reGeeraKKoord jos van der hoeven Zomermist Het Vlaams Regeerakkoord Het luik Onderwijs van het Vlaams Regeerakkoord telt negen bladzijden. Negen op honderdzevenenzestig om te omschrijven waar de nieuwe bewindsploeg de volgende vijf jaar naartoe wil met een kwart van het budget is echt heel weinig. Of zijn negen bladzijden misschien toch nog veel om enkel te zeggen dat - op enkele details na - het onderwijsbeleid van de vorige Vlaamse Regering gewoonweg wordt verdergezet. Maar dan - dat lezen we wel niet in het regeerakkoord - met nog minder middelen en nu met een minister die vanuit overtuiging voor onderwijs heeft gekozen! In wat volgt, blijven we even stilstaan bij een aantal punten van het onderwijshoofdstuk van het regeerakkoord zonder de volledigheid na te streven. De rode, cursief gedrukte zinnen zijn letterlijke citaten uit het regeerakkoord. tOpprestaties en Knelpunten In de eerste alinea van het onderwijshoofdstuk lezen we al dat het Vlaams onderwijs van een excellent niveau is en dat we trots mogen zijn op de topprestaties. Er wordt ook verwezen naar de knelpunten die verstandig en gericht moeten aangepakt worden. Die knelpunten - en waarom ze dat zijn - worden echter niet opgesomd. Nochtans is dat noodzakelijk om ze gericht te kunnen aanpakken. Ook een omschrijving van de punten die maken dat ons onderwijs van een excellent niveau is, had geholpen om de knelpunten op een verstandige manier aan te kunnen pakken zonder het risico te lopen af te breken wat goed is. De Vlaamse Regering stelt dat onderwijs ambitieus moet zijn en dat de lat hoog leggen, motiverend werkt. Ze heeft gelijk. Maar de lat hoog leggen, werkt alleen motiverend als de leraren nog de kans krijgen om de lat hoog te houden. Dat is een on- 16 Brandpunt | septeMBer 2014 voldoend erkend knelpunt. De overheid zou best eens nagaan welke maatregelen ze de afgelopen jaren getroffen heeft die de lat al eens wat lager duwden. Wij denken bijvoorbeeld aan de flexibiliteit van de leertrajecten, de ouputfinanciering... Ambities en middelen Dat een ambitieus onderwijsbeleid ook samen met de vakorganisaties wordt gemaakt, lezen we graag. COC is immers vragende partij om het sociaal overleg uit te breiden tot alle aspecten die de werkbaarheid van het werk kunnen beïnvloeden.1 Het is ook mooi om te lezen dat de overheid middelen aanreikt om kwalitatief onderwijs mogelijk te maken. Veel liever hadden we gelezen dat ze niet alleen van welzijn een prioriteit had gemaakt, maar ook van onderwijs zodat het alle uitdagingen de baas zou kunnen. Over investeringen in het onderwijs lezen we niets. De vraag voor COC is: hoe maak je je ambities waar zonder te investeren? Kernopdracht In de inleiding stelt de Vlaamse Regering verder dat ze het nodige vertrouwen zal schenken aan scholen en leraren, met controle achteraf (in het regeerakkoord ex-post controle genoemd) en zo weinig mogelijk planlast. Ze belooft veel terughoudender te zijn in het toebedelen van nieuwe opdrachten en dat de focus opnieuw zal komen te liggen op de kerntaak van het onderwijs. Die omschrijft ze als ‘het ontwikkelen van de nodige kennis, vaardigheden en attitudes om te komen tot personen die op een kritische, maatschappijbetrokken, autonome, verdraagzame, creatieve en verantwoorde manier kunnen participeren en bijdragen aan de samenleving’. COC heeft altijd het toeschuiven van maatschappelijke opdrachten naar het onderwijs geproblematiseerd. Op ons congres stelden we dat dergelijke opdrachten door de daarvoor bevoegde beleidsdomeinen moeten opgenomen worden, ondersteund door de benodigde middelen en omkadering. 