Klik hier voor de PDF

Wageningen UR
Economische perspectieven
voor de vacht van het
Drentse Heideschaap
Bsc-project Animal Sciences - YAS 80312
Alida Pelleboer – 921106646070
Juni 2014
Begeleiding: Fokje Steenstra – Animal Production Systems
Pelleboer, A.J., 2014. Economische perspectieven voor de vacht van het Drentse Heideschaap.
Bachelor Thesis Dierwetenschappen, Wageningen Universiteit, Wageningen. 33 pag.
Deze uitgave is vervaardigd door een of meer studenten van Wageningen Universiteit als onderdeel
van hun BSc-opleiding. Het is géén officiële publicatie van Wageningen Universiteit of Wageningen
UR. Wageningen Universiteit neemt ten aanzien van deze uitgave geen formele positie in, noch
representeert deze uitgave haar mening.
Overname, verveelvoudiging of openbaarmaking van deze uitgave is toegestaan mits met duidelijke
bronvermelding van de oorspronkelijke auteurs/ ontwerpers. Dit geldt zowel voor de teksten, als
voor de foto's, de vormgeving en eventuele, andere toevoegingen.
Overname, verveelvoudiging of openbaarmaking is niet toegestaan voor bedrijfsreclame,
commerciële doeleinden en/of geldelijk gewin.
De opstellers van deze uitgave aanvaarden geen aansprakelijkheid voor eventuele schade
voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten die erin staan, of de toepassing van de adviezen.
De gebruikte foto’s op de omslag zijn gemaakt door de auteur.
2
Summary
The aim of this study was to investigate when the products, and namely the wool, of the Drenthe
Heath are of economic perspective. This is done by exploring literature and by interviewing some
experts. The Drenthe Heath is a sheep breed with a special kind of wool. It contains a fine undercoat
of wool, a hairy part and kemp. This kemp is a thick and hollow fibre. The wool can generate an
income when it is sold as crude wool or as a product processed from the wool. These products are
handmade, so it costs a lot of time to make the products. The price of these woollen products will be
very high when the workers are paid per hour, and as a consequence consumers will not buy the
products anymore. Therefore, the prices are kept low and the owners have to gain their income by
doing other activities with their sheep. They organise, for example, days for tourists with the
possibility to walk with the herd. Also selling other products such as meat and skins generates
income to the owner of the animals. Finally they will get subsidies from the government to continue
their business. The owners of the Drenthe Heath can generate income with keeping these animals,
but this economic perspective will only be present when the prices are payable.
3
Inhoudsopgave
Summary.......................................................................................................................................... 3
1.
Introductie ....................................................................................................................................... 5
2. Materialen en methodes ..................................................................................................................... 6
3. Resultaten en Discussie ....................................................................................................................... 7
3.1
Scheertechnieken en afwegingen ........................................................................................... 7
3.1.1
Scheertechnieken ............................................................................................................ 7
3.1.2
Voor- en nadelen technieken .......................................................................................... 8
3.2
Vachtkwaliteit en opbrengst ................................................................................................... 9
3.2.1
Indeling naar kwaliteit ..................................................................................................... 9
3.2.2
Opbrengsten .................................................................................................................. 11
3.3
Verwerkingsmanieren en kosten .......................................................................................... 12
3.3.1 Verwerkingsmanieren .......................................................................................................... 12
3.3.2 Kosten ................................................................................................................................... 14
3.4
Economisch perspectief ........................................................................................................ 15
3.4.1 Extra gemaakte kosten ......................................................................................................... 15
3.4.2 Opbrengsten ......................................................................................................................... 15
3.4.3 Berekening............................................................................................................................ 16
3.5
Andere afzetmogelijkheden .................................................................................................. 19
3.5.1
Melk ............................................................................................................................... 19
3.5.2
Vlees .............................................................................................................................. 19
3.5.3
Huid ............................................................................................................................... 20
3.5.4
Overig ............................................................................................................................ 21
4.
Discussie ........................................................................................................................................ 22
5.
Conclusie ....................................................................................................................................... 24
6.
Aanbevelingen ............................................................................................................................... 24
7.
Referenties: ................................................................................................................................... 25
8. Bijlagen .............................................................................................................................................. 28
8.1
Bijlage 1 – Interviews............................................................................................................. 28
8.1.1
Interview Monnica Commandeur ................................................................................. 28
8.1.2
Interview Ype van de Woude ........................................................................................ 28
8.1.3
Interview Ben Snik ......................................................................................................... 28
8.1.4
Interview Elma Bartels................................................................................................... 29
8.1.5
Interviews schaapherders ............................................................................................. 29
8.1.6
In- en output overzicht gebruikt bij de interviews ........................................................ 31
4
1. Introductie
Veel schapen zijn gefokt met de wolproductie als doel, omdat er behoefte was aan kleren en warmte
voor de mens. Ook werden schapen met veel vlees gebruikt als voedsel, waaruit het vleesschaap is
voortgekomen. De totale wereldpopulatie schapen was in 2006 ongeveer 1024 miljoen (Zygoyiannis,
2006), waarvan er toen ongeveer 1,2 miljoen in Nederland voorkwamen (Haaster et al., 2012). Deze
schapen kunnen voor hun vlees, melk, huid en hun wol of haar gehouden worden. In 2002 waren in
Nederland ongeveer 300 bedrijven voor hun inkomsten afhankelijk van de schapenhouderij
(Praktijkonderzoek Veehouderij, 2001). De meeste producten die afkomstig zijn van schapen lopen
tegen marktcompetitie aan. Schapenvlees concurreert met andere typen vlees en met de import van
lammeren, wol neemt het eveneens op tegen de import, maar ook tegen synthetische vezels
(Dýrmundsson, 2006).
In Europa wordt er gemiddeld 1.9 kg wol per schaap per jaar geproduceerd. Deze wolproductie is in
een diepe economische crisis geraakt aan het einde van de Tweede Wereldoorlog en de Koreaanse
Oorlog in 1950. Sindsdien is de vraag naar synthetische vezels namelijk sterk toegenomen en de
vraag naar wol is sterk gedaald (Zygoyiannis, 2006). Wereldwijd is er zo een overschot aan wol
ontstaan, waardoor de prijzen laag blijven. De Nederlandse schapenfokkerij is daardoor vooral
gericht op de vleesproductie, de eigenschappen van wol zijn op de achtergrond geraakt waarbij de
vachtgewichten zijn afgenomen en de wolkwaliteit is verminderd (Praktijkonderzoek Veehouderij,
2001). De wol, maar ook de huid brengen in de meeste gevallen weinig op, waarbij kleine
producenten vaak moeilijkheden ondervinden om hun wol te verhandelen. Het inkomen dat met de
wol wordt gegenereerd dekt vaak alleen de kosten van het scheren (Dýrmundsson, 2006; Mendel et
al., 2011).
De totale hoeveelheid wol die op wereldschaal geproduceerd wordt bedraagt ongeveer 1.2 miljard
kilo per jaar. Hiervan wordt circa 56% gebruikt voor kleding, 42% als interieurtextiel en 2% voor
industriële doeleinden (Botha en Hunter, 2010). De Nederlandse wolproductie bedroeg in 2000 naar
schatting 2,5 miljoen kilo per jaar (Praktijkonderzoek Veehouderij, 2001). Deze wol wordt
geproduceerd door schapen met verschillende soorten wol, zo zijn er schapen met lange, fijne haren
en schapen met korte grove haren. Deze soorten haar zijn geschikt voor verschillende
verwerkingsmethodes (Botha en Hunter, 2010). Welke geschikt is heeft te maken met de kwaliteit
van de vacht, die mede bepaald wordt door de manier van houden en scheren van de schapen
(Commandeur, pers. comm., 2013). Het management van de schapen, zoals ziektepreventie en een
goede voeding is belangrijk voor een goede vachtkwaliteit (van der Heiden, 2014).
Voor herders is de vacht van het schaap een inkomstenbron naast de verkoop van schapen en
lammeren. Deze inkomsten zijn net voldoende om de directe kosten van schapen te dekken
(Elbersen et al., 2003). Het aantal schaapskuddes in Nederland loopt, mede door de verminderde
inkomsten, sterk terug. In 2013 waren er nog 15 rondtrekkende schaapskuddes in Nederland
(Wolvers, 2013).
