekeningen). Zo is bijvoorbeeld het probleem rond de lokale productie van elektriciteit, (met name: een gedeelte van deze lokaal geproduceerde elektriciteit verscheen in het verleden niet in de afnamegegevens van de netbeheerders) opgelost sinds de rapportering van 2006 (cijfers m.b.t. 2005). De netbeheerders rapporteren sindsdien naast netto afnames ook bruto afnames. In het vorige rapport werden reeds een aantal belangrijke correcties doorgevoerd ten opzichte van de vorige jaren, oa. voor de landbouwsector en raffinaderijen 40 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager gebeurde een correctie voor zelfproductie eenheden die een aanzienlijk gedeelte van hun elektriciteit via het net verkopen. Deze wijzigingen werden kort besproken in het rapport over de energiebalans van 2010. Om de volledige elektriciteitsvraag van een sector te kennen, moet bij het elektriciteitsverbruik vermeld in de balans, ook de on site geproduceerde en verbruikte elektriciteit geteld worden. Dit kan echter niet op zich uit de balansen in bijlage worden afgeleid. In Tabel 8 worden de verbruiken inclusief de on site geproduceerde en verbruikte elektriciteit al weergegeven. In het verleden was het zo dat bij zelfproductie meestal lager lag dan de nodige elektriciteit op het bedrijf zelf, waardoor de injectie op het net beperkt bleef. Er kon vanuit gegaan worden dat de bruto afnamecijfers van de netbeheerders exclusief de zelfgeproduceerde en verbruikte elektriciteit waren (vermoeden van ‘niet-injectie’ indien ten allen tijde de productie kleiner is dan de vraag). Vooral voor een aantal nieuwe installaties wordt de productie de laatste jaren grotendeels op het net geïnjecteerd, en werden daarom vanaf 2006 de bruto afname cijfers van de netbeheerders gecorrigeerd. Voor de sectoren met zelfproductie, wordt in onderstaande figuren de cijfers weergegeven voor netto productie, elektriciteit verbruikt on site en de elektriciteit die wordt verkocht aan het net. Vooral voor de raffinaderijen (en enkele industriële zelfproducenten vanaf 2010) en de landbouwsector wordt de productie de laatste jaren grotendeels op het net geïnjecteerd, en werden daarom vanaf 2006 de bruto afname cijfers van de netbeheerders gecorrigeerd. 7 Industrie 6 5 4 PJ 3 2 1 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 netto productie elekriciteit 2,1 2,4 2,6 1,9 2,4 2,6 2,5 2,4 2,8 2,5 2,5 2,8 3,0 2,8 3,1 3,4 2,7 4,9 4,9 5,5 5,8 ele verbruikt on site 2,1 2,3 2,6 1,8 2,4 2,5 2,5 1,7 2,8 2,4 2,5 2,8 2,9 2,5 3,1 3,3 2,3 4,8 4,9 5,3 5,5 elektriciteit op net 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,1 0,0 0,7 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,3 0,0 0,1 0,4 0,1 0,0 0,2 0,3 41 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 4,5 4,0 raffinaderijen 3,5 3,0 2,5 PJ 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 netto productie elekriciteit 0,5 0,6 0,5 0,5 0,5 0,4 0,3 0,3 0,3 0,0 0,0 3,4 3,5 3,7 4,0 3,3 ele verbruikt on site 0,5 0,6 0,5 0,5 0,5 0,4 0,3 0,3 0,3 0,0 0,0 1,4 1,6 1,9 1,8 1,7 elektriciteit op net 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 2,0 1,9 1,8 2,2 1,6 8 landbouw 7 6 5 PJ 4 3 2 1 0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,2 0,9 2,7 4,3 5,9 6,1 6,8 7,0 ele verbruikt on site 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,1 0,6 1,0 0,8 1,4 1,6 1,2 0,7 0,1 0,4 1,7 3,5 4,5 4,5 5,6 6,3 elektriciteit op net 42 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 netto productie elekriciteit HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 1,5 tertiair 1,4 1,3 1,2 1,1 1,0 0,9 0,8 PJ 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0,0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 netto productie elekriciteit 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 0,4 0,6 1,0 1,3 ele verbruikt on site 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 0,2 0,4 0,6 0,5 elektriciteit op net 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,4 0,9 Figuur 23: Evolutie van de netto zelfproductie van elektriciteit, verbruik on site en de elektriciteit op het net gezet, per sector De laatste jaren zien we dat bij de zelfproducenten, vooral in de landbouw en de raffinaderijen, er veel meer elektriciteit wordt geproduceerd dan ter plaatse verbruikt. Het netto operationeel vermogen (inclusief de zelfproductie) is in 2013 met 2,5% gedaald ten opzichte van 2012. Hierbij zit deels nog een overlap van installaties die in de loop van het jaar werden vervangen. De totale netto elektriciteitsproductie (inclusief de zelfproductie, inclusief PV, wind en water) is in 2013 met 1,5% gedaald. 43 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 13.000 60.000 55.000 12.000 50.000 11.000 45.000 MWe 10.000 GWh 40.000 9.000 35.000 8.000 7.000 30.000 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 netto ontwikkelbaar vermogen+(Mwe) 7.639 7.961 8.003 8.037 7.954 8.901 8.679 8.870 8.755 8.713 8.763 8.830 9.257 9.518 9.638 10.050 10.801 11.045 12.327 11.963 11.663 netto productie (GWh) 37.619 37.639 40.135 40.573 42.496 47.325 46.588 46.451 45.563 46.174 48.643 47.600 49.862 48.962 51.325 48.952 52.346 54.288 51.499 47.607 46.876 25.000 Figuur 24: Netto operationeel vermogen en netto elektriciteitsproductie (inclusief zelfproductie) in Vlaanderen In 2013 werd het park van installaties voor elektriciteitsproductie uitgebreid met volgende projecten (gebaseerd op eigen bevragingen, info van de VREG, inclusief enkele mechanische WKK-eenheden). installatie WKK-0375 Duvel-Moortgat 1 Andere 55 1893 TRUE Hernieuwbaar FALSE OMCW Harelbeke (voormalig andere installatie) 1 Gasmotor 70 114 TRUE FALSE ism infrax S&R Gent 1 Gasmotor 70 118 TRUE FALSE zelfproducent WKK-0418 Pentair Manufacturing Belgium 1 Gasmotor 104 207 TRUE FALSE