Maincontracting A concept for the next millennium ?

Auteur
Ing. Jan Stoker Msc. MEng
Redactioneel artikel
STRUKTON
Maincontracting
Datum
26 juni 2014
Druk op onderstaande buttons voor meer informatie
Status:Concept.
Volgnummer : No 001
Versie V0.02
Documentcode
2014/JS/200102
Publicatie 2
A concept for the next millennium ?
Maincontracting en aanverwante Normen.
Betreft : NEN-ISO55000, Maincontracting en Buitenruimten.
Auteur : B. (Jan) Stoker.
Betreft onderdeel uit onderzoek Maincontracting en directe relatie met
publicatie 1. Klik hier voor publicatie 1
Copyright 2011 intellectueel en architectonisch eigendom van B. Stoker.
Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar
gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, CD of DVD of
op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteur.
1
Inleiding
In de opdrachtformulering van het onderzoek wordt er gesproken over een
referentiekader (meetlat) waaraan de kwaliteit van technisch beheer &
onderhoud concepten getoetst kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het concept
Maincontracting. De vraag hierbij is of er een bestaande methode hiervoor is,
of dat er een methode voor ontwikkeld moet worden.
In publicatie 1 is ingegaan op de toe te passen methode om invulling en
uitvoering te kunnen geven aan opdrachtformulering.
Echter om te komen tot uitspraken over het concept Maincontracting is het
van belang om de plaats van het concept Maincontracting, de typering van
het concept, aanverwante normen en naast gelegen elementen die integraal
onderdeel uit maken van het concept te vast te stellen en te definiëren.
In dit document is een korte samenvatting van een aantal onderwerpen
weergegeven die onderdeel uitmaken van het onderzoek. Het betreft een
beschouwing op een aantal onderwerpen en voorlopig conclusies omdat op
een aantal onderdelen het onderzoek nog in uitvoering is.
Pagina 1 van 25
Versie V0.02
Datum
26 juni 2014
2
Maincontracting en aanverwante normen.
Vanuit de literatuur beschouwd is de vraag of er een relatie is tussen de NENISO55000 die onlangs is geïntroduceerd en technisch beheer en
onderhoudsconcepten concepten zoals Maincontracting, IBC1 e.d.. Gebleken is
dat er een relatie is en dat de NEN-ISO55000 een rol speelt. Gesteld kan
worden dat de NEN-ISO55000 bij Asset-Management het “WAT” definieert en
onderhoudsconcepten als bijvoorbeeld Maincontracting en IBC het “HOE”.
Naast dat de NEN-ISO55000 het Asset-Management definieert, geeft het een
kader aan Asset-Management. Het omschrijft wat er geregeld moeten worden
zodat er waarde door de Assets gecreëerd kan worden. Om dit te realiseren
zijn dit samengevat betreft het de volgende fundamentele uitgangspunten2:
1. Waarde : Assets zijn er om waarde te creëren voor de organisatie en de
stakeholders. Assetmanagement is niet gericht op het asset op zich, maar
op de waarde die het asset voor de organisatie kan opleveren. De waarde
wordt gedefinieerd door de organisatie en de stakeholders van de Assets.
2. Doelstelling : Assetmanagement vertaalt de organisatie doelen in
integrale technische en financiële besluiten, plannen en activiteiten.
Integrale assetmanagement‐beslissingen (technisch, financieel en
operationeel) maken gezamenlijk mogelijk maken dat de doelstellingen
van de organisatie worden bereikt.
3. Leiderschap : Leiderschap en de cultuur op de werkplek zijn bepalende
factoren voor het realiseren van waarde. Leiderschap en commitment van
managers op alle niveaus zijn essentieel om assetmanagement op
geslaagde wijze te kunnen instellen, uitvoeren en verbeteren binnen de
organisatie. De
leiderschapsstijl van de
organisatie moet
aansluiten op de
doelstellingen van de
organisatie.