Verschillende rassen heideschapen worden gebruikt om de natuur en het landschap te onderhouden,
één hiervan is het Drentse heideschaap. Het Drentse heideschaap is een zeldzaam schapenras, in
2014 waren er ruim 2000 fokooien in Nederland (SZH, 2014). Het Drentse Heideschaap heeft een
vacht die lang en harig is. Het bestaat uit kortfijne onderwol, de lange harige vezel en de kemp, of
ook wel dikke holle vezel. Deze wol kan gebruikt worden voor spinnen of vilten, maar er is wel een
bepaalde vachtkwaliteit nodig voor er een hoge prijs voor wordt betaald (Commandeur, pers. comm.,
2013). Voor het behalen van een optimale vachtkwaliteit moet er dus geïnvesteerd worden. De
onderzoeksvraag die hierbij aan de orde komt is: Wat zijn, afhankelijk van de kwaliteit, de
economische perspectieven voor de vacht van Drentse heideschapen? De volgende deelvragen zullen
hierbij beantwoord worden:
5
I.
II.
III.
IV.
V.
Welke verschillende scheertechnieken worden gebruikt, wat zijn de voor- en nadelen hiervan
met betrekking tot de kwaliteit van de vacht?
Hoe zijn de vachten in te delen naar kwaliteit en wat zijn de opbrengsten hierbij?
Welke verschillende verwerkingsmanieren bestaan er voor verschillende kwaliteiten vachten
en welke kosten worden hierbij gemaakt?
Zijn extra kosten voor de verbetering van de kwaliteit van de vacht op te vangen door extra
opbrengsten?
Welke andere afzetmogelijkheden voor het Drentse heideschaap bestaan er?
De hypothese is dat als de Drentse heideschapen een vacht kunnen produceren van zeer hoge
kwaliteit en als de vacht op een manier verwerkt kan worden waarbij de prijs kwaliteit verhouding
optimaal is, er veel perspectief zal zijn voor deze schapen met hun vachten.
2. Materialen en methodes
Dit onderzoek is uitgevoerd door de wetenschappelijke literatuur aan te vullen met informatie uit
interviews. Bij de wetenschappelijke literatuur is er uit verschillende informatiebronnen waarin
andere rassen schapen naar voor komen, de relevante informatie gecombineerd.
Allereerst is er met Monnica Commandeur een interview gehouden over de algemene kenmerken
van het Drentse Heideschaap. Zij is procesbegeleider bij het praktijknetwerk Zwoele Drentse vachten
en heeft veel contact met houders en verwerkers van het Drentse Heideschaap. Voor elke deelvraag
zijn er verder interviews gehouden die hier kort per deelvraag zijn samengevat. Deze interviews zijn
te vinden in bijlage 8.1.
I.
Welke verschillende scheertechnieken worden gebruikt, wat zijn de voor- en nadelen hiervan
met betrekking tot de kwaliteit van de vacht?
Om inzicht te krijgen in de verschillende scheertechnieken en de effecten op de kwaliteit van
de wol, is er een interview gehouden met Ype van de Woude, een ervaren schaapscheerder
bij Drentse Heideschapen. In interviews met schaapherders uit Exloo, Balloo en Benneveld
zijn vragen gesteld over de scheermethode bij hun kudde en de voor- en nadelen hiervan.
II.
Hoe zijn de vachten in te delen naar kwaliteit en wat zijn de opbrengsten hierbij?
Door middel van interviews met drie schaapherders is er inzicht verkregen in de
verschillende kwaliteiten vachten bij het Drentse heideschaap. Deze herders houden
allemaal al meerdere jaren Drentse Heideschapen en wonen in Balloo, Exloo en Benneveld.
In Balloo is er een gesprek geweest met Marianne Duinkerken, zij is één van de twee
schaapherders van de schaapskudde in Balloo. In Exloo heeft er een interview
plaatsgevonden met Berber Ubbink, zij is in loondienst bij de stichting schaapskudde Exloo
om de schaapskudde in Exloo te hoeden. In Benneveld is er een gesprek geweest met
Wibbina van Ginkel en Gijsbert Six, zij houden samen met Marco Borkes als hobby een kudde
van gemiddeld 100 schapen.
III.
Welke verschillende verwerkingsmanieren bestaan er voor verschillende kwaliteiten vachten
en welke kosten worden hierbij gemaakt?
Aan de herders uit Exloo, Balloo en Benneveld zijn vragen gesteld over de verschillende
verwerkingsmanieren die zij voor de vachten gebruiken. Deze verwerkingsmanieren zijn ook
uitgebreid besproken met Elma Bartels, dierenarts en houder van 19 Drentse Heideschapen.
Zij verwerkt de vachten veelal zelf en heeft ook veel contact met andere verwerkers en
houders van het Drentse Heideschaap. Ook Wibbina van Ginkel verwerkt de vacht van het
Drentse Heideschaap en geeft tevens workshops daarover. In het interview met haar zijn de
verwerkingsmanieren die zij hanteert uitgebreid aan de orde gekomen. Tot slot is er nog
6
mailcontact geweest met Ben Snik, contactpersoon van de Nederlandse Wolfederatie. Aan
hem zijn vragen gesteld over de wolverwerking van de Nederlandse Wolfederatie.
IV.
Zijn extra kosten voor de verbetering van de kwaliteit van de vacht op te vangen door extra
opbrengsten?
Met gegevens uit de interviews is er een berekening gemaakt waarin naar voren komt of de
kosten voor verbeterde kwaliteit wol, door bijv. verbeterd management en ziektepreventie,
opwegen tegen de extra opbrengsten. Meghann van der Heiden heeft een deel van deze
informatie aangeleverd met haar onderzoek ‘Het optimaliseren van de vachtkwaliteit van het
Drentse Heideschaap’. De resultaten van haar onderzoek (van der Heiden, 2014) zijn hier
gebruikt om op verder te bouwen. Voor deze berekening is een rekenschema gemaakt,
waarbij enkele aannames zijn gedaan. Er is uitgegaan van een schaapskudde van 200 dieren,
155 vrouwelijke dieren en 45 mannelijke dieren. Voor deze hoeveelheid is gekozen omdat dit
de gemiddelde hoeveelheid dieren van de verschillende kuddes is. Verder is er gerekend dat
de kudde en de huisvesting al aanwezig zijn. De kudde is al opgestart en er zijn alleen
productiekosten.
V.
Welke andere afzetmogelijkheden voor het Drentse heideschaap bestaan er?
In de interviews met de verschillende schaapherders is tevens gevraagd welke andere
verwerkingsmanieren er bestaan voor de producten van het Drentse heideschaap. En waar
de perspectieven liggen voor deze producten. Een vraag die hierbij gesteld werd is: is er een
markt voor het vlees, de huid of de melk van de Drentse Heideschapen?
3. Resultaten en Discussie
3.1
Scheertechnieken en afwegingen
3.1.1 Scheertechnieken
Scheren is stressvol voor een schaap (Hargreaves en Hutson, 1997). Het is dus van groot belang dat
scheren op de juiste manier gebeurd, zodat er een goede kwaliteit vacht behaald wordt en het
schaap zo min mogelijk last heeft van stress. Als er tijdens een warme periode van het jaar geschoren
wordt, leidt dit tot een minimale hoeveelheid stress voor het schaap (Summer, 2010). Tijdens een
warme dag zweten de schapen en wordt het wolvet, de lanoline, zachter, waardoor er makkelijker
geschoren kan worden (Ubbink, pers. comm., 2014). De Nederlandse Wolfederatie geeft bij haar
wolinname een aantal tips voor het scheren van de schapen. Deze scheertips zijn:







‘Scheer op een schone, droge ondergrond.
Scheer eerst de vervuilde en slechte stukken wol weg (strontstukken en wol van poten en
achterwerk).
Houd de witte en gekleurde wol altijd strikt gescheiden, ook al is het maar een klein plukje.