zelfproducent 44 Aantal installaties omschrijving kWe netto kWth WKK statuut zelfproducent HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager WKK-0529 + BGS-0167 Ivaco 1 Gasmotor 190 237 TRUE TRUE zelfproducent WKK-0196 Quirijnen Energy Farming_fossiel gedeelte (motor 4) 1 Gasmotor 571,39 672,55 TRUE FALSE zelfproducent BGS-0125 Imog -stortgas 1 Gasmotor 600 FALSE TRUE zelfproducent Ivarem 2013 (opvolger andere installatie) 1 Gasmotor 1064 606 TRUE TRUE autonoom WKK-0563 +BGS-0091 (deel horend bij WKK-0563) Biogas Boonen 1 Gasmotor 1190 2002 TRUE TRUE zelfproducent WKK-0039 Tuinbouw Naenen-Bruynseels 1 Gasmotor 1560 2197 TRUE FALSE zelfproducent WKK Universitair Ziekenhuis Antwerpen 1 Gasmotor 1560 1649 TRUE FALSE zelfproducent WKK-0015 Willaert (vanaf 07/2012) 2 Gasmotor 1584 1518 TRUE FALSE zelfproducent WKK-0187 + BGS-0069 Bart's Potato Company 1 Gasmotor 1666 1855 TRUE TRUE zelfproducent BGS-0168 + WKK-0531 Arbio. 2 Gasmotor 2378 3208 TRUE TRUE zelfproducent WKK-0517 + BGS-0165 Biogas Bree 2 Gasmotor 2380 2688 TRUE TRUE zelfproducent De Groentuin Merksplas (voormalig ID418) 2 Gasmotor 2700 4103 TRUE FALSE zelfproducent SAP Eneco 1 Gasmotor 2830 3818 TRUE TRUE zelfproducent BGS-0109 + WKK-0432 Agrogas 2 Gasmotor 2978 3999 TRUE TRUE zelfproducent WKK-0507 + BGS-0080 Waterleau NewEnergy Ieper 2 Gasmotor 3192 0 FALSE TRUE zelfproducent WKK-0137 Zwarthout Energie 2 Gasmotor 3538 4988 TRUE FALSE zelfproducent WKK-0131 Lauwerysen-Krijnen 0 Gasmotor 3574 5196 TRUE FALSE zelfproducent WKK-0020 Tomatenkwekerij A&D Naenen 2 Gasmotor 4090 5561 TRUE FALSE zelfproducent WKK-0118 Beirinckx Luc 2 Gasmotor 5041 5955 TRUE FALSE zelfproducent WKK-0196 + BGS-0067 Quirijnen Energy Farming_groen gedeelte motor (1,2,3) WKK-0408 Het Groene Huis - Tomato Masters 3 Gasmotor 6042,61 7112,45 TRUE TRUE zelfproducent 1 Gasmotor 7525 8975 TRUE FALSE zelfproducent WKK-0340 Alco Energy 1 Gasturbine met warmterecuperatie 12900 42273 TRUE FALSE zelfproducent WKK Ineos- Phenolchemie (vervanging) 1 Gasturbine met warmterecuperatie 23767 35000 TRUE FALSE ism Electrabel Herman de Langhe Zwijndrecht (voormalig 417) 1 gasmotor 4800 6538 TRUE FALSE zelfproducent WKK Jan Yperman Ziekenhuis 2 Gasmotor 280 414 TRUE FALSE zelfproducent Tabel 9: Bijkomende installaties in 2013 (zonder wind, water en PV installaties en WKK installaties < 50 kWe) In totaal is er in 2013 ongeveer 98 MWe bijkomend geïnstalleerd. 45 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager In volgende tabel staan de installaties vermeld waarvan de activiteit in 2013 werd stopgezet (bij sommige installaties werd deze vervangen door een nieuwe). De lijst is gebaseerd op meldingen vanuit de verplichte rapporteringen door de exploitanten op 1 februari 2014 aan het VEA en op de lijst met installaties die GSC of WKC ontvangen. installatie Aantal installaties omschrijving 1036 TRUE Hernieuwbaar FALSE 300 450 TRUE FALSE zelfproducent 47922 45000 TRUE FALSE Ism Electrabel 22990 35000 TRUE FALSE Ism Electrabel Gasmotor 1129 1264 TRUE TRUE zelfproducent Dieselmotor 2457 3674 TRUE TRUE zelfproducent 1 Gasmotor 3041 3530 TRUE FALSE zelfproducent Remo 8 Gasmotor 9539 9300 TRUE TRUE zelfproducent WKK 210 Ocmw Sint Augustinus Torhout 1 Gasmotor 165 256 TRUE FALSE Ism Infrax Ivarem (uitbreiding dec2004) 3 Gasmotor 2798 1569 TRUE TRUE zelfproducent Langerbrugge 2 Gas-Stoomturbine (gecombineerde cyclus) 59000 66000 TRUE FALSE Ism Electrabel Turbojet Buda 3 turbojet 18000 FALSE FALSE zelfproducent WKK-0015 Willaert Moerzeke 1 Gasmotor 1152 1762 TRUE FALSE zelfproducent Biofer Guascor 6 Gasmotor 2345 2500 TRUE TRUE zelfproducent 0044 Herman De Langhe Zwijndrecht 1 Gasmotor 2000 2773 TRUE FALSE zelfproducent De Groentuin Merksplas 1 Gasmotor 1960 2650 TRUE FALSE zelfproducent WKK groeikkracht Boechout (flex 9 kwekerij A&D Naenen) 4 Gasmotor 3777 5129 TRUE FALSE zelfproducent Groeikracht Broechout Hellestraat 80 (Naenen-Bruynseels) 2 Gasmotor 1415 2016 TRUE FALSE zelfproducent WKK Den Boschkant 1 Gasmotor 3041 4242 TRUE FALSE zelfproducent WKK Bio-energy 3 Gasmotor 4026 3787 TRUE TRUE zelfproducent WKK Ria Krijnen (WKK-0131 Lauwerysen-Krijnen) 1 Gasmotor 2014 2873 TRUE FALSE zelfproducent WKK groeikracht zwarthout 2 Gasmotor 3538 4290 TRUE FALSE zelfproducent WKK De Weerdt Frans 2 Dieselmotor 1129 2450 TRUE TRUE zelfproducent 0390 SAP Eneco Energie 1 Gasmotor 2830 FALSE FALSE zelfproducent Imelda Vzw 2 Gasmotor V.Z.W. Domino (vroeger Volkskliniek) 1 Gasmotor WKK BP Chembel 1 Gasturbine met warmterecuperatie WKK Ineos- Phenolchemie 1 Gasturbine met warmterecuperatie WKK 0053 Deweerdt Frans 1 Dens PPO (WKK-0199) 4 WKK Beirinckx Luc kWe netto 662 kWth Tabel 10: Gesloten installaties in 2013 (exclusief eventuele wind, water en PV installaties en WKK installaties < 50 kWe) 46 WKK statuut zelfproducent HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager In totaal werd het productiepark gereduceerd met 197 MWe. Een deel van de gesloten installaties zijn vervangen door nieuwe (of er werd een ingrijpende wijziging uitgevoerd). Een deel van de elektriciteitsproductie gebeurt op basis van hernieuwbare energievormen. In volgende figuur staat de evolutie van de bruto groene stroomproductie in Vlaanderen weergegeven. 