4. Borging :
Assetmanagement
waarborgt dat de vereiste
functie van de asset
voldoet.
De NEN-ISO55000 geeft een
kader aan de termen “Asset”
en “Asset-Management”.
Gegeven dit kader zoals
geïllustreerd in figuur 2.1 van
de NEN-ISO55000 moet het
Asset-Management ingevuld
Figuur 2.1
1
IBC = Integraal beheer Contract
2
Zie NEN-ISO55000 fundamentele uitgangspunten paragraaf 2.4.2.
Pagina 2 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
en uitgevoerd worden. Deze invulling ene uitvoering van activiteiten kan
plaatsvinden door o.a. Maincontracting, Integrale Beheer Contract of andere
hogere contractvormen3.
Wat de NEN-ISO55000 niet doet is een indeling maken op Sectoraal niveau,
op bedrijfsniveau of verwijzing naar aanverwante bedrijfsafhankelijke
normen. De NEN-ISO5000 beschouwd Assets vanuit een dusdanig abstractie
niveau dat Assets binnen de scope (B&U en/of GWW) van het onderzoek niet
wordt geclassificeerd. Voorgesteld wordt om op grond van het SBI4 een
sectorale indeling te maken en afhankelijk van het Assetgebruik een Asset
indeling te maken. Een indeling op Asset niveau kan voor vastgoed op grond
van de NEN-8021 voor de GWW de NEN-2767-4. Afhankelijk van het bedrijf
kunnen aanverwante normen worden toegepast en ingebed in het AssetManagement systeem van de
betreffende organisatie. Op
deze wijze ontstaat op Assetmanagement systeem
geborgd door NEN-Normen,
NTA en/of leidraden zoals
ISSO en Rgd-BOEI. Gebleken
is echter dat eerder
genoemde normen, NTA’s en
leidraden in een aantal
gevallen elkaar niet
versterken en in sommige
gevallen zelfs tegenspreken.
Dit is voor de kaderstelling op
uitvoeringsniveau een diffuse
en een niet wenselijke
situatie. Als voorbeeld geven
Figuur 2.2
de NEN-ISO55000, NEN-ENISO15221-2, NTA8026, PAS55-1 en de NEN-EN 16646 elk een andere
definitie over Assets en Asset-Management. Tevens is er geen consistentie in
aanverwante normen ten aanzien van definities , begrippen en methoden.
Voor de invulling van hogere contractvormen is het van belang dat er een
consistent kader is van aanverwante normen. Naast deze relatie is het voor
de het ontwerp van de maatlat en het groeimodel van belang dat er
consistentie is in aanverwante normen.
2.1
Voorlopige conclusie:
A. De NEN-ISO55000 is bruikbaar en toepasbaar binnen de kaders van het
onderzoek doordat het een kader geeft aan het begrip Asset-management.
B. De NEN-ISO55000 duid geen sectorspecifieke, bedrijfsafhankelijke of
gebruiksafhankelijke indeling of verwijzing naar aanverwante normen, NTA’s
etc.
3
Met hogere contractvormen worden die contractvormen bedoeld waaraan een contractuele overeenkomst aan ten
grondslag ligt.
4
SBI Standaard Beroepen Indeling 2013. Zie ook par.4.2.1
Pagina 3 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
C. Indien er een sectorale, bedrijfsafhankelijke en gebruiksafhankelijke indeling
wordt gemaakt op grond van de NEN-ISO 8021 en NEN2767-4 worden voor de
B&U en GWW aanverwante normen ontsloten en toepasbaar.
D. Door de NEN-ISO 8021 en de NEN-2767-4 worden objecten en
complexen ingedeeld of hun functie.
E. Aanverwante normen binnen de kaders van de NEN-ISO55000 zijn niet
consistent en spreken elkaar in sommige gevallen tegen. Een
consistent referentie kader ten aanzien van aanverwante normen is
van belang voor het onderzoek. Indien nodig wordt een consistent
referentie kader samengesteld.