Houd vervilte en natte vachten apart.
Verwijder strontstukken, stro, kaf, merkverf en gekleurde wol.
Gebruik geen paktouw, ongeacht het materiaal.
Maak gebruik van wolzakken die door de Wolfederatie gratis verstrekt worden.’
(Nederlandse Wolfederatie, 2014)
Ook van der Woude (pers. comm., 2014) geeft aan dat het belangrijk is dat het schaap op een droge
en schone plek word geschoren en dat het schaap zelf ook schoon is. Voor een goede kwaliteit wol is
het volgens hem belangrijk dat het schaap geen mest of merkverf in zijn vacht heeft of zaden van
hooi. Deze vervuiling met hooi kan ontstaan doordat schapen het hooi uit ruiven boven zich moeten
7
trekken (van der Woude, pers. comm, 2014). Voor het welzijn van het schaap is het belangrijk
dat het schaap tijdens het scheren nuchter is en dat het schaap niet over de kant gerold
wordt. In dat geval is er kans op een pens torsie, een draaiing om de as van de pens. Hierdoor
sluiten de aan- en afvoerende gangen van de pens en kan het dier niet meer eten (Ubbink,
pers. comm., 2014).
De scheertechniek heeft volgens van der Woude geen directe invloed op de kwaliteit van de
vacht. Het is wel belangrijk dat de vacht in één keer verwijderd word, een ‘second cut’ is niet
wenselijk, aangezien de wolvezel de maximale lengte moet blijven behouden. Ubbink (pers.
comm., 2014) beaamt dit en voegt toe dat door deze ‘second cut’ er moeilijk te
Figuur 1 - Handschaar
verwerken stukjes wol onder de vacht komen. Deze ‘second cut’ wordt door Botkin et al.
(1988) beschreven als de plek waar de scheerder het scheerapparaat niet meer op de
huid laat rusten en hij terug moet om de korte wol te verwijderen.
Er bestaan verschillende scheermethodes voor de schapen. De oudste methode is
het scheren met een speciale handschaar. De handschaar is te zien in figuur 1.
Deze methode wordt onder andere gebruikt in Nieuw Zeeland. Hiermee blijft er
meer wol op het schaap zitten, wat beter is voor het schaap in een ongunstig
klimaat (van der Woude, pers. comm., 2014). Een veelgebruikte methode is het
elektrisch aangedreven scheerapparaat. Field (1990) beschrijft het driepuntige
conventionele elektrische scheerapparaat dat in 1990 gebruikt werd. Dit apparaat
heeft echter niet genoeg kracht en geen goed ergonomisch ontwerp. Er bestaan
ook vierpuntige scheerapparaten, welke 30% meer wol kunnen verwijderen en
daardoor ook 30% meer aandrijvingskracht nodig hebben dan de smallere versie.
Ondanks dat hebben deze vierpuntige scheerapparaten wel hogere kosten en zijn ze Figuur 2 - Tondeuse met de
motor in het handstuk
in een aantal gevallen sneller kapot dan het hierboven beschreven conventionele
scheerapparaat (Field, 1990). Het elektrisch scheerapparaat is in te delen in 2 klassen; de
gewone tondeuse met een motor in het handstuk (figuur 2), en het scheerapparaat met
de motor boven de scheerder, het handstuk is door stangen verbonden aan de motor
(figuur 3). De tondeuse met de motor in het handstuk wordt tegenwoordig gebruikt,
maar ook het scheerapparaat met de motor boven de scheerder (van der Woude, pers.
comm., 2014). Beide apparaten hebben een vierpuntige scheerkop.
Er bestaan ook scheerrobots, de SLAMP5 Sheep Manipulator is een onderdeel hiervan
en bestaat uit 2 brede rollen waarop het schaap word neergelegd. Hoefsluitingen bij de
voor- en achterpoten van het schaap en een sluiting om de snuit zorgen ervoor dat het
schaap niet beweegt. Deze Sheep Manipulator is zelf geen robot, maar het schaap wordt
in verschillende posities gebracht waardoor de scheerder of de scheerrobot makkelijk
kan scheren (Marshall en Bunett, 2004).
Een laatste methode om de vacht te verwijderen is door de combinatie van een netje om
de vacht en het inspuiten van een hormoon. De wol breekt hierdoor en de vacht blijft
achter in het netje. Deze methode is al jaren bekend en wordt toch vrijwel niet
toegepast, aangezien het veel tijd kost om alle schapen te voorzien van een netje en om
de hormonen in te spuiten. Daarnaast blijven er veel wolresten achter in het land (van
der Woude, pers. comm., 2014).
3.1.2 Voor- en nadelen scheertechnieken
Figuur 3 Een goede kwaliteit vacht kan bereikt worden door scheren met behulp van de schaar of
Scheerapparaat met
met de tondeuse. Het belangrijkste is dat de vacht er in zijn geheel af gaat (Duinkerken,
de motor boven
pers. comm., 2014). Volgens van Ginkel (pers. comm., 2014) is er door het knippen met de de scheerder
schaar een betere vachtstructuur te behouden en blijven er meer gehele vachten over. Bij
de tondeuse ontstaan er meer losse plukken en gedeeltes. De tondeuse wordt bij de schaapskudde in
Benneveld alleen gebruikt voor enters, deze zijn moeilijker uit de vacht te halen door de kortere wol
en de hoeveelheid gaten in de vacht. Het scheren met de handschaar duurt langer dan scheren met
8
een elektrisch scheerapparaat. Met de handschaar duurt het 30 tot 45 minuten (Six, pers. comm.,
2014). Deze methode kan diervriendelijker overkomen. Scheren met behulp van de tondeuse gaat
echter sneller (Duinkerken, pers. comm., 2014). Bij de kudde in Exloo wordt er gemiddeld 1.35
minuten per schaap geschoren met een tondeuse. Doordat het scheren met de tondeuse zo snel gaat
is deze methode niet dieronvriendelijk (Ubbink, pers. comm., 2014). Gemiddeld duurt het 3 tot 15
minuten om een schaap met een scheerapparaat te scheren (Six, pers. comm., 2014).
Het elektrische scheerapparaat met de motor boven de scheerder heeft meer toeren en is sterker en
duurzamer. Het elektrische scheerapparaat met motor in het handstuk is goedkoper in aanschaf,
maar gaat sneller kapot, een schaapscheerder verbruikt er 1 à 2 per scheerseizoen. De tondeuse met
de motor boven de scheerder gaat langer mee, vaak meer dan 15 jaar, dit apparaat is wel duurder bij
de aanschaf (van der Woude, pers. comm., 2014). Een scheerschaar kost gemiddeld €15,-, een
elektrisch scheerapparaat €300,- tot 350,- (Six, pers. comm., 2014). Bij het handmatig scheren is het
belangrijk om dit te laten doen door een vaardige schaapscheerder. Deze schaapscheerders zijn
moeilijk te vinden omdat het veel praktijkkennis en een goede fysieke conditie vereist. Verder is de
werkgelegenheid voor een scheerder beperkt tot het einde van de winter en het voorjaar (Botkin et
al. 1988). De robotmethode is al sinds 1985 bekend, maar toch wordt het amper gebruikt aangezien
het veel tijd kost om het schaap in de robot te krijgen en hierbij twee personen nodig zijn. Dit kost
meer arbeidstijd dan handmatig scheren door één persoon (van der Woude, pers. comm., 2014).
Een voordeel van de SLAMP5 techniek, een onderdeel van de robottechniek, is dat de scheerder
relatief rechtop kan staan. Ook kan de vacht aan één stuk verwijderd worden, wat erg belangrijk is
om de kwaliteit vast te houden (Marshall en Bunett, 2004).
Bij het scheren van het Drentse Heideschaap wordt het meest gebruik gemaakt van de handschaar
en het elektrische scheerapparaat. Hiermee kan er een goede kwaliteit vacht behaald worden op een
diervriendelijke manier en kan de vacht aan één stuk worden verwijderd. Doordat het scheren met
de handschaar langer duurt, is deze methode vooral geschikt als er veel scheertijd beschikbaar is.