2 Deze paragraaf uit het regeerakkoord klinkt dan ook goed, maar daar blijft het voorlopig bij. Hetzelfde kan gezegd worden over de paragraaf waarin de Vlaamse Regering stelt dat ze de leerlingen, leraren en schooldirecties opnieuw centraal stelt en dat ze in hen wil investeren. Daarvoor verdienen ze vertrouwen en passende steun. Van de overheid, maar ook breder, van de samenleving. Mooie woorden, maar hoe worden die woorden geconcretiseerd? COC vraagt al lang een professionele (her)waardering van het onderwijspersoneel. We moeten de personeelsleden het vertrouwen geven dat essentieel is om kwaliteitsvol onderwijs te realiseren en hen in hun professionaliteit ondersteunen en herwaarderen. 3 Planlast Het aantal administratieve verplichtingen en voorschriften voor verantwoording worden verminderd en bij de ontwikkeling van nieuwe onderwijsregelgeving zal er een regeldruk-toets ingevoerd worden. De gedragen aanbevelingen uit het rapport ‘Kom op tegen planlast’ voeren we uit. Voor het ontwikkelen van een regeldruktoets valt wel iets te zeggen, maar dan niet alleen op centraal niveau. Veel irriterende ‘regelgeving’ ontstaat immers ook op tussenniveau of op de school of het centrum. COC pleit in aanvulling daarmee opnieuw voor de ontwikkeling van een personeelseffectenrapport. Nieuwe regelgeving zou ook moeten getoetst worden op de haalbaarheid ervan op lokaal niveau. We lezen dat de gedragen aanbevelingen uit het onderzoek ‘Kom op tegen planlast’ zouden worden uitgevoerd. Maar hoe zal de overheid uitmaken wat gedragen is? COC stelt voor de aanbevelingen te bespreken met de sociale partners om dit te bepalen. Uit het rapport blijkt trouwens ook dat als je planlast echt wil bestrijden, je moet investeren in de opleiding van de directeurs. Goede directeurs fungeren als poortwachters die planlast tegenhouden.4 1 2 3 4 5 Maar over de opleiding van directeurs lezen we geen woord in het regeerakkoord. Kwaliteit en eindtermen We blijven achter de principes van het Kwaliteitsdecreet van 2009 staan inzake de kwaliteitscontrole op scholen, maar geven bij de toepassing ervan de eigen verantwoordelijkheid van scholen een belangrijkere plaats. We willen de klemtoon meer leggen op kwaliteitsbeleid dat scholen zelf ontwikkelen. We maken duidelijke afspraken over welke normen door de inspectie gehanteerd worden bij de vaststelling van tekorten m.b.t. de decretale kwaliteitseisen en welke instrumenten bij de scholen kunnen opgevraagd worden ter verantwoording. Alleszins behoort het evaluatiebeleid tot de volledige autonomie van de school. Dat de klemtoon ligt op het kwaliteitsbeleid dat de scholen zelf moeten ontwikkelen, is goed maar niet nieuw. Dat staat al in het kwaliteitsdecreet. Maar ook dat veronderstelt bekwame directeurs én een personeelskader (dat niet gefinancierd wordt met leraarsuren) dat hen hierbij kan ondersteunen. 5 Klachten over de inspectie en het gebrek aan duidelijkheid en transparantie los je niet op door afspraken over de normen die de inspectie zal hanteren. Het gevaar is reëel dat sommige scholen zich zullen ‘nestelen’ in deze normen. Een doorlichting van de inspectie waar ook de personeelsleden bij betrokken worden, lijkt ons een betere optie, naast een gerichte opleiding van directies zodat die leren hoe zich voor te bereiden op een doorlichting. Op het einde van het basisonderwijs worden alle leerlingen getoetst. De doelstelling is zowel feedback te kunnen geven in het kader van de interne kwaliteitscontrole van de scholen als gegevens te verzamelen op systeemniveau. Met de onderwijsverstrekkers wordt overeengekomen om de huidige krachtlijn 8 van het COC-congres van 18/19 oktober 2013 krachtlijnen 1 en 3 van het COC-congres van 18/19 oktober 2013 krachtlijn 2 van het COC-congres van 18/19 oktober 2013 krachtlijn 6 van het COC-congres van 18/19 oktober 2013 krachtlijn 6 van het COC-congres van 18/19 oktober 2013 Brandpunt | SEPTEMBER 2014 17 reGeeraKKoord jos van der hoeven OVSG-toetsen en de interdiocesane toetsen te valideren in samenspraak met het Steunpunt Toetsontwikkeling, dat de peilingsproeven en paralleltoetsen