7.000 6.040 6.256 bruto groene stroomproductie (GWhe) incl. voorbehandeling, transport en hulpdiensten 6.000 5.000 4.366 4.000 3.093 3.512 3.000 2.214 2.000 1.590 1.763 1.069 1.000 233 344 461 688 68 71 66 128 139 177 1994 0,0 1995 0,0 1996 0,0 1997 0,0 1998 0,0 1999 0,0 2000 0,0 2001 12,3 2002 77,8 2003 182,9 2004 333,5 2005 607,6 2006 981,9 biogas 2,2 9,1 11,7 9,4 15,6 18,3 21,8 44,1 61,7 80,2 115,9 126,3 154,9 156,3 191,7 319,4 406,8 403,8 507,9 602,0 wind 9,1 8,7 8,0 8,0 10,9 12,8 15,7 35,0 56,9 59,5 96,0 156,0 239,9 287,4 336,3 390,7 402,0 577,2 707,6 833,8 waterkracht 1,6 2,0 2,1 1,6 1,7 1,3 2,2 3,0 2,7 1,9 1,9 2,3 2,1 2,8 3,6 3,3 3,4 3,1 2,2 2,2 PV zon 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,3 0,5 0,7 1,1 2,8 5,6 34,0 143,5 493,6 923,3 afvalverbranding 46,8 48,0 48,9 47,2 99,4 106,3 136,8 138,5 144,9 136,1 140,2 176,1 208,4 260,0 274,8 351,3 438,4 461,4 totaal 59,7 67,8 70,7 66,2 127,6 138,8 176,6 233,1 344,3 461,1 688,2 60 0 biomassa 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 1.051,1 1.373,3 1.885,2 1.767,7 1.996,9 2.634,0 2.321,6 1.727,3 1.974,6 460,8 521,9 1.069,4 1.590,1 1.763,2 2.213,7 3.093,5 3.511,9 4.365,9 6.039,8 6.256,1 Figuur 25: Overzicht bruto groene stroomproductie in Vlaanderen (gebaseerd op VITO berekeningen) opmerkingen: biomassa: co-verbranding van hout, olijfpitten en slib, andere biomassa-installaties biogas: vergisting organisch afval, vergassing hout, overige biogasinstallaties PV zon: aangeleverd door VEA aan VITO en afgestemd in kader van de energie-efficiëntie richtlijn in juni 2010, vanaf 2007 cijfers groenestroomcertificaten van VREG Huisvuilverbranding: enkel organische fractie De totale bruto groene stroomproductie is met 3,6% toegenomen ten opzichte van 2012, en meer dan vervijfvoudigd ten opzichte van 2005. Groene stroom in Vlaanderen is voornamelijk afkomstig van biomassa, hoewel het aandeel PV fors is toegenomen. 47 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 3.2. AARDGAS In volgende tabel en figuur wordt de evolutie van de aardgasbalans weergegeven. [PJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 netto invoer 200,0 251,3 274,1 312,3 293,2 342,6 364,4 365,6 verbruik 200,0 251,2 274,1 312,3 293,2 342,6 364,4 365,6 38,0 49,1 52,5 62,1 62,2 97,8 112,1 106,2 0,2 0,1 2,9 0,1 0,5 1,1 3,0 2,6 elektriciteits- en warmtecentrales raffinaderijen cokesfabrieken andere niet-energetisch eindverbruik 4,7 18,9 18,4 18,7 19,4 17,6 21,2 21,7 industrie 77,0 81,8 91,3 102,1 98,9 108,3 109,8 112,1 residentieel en andere 77,4 98,6 106,2 126,4 110,3 116,2 116,4 120,8 waarvan residentieel 57,4 70,3 75,6 90,1 78,7 84,1 81,5 83,1 waarvan tertiair 18,8 25,8 28,0 33,4 28,4 29,0 31,9 32,5 1,2 2,6 2,6 2,9 3,3 3,1 2,9 5,2 transport 2,6 2,7 2,8 2,8 2,0 1,6 2,0 2,3 waarvan voor zelfproductie 5,3 4,7 6,4 8,0 9,1 5,0 5,7 9,6 waarvan landbouw 48 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager [PJ] 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 netto invoer 362,7 378,1 408,9 396,8 412,8 414,2 420,9 433,8 442,0 487,6 414,8 421,2 410,1 verbruik 362,7 378,1 408,9 396,8 412,8 414,2 420,9 433,8 442,0 487,6 414,8 421,2 410,1 99,7 112,7 133,9 123,5 134,7 136,3 146,3 145,7 158,6 157,4 127,3 113,8 90,9 1,6 1,9 2,4 2,5 3,8 3,7 4,7 7,7 16,1 19,2 17,8 19,5 16,3 17,7 20,8 26,5 28,8 30,0 28,6 33,0 33,2 29,2 36,2 33,1 30,2 31,5 industrie 108,9 112,2 103,3 100,6 104,7 106,0 103,9 100,9 87,8 104,8 99,7 103,8 105,7 residentieel en andere 132,8 128,4 140,7 139,1 137,6 137,2 131,0 144,3 147,0 167,0 134,0 151,3 163,8 waarvan residentieel 91,6 88,6 95,9 87,0 87,0 87,9 84,1 90,5 91,3 104,9 81,0 92,0 99,0 waarvan tertiair 36,0 34,6 39,6 45,4 44,1 43,4 41,5 47,1 46,4 49,1 39,9 44,9 49,3 5,2 5,2 5,2 6,7 6,6 5,9 5,5 6,7 9,3 13,0 13,1 14,5 15,5 transport 1,9 2,1 2,3 2,3 2,0 2,4 1,9 2,0 3,3 3,1 2,8 1,9 1,9 waarvan voor zelfproductie 7,5 7,8 8,2 8,3 10,7 10,8 13,6 17,3 30,1 34,1 36,3 41,2 41,1 elektriciteits- en warmtecentrales raffinaderijen cokesfabrieken andere niet-energetisch eindverbruik waarvan landbouw Tabel 11: Evolutie van de aardgasbalans 49 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager elektriciteits- en warmtecentrales raffinaderijen industrie residentieel tertiair landbouw transport niet-energetisch 500 450 400 350 [PJ] 300 250 200 150 100 50 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 Figuur 26: Evolutie van het aardgasverbruik per sector in Vlaanderen 50 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager Vlaanderen heeft geen eigen aardgasproductie en voert alle verbruikte aardgas in. Het aardgasverbruik daalde in 2013 ten opzichte van 2012 met 2,1%, ten opzichte van 1990 verdubbelde het aardgasverbruik. Ten opzichte van 2005 is het aardgasverbruik in Vlaanderen met 0,7% gedaald. De grootste stijging in absolute hoeveelheden deed zich voor in de sector ‘elektriciteits- en warmtecentrales’, waar de omschakeling van het elektriciteitsproductiepark van kolen naar aardgas zich in de loop van de jaren negentig zich sterk doorzette. Ook de ingebruikname van WKKinstallaties in de loop van de tijd heeft mee bijgedragen aan de stijging van het aardgasverbruik. De continue stijging van het aardgasverbruik is sinds 2011 echter gestopt. Uit een persbericht van 2 juli 2012 van de VRT, blijkt dat de CREG heeft berekend dat gasgestookte centrales niet langer rendabel zijn. De reden is dat ze gemakkelijk aan- en afgekoppeld worden naargelang van de vraag en doordat er steeds meer groene stroom op het energienet komt dat voorrang heeft, worden de gasgestookte centrales onderbenut. De gebruiksgraad van de gascentrales was in 2010 nog 69%, in 2011 was die al gedaald tot onder de 49%. In zijn jaarverslag over 2012 geeft de CREG voor de verdere daling van het aardgasverbruik voor elektriciteitsproductie als verklaring het kleine verschil tussen de beursprijzen voor elektriciteit en de prijs van aardgas. In de andere sectoren (met uitzondering van het niet-energetisch verbruik), is er een stijging van het aardgasverbruik in 2013 ten opzichte van het vorige jaar. Ook voor aardgas geldt sinds 2005 (gegevens 2004) een rapporteringsplicht [21] voor de netbeheerders van aardgas over de afnamegegevens. Ook hier worden, waar nodig geacht, correcties op de verdeling van de cijfers van de netbeheerders over de sectoren uitgevoerd. Deze gebeuren aan de hand van gegevens uit andere bronnen (eigen enquêtes of berekeningen). 