3.2
Vachtkwaliteit en opbrengst
3.2.1 Indeling naar kwaliteit
Bij de beoordeling van de ruwe wol in het classificatiesysteem van de Nederlandse Wolfederatie
wordt de wol van de Texelaar als uitgangspunt genomen. De beoordeling wordt gedaan op de
punten kleur, fijnheid, kroezigheid, vezellengte en mate van vervuiling. Voor witte, schone wol, met
een goede kleur en lengte word de hoogste kiloprijs gegeven. Er worden kortingen gegeven als de
wol een onregelmatige vezellengte heeft, gelig, minder zuiver of vervilt is. De kiloprijs voor zwarte
wol is erg laag omdat het niet geverfd kan worden en er daardoor weinig vraag is naar deze wol.
Wanneer deze kwaliteitstermen gebruikt worden is de vacht van heideschapen en andere harige wol
dus van slechtere kwaliteit, daardoor levert deze wol bij de Wolfederatie weinig op
(Praktijkonderzoek Veehouderij, 2001). Vachten die na het scheren nog nat zijn, moeten eerst drogen
voordat ze worden opgezakt. Natte vachten die worden opgezakt verstikken en gaan rotten. De
kwaliteit van de wol verbetert door mest, gekleurde wol, stro, kaf, hooizaad en andere vervuilingen
voor en na het scheren te verwijderen (Praktijkonderzoek Veehouderij, 2001). De Nederlandse
Wolfederatie hanteert het classificatie systeem uit tabel 1 voor de verschillende soorten wol. Bij dit
classificatie systeem wordt de vacht van het Drentse Heideschaap gezien als slechte kwaliteit. Het is
een waardeloos product, maar wordt exclusief als de waarde ervan wordt ingezien (Duinkerken,
pers. comm., 2014). Het Drentse Heideschaap heeft namelijk een speciaal soort vacht, een vacht met
kortfijne onderwol, de lange harige vezel en de kemp (de dikke holle vezel) (Commandeur, pers.
comm., 2013).
9
Tabel 1: Classificatie van wol volgens de Nederlandse Wolfederatie. (Bron: Nederlandse Wolfederatie, 2014)
Klasse
Wit
Zwart/bont
Heide
Overige
Omschrijving
Normale witte wol, niet vervilt en/of extreem smerig
Zwarte, bonte en grijze wol
Heide wol en vervilte wol
Uitsorteringen, natte wol en extreem smerige wol
Veel factoren beïnvloeden de kwaliteit en waarde van vachten. Vezeldiameter, krimp, hoeveelheid,
kleur, schoonheid, vezellengte en kracht zijn belangrijk voor de kwaliteit. De vezeldiameter wordt
gemeten in micrometers. Hoe fijner de diameter, hoe fijner de draad die van de wol gesponnen kan
worden. Ook de gelijkmatigheid van de vezeldiameter is belangrijk (Schoenian, 2012). De wol van
schapenrassen met gemengde wol zoals de Scottish Blackface, maar ook het Drentse Heideschaap,
heeft geen gelijkmatige vezeldiameter, het heeft een coëfficiënt van variatie van 40%. Bij de meeste
schapenrassen is deze coëfficiënt gemiddeld 20%. De vacht van de schapenrassen met gemengde
wol heeft verder een groot verschil in lengte. De lengte van de meest grove vezels is twee keer zo
lang als die van de fijnste wolvezels. Deze variatie beïnvloedt de kwaliteit van de wol (Berge, 1958).
Deze vezeldiameter kan sterk variëren door genetische factoren, omgang met de schapen (bijv. het
moment van scheren) (Oldham et al., 1998), maar ook omgevingsfactoren zoals voeding (Downes,
1971 volgens Botha en Hunter, 2010), klimaat, ziekte en lammeren, wat voorkomt tijdens de groei
van de vacht (Rottenbury et al., 1986). Fijne wol krimpt meer per lengte eenheid dan dikkere vezels.
Deze krimping komt door zand, stof, viezigheid, plantaardig materiaal en wolvet, genaamd lanoline.
Een langere vezellengte is van meer waarde dan de kortere varianten. Ook geeft lengte meer gewicht
aan de vacht dan elk ander kenmerk van de vacht. Kracht is eveneens belangrijk voor de kwaliteit van
de vacht, het geeft aan of de vacht de mogelijkheid heeft om op een goede manier het schoonmaken
en verwerken van de vacht kan doorstaan. De waarde van de vacht verlaagt aanzienlijk bij breekbare
wol (Schoenian, 2012). Wol kan breekbaar worden wanneer een schaap ziek is geweest tijdens de
groei van de vacht (van der Woude, pers. comm., 2014).
Ook de voorbereidingen voor het scheren, de classificatie (Rottenbury et al., 1986), de vermenging
van de wol, het verpakken en het opslaan beïnvloeden de kwaliteit van het product (Harrowfield,
1994). Deze handelingen tasten niet de waarde van de wol zelf aan, maar ze kunnen wel de
uniformiteit van een baal wol beïnvloeden en dus een impact hebben op de uitvoering van de
verwerking en op de kwaliteit van het eindproduct (Botha en Hunter, 2010).
Dýrmundsson (2006) betoogt dat vachten van grijze schapen een sterke positie hebben op de
eilanden van Gotland in Zweden en dat vachten in natuurlijke kleuren als zwart, grijs en bruin een
speciale waarde houden voor ambachtswerk in IJsland en andere landen. Ook in Nederland worden
de vachten van het Drentse heideschaap, die natuurlijke kleuren hebben, steeds meer gezien als een
exclusief product door ontwerpers en kunstenaars (Duinkerken, pers. comm., 2014). De vacht van
het Drentse Heideschaap krijgt een meerwaarde door de verwerking. Het is verschillend per
verwerkingsmethode hoe de structuur van de vacht moet zijn en wat dus een goede kwaliteit vacht is
(Duinkerken, pers. comm, 2014). De kwaliteit van de vacht hangt af van het doel met de vacht (Six,
pers. comm., 2014). De herder van de schaapskudde in Exloo omschrijft kwaliteit als de vachten die
de consument mooi vindt. Een mooie vacht heeft lange lokken, waarbij het schaap minstens twee
jaar moet zijn. De vacht van enters klit en is korter. De blauw/grijze kleur is het meest in trek bij de
consument. Vachten met hoge kwaliteit zijn apart te vermarkten, de anderen worden naar de
Wolfederatie gedaan en brengen weinig op (Ubbink, pers. comm., 2014). Door de haren in elkaar te
duwen en weer uit elkaar te trekken zal er bij een goede kwaliteit vacht een snaarachtig geluid te
horen zijn, de vacht galmt. Verder mag de vacht bij deze test niet breken (Six, pers. comm., 2014).
10
De vachten van het Drentse Heideschaap zijn op dit moment niet goed en eensluidend te
classificeren. Hoewel landen als Duitsland, IJsland of plekken als Schotland schapen hebben die sterk
op het Drentse Heideschaap lijken, is er op dit moment geen kwalificatiesysteem voor de vachten
van hun harige schapen. De vacht van IJslandse schapen bestaat uit een wollige onderlaag en een
harige bovenvacht (Hjartarson, 2000 volgens Näsholm en Eythorsdottir, 2011). Ook in Duitsland is er
een schaap dat erg op het Drentse Heideschaap lijkt, dit is het Heidschnucke schaap. De vacht van dit
schaap is wat fijner dan die van het Drentse Heideschaap. Het Heidschnucke schaap valt samen met
het Drentse Heideschaap onder de harige heiderassen (Ryder, 1968). Om de vachten van de Drentse
Heideschapen naar waarde te schatten moet er een ander kwalificatiesysteem komen waarbij de
vachten van de Drentse Heideschapen onderling vergeleken worden. Het Drentse Heideschaap heeft
namelijk een veel ruigere vacht en deze vacht moet ook op een ruigere manier verwerkt worden.