ontwikkelt. Op die manier kan een toets toolkit ontstaan. Met de realisatie van dezelfde doelstelling voor ogen voeren we gesprekken met de onderwijsverstrekkers van het secundair onderwijs en bekijken we hoe de bestaande peilingsproeven daartoe een basis kunnen vormen. Validatie van proeven is zinvol, maar niet voldoende. Het is ook nodig - en even belangrijk - dat de scholen leren omgaan met de data-analyse om lessen te trekken uit de resultaten van deze toetsen. De draagwijdte van de laatste zin ontgaat ons. Er zijn al gevalideerde peilingsproeven in het secundair onderwijs en die dienen al om gegevens te verzamelen op systeemniveau. Waartoe moeten de gesprekken met de onderwijsverstrekkers dan leiden? We evalueren de eindtermen met het oog op een reductie en duidelijkere formulering ervan. We geven scholen meer vrijheid voor het invullen van hun curriculum. De vakkenlijsten blijven bestaan en het zijn de leerplanmakers die beslissen welke competenties in welke vakken of vakkenclusters behaald moeten worden. Daarbij moet het ook duidelijk zijn welke leraar er verantwoordelijk is voor de uitwerking en realisatie ervan. We zijn het in grote lijnen eens met dit punt van het regeerakkoord, maar stellen ons wel vragen bij de impact van de tweede zin. Wat houdt deze vrijheid juist in en welk knelpunt van ons onderwijs lost deze grotere autonomie op? aansluiting hOger Onderwijs Of arbeidsmarKt Voor elke studierichting wordt een goede aansluiting met het hoger onderwijs en/of de arbeidsmarkt verzekerd. Daartoe wordt met de arbeidsmarkt structureel overleg gepleegd, zowel op Vlaams als op regionaal niveau. Met het hoger onderwijs wordt overleg gepleegd om de eindtermen secundair onderwijs beter af te stemmen op de startcompetenties voor het hoger onderwijs. 18 Brandpunt | septeMBer 2014 We hopen dat de eerste zin niet betekent dat er een één-op-één-relatie moet bestaan tussen studierichtingen en hoger onderwijs of arbeidsmarkt. Het algemeen vormend karakter van het onderwijs blijft voor COC belangrijk. 6 Overleg met het hoger onderwijs is nodig, maar niet om de eindtermen van het secundair onderwijs af te stemmen op de startcompetenties van het hoger onderwijs, maar wel om beide beter op elkaar af te stemmen. juridisering In dialoog met scholen en ouders gaan we na hoe we de voortschrijdende juridisering van ons onderwijs, waarbij beslissingen van klassenraden en schoolbesturen alsmaar vaker worden voorgelegd aan de rechter, op een concrete manier kunnen terugdringen. Dit (quasi onleesbaar) decreet zal inderdaad nauwgezet moeten opgevolgd worden, want het zal op veel facetten van het onderwijsgebeuren een impact hebben. Volgens COC trouwens ook op de kwaliteit van ons onderwijs. Maar in welke mate kan het nog bijgestuurd worden nadat het vorige Vlaams Parlement voor meer inclusief onderwijs heeft geopteerd? COC stelt wel dat onderwijs bij uitstek een democratisch instrument is dat voor iedereen kansen creëert om deel te nemen aan een democratische samenleving, maar dat onderwijs ook een collectief gebeuren moet zijn dat jonge mensen in groep benadert en vormt. Geïndividualiseerde en flexibele trajecten die buiten de normale klasdifferentiatie vallen, behoren niet tot de taak van het onderwijspersoneel, tenzij in gespecialiseerde contexten.7 Er zijn immers grenzen aan werkbaar werk. We merken op dat ook de politici een verantwoordelijkheid dragen over de verdere juridisering van het onderwijs. In het laatste jaar van vorige legislatuur werden nog heel veel verplichtingen opgelegd aan de scholen ten aanzien van de leerlingen en hun ouders. De nieuwe regels zijn er gekomen op basis van wantrouwen tegenover de scholen en zouden (hopelijk dan toch) de nieuwe regeldruk-toets niet doorstaan hebben. inschrijvingsrecht We creëren een nieuwe en eenvoudige decretale grondslag voor