DE GOEDE LES Visie op opbrengstgericht en betekenisvol leren en het kader lesgeven binnen Wellantcollege Maaslant. Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. Inhoud 1. Visie op opbrengstgericht en betekenisvol leren en lesgeven........................... 3 2. Kader professionaliteit, de 5 P’s. ............................................................. 4 3. Kader voor een goede les passend bij de visie van Wellantcollege Maaslant. ........ 7 4. Observatieformulier concreet waarneembaar docentgedrag goede les ............... 8 5. Bijlage 1 de vijf rollen en de piramide van lesgeven ..................................... 10 6. Bijlage 2 competentiemeter de vijf P’s ..................................................... 15 2 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. 1. Visie op opbrengstgericht en betekenisvol leren en lesgeven Wellantcollege belooft op de site: uitstekende start, afwisselend, eigentijds onderwijs. Er uit halen wat er bij jou in zit! Dat is waar we voor gaan. De visie van Wellantcollege Maaslant is We leiden onze leerlingen op tot zelfstandige jongeren, we helpen ze te worden wie ze (kunnen) zijn, hun talenten te ontwikkelen. Ook bereiden we ze voor om te participeren in de samenleving om daarin hun eigen betekenisvolle plek in te kunnen innemen. We bieden onze leerlingen zoveel mogelijk maatwerk zodat elke leerling trots is en met plezier werkt aan de eigen leerprestaties en ontwikkeling. We laten leerlingen context rijk leren door de buitenwereld naar binnen te halen. Wij helpen hen bij dat leren door hen uit te dagen zodat talenten maximaal ontwikkelen. De docenten realiseren dit door te zorgen voor actieve en effectieve lessen en door rekening te houden met verschillen tussen leerlingen, of het nu een theorie- of een doe-les is. Want door dat actieve leren ontwikkelen we tegelijkertijd vaardigheden voor nu en voor de toekomst. De ambitie van Wellantcollege Maaslant: Wellantcollege Maaslant gaat voor én hoge leerprestaties op de cognitieve onderdelen EN voor een bredere sociale en persoonlijke (loopbaan) ontwikkeling van de leerling en een leven lang leren. Kernwaarden en kernkwaliteiten die een VMBO docent binnen Maaslant bezit om deze belofte te realiseren? Ontwikkelingsgericht: docenten realiseren deze ambitie door leerlingen te laten groeien, niet alleen in termen van verhoogde leeropbrengsten, maar ook op thema’s als zelfvertrouwen, volharding en kritisch denken (21e eeuwse vaardigheden). Wij willen het beste uit onszelf en de leerling halen. We vinden het belangrijk talenten maximaal te ontwikkelen en te benutten. Betrokken: We willen werken vanuit verbinding en verbondenheid, de relatie staat centraal. Wij hebben passie voor het onderwijst en hebben idealen. Wij zoeken proactief naar samenwerking met ouders, collega’s en scholen, stagebedrijven. Verantwoordelijk: we zijn verantwoordelijk en daarop aanspreekbaar. Wij tonen initiatief en eigenaarschap voor het leerproces, we nemen verantwoordelijkheid voor resultaten. Wij stimuleren permanente verbetering van kwaliteit van zorg en onderwijs. Kernkwaliteiten: De docent werkt aan zijn professionaliteit als docent in de les, vaksectie, zijn team en de school als geheel. De professionaliteit vanuit het lesgeefkader staat centraal (zie bijlage), deze wordt omgeven door vijf kernkwaliteiten: • Passie; voor het vak, de ontwikkeling van zijn vak en het onderzoeken van de passie van de leerling. • Pedagogiek; een actief en inspirerend pedagogisch klimaat • Passend; variatie in passende werkvormen en aansluiten bij de ontwikkelbehoefte van leerlingen • Prestatie; is gericht op de ontwikkeling en leerwinst van de leerling en persoonlijke ontwikkeling van de • Planmatige aanpak; doel- en taakgerichte setting op basis van analyse van prestaties, zicht op docent. einddoelen. 3 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. 2. Kader professionaliteit, de 5 P’s. De docent in het beroepsonderwijs staat voor de kernopgave leerlingen met steeds meer uiteenlopende achtergronden, wensen en onderwijsbehoeften te onderwijzen in een omgeving die onder invloed van de politiek, de samenleving en het bedrijfsleven voortdurend in beweging is. Dat vraagt niet alleen om competentie- (beroepsgericht) onderwijs maar vooral om adaptief onderwijs dat ondersteunend, gevarieerd en uitdagend tegelijkertijd is. Adaptief onderwijs bestaat uit een flexibele leeromgeving die gedifferentieerd is, waarbinnen leerlingen volgens hun leervoorkeuren en mogelijkheden worden uitgedaagd en gestimuleerd1. Het gaat hierbij vooral om de mate waarin docenten in staat zijn in hun aanpak te variëren en tegemoet te komen aan verschillen. Dat vraagt om een nieuw pedagogische, maar vooral didactische handelingsrepertoire (De Bruijn