Railterminal Greenport Venlo

Railterminal Greenport Venlo
Aanbestedingsdocument
Definitieve Versie
Datum: 31 07 2014
Inhoudsopgave Aanbestedingsdocument Railterminal Greenport Venlo
1 Inleiding
2 Definities
3 Achtergrondinformatie Railterminal Venlo
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
Aanleiding en Context .......................................................................................... 8
Trade Port Noord C.V. .......................................................................................... 9
Visie op Greenport Venlo / Trade Port Noord ................................................... 10
Projectdoelstellingen.......................................................................................... 11
Onderzoeken, analyses en beleidsdocumenten ................................................ 13
4 Onderwerp van de aanbesteding
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
27
Tijdstip en plaats van inschrijving....................................................................... 27
Voorwaarden voor inschrijving .......................................................................... 28
Inschrijving als combinatie ................................................................................. 28
Inschrijven met onderaanneming ...................................................................... 28
Gestanddoeningstermijn .................................................................................... 29
Ten tijde van de uitvoering van de Opdracht ..................................................... 29
Bij inschrijving in te dienen documenten ........................................................... 29
Op verzoek in te dienen bewijzen ...................................................................... 34
8 Gunning
8.1
8.2
8.3
8.4
8.4.1
24
Algemeen............................................................................................................ 24
Uitsluitingsgronden ............................................................................................ 24
Geschiktheidseisen: Financiële en economische draagkracht ........................... 24
Geschiktheidseisen: technische- en beroepsbekwaamheid .............................. 25
Beroepsbevoegdheid.......................................................................................... 26
7 De Inschrijving
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
7.7
7.8
22
Vragen ................................................................................................................ 22
Planning .............................................................................................................. 22
6 Uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
15
Scope van de opdracht ...................................................................................... 15
Programma van Eisen Railterminal .................................................................... 17
Geluid en Externe Veiligheid .............................................................................. 19
Indicatieve Overall planning Realisatie Railterminal .......................................... 21
Geen onderdeel van de scope van de opdracht ................................................ 21
5 Algemeen
5.1
5.2
5
6
8
36
Beoordeling inschrijving ..................................................................................... 36
Samenstelling beoordelingscommissie .............................................................. 37
Presentatie aan de beoordelingscommissie ...................................................... 37
Economisch meest voordelige inschrijving ........................................................ 38
Gunningscriteria ................................................................................................ 38
9 Vergoeding
10 Geheimhouding
11 Geschillen
42
43
44
3
Bijlagen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Kaart Plangebied railterminal + gronden grenzend aan plangebied railterminal
brief WML inzake medewerking verleggen leiding
eigen verklaring
model referentieproject
inschrijfformulier
Beoordelingsmethodiek financiële en economische draagkracht
concept ontwikkel-en exploitatieovereenkomst Railterminal Greenport Venlo
concept erfpachtovereenkomst
concept koopovereenkomst
akkoordverklaring concept overeenkomsten
verklaring derden
Tekening Railterminal Venlo – Variant aankomst en vertrek op Klaver 5
overall planning realisatie railterminal
bankverklaring
lijst met bijgevoegde onderzoeken
4
1
Inleiding
Door de sterke ontwikkeling van de logistieke functie van Greenport Venlo schiet de huidige spoorgoederen overslagcapaciteit binnen enkele jaren tekort. Development Company Greenport Venlo (DCGV)
en de gemeente Venlo hebben het voornemen om in samenwerking met de betrokken partners en de
regio de benodigde capaciteitsuitbreiding te realiseren en hiermee de multimodale ontsluiting van het
gebied te optimaliseren.
Hiertoe wordt op het nieuwe bedrijventerrein Trade Port Noord aan de zuidzijde van het spoor Eindhoven-Venlo een nieuwe Railterminal voorzien. De ontwikkeling van de Railterminal is opgenomen in de
vastgestelde structuurvisie Greenport Venlo. Het op 31 oktober 2012 vastgestelde bestemmingsplan
Trade Port Noord Venlo maakt een Railterminal in het gebied mogelijk. Het bestemmingsplan voor het
deel van de Railterminal gelegen op het grondgebied van de gemeente Horst aan de Maas is in 2013
vastgesteld. Beide plannen zijn onherroepelijk. Reeds eerder hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden naar de wenselijkheid en behoefte van een Railterminal onder marktpartijen.
Dientengevolge heeft Trade Port Noord C.V. (hierna TPN te noemen) voor dit project een Europese
aanbestedingsprocedure uitgeschreven. TPN treedt in deze aanbesteding op als Aanbestedende dienst.
De aanbestedingsprocedure zal plaatsvinden door middel van de openbare procedure conform de Aanbestedingswet 2012. De voertaal zowel tijdens de aanbestedingsprocedure en de uitvoering van de Opdracht is Nederlands.
Dit Aanbestedingsdocument bevat informatie met betrekking tot het project en informatie met betrekking tot de aanbestedingsprocedure Railterminal Greenport Venlo.
Indien naar aanleiding van het Aanbestedingsdocument vragen bestaan kunnen deze op de wijze zoals
omschreven in hoofdstuk 5.1 bij TPN ingediend worden.
TPN behoudt zich het recht voor om de selectie- en/of gunningsbeslissing op te schorten en/of uit te
stellen en/of daaraan nadere voorwaarden te verbinden. Verder behoudt TPN zich het recht voor om
de aanbestedingsprocedure op enig moment op te schorten en/of te annuleren.
(Potentiële) Gegadigden en Inschrijvers kunnen, vanwege i) het niet-nemen van een gunningsbeslissing,
ii) het géén opvolging/vervolg geven aan een eventuele gunningsbeslissing, iii) het niet-sluiten van de
Overeenkomst(-en), iv) het opschorten en/of uitstellen van en/of verbinden van nadere voorwaarden
aan de gunningsbeslissing, dan wel v) het op enig moment opschorten en/of annuleren van de aanbestedingsprocedure, in de hiervóór genoemde en andere gevallen geen enkele aanspraak maken op vergoeding door de Aanbestedende dienst, inclusief hun eventuele rechtsopvolger(-s) en/of daaraan gelieerde (rechts)personen, van schaden en/of kosten, hoe genaamd en op welke grond dan ook, en
aanvaarden door hun deelname aan deze aanbestedingsprocedure uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk
de hiervóór genoemde en andere voorbehouden van de Aanbestedende dienst.
5
2
Definities
In deze Selectieleidraad worden de navolgende definities gehanteerd:
Aanbestedende dienst
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Trade Port Noord B.V., gevestigd te (5928 RC) Venlo aan de
Sint Jansweg 15, ingeschreven in het handelsregister van
de Kamer van Koophandel onder nummer 56241887, ten
dezen handelend als enig beherend vennoot van de commanditaire vennootschap C.V. Trade Port Noord.
Aanbestedingsdocument
de leidraad waarin de specifieke informatie met betrekking
tot het object van de aanbesteding en de informatie met
betrekking tot de inschrijving te vinden is (onderhavig document).
Bijlage
een Bijlage bij dit Aanbestedingsdocument.
Erfpachtovereenkomst
overeenkomst waarin de voorwaarden zijn opgenomen
waaronder ten behoeve van Opdrachtnemer het recht van
erfpacht wordt gevestigd op het Plangebied, zoals bijgevoegd als Bijlage 8.
Exploitant
draagt zorg voor het efficiënt laden en lossen van de treinen en informeert hierover de overige partijen in de keten.
Naast de overslag is de Exploitant ook actief op het gebied
van het interne transport, tijdelijke opslag en beheer. Uiteraard zorgt zij daarbij voor bijbehorende administratie en
benodigde controles. Mogelijk kan de Exploitant ook Opdrachtnemer zijn.
Gegadigde
een ieder die geïnteresseerd is in de Opdracht.
Geschiktheidseisen
de in hoofdstuk 6 van dit Aanbestedingsdocument benoemde geschiktheidseisen welke worden gesteld aan de
Inschrijvers.
Goederenstromen
het transport van grondstoffen, halffabrikaten of eindprodukten waarbij de Railterminal als overslaglocatie ingezet
wordt op weg naar de klant.
Inschrijver
de Gegadigden die een Inschrijving indienen.
6
Koopovereenkomst optionele gronden
koopovereenkomst ten aanzien van de koop van optionele
gronden, zoals bijgevoegd als Bijlage 9.
Non-Discriminator
in vergelijkbare gevallen, worden vergelijkbare (financiële)
afspraken gemaakt met, en is behandeling aan de orde van,
klanten die gebruik willen maken van de Railterminal en de
diensten van de Exploitant/Opdrachtnemer.
Opdracht
het alleenrecht om een Railterminal binnen het Plangebied
te ontwerpen, te realiseren en te exploiteren gedurende de
duur van de Ontwikkel- en Erfpachtovereenkomst.
Opdrachtnemer
de Inschrijver aan wie de Aanbestedende dienst de Opdracht heeft gegund op basis van de economisch meest
voordelige inschrijving en waarmee zij de overeenkomsten
sluit bijgevoegd bij dit aanbestedingsdocument.
Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst
overeenkomst waarin de voorwaarden zijn vastgelegd
waaronder Opdrachtnemer het alleenrecht verkrijgt om
voor eigen rekening en risico binnen het Plangebied een
Railterminal te ontwerpen, realiseren en exploiteren, zoals
bijgevoegd als Bijlage 7.
Plangebied
het gebied zoals weergegeven in blauw met de aanduiding
‘Railterminal’ op Bijlage 1, is het gebied dat beschikbaar is
voor de realisatie van de Railterminal.
Programma van Eisen
een door de Aanbestedende dienst opgestelde beschrijving
van de eisen, randvoorwaarden en criteria met betrekking
tot de Opdracht en – derhalve – de Railterminal. Beschreven in paragraaf 4.2 van dit Aanbestedings-document.
Railterminal
Een terminal zoals vastgelegd in het programma van eisen
in paragraaf 4.2. van dit aanbestedingsdocument.
Uitsluitingsgronden
de in hoofdstuk 6 van het Aanbestedingsdocument benoemde uitsluitingsgronden welke worden gesteld aan de
Inschrijvers.
7
3
Achtergrondinformatie Railterminal Venlo
3.1
Aanleiding en Context
Het goederentransport en de bijbehorende dienstverlening vormen een belangrijk onderdeel van de
Nederlandse economie. De regio Venlo neemt daarin een vooraanstaande plaats in als grootste achterlandverbinding voor de Noordzeehavens van Rotterdam en Antwerpen en als belangrijke schakel met
Duisburg en Europa. Regio Venlo is complementair aan Rotterdam, Duisburg en Antwerpen, en dat is
een goede basis om als knooppunt tussen de knooppunten te fungeren1. Hierdoor kan de regio met
recht het kloppend hart voor deze drie Europese mainports genoemd worden.
De regio Venlo ligt strategisch op het raakvlak van Nederland met Nordrhein-Westfalen, de motor van
de Duitse economie, en vervult op veel terreinen een scharnierfunctie tussen beide landen. De regio
vormt de poort tot het dicht bevolkte Ruhrgebied en is een belangrijke schakel in de internationale
handel met onze belangrijkste handelspartner Duitsland en de rest van Europa. De kracht van de regio
Venlo komt onder meer door de goede bereikbaarheid, waarvan de basis ligt in een omvangrijk wegennet. De regio is een knooppunt op gebied van weg, water en spoor. De goede bereikbaarheid en centrale ligging in Europa maken de regio tot een uitstekende vestigingslocatie voor bedrijven en hun werknemers.
In omvang is regio Venlo de derde mainport van Nederland en in 2014 werd de regio voor de zevende
maal sinds 2004 door de branche zelf uitgeroepen tot logistieke hotspot nummer 1. Door haar ligging
en faciliteiten maakt regio Venlo mede de groei van Mainport Rotterdam mogelijk, waardoor ze dan
ook in belangrijke mate bijdraagt aan de welvaart van Nederland.
Het goederenvervoer per spoor speelt hierin een grote rol en dat neemt substantieel toe. Dit ligt voor
de hand gezien de toenemende congestieproblemen en milieubezwaren van het wegvervoer. De Venlose terminals behoren tot van de belangrijkste spoorlocaties op het Europese vasteland. Dit levert veel
werkgelegenheid op. Zo’n 70 procent van de containers gaat hier open en er wordt met VAL- en VASactiviteiten direct waarde aan toegevoegd.