3
Typering en Redevelopment
De vraag is of het concept Maincontracting te typeren is. Met typering wordt
bedoeld of er een indeling te maken is zodat er het concept toepasbaar wordt
voor een brede portofolio van objecten en/of complexen binnen het vastgoed.
Tevens de vraag of redevelopment tot het concept Maincontracting behoort.
Met redevelopment wordt bedoeld een functiewijziging of een integrale
vervanging van betreffend object/complex binnen de looptijd van de
overeenkomst.
3.1
Typering
Het typeren/indelen van het concept Maincontracting kan gedaan worden aan
de hand van de resultaten “Scope aanverwante normen (001)”. De structuur
van het Asset-management waar de NEN-ISO55000 van toepassing is,
bestaat uit vier niveaus. Deze niveaus zijn:
1. Generiek
2. Sectoraal
3. Gebruiksafhankelijk
4. Bedrijfsafhankelijk.
Deze indeling kan vertaald worden
naar het concept Maincontracting
waardoor een soortgelijke structuur
ontstaat. Aan de hand van de
structuur die ontstaat kan het
concept Maincontracting in de zelfde
vier niveaus worden ingedeeld. Met
deze aanpak ontstaat er de
volgende indeling:
1. Maincontracting Generiek
2. Maincontracting Sectoraal
3. Maincontracting
Gebruiksafhankelijk
4. Maincontracting
Bedrijfsafhankelijk
Aan de hand van deze structuur kan
het concept Maincontracting
Figuur 3.1
Pagina 4 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
getypeerd en ingedeeld worden wanneer er een portofolio is met een
diversiteit aan functies. Afhankelijk van het gebruik en bedrijfsspecifieke
doelstellingen kan het concept Maincontracting generiek worden opgesteld
per gebouw functie. Het wordt hiermee mogelijk om eenduidige soorten
gebouwen te bundelen waarvoor hetzelfde Maincontracting van toepassingen
is.
Deze structuur kan geconcretiseerd worden in een matrix waarbij de
gebruiksafhankelijke (gebouwsoorten) en specifieke (bedrijfsafhankelijk)
uitgangspunten in
“voorgesorteerde” contractteksten. Aan de hand van deze
“contract-matrix” kan voor een
gedifferentieerde vastgoed
portofolio eenduidige contractteksten worden geformuleerd. Op
deze wijze ontstaat er per
gebouwsoort een standaard
contract waarbij rekening
gehouden bij de specifieke
bedrijfs-uitgangspunten. Door de
matrix-aanpak ontstaat een
vereenvoudiging van contract
teksten met toch een specifieke
benadering op object niveau.
Voordeel van deze aanpak is dat
het voor zowel opdrachtgever en
opdrachtnemer er een eenduidige
aanpak en contract-vorm is
waarmee centraal gestuurd kan
worden.
3.2
Voorlopige conclusies Typering Maincontracting.
A. Het concept Maincontracting is te typeren per gebouwsoort op de
gebruiksafhankelijke indeling van de NEN-ISO55000.
B. Gebaseerd op de gebruiksafhankelijke indeling kan een contract matrix
worden geformuleerd waarin bedrijfsspecifieke eigenschappen verwerkt
kunnen worden in de contractteksten.
C. Met deze aanpak ontstaan eenduidige en consistente contractteksten specifiek
afhankelijk per bedrijf.
4
Redevelopment
In het overleg van 6 november is gevraagd of Redevelopment tot het concept
Maincontracting behoort. Om dit te kunnen vaststellen zijn een drietal
eigenschappen. Dit zijn:
1. Plaats van het concept Maincontracting
2. Waar staat het concept Maincontracting in relatie tot andere
contractvormen.