schoolinschrijvingen, .... In afwachting daarvan zorgen we er in ieder geval voor dat de huidige inschrijvingsregelgeving niet langer van toepassing is op het buitengewoon onderwijs. decreet leerlingen met specifieKe OnderwijsbehOeften We voeren het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften uit en volgen de resultaten nauwkeurig op, met bijzondere aandacht voor de eventuele impact op de leerlingen met specifieke onderwijsnoden, de betrokken leerkrachten en de medeleerlingen in de scholen van het gewoon onderwijs. Waar nodig, sturen we bij. Aan kinderen voor wie in het buitengewoon onderwijs de beste ontwikkelingskansen liggen, blijven we daar een duidelijk toekomstperspectief bieden. infrastructuur Wat de infrastructuur betreft, stelt het regeerakkoord dat er werk gemaakt wordt van een masterplan scholenbouw, bijkomende schoolcapaciteit en de schoolgebouwen op de wachtlijst in de meest urgente situatie. Het stelt ook dat het noodzakelijk is een meerjarenbudget te voorzien om een planmatige inzet van de middelen mogelijk te maken en dat nieuwe of vernieuwde schoolgebouwen multifunctioneel moeten zijn en ter beschikking staan van de lokale gemeenschap. 6 krachtlijn 1 van het COC-congres van 18/19 oktober 2013 7 krachtlijn 1 van het COC-congres van 18/19 oktober 2013 Een positief punt. De regelgeving rond het inschrijvingsrecht is immers een onontwarbaar kluwen geworden. Een onderwijsinfrastructuur die tegemoetkomt aan de actuele school-, onderwijs- en begeleidingsconcepten en flexibel genoeg is om in te spelen op toekomstige evoluties en veranderende leerlingenstromen, is uiteraard heel belangrijk. Ook voor de personeelsleden. Maar we vrezen dat de prioriteit niet blijkt uit een toewijzing van een bijkomend budget in het regeerakkoord. lerarenOpleiding Hierover lezen we • de lerarenopleiding zal hervormd worden en dat de beleidsevaluatie en de rapporten van de thematische werkgroepen daartoe een aanzet kunnen geven • instromers in de lerarenopleidingen voor inschrijving zullen moeten deelnemen aan een niet-bindende toelatingsproef die na drie jaar zal worden geëvalueerd Dat de lerarenopleiding ter sprake zou komen, verbaast ons niet. We missen wel een indicatie van een visie en nog meer dat er hiervoor ook meer middelen voorzien worden. Maar het gebrek aan visie biedt wel de kans om die in samenspraak te ontwikkelen. lOOpbaanpact Net zoals minister Smet goede voornemens had, lezen we dat ook de nieuwe Vlaamse Regering die heeft • er zal een pact met de vakorganisaties en de onderwijsverstrekkers worden afgesloten om de lerarenloopbaan weer aantrekkelijker te maken en het behoud van mensen in het beroep te verhogen. In dat pact zou er in het bijzonder aandacht besteed worden voor de werving van leraren, de aanvangsbegeleiding, taakbelasting en werkzekerheid van startende leraren en de professionalisering in het algemeen. • er zal meer flexibiliteit en autonomie ingebouwd worden voor onderwijsinstellingen om een echt personeelsbeleid te kunnen voeren in hun school. Een Vlaamse Regering die een pact wil afsluiten, had er wijzer aan gedaan in haar regeerakkoord niets te bepalen dat ook in het kader van een loopbaanpact kan afgesproken worden. Nu is het risico niet denkbeeldig dat de rechtspositieregeling van de personeelsleden - een delicaat evenwicht van rechten en plichten - onderuit kan gehaald worden. COC verwacht van een regering die echt bekommerd is over het onderwijspersoneel maatregelen die het welzijn van het personeel en de werkbaarheid van hun werk bevorderen. Bij een pact vraagt COC een goede, brede opleiding met sterke band theorie-praktijk, ingroei-, doorgroei- en uitgroeibanen en adequate professionalisering. Daarnaast aandacht voor een doordacht loonbeleid, aangepaste omkadering, een sterke rechtspositieregeling en werkbaar werk. 8 Dat de onderwijsverstrekkers