Daarom wordt bij de vachten van de schaapskudde in Balloo een indeling gemaakt in eerstgeschorenen, rammen en in weinig wol-veel haar of weinig haar-veel wol. De eerst-geschorenen (de
enters) hebben een zachte vacht en weinig haar, rammen hebben juist een veel hardere, ruigere en
ruwere vacht (Duinkerken, pers. comm, 2014). Deze indeling wordt verder nog niet gebruikt, het zou
goed zijn om een dergelijke indeling als standaard te maken voor de vachten van het Drentse
Heideschaap.
3.2.2 Opbrengsten
De prijzen van wol voor kleding zijn sterk gedaald in
de financiële crisis in oktober 2008 en daalden in
2009 opnieuw (Klepp et al., 2014), dit is te zien in
figuur 4. De prijs die bij de Wolfederatie verkregen
wordt voor de vacht van het Drentse Heideschaap is
eveneens laag. De Wolfederatie betaalt ongeveer
€0,30 per kilogram (Snik, pers. comm., 2014).
Per schaapskudde is er een groot verschil in
opbrengsten voor de vachten. Bij de schaapskudde
Figuur 4: Relatieve prijs van wol en synthetische
in Exloo worden de mooiste vachten verkocht voor
vezels op basis van prijzen in Nieuw Zeeland in
€7,50 per stuk. Jaarlijks zijn dit ongeveer 40 van de
2008. (Bron: Summer, 2010)
200 vachten. De overige 160 vachten gaan naar de
Wolfederatie. De totale inkomsten uit de vachten
liggen in Exloo op ongeveer €350,- per jaar (Ubbink, pers. comm., 2014). Bartels verkoopt haar
lichtgekleurde vachten voor €10,- per vacht en haar donkere vachten voor €20,- tot €25,- per vacht
(Bartels, pers. comm., 2013). In Benneveld is de opbrengst voor één grote samenhangende vacht
€40,- tot €50,- per vacht. De standaard opbrengsten per vacht zijn gemiddeld €5,-. De vachten van
enters brengen hier gemiddeld €3,- per vacht op. Het grootste deel van de vachten gaat hier voor
€3,- per vacht naar de wolwerkplaats van van Ginkel. Bij het scheren van de 60 schapen van deze
kudde, levert dit dus €180,- per jaar op (Six, pers. comm., 2014). Doordat ongeveer 20% van de
vachten een zeer slechte kwaliteit heeft, zal 20% van de vachten geen opbrengsten generen
(Commandeur, pers. comm., 2013). Deze opbrengsten worden gehaald voor de onbewerkte ruwe
vachten. Wanneer de vachten worden verwerkt en er daardoor meer waarde wordt toegevoegd, zal
de prijs ook hoger worden. Er is veel vraag naar de onbewerkte wol van het Drentse Heideschaap,
hobbyisten uit heel Nederland gebruiken de vachten (Six, pers. comm., 2014). De opbrengsten voor
de vachten zijn dus laag, maar door de vachten te verwerken zal de prijs ook hoger worden.
11
3.3
Verwerkingsmanieren en kosten
3.3.1 Verwerkingsmanieren
Na het scheren wordt een groot deel van de vachten opgeslagen, aangezien niet elke vacht direct
verwerkt of verkocht kan worden. Bij deze opslag is het belangrijk dat dit gebeurt in een droge
omgeving, waar geen vuil, stof of mot is. Mottenballen kunnen helpen tegen de mot. Verder is het
belangrijk om de vachten niet in elkaar te proppen, losjes opvouwen is beter voor de kwaliteit (Six,
pers. comm., 2014). Voor de plaats van opslag is het belangrijk dat het een goed geventileerde, droge
en donkere plek is. In deze ruimte zou geen centrale verwarming aanwezig moeten zijn (Duinkerken,
pers. comm., 2014).
De vachten zijn op verschillende manieren te verwerken, dit is afhankelijk van de kwaliteit van de
vacht, zoals in paragraaf 3.2.1 is beschreven. De Nederlandse Wolfederatie exporteert het grootste
deel van haar wol voor verwerking naar China. In Nederland en in Europa is bijna geen wol
verwerkende industrie meer. In China wordt de wol verwerkt tot onder meer tapijtgaren (Snik, pers.
comm., 2014). Een van deze kwaliteitskenmerken van wol is de fijnheidsgraad of ook vezeldiameter
van de woldraad. In figuur 5 zijn de verschillende fijnheidsgraden van wol en de mogelijke
toepassingen daarbij onderscheiden.
Figuur 5: Fijnheidsgraad en mogelijke toepassingen van de wol. De balkjes geven aan waar de verschillende
fijnheidsgraden vachten het meest gebruikt worden, met in zwart de meest voorkomende toepassing. (Bron:
Teasdale en Cottle (1991)).
Volgens Bartels (pers. comm., 2013) hebben schapen die een kruising zijn van het Drentse
Heideschaap met het Friese melkschaap (Zwartbles) een vezeldiameter van 35,4 µm. Verwacht mag
worden dat de vacht van het Drentse Heideschaap ook een vrij dikke vezeldiameter heeft (Bartels,
pers. comm., 2013). Volgens figuur 5 is de vacht van het Drentse Heideschaap dus vooral geschikt
voor producten die geen kleding zijn. Ryder (1968) heeft o.a. de vezeldiameter van het Drentse
Heideschaap gemeten. Deze diameter varieerde tussen 12 en 132 µ, dit is tevens te zien in figuur 6.
12
Figuur 6: Verdeling van de vezeldiameter bij het Drentse Heideschaap. (Bron: Ryder (1968)).
De vacht van het Drentse Heideschaap wordt voor veel toepassingen gebruikt. Vrijwel alle wol is te
spinnen, alleen moet sommige wol van te voren gekaard worden (Duinkerken, pers. comm., 2014).
Hiervoor bestaat er een speciale kaardemolen (van Ginkel, pers. comm., 2014). Door het kaarden van
wol worden de vezels dezelfde kant op gelegd (Bartels, pers. comm., 2013). Het is van belang voor de
verwerking dat er bij het scheren geen ‘second cut’ is geweest. Hierdoor ontstaan kleine stukjes
vacht die moeilijk te verwerken zijn bij het spinnen. Bij het vilten is dit geen probleem (Ubbink, pers.
comm., 2014). Bij het spinnen is het verder makkelijker werken als de wol niet teveel kemp heeft, dit
prikt namelijk erg (Bartels, pers. comm., 2013). Spinners werken graag met zachte wol, terwijl vilters
graag harige vachten gebruiken (Duinkerken, pers. comm., 2014).
Na het spinnen wordt de wol die met de hand gesponnen is, gewassen. De wol die mechanisch wordt
gesponnen wordt voor en na het spinnen gewassen (Duinkerken, pers. comm., 2014). Bij het
handmatig wassen van de gesponnen wol wordt in een 10 liter emmer een pond wol gewassen. Deze
wol wordt drie keer gewassen met water en zeep. Dit duurt ongeveer 15 tot 30 minuten. Daarna
wordt er vijf keer met schoon water gespoeld. Het wassen duurt in totaal ongeveer een half uur
(Bartels, pers. Comm, 2014). Bij het wassen van 100 kg ruwe wol levert dit 60 tot 70 kilogram
gewassen wol op (Mendel et al., 2011). Bij de schaapskudde in Benneveld bestaat het plan om te
gaan weven met de gesponnen draad van de vacht van het Drentse Heideschaap. Er wordt nu 20
kilogram wol van de schaapskudde in Denemarken gesponnen om hier vervolgens kleden mee te
gaan weven. Dit is nog niet eerder geprobeerd (Six, pers. Comm., 2014).
