Klik hier om te openen - Handelsbeurs Concertzaal

Gautier Capuçon
& Frank Braley
14|15
06.10.2014
Duo & Trio
1/3
Praktisch
20u15 start concert | concertzaal
21u00pauze
22u00 vermoedelijk einde concert
Duo & Trio 2014 | 2015
Gautier Capuçon & Frank Braley ma 6 oktober 2014
1/4
Kim Kashkashian, Marina Piccinini & Sivan Magen za 22 november 2014
2/4
Augustin Hadelich & Charles Owen di 21 april 2015
3/4
The Nash Ensemble ma 22 juni 2015
4/4
Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs.
www.joostarijs.be
Programma
CLAUDE DEBUSSY (1862-1918)
Sonate voor cello en piano in d (1915)
Lent, sostenuto e molto risoluto
Sérénade: Modérément animé
Final: Animé, léger et nerveux
FRANZ SCHUBERT (1797-1828)
Sonate voor cello en piano in a, D 821, ‘Arpeggione’ (1824)
Allegro moderato
Adagio
Allegretto
PAUZE
ROBERT SCHUMANN (1810-1856)
Fantasiestücke voor cello & piano, opus 73 (1849)
Zart und mit Ausdruck
Lebhaft, leicht
Rasch und mit Feuer
BENJAMIN BRITTEN (1913-1976)
Sonate voor cello en piano in C, opus 65 (1961)
Dialogo
Scherzo-pizzicato: Allegretto
Elegia: Lento
Marcia: Energico
Moto perpetuo: Poco presto
06.10.2014 | Gautier Capuçon & Frank Braley
Het klinkend resultaat van vriendschap
Door Jan-Jakob Delanoye
Vriendschappen tussen componisten en
uitvoerders kunnen bepalend zijn voor hun
beider muzikale erfenis. Zo deelden de componist Benjamin Britten en cellist Mstislav
Rostropovitsj een wederzijdse genegenheid
die een belangrijke stempel heeft gedrukt
op het cellorepertoire van de 20ste eeuw.
Ongeveer een halve eeuw later brengen twee
andere boezemvrienden een ode aan dit
roemrijke duo.
Gekneusde ribben
De eerste ontmoeting tussen Britten
en Rostropovitsj vond plaats bij de
Londense première van Shostakovitsj’ eerste celloconcerto, dat voor Rostropovitsj
was geschreven. Britten zou door het dolle
heen geweest zijn bij het horen van de toen
33-jarige virtuoos. Naderhand verklaarde
Shostakovitsj gekneusde ribben aan het
concert te hebben overgehouden, gezien
zijn naast hem gezeten collega hem tijdens het concert voortdurend enthousiast
aanporde. Nochtans liet Rostropovitsj jaren later optekenen dat zijn eerste gesprek
met Britten diezelfde avond bijna een fiasco was geworden. Hij kende immers alleen diens ‘Purcell Variations’ van naam
en ging er van uit dat de bewuste componist een tijdgenoot was geweest van de
in 1695 gestorven Barokke grootmeester. Toen Shostakovitsj hem echter aan
de Engelse gentleman voorstelde, drong
Rostropovitsj er reflexmatig bij Britten
op aan een werk voor hem te schrijven.
Op dat moment had niemand kunnen vermoeden dat het duo zich amper een jaar
later, in 1961, al over de partituur van de
cellosonate zou buigen. Ook de eerste repetitie verliep echter niet van een leien
dakje. Cellist en componist-pianist moesten, aldus Rostropovitsj’ memoires, eerst
vijf whisky’s achterover slaan vooraleer
van hun stress verlost te zijn. Behalve
een levenslange vriendschapsband hield
het duo jaren later drie cellosuites en een
symfonie voor cello en orkest aan dit eerste drinkgelag over.