Goederenvervoer brengt economische voordelen, maar ook milieubezwaren. Van de drie vervoersmodaliteiten zijn binnenvaart en spoor schoner dan wegtransport en scoort de trein het best in duurzaamheid. Goederenknooppunten als Greenport Venlo maken het mogelijk verder over te schakelen van belastend wegvervoer op vervoer over water en per spoor.
De regio heeft een belangrijke vervoersfunctie en er zijn dan ook veel lokale en Europese distributiecentra gevestigd. Op de A67 rijden 3,5 maal zo veel vrachtwagens als gemiddeld op de Nederlandse
snelwegen. De verwevenheid van de logistiek met de agribusiness is groot en Greenport Venlo kan
groeien mede dank zij de logistieke kwaliteit en de innovaties in de regio.
1
Regio Venlo, kloppend hart voor West-Europa, Bidbook Railport Venlo, Platform Goederenspoorvervoer Regio
Venlo, November 2010; bijlage 15
8
Er wordt dan ook veel waarde toegevoegd. Er werken in de regio Venlo ongeveer 16 duizend mensen in
de logistiek; dat is 12,6 procent van de beroepsbevolking, tegenover een landelijk gemiddelde van 8,5
procent.
Facilitering en uitbouw van spoorgoederenknooppunten in het achterland optimaliseert de complementariteit tussen knooppunten en mainports en versterkt waardetoevoeging en werkgelegenheid,
landelijk en regionaal.
3.2
Trade Port Noord C.V.
Trade Port Noord C.V is de Aanbestedende dienst van de Railterminal Greenport Venlo. Voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Trade Port Noord is deze aparte rechtspersoon opgericht. De aan
deelhouders van de rechtspersoon zijn de Development Company Greenport Venlo (DCGV) en de gemeente Venlo.
DCGV
Gemeente Venlo
Accountmanager
DCGV
Accountmanager
Venlo
Werkgroep
Stuurgroep
Reflec egroep
Direc e TPN
Provincie
Limburg
Projectmanager
TPN
Min. I&M
Projectleider
Railterminal
Gemeente
Venlo
Projec eam
Prorail
Aanbestedingsjurist
Railtechnisch
deskundige
Project
ondersteuning
Financiële
ondersteuning
Gemeente Horst
aan de Maas
Figuur 1 – Governance-structuur project Railterminal
9
Fysiek gezien ligt Trade Port Noord als ‘enclave’ in het grote gebied van Greenport Venlo. Door het gebied van Trade Port Noord, maar ook de toekomstige Railterminal loopt de gemeentegrens tussen
Horst en Venlo. Het bestemmingsplan van Venlo en Horst ad Maas maakt de Railterminal al mogelijk.
De RO-procedure voor het aankomst- en vertrekspoor, gesitueerd in Klaver 5 (Situatiekaart; paragraaf
3.3) en het wachtspoor ter plaatse van klaver 4, wordt momenteel voorbereid.
3.3
Visie op Greenport Venlo / Trade Port Noord
De toekomstige Railterminal Greenport Venlo ligt in het hart van de Greenport op het bedrijventerrein
dat bekend staat als Trade Port Noord. Greenport Venlo en Trade Port Noord kennen een eigen ontwikkelingsbedrijf, respectievelijk DCGV en Trade Port Noord C.V. en kennen een in elkaars verlengde liggende visie. Deze wordt gekenmerkt door een achterliggende visie op de businessontwikkeling in de
Agro, Food, Trade en Logistics. Het totale gebied van de Greenport kent een grootte van ongeveer
5.400 hectare ten noordwesten van Venlo, gelegen tussen de snelwegen A73 en A67.
In dit uitgestrekte gebied wordt een dynamische zone van logistiek en agrarische bedrijvigheid ontwikkeld zonder dat dit leidt tot een onomkeerbare aantasting van de natuur waarin deze activiteiten zijn
ingebed. De nieuwe bebouwing gaat op in het landschap waarbij een harmonisch en duurzaam evenwicht ontstaat in de samensmelting tussen economie en ecologie. Vanuit de visie op het gebied worden
verschillende functies zoveel mogelijk op elkaar afgestemd, zodat er een meerwaarde (in ketens) kan
ontstaan. Hierin wordt een groot aantal logistieke functies (distributie, handel, opslag) gecombineerd
met faciliteiten voor productie en verwerking. Het doel is om niet alleen goederen te verplaatsen maar
ook om waarde toe te voegen, deze direct te verhandelen en kennis hieromtrent te ontwikkelen. Dit
betekent dat er combinaties worden gemaakt met de veiling, logistieke dienstverleners en kennisintensieve bedrijven die voorzien zijn op het toekomstige Campus terrein op het voormalige Floriade-terrein.
Behalve deze programmatische combinatie wordt ook synergie in de waterhuishouding, energiesystemen en infrastructuur nagestreefd.
De basis van het Greenport Venlo gebied wordt gevormd door het werklandschap bestaande uit een
aantal grootschalige bedrijventerreinen, in de vorm van klavers, gesitueerd langs en aangesloten op de
Greenportlane. De klaverconfiguratie maakt het mogelijk om de doorstroming van het verkeer te optimaliseren.
Op Klaver 6 is de ontwikkeling van de Railterminal voorzien; het Plangebied. Dit gebied ten zuiden van
de van de spoorlijn Eindhoven – Venlo en ten zuidoosten van het viaduct over de Greenportlane (zie situatiekaart hieronder), is na een locatieonderzoek het meest geschikt gebleken. Opdrachtgever wenst
het aankomst- en vertrekspoor voor de Railterminal separaat van de Railterminal te situeren en wel op
Klaver 5, met een wachtspoor op Klaver 4. De ontwikkeling van het aankomst-, vertrek- en wachtspoor
maakt geen onderdeel uit van de Opdracht maar zal wel effect hebben op de spoorlayout van de Railterminal zelf en is voorwaardelijk voor de gunning van de Opdracht en daarmee voor de realisatie van
de Railterminal. Zie paragraaf 4.1 van dit Aanbestedingsdocument met betrekking tot de besluitvorming
door overheden omtrent het aankomst-, vertrek- en wachtspoor.
10
Situatiekaart Klaver 5 (aankomst- en vertrekspoor) en Klaver 6 (Railterminal)
3.4
Projectdoelstellingen
Met de realisatie van de Railterminal Greenport Venlo worden een aantal doelstellingen beoogd die ten
grondslag liggen aan de kracht van de regio, die voor een belangrijk deel in de logistieke functiewaarde
ligt en de spin off die dit economisch en maatschappelijk oplevert. De ontwikkeling van de Railterminal
Greenport Venlo beoogt deze waarden te continueren en uit te bouwen. De ambitie is dat met de ontwikkeling van de Railterminal de volgende projectdoelstellingen worden behaald:
Voldoen aan de landzijdige capaciteitsbehoefte van overslag spoorgoederen
Haalbaarheidsanalyses van spoorgoederenvervoer en een maatschappelijke kosten-baten
analyse (MKBA) wijzen uit dat de huidige overslagcapaciteit van spoorgoederen in de regio
Venlo op de korte termijn niet meer voldoet. Omdat de ontwikkeling van Greenport Venlo
en Trade Port Noord in haar ontwikkeling mede afhankelijk is van de capaciteit van de
trimodale bereikbaarheid wordt het van groot belang geacht om de
spoorgoederencapaciteit te vergroten zodat deze voldoet aan de toekomstige behoefte.
11
Vergroting toegevoegde waarde van concept Greenport Venlo
Het concept van de Greenport Venlo vormt de economische ruggengraat van de regio.
Agro, Food, Trade en Logistics vormen de belangrijkste sectoren in het gebied. Het voorzieningenniveau en de kwaliteit van het gebied Greenport Venlo is hoog. Naast de hoge
bereikbaarheid, is ook de strategische ligging en het Cradle to Cradle (C2C)-concept een
meerwaarde voor bedrijven. De Railterminal draagt bij aan de behoefte van huidige en
toekomstige klanten en zorgt voor een het vergroten van vervoer van goederen over
spoor, hetgeen een voordelig effect heeft op CO2 uitstoot.
Vergroting complementariteit van de vervoersmodaliteiten in Venlo.
De Greenport heeft momenteel twee terminals; de Trimodale Container Terminal Venlo
(TCT Venlo) en Cabooter Railcargo. Met de Railterminal Greenport Venlo wordt een aanvulling op enerzijds capaciteit en anderzijds de complementariteit van deze drie terminals
nagestreefd. De te ontwikkelen Railterminal dient bij te dragen aan het multimodale concept van de samenhangende raildiensten die deze terminals gezamenlijk bieden. Om die
reden dient de Railterminal een onderscheidend profiel te hebben van de huidige terminals ter vergroting van de complementariteit van het totaal.
Vergroting van het aandeel spoorgoederenvervoer op het totaal van goederenvervoer
Het rijk en de regio Venlo streven naar een vergroting van aandeel spoorgoederenvervoer
ten opzichte van wegtransport. Met deze duurzaamheidsdoelstelling wordt een verkleining
van de CO2-footprint per eenheid vracht beoogd en een minder snelle toename van wegtransport over de drukke A67 en A73. Verder geeft dit een effectievere benutting van de
infrastructuur (weg, water, spoor).
Vergroting van de regionale werkgelegenheid
Eén op de acht werknemers in de regio Venlo is werkzaam in de logistiek. Met recht vormt
de logistiek een belangrijke basis voor het economisch profiel van de regio. Om dit te continueren dient blijvend in het logistieke concept van de Greenport Venlo te worden geïnvesteerd. De aanleg van de Railterminal Greenport Venlo dient hieraan bij te dragen en zal
primair (werkgelegenheid die de Railterminal zelf biedt) maar bovenal secundair (afgeleide
werkgelegenheid) de regionale werkgelegenheid vergroten.
Vergroting toegevoegde waarde als knooppunt tussen knooppunten.
Als vervoersknooppunt tussen de andere mainports (Noordzeehavens, Duisburg) vormt
Greenport Venlo een belangrijke schakel. Naast deze schakelfunctie heeft de Railterminal
ook toegevoegde waarde als extended gate. Zeker nu de 2e maasvlakte operationeel is geworden verwacht de Railterminal Greenport Venlo deze functie te kunnen vergroten.
12
Vergroting van positie als achterlandknooppunt in het continentale spoorgoederenvervoer
Vanwege de strategische ligging van Greenport Venlo neemt zij een belangrijke positie in
de goederenstromen in via het Duitse achterland naar o.a. Noord-Italië. Deze goederenstromen volgen de consumptie en industriële productie van een geconcentreerd stedelijke
gebied in Europa; de Europese Megapolis. In dit gebied wonen en werken ongeveer 90 tot
100 miljoen mensen. Voor de distributie en productie van goederen is deze as van regio's
bijzonder interessant omdat het een centrale plaats in Europa combineert met een goed
afzetgebied. De regio Venlo ligt midden in deze belangrijke afbakening. De Railterminal
Venlo dient de toegevoegde waarde als achterlandknooppunt in deze as te vergroten.
Bijdragen aan het vigerende Rijksbeleid
Het Rijk heeft vanuit de beleidsdomeinen Economie, Infrastructuur en Ruimte beleid geformuleerd ten aanzien van kernnet knooppunten, het beter benutten van infrastructuur
en inzet op topsectoren (waaronder Agrofood, Logistiek en Maakindustrie). De impact van
de Railterminal Greenport Venlo dient positief bij te dragen aan dit vigerende rijksbeleid.
Social Return
Doelstelling van social return is werk of werktoeleiding te creëren voor werkzoekenden
met een afstand tot de arbeidsmarkt. De Regiofunctionaris Social Return van de gemeente
Venlo monitort deze doelstelling en kan helpen bij het vinden van personeel dat aan de
doelgroepseisen voldoet. De Regiofunctionaris is werkzaam op het Werkplein Venlo en
brengt werkgevers, werkzoekenden en vraag en aanbod op de lokale arbeidsmarkt bij elkaar. Daarnaast kan de Regiofunctionaris advies geven bij het inzetten van instrumenten
als loonkostensubsidies, fiscale regelingen en detacheringconstructies. Zie de Ontwikkelen exploitatieovereenkomst voor de voorwaarden met betrekking tot social return.
3.5
Onderzoeken, analyses en beleidsdocumenten
De Aanbestedende dienst richt zich al langer op de potentie en realiteitszin van de ontwikkeling van de
Railterminal en heeft hiervoor diverse onderzoeken, analyses en beleidsdocumenten laten opstellen.