3. De plaats van redevelopment
Pagina 5 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
4.1.1 Plaats van het concept Maincontracting
De plaats van het concept Maincontracting is
niet duidelijk gedefinieerd. Gezocht is naar een
fundamenteel uitgangspunt waarbinnen het
concept is in te delen. Bestaande normen,
NTA’s e.d. geven geen uitsluitsel over een
plaats van het concept. Om hier toch inzicht op
te krijgen is gebruik gemaakt van het SBI5.
Het SBI deelt beroepenvelden in waar
mogelijke het concept Maincontracting
geplaatst kan worden.
Het SBI onderscheid de bouwnijverheid in drie
onderdelen6.
Dit
1.
2.
3.
Fig. 4.2.1 A
zijn:
41: Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling. (B&U)
42: Grond-, Water-en Wegenbouw. (GWW)
43: Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw.
In figuur 4.2.1 A zijn de B&U en GWW
weergegeven en als vectoren uitgezet ten
opzichte over bestaande bouw en nieuwbouw.
Met deze visualisatie heeft de B&U als ook de
GWW waarin zowel nieuwbouw als bestaande
bouw een eigen kwadrant.
In deze kwadranten kunnen vier hoofdfases
worden geplaatst inclusief redevelopment.
Deze plaatsing wordt gedaan door de
bouwfases Design, Build, Finance, Maintain en
Operate.
Fig. 4.2.1 B
Door aan de exploitatie fase (Maintain en
Operate) de term Redeveopment toe te voegen
ontstaat voor de exploitatiefase de drie fases
Maintain, Operate en Redevelopment afgekort
MOR.
In figuur 4.2.1 B zijn de vijf fases DBFMOR
geplaatst in de vier kwadranten. Gesteld wordt
dat de termen DBFMOR in ieder kwadrant gelijk
zijn. De elementen verschillen in eigenschappen
Fig. 4.2.1 C
binnen de sector B&U en GWW echter gelden er
dezelfde principes. Doordat de termen gelijk zijn
in ieder kwadrant kan er vereenvoudigd worden. Door in de verticale as te
vereenvoudigen komen bestaande bouw (BB) en nieuwbouw (NB)op een
enkele as. Door dit ook te doen bij de B&U en de GWW ontstaat figuur
4.2.1.C. In deze figuur zijn de termen DBF separaat langs de verticale as
geplaatst en zijn de termen MOR vereenvoudigd. Dit impliceert dat het
5
Standaard bedrijfsindeling 2013
6
SBI 2013 F Bouwnijverheid pagina 14
Pagina 6 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
concept Maincontracting toepasbaar is in de exploitatiefase voor de termen
MOR van zowel de B&U als GWW bij BB & NB.
4.1.2 Waar staat het concept Maincontracting in relatie tot andere
contractvormen.
Om het concept Maincontracting te plaatsen naast andere contractvormen is
het van belang te weten welke contractvormen er worden onderkend en wat
de verschillen zijn. Hiervoor zijn normen, branche documenten7 en interviews
gebruikt als referentiekader. Gebleken is dat de drie geraadpleegde
informatiebronnen niet eenduidig zijn over definities en activiteiten per
contractvorm.
Om toch een kader te bieden aan de contractvormen en wat hen onderscheid,
is er een definitie geformuleerd en een aanpak om te komen tot een indeling
van contractvormen. Als definitie voor het concept Maincontracting wordt
gehanteerd de definitie vanuit het onderzoeksplan.
Deze definitie is :
Maincontracting is het afsluiten van integrale prestatiecontracten tussen een
opdrachtgever en een marktpartij als Maincontractor (Hoofdcontractant) voor
het beheer en het onderhoud van gebouwen. De Marktpartij is
verantwoordelijk voor (de coördinatie) van het beheer en onderhoud en de
kwaliteit van het geleverde werk door de contractanten.