e.a. (2011) waarin nieuwe patronen en routines ontwikkelt worden. Professionalisering en het bewust bezig zijn met het ontwikkelen van eigen kennis en competenties is daarmee een essentieel onderdeel van het vakmanschap van een docent in het beroepsonderwijs, Hermanussen e.a. (2007). De professionaliteit van de docent, heeft betrekking op de persoonlijke ontwikkeling van de docent in zijn vaksectie, zijn team en de gehele school. De docent is daarin persoonlijk verantwoordelijk voor zijn professioneel handelen. De docent onderneemt vanuit zijn passie proactief activiteiten om de doelen van Wellantcollege Maaslant planmatig te realiseren en de daarbij passende kwaliteit van zijn handelen te evalueren en optimaliseren. Primair betekent dat de docent gericht is op een optimale ontwikkeling voor alle leerlingen. De docent houdt daartoe de ontwikkelingen en kennis van zijn vak, pedagogiek en didactiek bij. Hierdoor ontstaat in de school een professionele leergemeenschap die zorgt voor blijvende leer- en innovatiekracht. 1 Van der Grift (2010, p. 13). “minder dan 60% van de leraren in het voortgezet onderwijs is in staat verschillende werkvormen en hun onderwijs goed aan te passen dan wel af te stemmen op verschillen tussen hun leerlingen”. 4 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. Passie: Het enthousiasme voor je vak als docent, leren is leuk De docent is bevlogen, heeft een passie voor zijn taak als docent en het vak dat hij geeft. De docent werkt vanuit relatie en betrokkenheid met zijn leerlingen en collega’s. De docent heeft oog voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling op basis van individuele passie, talenten en daarop gebaseerde ontwikkelbehoeften. De docent stimuleert en daagt de leerling uit zijn passie (intrinsieke motivatie), talenten en ontwikkeling te onderzoeken. De docent is daarin proactief en doelgericht (einde voor ogen): denkt na over waar hij/zij heen wil met zijn leerlingen en zijn persoonlijke professionele ontwikkeling. De docent is daarin een model voor zijn leerlingen. Pedagogiek De docent heeft plezier in zijn werk en ontwerpt voor leerlingen een authentieke, betekenisvolle les en pedagogisch klimaat waarin leerlingen uitgedaagd worden om vanuit hun belevingswereld te leren en hun talenten te ontplooien. De docent; • Is relatiegericht, sluit aan bij de persoonlijke leer- en ontwikkelbehoefte (zie passend) • Ontwerp onderwijs dat aansluit bij de belevingswereld van leerlingen (autonomie) • Geeft positief feedback op taak, proces en zelfregulatie (competentie) • Is betrokken bij en toegankelijk voor alle belanghebbende van de leerling (ouders, collega’s) • Zoekt naar nieuwe manieren van leren, gebruikt moderne media • Helpt actief mee aan activiteiten buiten de les om. De meest effectieve docenten constateren dat er altijd te weinig tijd is of een gebrek aan hulpmiddelen. Zij gaan echter proactief op zoek naar hulpmiddelen en creëren tijd. Effectieve docenten zijn daarnaast ook coach/mentor en zorgen dat tijdig passende interventies worden ingezet zodat de leerling zo optimaal mogelijk kan presteren en ontwikkelen. Planmatig: De docent bedenkt (leer)strategieën om leerling prestaties en schooldoelen doel- en planmatig te realiseren. Docenten werken met de eindtermen of kerndoelen maken leerplannen en lesplanners. De docent hanteert een planmatig didactische aanpak in relatie tot de leerlijn en pto en pta. De docent kent zijn leerlingen en weet waar hij naar toe moet werken met de leerlingen en welke resultaten er gehaald moeten worden. De docent monitort en analyseert prestaties van leerlingen en klassen en past zijn eigen handelen of het handelen in de sectie daarop aan (PDCA). De docent brengt bewust, doelgericht verschillen aan in instructie, leertijd of leerstof binnen een (heterogene) groep of klas leerlingen, op basis van onder andere hun prestaties. De docent maakt daarbij gebruik van passende didactische strategieën, waarbij de docent leidend is in zijn rol. De docent gebruikt methodes om de les te verrijken maar deze zijn niet leidend. Passend: De docent ontwerpt een actieve passende contextrijke les waarin leerlingen uitgedaagd worden. Hierin wordt aanspraak gedaan op een samenspel van kennis, kunde en attituden van de leerling. • Stuurt; de docent stuurt op hoge doelen en leeropbrengsten in de les. De school beschikt over handelingsplannen die beschikbaar worden gesteld door zorgcoördinatoren. De docent stuurt op basis van de handelingsplannen de leeractiviteiten in zijn les. • Persoonlijk; de docent signaleert en analyseert de ontwikkelbehoefte én de risico’s in persoonlijke ontwikkeling op basis van betrouwbare valide informatie/data. • Uitdagen; “eruit halen wat erin zit:” Alle leerlingen worden graag uitgedaagd om nieuwe dingen te leren (Intellectuele betrokkenheid van leerlingen). Daarbij past het stellen van hoge doelen en het betrekken van leerlingen in bijvoorbeeld het doen van onderzoek. 