51 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 3.3. PETROLEUMPRODUCTEN In volgende tabel en figuur wordt de evolutie van de petroleumbalans weergegeven. [PJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 725,5 866,2 855,8 937,1 954,1 975,5 915,1 920,6 input 1.250,6 1.355,0 1.238,2 1.499,2 1.557,2 1.611,0 1.522,2 1.615,3 output 1.245,9 1.346,7 1.234,6 1.489,3 1.551,1 1.610,3 1.514,7 1.610,9 eigenverbruik 56,1 56,2 61,5 65,5 67,8 69,2 61,2 62,1 verbruik (1) 60,8 64,5 65,1 75,5 73,9 69,9 68,7 66,6 446,1 579,1 579,5 605,7 598,6 608,2 588,9 580,7 elektriciteit en warmte 7,6 12,1 7,9 7,1 8,7 18,4 4,1 2,7 andere transformatie (2) 0,0 1,1 1,2 1,9 2,0 1,5 1,0 niet-energetisch eindverbruik 75,7 175,8 185,9 192,3 203,3 194,1 204,2 industrie 59,3 56,8 54,1 42,8 46,1 48,6 35,3 31,7 residentieel en andere 150,4 169,8 165,5 194,8 168,7 170,4 162,7 148,4 waarvan residentieel 107,4 108,3 115,6 139,9 117,3 118,5 113,8 103,7 waarvan tertiair 14,2 30,2 20,4 24,8 22,8 23,1 21,8 21,8 waarvan landbouw 28,8 31,3 29,5 30,1 28,6 28,8 27,1 22,9 transport 153,0 163,5 164,9 166,8 169,7 175,1 181,6 182,0 waarvan voor zelfproductie 11,7 9,1 8,1 7,3 6,8 3,4 2,5 2,1 internationale bunkers 219 223 211 256 282 297 257 273 scheepvaart 175 187 171 209 231 242 195 211 luchtvaart 44 36 41 47 50 56 62 62 netto invoer raffinaderijen Verbruik 52 215,9 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager [PJ] netto invoer 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 933,1 1008,0 1000,1 1021,9 1043,2 1074,8 1110,0 1103,8 937,1 993,5 944,9 887,0 887,5 input 1.691,6 1.938,6 1.923,2 1.823,8 1.571,1 1.569,9 1.649,5 1.604,1 1.470,6 1.490,8 1.400,1 1.478,6 1.365,1 output 1.681,7 1.927,8 1.909,9 1.821,2 1.570,3 1.543,2 1.617,7 1.593,2 1.453,4 1.476,6 1.384,4 1.466,5 1.352,2 eigenverbruik 64,0 63,2 69,2 66,8 61,8 64,3 65,1 63,1 58,0 57,2 50,0 53,2 52,9 verbruik (1) 74,0 73,9 82,4 69,4 62,7 90,9 96,9 74,0 75,2 71,5 65,8 65,2 65,7 raffinaderijen Verbruik elektriciteit en warmte 590,9 593,2 570,3 590,1 609,1 581,1 567,0 574,3 521,3 557,0 548,2 522,1 522,3 8,8 5,1 7,5 12,6 11,5 9,9 5,3 2,6 1,4 2,2 1,0 2,1 0,1 204,9 210,4 195,3 215,9 245,3 224,0 222,8 247,5 211,2 249,7 256,2 236,0 228,7 38,8 35,7 33,5 32,7 30,5 27,9 26,2 24,8 19,0 17,9 17,4 16,0 13,3 155,3 156,3 147,6 139,3 131,0 124,9 115,7 109,2 106,8 103,3 88,6 82,6 93,1 67,7 62,8 71,8 10,0 andere transformatie (2) niet-energetisch eindverbruik industrie residentieel en andere waarvan residentieel 111,0 111,6 104,9 100,0 93,1 91,5 86,8 84,7 79,9 76,6 waarvan tertiair 21,8 22,2 20,2 16,9 15,8 11,5 11,2 10,1 12,7 12,3 9,6 9,1 waarvan landbouw 22,6 22,5 22,4 22,4 22,2 21,9 17,7 14,3 14,2 14,3 11,3 10,7 11,4 183,1 185,7 186,3 189,6 190,8 194,4 197,0 190,3 183,0 184,0 185,1 185,5 187,0 transport waarvan voor zelfproductie 3,6 2,7 2,5 2,2 2,3 2,0 2,3 1,5 1,5 1,2 1,5 1,6 1,3 internationale bunkers 268 341 347 362 371 403 446 455 341 365 331 300 300 213 297 301 318 327 358 398 405 297 323 287 257 257 55 44 46 45 44 45 48 50 44 43 44 43 43 scheepvaart luchtvaart Tabel 12: Evolutie van de petroleumbalans Opm: (1) input –output +eigenverbruik; (2) oa. steenkoolmijnen, sorteerders en verwerkers van vaste brandstoffen 53 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager elektriciteits- en warmtecentrales raffinaderijen industrie residentieel tertiair landbouw transport niet-energetisch andere transformatie 700 600 500 [PJ] 400 300 200 100 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Figuur 27: Evolutie van het verbruik van petroleumproducten per sector in Vlaanderen 54 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager Het verbruik van petroleumproducten (eindverbruik en verbruik raffinaderijen) is in 2013 ten opzichte van 1990 met 16,0% gestegen. De grootste absolute (+153 PJ) en procentuele stijging (+202%) deed zich voor bij het niet-energetisch gebruik van petroleumproducten. Dit is een gevolg van de uitbreiding van de petrochemie begin jaren negentig. Ten opzichte van 2012 is er een een status quo en ten opzichte van 2005 is het verbruik gedaald met 12,5%. 55 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 3.4. KOLEN, COKES EN KOOLTEER In volgende tabel en figuur wordt de evolutie van de balans van kolen, cokes en koolteer weergegeven. [PJ] 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 212,5 222,1 217,4 213,3 202,0 205,6 173,0 189,0 input 57,2 56,1 54,7 50,0 46,6 47,4 48,2 48,0 output 44,7 44,5 43,1 40,0 37,1 37,5 38,2 38,1 primaire productie netto invoer 1990 25,6 cokesfabrieken eigenverbruik 12,5 11,6 11,6 10,0 9,5 9,9 10,0 9,9 verbruik (ex. cokesfabrieken) verbruik (1) 225,7 210,5 205,8 203,3 192,5 195,6 163,0 179,1 elektriciteit en warmte centrales 117,9 119,5 118,5 114,8 105,7 108,7 77,6 93,2 6,3 3,4 2,2 1,1 andere transformative (2) niet-energetisch eindverbruik 5,7 6,8 8,5 8,6 8,2 7,1 7,6 7,9 industrie 84,9 75,1 71,0 72,0 72,9 74,3 72,7 74,6 residentieel en andere 10,8 5,6 5,7 6,8 5,7 5,5 5,1 3,5 waarvan residentieel 8,6 4,4 4,7 5,7 4,8 4,8 4,6 2,6 waarvan tertiair 0,0 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 waarvan landbouw 2,2 1,2 0,9 1,0 0,9 0,6 0,4 0,8 11,3 6,7 5,5 3,7 2,3 2,3 2,5 2,5 waarvan voor zelfproductie 56 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager [PJ] 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 163,8 180,2 175,2 182,5 173,9 163,9 152,4 139,0 122,9 130,9 122,1 122,6 128,1 input 48,7 output 38,1 48,6 38,3 48,5 37,9 49,7 39,2 49,3 38,9 48,9 38,4 49,3 38,7 48,6 38,1 41,1 32,5 48,2 37,9 48,8 38,2 49,1 38,6 46,2 36,1 10,3 169,9 82,0 10,6 164,6 78,6 10,5 172,0 71,4 10,4 163,6 69,2 10,4 153,4 57,2 10,6 141,8 56,9 10,5 