Twee instrumenten, vier handen, één dialoog
Brittens sonate opus 65 markeerde
voor de componist een terugkeer naar
instrumentale muziek. De successen die
zijn opera’s boekten vanaf Peter Grimes
(1945), gingen gepaard met kritiek op zijn
vorige verwezenlijkingen. Men schreef dat
hij niet geschikt was om niet-programmatische muziek te schrijven en jarenlang
had Britten zich als gevolg niet aan een
majeure instrumentale partituur gewaagd.
Onmiskenbaar geeft de sonate blijk van
Brittens eigengereide idioom, onder meer
via de tonale aanduiding bovenaan de partituur. Daar staat “in C”, maar in feite baadt
de vijfdelige sonate in chromatiek. Hoogst
intiem trekt het openingsdeel (Dialogo)
zich op gang. Onder de zacht mijmerende
cellopartij ontstaat een ruimtelijk veld
dat de piano opvult met stijgende tertsen.
Aan deze gewichtige introductie ontleent
bijna de hele sonate haar basismateriaal.
Naderhand schakelt Britten over op een
meer rigide ritme en neemt de cello motieven uit de introductie van het klavier over.
Uiteindelijk schakelt de piano naar een
hoger register en voeren fonkelende harmonieken in de cello naar een intiem slot.
Het Scherzo-pizzicato, waarvoor de boog
aan de kant blijft, plaatst het spel met intervallen uit het eerste deel in een lichter
kader. In Elegia zijn het wederom door
het klavier gespeelde tertsen die de sfeer
van het openingsdeel uitademen, waarna
de Marcia expliciet terugverwijst naar het
begin van Dialogo. Het Moto perpetuo is
tenslotte een abstracte rondovorm, waar
de toonaard C majeur uiteindelijk als een
verlossend harmonisch baken aan de horizon verschijnt.
Kort, korter, krachtigst
Behalve met twee delen van
Schumanns Fünf Stücke im Volkston, kozen Britten en Rostropovitsj ervoor om
de eerste studio-registratie van deze nagelnieuwe sonate aan te vullen met een
mijlpaal uit het 20ste-eeuwse cellorepertoire. Debussy’s in 1915 voltooide sonate
in d had deel moeten uitmaken van de cyclus Six sonates pour divers instruments.
Slechts drie sonates zagen uiteindelijk het
licht, gezien Debussy vroegtijdig kwam
te overlijden ten gevolge van rectumkanker. De eerste van de serie sonates was
die voor cello en piano, tegenwoordig nog
steeds legendarisch om haar kortheid. In
alle drie de sonates ontwikkelt de compo-
nist een meer abstracte schriftuur in vergelijking met zijn eerdere werk, dat meer
beeldend en minder absoluut qua muzikale oriëntatie was.
Een nobele frase in de piano leidt de proloog harmonisch welomlijnd in. Dat is een
vrij ongebruikelijk gegeven voor Debussy,
die zich zelden tot kristalheldere harmonie liet verleiden. Tegenover modaal gekleurde klavierschakeringen plaatst de
cello een sierlijke respons, waarbij het
onderscheid tussen melodie en ornament
enigszins vervaagt. Op de bijna brutale
pizzicati uit de daarop volgende serenade
reageerde het Parijse publiek bij de première geschokt. Het korte deel doet aan
als een heterogene verzameling impressies, die zonder onderbreking overgaan in
een energetische finale. Met 123 maten is
dit slot omvangrijker dan de twee eerste
segmenten van de sonate samen en ook
muzikaal ligt hier het zwaartepunt van
het hele werk. Een continu op- en neer
deinend spanningsveld mondt uit in een
massieve klankgolf, een bevrijdende eruptie waarin alle opgebouwde beklemming
zichzelf plotsklaps oplost.