5 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. • Leerprestaties: de docent volgt de leerprestaties in het leren en handelt hier naar. Differentieert doelgericht op verschillen in instructiebehoefte om de leerprestaties te verhogen. Communiceert op heldere wijze met leerling en ouders over de ontwikkelingsvoortgang van de leerling. Prestatie: De docent verzorgt samen met zijn team en vaksectie effectief onderwijs. De docent is gericht op leerling resultaten en past de essentie van een goede les in Wellantcollege Maaslant toe. De docent: • Is doelgericht, benoemt de doelen bij de start van de les, stuurt tijdens de les op doelen en checkt in de afsluiting van de les of de gestelde doelen zijn behaald. • Haalt m.b.v. het handelings- of drieslagmodel en onderwijskundige methodieken het hoogst haalbare uit iedere leerling. • Is taak- en resultaatgericht, stuurt de leerling aan op leergedrag en leerhouding, waardoor de leerling zich competent voelt. • Geeft feedback, feed up en feed forward op taak en proces. • Stuurt op efficiënte leertijd bij alle leerlingen. • Docenten leren voortdurend door middel van reflectie en feedback op hun prestaties Effectieve docenten zijn in staat om te reflecteren op het eigen handelen. Zij staan open voor feedback en organiseren dit voor zichzelf en voor hun collega’s/vaksecties in een professionele leergemeenschap en m.b.v. lesstudie. Dit kan bijvoorbeeld door lessen op te nemen maar ook door met collega’s te praten over mogelijkheden en belemmeringen die ze bij zichzelf ervaren. Samenvatting gedrag docent Wellantcollege Maaslant: De docent werkt professioneel vanuit zijn passie aan de ambitie om de leerling cognitief en sociaal maximaal te laten presteren en ontwikkelen. De docent werkt op basis van een goede analyse van beschikbare data, planmatig binnen de sectie en het team aan de prestaties van leerlingen en stelt eventueel het handelen bij. De docent geeft actieve, contextrijke, inhoudelijke lessen die passen bij de persoonlijke ontwikkelbehoefte van leerlingen. De docent begeleidt de leerling persoonlijk op basis van aantoonbare competenties (kennis en vaardigheden). En ontwikkelt onderwijs waarin de leerling wordt voorbereid op de toekomst om met plezier te leren werken en leven in beroep en samenleving (socialisatie en persoonsvorming). De docent is reflectief en gericht op leren en ontwikkelen van zichzelf, de sectie, het team en de school. Bovenstaande kwaliteitseisen aan de professionaliteit worden gemeten en ontwikkeld m.b.v.; • Lesbezoeken a.d.h.v. een kijkwijzer, meetlat van een goede les vanuit de vijf rollen gedifferentieerd naar niveau van de leraar. • 360 graden feedback, bestaande uit een zelfevaluatie van de 5 P’s, (waar)mening van collega’s en leerlingen m.b.v. de meetlat van een goede les. • Ontwikkeling ingezet en vastgelegd vanuit de gesprekscyclus en het bekwaamheidsdossier • Collegiale lesbezoeken/lesstudie (zie planmatig) • Collegiaal inspectie bezoek/audits. 6 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. 3. Kader voor een goede les passend bij de visie van Wellantcollege Maaslant. Uitgangspunten voor een goede les zijn de bovenvermelde visie op opbrengstgericht en betekenisvol lesgeven. Daarnaast is iedere les ook een taalles en bevat waar mogelijk met ingrediënten voor rekenen. In de les zijn na de introductie verschillende fasen te zien: de instructie-, verwerkings- en nabesprekingsfase. Ter voorbereiding op de les stelt iedere docent zich de volgende vragen: • • • Wat is het onderwerp, lesdoel van de les? Welke voorkennis moet ik ophalen? Hoe structureer ik de lesstof? Welk stappenplan hanteer ik om nieuwe kennis aan te leren? Welke kennis en begrippen zijn nodig om de kennis, de tekst te begrijpen? Is de tekst die de methode gebruikt geschikt om het lesdoel te bereiken? Welke moeilijke woorden komen er in voor? • Analyse van de beginsituatie van de leerling m.b.v. beschikbare data (vb. Cito VAS, formatieve en summatieve gegevens). De ingrediënten voor een goede (taal-, reken) les zijn: 1. Doelen en activiteiten benoemen: wat gaan we leren? Hoe gaan we dat doen, realiseren? (lesplan) 2. Automatiseringsoefening (vb. bij rekenen) of voorkennis ophalen 3. Instructie op niveau (hardop voordoen): basisinstructie geven, instructie over de stappen die leiden Moeilijke woorden noemen (minimaal 7 x) en uitleggen tot het gewenste eindresultaat. Vb. begrijpend lezen, moeilijke woorden uitleggen 4. Activerende werkvormen (samen doen): begeleide instructie, hardop voordenken m.b.v. stappenplannen begeleiden op tempo en niveau (10 min). 