verwerkingsvoorschriften lat

Stalen lateien en metselwerkondersteuningen
Verwerkingsvoorschriften lateien
De lateien dienen te worden geïdentificeerd op basis van de meegeleverde
stukslijst(en).
De lateien dienen in een aardvochtig speciebed worden gelegd.
De nominale opleglengte is 150 mm met een minimum van 100 mm.
Als boven de dag van de opening dilatatievoegen worden aangebracht, moet de
latei aan de einden vrij worden gehouden en glijdend worden opgelegd.
De lateien dienen tijdens het metselen alleen in zoverre spanningsvrij te worden
ondersteund dat verdraaiing van de lateien wordt voorkomen. Als het metselwerk
volledig of over een hoogte van minimaal de dagmaat is uitgehard kan de
ondersteuning worden verwijderd.
Het metselwerk dient zo goed mogelijk tegen het verticale deel van de latei te
worden geplaatst. De eventueel opengebleven ruimte dient met specie te worden
gevuld.
Het metselwerk dient koud, dus zonder voeg, op de latei te worden geplaatst.
In de eerste laag metselwerk boven de lateien in een buitenspouwblad moet om de
drie à vier strekken een stootvoeg worden opengelaten.
In geval van spouwmuurconstructies dienen boven het horizontale been van de
latei, op afstanden van circa 350 mm en 600 mm, extra spouwankers te worden
aangebracht, met een h.o.h.-afstand van ca. 500 mm.
Bij lateien die een buitenspouwblad dragen dient een waterkerende folie c.q. slab
te worden toegepast, die aan de uiteinden van de latei minimaal 100 mm door moet
lopen.
Zonder medeweten van vKh zijn dilatatievoegen in de nabijheid van lateien niet
toegestaan!
Van Kooten Handel - tel. 078-681 73 03 / [email protected]