Tenor onder de strijkers
In de jaren na hun gezamenlijke debuut bleven Rostropovitsj en Britten
elkaar regelmatig zien. Hun engagement voor kamermuziek vertaalde zich
in 1968 naar wat inmiddels als de meest
formidabele interpretatie van het duo
de geschiedenis is ingegaan: Schuberts
Arpeggione-sonate D 821. Is die beroemde
sonate niet bij uitstek het werk waarin
Rostropovitsj’ warmbloedige toon de menselijke stem benadert, in het ideale gezelschap van de doortastende liedbegeleider
die Britten was? Na Rostropovitsj’ dood in
2007 verklaarde zijn dochter dat de cellist
nog op zijn sterfbed tranen had gelaten bij
het horen van zijn opname aan Brittens
zijde. Doorheen zijn leven zou de cellist
Schuberts elegische ontboezeming trouwens nooit met een ander pianist willen
vertolken, omdat zijn compagnon als geen
ander aan de essentie ervan geraakt had.
Ontluisterend is dat Schuberts meesterwerk uit 1824 kort na zijn creatie volledig
van de radar verdween, omdat de arpeggione – een kruising tussen gitaar en cello
– slechts een korte episode van populariteit gegund was. Ook aan deze partituur
ligt vriendschap trouwens ten grondslag,
want het zou Schuberts kameraad Vincenz
Schuster geweest zijn die hem er om had
gevraagd. Pas in 1871 verscheen het werk
in druk en sedertdien volgden talloze
transcripties. Die voor cello is de meest
voor de hand liggende, gezien de arpeggione er van nature bij aanleunt. Structureel
gaat het om een klassieke sonatevorm,
met in het eerste deel een diep melancholisch eerste thema en een zinderend
tweede. Het thema van het Adagio roept
een karakter à la Beethoven in gedachten, om zich van daaruit met grote tonale
vrijheid te ontwikkelen. Het Allegretto is
tenslotte een rondo, waarin eerder meditatieve passages het overstijgende gevoel
van inwendige voldoening uitdiepen.
De fantasie als broedbodem
De expliciete verwijzing van de
uitvoerders naar het mythische muzikale partnership tussen Rostropovitsj
en Britten gaat niet helemaal op. Over
Schumanns Drei Fantasiestücke op. 73
(1849) heeft het duo zich immers nooit gebogen. Op een paar dagen tijd voltooide
de componist zijn Soiréestücke, die hij
later herdoopte tot Fantasiestücke. Een
dergelijke titel is geen unicum binnen
Schumanns oeuvre: de fantasiewereld,
waarin fel contrasterende gemoedsbewegingen elkaar voortdurend kunnen
bevruchten, was nu eenmaal zijn belangrijkste artistieke bron. De eenheid van het
werk, waarvan de componist de klarinetpartij ook uitvoerbaar achtte op altviool
of cello, uit zich niet alleen in haar opzet
als schijnbaar doorgecomponeerd geheel,
maar ook tonaal: het eerste deel begint in
A mineur en eindigt in A majeur, delen
twee en drie worden overheerst door A
majeur.
Zart und mit Ausdruck is een dromerig lied zonder woorden waarbij een
onafhankelijke cellopartij boven het ritmisch houvast van het klavier meandert.
Na een broeierige centrale sectie keert de
componist terug naar het thema, een procedé dat ook in het speelse Lebhaft, leicht
terugkeert. Bijna opzwepend zijn dan
weer de eerste maten van Rasch und mit
Feuer, die een groot ongeduld verraden.
Harmonisch valt vooral de schakering van
majeur naar mineur op in het middelste
segment, ritmisch laat Schumann het geheel uit zijn voegen barsten met de weinig
aan de verbeelding overlatende aanduiding “schneller und schneller”. Een uitgebreide coda, waarin een triomfantelijke
atmosfeer overheerst, bevestigt uiteindelijk de teneur van het hele werk: een van
overgave aan de verbeelding, waarmee de
melancholie inherent verbonden aan de
nacht wordt bezworen.