vragende partij zijn voor meer flexibiliteit en autonomie is al lang geweten, niettegenstaande zij ook goed weten dat de scholen wel degelijk nu al een grote autonomie hebben. Dit inschrijven in een regeerakkoord legt al een hypotheek op dat pact. bestuurlijKe schaalvergrOting Binnen het basis- en secundair onderwijs gaan we naar een bestuurlijke optimalisatie van het onderwijslandschap, met respect voor de verscheidenheid ervan en in de geest van het subsidiariteitsbeginsel. We stimuleren scholen om in grotere verbanden samen te werken zodat ze de uitdagingen van de toekomst kunnen aangaan. Op welke manier ze dat doen, kunnen ze zelf bepalen. Ook bij nieuwe bestuursmodellen moet de herkenbaarheid van de individuele school en haar inbedding in de lokale gemeenschap behouden blijven. Zeker voor het basisonderwijs blijven we inzetten op de nabijheid van scholen. COC is niet per definitie tegen een ‘bestuurlijke optimalisatie’, maar wel als dat betekent dat hiermee een bestuurlijke schaalvergroting wordt aangekondigd die niet regionaal verankerd is. Gelet op de personeelsconsequenties is het evident dat deze operatie voorwerp moet uitmaken van onderhandelingen met de sociale 8 krachtlijnen 7 van het COC-congres van 18/19 oktober 2013 Brandpunt | septeMBer 2014 19 reGeeraKKoord jos van der hoeven partners. Het is voorbarig de wijze waarop scholen in de toekomst kunnen samenwerken aan te geven. Het gaat ook in tegen het principe dat het regeerakkoord zelf vooropstelde, namelijk dat het onderwijsbeleid samen gemaakt wordt met onder andere de vakorganisaties. In dit verband stelt zich ook de vraag welke knelpunten deze optimalisatie oplost. samenwerKing netten We creëren meer samenwerking binnen het officieel onderwijs (gemeentelijk, stedelijk en provinciaal onderwijs en het gemeenschapsonderwijs). De voorstellen van de expertencommissie ‘één publiek net’ kunnen hiervoor als uitgangspunt dienen. In ieder geval streven we naar een sterke lokale inbedding van het openbaar basisonderwijs. werKingsmiddelen Inzake werkingsmiddelen evolueren we naar een basistoelage die voor elke leerling gelijk is op basis van niveau (kleuter, lager, secundair) en studierichting. In het officieel onderwijs blijven we voorzien, ingevolge de verplichting tot het aanbieden van verschillende levensbeschouwelijke vakken en de vrije keuze, in een bijkomende toelage. pedagOgische begeleidingsdiensten We focussen de rol en de financiering van de pedagogische begeleidingsdiensten terug op de ondersteuning van leraren. De aanbevelingen als resultaat van de visitatie van de pedagogische begeleidingsdiensten vervat in de verschillende rapporten Monard, moeten door de begeleidingsdiensten opgevolgd worden. We voorzien een tweede visitatie in de tweede helft van de regeerperiode, waarbij we nagaan of de pedagogische begeleidingsdiensten deze doelstellingen effectief hebben bereikt. COC is voorstander van meer samenwerking en hoopt dat deze paragraaf ook betekent dat het provinciaal onderwijs toch blijft bestaan. Het zou bijzonder onverstandig zijn als de Vlaamse Regering in budgettair krappe tijden de provincies het recht zou ontnemen om onderwijs te organiseren, als men weet welke investeringen de provincies doen om kwaliteitsvol technisch en beroepsonderwijs te organiseren. Of zal de Vlaamse Regering ondanks de golf van besparingen deze investeringen overnemen? De draagwijdte van dit punt ontgaat ons en uiteraard ook de gevolgen ervan. Maar de overheid moet de scholen wel de middelen geven die ze nodig hebben om behoorlijk te werken. Een tekort aan werkingsmiddelen heeft ook gevolgen voor leerlingen en personeelsleden. We hopen dat de overheid niet de mening is toegedaan dat scholen dan maar festiviteiten moeten organiseren die geld in het laatje brengen en die de werkdruk van de personeelsleden verhogen. Het zou ook in tegenspraak zijn met één van de inleidende zinnen van het regeerakkoord: ‘Leraren en schooldirecties verdienen vertrouwen en passende steun. Van de overheid, maar ook breder, van de samenleving.’ De COC-lezing van de rapporten Monard verschilt van die van de regeringsonderhandelaars. De rapporten stellen immers niet dat de pedagogische begeleiders de leraren in de klas moeten ondersteunen, maar wel dat ze meer op school moeten zijn in de ondersteuning van de scholen en zo onrechtstreeks ook van de (groepen van) leraren. De rapporten Monard stellen ook dat de taken van de pedagogische begeleidingsdiensten (die door het kwaliteitsdecreet zijn vastgelegd) moeten vertaald worden in concrete doelstellingen. 20 Brandpunt | septeMBer 2014 HEt ZOu BIjZONDER ONVERStANDIG ZIjN AlS DE VlAAMSE REGERING IN BuDGEttAIR KRAPPE tIjDEN DE PROVINCIES HEt RECHt ZOu ONtNEMEN OM ONDERWIjS tE ORGANISEREN, AlS MEN WEEt WElKE INVEStERINGEN DE PROVINCIES DOEN OM KWAlItEItSVOl tECHNISCH EN BEROEPSONDERWIjS tE ORGANISEREN. seCtorgebonden Punten basisonderwijs Over het hoofdstukje basisonderwijs in dit regeerakkoord kunnen we kort zijn. Het huidige beleid wordt gewoon doorgetrokken: • inzet op een maximale participatie aan het kleuteronderwijs • behoud van de geïntegreerde benadering, maar het nieuwe leergebied ‘Wetenschap en Techniek’ wordt verder uitgewerkt • voeren van actief talenbeleid om de talenkennis van zowel het Standaardnederlands en moderne vreemde talen te versterken. seCundair onderwijs Het hoofdstukje ‘Secundair Onderwijs’ bevat één zin: ‘We voeren het masterplan hervorming secundair onderwijs uit in dialoog met het onderwijsveld.’ Kort en krachtig, maar wat het concreet inhoudt, is onduidelijk. tenzij een stukje van de sluier wordt opgelicht door wat er nadien in de tekst volgt (Opwaardering technisch en beroepsonderwijs). Betekent dat hoofdstukje dat de onderwijsvormen blijven bestaan? teCHnisCH en beroePsonderwijs In dit hoofdstuk worden maatregelen aangekondigd die het technisch en beroepsonderwijs moeten opwaarderen: • voorzien van een moderne, kwaliteitsvolle didactische uitrusting voor (nijverheids)technische en beroepsgerichte opleidingen in samenwerking met de VDAB, de private sector, het volwassenenonderwijs, Syntra en het hoger onderwijs • verdere uitrol van het StEM-actieplan en het Actieplan Werk maken van werk in de Zorgsector • uitnodiging aan de werkgevers om volop in te zetten op het aanbieden van kwaliteitsvolle stageplaatsen in technische en beroepsgerichte opleidingen • creatie van een geïntegreerd duaal stelsel van leren en werken, dat beleidsmatig en maatschappelijk als gelijkwaardig wordt beschouwd met alle andere vormen van secundair onderwijs • het ontwikkelen een eenduidig juridisch kader voor de verschillende vormen van werkplekleren en alternerend leren en werken • het stimuleren van ondernemingszin en ondernemerschap, met een leerlijn van kleuter- tot hoger onderwijs en door partners van de school in de klas te halen om ondernemerschap te bevorderen. De intenties zijn goed, maar het valt te betwijfelen of ze volstaan. Een echte opwaardering zal er ook maar zijn als de leerlingen (en hun ouders) inzien dat technische en beroepsopleidingen opleidingen zijn die denken en doen combineren en dat leerlingen die deze twee zaken kunnen combineren later fel gegeerde arbeidskrachten zullen zijn. Het is ook niet duidelijk wat men met het juridisch kader bedoelt. Betreffen het afspraken over inrichtingsvorm en financieringswijze of over het juridische en sociaal zekerheidsstatuut? Centra Voor leerlingenbegeleiding Inzake leerlingenbegeleiding moeten de onderscheiden verantwoordelijkheden van ouders, lerarenteam, school, CLB en welzijnssector beter sporen. Overlappingen en versnippering werken we weg. Wat de centra voor leerlingbegeleiding betreft wachten we de