Deze documenten kunnen de Inschrijvers helpen bij het opstellen van de Inschrijving. Om deze reden
zijn de relevante achtergronddocumenten opgenomen in Bijlage 15. Het betreft onder meer de volgende onderzoeken:
Milieuaspecten uitbreiding Railterminal Trade Port Noord
Om een gezonde exploitatie te kunnen faciliteren zal er ten aanzien van geluid en externe veiligheid
voldoende ruimte moeten zijn die een renderende bedrijfsvoering mogelijk maakt. Dit rapport geeft inzicht in de mogelijkheden en voorwaarden voor de exploitatie van de Railterminal in relatie tot geluid
en externe veiligheid.
13
Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA)
Ten aanzien van het rendement van een Railterminal is ook vooronderzoek gedaan. Met name ook de
indirecte effecten van de Railterminal zijn hierbij in kaart gebracht middels een MKBA.
Haalbaarheidsanalyse
In de haalbaarheidsanalyse is gekeken naar de kosten en de mogelijke opbrengsten die een Railterminal
kan genereren gegeven bepaalde goederenstromen die verwerkt kunnen worden. Dit om inzicht te krijgen in de rendementsverwachting, investeringsbehoefte en risico inschatting/mitigatie.
Bestemmingsplannen en MER Trade Port Noord
De bestemming van de Railterminal op Klaver 6 wordt geregeld in het bestemmingsplan TPN van Venlo
en Horst ad Maas. Hiervoor is ook een MER opgesteld.
Aansluiting op hoofdspoor door aankomst- vertrek- en wachtspoor
In het voortraject voor deze aanbesteding heeft er reeds afstemming met ProRail plaatsgevonden over
de aansluiting op het hoofdspoor en de situering van de aankomst- en vertreksporen. Op basis van deze
afstemming is bijlage 12 opgesteld. Deze tekening is uitgangsdocument voor deze aanbesteding en uitgangspunt voor de verdere uitwerking in de FIS-studie (Functioneel Integraal Systeemontwerp) die ProRail op dit ogenblik uitvoert. Op deze tekening is het aansluitpunt voor de spooraansluiting van de Railterminal weergegeven.
14
4
Onderwerp van de aanbesteding
4.1
Scope van de opdracht
De reikwijdte van het project is groot en ligt in bijna alle facetten van de ontwikkeling van de Railterminal Greenport Venlo. Hieronder worden enkele belangrijke aspecten van de opdracht nader toegelicht.
Zie in dit kader tevens de voorwaarden die zijn vastgelegd in de overeenkomsten bijgevoegd bij dit
Aanbestedingsdocument.
Het Plangebied ten behoeve van de Railterminal
Het Plangebied bestemd voor de Railterminal zoals weergegeven op de plankaart (Bijlage 1) met een
oppervlakte van (150.697 m2) zal worden uitgeven in erfpacht voor de duur van 30 jaar met de mogelijkheid deze te verlengen met nog een periode van 30 jaar. De voorwaarden die hierbij zullen gelden
zijn beschreven in de Erfpachtovereenkomst (Bijlage 8). De hoogte van de erfpachtcanon is onderwerp
van de gunningscriteria in onderhavige aanbestedingsprocedure. De inschrijvingen zullen hierop worden beoordeeld. Het recht van erfpacht zal ten behoeve van de Opdrachtnemer worden gevestigd, indien aan de voorwaarden voor vestiging van het recht zoals opgenomen in de Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst is voldaan.
Optionele beschikbare grond voor logistieke dienstverlening
In deze aanbesteding wil de Aanbestedende dienst ook gronden grenzend aan het Plangebied aan de
Opdrachtnemer aanbieden tegen een prijs van € 110,- per m2. Er is derhalve sprake van een mogelijkheid tot koop tegen voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in de Koopovereenkomst optionele gronden (Bijlage 9). Nadrukkelijk stelt TPN dat alleen een onvoorwaardelijke aanvaarding van de zijde van
de Opdrachtnemer aan de orde kan zijn.
De Opdrachtnemer krijgt de mogelijkheid om de gronden grenzend aan het Plangebied te kopen, zie
Bijlage 9. Deze gronden dienen uiterlijk 5 jaar na oplevering van het aankomst- en vertrek- en wachtspoor te worden afgenomen.
De Inschrijver kan op het in te dienen Inschrijfformulier aangegeven of zij de optionele gronden conform de Koopovereenkomst wenst af te nemen, het ingediende Inschrijfformulier is bindend en maakt
onderdeel uit van de inschrijving. De eventuele koop van de gronden zal niet worden meegewogen in
de beoordeling van de inschrijving. De Koopovereenkomst optionele gronden wordt getekend onder de
ontbindende voorwaarde van het niet verkrijgen van een passende financiering, zoals is bepaald in
Koopovereenkomst optionele gronden. Zie tevens onderstaande alinea met betrekking tot dit financieringsvoorbehoud.
Financiering
Nadat de Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst is gesloten met de Opdrachtnemer dient Opdrachtnemer een passende financiering te verkrijgen voor de bouwsom van de Railterminal en indien van
toepassing, inclusief de koopsom van de optionele gronden. Voor de voorwaarden van deze financie-
15
ringsvoorbehouden wordt verwezen naar artikel 19 van de Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst en
artikel 4 van de Koopovereenkomst optionele gronden.
Ontwikkeling Railterminal
De Opdrachtnemer zal het ontwerpen en realiseren van de Railterminal, met inachtneming van het
Programma van Eisen, voor haar rekening nemen. Hiermee beoogt de Aanbestedende dienst dat het
ontwerp optimaal voor de bouw, exploitatie evenals beheer en onderhoud zal worden vormgegeven.
De voorwaarden die van toepassing zijn bij de ontwikkeling van de Railterminal zijn weergegeven in de
Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst.
Opdrachtgever is in beginsel procesverantwoordelijke voor de met de ontwikkeling van de Railterminal
samenhangende planologische procedures (voor zover niet passend binnen de vigerende bestemmingsplannen ). Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het verkrijgen van benodigde toestemmingen
en vergunningen. De kosten hiervan zijn voor rekening van de Opdrachtnemer. Opdrachtgever zal waar
mogelijk zich maximaal inspannen om de Opdrachtnemer te ondersteunen bij het verkrijgen van benodigde toestemmingen en vergunningen.
Exploitatie
Zodra de Railterminal is gerealiseerd conform hetgeen hieromtrent is opgenomen in de Ontwikkel- en
exploitatieovereenkomst, dient exploitatie van de Railterminal plaats te vinden conform de bepalingen
in de Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst en de Erfpachtovereenkomst.
De exploitatie van de Railterminal is non-discriminatoir van karakter voor spoorgoederen-aanbieders,
vervoerders en andersoortige partijen. Dit houdt in dat in vergelijkbare gevallen, vergelijkbare (financiele) afspraken gemaakt worden met, en behandeling aan de orde van, klanten die gebruik willen maken
van de Railterminal en de diensten van de Opdrachtnemer/Exploitant. Mocht hieraan worden getwijfeld dan kan in het uiterste geval een commissie worden ingeroepen die hierin een bindende uitspraak
doet. In de Erfpachtovereenkomst staat dit nader beschreven. Daarnaast dient de Railterminal een minimale overslagcapaciteit te hebben met de mogelijkheid deze capaciteit uit te bereiden. Deze minimale overslagcapaciteit bedraagt 150.000 TEU of de overslagbehandeling van 900 km treinlengte per jaar
in het geval andersoortige goederen dan containers worden overgeslagen.
De Opdrachtnemer dient de Railterminal te exploiteren voor de duur van de erfpachtperiode, waarbij
de directe opbrengsten ten goede komen van de Opdrachtnemer. De Opdrachtnemer is tevens verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de Railterminal voor de duur van de erfpacht.
Aankomst-, vertrek- en wachtspoor
1. Het aankomst- en vertrekspoor is voorzien op Klaver 5 (situatiekaart, paragraaf 3.3). Het wachtspoor is voorzien op Klaver 4. Om redenen van parallelle realisatie, veiligheidsaspecten, doorstroming, betere benutting van terminalterrein op Klaver 6 en de mogelijkheid tot het elektrisch aanrijden van goederen wenst opdrachtgever deze voorzieningen op Klaver 4 en 5 te situeren. De huidige
planologische situatie ter plaatse vergt een wijziging van de vigerende bestemmingsplannen. Deze
wordt momenteel voorbereid. De bevoegdheid tot aanpassing van bestemmingsplannen, en de
voorwaarden waaronder, liggen bij de gemeente Venlo en de gemeente Horst ad Maas. TPN is
daarom van deze gemeenten afhankelijk en derhalve geldt hierbij een voorbehoud.
16
Naar aanleiding van deze planologisch procedures kunnen door de gemeenten Horst aan de Maas en
Venlo nadere voorwaarden worden gesteld die mogelijk invloed hebben op de Railterminal en de eisen
die daaraan worden gesteld op klaver 6.
Alle aspecten en voorwaarden die samenhangen met de realisatie van dit aankomst-, vertrek- en
wachtspoor komen voor verantwoordelijkheid van de overheden, met een procesverantwoordelijkheid
daarin voor TPN. Het gereedkomen van deze essentiële voorziening zal in relatie staan tot de erfpachtvoorwaarden en ontwikkel- en exploitatievoorwaarden die aan de Opdrachtnemer worden opgelegd.
Met andere woorden; een vertraging in de realisatie van het aankomst-, vertrek- en wachtspoor zal een
opschortende werking hebben op het moment dat het betalen van erfpacht aan de orde is en er gestart
dient te worden met de bouw van de Railterminal.
Voor de aanleg en financiering van het aankomst- en vertrekspoor op Klaver 5 en het wachtspoor op
Klaver 4, hebben de overheden toegezegd in het najaar van 2014 afspraken te maken in het kader van
het BO-MIRT. De overheden stellen zich daarbij op het standpunt dat de publieke kosten die daarmee
samenhangen en initieel begroot zijn op 30 miljoen euro, een effectieve voorziening moeten faciliteren
in de vorm van een rendabele railterminalexploitatie die, gegeven deze investering, voldoende goederenstromen overslaat en toegevoegde waarde genereert, zoals omschreven in de projectdoelen (paragraaf 3.4). Om deze reden dient de Opdrachtnemer een Goederenstroomplan op te stellen, zie paragraaf 7.7; D2.
Voor nu is er een verklaring getekend tussen Ministerie van I en M, Provincie Limburg, Gemeente Venlo
en Prorail. In deze verklaring is de intentie vastgelegd om de voorbereidingen van de aansluiting van de
Railterminal op het hoofdspoorwegnet reeds te starten en tijdens het BO-MIRT in het najaar een definitief besluit te nemen over deze aansluiting. Definitieve gunning van de Opdracht zal plaatsvinden na
besluitvorming in het BO-MIRT, welke is voorzien op 28 oktober 2014. Een voorwaarde daarbij is dat de
overheden niet tot financiering en realisatie over kunnen gaan wanneer er middels onderhavige aanbesteding geen Inschrijver geselecteerd kan worden die aan de eisen van de inschrijving kan voldoen.
4.2
Programma van Eisen Railterminal
De Aanbestedende dienst stelt de volgende eisen aan de Opdracht:
1. De railterminal is een overslaglocatie welke een belangrijke schakel vormt bij de inzet van
spoorgoederenvervoer. Dit kan door overslag van containers, wissellaadbakken en kraanbare
trailers (intermodale rail terminals), maar ook door overslag van bulklading en / of stukgoed. De
Railterminal functioneert daarmee als een betrouwbaar en flexibel (ont)koppelpunt tussen railgoederenvervoer en andere modaliteiten. Eventueel voorziet de Railterminal ook in het overslaan van laadeenheden van de ene trein naar de andere.
2. Op de railterminal zullen geen activiteiten en/of voorzieningen worden gerealiseerd die een
ontwikkeling/doorgroei naar een capaciteit van 300.000 TEU per jaar of de behandeling van een
totale treinlengte van 1800 km per jaar belemmeren (in het laatste geval wanneer de spoorgoederen geen containers zijn).
17
3. De Railterminal dient gesitueerd te worden op het hiervoor toegewezen terrein op Klaver 6 met
de afmetingen 1029 x 146 meter, zoals aangegeven in blauw, onder verwijzing ‘Railterminal’ op
de Kaart Plangebied, Bijlage 1 en op Tekening Railterminal Venlo in Bijlage 12.
