1b Catalogusbladen - Muurschildering

Muurschildering
UDC 75:691.55
Wallpainting
CATblad 01
Literatuur
L. Muller, 'Restauratie van gewelfschilderingen in de
kerk te Godlinze'. Monumenten 7, nr. 4/5, 20
L. Muller,'De restauratie van de gewelfschilderingen
in de kerk van Godlinze'. Groninger kerken 3, 44.
De tekst van beide artikelen is vrijwel identiek, het
tweede is ruimer geïllustreerd. Weergegeven
worden het vooronderzoek, de verschillende
perioden van schilderingen, die werden gemaakt.
Verrassend waren vooral de schilderingen uit 1571,
deel uitmakend van de campagne van bisschop
Johannes Knijff, die in grote haast vele Groninger
kerken liet opknappen. De oudste schilderingen
werden in een slordige frescotechniek aangebracht,
de latere in seccotechniek daaroverheen.
Het maken van een keuze uit verschillende kleurperioden was niet eenvoudig. Gekozen werd voor de
periode 1571, waarbij enkele fragmenten uit
voorgaande perioden zichbaar zijn gehouden.
Het bloot krijgen van de schildering met fijne
gereedschappen, het vastzetten van loszittende
kalklagen en het bijschilderen wordt daarna behandeld.
Het artikel in Groninger kerken eindigt met het
uitspreken van de wens kunsthistorici, natuur- en
scheikundigen nauw bij een dergelijke restauratie te
betrekken.
Pierre Mens, 'De muur- en gewelfschilderingen in de
Hervormde kerk te Beekbergen', Publicatie Stichting
oude Gelderse kerken, afl.23 (1986), 71-94.
Zie ook: H.H.J. Kurvers, 'Kleur en schilderingen'.
RVblad Afwerking in kleur 01-7 (1986).
RDMZRV 1987/6 -75
Muurschildering
UDC 75:691.55
Wallpainting
CATblad 02
Literatuur
M. Buyle, Een middeleeuws stripverhaal. De conservering van een 15de-eeuwse Kruisdraging in de Antwerpse kathedraal, Monumenten en Landschappen 7/1,
26-32.
Toen in 1974 pleisterlagen werden afgekapt in de
Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal werden toevallig resten aangetroffen van een grote muurschildering. Er werd toen verder blootgelegd en voorlopig
gefixeerd. Zowel wat betreft esthetische alsook technische aspecten was de algemene toestand echter
onbevredigend. Dit heeft het Bestuur voor Monumenten en Landschappen doen besluiten de conserveringsploeg in te zetten voor het behoud van deze
fragmentarisch bewaarde doch kwaliteitsvolle muurschildering uit de late 15de eeuw.
De schildering toont een interessant iconografisch
programma. Naast de kruisdragende Christus ziet
men Maria, wellicht Veronica en vervolgens Simon
van Cyrene, een gebaarde man met gereedschap, een
kind, een pelgrim en soldaten te voet en te paard. Dit
alles speelt zich af tegen een achtergrond van 'Jerusalem', vormgegeven als een typisch Vlaamse middeleeuwse stad. De voorstelling is anecdotisch uitgewerkt; zoals in een stripverhaal komen sommige figuren meer keren voor.
De toestand waarin de schildering werd bewaard, was
'erbarmelijk'. De fragmenten van het pleisterwerk ver-
toonden nog nauwelijks adhesie met de muur en op
sommige plaatsen kon er een hand tussen schildering
en muur; de verflaag was volledig aan het afschilferen. Het bovenste deel van de voorstelling werd in
1974 per ongeluk weggekapt.
De schildering is aangebracht over de oude binnenafwerking. Deze bestond uit zorgvuldig platgestreken
voegen, met een uiterst dun laagje witte kalk erop,
dat de onregelmatigheid van het steenverband volgt.
De opbouw is traditioneel. Over de dunne kalklaag
werd een 1-3 mm dikke laag mortel van kalk en zand
aangebracht, die de gekalkte ondergrond zoveel
mogelijk moest uitvlakken; zij werd met de borstel
aangestreken. De schildering behoort tot de categorie
rode-grond-schilderingen: er is aangetoond, dat over
de pleisterlaag een dikke laag (50-230 u) rode aarde
met sporen lood (menie?) is aangebracht. Hierover
liggen twee lichtgrijze lagen. Het bindmiddel is een
protëine tempera, mogelijk met wat olie. Hierop zit
de eigenlijke verflaag die in verschillende lagen is
opgebracht. De schildertechniek verwijst naar de
paneelschilderkunst.
Aan de schildering kan een rijke geschiedenis worden
gekoppeld. Zij heeft tijdens de beeldenstormen van
1566 en 1581 te lijden gehad. Vooral de centrale
figuur van de kruisdragende Christus werd zwaar toegetakeld. Er zijn oude bijschilderingen, retouches en
restauraties. De oudste dateren van na 1566, terwijl
ook barokke retouches zijn aan te wijzen. Wellicht is
deze schildering niet, zoals de volledige rest van het
inwendige, in 1582 witgekalkt.
RDMZRV 1989/17-10
Het blootleggen van de schildering gebeurde met het
scalpel. Na het ontstoffen werd het verfoppervlak
gefixeerd met een waterige acrylemulsie. Kalk-, gipsen cementvullingen werden vervangen door traditionele kalkmortel. De hechting van de pleisterlaag op
het muuroppervlak werd hersteld met behulp van
injecties met kalkcaseïnaat. Druksteunen waren
hierbij nodig. Het retoucheren werd bij kleine lacunes
in 'tratteggio' (kleine streepjes) uitgevoerd. De verf
bestond uit zuivere pigmenten, gemengd met een
bindmiddel van een acrylhars opgelost in ethanol en
diacetonalcohol. De grote leemten werden gekleurd
met kalkcaseïneverf. Retouches in de personages zijn
tot een minimum beperkt omdat slijtage en degradatie van een verflaag uit die periode tot de wezenskenmerken van het kunstwerk behoren.
Het artikel is een pleidooi voor een systematisch en
grondig vooronderzoek van muren en gewelven,
voordat de restauratie aangevat wordt. Deze kruisdraging is ondanks zijn fragmentarische toestand toch
nog steeds een getuige van de technische kwaliteit
van de 15de-eeuwse muurschilderkunst en van de
inhoudelijke aankleding van een kerkinterieur.