Welke taken en activiteiten er bij welke contractvorm behoort is niet
eenduidig en ieder geïnterviewd bedrijf/respondent geeft een “eigen” invulling
aan welke activiteiten door de opdrachtnemer uitgevoerd dienen te worden.
Om hier een inzicht in te creëren zijn een zestal contractvormen benoemd die
bij uitbreiding van activiteiten een andere naam krijgen. De naamvoering is
gerelateerd aan de uitgangspunten in genoemde referentiekaders met een
bijbehorende activiteit in vorm van een woord die betekenis geeft aan de
activiteiten.
Dit zijn:
1. Volume contract - Geen afspraken
a. Geen afspraken
2. Inspanningscontract - Afspraken over
a. activiteiten
3. Resultaatcontract - Afspraken over
a. Activiteiten
b. Onderhoudsstrategie
4. Prestatiecontract - Afspraken over
a. Activiteiten
b. Onderhoudsstrategie
c. Te leveren prestaties
5. Integrale Beheer Contracten
a. Activiteiten
b. Onderhoudsstrategie
c. Te leveren prestaties
7
NEN-EN 13269 en ISSO-101
Pagina 7 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
d. Verantwoordelijkheden
6. Maincontracting
a. Activiteiten
b. Onderhoudsstrategie
c. Te leveren prestaties
d. Verantwoordelijkheden
e. Bevoegdheden.
Figuur 4.3
Op grond van deze indeling kunnen contracten ingedeeld worden op grond
van hun activiteiten. Deze indeling is voorgelegd aan een aantal
respondenten en wordt als zodanig herkent. Echter blijft de naamvoering van
de contractvormen onderwerp van discussie. De namen die aan
contractvormen worden gegeven zijn onderhevig aan de zienswijze van een
bedrijf en kan het een negatieve emotionele waarde geven.
Dit kan voor het onderzoek belemmerend werken omdat het onderzoek
gericht is op het concept Maincontracting. Om te voorkomen dat naamvoering
het onderzoek negatief beïnvloed biedt de opdrachtformulering voldoende
ruimte om de relatie met het woord Maincontracting te beperken. De
opdrachtformulering luidt8 :
Opdrachtformulering onderzoek:
Stel het referentiekader (meetlat) op waaraan de kwaliteit van
technisch beheer & onderhoud concepten getoetst kunnen worden,
bijvoorbeeld Maincontracting, bij invoering tot volwassenheid van deze
concepten. Het ontwikkelde referentiekader moet toepasbaar zijn voor
de overheid, (commerciële) vastgoedeigenaren en leveranciers van
technisch beheer & onderhoudsdiensten.
De opdrachtformulering impliceert dat de maatlat voor kwaliteit van
technische beheer & onderhoud concepten niet wordt beperkt tot het concept
Maincontracting, maar breder beschouwd moet worden dan alleen het
concept Maincontracting.
8
Zie Onderzoeksplan paragraaf 1.3 en preambule Samenwerkingsovereenkomst.
Pagina 8 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
4.1.3 Alternatieve duiding contractvormen
Een alternatief voor de naamvoering kan zijn een
klasse indeling die contractvormen indeelt zoals
voorgesteld in figuur 3.3. Door toevoeging van
een activiteit ontstaat een rangorde die niet wordt
geduid door een contractnaam maar door een
vervolg letter. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid
de omvang van een contract te duiden zonder het
te verbinden aan een naam. Tevens kan de
samenstelling van gewijzigd worden door
activiteiten naar behoefte. De eigen samenstelling
kan dan als afwijking op de “standaard” worden
gecommuniceerd. Deze aanpak kan de
inconsistentie en interpretatie verschillen tussen
Figuur 4.4
de contractbenamingen reduceren doordat er
geen namen worden gebruikt maat een
contractvorm wordt geduide door de activiteiten. Zie figuur 4.4.