4. De Railterminal dient, conform artikel 9 van de Erfpachtovereenkomst, non-discriminatoir toegankelijk te zijn voor spoorgoederen-aanbieders, -vervoerders en andersoortige partijen die lading op de Railterminal willen overslaan.
5. De Railterminal dient in ieder geval geschikt te zijn voor de afhandeling van containers.
6. De Railterminal dient een capaciteit te hebben voor de overslag van minimaal 150.000 TEU of
de overslagbehandeling van 900 km treinlengte per jaar, met de doorgroei-mogelijkheid naar
300.000 TEU of 1800 km treinlengte per jaar.
7. Indien er tijdelijke opslag van ladingen op de Railterminal plaats vindt, dient dit beheerst en veilig plaats te vinden conform vigerende wet- en regelgeving.
8. De sporen dienen geschikt te zijn voor het ontvangen, opstellen en behandelen van goederentreinen met een lengte van 750 meter.
9. De aansluiting op het hoofdspoor vindt tweezijdig plaats via de door derden (overheid) aan te
leggen aankomst- en vertreksporen op Klaver 5 en wisseloverloop (richting Eindhoven) / wachtspoor (richting Venlo) tussen de hoofdbaansporen.
a. Engineering en aanleg van deze sporen wordt door ProRail verzorgd. Als aansluitpunt
van de spooraansluiting van de Railterminal wordt aangehouden het punt direct ten
zuid-oosten van het viaduct Greenportlane zoals weergegeven op Tekening Rialterminal Venlo; Bijlage 12 (ca. km 8.38)
b. Als hoogte voor dit aansluitpunt wordt aangehouden: bovenkant spoorstaaf spooraansluiting = bovenkant spoorstaaf naastliggende hoofdbaan.
c. De gegadigde dient er rekening mee te houden dat de exacte locatie en hoogte van dit
aansluitpunt nog enigszins kan wijzigen als gevolg van parallel lopende engineering van
de aankomst- en vertreksporen.
10. Het in- en uitrijdpunt van de treinbeveiliging (seinen) van de hoofdbaan / aankomst- en vertreksporen op Klaver 5 ligt ten oosten van het viaduct Greenportlane, zoals weergegeven op
Tekening Railterminal Venlo; Bijlage 12. De sporen en wissels van de aankomst- en vertreksporen komen compleet in de ProRail beveiliging (seinen) te liggen.
a. Uitgangspunt: De overdracht van treinen naar de Railterminal kan gerealiseerd worden
met behulp van een S-bord (RS301) waarbij de machinist contact op dient te nemen
met de treindienstleider van de Railterminal.
b. Uitgangspunt: De overdracht van treinen naar ProRail gebied kan gerealiseerd worden
door een sein te plaatsen op de grens tussen de Railterminal en ProRail gebied. Dit sein
kan vervolgens via normale rijweginstelling of met vrijgave rangeren bediend worden.
Gegadigde dient eventuele beveiliging van de terminalsporen hierop af te stemmen.
c. De Opdrachtnemer dient er rekening mee te houden dat bovenstaande uitgangspunten
nog enigszins kunnen wijzigen als gevolg van parallel lopende engineering van de aankomst- en vertreksporen.
11. Ontwerp en realisatie dient te voldoen aan de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de inrichting van het plangebied zoals beschreven in Bijlage J van de Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst.
12. De aansluiting op het wegennet vindt plaats via de door derden (Trade Port Noord) aan te leggen openbare weg (Piri Reïsweg) tussen de Railterminal en de terreinen ‘Fase I’, ‘Fase II’ en ‘Fase III en IV’ zoals weergegeven op Kaart Plangebied; Bijlage 1. De Opdrachtnemer dient het
exacte aansluitpunt op deze weg en de technische uitvoering hiervan af te stemmen met Trade
Port Noord.
18
13. De Opdrachtnemer/Exploitant mag geen belemmeringen veroorzaken voor het doorgaande
(reizigers)verkeer op het hoofdspoor.
14. De Opdrachtnemer dient rekening te houden met en te voldoen aan alle randvoorwaarden en
eisen vanuit wet- en regelgeving (o.a. bestemmingsplan, MER, milieuvergunning, geluidscontouren en externe veiligheid)
15. De Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor alle beheeractiviteiten en administratieve processen die volgen uit vergunningen, wetgeving en verplichtingen richting Trade Port Noord. De
Opdrachtnemer dient regelmatig, op nader te bepalen wijze, over deze punten verantwoording
af te leggen aan Trade Port Noord.
Dit Programma van Eisen is conform als bijlage G opgenomen bij de Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst.
4.3
Geluid en Externe Veiligheid
Geluid
Binnen het Bestemmingsplan Bedrijventerrein Trade Port Noord te Venlo (vastgesteld 31 oktober 2012
en onherroepelijk) zijn voor railterminalactiviteiten binnen het klaver 6, langs het hoofdspoor Eindhoven - Venlo gronden voorzien. In het kader van een zorgvuldige belangenafweging en een goede ruimtelijke ordening voor geluid is in het bestemmingsplan de Nota Industriegeluid "Bedrijventerrein Trade
Port Noord te Venlo" verankerd (revisie 04 d.d. 21 november 2011). Deze Nota biedt het toetsingskader
voor de verdere invulling van het bedrijventerrein.
Vanuit dit uitgangspunt is er voor de onderhavige kavel een geluidemissie van 55 dB(A) per m 2 gereserveerd (status juni 2014). De omliggende kavels binnen klaver 6 (blauwe ovaal in onderstaande figuur 2)
kennen eveneens een geluidemissie van 55 dB(A) per m2.
Figuur 2. Figuur uit Nota industriegeluid TPN
19
Het bestemmingsplan Trade Port Noord is gebaseerd op een stedenbouwkundig ontwerp (2008- 2010)
toen de marktvraag naar bedrijfsgronden anders was dan heden ten dage. Door sterke schaalvergroting
in de logistieke wereld (veelal ook internationaal) is nu (met een doorkijk op middellange toekomsttermijn) behoefte aan grote en efficiënt indeelbare logistieke kavels. Vanuit de internationale markt voor
goederenvervoer in combinatie over spoor, weg en water blijkt tevens dat er behoefte is aan 24-uurs
gerelateerde goederentransporten en - terminalhandelingen.
Binnen de sterk competitieve markt voor bedrijventerreinen - geleid door de huidige economische omstandigheden - is derhalve de noodzaak tot het flexibiliseren van het bestemmingsplan TPN evident.
Naast dit aspect blijkt dat na geluidstechnische heroverwegingen de gereserveerde geluidemissie van
55 dB(A) per m2 voor deze voorziene ontwikkeling niet toereikend is, maar eerder naar een geluidruimtebeslag van 60 tot 63 dB(A) per m2 vraagt.
Indien de Opdrachtnemer bedrijfstechnisch en economisch kan aantonen dat een rendabele exploitatie
niet inpasbaar is binnen de geluidruimte die de vigerende bestemmingsplannen (onder Bijlage 14) en
nota industrielawaai (onder Bijlage 14) bieden, dan zal Trade Port Noord zich inspannen om de geluidemissieruimte te vergroten tot de omvang die aantoonbaar noodzakelijk is voor een gezonde bedrijfsvoering, tot een maximum van 63 dB(A).
Ten aanzien van de planologische randvoorwaarden dient de Opdrachtnemer vanzelfsprekend te voldoen aan de (inter)nationale geluidwet- en regelgeving geldend voor het drijven van een inrichting voor
containervervoer en -handling en dient hij voor de Railterminal met bijbehorende logistieke zone een
omgevingsvergunning 'milieu' te verwerven waarin nadere eisen zullen worden gesteld inzake het aspect geluid door het bevoegd gezag.
Het bevoegd gezag voor het vaststellen van een hoger geluidsruimtebeslag door de Railterminal is de
gemeente Venlo en de gemeente Horst ad Maas. TPN is zich daarom van de gemeente afhankelijk in
haar medewerking en vaststelling van deze hogere waarden en derhalve geldt hierbij voorbehoud.
Veiligheid
De planlocatie voor de Railterminal heeft op grond van de vigerende bestemmingsplannen (status juni
2014) een risicogebruiksruimte voor het overladen en opslaan van containers beladen met stoffen die
zijn geclassificeerd op grond van het ADR of het RID (internationale regelgeving geldend voor het
transport van gevaarlijke stoffen en goederen).
Indien de Opdrachtnemer bedrijfstechnisch en economisch kan aantonen dat een rendabele exploitatie
niet inpasbaar is binnen de risicogebruiksruimte die de vigerende bestemmingsplannen bieden dan is
Trade Port Noord bereid zich in te spannen om de risicogebruiksruimte te vergroten tot de omvang die
aantoonbaar noodzakelijk is voor een gezonde bedrijfsvoering, hierbij rekening houden met belangen
die in het gebied aan de orde zijn.
Naast deze eis op grond van gevaarlijke stoffen en de planologische randvoorwaarden dient de Opdrachtnemer vanzelfsprekend te voldoen aan de (inter)nationale wet- en regelgeving geldend voor het
20
vervoer van gevaarlijke stoffen en goederen en dient hij voor de Railterminal een omgevingsvergunning
'milieu' te verwerven waarin nadere eisen zullen worden gesteld inzake het aspect externe veiligheid
door het bevoegd gezag. In dat verband wordt er op gewezen dat de Opdrachtnemer dient na te gaan
of de door hem beoogde capaciteit van de Railterminal voor wat betreft het behandelen van tankcontainers (bulkvervoer) beladen met gevaarlijke stoffen kan worden gerealiseerd binnen de condities van
basisnet spoor. Voor de helderheid wordt daarom benadrukt dat op bovenstaande risicogebruiksruimte
geen rechten of verwachtingen kunnen worden gebaseerd met betrekking tot de beschikbaarheid van
voldoende risicogebruiksruimte op de hoofdspoorweg voor de aan- en afvoer van containers in relatie
tot de Railterminal.2
Het verhogen van de risicogebruikersruimte vergt een wijziging van het bestemmingsplan. Derhalve ligt
de bevoegdheid hiervoor bij de gemeenten. TPN is zich daarom van de gemeenten afhankelijk in haar
medewerking en vaststelling van deze wijziging en derhalve geldt hier een voorbehoud.
4.4
Indicatieve Overall planning Realisatie Railterminal
De ontwikkeling van de Railterminal zal een lange periode vergen. Dit hangt met name samen met de
aanpassingen die aan het hoofdspoor gedaan zullen moeten worden, maar ook bestemmingsaanpassingen voor Klaver 5 en het bouwrijp maken van de gronden vragen de nodige tijd. Veel is al in gang gezet. Zo is ProRail al volop bezig om vòòr het BO-Mirt de onderzoeken die samenhangen met het inzicht
in de kosten die vervolgens weer samenhangen met de specificatie van de aanpassingen aan het spoor,
inzichtelijk te hebben. Ook zijn toezeggingen gedaan met betrekking tot het omleggen van een belangrijke waterleiding (Bijlage 2) en zijn voorbereidingen getroffen voor de aanpassing van het bestemmingsplan van klaver 5. De samenhang van deze onderdelen is samengevat in een indicatieve Overall
planning (Bijlage 13). Een operationele Railterminal wordt voorzien in 2018. Aan deze indicatieve planning kunnen vanzelfsprekend geen rechten worden ontleend.
4.5
Geen onderdeel van de scope van de opdracht
Het vormgeven van het aankomst-, verstrek- en wachtspoor, zoals deze zijn voorzien op Klaver 4 en 5,
behoort niet tot het object van de aanbesteding en zal door de overheden worden gerealiseerd (zie paragraaf 4.1 Aanbestedingsdocument).
De risicoplafonds van de basisnetroutes op het spoorwegtraject Eindhoven - Venlo zijn afgeleid van 2.150 ketelwagenequivalenten (kwe, overeenkomend met 4.300 tankcontainers) beladen met stofcategorie A (zeer brandbaar gas, GF1, GF2, GF3), zonder rekening te houden met vervoer onder de andere stofcategorieën.
2
21
5
Algemeen
5.1
Vragen
Vragen over de procedure en/of over de aanbestedingsstukken dan wel andere gegevens die relevant
zijn in verband met deze procedure dient Gegadigde uiterlijk 5 september 2014 c.q. 26 september 2014
schriftelijk in te dienen bij de Aanbestedende dienst. De beantwoording van de vragen zal gezamenlijk
en anoniem geschieden in een Nota van Inlichtingen, die de Aanbestedende dienst zal publiceren op
TenderNed.