resultaten van de lopende audit af om beslissingen over hun verdere taakinvulling en organisatie te nemen i.f.v. een optimale leerlingbegeleiding. Het is verstandig om de resultaten van de lopende audit af te wachten vooraleer beslissingen te nemen rond de centra voor leerlingenbegeleiding. Alleszins moet de nieuwe Vlaamse Regering er zorg voor dragen dat ook de ClB de middelen krijgen die nodig zijn om hun groeiende takenpakket uit te voeren. Hoger onderwijs Bijna twee van de negen bladzijden van het Vlaams Regeerakkoord worden besteed aan het hoger onderwijs. In een eerste deel wordt ruim aandacht gegeven aan het verbeteren van de overgang van het secundair onderwijs naar het hoger onderwijs en het studievoortgangsbeleid. COC vindt het goed dat diverse maatregelen mits goed overleg met alle stakeholders geïmplementeerd worden om het succes van de studenten in het hoger onderwijs te verhogen en tegelijkertijd ook op dit niveau de lat hoog te houden. Daarbij moet de democratisering van het hoger onderwijs bevorderd worden. Het tweede deel heeft betrekking op de interne organisatie van het hoger onderwijs. De evaluatie van het financieringsdecreet hoger onderwijs is een vertrekpunt om het systeem aan te passen en transparanter te maken, o.a. door een grondige evaluatie van de puntengewichten. Voorts gaan we op vlak van financiering op zoek naar synergieën met wetenschapsbeleid. COC hoopt dat dit geen eufemisme is voor bijkomende besparingen, maar wel een stap naar een daadwerkelijke versterking van het onderwijs, de maatschappelijke dienstverlening, de ontwikkeling en beoefening van de kunsten en het wetenschappelijk onderzoek in het hoger onderwijs. COC pleit ervoor verstandig te investeren na twintig jaar permanente structurele uitholling van de middelen en chronische onderfinanciering, na de recente zware herstructurering, en na jarenlang bijkomend bevriezen van de werkingsmiddelen en fors stijgende studentenaantallen. Aan het personeelsbestand kan niet geraakt worden. Er is nood aan meer personeel, niet aan minder. Met het invoeren van een instellingsreview — via het nieuw accreditatiestelsel voor het hoger onderwijs — hebben we een belangrijke evolutie ingezet in de kwaliteitszorg. Bij positieve evaluatie van deze instellingsreview zetten we een volgende stap, waarbij de verantwoordelijkheid en verantwoording voor de kwaliteit van de opleidingen bij de instellingen komen te liggen. De voorgestelde overschakeling in een derde accreditatieronde (wellicht 2021– Brandpunt | septeMBer 2014 21 REGEERAKKOORD Jos Van Der Hoeven 2029) naar opleidingsaccreditaties op basis van opleidingsdossiers die de instellingen zelf samenstellen, dreigt de externe beoordeling te verzwakken en brengt de vergelijkende beoordeling met andere opleidingen in het gedrang. De overschakeling naar accreditaties zonder externe visitaties houdt gevaren in. Samen met associaties, hogescholen en universiteiten maken we werk van een rationalisering van het hoger-onderwijsaanbod. Voor COC is er ruimte voor rationalisatie van het aanbod door betere afspraken en minder concurrentie. De vrijgekomen middelen moeten we aanwenden om de werkdruk te reduceren. Een andere financieringswijze die niet aanzet tot opgeklopte concurrentie is daarbij aangewezen. We bouwen het hoger beroepsonderwijs uit tot een volwaardig onderdeel van het hoger onderwijs. We hebben in het bijzonder oog voor een goede regionale spreiding en de arbeidsmarktgerichtheid van de opleidingen, waarin leren en werken zijn geïntegreerd. COC is van mening dat de Vlaamse Regering in de verdere uitbouw van het hoger beroepsonderwijs ook oog moet hebben voor het publiek dat nu in de CVO de opleidingen volgt in het hoger beroepsonderwijs en voor het behoud en de verdere opbouw van de expertise die bij de docenten aanwezig is om met dit doelpubliek om te