128,5 48,6 8,7 114,2 46,7 10,3 120,6 38,5 10,6 111,5 31,5 10,4 112,2 30,9 10,1 118,0 29,3 7,5 76,2 4,2 3,4 0,0 0,8 2,7 7,2 75,5 3,2 2,4 0,0 0,8 2,9 8,4 89,7 2,5 1,7 8,5 82,7 3,2 2,4 8,5 83,7 4,1 3,2 8,4 70,8 5,7 4,0 9,1 67,1 3,6 1,9 8,0 57,4 2,0 1,0 9,0 70,8 2,3 1,8 8,4 69,7 1,9 1,7 8,7 70,3 2,2 1,9 8,9 77,1 2,7 2,4 0,8 2,8 0,8 2,6 0,8 2,7 1,6 2,2 1,7 2,6 1,0 2,3 0,5 2,7 0,2 2,5 0,3 2,4 0,3 2,2 primaire productie netto invoer cokesfabrieken eigenverbruik verbruik (1) 10,6 verbruik (ex. cokesfabrieken) 153,2 elektriciteit en warmte centrales 82,3 andere transformative (2) niet-energetisch eindverbruik industrie residentieel en andere 8,5 59,0 3,5 waarvan residentieel 2,6 waarvan tertiair 0,0 waarvan landbouw 0,8 waarvan voor zelfproductie 2,5 Tabel 13: Evolutie van de balans van kolen, cokes en koolteer Opm: (1) input –output +eigenverbruik (2) oa. steenkoolmijnen, sorteerders en verwerkers van vaste brandstoffen 57 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager elektriciteits- en warmtecentrales industrie residentieel tertiair landbouw niet-energetisch andere transformatie cokesfabrieken 250 200 [PJ] 150 100 50 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Figuur 28: Evolutie van het verbruik van vaste brandstoffen (kolen, cokes, koolteer) per sector in Vlaanderen 58 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager Het verbruik is in 2013 ten opzichte van 2012 met 4,5% gestegen. Deze stijging is te wijten aan een gestegen verbruik in de ijzer- en staalsector. Ten opzichte van 2005 is het verbruik met 26,4% gedaald, ten opzichte van 1990 bedraagt de daling 46,2%. Van de beschouwde jaren was enkel in 1990 nog een deel primaire productie van kolen aanwezig in Vlaanderen. Het verbruik van kolen, cokes en koolteer (eindverbruik en verbruik cokesfabrieken) is met 46% gedaald in 2013 ten opzichte van 1990. Vooral bij de elektriciteitsproductie werden kolencentrales gesloten en vervangen door gasgestookte centrales. Ook in de andere sectoren (met uitzondering van het niet energetisch verbruik) is het verbruik van vaste brandstoffen afgenomen. In het rapport van energiebalans 2008 [16] werd een correctie aangebracht aan het verbruik van vaste brandstoffen in de industrie, met name de ijzer- en staalsector. Het verbruik van cokesgruis en antraciet werd voorheen niet meegenomen als energiedrager in de energiebalans. Deze worden sinds het rapport over 2008 wel mee opgenomen in het verbruik van vaste brandstoffen. 59 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 3.5. HOOGOVENGAS EN COKESGAS In volgende tabel en figuur wordt de evolutie van de balans hoogoven- en cokesovengas weergegeven. [PJ] netto invoer 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2,8 2,1 1,5 1,4 1,5 1,4 0,4 -0,2 cokesfabrieken input output 10,4 11,1 11,0 9,3 9,5 9,9 10,0 9,9 eigenverbruik 5,8 5,6 5,1 4,3 4,2 4,0 4,1 4,3 netto-output (1) 4,6 5,5 5,8 5,1 5,2 5,9 5,9 5,7 output 16,0 17,0 17,3 16,9 17,1 17,7 17,4 18,3 eigenverbruik 10,9 12,9 13,0 12,1 12,3 13,2 12,2 12,2 5,1 4,2 4,2 4,8 4,8 4,4 5,2 6,1 12,5 11,8 11,5 11,3 11,6 11,7 11,5 11,6 industrie input netto output verbruik elektriciteitscentrales 60 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager [PJ] netto invoer 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 -1,2 -0,2 -0,2 -0,3 -0,2 -0,2 -0,2 -0,5 -0,2 -0,1 -0,2 -0,1 0,0 cokesfabrieken input output 10,6 10,3 10,6 10,5 10,4 10,4 10,6 10,5 8,7 10,3 10,6 10,4 10,1 eigenverbruik 4,1 4,2 4,0 4,1 4,2 4,1 4,1 4,1 3,4 4,0 4,0 4,1 4,0 netto-output (1) 6,5 6,1 6,6 6,3 6,2 6,3 6,5 6,4 5,3 6,3 6,6 6,3 6,1 output 14,1 17,9 17,1 23,2 22,5 24,3 21,2 19,9 14,5 20,0 23,0 24,4 24,9 eigenverbruik 11,0 12,6 12,9 15,3 14,2 15,4 14,3 13,7 10,6 12,3 14,0 13,2 13,2 3,2 5,4 4,3 7,9 8,3 8,9 6,9 6,2 3,8 7,7 9,0 11,2 11,7 8,5 11,2 10,6 14,0 14,3 15,0 13,1 12,1 9,0 13,9 15,4 17,5 18,0 industrie input netto output verbruik elektriciteitscentrales Tabel 14: Evolutie van de balans van afgeleide gassen (hoogovengas en cokesovengas) Opm: (1) netto output = output – eigenverbruik 61 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager verbruik elektriciteitscentrales output cokesfabrieken output industrie eigenverbruik industrie eigenverbruik cokesfabriek 40 30 20 [PJ] 10 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 -10 -20 -30 -40 Figuur 29: Evolutie van de output (negatieve Y-as) en het verbruik (positieve Y-as) van afgeleide gassen (hoogovengas en cokesovengas) 62 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager De evolutie van het verbruik van hoogovengas en cokesgas hangt voor een stuk samen met het verbruik van vaste brandstoffen (voor wat betreft de ijzer- en staalindustrie). Enkel ArcelorMittal Gent produceert in Vlaanderen nog deze afgeleide gassen, waarvan een deel van het geproduceerde hoogovengas wordt verkocht aan de elektriciteitssector. Sinds midden 2010 wordt convertorgas van de staalfabriek gerecupereerd dat vroeger afgefakkeld werd maar wordt nu opgevangen en nuttig hergebruikt. Dit convertorgas wordt bij het hoogovengas geteld in de energiebalans. Een deel ervan wordt gebruikt als brandstof ter vervanging van aardgas. Een ander deel gaat naar de nabijgelegen elektriciteitscentrale van Electrabel. Sinds 2004 is er beduidend meer hoogovengas geproduceerd. Na de herstellingwerken in 2001 en ook 2003, kende de staalfabriek van ArcelorMittal Gent een recordjaar in 2004, mede dankzij de grote vraag naar staal in de wereld. In 2007 is hoogoven A van ArcelorMittal Gent enkele weken buiten dienst geweest wegens technische problemen. Bovendien is de staalvraag eind 2007 gedaald omwille van de hoge prijzen. De eerste 3 kwartalen van 2008 kenden een hoge productie met zelfs een record in maand juli 2008. De laatste 2 maanden