Vragen dienen o.v.v.: “Vragen Railterminal Venlo” per e-mail ingediend te worden bij [email protected], t.a.v. de heer P.J. van der Hulst.
Door de ontvangende partij wordt de ontvangst per e-mail bevestigd.
Vragen dienen in de Nederlandse taal ingediend worden en conform onderstaand format.
Nr.
Onderdeel Aanbeste- Pagina
dingsdossier
Vraag
Antwoord
<In te vullen door Aanbestedende dienst.>
Eventuele onvolkomenheden en/of tegenstrijdigheden in en/of bezwaren tegen de inhoud van het
Aanbestedingsdocument met Bijlagen en/of de aanbestedingsprocedure dienen bij deze vragenrondes
aan de orde te worden gesteld, bij gebreke waarvan de Aanbestedende dienst er gerechtvaardigd van
mag uitgaan, dat Inschrijvers tegen de inhoud van dit Aanbestedingsdocument met Bijlagen en/of de
aanbestedingsprocedure geen bezwaren hebben en waardoor hun recht om daar later tegen te ageren
vervalt.
5.2
Planning
Voor deze aanbestedingsprocedure wordt vooralsnog uitgegaan van onderstaande planning:
1
Plaatsen oproep tot mededinging
31 juli 2014
2
Sluiting termijn vragen
5 september 2014
3
Beantwoording vragen (Nota van inlichtingen I)
12 september 2014
4
Sluiting termijn vragen
26 september 2014
22
5
Beantwoording laatste vragen (Nota van Inlichtingen II)
3 oktober 2014
6
Indienen inschrijvingen
16 oktober 2014, 12.00 uur
7
Presentaties
23 en 24 oktober 2014
8
Gunningsbesluit
31 oktober 2014
9
Einde Bezwaarperiode
21 november 2014
Het onder 6 genoemde uiterste tijdstip geldt als fatale termijn; inschrijvingen welke later dan het onder
6 genoemde tijdstip binnenkomen, zullen geretourneerd worden en worden niet bij de beoordeling betrokken. De overige termijnen zijn indicatief en binden TPN niet. U wordt verzocht de dagen onder 7, te
weten 23 en 24 oktober a.s., geheel vrij te houden. Op 16 oktober ontvangt de Inschrijver per email een
uitnodiging met de exacte datum waarop de presentatie plaatsvindt.
23
6
Uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen
6.1
Algemeen
Bij de onderhavige aanbestedingsprocedure worden de in dit hoofdstuk omschreven uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen gehanteerd.
Ter beoordeling of Inschrijver hieraan voldoen dient de Inschrijver in ieder geval de bij het Eigen Verklaring in te dienen bewijzen, genoemd in hoofdstuk 7.7 van dit aanbestedingsdocument, in te dienen.
Eventueel wordt er aan de Inschrijver een verzoek gedaan voor het indienen van nadere bewijzen conform hoofdstuk 7.8. Indien deze bewijsstukken te laat worden ontvangen kan dit leiden tot het terzijde
leggen van de inschrijving.
Er wordt met klem op gewezen dat verklaringen, die achteraf (al dan niet na verificatie) onjuistheden
blijken te bevatten of toezeggingen die niet (kunnen) worden waargemaakt, door de Aanbestedende
dienst kunnen worden opgevat als ‘valse’ verklaringen. Dit kan uitsluiting van de aanbestedingsprocedure tot gevolg hebben.
6.2
Uitsluitingsgronden
Van deelname aan de aanbesteding en van opdrachtverlening wordt uitgesloten een ieder die zich bevindt:
in één of meer van de omstandigheden als genoemd in artikel 2.86 Aanbestedingswet 2012;
in één van de omstandigheden als genoemd in artikel 2.87, onder a, d en/of e Aanbestedingswet
2012.
Ingeval van inschrijving als combinatie wordt de combinatie uitgesloten als één of meer van de combinanten zich in één of meer van bovenbedoelde omstandigheden bevindt.
6.3
Geschiktheidseisen: Financiële en economische draagkracht
Ten aanzien van financiële en economische draagkracht gelden de volgende Geschiktheidseisen:
De Inschrijver dient over voldoende financiële en economische draagkracht te beschikken om de Opdracht tot een goed einde te brengen. Dit wordt onder meer beoordeeld aan de hand van de jaarrekeningen van de afgelopen drie (3) boekjaren waarbij de solvabiliteit, rentabiliteit en de liquiditeit van de
Inschrijver wordt geanalyseerd. De financiële draagkracht van een Inschrijver kan worden beoordeeld
op basis van de financiële en economische draagkracht van haar moedermaatschappij (indien aanwezig), mits deze een verklaring afgeeft dat zij volledige aansprakelijkheid accepteert voor de uitvoering
van de Opdracht en de financiële draagkracht van de Inschrijver. De methodiek die wordt gehanteerd
voor de beoordeling van de financiële draagkracht is te vinden in Bijlage 6 van het Aanbestedingsdocument.
24
In geval van inschrijving als Inschrijver door een combinatie dient ieder van de combinanten afzonderlijk financieel en economisch draagkrachtig te zijn om de Opdracht tot een goed einde te brengen.
Daarbij zal gelet worden op de financiële en economische draagkracht van de combinanten afzonderlijk
en op de financiële en economische draagkracht in relatie tot het aandeel in de combinatie.
De laatste vastgestelde en op grond van artikel 394 of 395, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek, openbaar gemaakte (geconsolideerde) jaarrekening (van Inschrijver of in voorkomend geval
van haar moedermaatschappij) mag daarbij geen paragraaf over de continuïteit van de onderneming
bevatten en de accountantsverklaring, als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek, over deze jaarrekening mag niet de vorm van een afkeurende verklaring, als bedoeld in artikel 393, zesde lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, hebben.
Verder dient de Inschrijver een bankverklaring te verkrijgen conform Bijlage 14. De bankverklaring ziet
onder meer toe op financiële positie die, naar het inzicht van de bank, de Inschrijver heeft. Zo ook de
het financiële draagkracht van de Inschrijver die naar het inzicht van de bank, voldoende is voor de uitvoering van het project welke middels deze aanbesteding is geformuleerd.
6.4
Geschiktheidseisen: technische- en beroepsbekwaamheid
Eisen ten aanzien van kennis en ervaring
De Inschrijver dient technisch in staat te zijn de Opdracht uit te voeren binnen de door de Aanbestedende dienst te stellen randvoorwaarden ten aanzien van tijd, kwaliteit en kosten. Tevens dient de Inschrijver te beschikken over voldoende kennis, ervaring, organisatievermogen en adequate kwaliteitsborging om de opdracht uit te voeren.
De Inschrijver dient zijn capaciteiten aan te tonen middels referenties waaruit blijkt dat de Inschrijver
over de volgende geschiktheidseis beschikt:
Ervaring op het gebied van genereren, aantrekken en overslaan van goederenstromen tussen
modaliteiten in een logistiek netwerk middels de exploitatie van een (Rail)Terminal. Deze ervaring
dient maximaal 3 jaar voorafgaand aan de datum van inschrijving, 16 oktober 2014, te zijn opgedaan.
Hiervoor mogen maximaal 3 referenties worden ingediend conform Bijlage 4. Indien u meer referentieprojecten indient worden alleen de eerste drie beoordeeld. De Aanbestedende dienst kan de ingediende referentie, bewijzen en antwoorden verifiëren, onder meer door het rechtstreeks benaderen van de
opdrachtgever en/of betrokkenen bij de opgegeven referentieopdrachten. U bent zelf verantwoordelijk
voor het op de hoogte stellen van de opdrachtgever en/of betrokkenen.
25
Verder geldt dat:
De Inschrijver kan zich beroepen op referentieprojecten die door hem zelf in onderaanneming zijn
uitgevoerd, mits de Inschrijver kan aantonen dat deze werken naar volle tevredenheid van de opdrachtgever zijn uitgevoerd.
De Inschrijver mag refereren aan in combinatie uitgevoerde referentieprojecten. Deze ervaring telt
bij de beoordeling alleen mee voor zover de Inschrijver kan aantonen dat hij het desbetreffende onderdeel zelf heeft uitgevoerd. Alleen het eigen aandeel in de combinatie telt dan mee.
De Inschrijver kan zich beroepen op referentieprojecten van de moedermaatschappij dan wel van
dochter- of zustervennootschappen. Bij de inschrijving dient dan door middel van een verklaring
(Bijlage 11 Verklaring Derden) expliciet verklaard te worden dat de Inschrijver de ervaring van de
moedermaatschappij dan wel dochter- of zustervennootschappen daadwerkelijk zal inzetten en dat
de moedermaatschappij dan wel dochter- of zustervennootschappen de betreffende ervaring op
eerste aangeven van de Inschrijver beschikbaar zal stellen.
De Inschrijver kan zich – om aan de geschiktheidseis te voldoen – aanmelden met aanwijzing van
ondernemingen, over welke ervaring de Inschrijver voor de uitvoering van de Opdracht zal kunnen
beschikken en die ook daadwerkelijk voor de Opdracht zullen worden ingezet. In dit geval dient bij
de inschrijving door middel van een verklaring (Bijlage 11 Verklaring Derden) expliciet verklaard te
worden dat de Inschrijver de ervaring van deze onderaannemer ten behoeve van de Opdracht
daadwerkelijk zal inzetten en dat deze onderaannemer de betreffende ervaring aan de Inschrijver op
eerste verzoek van de Inschrijver beschikbaar zal stellen. De ervaring van deze onderaannemers
waarop de Inschrijver zich wenst te beroepen, moet door de desbetreffende onderaannemer bij de
opgegeven referentieprojecten zijn opgedaan.
6.5
Beroepsbevoegdheid
De Inschrijver dient ingeschreven te zijn in het beroeps- of handelsregister conform de voorschriften
van het land waar zij is gevestigd (in Nederland is dit het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel)
of in een vergelijkbaar register in het land waar zij is gevestigd.
Ingeval van inschrijving als combinatie dient ieder van de combinanten afzonderlijk ingeschreven te zijn
in het beroeps- of handelsregister of in een vergelijkbaar register in het land van vestiging van de combinant.
26
7
De Inschrijving
7.1
Tijdstip en plaats van inschrijving
Inschrijvingen dienen uiterlijk op donderdag 16 oktober 2014 vóór 12:00 uur ingediend te zijn bij:
Trade Port Noord
T.a.v. de heer P. van der Hulst
Postbus 3317
5902 RH Venlo
De stukken kunnen ook worden afgegeven op het volgende adres:
Trade Port Noord
Innovatoren 9A
Sint Jansweg 15
5928 RC Venlo
Onder vermelding van:
"Inschrijving aanbestedingsprocedure Railterminal Greenport Venlo
NIET OPENEN VOOR: 16 oktober 2014 om 12:00 uur” Inschrijvingen kunnen niet per fax of e-mail plaatsvinden.
Inschrijvingen kunnen worden afgegeven op werkdagen tussen 10.00 en 16.00 uur. Bij afgifte van de inschrijvingsstukken wordt per ingediende inschrijving getekend voor ontvangst. Deze ontvangstbevestiging is geen bewijs voor de compleetheid van de ingediende stukken.
Zie paragraaf 7.7 van dit Aanbestedingsdocument voor de bij Inschrijving in te dienen documenten.
Inschrijvers blijven te allen tijde verantwoordelijk voor het op tijd en op juiste wijze indienen van de inschrijving. Stukken die niet voor sluiting van de inschrijvingstermijn van de aanbesteding in bezit zijn
van Trade Port Noord, worden niet in beschouwing genomen en ongeopend retour gezonden. Inschrijvingsdocumenten die onvoldoende gefrankeerd zijn, worden niet aangenomen en beschouwd als niet
tijdig ingediend.
Door inschrijving verklaart de Inschrijver zich akkoord met de in dit Aanbestedingsdocument opgenomen en overige op de procedure van toepassing zijnde bepalingen.
Indien het Aanbestedingsdocument volgens de Inschrijver onjuistheden, of kennelijke onredelijkheden
bevat dan dient de Inschrijver dit schriftelijk voor de sluiting van de tweede termijn van vragen, 26 september 2014, kenbaar te maken. Bij verzuim hiervan kan de Inschrijver geen beroep daarop doen bij of
na de eventuele gunning van de Opdracht.
27
7.2
Voorwaarden voor inschrijving
Inschrijven onder voorwaarden is niet toegestaan.