5. Zelfstandige gedifferentieerde verwerking van begrippen met actieve ondersteuning. Inzicht bevorderen, moeilijke woorden verwerken. Extra begeleiding aan leerlingen die dat nodig hebben. 6. Monitoring, focus op taak- en resultaatgerichtheid: feedback en monitoring van het gemaakte werk. Hulp op afroep, uitgestelde aandacht. 7. Afsluiting, nabesprekingsfase, terugkoppeling; hebben we de doelen bereikt? Wat nemen we mee naar de volgende les? Voorbeeld van een goede gedifferentieerde rekenles 1. Wat gaan we leren? (doel) uitleg doel. Vb. we gaan leren hoe je de BTW moet uitrekenen. Hoe gaan we dat doen? Vb. we luisteren eerst naar de uitleg van de docent en dan gaan we oefenen. 2. Wat weet de leerling al? Vb. weten jullie wat BTW is: voorbeelden van (kassa)bonnetjes meenemen. Voorkennis activeren met voorbeelden die de docent meeneemt (in dit geval een rekening). Een andere manier om leerlingen in de “rekenstand” te krijgen is een kort passend rekenspelletje. 3. Instructie algemeen/instructie gedifferentieerd op basis van het handelingsmodel. Uitleg van de 4. Samen doen: m.b.v. het drieslagmodel bespreekt de docent samen, stap voor stap een opgave of laat 5. Zelfstandig aan het werk! Sommen maken uit boek of op PC of eigen materiaal evt. gedifferentieerd. docent: talig-> wat is BTW en daarna rekenkundig. De docent komt zelf met dagelijkse voorbeelden. een leerling dat doen. 6. Controle op het gemaakte werk. 7. Afsluiting. Sluit de les af met een “modelsom” waarin alles nog eens voorbij komt. Vooruitblik. Geef een voorbeeld van een moeilijkere som die je volgende les gaat behandelen. Kritische succesfactoren voor een goede les: Uniform gebruik van materialen (vb. maatwerk, muiswerk, rekenmachine) en meetinstrumenten (vb. Cito VAS) is hier van belang. Toetsen op vaste momenten én toetsen op niveau. Toets analyse gebruiken voor de lessen en indeling in periodiek didactisch groepsplan. Het geven van rekenlessen door een geschoolde vakdocent. 7 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. 4. Observatieformulier concreet waarneembaar docentgedrag goede les Opmerking Kan beter Af en toe Vak en opleiding: Heel vaak Docent: Datum: GASTHEER ontvangt en stemt af op leerling. De docent… 1. is organisatorisch klaar, op tijd in het lokaal en begint op tijd met de les. 2. ontvangt de leerling bij de deur, kent de leerling en maakt persoonlijk contact. 3. is zichtbaar en duidelijk aanwezig. 4. houdt zich aan de schoolregels bij binnenkomst. 5. zorgt dat de leerling klaar is om te kunnen starten. PRESENTATOR vangt en houdt de aandacht vast. De docent… 1. vangt op een pakkende, enthousiasmerende manier de aandacht van de leerling. 2. vertelt het doel, de inhoud van de les en maakt verwachtingen duidelijk. 3. maakt duidelijk hoe de les aansluit bij voorgaande lessen (automatiseringsoefening). DIDACTICUS geeft instructie en zet leerlingen aan het werk. De docent… 1. motiveert de leerling door een enthousiasmerende, inspirerende uitleg. 2. geeft hardop instructie om aan het werk te gaan. 3. zorgt ervoor dat leerlingen betrokken worden bij de instructie. 4. houdt tijdens de instructie rekening met verschillen tussen leerlingen. 5. geeft duidelijke instructie in stappen van de leerstof en werkopdrachten. 6. gebruikt na de uitleg werkvormen waardoor leerlingen actief aan het werk gaan. 7. biedt zwakke leerlingen extra leer- en instructietijd, snelle leerlingen meer leerstof. 8. gebruikt taal die leerlingen begrijpen. 9. besteedt de geplande tijd daadwerkelijk aan de leertaak. 8 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. PEDAGOOG zorgt voor veiligheid en geeft positieve feedback op de taak. De docent… 1. zorgt voor een veilige sfeer door het gewenste gedrag te benoemen. 2. neemt de leerling serieus, kent ze, toont respect voor leerling. 3. geeft complimenten waar mogelijk en beperkt straf. 4. ondersteunt het zelfvertrouwen van leerlingen door feedback te geven op de taak. 5. merkt als de leerling niet meer mee kan komen en geeft dan extra uitleg. 6. houdt zich rechtvaardig aan (de voor ieder bekende) normen/regels. 7. laat de leerling leren van zijn fouten. 8. stelt vragen waardoor leerlingen komen tot een beter resultaat. 9. volgt de leerlingen met specifieke zorgbehoeften. AFSLUITER bespreekt het leerresultaat en sluit de les goed af. De docent… 1. rondt de les inhoudelijk af door een samenvatting te geven. 2. controleert of de lesdoelen bereikt zijn (hele groep of in kleine groepjes). 3. geeft feedback (of laat feedback geven) op de inhoud en het proces van de les. 4. leerlingen kunnen aangeven wat ze deze les geleerd hebben. 5. geeft duidelijke instructie over wat de leerling na de les moet doen. 6. laat leerlingen opruimen en zorgt dat leerlingen rustig de klas verlaten. 