van 2008 kenden een drastische terugval omwille van de economische/financiële crisis, en de productie viel terug op 25 à 30% van deze van juli. Globaal is de ruwijzerproductie van in 2008 met 5,7% gedaald ten opzichte van 2007 (van 3914 miljoen ton naar 3690 miljoen ton). Hoogoven B werd 3 maanden vroeger dan gepland stilgelegd voor vervanging van onderdelen, en een 10-tal finishing lijnen werden voor minstens 6 maanden stilgelegd. Bij ArcelorMittal Gent werd in de eerste helft van 2009 slechts op halve kracht gedraaid, met slechts 1 hoogoven in werking. Daarnaast werden ook een aantal afwerkingslijnen tijdelijk gesloten. Bij het begin van het 3de kwartaal 2009, steeg de vraag naar staal opnieuw. In juli werd de 2de hoogoven dan ook terug opgestart, waardoor vanaf begin augustus terug het ‘normale’ productieniveau werd bereikt. Globaal is de ruwijzerproductie in 2009 met 25% gedaald ten opzichte van 2008 (van 3.690 miljoen ton naar 2.751 miljoen ton) [27]. In 2010 is de ruwijzerproductie opnieuw gestegen met bijna 39% ten opzichte van 2009 (van 2.751 miljoen ton naar 3.814 miljoen ton). In 2011 bedroeg deze 3.981 miljoen ton, in 2012 4.078 miljoen ton en in 2013 4.343 miljoen ton [27]. 63 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 3.6. ANDERE BRANDSTOFFEN Onder deze verzamelnaam horen oa. de gerecupereerde brandstoffen in de industrie, maar ook het niet-hernieuwbare deel van de huishoudelijke (en gelijkgestelde) afvalstroom die verbrand wordt en waarmee energierecuperatie gepaard gaat. In volgende tabel en figuur wordt de evolutie van de balans van de andere brandstoffen weergegeven. 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 transformatiesector [PJ] 5,2 3,0 3,0 3,1 3,8 3,6 5,0 5,5 elektriciteit en warmte 5,2 3,0 3,0 3,1 3,8 3,6 5,0 5,5 22,6 49,9 54,7 59,8 69,1 73,8 76,0 81,3 22,2 49,0 53,6 58,7 68,0 72,5 74,7 80,3 0,4 1,0 1,1 1,1 1,2 1,3 1,3 0,9 0,4 1,0 1,1 1,1 1,2 1,3 1,3 0,9 27,8 53,0 57,7 63,0 72,9 77,4 80,9 86,8 raffinaderijen cokesfabrieken andere eindverbruik niet-energetisch eindverbruik industrie residentieel en andere waarvan residentieel waarvan tertiair waarvan landbouw transport totaal 64 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 transformatiesector [PJ] 6,4 7,1 6,9 7,1 7,1 9,3 12,5 13,3 11,2 12,2 11,5 14,4 14,0 elektriciteit en warmte 6,4 6,9 6,7 6,9 7,1 8,4 9,7 11,5 10,2 10,8 10,2 11,5 11,0 0,2 0,3 0,2 0,9 2,8 1,8 1,0 1,4 1,3 2,8 2,9 79,2 70,8 70,9 74,4 77,9 77,0 72,9 78,9 78,5 84,3 84,2 73,9 79,6 78,1 70,1 70,1 73,3 76,4 75,6 71,5 77,4 77,0 82,6 83,1 72,8 78,1 1,1 0,8 0,8 1,2 1,5 1,5 1,5 1,5 1,6 1,6 1,2 1,1 1,6 1,1 0,8 0,8 1,2 1,5 1,5 1,5 1,5 1,6 1,6 1,2 1,1 1,6 85,6 77,9 77,8 81,6 85,0 86,3 85,5 92,2 89,8 96,5 95,8 88,3 93,6 raffinaderijen cokesfabrieken andere eindverbruik niet-energetisch eindverbruik industrie residentieel en andere waarvan residentieel waarvan tertiair waarvan landbouw transport totaal Tabel 15: Evolutie van het verbruik van andere brandstoffen 65 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager elektriciteits- en warmtecentrales industrie tertiair raffinaderijen 120 100 80 [PJ] 60 40 20 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Figuur 30: Evolutie van het verbruik van andere brandstoffen 66 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager Het verbruik van andere brandstoffen is met 236% gestegen in 2013 ten opzichte van 1990. Ten opzichte van 2005 bedraagt de stijging 10,1%. Het verbruik van andere brandstoffen is ten opzichte van 2012 met 6,0% gestegen. Deze stijging doet zich vooral voor bij de industrie. De stijging globaal over de hele tijdsreeks doet zich vooral voor bij de industrie. De andere brandstoffen zijn daar grotendeels gerecupereerde brandstoffen uit de krakers van de chemische industrie. De stijging hiervan hangt sterk samen met de uitbreiding van deze industrie begin jaren negentig. In de sector ‘elektriciteits- en warmtecentrales’ zijn deze brandstoffen voornamelijk het niet-hernieuwbare deel van de afvalverbranding met energierecuperatie. De onderstaande tabel toont een overzicht van de evolutie van de afvalverbranding in Vlaanderen met daarbij de opdeling naar de fractie ‘biomassa’ en ‘andere brandstoffen’. 67 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 totaal verbrand biomassa PJ 6,24 4,35 4,50 4,34 5,02 4,63 3,65 4,27 totaal verbrand andere brandstoffen 6,22 3,87 3,27 3,44 3,98 3,68 5,02 5,87 12,46 8,22 7,76 7,78 9,00 8,31 8,67 10,14 waarvan met energierecuperatie biomassa waarvan met energierecuperatie andere brandstoffen 4,23 2,90 3,50 3,37 3,74 3,77 3,11 3,65 4,02 2,58 2,54 2,67 2,97 2,99 4,27 5,01 waarvan met energierecuperatie totaal afval 8,25 5,49 6,05 6,04 6,71 6,75 7,37 8,65 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 totaal verbrand biomassa 5,22 5,63 5,50 5,22 totaal verbrand andere brandstoffen 7,49 8,07 7,90 7,48 12,70 13,70 13,40 12,70 12,32 14,08 15,93 17,65 16,75 19,49 18,26 19,93 19,91 4,43 4,81 4,66 4,78 5,20 5,65 6,24 6,85 7,15 9,31 8,74 9,49 8,9 6,36 6,90 6,69 6,86 7,12 8,43 9,70 10,80 9,60 10,18 9,52 10,44 11,0 10,79 11,71 11,35 11,64 12,32 14,08 15,93 17,65 16,75 19,49 18,26 19,93 19,91 totaal verbrand afval PJ totaal verbrand afval waarvan met energierecuperatie biomassa waarvan met energierecuperatie andere brandstoffen waarvan met energierecuperatie totaal afval Tabel 16: Evolutie van de energie-inhoud van het verbrand afval in Vlaanderen (1990, 1994-2013) Opmerking: Vanaf 2005 gebeurt er bij alle afvalverbrandingsovens (huishoudelijk en gelijkgesteld) een vorm van energierecuperatie. 68 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 3.7. BIOMASSA Onder biomassa staan de hoeveelheden hernieuwbare brandstoffen zoals hout, biogas, stortgas, olijfpitten en –pulp, enz. Ook het hernieuwbare aandeel van het verbrande huishoudelijke afval waarop energierecuperatie gebeurt is hier inbegrepen. 