Ten behoeve van de inschrijving mag uitsluitend het origineel of een kopie gehanteerd worden van
de bijlagen bij dit Aanbestedingsdocument. De tekst van de bijlagen mag niet worden overgetypt,
aangevuld noch gewijzigd. Aanpassing in welke zin dan ook / ongeacht de mate waarin kan leiden
tot uitsluiting voor deelname aan het vervolg van de Aanbestedingsprocedure.
De inschrijving dient in het Nederlands aangeleverd te worden. Bijlagen dienen eveneens in de Nederlandse taal te zijn opgesteld. Door officiële instanties afgegeven verklaringen dienen voorzien te
worden van een gelegaliseerde Nederlandse vertaling.
Indien de Inschrijver deel uitmaakt van een concern geldt tevens:
Indien meerdere ondernemingen binnen één concern geïnteresseerd zijn dienen zij aan te tonen
dat de mededinging in deze aanbestedingsprocedure niet in het geding komt. Het is slechts mogelijk dat zij deelnemen aan de aanbestedingsprocedure indien de mededinging niet in het geding komt, zulks ter beoordeling aan de Aanbestedende dienst .
Als meerdere ondernemingen binnen één concern als meerdere Inschrijvers voor de Opdracht
hebben ingeschreven en de mededinging daarbij niet is gewaarborgd, dient de moedermaatschappij te bepalen welke ondernemingen binnen het concern zich als Inschrijver terugtrekken.
Indien de moedermaatschappij een keuze binnen zeven (7) kalenderdagen na een verzoek daartoe achterwege laat, zal door de Aanbestedende dienst worden overgegaan tot een keuze op basis van een loting.
7.3
Inschrijving als combinatie
Indien de Inschrijver bestaat uit een combinatie van ondernemingen geldt dat na inschrijving het niet
toegestaan is een combinatie te wijzigen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Aanbestedende dienst. Deze toestemming zal slechts in zeer bijzondere omstandigheden worden gegeven
(bijvoorbeeld fusies of overnames van Inschrijvers of leden van een combinatie). De Aanbestedende
dienst kan dan terzake voorwaarden stellen. Een combinatie dient in ieder geval te blijven voldoen aan
de in dit Aanbestedingsdocument gestelde eisen.
Bij gunning van de Opdracht dient de combinatie een vennootschap of andere rechtsvorm aan te gaan,
waarbij elk van de combinanten hoofdelijk aansprakelijk is voor de uitvoering van de Opdracht.
7.4
Inschrijven met onderaanneming
De Inschrijver heeft de mogelijkheid gedeelten van de Opdracht in onderaanneming te laten uitvoeren.
Voor zover de Inschrijver voornemens is gedeelten van de Opdracht in onderaanneming te laten uitvoeren mag dit de kwaliteit van de dienstverlening in de meest brede zin van het woord niet nadelig beïnvloeden. Bij de Inschrijving dient een beschrijving te worden ingediend van het gedeelte van de opdracht dat in onderaanneming wordt gegeven en op welke wijze de Inschrijver de kwaliteit van de
dienstverlening zal waarborgen.
28
7.5
Gestanddoeningstermijn
De Inschrijver dient zijn aanbieding 90 kalenderdagen na de in hoofdstuk 5.2 genoemde datum van inschrijving gestand te doen. Indien de Aanbestedende dienst dit schriftelijk verzoekt, zal de Inschrijver
deze termijn eenmaal met 30 kalenderdagen verlengen. Aan een zodanig verzoek kan de Inschrijver
geen aanspraak op de Opdracht ontlenen. In geval van verlenging van de gestanddoeningstermijn
wordt de planning die door de Inschrijver bij zijn inschrijving is ingediend met een zelfde periode aangepast.
Indien sprake is van een gerechtelijke procedure dient de Inschrijver zijn Inschrijving tot 30 dagen na de
definitieve uitspraak van de rechter gestand te doen.
7.6
Ten tijde van de uitvoering van de Opdracht
Indien de Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst, de Erfpachtovereenkomst en/of de Koopovereenkomst op enige moment gedurende de looptijd van de Opdracht zal worden ontbonden, om welke reden dan ook, heeft de Aanbestedende dienst de mogelijkheid om de tweede partij die volgt uit deze
aanbestedingsprocedure te benaderen voor het sluiten van deze overeenkomsten. Deze partij zal dan
worden gevraagd haar Inschrijving gestand te doen.
7.7
Bij inschrijving in te dienen documenten
Bij de inschrijving dienen de volgende documenten ingediend te worden:
A. De Eigen Verklaring
Bij de inschrijving dient ten behoeve van de geschiktheidseisen en uitsluitingsgronden het volgende document ingediend te worden:
Eigen Verklaring (Bijlage 3 Aanbestedingsdocument)
De Eigen Verklaring dient volledig ingevuld en ondertekend te zijn door een rechtsgeldige vertegenwoordiger. De Eigen Verklaring is conform de Aanbestedingswet 2012 een uniforme verklaring, zie Bijlage 3 van het Aanbestedingsdocument.
Bij het indienen van de Eigen Verklaring dient de Inschrijver door middel van een kopie van de inschrijving in de Kamer van Koophandel, en in geval van combinatie ieder der combinanten, aan te tonen dat
de ondertekenaar van de Eigen Verklaring een rechtsgeldig vertegenwoordiger is van de Inschrijver.
Ingeval van een combinatie dient een ieder van de combinanten de Eigen Verklaring in te vullen en te
ondertekenen.
Daarnaast dienen de volgende bewijzen ingediend te worden tezamen met de Eigen Verklaring:
een uittreksel van de Inschrijver in het handelsregister of een vergelijkbaar register uit het land van
herkomst. Dit bewijs dient de actuele stand van zaken met betrekking tot de onderneming weer te
geven en dient op het tijdstip van indienen niet ouder te zijn dan zes maanden. Ingeval van combinatie dient dit bewijs door ieder van de combinanten ingediend te worden;
29
een omschrijving volgens het in Bijlage 4 bij dit Aanbestedingsdocument opgenomen model per referentieproject. Zie paragraaf 6.4 (geschiktheidseisen) van dit Aanbestedingsdocument voor de gestelde eisen aan deze referentieprojecten. Ingeval van combinatie dienen deze gegevens opgesteld
te worden door de combinant die het referentieproject heeft uitgevoerd.
B. Inschrijfformulier
Op het Inschrijfformulier, conform Bijlage 5, dienen de volgende gegevens ingevuld te worden:
Een inschrijfbedrag voor de jaarlijkse erfpachtcanon voor de erfpacht van het Plangebied dat beschikbaar is voor de Railterminal, Inschrijfformulier sub c.
(optioneel) Koop beschikbare gronden voor logistieke dienstverlening conform paragraaf 4.1 en de
Koopovereenkomst optionele gronden (Bijlage 9), Inschrijfformulier sub d. (Bijlage 5) van de Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst)
C. Akkoordverklaring Concept Overeenkomsten
De Inschrijver dient akkoord te gaan met de Ontwikkel- en exploitatieovereenkomst, waarvan het concept als Bijlage 7 is aangehecht, met de Erfpachtovereenkomst, waarvan het concept als Bijlage 8 is
aangehecht en indien van toepassing met de Koopovereenkomst optionele gronden, waarvan het concept als Bijlage 9 is aangehecht.
De Inschrijver dient hiertoe de Akkoordverklaring Concept Overeenkomsten (Bijlage 10) in te vullen en
aan de inschrijving toe te voegen. De Akkoordverklaring Concept Overeenkomsten dient volledig ingevuld en ondertekend te zijn door de rechtsgeldig vertegenwoordiger van de Inschrijver. In geval de Inschrijver een combinatie is, dient de Akkoordverklaring Concept Overeenkomsten door de rechtsgeldig
vertegenwoordiger van een ieder van de combinanten te worden ondertekend.
D. Visie op de opgave
De Inschrijver dient een visie op de opgave in te dienen waarin zij in ieder geval aangeeft op welke manier zij invulling geeft aan de eisen en ambities van TPN. Deze visie dient maximaal uit 15 A4 (Lettertype
12) te bestaan aangevuld met visualisaties.
Bij de inschrijving dient de Inschrijver een Visie op de opgave in te dienen waarbij de verschillende onderwerpen met elkaar in lijn dienen te zijn.
In de visie op de opgave dienen de volgende onderwerpen aan de orde te komen:
1. Logistieke Visie
De logistieke visie dient in een samenhangend verhaal het logistieke concept van de Railterminal te beschrijven, waarbij ingegaan wordt op de positie en functie van de Railterminal in haar omgeving. In
hoofdstuk 3.4 van dit Aanbestedingsdocument is meer informatie te vinden over deze wensen en eisen
van TPN hieromtrent.
De logistieke visie dient in te gaan op de vergroting van spoorgoederencapaciteit, zodat deze voldoet
aan de toekomstige behoefte en zodat er ten opzichte van het wegtransport een verkleining van de
30
CO2-footprint per eenheid vracht wordt gerealiseerd. Ook dient de visie de toegevoegde waarde van de
Railterminal voor huidige en toekomstige klanten van Greenport Venlo te beschrijven. Niet alleen de
verplaatsing van goederen, maar juist de waarde toevoeging, de handel en kennis hieromtrent is van
belang.
In de logistieke visie dient de relatie en positie van de Railterminal ten opzichte van andere vervoersmodaliteiten in de Greenport Venlo en de andere Mainports (Noordzeehavens, Duisburg) tot uitdrukking te komen. Door de wijze van aansluiting en complementariteit op de modaliteiten en mainports
weer te geven dient het multimodale en onderscheidende profiel van de Railterminal inzichtelijk gemaakt te worden.
Daarnaast dient naar voren te komen in hoeverre de Railterminal bijdraagt aan een vergroting van de
regionale werkgelegenheid en past binnen het vigerend rijksbeleid (kernnet knooppunten, beter benutten van infrastructuur en inzet op topsectoren).
Concreet dienen de volgende onderwerpen aan bod te komen:
bijdrage aan de vergroting van de complementariteit tussen de vervoersmodaliteiten in Venlo;
bijdrage aan de vergroting van de toegevoegde waarde voor gebiedsontwikkeling Greenport Venlo;
bijdrage aan de vergroting van het aandeel spoorgoederenvervoer op het totaal van goederenvervoer in de regio, ook in relatie tot de CO2 footprint per eenheid vracht;
bijdrage aan de vergroting van de regionale werkgelegenheid, ook in relatie tot mensen met afstand tot de arbeidsmarkt;
bijdrage aan de vergroting van de positie van achterlandknooppunt in het continentale spoorgoederenvervoer;
inpassing binnen het rijksbeleid ten aanzien van kernnet knooppunten, het beter benutten van infrastructuur en topsectoren.
2. Goederenstroomplan
Ten behoeve van de capaciteitsbehoefte en de voorwaarden die overheden stellen aan hun investering
(zie hoofdstuk 4.1) dient Inschrijver een Goederenstroomplan in te dienen. De Railterminal dient een
capaciteit te hebben voor de overslag van minimaal 150.000 TEU, met doorgroeimogelijkheid naar
300.000 TEU. Overeenkomstig de overslagbehandeling van 900 km, respectievelijk 1800 km aan treinlengte per jaar, in het geval van andersoortige goederenstromen dan containers.
Het Goederenstroomplan dient de omvang en type van verwachte goederenstromen die de Railterminal gaat aanwenden, genereren en beïnvloeden te beschrijven. De goederenstromen dienen beschreven te worden in de grootte van de goederenstroom, type en de toegevoegde waarde voor het gebied.
De grootte van de goederenstroom geeft inzicht in de hoeveelheid TEU of treinlengte per stroom (containers, bulk, stukgoed, etc.). De toegevoegde waarde voor het gebied heeft te maken met de veronderstelde waarde die in het gebied is ontstaan als een goederenstroom in de Railterminal is afgehandeld. De waarde kan in termen van primaire en secundaire werkgelegenheid, omzet, VAS- en VALactiviteiten (Value Added Services en Value Added Logistics) en kennisontwikkeling worden uitgedrukt.
31
Het Goederenstroomplan dient ook de wijze waarop de Inschrijver de goederstroom wil waarborgen te
beschrijven. Deze waarborg of garantie is benodigd in het kader van de voorwaarden die de rijksoverheid (Ministerie I&M) stelt voor het leveren van een bijdrage in de kosten voor de aansluiting op het
hoofdspoor, zoals omschreven in hoofdstuk 4.1.