gaan. Volwassenenonderwijs Ook over het volwassenenonderwijs is het regeerakkoord kort: De evaluatie van het volwassenenonderwijs vormt mee de basis voor een hertekening van het landschap, zowel op vlak van organisatie en financiering als op vlak van personeel en omkadering. Daarbij kiezen we voor schaalvergroting en een financieringsmechanisme dat aanbieders noopt tot een rationele aanwending van de middelen. Afgelopen werkjaar waren er zes thematische werkgroepen aan de slag om het decreet op het volwassenenonderwijs te 22 Brandpunt | SEPTEMBER 2014 Een echte opwaardering zal er ook maar zijn als de leerlingen (en hun ouders) inzien dat technische en beroepsopleidingen opleidingen zijn die denken en doen combineren en dat leerlingen die deze twee zaken kunnen combineren later fel gegeerde arbeidskrachten zullen zijn. evalueren. De bedoeling was om tot een consensustekst te komen als insteek voor de nieuwe Vlaamse Regering. De tekst is er nooit gekomen omdat de vergaderingen van de werkgroepen al na twee sessies voortijdig werden afgeblazen. Over welke evaluatie van het volwassenenonderwijs gaat het hier dan? Is dit de voorbode van een rationalisatieoefening die wellicht een deel van de personeelsleden van de instellingen zal raken? Schaalvergroting en enveloppefinanciering wijzen wij af. Deeltijds kunstonderwijs Nog korter dan het hoofdstukje volwassenenonderwijs is het hoofdstukje deeltijds kunstonderwijs: Samen met de Vlaamse gemeenten en andere betrokken actoren werken we een niveaudecreet deeltijds kunstonderwijs uit. We stimuleren daarbij een nauwe samenwerking met het leerplichtonderwijs en vrijetijdsactoren. COC veronderstelt dat met ‘de andere betrokken actoren’ ook de onderwijsvakbonden worden bedoeld. Daarnaast neemt COC er met plezier akte van dat een nauwe samenwerking gestimuleerd wordt en dus niet opgelegd. NT2 We stemmen het aanbod Nederlands als tweede taal beter af op de noden, zowel inzake kwaliteit als kwantiteit, zowel voor verplichte inburgeraars als voor wie vrijwillig Nederlands wil leren. Zeker in het licht van de niveauverhoging NT2 in inburgering. Om inburgeraars zo snel als mogelijk te laten deelnemen aan het sociaal en economisch leven, is er nood aan meer gecombineerde leertrajecten, aan een aanbod tijdens vakanties en weekends en avonden, in functie van de behoeften en de competenties van de NT2-cur- sist en met voldoende geografische spreiding. Om dit te realiseren komen de middelen voor de organisatie van het NT2-aanbod onder het beheer van de minister bevoegd voor inburgering. Er wordt een aanbod uitgebouwd met private aanbodverstrekkers om hiaten op te vullen. Bezoeken aan de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie hebben COC geleerd dat de inburgeraars niet vragen om lessen te volgen in de vakanties en weekends. We zien de overheveling naar de minister bevoegd voor inburgering én de uitbouw van een aanbod met private aanbodverstrekkers ook als een eerste stap naar de privatisering van het onderwijs en naar het verplicht organiseren van een onderwijsaanbod in de schoolvakanties. COC wijst dit resoluut van de hand. Internaten Voor wat betreft de ondersteuning van de internaten bouwen we de verschillen tussen de netten af. Deze intentie is goed, maar ook de vorige minister had dit tot doel. Wellicht bij gebrek aan middelen, maakte hij er echter geen werk van. Slotbedenking Zonder concretisering van de geformuleerde ambities en zonder concrete cijfers over besparingen en investeringen is een globaal oordeel over het regeerakkoord onmogelijk. Een vaag regeerakkoord biedt in ieder geval meer kansen tot inspraak. We kijken uit naar de beleidsnota van minister Crevits en hopen dat die meer concreet de ambitie zal hebben om een sociaal rechtvaardig, collectief emancipatorisch onderwijs structureel gestalte te geven.
© Copyright 2024 ExpyDoc