Tevens sluit deze aanpak ook aan op de
hetgeen is gesteld in paragraaf 3.3.1. De
activiteiten DBFMO krijgenkunnen dan
ingedeeld worden per onderdeel van het
concept DBFMO binnen het SBI domein.
Het alternatief is (nog) niet voorgelegd
aan een breder publiek om meningen en
kritieken daarover te inventariseren.
Echter voorstel zal zijn om het woord
Maincontracting te laten vervallen en te
spreken over een type H contract zoals
weergegeven in de figuur 4.5.
Figuur 4.5
4.1.4 De plaats van Redevelopment.
Met Redevelopment worden de integrale vervangingen van elementen en/of
de verbouwactiviteiten in het kader van functiewijzigingen bedoeld. Bij
contracten met een langere looptijd is het te verwachten dat er op grond van
veroudering er elementen vervangen moeten worden. Deze vervangingen
kunnen ook integraal zijn als elementen in hun samenhangen vervangen
moeten worden. Een andere vorm van Redevelopment is als tijdens de
looptijd van het contract de strategische kaders en/of het noodzakelijk blijkt
dat de functies van delen van het object veranderen.
Redevelopment bestaat in deze context uit “Design en Build” waarbij het
mogelijk is dat ook sprake kan zijn van financiering (Finance) door de
opdrachtnemer. De vraag is nu of Redevelopment tot het concept
Maincontracting behoort. Vanuit de interviews blijkt dat men Redevelopment
beschouwd als een activiteit die bij het concept Maincontracting behoort
echter is er onvoldoende vertrouwen om dit als zodanig toe te passen. Over
het algemeen wordt Redevelopment niet tot de scope gerekend omdat
vervangingen en functie wijzigingen niet voorspeld kunnen worden. Tevens is
Pagina 9 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
het meest gehoorde argument om Redevelopment niet tot de overeenkomst
te laten behoren omdat onzeker is of de kosten marktconform zullen zijn.
Bij een enkele interview maakt Redevelopment integraal onderdeel uit van de
overeenkomst. Op grond van prognoses worden toekomstige vervangingen en
budgeten vastgesteld. Per jaar wordt bekeken welke vervangingen of functie
wijzigen er plaats gaan vinden, waarbij de opdrachtnemende partij direct de
opdracht verwerft tot een bepaald bedrag. Wel wordt de integriteit en
marktconformiteit gecontroleerd. Voor deze aanpak is gekozen in het kader
van de algehele efficiëntie.
Figuur 4.6
Functie wijziging bij het DBFMO concept is ook aan de orde bij een nog op te
starten casestudy. In deze case is een tussentijdse functie wijzigingen aan de
orde en worden opdrachtgever en opdrachtnemer geconfronteerd met
wijzigende omstandigheden. Deze leiden ertoe dat beide partijen
(opdrachtgever en opdrachtnemer) in overleg moeten om de overeenkomst
bij te stellen. De wijze waarop dit plaatsvindt is onderdeel van de casestudy.
4.2
Voorlopige conclusies Redevelopment.
A. Op grond van de interviews is Redevelopment integraal onderdeel van
hogere contractvormen. Argumenten hiervoor zijn efficiency verhoging
bij de opdrachtgever en omzet verhoging voor de opdrachtnemer.
Echter doordat men flexibel en controleerbaar wilt zijn word
Redevelopment over het algemeen uitgesloten van de overeenkomst.
In een enkele geval is Redevelopment wel integraal onderdeel van de
overeenkomst en functioneert dit naar behoren en brengt dit de
beoogde efficiency.
B. Deze twee tegenstrijdige interview resultaten leden tot de volgende
voorlopige conclusies;
a. Redevelopment maakt integraal onderdeel uit van hogere
contractvormen.
b. De wijze waarop hier invulling en uitvoering aan moet worden
gegeven moet verder onderzocht worden.