Concreet dienen de volgende onderwerpen aan bod te komen:
1. Type goederenstroom
2. Omvang per goederenstroom
3. Onderbouwing van 1 en 2 door middel van overeenkomsten of intentieverklaringen;
3. Schetsontwerp Railterminal
Het schetsontwerp geeft een situering wat de Inschrijver voor ogen heeft met betrekking tot de vormgeving, functionaliteit en de materiaalkeuze van de Railterminal op het Plangebied. Ook geeft het
schetsontwerp een helder beeld hoe de Railterminal in zijn omgeving zal worden opgenomen. Het ontwerp heeft de status van een voorstel en ziet alleen op het Plangebied (niet op de eventueel af te nemen optionele beschikbare gronden).
Het Schetsontwerp dient te voldoen aan de eisen gesteld in het Programma van Eisen. Het niet voldoen
van het Schetsontwerp aan de eisen gesteld in het Programma van Eisen heeft uitsluiting tot verdere
deelname aan de aanbestedingsprocedure tot gevolg en terzijdelegging van de inschrijving.
Onderdeel van het schetsontwerp zijn:
Het ruimtelijk concept (planstructuur, globale verkaveling, programma en ruimtebeslag), uitgewerkt
in: Situatietekening (schaal 1:1000) en 1 of 2 Relevante doorsnedes (schaal 1: 1000). Inclusief sporenplan en aansluitpunt spooraansluiting Railterminal op aankomst- en vertreksporen conform Tekening Railterminal Venlo; Bijlage 12.
Een beschrijving van de flexibiliteit/aanpasbaarheid van de inrichting waarin de mate van veranderende bedrijfsprocessen of een veranderende omgeving kan worden opgevangen.
Een beschrijving van de functionaliteit van de Railterminal. Hierin dient aangegeven te worden
welke functies de Railterminal herbergt inclusief de interdependentie tussen de functionaliteiten.
De eisen die het Railterminalontwerp stelt aan de ontsluiting op het hoofdspoor en GPL. Hierin
worden de voorwaarden opgenomen wat betreft de samenwerking met de wegbeheerder en met
Prorail, de beveiliging van het spoor (openbaar en/of privaat, wijze van organisatie) in zowel de
ontwikkeling- als de exploitatiefase.
4. Visie op samenwerking
De ontwikkeling van de Railterminal kan niet eigenstandig plaatsvinden. Partijen hebben elkaar nodig.
Dit geldt zowel voor de realisatie als de exploitatie. De contracten en onderhavig aanbestedingsdocument leggen verantwoordelijkheden en afspraken vast tussen Opdrachtgever als aanbestedende dienst
en de opdrachtnemer. Hierna begint het traject tot verdere voorbereiding naar de daadwerkelijke realisatie en exploitatie. In dit onderdeel ‘Visie op Samenwerking’ wordt door de inschrijver uiteengezet hoe zij de samenwerking met relevante partijen vorm wenst te geven en hoe hiermee belangrijke onder-
32
werpen die een rol spelen in de verdere definiëring in de pre-realisatiefase maar ook bij de exploitatie
een kans worden in plaats van een risico.
In dit onderdeel komt minimaal aan bod hoe opdrachtnemer de samenwerking (en dus afspraken, organisatie-inrichting en producten die hierbij horen), vormt geeft met partijen op de volgende onderdelen:
Het verkrijgen van eventueel benodigde bestemmingsplanwijzigingen op thema’s Geluid en Externe Veiligheid – TPN is hierbij procesverantwoordelijk; Gemeenten zijn Bevoegd Gezag.
Het verkrijgen van de noodzakelijke vergunningen en toestemmingen. opdrachtnemer is hier
verantwoordelijk.
De interface tussen railterminal en aankomst en vertrekspoor. Met name de afstemming met
ProRail,
De realisatie, met name de afstemming met (onder)aannemers van de Opdrachtnemer maar
ook van Opdrachtgever die gelijktijdig werkzaam zijn in het gebied.
De samenwerking tussen mogelijke Combinanten bij een gecombineerde inschrijving
Het verkrijgen van financiering (met de financier en onderling bij een gecombineerde inschrijving)
De voorlopige onzekerheid m.b.t. moment van feitelijke ingebruikname van de railterminal in
relatie tot het maken van afspraken met klanten over de behandeling van ladingstromen.
Het realiseren van synergie met andere (rail)terminals in de regio of daarbuiten
Zodanig dat hierdoor de ontwikkeling van de Railterminal qua risico’s worden geminimaliseerd.
E. Businesscase
De Businesscase vormt de financiële onderbouwing van de inschrijving. In een businesscase moeten
derhalve op transparante wijze zijn opgenomen:
De beoogde benefits en de wijze waarop en de mate waarin deze te verwachten zijn. Het gaat hier
dus om opbrengsten in bedrijfseconomische en bredere zin (exploitatiebegroting).
De beperkingen en voorwaarden, die bepalen of en hoe de benefits te realiseren zijn. Het gaat hier
dus onder meer om welke investeringen nodig zijn (investeringsbegroting). Hierbij valt te denken
aan de aanleg- en investering-, financiering-, exploitatie-, beheer- en onderhoudskosten.
De financiële risico’s die genomen worden om de benefits te realiseren en wat er gedaan wordt om
deze risico’s te mitigeren. Onder andere de mate van betrouwbaarheid, onderbouwd met de goederenstroomgaranties, prognoses en trends, bepalen de waarde van de businesscase. De aannames bij het bepalen van de in de business case gehanteerde data dienen te stoelen op controleerbare, gevalideerde en algemeen aanvaarde
33
uitgangspunten en brongegevens. Daarbij dient ook rekening worden gehouden met gevoeligheid van
elke aanname.
F. Bankverklaring
Bij de inschrijving dient ten behoeve van de geschiktheidseisen en uitsluitingsgronden een Bankverklaring te worden ingediend (Bijlage 4)
De Bankverklaring dient volledig ingevuld en ondertekend te zijn door een rechtsgeldige vertegenwoordiger van de bank.
7.8
Op verzoek in te dienen bewijzen
Binnen zeven kalenderdagen na een schriftelijk verzoek daartoe dient de Inschrijver met de economisch
meest voordelige inschrijving de hierna genoemde bewijzen in te dienen. Ingeval van combinatie dienen deze bewijzen door ieder van de combinanten ingediend te worden.
a. Uitsluitingscriteria
Een ‘gedragsverklaring aanbesteden’, als bedoeld in artikel 2.89 lid 2 Aanbestedingswet 2012, afgegeven door de Minister van Justitie of een gelijkwaardig document uit het land van herkomst afgegeven door een gerechtelijke of bevoegde overheidsinstantie ten aanzien van de uitsluitingsgronden
als genoemd in artikel 2.86 en 2.87 lid 1, onderdelen b en c Aanbestedingswet 2012.
Een verklaring van de belastingdienst, als bedoeld in artikel 2.89 lid 3 Aanbestedingswet 2012, ten
aanzien van de uitsluitingsgrond als genoemd in artikel 2.87 lid 1, onderdeel d Aanbestedingswet
2012.
De Inschrijver staat er voor in dat deze verklaringen, op het moment van indiening, overeenstemmen
met de werkelijke situatie waarin de Inschrijver zich op dat moment bevindt. De gedragsverklaring aanbesteden dient op het tijdstip van aanmelden niet ouder te zijn dan twee jaar.
b. Financiële en economische draagkracht
Inschrijvers dienen op basis van de bedrijfsklasse waarbinnen de onderneming valt, volgens de door
de Kamer van Koophandel gehanteerde indeling, bewijsstukken aan te leveren voor de beoordeling
van de financiële en economische draagkracht.
Inschrijvers die in de bedrijfsklasse groot en middelgroot vallen, dienen jaarrekeningen (tenminste bestaande uit jaarverslag of wel directieverslag, balans en resultatenrekening met toelichtingen en een accountantsverklaring zoals bedoeld in artikel 393 van het Burgerlijk Wetboek) aan te
leveren over het afgelopen boekjaar en de 2 jaren daarvoor.
Inschrijvers waarvan de onderneming in de bedrijfsklasse klein valt, dienen jaarrekeningen (tenminste bestaande uit een verkorte balans en beperkte toelichting) aan te leveren over het afgelopen boekjaar en 2 jaren daarvoor.
Indien gewenst wordt de financiële draagkracht van een Inschrijver beoordeeld op basis van de
financiële en economische draagkracht van haar moedermaatschappij. Deze dient dan een verklaring af te geven dat zij volledige aansprakelijkheid accepteert voor de uitvoering van het werk
34
en de financiële draagkracht van de Inschrijver. Tevens dienen van de moedermaatschappij de bij
de 1e respectievelijk 2e bullit van deze alinea vermelde bewijsstukken aangeleverd te worden.
Een verklaring betreffende de gemiddelde jaaromzet van de Inschrijver over de laatste drie boekjaren opgemaakt door een externe (register)accountant als bedoeld in artikel 2:393, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek, dan wel een daaraan gelijk te stellen accountant uit het land waar de Inschrijver is
gevestigd.
35
8
Gunning
8.1
Beoordeling inschrijving
Nadat de inschrijvingstermijn is verstreken beoordeelt TPN de inschrijvingen. Beoordeling vindt plaats
door de Eigen Verklaring, de daarbij behorende bijlagen en alle overige in te dienen stukken te toetsen
aan de gestelde criteria. TPN kan de ingediende referenties, bewijzen en antwoorden verifiëren, onder
meer door het rechtstreeks benaderen van betrokkenen bij de opgegeven referentieopdrachten.
De beoordeling vindt plaats in de volgende stappen.
1 Toets op compleetheid
De door de Inschrijver ingediende bescheiden worden eerst getoetst op compleetheid. Als om welke
reden dan ook een vraag niet beantwoord kan worden dan wel de gevraagde gegevens niet (compleet)
overlegd kunnen worden, dient dit voor het verlopen van de inschrijvingstermijn gemotiveerd aangegeven te worden. Het ongemotiveerd ontbreken van antwoorden of gegevens kan tot uitsluiting van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure leiden.
2 Toets op uitsluitingsgronden
Vervolgens vindt een toetsing plaats aan de hand van de uitsluitingsgronden zoals omschreven in paragraaf 6.2. In geval van inschrijving als combinatie, kan de combinatie uitgesloten worden als één van de
combinanten zich in één van de bedoelde omstandigheden bevindt.
3 Toets aan geschiktheidseisen
Daarna vindt een toets plaats op de financiële en economische draagkracht als omschreven in paragraaf
6.3 en technische bekwaamheid als omschreven in paragraaf 6.4.
4 Economisch meest voordelige inschrijving
Van alle inschrijvingen die niet op grond van één van bovenstaande stappen van verdere deelname
worden uitgesloten wordt overeenkomstig paragraaf 8.4 de economisch meest voordelige inschrijving
bepaald. De inschrijving worden beoordeeld op grond van de gunningscriteria zoals gesteld in paragraaf
8.4.1.
5 Bekendmaking resultaat beoordeling
Nadat de beoordeling van de inschrijvingen heeft plaatsgehad worden de Inschrijvers omtrent het resultaat daarvan geïnformeerd.
36
8.2
Samenstelling beoordelingscommissie
De beoordelingscommissie is als volgt samengesteld:
Naam
Organisatie
Paul Bleumink
Buck Consultant International
Jan Lagerweij
Consensus Gebiedsmanagement
Jos de Leur
VdL Port Consultancy
Frank Maasson
Port Consultants Rotterdam
Pieterjan van der Hulst (secretaris)
Trade Port Noord
De beoordelingscommissie wordt bijgestaan door AT Osborne Legal. Het
8.3
Presentatie aan de beoordelingscommissie
De Inschrijvers dienen hun inschrijving op een nog nader vast te stellen datum toe te lichten aan de beoordelingscommissie.
De presentatie, inclusief het stellen van vragen, zal maximaal 45 minuten in beslag nemen en de volgende elementen bevatten:
korte introductie van alle aanwezigen (maximaal 5 minuten);
presentatie inschrijving (maximaal 20 minuten);
gelegenheid tot het stellen van vragen (minimaal 20 minuten).
De presentie dient in het Nederlands plaats te vinden. Bij het stellen van vragen zal de voertaal eveneens Nederlands zijn.
Tijdens de presentatie is ruimte om de reeds ingediende inschrijving toe te lichten met behulp van een
dia of filmpresentatie (bijvoorbeeld met behulp van powerpoint).
