Toepassing van geïntegreerde gewasbescherming

PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN
DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING,
VLAAMS MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID,
LANDBOUW EN PLATTELANDSBELEID
Vrijdag 14 maart 2014
Toepassing van geïntegreerde gewasbescherming
Op initiatief van minister-president Peeters, heeft de Vlaamse regering vandaag, 14 maart 2014,
haar principiële goedkeuring gegeven aan het besluit van de Vlaamse Regering omtrent de
toepassing van geïntegreerde gewasbescherming voor professionele gebruikers van
gewasbeschermingsmiddelen. Dit kadert in de Europese richtlijn “Duurzaam gebruik van
Pesticiden”. Geïntegreerde gewasbescherming of Integrated Pest Management (IPM) is één van de
wegen waarlangs de Europese Commissie de landbouw wil verduurzamen. Deze methode moet
door alle professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen en dus door alle land- en
tuinbouwers verplicht toegepast worden.
Europese richtlijn
De Richtlijn Duurzaam gebruik van pesticiden 2009/128/EG werd goedgekeurd op 21 oktober 2009.
Deze richtlijn beoogt een gemeenschappelijk regelgevingskader tot stand te brengen dat tot een
duurzaam gebruik van pesticiden moet leiden, door een op voorzorg en preventie gebaseerde
benadering. Artikel 14 van deze richtlijn bepaalt dat de lidstaten maatregelen moeten nemen om de
toepassing van de beginselen van de geïntegreerde gewasbescherming door alle professionele
gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen doorgang te laten vinden.
Geïntegreerde gewasbescherming
Een duurzame of geïntegreerde gewasbescherming is noodzakelijk om mens, dier en milieu te
beschermen tegen de risico’s en negatieve effecten van gewasbeschermingsmiddelen. Geïntegreerde
gewasbescherming geeft de voorkeur aan oplossingen die het minst gevaarlijk zijn voor de
gezondheid
en
het
milieu.
Landen
tuinbouwers
moeten
alle
mogelijke
gewasbeschermingsmethoden afwegen en ze geïntegreerd toepassen om de schade aan planten
onder de economische schadedrempel te houden. Ze mogen niet blindelings vertrouwen op
chemische middelen. Het inzetten van mechanische onkruidbestrijding, bijvoorbeeld door inzet van
een schoffelmachine, en van biologische bestrijding met natuurlijke vijanden, bijvoorbeeld
lieveheersbeestjes tegen bladluizen, verdient de voorkeur boven een bespuiting met herbiciden of
1
insecticiden. Wanneer toch chemisch moet ingegrepen worden, mogen enkel middelen gebruikt
worden die een minimale druk op het milieu uitoefenen en zo weinig mogelijk risico’s inhouden voor
de volksgezondheid.
Richtsnoeren per sector
De beginselen van de geïntegreerde gewasbescherming uit de Europese richtlijn werden in functie
van de teelten vertaald naar praktische richtsnoeren. In samenspraak met verschillende
belanghebbenden werden richtsnoeren opgesteld voor vijf plantaardige sectoren: akkerbouw
(inclusief voedergewassen), fruitteelt, groenten, glasgroenten en sierteelt. Ze vormen de basis om
na te gaan of de algemene beginselen van de geïntegreerde gewasbescherming toegepast worden.
Naar analogie met de controle op voedselveiligheid kan een land- of tuinbouwer zich laten
controleren door een onafhankelijke controle instelling (OCI) of hij kiest voor een gecombineerde
controle op de Sectorgids, Vegaplan standaard (IKKB) en geïntegreerde gewasbescherming en sluit
zich hiervoor aan bij Vegaplan. Een dergelijke combi-audit leidt tot kosten- en tijdbesparing.
De controle op de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming gebeurt bovendien uniform in
heel België. Daartoe werd, samen met het Brussels en het Waals gewest, een gezamenlijke checklist
geïntegreerde gewasbescherming voor de verschillende sectoren opgesteld.
Algemene persinformatie:
Luc De Seranno, woordvoerder minister-president Peeters
Tel.: 02 552 60 12
[email protected]
2