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 transformatiesector [PJ] 4,2 2,9 3,5 3,4 3,8 3,8 3,2 3,7 elektriciteit en warmte 4,2 2,9 3,5 3,4 3,8 3,8 3,2 3,7 6,7 7,4 8,1 10,1 8,8 9,0 8,6 8,4 industrie 0,2 0,4 0,5 1,0 1,2 1,3 1,1 1,0 residentieel en andere 6,6 7,1 7,6 9,1 7,6 7,8 7,5 7,4 6,6 7,1 7,6 9,1 7,6 7,7 7,4 7,2 0,0 0,0 0,2 12,9 11,8 12,1 raffinaderijen cokesfabrieken andere eindverbruik niet-energetisch eindverbruik waarvan residentieel waarvan tertiair waarvan landbouw transport totaal 11,0 10,3 11,6 13,5 12,6 69 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 transformatiesector [PJ] 4,6 5,9 7,1 8,6 11,2 15,2 16,3 19,6 23,1 24,3 26,1 32,9 28,7 elektriciteit en warmte 4,6 5,9 7,1 8,6 11,2 15,2 16,3 19,6 23,1 24,3 26,1 32,9 28,7 8,8 8,4 13,6 14,5 15,3 16,4 19,5 21,9 27,1 35,3 30,4 36,7 41,1 industrie 0,7 0,6 4,2 4,4 5,1 5,6 6,3 6,3 6,0 8,0 8,3 8,9 10,1 residentieel en andere 8,2 7,9 9,3 10,1 10,3 10,8 11,1 13,4 15,4 19,6 14,9 19,1 21,8 waarvan residentieel 8,0 7,7 9,2 9,7 10,0 10,4 9,9 11,7 12,3 15,6 11,3 13,6 15,1 waarvan tertiair 0,1 0,1 0,1 0,4 0,3 0,3 0,4 0,4 0,5 0,6 1,3 2,9 3,5 0,0 0,1 0,8 1,2 2,6 3,3 2,4 2,6 3,3 2,0 2,2 5,6 7,8 7,2 8,6 9,1 35,8 41,5 50,2 59,6 56,5 69,6 69,8 raffinaderijen cokesfabrieken andere eindverbruik niet-energetisch eindverbruik waarvan landbouw transport totaal 13,5 14,3 20,7 Tabel 17: Evolutie van het verbruik van biomassa 70 23,1 26,6 31,6 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager elektriciteits- en warmtecentrales industrie tertiair residentieel landbouw transport 2006 2008 80 70 60 [PJ] 50 40 30 20 10 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2007 2009 2010 2011 2012 2013 Figuur 31: Evolutie van het verbruik van biomassa 71 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager Het verbruik van biomassa is met meer dan een factor 6 vermeerderd ten opzichte van 1990. Dit is vooral het gevolg van een groot gebruik van biomassa bij de productie van elektriciteit en warmte. De sterke uitbreiding van co-verbranding van biomassa in de kolencentrales speelt hierin de belangrijkste rol. Ook bijkomende energierecuperatie bij afvalverbranding en het meer benutten van stortgas en biogas voor energieproductie spelen mee. In 2007 kon er voor het eerst op de Belgische markt biodiesel getankt worden en dit is ook duidelijk zichtbaar in de figuur. Vanaf 2008 komt daar nog een deel bio-ethanol bij. In de industrie is er een sterke stijging vanaf 2003. Dit is deels door een verbeterde inventarisatie sinds dat jaar (voornamelijk in de houtverwerkende industrie). Ten opzichte van 2012 is het verbruik nagenoeg stabiel gebleven (+0,4%) en ten opzichte van 2005 is het verbruik met 163% toegenomen. 3.8. WARMTE Naast de nucleaire warmte, staat enkel de verkochte of verhandelde warmte tussen sectoren in de Vlaamse energiebalans (Bijlage A) vermeld. Ook gerecupereerde warmte uit processen die gebruikt wordt door de zelfproducenten voor opwekken van elektriciteit is meegenomen en is in de balans vermeld onder de kolom warmte. 72 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager [PJ] transformatiesector 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 208,0 171,4 198,8 197,0 225,2 228,9 230,2 223,1 208,0 179,3 207,5 206,4 237,0 242,6 246,2 242,4 9,9 10,8 11,4 14,2 16,6 18,8 23,8 0,1 0,7 1,1 0,9 0,9 elektriciteit en warmte Input Output Eigenverbruik Verbruik (1) 208,0 169,4 196,8 195,1 223,6 227,1 228,3 219,5 2,0 2,0 1,8 1,6 1,8 2,0 3,6 2,5 8,8 9,3 10,6 13,4 17,3 20,2 23,1 2,5 8,3 9,3 9,7 12,6 16,5 19,7 22,0 0,6 0,0 0,9 0,9 0,9 0,5 1,1 180,2 208,1 207,6 238,6 246,2 250,5 246,2 raffinaderijen cokesfabrieken andere eindverbruik niet-energetisch eindverbruik industrie residentieel en andere waarvan residentieel waarvan tertiair waarvan landbouw transport totaal 210,5 73 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager [PJ] transformatiesector 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 223,2 220,6 223,5 218,8 223,6 217,6 229,2 204,2 209,4 213,1 222,5 173,8 201,9 243,7 238,0 238,8 234,5 239,4 235,8 246,3 222,2 228,6 234,6 243,8 195,3 221,3 24,7 23,0 21,8 21,6 23,4 26,5 24,1 25,3 25,9 28,4 28,4 28,1 24,6 0,6 0,9 0,9 0,9 0,8 1,0 0,8 0,8 0,8 0,9 1,2 0,7 0,3 219,5 215,9 218,0 213,8 216,8 210,2 223,1 197,8 203,4 207,1 216,6 167,9 197,0 3,6 4,7 5,5 5,0 6,8 7,4 6,0 6,4 6,0 6,1 5,9 5,9 4,9 23,0 19,6 18,9 20,7 24,4 23,7 23,3 24,0 23,3 29,0 27,1 29,3 26,3 21,8 18,4 17,0 17,8 20,5 20,6 19,4 21,7 21,1 26,2 24,2 26,2 24,5 1,2 1,2 1,9 2,9 3,8 3,2 3,9 2,3 2,2 2,8 2,9 3,2 1,8 246,1 240,2 242,4 239,5 248,0 241,3 252,4 228,2 232,8 242,1 249,6 203,1 228,2 elektriciteit en warmte Input Output Eigenverbruik Verbruik (1) raffinaderijen cokesfabrieken andere eindverbruik niet-energetisch eindverbruik industrie residentieel en andere waarvan residentieel waarvan tertiair waarvan landbouw transport totaal Tabel 18: Evolutie van het warmteverbruik (inclusief nucleaire warmte, inclusief groene warmte door zonneboilers en warmtepompen, warmtepompboilers) Opm: (1) netto verbruik = input- output + eigenverbruik 74 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager elektriciteits- en warmtecentrales raffinaderijen industrie residentieel en andere 300 250 200 [PJ] 150 100 50 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Figuur 32: Evolutie van het verbruik van warmte 76 HOOFDSTUK 3 Energieverbruik per energiedrager Het totaal warmteverbruik is gestegen met 8,4% in 2013 ten opzichte van 1990, ten opzichte van 2012 bedraagt de stijging 12,4%. Het lage verbruik in 2012 was vooral het gevolg van een daling van het verbruik van nucleaire warmte, omwille van de tijdelijke sluiting van Doel 3 vanaf de zomer van 2012. Sinds het rapport van 2010 wordt de evolutie van groene warmte door warmtepompen en warmtepompboilers ook inbegrepen in het warmteverbruik van de ‘residentieel en gelijkgestelde sectoren’. De gehanteerde methodologie voor de berekening kan teruggevonden worden in de inventaris duurzame energie in Vlaanderen. 