Er worden meer vachten gesponnen dan gevilt. Bij het vilten is het belangrijk dat de vezels goed op
elkaar in grijpen. Vilten kan op een natte en op een droge manier. Natvilten wordt gedaan door
verschillende lagen wol met water ertussen aan te drukken (Bartels, pers. comm., 2013), het is
belangrijk dat de stukken wol dakpansgewijs worden neergelegd, eerst in één bepaalde richting en
de volgende laag in de richting daar loodrecht op (van Ginkel, pers. comm, 2014). Daarna wordt er
olijfzeep (Bartels, pers. comm., 2013) of groene zeep (van Ginkel, pers. comm., 2014) met heet water
toegevoegd waardoor de wolschubben open gaan staan. Vervolgens wordt de natte wol met zeep
door middel van wrijven gevilt, hierbij krimpen de vezels in elkaar en wordt de vacht 1,5 keer zo klein
(Bartels, pers. comm., 2013). Het is belangrijk dat alle lucht bij het wrijven verwijderd wordt, dit kan
13
door boven en onder het plastic dat op de wol komt te liggen, water toe te voegen (van Ginkel, pers.
comm., 2014). Ook kan er droog gevilt worden, dit heet prikvilten (Bartels, pers. comm., 2013). Bij
prikvilten worden met behulp van een speciale viltnaald de vachtschubben geopend en in elkaar
gedrukt, zo wordt de vacht gevilt (Ubbink, pers. comm., 2014). Bij een goed vervilte vacht loopt het
water van het gevilte af. Het aantal keer kaarden heeft invloed op de viltmogelijkheden. Voor het
vilten van lampenkampjes is het nodig om de wol tot drie keer door de kaardemolen te halen.
Daarna moet de wol ragfijn worden uitgelegd. Bovenstaande is beschreven als handwerk, maar er
bestaan ook viltmachines (van Ginkel, pers. comm., 2014).
Er wordt een breed scala aan producten gemaakt van de vachten van het Drentse Heideschaap. Veel
interieur-accessoires zoals kussens, kleden, plaids, wandkleden, lampen en krukjes worden gemaakt,
maar ook tassen en hoeden. Gevilte vachten worden ook gebruikt om een zachte ondergrond te
genereren voor mensen met doorligplekken (van Ginkel, pers. comm., 2014). Ook worden de vachten
gebruikt als isolatie materiaal, om matrassen te vullen, in tapijten en ook worden er steeds meer
vachten gebruikt voor kleding. De afnemers van deze vachtproducten zijn particulieren en winkels
(Duinkerken, pers. comm., 2014). De producten die van de vachten van de Drentse Heideschapen
gemaakt worden, worden gemaakt door ambachtslieden en veelal lokaal verkocht. In het Midden- en
Oost-Europa wordt de wol ook vaak verwerkt als een regionaal product door ambachtslieden en
daarom wordt het vaak in het thuisland gebruikt en niet geëxporteerd naar andere landen
(Niznikowki et al., 2006). In Duitsland worden de vachten van het Alpines Steinschaf eveneens in het
thuisland verwerkt en verkocht (Mendel et al., 2012). Ook Duinkerken (pers. comm., 2014) benadrukt
dat ze het verwerken graag lokaal wil (laten) doen.
De vacht van het Drentse Heideschaap is dus een speciale vacht, waarin grove en fijne
vezeldiameters samen komen. Daardoor is deze vacht geschikt voor verschillende toepassingen. De
wol is niet erg geschikt voor verwerking tot kleding, maar wel voor andere producten, zoals interieur
textiel. De verwerkingsmethodes die gebruikt worden voor de vachten zijn voornamelijk spinnen en
vilten. De draad die ontstaat bij het spinnen kan weer verder verwerkt worden.
3.3.2 Kosten
De gemiddelde tijd die nodig is voor de verwerking van de vacht tot een eindproduct is bij de
schaapskudde in Balloo een half jaar (Duinkerken, pers. comm., 2014). In Benneveld wordt er veel
gewerkt met vilten, één viltproject duurt ongeveer één tot anderhalve week, waarbij acht uur per
dag gewerkt wordt. Dit is echter sterk afhankelijk van de grootte van het project (van Ginkel, pers.
comm., 2014). In Exloo worden er geen producten van de wol gemaakt (Ubbink, pers. comm., 2014).
Van Ginkel is ongeveer twee tot tweeënhalve dag in de wolwerkplaats bezig. Hier verwerkt zij de
vachten van de kudde in Benneveld (van Ginkel, pers. comm., 2014). Als er een gemiddeld uurloon
van €15,- gerekend word, zal een viltproject van anderhalve week, waarbij acht uur per dag gewerkt
wordt, ongeveer €840,- aan uurloon kosten.
Het uurloon voor het handmatige spinnen van de vachten is gemiddeld €2,- (Duinkerken, pers.
comm., 2014). Voor het spinnen van 2,5 ons wol is ongeveer 2,5 uur nodig als er dikke strengen
gesponnen worden. Bij het spinnen van dunne strengen is de gemiddelde tijd die gebruikt wordt 2,5
uur per streng. Gemiddeld weegt een vacht 2 tot 4 kilogram (Bartels, pers. comm., 2013), dus voor
het spinnen van één vacht tot dikke strengen is er gemiddeld 30 uur nodig. Bij een uurloon van €2,zijn de totale kosten hier €60,- per vacht. De kosten voor de verwerking van de vacht tot een
gesponnen draad dat nu in Denemarken gebeurd voor de schaapskudde in Benneveld bedraagt €4,tot €5,- per ons. Er wordt 20 kilogram verwerkt (Six, pers. comm., 2014), de totale kosten zijn dan
€900,-. Zo wordt duidelijk dat de kosten voor de verwerking van de vachten in tijd en in geld hoog
zijn.
14
3.4
Economisch perspectief
3.4.1 Extra gemaakte kosten
Wanneer er door de verwerking van de ruwe vachten meer waarde wordt toegevoegd, is de
keerzijde dat er veel tijd extra nodig is voor deze verwerking. Als de totale hoeveelheid tijd die nodig
is voor spinnen en wassen van de wol wordt doorberekend in de vraagprijs voor een bolletje wol zal
de vraagprijs ongeveer €45,- worden, bij een uurloon van €15,-. Deze prijs is veel te hoog, bij een
vraagprijs van €7,50 per bolletje vinden veel mensen de wol al te duur (Bartels, pers. comm, 2013).
De vraagprijs van de bewerkte wol is dan ook vaak ver onder de werkelijke prijs die de wol heeft als
het uurloon voor de verwerking wordt meegerekend.
3.4.2 Opbrengsten
In 2004 hebben verschillende fokkers in Duitsland en Oostenrijk een programma opgezet om de hoge
kwaliteit producten die gemaakt kunnen worden van de vacht van het Alpines Steinschaf te
verkopen. Dit project liep erg goed en na de start van dit project is de populatie Alpines Steinschaf
schapen elk jaar gegroeid (Mendel et al., 2011).Dit Alpines Steinschaf lijkt op het Drentse
Heideschaap, het schaap heeft ook lang grof dekhaar en korte onderwol (Feldmann et al., 2005), het
Drentse Heideschaap heeft daarbij ook nog kemp. Voor dit Alpines Steinschaf schaap is er een wol
project opgezet, waarbij de verkopers van de vachten een standaardprijs van €1,00 per kg wol
kregen. Het was de bedoeling om deze prijs te verhogen om de wol meer winstgevend te maken
(Mendel et al., 2011). Dit project had verschillende doelen: ‘het kopen van voorgesorteerde wol
tegen een eerlijke prijs, natuurlijke verwerking en productie van hoge kwaliteit wolproducten,
regionale productie van wol wat de lokale handel stimuleert, verwerking van de wol onder sociaal
acceptabele werkcondities, ondersteunen van de landbouw en landschapsbehoud door het houden
van schapen, promotie van een oud en bedreigd schapenras, behoud van genetische diversiteit en een
object van culturele waarde’ (Mendel et al., 2011) Een groot deel van deze doelen komt overeen met
de doelen die door verschillende herders en houders van de Drentse Heideschapen gesteld worden.
Daarbij hebben verschillende herders het doel om de gemeenschap bij de kudde te betrekken (Six,
pers. comm., 2014) en zo ook recreatiewaarde te creëren. Een groot deel van de opbrengsten voor
de kuddes komt voort uit het betrekken van de gemeenschap.