Pagina 10 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
5
Buitenruimten (003)
Over het algemeen wordt het concept Maincontracting beschouwd voor bouwen installatiedelen. De terreinen, ook wel buitenruimten genoemd, die om het
gebouw heen liggen worden over het algemeen niet integraal verwerkt samen
met het gebouw. De vraag is of buitenruimten (openbare ruimten) tot de
concept buitenruimte behoort. Aangegeven in het onderzoeksplan9 is dat
buitenruimten niet tot de scope van het onderzoek behoort. Expliciet wordt
met buitenruimten bedoeld
elementen die niet gebouw
gebonden zijn maar
elementen die de omgeving
representeren waarin het
gebouw zich bevindt.
Het betreft bv de terreinen,
wegen, tuinen en
infrastructuur waarin
gebouwen en/of complexen
zich bevinden. De methode
is gebaseerd op
Figuur 5.1
“Kwaliteitscatalogus
openbare ruimten 2010 (CROW publicatie 288)” waarbij dmv een
prestatiecontract met de opdrachtnemer de openbare ruimten aan de hand
van beeldmateriaal de kwaliteit wordt gehandhaafd. De elementen zijn
gebaseerd op de elementenlijst en indeling conform de NEN2767-4.
Met beeldmateriaal worden foto’s van bepaalde elementen in hun samenhang
weergegeven in een bepaalde conditie. Vooraf
zijn type objecten/complexen en het
bijbehorende ambitieniveau gedefinieerd. Aan
de hand van het type en ambitieniveau kan
een specifiek “beeld” worden gekozen die voor
het gehele object van toepassing is.
Als buitenruimten aan de typering van
paragraaf 4.1, toegevoegd worden wordt de
demarcatie verlegd van gebouw of complex
naar gebouw of complex en buitenruimten.
Door buitenruimten toe te voegen wordt op
natuurlijke wijze de demarcatie verlegd van
gebouw naar scheiding van het grondgebied.
Het gebouw en complex kan als een geheel
worden beschouwd. Dit kan de integraliteit die
het concept Maincontracting voorstaat
bevorderen omdat de “Asset” als een geheel
wordt beschouwd.
Figuur 5.2
Echter uit interviews is gebleken dat de sector B&U en de sector GWW
verschillende elementenlijsten hanteren en gebreken op verschillend wijze
duiden. Bij twee bedrijven is dit het meest herkenbaar.
9
Zie onderzoekplan paragraaf 1.7 afbakening.
Pagina 11 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
Zo worden bij bijvoorbeeld de overheid die binnen de B&U bijvoorbeeld
elementen gebaseerd op de NL-SfB10 codering via aggregatie gekoppeld aan
de primaire bedrijfsdoelen voor bijvoorbeeld technische investering
voorstellen. Deze aggregatie is vastgelegd in de Samengestelde Elementen
Lijst (SEL)11. De SEL wordt gebruikt bij de Rgd-BOEI methode. Bij participant
DVD die de buitenruimten beschouwd als GWW, baseren elementen op grond
van beeldmateriaal en wordt er geen aggregatie toegepast om bv
investeringsvoorstellen te bepalen. Hierdoor is er geen uniforme aggregatie
bij de sectoren B&U en GWW, naar de strategische doelen mogelijk.
5.1
Voorlopige conclusies buitenruimten (003)
A. Het toevoegen van buitenruimten aan de scope van het onderzoek
heeft geen nadelige invloed als deze apart binnen het concept
Maincontracting, IBC e.d. worden benaderd.
B. Om buitenruimten integraal onderdeel te laten zijn zullen
buitenruimten elementen geïntegreerd moeten worden in de SEL.
C. De wijze waarop dit plaats moet gaan vinden moet verder onderzocht
worden.
6
Algemene samenvatting.
In dit document zijn een aantal onderwerpen beschouwd en toegelicht die onder
andere het onderzoek omvat. Een aantal onderwerpen zijn vergen nader onderzoek.
Samenvatting & voorlopige conclusies.