Het is echter niet toegestaan om tijdens de presentatie aanvullend/ nieuw materiaal te presenteren/
overhandigen, dat niet is opgenomen in het plan van aanpak. Afwijking hiervan kan leiden tot het ongeldig verklaren van de inschrijving.
TPN geeft er de voorkeur dat de projectleider die bij opdrachtverlening zal optreden als aanspreekpunt
voor Opdrachtgever de presentatie verzorgt. Wanneer dit niet mogelijk is dient een van de andere sleutelfiguren de presentatie te verzorgen.
TPN zal, voorafgaand aan de presentaties, zorg dragen voor het ter beschikking stellen van de op schrift
gestelde inschrijvingen aan de Beoordelingscommissie.
37
8.4
Economisch meest voordelige inschrijving
Gunning zal plaatsvinden aan de Inschrijver met de economisch meest voordelige inschrijving (EMVI).
De economisch meest voordelige inschrijving wordt bepaald op basis van de minimumeisen en de beoordelingscriteria prijs en kwaliteit.
8.4.1 Gunningscriteria
Gunning zal plaatsvinden aan de economisch meest voordelige Inschrijver. De inschrijvingen worden tezamen met de presentaties op onderstaande beoordelingscriteria beoordeeld. De inschrijving en de
presentatie moeten de beoordelingscommissie voldoende vertrouwen bieden dat de Inschrijver in staat
is de Railterminal te realiseren en exploiteren binnen de door TPN getelde kaders zoals omschreven in
dit Aanbestedingsdocument inclusief bijlagen.
In onderstaande tabel is tevens gedefinieerd hoe de beoordelingscriteria zich qua weging onderling
verhouden. De economisch meest voordelige inschrijving is de inschrijving welke in totaal het hoogste
aantal punten krijgt toegekend. Voor de puntentoekenning voor de ‘Prijs’ geldt een formule. Op ‘Kwaliteit’ kan gescoord worden per onderdeel als daar zijn ‘Logistieke Visie’, ‘Goederenstroomplan’, ‘Schetsontwerp Railterminal’, ‘Businesscase’, ‘Visie op samenwerking’. Hierin zijn subonderdelen aangebracht
waarbij het maximaal aantal te behalen punten zijn benoemd. Inschrijvers kunnen onafhankelijk van elkaar hierop punten scoren naar gelang de kwaliteit van de inschrijving dit rechtvaardigt naar inzicht van
de beoordelingscommissie. Mogelijk dat Inschrijvers gelijk scoren op (sub)onderdelen.
Indien meerdere Inschrijvers gelijk eindigen op het totaal aantal punten wordt de onderlinge rangorde
vastgesteld aan de hand van de behaalde scores onder kwaliteit. De Inschrijver die hier het hoogst
heeft gescoord is maatgevend. Mocht er op basis van kwaliteit ook geen onderscheid ontstaan, dan zal
de onderlinge rangorde worden vastgesteld door middel van loting.
38
De economisch meest voordelige Inschrijver wordt bepaald op basis van de volgende criteria:
Beoordelingscriteria Railterminal Greenport Venlo
1
Prijs
(Ingediende documenten: Inschrijfformulier)
Erfpachtcanon voor het Plangebied
Maximaal
aantal punten
40
40
Op basis van marktconformiteit wordt door Aanbestedende dienst een jaarlijkse
erfpachtcanoncanon van 650.000 euro (prijspeil 2014) ingeschat. Bij een ingediende prijs lager dan deze erfpachtcanon behoudt de Aanbestedende dienst zich
nadrukkelijk het recht voor om de inschrijving ter zijde te leggen en niet voor
gunning in aanmerking te laten komen.
De hoogste inschrijving ontvangt het maximaal aantal punten (40), het puntenaantal van de overige inschrijvingen zal als volgt worden bepaald:
(Ingediende prijs/Hoogste aangeboden prijs) x 40 = aantal punten
2
Kwaliteit
(Ingediende documenten: Visie op de opgave, Goederenstroomplan, Schetsontwerp en Businesscase)
Logistieke Visie
15
60
De logistieke visie van de Inschrijver wordt beoordeeld op de mate waarin de Inschrijver de onderdelen, zoals genoemd in paragraaf 7.6 D sub 1 ‘Logistieke visie’
onderbouwd. Deze onderbouwing wordt gewogen op de volgende criteria:
Mate waarin kennis en inzicht op deze onderdelen zijn verwoord (5 punten)
Consistentie in relatie tot de Businesscase, Schetsontwerp en Goederenstroomplan (5 punten)
Samenhang tussen de onderdelen zoals genoemd in paragraaf 7.6 D (3
punten)
Volledigheid; of en mate waarin alle onderdelen zoals genoemd in paragraaf 7.6 D onderbouwd zijn (2 punten)
39
3
Goederenstroomplan
20
Het goederenstroomplan van de Inschrijver wordt beoordeeld op:
De gevarieerdheid van spoorgoederen (containers, wissellaadbakken,
kraanbare trailers, bulklading en/of stukgoederen) die inschrijver weet
aan te trekken en over te slaan op de Railterminal. Hoe gevarieerder de
goederenstroom, hoe meer dit gewaardeerd wordt (5 punten)
De hoeveelheid spoorgoederen die de inschrijver op de Railterminal in de
eerste fase zal overslaan. Uit te drukken in TEU’s of kilometer te behandelen treinlengte per jaar (5 punten)
Realiteitsgehalte: de mate waarin de ingediende omvang van de goederenstroom ( uitgesplitst naar type stroom) onderbouwd zijn met garanties
door middel van overeenkomsten of intentieverklaringen. Hardere garanties geven een hoger realiteitsgehalte waardoor meer punten verdiend
kunnen worden. (10 punten)
4
Schetsontwerp Railterminal
5
Het Schetsontwerp van de Inschrijver wordt beoordeeld op:
De wijze waarop de ruimtelijke en functionele aspecten in het Programma
van Eisen een invulling hebben gekregen in het ontwerp (3 punten)
De mate waarin het ontwerp kan anticiperen op kwalitatieve en kwantitatieve toekomstige ontwikkelingen in het spoorgoederentransport (2 punten)
5
Businesscase
10
De Businesscase van de Inschrijver wordt beoordeeld op:
Rendement. De hoogte van het rendement dat is voorzien voor de eerste
5 jaar (3 punten)
Financiële risico’s tijdens exploitatie: de mate waarin risico’s SMART zijn geformuleerd en de wijze waarop deze risico’s worden beheerst dan wel
worden gemitigeerd (3 punten)
Betrouwbaarheidsgehalte: de mate waarin de businesscase realistisch te
noemen is. Waarbij gemaakte aannames bij het bepalen van de in de businesscase gehanteerde data dienen te stoelen op controleerbare, gevalideerde en algemeen aanvaarde uitgangspunten en brongegevens. Met
name in relatie tot de garanties in het Goederenstroomplan. Daarbij dient
ook rekening te worden gehouden met gevoeligheid van elke aanname (4
punten)
40
6
Visie op Samenwerking
10
Beschrijving van de afhankelijkheidsrelatie met partijen in relatie tot de
ontwikkeling en exploitatie van de Railterminal op de onderdelen die in
7.7 D4 zijn beschreven (3 punten)
Hoe een voorgestelde wijze van samenwerking met partijen vorm wordt
gegeven (3 punten)
De kansvergroting of risicoverkleining, in relatie tot de ontwikkeling en
exploitatie van de Railterminal op de onderdelen die in 7.7 D4 zijn beschreven, hiermee aan de orde is (4 punten)
Totaal
100
41
9
Vergoeding
Aan de Inschrijvers die de documenten hebben ingediend als bedoeld in hoofdstuk 5 van deze inschrijvingsleidraad én aan alle eisen voor inschrijving hebben voldaan wordt voor het opstellen van de inschrijving een vergoeding betaald van € 10.000,- exclusief BTW. De Inschrijver, waaraan de opdracht
wordt gegund, wordt geacht deze vergoeding in de inschrijving te hebben opgenomen.
TPN kan niet door de Inschrijver aansprakelijk worden gesteld voor kosten en/of andere uitgaven die
boven deze vergoeding uitgaan, gemaakt of te maken door de Inschrijver met betrekking tot de inschrijving, noch tijdens de inschrijvingsperiode, noch tijdens de periode daaropvolgend tot aan eventuele contractondertekening.
In het geval TPN de aanbestedingsprocedure, afbreekt of beëindigd zonder tot gunning over te gaan,
ongeacht de reden, zal hij de Inschrijvers daaraan, afhankelijk van het stadium waarin de aanbestedingsprocedure zich bevindt en afhankelijk van de tot dan toe door de Inschrijver gepleegde inspanningen, een door TPN vast te stellen vergoeding betalen voor de door de Inschrijvers gemaakte kosten, tot
maximaal 10.000,- exclusief BTW.
42
10
Geheimhouding
De Gegadigde c.q. Inschrijver is gehouden haar contacten met de Aanbestedende dienst tijdens de aanbestedingsprocedure uitsluitend schriftelijk, of per e-mail, te laten verlopen via de aangewezen contactpersoon. Het is de Gegadigde c.q. Inschrijver dan ook nadrukkelijk verboden, ter voorkoming van
discriminatie van de overige gegadigden c.q. Inschrijvers en het waarborgen van de zorgvuldigheid van
de procedure, inzake de aanbesteding contact te hebben met wie dan ook van de Aanbestedende
dienst op andere wijze dan in de eerste zin van deze paragraaf genoemd.
De door of namens de Aanbestedende dienst verstrekte gegevens dienen vertrouwelijk te worden behandeld. De Gegadigde c.q. Inschrijver zal de geheimhoudingsplicht eveneens opleggen aan de door
haar in te schakelen partijen.
Bij schending van de geheimhoudingsplicht, door de Gegadigde c.q. Inschrijver dan wel door hem of
haar ingeschakelde partijen, is dit voor de Aanbestedende dienst reden tot het uitsluiting van de Gegadigde c.q. Inschrijver , zonder dat daar een schriftelijke, dan wel mondelinge waarschuwing aan vooraf
gaat.
De door de Gegadigden c.q. Inschrijver verstrekte informatie, documenten en andere opgevraagde en
of verstrekte gegevens, worden door de aanbesteder met uiterste zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid
behandeld. De verstrekte informatie wordt door de Aanbestedende dienst na beoordeling op vertrouwelijke wijze gearchiveerd. De verstrekte informatie wordt niet retour gezonden aan de Gegadigde c.q.
Inschrijver.
Het is aan de Gegadigden c.q. Inschrijvers niet toegestaan met derden over het project te communiceren zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Aanbestedende dienst. Uitzondering hierop
vormt het overleg met eventueel in te schakelen onderaannemers, voor zover dat in verband met de
uitvoering van hun deel relevant is en de Inschrijver hen op de hoogte stelt van de door TPN geëiste geheimhouding. Ook publicaties worden in dit verband beschouwd als communicatie met derden. TPN
behoudt zich het recht voor de Gegadigde c.q. Inschrijver in het uiterste geval uit te sluiten van de procedure indien deze in strijd met deze bepaling handelt.
43
11
Geschillen
Ieder geschil tussen de bij de aanbestedingsprocedure betrokkene dat ontstaat naar aanleiding van de
aanbestedingsprocedure waarop dit Aanbestedingsdocument van toepassing is, zal worden beslecht
door de bevoegde rechter van de rechtbank Roermond.
De Aanbestedende dienst zal haar besluit met betrekking tot haar voornemen tot gunning schriftelijk
aan alle Inschrijvers kenbaar maken.
Inschrijvers krijgen een termijn van 20 kalenderdagen om bezwaar aan te tekenen tegen het besluit
omtrent de voorgenomen gunning door het aanhangig maken van een kort geding bij de burgerlijke
rechter. Dit kort geding dient binnen 20 dagen na de verzenddatum van het voornemen tot gunning
aanhangig te zijn gemaakt. Wanneer geen of niet tijdig een kort geding bij de bevoegde rechter aanhangig is gemaakt, wordt de Inschrijver geacht afstand te hebben gedaan van zijn recht om tegen het
besluit van de voorgenomen gunning in het geweer te komen. Daarmee vervalt ieder uit deze aanbesteding voortvloeiend recht van de Inschrijver.
In het belang van een snelle en goede voortgang wordt iedere Inschrijver dringend verzocht om de
Aanbestedende dienst tijdig op te hoogte te stellen van het aanwenden van een rechtsmiddel. Dat kan
onder meer door toezending van het exploot van de dagvaarding.
44