Zo wordt er in Benneveld een cursus gegeven om schapen te leren knippen of scheren, de
opbrengsten per deelnemer zijn €30,-. Ook worden er viltworkshops gegeven, hierbij wordt er per
deelnemer €12,50 voor een twee uur durende workshop gevraagd. Hele vachten die zelf gevilt zijn
door van Ginkel brengen gemiddeld tussen de €90,- en €100,- op, met uitschieters tot maximaal
€120,-. Deze prijzen worden gesteld afhankelijk van de grootte van de vacht en de tijd die
gespendeerd is aan het vervilten van de vacht. Een deel van de vacht die zelf gevilt is brengt €30,- tot
€40,- op. De prijs die gevraagd wordt is ook afhankelijk van de kleur. De grijze kleur is weinig
aanwezig in de kudde in Benneveld, daarom wordt voor deze kleur vacht meer geld gevraagd (van
Ginkel, pers. comm., 2014).
Sinds december 2013 heeft van Ginkel ook een vijftal vachten te koop in een woonwinkel in de buurt
van Benneveld. In juni 2014 is er één van de vijf vachten verkocht. Dit komt doordat er een kleine
markt is voor de vachten en er ook veel goedkopere vachten te koop zijn. Kopers knappen af op de
prijs, de prijzen die in de woonwinkel gevraagd worden liggen tussen de €180,- en €200,- (van Ginkel,
pers. comm., 2014). Deze prijzen zijn echter veel lager dan een aantal vachtproducten die in Balloo
verkocht worden, daar wordt een deken aangeboden voor €1200,- en een plaid voor €3000,(Duinkerken, pers. comm., 2014). Bartels (pers. comm., 2013) verkoopt haar gesponnen wol voor
gemiddeld €7,50 per bol. Zo genereren de verkoop van bewerkte en onbewerkte wol inkomsten voor
de schaapskuddes. De prijzen zijn hoog door het handmatige verwerken van de vachten. Ook danken
de herders en houders een groot deel van hun inkomsten aan het betrekken van de gemeenschap bij
hun kudde.
15
3.4.3 Berekening
In figuur 7 zijn de inkomsten en uitgaven van een kudde Drentse Heideschapen met 200 dieren
geschetst.
Figuur 7:
Gemiddelde geldstromen voor
een kudde Drentse Heideschapen,
n = 200 (€/jaar)
16
Om het Drentse Heideschaap te verzorgen zijn er verschillende bronnen nodig. De waarde die elke
bron vertegenwoordigd, is uitgerekend met de gegevens uit de verschillende interviews. Er wordt in
de berekening uitgegaan van een kudde van 200 dieren. De huisvesting en de kudde zelf zijn al
aanwezig, er zijn alleen kosten voor het onderhoud van de kudde.
Kosten
Allereerst is er in dit systeem arbeid nodig van de herder of houder van de dieren en van eventuele
vrijwilligers. De vrijwilligers krijgen gemiddeld €600,- uitbetaald per jaar. Dit bedrag wordt niet altijd
in geld uitgekeerd, het kan ook in natura worden gegeven. Bijvoorbeeld door het weggeven van vlees
of wol van de schapen. Dit is dan niet direct te zien als uitgave voor de houder van de dieren, maar is
toch een verminderde inkomst door het niet kunnen verkopen van deze producten. De arbeid van de
herder of houder bestaat uit uren werk voor de dieren. Deze uren worden bij sommige herders door
de stichting betaald. Bij zelfstandige bedrijven wordt er geen uurloon gerekend, deze herders krijgen
het geld dat overblijft na het betalen van alle kosten en het doen van investeringen. Daarom is er bij
de arbeid van de herder of houder van de Drentse Heideschapen in figuur 1 geen waarde neergezet.
Om de vachten van de schapen te scheren wordt er door verschillende herders en houders een
schaapscheerder ingehuurd. Een enkele houder scheert zijn dieren zelf. De kosten voor het inhuren
van een scheerder bedragen gemiddeld €725,- per jaar bij 200 schapen. Er is een variatie van €275,tussen de kuddes door het inhuren van verschillende scheerders.
De Drentse Heideschapen hebben hooi, brok, mineralenblokken en hei of grasland nodig als voer. De
kosten die de verschillende kuddes hieraan hebben zijn zeer verschillend. Grazen kan bijvoorbeeld
geld genereren of kosten. Een aantal kuddes ontvangt geld voor het begrazen van stukken weiland of
van de hei, andere kuddes hebben pacht- of eigendomskosten bij het begrazen. In de berekening zijn
er voor het begrazen van stukken heide of weidegrond geen kosten gerekend. Gemiddeld zijn de
voerkosten €3412,- per jaar voor 200 schapen. Er is echter een variatie van €2513,- meer of minder
per jaar. Deze variatie komt tot stand door het verschil in het bijvoer patroon van de herders of
houders. Bij een aantal kuddes wordt er naast de begrazing van de hei of weide vrijwel geen extra
voer gegeven. Andere kuddes voeren de dieren een groot deel van het jaar elke dag brok en hooi bij.
Elk jaar moeten er rammen gehuurd of gekocht worden om de schapen te dekken. De particuliere
verhuur van rammen is ongeveer €5,- per ooi. Deze prijs wordt echter niet gerekend bij een kudde.
Een stamboekram mag in zijn leven 100 dekkingen doen (van der Heiden, 2014). Een ramlam kan een
koppel van 25 tot 30 ooien dekken, een oudere ram kan 45 ooien dekken (Praktijkonderzoek
Veehouderij, 2001). Gemiddeld kan een ram dus 35 ooien dekken. In de berekening is de schatting
gemaakt dat er minimaal 5 rammen nodig zijn om bij elke ooi een passende stamboekram te
gebruiken, zodat er geen inteelt voorkomt. De aankoopkosten zijn gemiddeld €60,- per dier, zodat de
jaarlijkse kosten bij het kopen van de rammen op €300,- komen. De variatie hierbij is €72,- door het
verschil in ramlammeren of oudere rammen. De kosten bij het huren van dekrammen zullen lager
zijn.
Bij een aantal kuddes wordt gebruik gemaakt van een hond. Bij een kudde van 200 schapen zijn er
gemiddeld 3 honden nodig. Een hond kost aan voeding ongeveer €1,- per dag. Bij drie honden zijn
deze kosten €1095,- per jaar. De gezondheidskosten zijn niet apart berekend voor deze dieren, deze
kosten zijn meegenomen bij de algemene gezondheidszorg. Onder de gezondheidszorg vallen de
diergezondheidsheffing van €75,-, de Q-koorts enting van €400,-, de overige medicijnen van €200,en de dierenartsbezoeken van €300,-. Een aantal kuddes gebruikt ook jaarlijks voor elk dier Neocidol
en een wormenkuur, de kosten hiervoor zijn €600,- per jaar voor een kudde met 200 dieren. De
gezondheidszorg voor deze kudde bedraagt gemiddeld €975,- per jaar met een variatie van €600,-.
Aan de huisvesting van de schapen wordt gemiddeld €200,- per jaar voor de omheining uitgegeven.
Verschillende kuddes hebben de gebouwen die gebruikt worden in bezit zodat hier geen kosten aan
17
verbonden zijn. Hoeveel er wordt uitgegeven aan strooisel is niet bekend. De registratie en
administratie die nodig is voor een kudde van deze grootte kost €510,- per jaar. In dit bedrag zijn de
stamboekkosten meegenomen voor de keuring van de dieren en voor lidmaatschap van de
vereniging. Ook de afvoer van dode dieren valt onder deze post. Deze stamboekkosten bedragen
gezamenlijk ongeveer €100,- per jaar met een variatie van €20,-. Verder zijn er verzekeringskosten,
gemiddeld €100,- per jaar en I&R kosten, gemiddeld €115,- per jaar, meegenomen. Tot slot zijn er
overige kosten, waaronder klein materiaal, autokosten, bankkosten en kosten voor representatie
vallen. Deze kosten zijn ongeveer €265,- per jaar.
Opbrengsten
De opbrengsten van een gemiddelde kudde van 200 Drentse Heideschapen bestaan uit de
opbrengsten voor de vacht, het vlees, de huid en overige inkomsten.