77 HOOFDSTUK 4 Besluit HOOFDSTUK 4. BESLUIT Op basis van de beschikbare cijfers in juli 2014, is het bruto binnenlands energieverbruik in Vlaanderen in 2013 met 2,0 % gestegen is ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 1990 is het bruto binnenlands energieverbruik met 30,6% gestegen. Het eindverbruik is met 2,7% gestegen ten opzichte van 2012, in de transformatiesector is het verbruik gedaald met 0,5%. Ten opzichte van 2005 is het bruto binnenlands verbruik in 2013 met 4,5% gedaald. Het eindverbruik daalde over dezelfde periode met 2,6%, het verbruik in de transformatiesector met 11,0%. Gemiddeld gezien bedraagt de stijging van het binnenlands energieverbruik 2,0% ten opzichte van 2012. Tussen de verschillende sectoren zien we echter verschillen: in de eindsectoren waarbij het buitenklimaat een rol speelt (residentieel en gelijkgestelde sectoren) is er een stijging van het energieverbruik, omwille van het koudere klimaat in 2013 tegenover 2012 (+7,3%). In de industrie (energie en niet-energetisch verbruik), zien we een lichte stijging van het verbruik (+0,7) ten opzichte van 2012. In de elektriciteitssector is er na een sterke daling van het energieverbruik in 2012 ten opzichte van 2011, terug een stijging merkbaar (+0,9%). Het nucleaire warmteverbruik is terug gestegen door de heropstart van Doel 3 midden 2013, anderzijds is er na de reeds sterke daling in 2012, een verdere daling van het gebruik van aardgas. Bij de raffinaderijen lag de productie lager in 2013 dan in 2012, met lagere productstromen als gevolg (input –output + eigenverbruik, -3,4%). In de transport sector (+1,1%), is vooral de evolutie van het wegtransport van belang, wat met 1,2% steeg. De voornaamste aanvullingen die nog dienen te gebeuren voor het vervolledigen van de balans 2013 zijn: o Aanvullingen vanuit de VITO-enquêtes en IMJV’s; o Tertiair: invoegen gegevens samenwerkingsovereenkomst met gemeentes/provincies en eigen VITO-enquêtes nog verder verwerken; o Aanvullingen landbouwsector (in samenwerking met departement Landbouw en visserij, AMS); o Verwerken data definitieve Belgische petroleumbalans (raffinaderijen, transport, mariene bunkers). 78 HOOFDSTUK 4 Besluit 79 Bijlage A: Voorlopige energiebalans 2013 BIJLAGE A: VOORLOPIGE ENERGIEBALANS 2013 80 Literatuurlijst LITERATUURLIJST [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] K. Aernouts en I. Moorkens, Energiebalans Vlaanderen 1990: onafhankelijke methode, eigen cijfers K. Smekens en B. Vanhoof, Energiebalans Vlaanderen 1994: onafhankelijke methode,VITOrapport 1997/PPE/R/075, Mol, september 1997 (beperkte verspreiding) K. Aernouts en I. Moorkens, Energiebalans Vlaanderen 1995: onafhankelijke methode, VITOrapport 1999/PPE/R/018, februari 1999 (beperkte verspreiding) K. Aernouts en I. Moorkens, Energiebalans Vlaanderen 1996: onafhankelijke methode VITO rapport 1999/PPE/R/097, Mol, januari 1999 K. Aernouts en I. Moorkens, Energiebalans Vlaanderen 1997: onafhankelijke methode, VITO rapport 2000/IMS/R/005 (beperkte verspreiding) K. Aernouts en I. Moorkens, Energiebalans Vlaanderen 1998: onafhankelijke methode, VITO rapport 2000/IMS/R/097 (algemene verspreiding) K. Aernouts en K. Jespers, Energiebalans Vlaanderen 1999: onafhankelijke methode, VITO rapport 2001/IMS/R/104 K. Aernouts en K. Jespers, Energiebalans Vlaanderen 2000: onafhankelijke methode, VITO rapport 2002/IMS/R/075 K. Aernouts en K. Jespers, Energiebalans Vlaanderen 2001: onafhankelijke methode, VITO rapport 2003/IMS/R/103 K. Aernouts en K. Jespers, Energiebalans Vlaanderen 2002: onafhankelijke methode, VITO rapport 2004/IMS/R/175 K. Aernouts en K. Jespers, Energiebalans Vlaanderen 2003: onafhankelijke methode, VITO rapport 2005/IMS/R/238 K. Aernouts en K. Jespers, Energiebalans Vlaanderen 2004: onafhankelijke methode, VITO rapport 2006/IMS/R/129 K. Aernouts en K. Jespers, Energiebalans Vlaanderen 2005: onafhankelijke methode, VITO rapport 2007/IMS/R/188 K. Aernouts en K. Jespers, Energiebalans Vlaanderen: 2006, VITO rapport 2009/TEM/R/41 K. Aernouts en K. Jespers, Energiebalans Vlaanderen 2007, VITO rapport 2009/TEM/R/90 K. Aernouts, K. Jespers, S. Vangeel Energiebalans Vlaanderen 2008, VITO rapport 2009/TEM/R/187 K. Aernouts, K. Jespers, S. Vangeel Energiebalans Vlaanderen 2009, VITO rapport 2011/TEM/R/165 K. Aernouts, K. Jespers Energiebalans Vlaanderen 2010, VITO rapport 2012/TEM/R/154 K. Aernouts, K. Jespers, Y. Dams Energiebalans Vlaanderen 2011, VITO rapport 2014/TEM/R/4 K. Aernouts, K. Jespers, Wetzels Wouter, Y. Dams Energiebalans Vlaanderen 2012, VITO rapport 2014/TEM/ Verplichte jaarlijkse rapportering aan VEA (netbeheerders elektriciteit en aardgas, exploitanten WKK en hernieuwbare installaties en zelfproducenten (zie website www.energiesparen.be) VMM, EIL: Emissie-inventaris Lucht Federale Overheidsdienst Economie, KMO, middenstand en energie – Algemene directie Energie- , Petroleumbalans en Leveringen per economische sector 1990-2013, Brussel Literatuurlijst [24] Enquête bij de transformatie-, industriële en tertiaire sectoren door VITO, Mol, verbruiksjaren 2005 - 2013 [25] Persoonlijke communicatie Arcelor Mittal Gent, verschillende jaren [26] Essenscia , Federatie van de Chemische nijverheid, enquêtes met het energieverbruik van leden Fedichem/Essenscia (verschillende jaren) [27] ArcelorMittal Gent.Geel.Genk, jaarrapport 2013 (en vorige jaren)
© Copyright 2025 ExpyDoc