Biografieën
De Fransman Frank Braley (1968) begon op zijn vierde met pianolessen. Na een
korte studie in de wetenschappen, besloot
hij zich in 1986 volledig aan de muziek te
wijden. Op 22-jarige leeftijd nam hij deel
aan de Koningin Elisabethwedstrijd - zijn
eerste internationale wedstrijd - en won
er de eerste prijs. Sindsdien speelt hij als
solist samen met de grootste orkesten en
dirigenten. Hij vormt een duo met violist
Renaud Capuçon en geeft verder kamermuziekrecitals aan de zijde van o.m. klarinettist Paul Meyer, fluitist Emmanuel
Pahud, altviolist Gérard Caussé en zoals
vanavond cellist Gautier Capuçon. Sinds
januari 2014 is hij ook directeur van het
Orchestre Royal de Chambre de Wallonie.
Braley nam solowerken op van Richard
Strauss, Schubert, Beethoven en Gershwin
en kamermuziek van Ravel en Schubert.
Op zijn laatste opname is hij samen met
pianist Nicolas Angelich te horen in
Hongaarse Dansen van Brahms.
De Franse cellist Gautier Capuçon
(1981) komt uit een muzikaal nest: zijn oudere broer is de bekende violinist Renaud
Capuçon. Hij begon op zijn vierde met cellolessen. In Parijs studeerde hij bij Annie
Cochet-Zakine aan het Conservatoire
Supérieur de Paris. Hij studeerde er af in
1997 met de eerste prijs voor cello. Daarna
schreef hij zich in bij Philippe Muller aan
het Conservatoire National Supérieur de
Musique de Paris, waar hij aan het eind
van de rit eerste prijzen in cello en kamermuziek behaalde. Daarna volgde nog lessen bij Heinrich Schiff aan de University of
Music and Performing Arts in Oostenrijk.
Capuçon speelt internationaal als solist
bij wereldberoemde orkesten en dirigenten als Bernard Haitink, Pierre Boulez en
Claudio Abbado. Maar ook kamermuziek
blijft een van zijn grote passies, waarbij
hij met zijn broer en andere muzikanten
samenwerkingen aangaat. Hij speelt in
bruikleen op een Matteo Goffriller uit
1701, waar hij het volgende over zegt:
“Ik heb het geluk om deze cello al bijna
elf jaar te bespelen. (…) Al de Goffrillers
die ik tot nu toe probeerde zijn geen eenvoudige instrumenten. Voor elke noot
moet je weten hoeveel druk op de boog,
hoeveel vibrato en hoeveel snelheid je er
op kan uitoefenen. Het is een instrument
dat je door en door moet kennen. Niet zoals een Montagnana of een Stradivarius,
die eerder makkelijk te bespelen zijn.”
(Capuçon over zijn cello in 2008)
Binnenkort in de Handelsbeurs
Na zijn vorige passage in de Handelsbeurs stond het als een paal boven water:
dit jong Russisch talent heeft lef. Deze keer brengt hij o.a. de verrassende preludes en fuga’s van Sjostakovitsj.
Foyer matinee weer van start
Kraakpand – 4 bands, 4 genres
Net zoals vorig jaar kan je elke derde
zondag van de maand in de foyer terecht
voor Foyer Matinee. Met een drankje in
de hand luister je naar jonge wolven of
rasmuzikanten uit de jazz, klassiek of
wereldmuziek. Het nieuwe Belgische
Taurus Quartet bijt de spits af met het
tweede strijkkwartet van Benjamin
Britten, ook wel één van de allermooiste
moderne strijkkwartetten genoemd.
Iedere Kraakpand bevat een concert
dat knipoogt naar het werk van Johann
Sebastian Bach. Deze keer is het aan
pianist Guy Van Nueten, wiens muziek
ook wel “a steinway to heaven” wordt genoemd. De andere bands van de avond
zijn Yuko, Lydmor en het Skordatura
Punkjazz Ensemble.
zo 19.10 – 11u00
za 11.10 – 21u00
Tekst Jan-Jakob Delanoye | Foto Alexander Melnikov Evy Ottermans | Coördinatie
programmaboekje Handelsbeurs Concertzaal | V.U. Stefaan D’haeze © Handelsbeurs
Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent