Netwerkkwaliteit Innovatie in de eeuw van het netwerk Connekt - juni 2014 Colofon Dit boekje is uitgegeven ter gelegenheid van het Connekt Zomerfestival, juni 2014. Auteur Herman Wagter Connekt Ezelsveldlaan 59 2611 RV Delft Postbus 48 2600 AA Delft Tel: +31 15 251 65 65 Fax: +31 15 251 65 99 [email protected] www.connekt.nl 2 Vanwege de leesbaarheid is steeds ‘hij’ gebruikt in de tekst. Waar ‘hij’ staat kan uiteraard ook ‘zij’ worden gelezen. De eeuw van het netwerk In de afgelopen decennia is het woord ‘netwerk’ een steeds belangrijker begrip geworden. Vroeger werd vooral gesproken over structuur, over hiërarchie, over verdeling in functies, afdelingen en business units. Alles moest netjes een plek hebben. Met deze ordening werd een gevoel van maakbaarheid gecreëerd, van rust, van een ‘optimaal’ ontwerp dat daarna werd beheerd. Nu denken en spreken we veel meer in termen van relaties en benoemen we de wereld in termen van een netwerk: van harde infrastructuur als wegen, spoor en vaarwegen tot begrippen als mobiliteit en logistiek, van biologische ecosystemen tot sociale netwerken, van het internet tot de netwerkeconomie van ad-hoc samenwerkende specialisten. 3 De connotatie bij het woord netwerk drukt het gevoel uit van veel relaties, van dynamiek, van snelle aanpasbaarheid, van rijkheid en complexiteit, van informatie uitwisselen om er allemaal beter van te worden, van ‘het geheel is meer dan de som der delen’, van ‘we hebben de omgeving nodig om verder te komen dan we alleen kunnen’. Een netwerk is groter dan jezelf en allesbehalve statisch. Met het toegenomen gebruik in de taal is ook de wens ontstaan om deze netwerken beter te begrijpen, om ze te ontwerpen. Tegenwoordig zijn zowel de technologie als de middelen aanwezig om zelfs complexe netwerken te kunnen analyseren: 4 • Er zijn krachtige computers om netwerken te kunnen simuleren, om zeer grote datasets op te kunnen slaan en als netwerk te bestuderen. • Overal zijn sensoren die veel details meten verbonden met telecommunicatienetwerken zodat je de gegevens kunt verzamelen. • Het internet met al zijn toepassingen is een netwerklaboratorium in het echt, zonder weerga in de geschiedenis. • Miljoenen smartphones leveren een onwaarschijnlijke hoeveelheid detailgegevens op over wat we werkelijk doen, daar kan geen enquête tegenop. • Zowel private partijen als overheden zien de grote waarde van netwerkanalyse en maken daar veel geld voor vrij, wat de ontwikkeling van kennis versnelt. De analyse van netwerken geeft echter maar beperkt antwoord op de vraag hoe we dan vervolgens omgaan met die wetenschap. Vooral als we zelf onderdeel van een netwerk vormen, zijn we onderdeel van het probleem én de oplossing. Er ontstaan netwerken van netwerken om het antwoord te vinden. Zo verbindt Connekt toepassingsgerichte netwerken van Intelligente Transportsystemen (ITS) met gebruikersnetwerken van verladers en vervoerders in de logistiek, overheidsnetwerken, en strategische netwerken zoals het Topteam Logistiek. Voor diegenen die zich daarin verdiepen voelt het alsof we nog maar net zijn begonnen met experimenteren en leren. Het is in ieder geval duidelijk dat de wereld onomkeerbaar is veranderd: we zijn de eeuw van het netwerk in gegaan. Hoog tijd om ons te verdiepen in wat dat allemaal betekent voor mobiliteit van mensen en goederen. 5 Netwerken en mobiliteit Ook in de mobiliteit wordt er steeds meer gedacht en gesproken in termen van netwerken. We gebruiken het woord op allerlei verschillende manieren. Wegen, spoor, water, terminals, stations, havens enzovoorts noemen we vaak een fysiek netwerk of de fysieke infrastructuur. Het vervoer over dat fysieke netwerk geeft een vervoersnetwerk. En de gebruikers van dat vervoer noemen de geleverde dienst een netwerk: een mobiliteitsnetwerk voor personen die zich willen verplaatsen of een supply chain voor goederen. Deze drie manieren van gebruik van het woord netwerk identificeren drie op elkaar steunende netwerklagen. De vierde manier om over netwerken te spreken is over het netwerk van instituten en bedrijven. Dat is het netwerk dat invloed heeft op die vorige drie netwerklagen, net zoals de leden van Connekt dat rond mobiliteit vormen. 6 De netwerklagen Goederenvervoer en personenvervoer maken gebruik van dezelfde fysieke infrastructuur: de weg, het water, het spoor en de lucht met hun knooppunten/overslagpunten en terminals. Op de fysieke netwerken leveren vervoerders transportdiensten om goederen te verplaatsen, in opdracht van anderen zoals verladers en producenten. En die transportdiensten zijn een vitaal onderdeel van de supply chain: het netwerk om van grondstoffen eindproducten te maken die bij de afnemers gebracht worden. Bij personenvervoer zien we verschillende netwerkvormen op de fysieke infrastructuur: zowel individueel vervoer als collectief vervoer op de weg en het water, en collectief vervoer op het spoor en (vooral collectief) in de lucht. Met die vormen stellen mensen hun eigen mobiliteitsnetwerk samen om van A naar B te komen. We kunnen dus direct de drie netwerklagen herkennen: van infrastructuur naar transport naar dienst. Het zijn geen losse lagen, ze hebben een grote onderlinge afhankelijkheid: als de infrastructuur tekort schiet merken we dat meteen op diensten niveau. Als de infrastructuur ruimte genoeg biedt maar de organisatie van het transport faalt klagen we ook, zeker als dat leidt tot onnodige investeringen in de infrastructuur. 7 Het vierde netwerk bestaat uit de instituten, bedrijven en personen die invloed uitoefenen op deze drie lagen in de mobiliteitsnetwerken. Naast de mensen die zichzelf of goederen transporteren zijn dat vele anderen. Bijvoorbeeld het Rijk en de EU en lokale overheden die beleid ontwikkelen en uitvoeren, infrastructuurbeheerders en verkeersmanagers zoals Rijkswaterstaat en ProRail en bedrijven die verkeerssystemen, vervoersmiddelen of brandstof leveren, diensten aanbieden aan logistieke bedrijven of personen, of informatie verzamelen, beheren en verrijken. Of bedrijven die (collectief) vervoer regelen, overslag en opslag regelen, plannen en regisseren, sturen en problemen oplossen. De wetenschappers die nieuwe concepten bedenken. De vertegenwoordigers van gebruikers zoals ANWB, ROVER, TLN en EVO. En niet te vergeten de gekozen volksvertegenwoordigers. Niemand is de ‘baas’ over al deze netwerken, sterker nog, deze partijen hebben elkaar nodig om hun doelen te bereiken, om beweging en vernieuwing te krijgen. Connekt heeft als missie om dit netwerk van partijen te ondersteunen bij die beweging en bij het realiseren van die vernieuwing. En om de verbinding tussen netwerken te realiseren door te synchroniseren. 8 Die ondersteuning kent vele vormen, bijvoorbeeld: • Door een vrijwillig samenwerkingsverband als de ‘5 November groep’ te organiseren die richting geeft aan transitiepaden in ITS, resulterend in onder andere Connecting Mobility. • Door een community als Lean and Green te ontwikkelen en uit te bouwen naar Europees niveau. • Door een programma als IDVV Spoor 2 voor Rijkswaterstaat integraal te ontwikkelen en te managen en te verbinden aan de Topsector Logistiek. • Door uitwisselingsstandaarden voor elektronische berichtgeving voor communities van gebruikers te beheren. • Door kennis te ontwikkelen over hoe dit soort netwerken zich succesvol kunnen organiseren zonder in de valkuil te vallen van de ‘command and control’ reflex, of zonder in de impasses te blijven steken bij een ‘conflict of interests’. • Door verbinding tussen bovenstaande netwerken te organiseren en zo meer oplossingen mogelijk te maken voor de uitdagingen in ITS en Logistiek. 9 Deze eerste uitgave over netwerkkwaliteit is een uitvloeisel van die missie. We komen verder als we een gemeenschappelijk begrippenkader definiëren over wat de kwaliteit van een mobiliteitsnetwerk is. Met dat begrippenkader kunnen we die kwaliteit bediscussiëren, het niveau bepalen en de kwaliteit verder ontwikkelen. Deze uitgave is bedoeld om de gedachten te prikkelen, als start van een gezamenlijke ontwikkeling van dat begrippenkader. 10 Netwerkkwaliteit in mobiliteit Als gebruikers van mobiliteit hebben we een duidelijke mening over het resultaat: als de kwaliteit beneden verwachting is wordt er stevig gemopperd. Maar wat bepaalt die kwaliteitsbeleving nu? Zowel in de logistiek als in personenmobiliteit gaat het uiteindelijk om een dienst. Als persoon is er een behoefte om je te verplaatsen naar een andere plek, voor goederen geldt dat de supply chain het gewenste resultaat moet leveren met de juiste goederen op de juiste plek op het juiste moment. Netwerkkwaliteit gaat over de geleverde dienst vanuit het perspectief van de gebruikers. En die gebruikers spreken in meerdere dimensies over de geleverde waarde. In de literatuur zijn goede studies te vinden over hoe wij mensen tegen diensten aankijken, hoe wij dimensies van kwaliteit in de dienstverlening onderscheiden. Een zeer bruikbare typologie komt van V. Zeithaml1 e.a. 11 1 Zeithaml, A. Parasuraman and L. Berry ‘Delivering Quality Service’ Macmillan 1990 Zij onderscheiden vijf dimensies, in een rangorde van meest belangrijk naar minst belangrijk: 1 Voorspelbaarheid krijgen wat beloofd/verwacht is, en liefst iets meer... 2 Aanpasbaarheid specifieke wensen kunnen invullen. 3 Reactiesnelheid hoe snel reageert de dienstverlener op verzoeken en vragen. 4 Empathie gelijke normen en waarden: hoe ga je met elkaar om? Van de manier waarop de telefoon aangenomen wordt tot al die gevallen waar de letter van contracten en algemene voorwaarden het niet over heeft. 5 ‘Look and feel’ hoe ziet het er uit. Maar als de voorspelbaarheid slecht is, kun je dat niet compenseren met een mooi design. 12 Wat in 1990 toen Zeithaml de studie publiceerde nog niet meetelde, en nu wel, is de duurzaamheid van de dienst: de mate van omgevingsbelasting, de uitstoot en het materiaalverbruik. Het belang van deze 6e dimensie neemt sterk toe. En natuurlijk is de prijs ook belangrijk. Maar we spreken niet voor niets over een ‘prijs/kwaliteitsverhouding’: prijs en kwaliteit zijn twee kanten van een vergelijking en die vergelijking moet ons bevallen. In deze uitgave concentreren we ons op de kwaliteit. Laten we deze manier van kijken toepassen op personenmobiliteit en op logistiek. 13 Netwerkkwaliteit in personenmobiliteit De personenauto domineert al decennia de personenmobiliteit: het aantal auto’s steeg in Nederland van 50.000 in 1945 naar ruim 6 miljoen tegenwoordig. Dat is niet zo gek als we de dienst ‘zelf rijden met je eigen auto’ langs de 5 dimensies van kwaliteit beoordelen. We weten wat een auto ons brengt, hij staat voor ons klaar als we dat willen, op elk moment kunnen we van gedachten veranderen over de route, en we kunnen de auto (ook) op gevoel kiezen: een auto die mooi is en bij je past, waar je je ongestoord in thuis voelt met bijvoorbeeld je eigen muziek. Een perfecte score, als er maar voldoende wegen en parkeerplekken zijn, als de wegen maar niet vast lopen door te veel auto’s. Dus is er enorme druk uitgeoefend op de infrastructuurlaag om capaciteit toe te voegen, is er heel veel geld geïnvesteerd in de aanleg van nieuwe wegen. Maar die groei kwam met een prijs: infrastructuur kost geld en schaarse leefruimte, om maar niet te spreken van de belasting van de omgeving door de grote hoeveelheden auto’s. 14 Vanaf de jaren ’90 kwam daarom ook het beter benutten van deze wegen op: meer kwaliteit halen uit dezelfde infrastructuur door verkeersmanagement. En er werden steeds meer eisen gesteld aan de uitstoot die auto’s mochten veroorzaken. Regionale en landelijke verkeerscentrales managen het verkeer met matrixborden, spitsstroken en toeritdoseringen. Het combineren van modaliteiten, van openbaar vervoer en van eigen auto wordt gestimuleerd. Nieuwe technologische mogelijkheden worden gretig beproefd om nog meer kwaliteit te bieden. Nederland wordt in de wereld als een voorloper gezien in het toepassen van verkeersmanagement. Maar voorlopen betekent ook als eerste tegen grenzen aanlopen. De vraag is namelijk of nog meer en nog verfijndere centrale regie ook meer kwaliteit gaat opleveren, of dat de wet van de verminderde meeropbrengst al in werking is getreden. Waarschijnlijk is deze centrale regie op de netwerken in de personenmobiliteit al zo ver ontwikkeld dat de volgende stap in kwaliteit uit individuele sturing gaat komen. 15 De toegenomen complexiteit van personenmobiliteit vraagt namelijk erg veel. Snel en sterk wisselende wensen van gebruikers, die tegenwoordig met gemak meerdere modaliteiten op verschillende netwerken benutten zijn voor elke centrale regie een grote uitdaging. De gebruiker/mobilist maakt namelijk vrijwel ad-hoc zijn eigen keuzes uit het aanbod van diensten om van A naar B te gaan. Hij gebruikt • zijn eigen auto over de beschikbare infrastructuur; • collectief vervoer in deze reis als onderdeel van zijn eigen netwerk; • nieuwe diensten zoals gedeelde auto’s en (via een app) oproepbare taxi’s. Deze mix van modaliteiten gebruikt hij soms gestuurd door een mobiliteitsbudget, soms uit eigen keuze om duurzamer te leven, soms omdat eigenaar zijn van een auto minder belangrijk is dan mobiel zijn. Hier komt het perspectief verschil naar voren tussen centrale regie en individuele sturing: de gebruiker ziet vervoer als een dienst en stelt zijn eigen dienst (lees netwerk) samen met behulp van de aangeboden infrastructuren en vervoersmogelijkheden. 16 De invulling van het begrip netwerkkwaliteit is dus voor de individuele mobilist een andere dan voor de verkeersmanagers, aanbieders van infrastructuur of aanbieders van collectief vervoer. De laatste denken in termen van kwaliteit van hun eigen infrastructuurnetwerk of vervoersdienst, de eerste in de eigen ‘deur-tot-deur’ beleving. En in ‘deur-tot-deur’ zijn de overgangen en aansluitingen het zwakke punt. De mogelijkheid om zelf de reis te kunnen bepalen en bijsturen, passend bij de individuele wens, geeft een hogere kwaliteitsbeleving dan centrale regie kan bieden. Dat maken de dimensies van kwaliteit zonneklaar duidelijk. Zodra de reis (= dienst) samengesteld wordt uit meerdere stappen moet gekeken worden naar de kwaliteit van het totaal en komt de relatie tussen de beleving van de gebruiker en de karakteristieken van de netwerklagen naar voren. Zo zijn de OV-netwerken in grote metropolen, met een verdicht metro-, tram- en bus-netwerk vaak zo goed dat de concurrentie met de auto makkelijk gewonnen wordt. Voldoende hoge frequentie en slim gekozen knooppunten in de infrastructuur blijken wel de voorwaarden voor hoge kwaliteit te zijn. 17 Wat zou er bijvoorbeeld nog overblijven van de kwaliteit van het Londens metronetwerk wanneer je als gedachtenexperiment de overstappunten tussen de metrolijnen weg zou halen? Stukken minder toch? Of als juist altijd veel te veel overstappen nodig zou zijn om van A naar B te komen? Of als de frequentie van de dienstverlening daalt? Netwerkkwaliteit verhogen betekent dus goed kijken naar het effect van het aanbod van de infrastructuur op de dienst zoals de gebruiker die beleeft, denkend in zijn dimensies van kwaliteit. Nieuwe technologie kan die beleving echter geheel op zijn kop zetten. Luxe hogesnelheidstreinen zijn een geduchte concurrent geworden voor het vliegen op kortere afstanden door het gemak en het comfort. Zelfrijdende auto’s beloven ons dat ze de kwaliteit van autorijden drastisch kunnen verhogen. Mobiel internet en smartphones maken carsharing en andere flexdiensten mogelijk. Informatiediensten op diezelfde smartphones helpen ons om zelf een keuze te maken tussen het aanbod en zo je eigen netwerk samen te stellen en te optimaliseren. 18 En wanneer er onvoldoende aanbod is regelen wij als mobilisten zelf wel een oplossing in ons sociale netwerk: Social Traffic is in opkomst. Het delen van auto’s, het regelen van een taxidienst als Über, feedback geven aan de infrastructuur aanbieder en andere gebruikers, en het twitteren van informatie en commentaar, het is pas het begin van wat Social Traffic gaat zijn. De volgende stap in netwerkkwaliteit is de mogelijkheid voor individuen om samen met anderen de eigen keuzemogelijkheden te vergroten en de sturingsmogelijkheden te versterken. Voor de aanbieders van mobiliteitsdiensten vormt dit een grote uitdaging. In plaats van nu nog een afgerond product of dienst leveren binnen hun netwerk, krijgen ze te maken met gebruikers die zich door de verschillende netwerken heen bewegen en bijbehorende netwerk overstijgende producten en diensten verwachten. Dat vraagt om het ontwikkelen en beheren van standaarden om gegevens uit te wisselen, en van architecturen die deze samenwerking in het netwerk van bedrijven en overheden mogelijk maken. 19 Netwerkkwaliteit in de logistiek Bij personenmobiliteit gaan we uit van de intentie van de mens die zich wil verplaatsen: het gaat over jezelf en je verplaatsingsbehoefte. Bij goederen ligt die intentie geheel anders. Te vervoeren goederen (materialen, vloeistoffen, gassen, halffabricaten en eindproducten) zijn een onderdeel van een door mensen ontworpen supply chain, vroeger georganiseerd als een lineaire keten van bedrijven maar tegenwoordig steeds meer als netwerk met vele partijen. Die totale supply chain start bij de grondstoffen en eindigt met een product bij de consument of professionele gebruiker: van zand tot klant, korrel tot borrel, van zaadje tot karbonaadje. In de praktijk beperken bedrijven zich nu vaak tot de voor hun succes belangrijkste onderdelen van de supply chain. De leveranciers van eindproducten kiezen er bijvoorbeeld regelmatig voor om wel zelf het product te ontwerpen, maar het maken van de onderdelen in China en andere landen uit te besteden. 20 De verkoop en distributie wordt dan weer in eigen regie uitgevoerd met behulp van lokale onderaannemers. Logistiek is de naam voor dit hele proces, inclusief het organiseren van het transport in de supply chain. Bij mobiliteit, de focus van deze publicatie, beperken we ons tot de beweging van de goederen in en over het netwerk. Netwerkkwaliteit in de logistiek drukt de kwaliteit van het transportnetwerk voor een specifieke supply chain uit. Ook voor dit perspectief zijn de dimensies van Zeithaml toepasbaar. De relatie met gebruikelijke termen in de logistiek zijn duidelijk te maken zoals: 1 Voorspelbaarheid, wat opgebouwd is uit onder andere betrouwbaarheid en punctualiteit. 2 Aanpasbaarheid heeft bijvoorbeeld een relatie met de grootte van de herkomst-bestemmingsmatrix en de flexibiliteit in het volume dat kan worden aangeboden. 3 Reactiesnelheid heeft een relatie met bijvoorbeeld de frequentie van lijndiensten, maar ook met de snelheid van de verplaatsing. 4 Empathie en look-and-feel spreken voor zichzelf, ondanks het feit dat prijs een grote rol speelt bij de keuzes. 5 Duurzaamheid is onderdeel van de ‘license-to-operate’ en langzamerhand een drijfveer tot innovatie. 21 Ook bij logistiek hangen de dimensies samen: zo doet een hoge frequentie van een lijn de eis naar punctualiteit afnemen, omdat de voorspelbaarheid van levering desondanks hoog is, en omgekeerd. Impliciete of expliciete verwachtingen bepalen in hoge mate de norm voor voorspelbaarheid. Als die verwachtingen hoog liggen doordat men ‘verwend’ is worden de eisen ook hoger gelegd. Bijvoorbeeld: de verwachting van punctualiteit van zeeschepen met containers ligt laag, dus dat het schip een paar dagen later aankomt dan verwacht in de haven is ‘normaal’. Maar als diezelfde container eenmaal op de wal staat is een halve dag vertraging al een probleem. De race om steeds sneller te leveren leidt tot de praktijk dat internetbestellingen binnen 24 uur of minder aan huis geleverd worden, of dat de consument nu uitkomt of niet. 22 De uitdaging bij logistiek is om de netwerkkwaliteit te verhogen zonder de kosten gelijktijdig te verhogen. Meer waarde leveren door het anders te organiseren. Het succesvolle Lean and Green programma van Connekt stimuleert bijvoorbeeld dienstverleners en verladers om samen meer waarde te leveren tegen lagere uitstoot, iets waar heel veel in mogelijk blijkt te zijn. Het NK Speeddocking geeft veel inzicht in de driehoeksrelatie tussen retailer, producent en vervoerder. Het Lean and Green Barge project stimuleert regionale samenwerking tussen verladers met containerstromen, tot ieders voordeel. Logistieke netwerken zijn begonnen met individuele punt-punt verbindingen. Een heldere gedachte: de kortste weg tussen twee punten is een rechte lijn, en hoe minder je hoeft over te slaan des te goedkoper het is. Als je regelmatig een constant volume tussen twee punten moet vervoeren is dat waarschijnlijk zo, maar de werkelijkheid is veel heterogener geworden: allerlei soorten producten met wisselende volumes, op onregelmatige tijdstippen naar allerlei bestemmingen. 23 Punt-punt verbindingen kunnen daar moeilijk economisch op draaien: of de frequentie wordt te laag, of de bezettingsgraad is onvoldoende. Dan is op een gegeven moment een netwerk nodig met overslagpunten. Zo hebben express bedrijven als TNT en DHL het zogenaamde ‘hub-and-spoke’ systeem geperfectioneerd waardoor ze een zeer hoge netwerkkwaliteit voor express zendingen kunnen garanderen: vandaag aangeboden, morgen overal in Europa voor 9 uur afgeleverd. Maar kun je ook in andere logistieke netwerken op die manier de kwaliteit verhogen? Bijvoorbeeld in de containerbinnenvaart? Of, nog mooier, met gebruik van verschillende modaliteiten in een flexibel en robuust netwerk, dat synchromodaal wordt genoemd. De zeecontainer is een van de meest zichtbare uitvindingen om een logistiek netwerk voor een heterogene vraag mogelijk te maken: de overslagkosten en de overslagtijd worden door containerisatie drastisch verlaagd. Maar de meeste winst wordt vervolgens gehaald door het logistiek netwerk in kwaliteit te verhogen. 24 In het programma IDVV waar Connekt een deel van uitgevoerd heeft is het ‘hub-and-spoke’ systeem voor containertransport via de binnenvaart uitgeprobeerd. De bedrijven Danser en BCTN hebben de handschoen opgepakt en met ondersteuning van Ab Ovo en Panteia dat principe in hun praktijk uitgeprobeerd. Bestaande punt-punt verbindingen werden omgebouwd naar een ‘hub-and-spoke’ netwerk, ondanks dat zo’n opzet hogere eisen stelt aan de punctualiteit en de onderlinge afstemming bij het varen. En met succes. Het vergroten van de herkomst-bestemmings matrix en de hogere frequentie op de ‘spokes’ maken de binnenvaartdienst een stuk aantrekkelijker voor verladers. Niet alleen voor grote verladers, maar juist ook voor kleinere verladers, die slechts een beperkt aantal containers te vervoeren hebben. En het neveneffect is dat de call sizes in Rotterdam en Antwerpen groter worden en er minder stops worden gemaakt in het havengebied; heel belangrijk voor de efficiëntie en betrouwbaarheid van het netwerk. Ondanks de extra overslagkosten blijkt deze vorm economisch haalbaar te zijn. Met hetzelfde volume als basis ontstaat door een andere opzet een veel rijker netwerk. 25 De uitdaging is om die ervaring verder te brengen, om netwerkkwaliteit als leidraad te nemen, bijvoorbeeld bij synchromodale netwerken. En om de wetenschappelijke onderbouwing verder te ontwikkelen zodat er modellen en ontwerp criteria komen: hoe is bijvoorbeeld de relatie tussen punctualiteit en frequentie, hoe beïnvloeden die de kwaliteit? Het wordt ook interessant om te kijken wat de netwerkkwaliteitgedachte betekent voor de onderliggende infrastructuur. Terugkijkend naar het voorbeeld uit de binnenvaart: de algemene mening is dat er eerder te veel dan te weinig binnenvaartterminals zijn. Maar is dat nog steeds waar als ‘hub-and-spoke’ netwerken fijnmaziger opereren en ook kleinere stromen kunnen verwerken? Vergroot het aantal terminals dan opeens de potentie van continentaal vervoer via de binnenvaart? 26 Publiek/private samenwerking In het goederenvervoer is er een hele nauwe relatie tussen de drie netwerklagen (infrastructuur, transport en logistiek). Neem stedelijke distributie: lokale overheden kijken naar hun lokale netwerk maar voor verladers en vervoerders die de steden bevoorraden kunnen lokale optimalisaties juist negatief uitwerken op hun regionale en soms landelijke netwerken. Bij personenvervoer ligt die nauwe relatie er ook, maar nog veel sterker op het gebied van IT en data om daarmee de mobilist te bedienen én te beïnvloeden. De ervaring leert dat een neutraal platform als Connekt voor de ontwikkeling van dit soort publiek/ private samenwerkingen een belangrijke voorwaarde is. Publiek/private samenwerking is daarom een van de belangrijkste manieren om te vernieuwen, op landelijk niveau en op regionaal niveau. Connekt ziet het als een belangrijke taak om deze publiek/ private samenwerking te organiseren voor en samen met haar leden: het netwerk van netwerken wat de basis vormt van een continue verbetering van de netwerkkwaliteit in personenmobiliteit en logistiek. 27
© Copyright 2024 ExpyDoc