Aanverwante normen Asset-Management
A. De NEN-ISO55000 is bruikbaar en toepasbaar binnen de kaders van het
onderzoek doordat het een kader geeft aan het begrip Asset-management.
B. De NEN-ISO55000 duid geen sectorspecifieke, bedrijfsafhankelijke of
gebruiksafhankelijke indeling of verwijzing naar aanverwante normen, NTA’s
etc.
Typering Maincontracting
A. Het concept Maincontracting is te typeren per gebouwsoort op de
gebruiksafhankelijke indeling van de NEN-ISO55000.
B. Gebaseerd op de gebruiksafhankelijke indeling kan een contract matrix
worden geformuleerd waarin bedrijfsspecifieke eigenschappen verwerkt
kunnen worden in de contractteksten.
C. Met deze aanpak ontstaan eenduidige en consistente contractteksten specifiek
afhankelijk per bedrijf.
Redevelopment
A. Op grond van de interviews is Redevelopment integraal onderdeel van
hogere contractvormen. Argumenten hiervoor zijn efficiency verhoging
bij de opdrachtgever en omzet verhoging voor de opdrachtnemer.
10
De NL-SfB systematiek is de Nederlandse doorontwikkeling van de Zweedse SfB-ramingsmethodiek. SfB staat voor
Samarbestkommittén för Byggnadsfragor (Samenwerkingscommité voor Bouwvraagstukken). De SfB-codering is
ontwikkeld voor de classificatie van gebouwdelen ten behoeve van kostencalculaties en besteksomschrijvingen.
11
Handboek Rgd-BOEI deel 2, H2.
Pagina 12 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
Echter doordat men flexibel en controleerbaar wilt zijn word
Redevelopment over het algemeen uitgesloten van de overeenkomst.
In een enkele geval is Redevelopment wel integraal onderdeel van de
overeenkomst en functioneert dit naar behoren en brengt dit de
beoogde efficiency.
B. Deze twee tegenstrijdige interview resultaten leden tot de volgende
voorlopige conclusies;
a. Redevelopment maakt integraal onderdeel uit van hogere
contractvormen.
b. De wijze waarop hier invulling en uitvoering aan moet worden
gegeven moet verder onderzocht worden
Buitenruimten
A. Het toevoegen van buitenruimten aan de scope van het onderzoek
heeft geen nadelige invloed als deze apart binnen het concept
Maincontracting, IBC e.d. worden benaderd.
B. Om buitenruimten integraal onderdeel te laten zijn zullen
buitenruimten elementen geïntegreerd moeten worden in de SEL.
C. De wijze waarop dit plaats moet gaan vinden moet verder onderzocht
worden.
Pagina 13 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
7
Bijlage 1 : Figuur 2.1
Figuur 2.1
Pagina 14 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
8
Bijlage 2 : Figuur 2.2
Figuur 2.2
Pagina 15 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
9
Bijlage 2 : Figuur 3.1
Figuur 3.1
Pagina 16 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
10 Bijlage 3
Pagina 17 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
11 Bijlage 4 : Figuren 4.x.x
Fig. 4.2.1 A
Fig. 4.2.1 B
Pagina 18 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
Fig. 4.2.1 C
Pagina 19 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
12 Bijlage 5: Figuur 4.3
Figuur 4.3
Pagina 20 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
13 Bijlage 6 : Figuur 4.4
Figuur 4.4
Pagina 21 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
14 Bijlage 7 : Figuur 4.5
Figuur 4.5
Pagina 22 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
15 Bijlage 8 : Figuur 4.6
Figuur 4.6
Pagina 23 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
16 Bijlage 9 : Figuur 5.1
Figuur 5.1
Pagina 24 van 25
Versie 0.01
Datum
26 juni 2014
17 Bijlage 10 : Figuur 5.2
Figuur 5.2
Pagina 25 van 25
Versie 0.01