9 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. 5. Bijlage 1 de vijf rollen en de piramide van lesgeven De pedagogische en didactische visie is de basis van waaruit de docent werkt De pedagogische en didactische visie geeft richting aan het lesgeven en zorgt voor een veilig (bijvoorbeeld door duidelijkheid over regels in de klas) en uitdagend leerklimaat. De visie bepaalt ook de inrichting van de les en het lokaal, zorgt dat leerlingen zin krijgen om te leren en opbrengstgericht aan de slag gaan. Een motivatiemodel wat daarbij veel wordt gebruikt is het model van Luc Stevens De vijf rollen van de docent Docenten zijn succesvoller als ze goed contact maken met hun leerlingen, een persoonlijke presentatie hebben en hun vak verstaan2. Door analyse van dat gedrag blijkt dat de leraar in zijn les vijf verschillende rollen vervult: de rol van gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter. Bij elke rol is specifiek en effectief gedrag te beschrijven, concreet gedrag dat is te leren. Het consequent hanteren van alle genoemde rollen geeft structuur aan een les, een belangrijke voorwaarde voor klassenmanagement. De leerlingen weten precies hoe de leraar te werk zal gaan en wat ze kunnen verwachten. Dat heeft op zijn beurt weer als gevolg dat de leerlingen zich veilig voelen. Elke rol hoort bij een bepaalde fase van de les en kent specifiek gedrag. Iedere docent kan de volgende vijf rollen vervullen: 1. de gastheer verwelkomt zijn leerlingen bij de deur, maakt bewust contact en heeft bij binnenkomst het lokaal klaar om de les te kunnen starten, de doelen en lesplanning, lesactiviteiten staan op het bord; 2. de presentator weet op een inspirerende en prikkelende wijze de aandacht te vangen en vertoont 3. de didacticus bestaat uit meerdere fasen. Hij structureert de leerstof, instrueert de leerstof, brengt 4. de pedagoog is een rol die er altijd is. De pedagoog heeft een goede pedagogische relatie met alle leiderschapsgedrag om deze aandacht vast te houden; die op een passende wijze over en laat de leerlingen onder zijn begeleiding de leerstof verwerken; leerlingen en heeft zijn klassenmanagement op orde. De pedagoog geeft positieve effectief feedback op het leerproces (persoonlijk). De pedagoog corrigeert storingen op het leren in de les en handhaaft de bijbehorende regels voor klassenmanagement. 5. 2 de afsluiter van de les vat het geleerde samen en evalueert formatief wat de opbrengst is van de les. De vijf rollen van de leraar- Martie Slooter, CPS 2009 10 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. Sámen werkt het, lesstudie; in de praktijk leer je het meest Lesstudie is een effectieve vorm van professionalisering, waarbij docenten zich, onder leiding van een onafhankelijk extern deskundige, onderzoeksmatig buigen over vakinhoud, instructie en het leren van hun leerlingen. Docenten ontwerpen in werkplaatsen methodisch samen lessen en denken gestructureerd na over het uitvoeren van de les, resultaten (data) en verbetermogelijkheden. Hierdoor breidt het pedagogisch didactisch handelings repertoire zich stapgewijs uit. Lesstudie kan ook specifiek worden ingezet voor het vormgeven en verbeteren van gedifferentieerde lessen. Passende werkvormen en actief leren Een gevorderde docent beheerst de basisvaardigheden: hij legt duidelijk uit, is in staat passende en effectieve werkvormen, didactische strategieën te gebruiken, schept een taakgerichte werksfeer en betrekt de leerlingen actief bij het onderwijs. Actieve kennisconstructie, waarin leerlingen zelf de kennis verwerken is effectief, omdat het geleerde langer en diepgaander beklijft. Hoe langer de actieve leertijd, hoe beter de leerprestaties en hoe meer succeservaringen voor leerlingen. De actieve betrokkenheid bij het leren verhoogt ook de intrinsieke motivatie en ontwikkelt nieuwe leertechnieken en probleemoplossende vaardigheden. Leerlingen leren o.a. actief als de docent aansluit op de leervoorkeuren en denkgewoonten van de leerling en gebruik maakt van 21e eeuwse mediakanalen: boeken, websites, e-learning, twitter, facebook. Docenten én leerlingen maken optimaal gebruik van de unieke kenmerken van elk kanaal om tot een krachtige les te komen waarin de lerende zelf participeert. 11 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. Een docent werkt vanuit drie principes om leerlingen te motiveren en uit te dagen: 1. Intellectuele betrokkenheid van leerlingen. Leerlingen worden graag uitgedaagd om nieuwe dingen te leren. Leerlingen worden steeds creatief uitgedaagd door verschillende passende werkvormen en een veranderend lesaanbod zodat ze zich vrij en veilig voelen om fouten te maken en daarvan steeds weer te leren. Samenwerken en het ontwikkelen van een teamgevoel is hierbij belangrijk. Ook het kennismaken met succesvolle rolmodellen en het benoemen van succes en voortgang is hier een onderdeel van. 2. Hoge doelen stellen, focus op leerling resultaten. Effectieve docenten hebben goed voor ogen wat het einddoel is van hun onderwijs. Zij stellen doelen aan de leerlingen die duidelijk zijn voor leerlingen zodat ze weten welke leerroute gevolgd moet worden om tot zo hoog mogelijk prestaties te komen. Het verschil tussen SE en CE mag uiteindelijk niet meer dan 0,5 zijn. 3. Onderwijsactiviteiten plan- en doelmatig uitvoeren. Het effectief implementeren van je onderwijskundig handelen, kan alleen als je voortdurend aanpassingen maakt in het vooropgezette plan daarbij steeds het einddoel voor ogen houdend. Dit betekent dus het hebben van een ‘gereedschapskist’ aan didactische en pedagogische vaardigheden. Welke leeractiviteiten binnen jouw les zijn effectief? Hoe weet je dat? J Omgaan met verschillen; differentiëren Zonder differentiatie nemen prestaties gemiddeld toe, maar wie laagt, scoort blijft laag scoren. Door gedifferentieerde instructie wordt het rendement van het leren verhoogd. Bij handelingsgericht werken verzamelt en analyseert de docent de informatie (cijfers, ingeleverd werk, observaties) van zijn groepen leerlingen. Nieuwe doelen voor de komende periode worden op basis hiervan per groep gesteld. Het handelingsgericht werken is er op gericht om de resultaten van de leerlingen te verhogen op basis van wat bekend is en aan te sluiten bij de ontwikkelbehoeften van leerlingen. De leerlingen worden optimaal gestimuleerd hun talenten te ontplooien aan de hand van gestelde doelen. Ken je leerlingen! Het overdenken van het leerproces door de docent De effectieve docent heeft een duidelijk beeld van wat de leerling aan het eind van een periode, leerjaar moet beheersen aan vaardigheden en kennis. Het gaat dan om het maken van lesplannen, periodeplanning, jaarplanning steeds weer op basis van de vragen: welk resultaat wil ik dat het oplevert en hoe weet ik dat ik dat resultaat heb behaald? Het effectief implementeren van je onderwijskundig handelen, kan alleen als je voortdurend aanpassingen maakt in het vooropgezette plan daarbij steeds het einddoel voor ogen houdend. Dit betekent dus het hebben van een ‘gereedschapskist’ aan didactische en pedagogische vaardigheden. De docent is in staat om zowel leerlingen als ouders om zich heen te organiseren, met als gezamenlijke doelstelling het succes van de leerling. De docent organiseert dat vanuit een planmatige handelingsgerichte aanpak. De docent kent zichzelf en zijn doelgroep goed. De docent stemt zijn aanpak doelmatig af op individuele ontwikkelbehoeften van leerlingen en biedt zo nodig extra zorg en ondersteuning. De docent communiceert met de ouders over de vorderingen van hun dochter/zoon. De ouders monitoren ook zelf de vorderingen via TrajectPlanner. Differentiëren, wat is het? Differentiëren is het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, leertijd of leerstof binnen een (heterogene) groep of klas leerlingen, op basis van onder andere hun prestaties3. 3 Reezigt, G.J. (1999). Differentiatie in het onderwijs. 12 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. Differentiëren, hoe begint u? Differentiëren vraagt om een goede lesvoorbereiding. De docent denkt vooraf na over: wat willen de leerlingen weten en wat hebben ze nodig om de gestelde doelen te bereiken? De docent neemt de volgende vijf stappen om tot een gedifferentieerd lesontwerp te komen: 1. Verzamelen van gegevens, data die beschikbaar zijn over de leerling om vast te stellen, zich een beeld te vormen van de leerling. data gegevens van bijvoorbeeld CITO VAS. 2. Analyseren, docenten maken m.b.v. een analyse van instructiebehoeften – wie heeft meer of minder uitleg en begeleiding nodig, wat is zijn leervraag, ontwikkelbehoefte -, of een analyse gebaseerd op leervoorkeuren. 3. Clusteren van leerlingen in 3 of meer groepen. De indeling in drie subgroepen kunt u weergeven in een (beknopt) didactisch groepsplan (dit is een vertaling van het handelingsplan naar de concrete lespraktijk). Het groepsplan is een doelgericht planmatig instrument om de instructiebehoeften van leerlingen in kaart te brengen. De indeling in drie subgroepen bestaat uit; • ‘instructiegevoelige’ leerlingen: hebben voldoende aan de basisinstructie) • ‘instructieafhankelijke’ leerlingen: hebben nog minimaal twee keer instructie nodig • ‘instructieonafhankelijke’ leerlingen: deze leerlingen kunnen sneller, kunnen meer leerstof verwerken in dezelfde tijd. 4. Ontwerpen van lesaanbod. Bij iedere subgroep, cluster van leerlingen hoort een specifieke aanpak. Kies voor actief, betekenisvol en coöperatief leren. Bepaal welke instructie en welke passende werkvormen passen bij dit cluster van leerlingen. 5. Organisatie van de differentiatie. Differentiëren vraagt uitstekend klassenmanagement: de docent werkt immers met meerdere groepen tegelijkertijd. Om alles te stroomlijnen is het nadenken over de inrichting van de klas, de opstelling van belang. Het gebruik van een instructietafel of –plek om aan bepaalde leerlingen extra instructie te geven, plaatsing van de verschillende groepen in het lokaal. Ook werkafspraken maken met leerlingen en daarop aansluitend passend gedrag van de docent, hanteert u een bepaalde looproute. Tot slot is het van belang om de materialen vooraf klaar te hebben. Regeren is vooruitzien, vooral op praktische zaken! Differentiëren: hoe eindigt u? Gedifferentieerd toetsen. Bij gedifferentieerd lesgeven hoort ook gedifferentieerd toetsen. Immers, wanneer leerlingen verschillende leeractiviteiten uitvoeren die passen binnen de verschillende vormen van differentiatie en dat ook nog op verschillende niveaus, dan zou dat ook consequenties moeten hebben voor de toetsing. Er is een belangrijk onderscheid tussen formatieve en summatieve toetsing. Formatief toetsen en evalueren is belangrijk om te kunnen differentiëren, omdat het u helpt bepalen welke vervolgacties nodig zijn om de gestelde doelen te behalen. Bij summatief evalueren stelt u vast of aan het einde van een bepaalde periode de gestelde doelen zijn bereikt. Hiervoor kunnen methodeonafhankelijke toetsen en methode gebonden toetsen worden gebruikt. Bij formatief evalueren gaat u na welke (vervolg)acties nodig zijn om de gestelde doelen te behalen. Formatieve evaluatie in het onderwijsleerproces, levert u als docent informatie op die u nodig heeft om de instructie, de begeleiding en het leerstofaanbod af te stemmen op de leerling. Differentiëren in toets niveau kan door onderscheid te maken tussen vragen op basisniveau en op hoger niveau. U kunt hiervoor bijvoorbeeld de taxonomie van Bloom gebruiken. Flexibel toetsen betekent dat niet iedereen op hetzelfde moment wordt getoetst. Deze vorm van toetsing op maat wordt door de snelle digitale ontwikkelingen steeds beter toepasbaar. 13 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. Zelfregulatie. Zelfregulatie is momenteel nog geen streefdoel voor Wellantcollege Maaslant. Op Wellantcollege worden competenties geleerd via competentie gericht leren (CGL) tijdens de praktijklessen. De belangrijkste elementen van op competentieontwikkeling gericht onderwijs zijn verbonden aan het leren voor een beroep en de persoonlijke ontwikkeling. In de onderwijskundige uitwerkingen ervan staan twee kernprincipes centraal4 authentiek en zelfgestuurd leren. Eén van de doelen van CGL is dat leerlingen in het vervolgonderwijs verder werken aan beroepscompetenties. In de generieke beroepscompetenties staan zowel de vakinhoudelijke kant als het leren functioneren in de werkomgeving en de maatschappij. Hierdoor zijn loopbaan-, burgerschaps- en de ontwikkeling van zelfsturingcompetenties voor de toekomst en het slagen als beroepsbeoefenaar van doorslaggevend belang. Het stimuleren van zelfsturend leren en de ontwikkeling van zelfregulerende (meta)cognitieve en affectieve vaardigheden. Concreet betekent dat bij zelfregulerend leren de leerling weet hoe hij leerstof moet verwerken, hoe hij zijn leren stuurt ( onder andere met behulp van de competenties) en welke voorwaarden daar voor nodig zijn. Hij kan zijn eigen leerdoelen stellen. Overigens is het een misvatting dat je de leerlingen helemaal los zou moeten laten. Ze hebben wel degelijk richting en sturing nodig. De leraar begeleidt in de keuze naar zelfregulatie toe. We moeten ze dus wel helpen zelfregulerend te leren. Belangrijke didactische methodieken, strategieën zijn hier scaffolding en monitoring. Monitoring heeft vooral betrekking op formatief evalueren, toetsen en feedback geven. Scaffolding: betekent het in de steigers zetten. Door eerst een taak uit te voeren met veel hulp en begeleiding en daarna de begeleiding bij een soortgelijke taak te verminderen. Het geven van feedback op taak, proces (welke strategieën heb je gebruikt/nodig voor deze taak?) en zelfregulatie-niveau (planning, metacognitie, zelfmonitoring, doe je daadwerkelijk wat je gepland hebt? enz.) is hier het doel. SLO5 benoemt acht generieke vaardigheden creativiteit, kritisch denken, probleemoplossend vermogen, communiceren, samenwerken, digitale geletterdheid, sociale en culturele vaardigheden en zelfregulering. Zelfregulering is het kunnen realiseren van doelgericht en passend gedrag, dat betekent concreet: • Proactief zijn, het stellen van realistische doelen en prioriteiten, • Doelgericht handelen, uitvoeren van een taak, planning (procesmanagement en time management) • Inzicht in eigen competenties door reflectie op resultaten en leerstrategie. 4 Literatuurstudie pedagogisch-didactisch handelen van docenten in het beroepsonderwijs. Van den Berg & De Bruijn, 2009; Biemans, Wesselink, e.a., 2009; De Bruijn & Leeman, 2011. 5 Digitale geletterdheid en 21ste eeuw vaardigheden in het funderend onderwijs (SLO februari 2014), een conceptueel kader’ 14 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. Geldt niet voor mij (0) Geldt soms voor mij (1) Geldt voor mij (2) 6. Bijlage 2 competentiemeter de vijf P’s Professionaliteit De professionele grondhouding is gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de docent én gericht op de samenwerking in de vaksectie, het team en de gehele school. Ik onderneem proactief activiteiten om de kwaliteit van het handelen te evalueren en optimaliseren. Ik analyseer prestaties van leerlingen en klassen, en pas mijn eigen handelen of het handelen in de sectie daarop aan. Ik kan op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen. Ik kan de benodigde acties, tijd en middelen plannen om de gestelde doelen te kunnen bereiken. Ik volg de ontwikkelingen in mijn vak en didactiek en bedenk (leer)strategieën om leerling prestaties en schooldoelen doel- en planmatig te realiseren. Ik ben ontwikkelingsgericht, werk samen vanuit synergie met ouders en collegae en heb een lerende oriëntatie. Planmatig werken De docent werkt resultaatgericht en doelmatig aan optimale leerresultaten. Ik werk vanuit de eindtermen, pto en/of pta aan een leerplan en lesplanners. Ik maak lesplanners om de gestelde doelen te bepalen. Ik analyseer de prestaties van leerlingen en pas mijn lesplan daarop aan. Ik werk met de leerlingen doelmatig en resultaatgericht naar de resultaten toe. Ik vertaal het groepsplan naar een periodiek didactisch begeleidingsplan. Ik ben zelf leidend in de les en maak gebruik van didactische strategieën. 15 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. Geldt niet voor mij (0) Geldt soms voor mij (1) Geldt voor mij (2) Passie De docent is in staat om op adequate wijze de passie van de leerling en zichzelf te vertalen in doelen. Ik herken en benoem de passie bij de leerling. Ik stel vragen om de passie bij leerlingen te ontdekken en laat hen daarop reflecteren. Ik kan de passie vertalen in een leerplan, les en opdrachten. Ik start mijn les met een enthousiasmerend inspirerende terug- en/of vooruitblik. Ik heb persoonlijke aandacht voor de resultaten en het leren van de leerling. Ik ben proactief en doelgericht om mijn visie te realiseren. Ik ben een model voor mijn leerlingen. Pedagogiek De docent is in staat om een veilige uitdagende leeromgeving te creëeren waarin leerling gemotiveerd worden om met plezier te leren. Ik breng structuur, klassenmanagement aan in de les. Ik ontwerp en geef een uitdagende, betekenisvolle les die aansluit bij het leren van de leerling . Ik ben relatiegericht naar de leerling om zijn autonomie te versterken. Ik speel in op de situatie als blijkt dat de leerling meer weet of kan dan de norm aangeeft. Ik ken de ontwikkelbehoefte van de leerling. Ik betrek de leerling, ouders, beroepenveld en andere belanghebbenden bij de leerresultaten van de leerling. Ik werk samen vanuit synergie met mijn collegae. Ik kan een leernetwerk rond de leerling organiseren en vorm geven. 16 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014. Geldt voor mij (2) Geldt soms voor mij (1) Geldt niet voor mij (0) 0 0 0 Passend De docent geeft actieve passende contextrijke lessen waarin leerlingen uitgedaagd worden. Ik ontwerp en baseer mijn les op basis van data van leerlingen en het handelingsplan. Ik analyseer data van leerlingen en het handelingsplan. Ik signaleer de onderwijsbehoefte om een passende les voor iedere leerling te maken. Ik vertaal de handelingsplannen naar differentiatie in instructie, leerstof en leertijd. Ik daag alle leerlingen op hun niveau uit. Ik volg de leerprestaties en handel hier naar. Ik differentieer doelgericht op verschillen in instructiebehoefte. Ik communiceer met leerling en ouders over de voortgang van de leerling. Prestatie De docent is in staat om naar aanleiding van de doelen resultaten te realiseren en bij te sturen. Ik ben doelgericht, benoem de doelen bij de start van de les. Ik stuur de leerling aan, geef instructie op taak en resultaat. Ik geef feedback op gedrag en leerstrategie. Ik differentieer doelgericht om de leerprestaties te verhogen. Ik check bij de afsluiting van de les of de gestelde doelen zijn behaald. Totaalscore nulmeting 0 Betekenis score: ..-… punten Zelfsturend ..-… punten Toepassend ..-… punten Startend ..-… punten Onvoldoende 17 Visie 1.0. Wellantcollege Maaslant , vastgesteld 6-06-2014 Ariena Verbaan, Natasja Knape, Rene van Doorn, Ton Schuller, Gerda Huizinga 18-6-2014.
© Copyright 2024 ExpyDoc