De vacht van een Drents Heideschaap levert ongeveer 3 kilogram wol per schaap op. Als er 120
schapen geschoren worden levert dit 360 kilogram wol op. Door slechte kwaliteit vachten, wordt
gemiddeld 20% van de vachten weggegooid (Commandeur, pers. comm., 2013). Hierdoor blijft er 288
kilogram over. Gemiddeld levert deze wol onbewerkt €2,58 per kilogram op. Als alle wol als ruwe wol
verkocht wordt, zijn de opbrengsten voor de ruwe vachten jaarlijks €743,-. De variatie hierbij is
€697,-. Veel kuddes verkopen niet alle wol. Een deel wordt door de herders of houders zelf gebruikt
en waarde gegeven. In de berekening wordt er vanuit gegaan dat 75% van de wol verkocht wordt en
25% voor eigen gebruik gehouden wordt. Zo zal de opbrengst voor de ruwe vachten jaarlijks €523,zijn. De overige wol, ongeveer 72 kilogram, wordt vaak door de herders of houders zelf gehouden of
verwerkt. Het is zeer verschillend wat er met de wol wordt gedaan, daarom is het moeilijk een
gemiddelde prijs te stellen. Een bolletje wol wordt gesponnen van ongeveer 250 gram wol. Jaarlijks
zullen er 50 bolletjes wol gesponnen worden, de prijs die hiervoor gevraagd word is €7,50 per bol.
Jaarlijks zal de opbrengst voor deze 12.5 kg wol ongeveer €375,- zijn. De andere 60 kilogram wol zal
voor een deel worden vervilt. Een gevilte hele vacht brengt gemiddeld €100,- op. Jaarlijks zullen er
ongeveer 15 hele vachten gevilt worden, wat een opbrengst van €1500,- meebrengt. Gedeelten van
vachten of andere viltprojecten brengen gemiddeld €35,- per stuk op. Jaarlijks zullen de inkomsten
hier ongeveer €350,- zijn. Een ander deel van deze 60 kilogram zal gebruikt worden in workshops en
cursussen.
Een Drents Heideschaap levert na het slachten gemiddeld 13 kilogram vlees. Bij een kudde van 200
schapen worden er gemiddeld 10 schapen per jaar geslacht. Gemiddeld levert dit vlees €6,- per kg
op. Jaarlijks is deze inkomstenbron goed voor gemiddeld €780,-. Doordat er jaarlijks ongeveer 10
dieren geslacht worden in een kudde van 200 schapen, komen er ook 10 huiden vrij. De opbrengsten
voor huiden zijn €80,-, maar er gaan nog €45,- aan loonkosten af. Gemiddeld zal er €350,- per jaar
verdiend worden met de verkoop van deze huiden.
Ook zijn er veel overige inkomsten. Zo krijgen veel kuddes subsidies van de plaatselijke, provinciale of
nationale overheid. De hoogte van deze subsidies is niet bekend. Ook komen er bij verschillende
kuddes adoptiegelden van €20,- per dier per jaar binnen. Niet alle dieren worden geadopteerd, bij de
berekening is er vanuit gegaan dat de helft van de dieren zullen worden geadopteerd. Dit komt neer
op gemiddeld €20,- * 100 = €2000,- per jaar. Kuddes krijgen vaak ook een vergoeding voor
natuurbeheer, dit bedrag is gemiddeld €600,-. Voor het verhuren van dekrammen wordt jaarlijks
ongeveer €200,- verkregen. De verkoop van dieren brengt jaarlijks ongeveer €720,- op als er wordt
gerekend met 12 schapen die €60,- opbrengen. Daarnaast wordt er nog geld verkregen uit het geven
van workshops, rondleidingen, open dagen en cursussen, het bedrag dat hier jaarlijks mee verdiend
wordt is geschat op €1200,-. Daarmee zijn de overige inkomsten samen €4720,-.
18
Totaal
De totale inkomsten voor de schaapskudde van 200 dieren komt in deze berekening op gemiddeld
€8598,-. De uitgaven voor de kudde komen gemiddeld op €8082,-. Hiermee zou er een inkomen voor
de herder of houder van €516,- per jaar worden gegenereerd. Dit bedrag is waarschijnlijk hoger door
de inkomsten uit de subsidies. Verder is er per kudde een groot verschil in inkomsten en uitgaven, in
de berekening zijn de gemiddelde kosten en opbrengsten genomen.
3.5
Andere afzetmogelijkheden
3.5.1 Melk
Schapenmelk heeft verschillende sterke punten ten opzichte van koeien- en geitenmelk. De
belangrijkste zijn de smaak en variatie (Haaster et al., 2012). De melk is licht verteerbaar, het smaakt
zoet en is witter van kleur dan koeien- en geitenmelk. Verder heeft de melk een hoge
voedingswaarde en een hoog vitaminegehalte in vergelijking met andere melk. De voedingswaarde is
hoog door een hoog vet- en eiwitgehalte en het hoge vitaminegehalte is voor een deel te danken aan
veel vitamine B13 (Praktijkonderzoek Veehouderij, 2001). De schapenmelkproductie is sterk
seizoensmatig, doordat schapen in het voorjaar aflammeren. Deze seizoensmatigheid verschuift de
laatste jaren wel (Haaster et al., 2012). De opbrengsten van de melk zullen dus ook schommelen per
seizoen. De melk van schapen wordt veel gebruikt om kaas van te maken, maar het is ook geschikt
voor het bereiden van ijs. Bij de ijsbereiding hoeven geen room- of melkpoeders toegevoegd te
worden. Op kleine, industriële schaal wordt er eiwitconcentraat en melkpoeder geproduceerd.
Andere producten die in kleine hoeveelheden worden geproduceerd zijn yoghurt, kwark en
ongeroerde kaas (Haaster et al., 2012).
Het Drentse Heideschaap geeft weinig melk. Als dit schaap op de heide gehouden wordt heeft het al
moeite om twee lammeren melk te geven. Misschien is de melk wel heel lekker of medicinaal, maar
het is nooit geprobeerd om de melk van het Drentse Heideschaap te gebruiken voor humane
consumptie (Ubbink, pers. comm., 2014). De schapen van de schaapherders uit Balloo, Exloo en
Benneveld hebben niet genoeg melk om deze melk te verwerken (Duinkerken, Ubbink, Six, pers.
comm., 2014).
3.5.2 Vlees
Dieren die worden geslacht gaan weg omdat ze niet voldoen aan de kenmerken voor het stamboek
van het Drentse Heideschaap. Ook dieren die een slecht gebit hebben worden geslacht. 80% van de
dieren die geslacht worden zijn rammen (van Ginkel, pers. comm., 2014). Het Drentse Heideschaap
weegt tussen de 17 en 20 kilogram (Duinkerken, pers. comm, 2014). De vleesopbrengst van het
Drentse Heideschaap is ongeveer 13 kg. De rammen zijn wat zwaarder dan de ooien. De
schaapskudde in Benneveld brengt twee keer per jaar een koppel dieren naar een slager in
Hooghalen. Er is voor dit slachthuis gekozen omdat het vlees traceerbaar moet zijn, de slager moet
volgens een slachtinstructie kunnen werken, waarbij ieder dier anders kan worden geslacht, verder
moeten de dieren lang genoeg kunnen hangen en is er gekozen voor vakmanschap. Deze slager
vraagt €50,- per dier. Voor het vangen, naartoe brengen, ophalen en afspraken maken wordt er in
Benneveld een manuur per schaap gerekend (Six, pers. comm., 2014). In 2012 waren er in Nederland
7 verschillende schapenslachterijen met meer dan 10.000 slachtingen per jaar. In Twello, Sluis,
Breukelen, De Hoef, Montfoort, Puth en in Baambrugge zijn deze schapenslachterijen te vinden (Vee,
Vlees en Eieren, 2013). De herders van de schaapskuddes in Balloo, Exloo en Benneveld laten hun
dieren vooral bij slagers uit de regio slachten (Duinkerken, Ubbink, Six, pers. comm., 2014).
Schapen van 10 jaar en ouder zijn goed geschikt om gehakt van te maken. Het is per type vlees
verschillend of een oud dier nog smakelijk is. Volgens Six (pers. comm., 2014) is er geen
smaakverschil tussen de ram en de ooi, maar volgens hem wordt er wel gezegd dat er verschil in
19
smaak is tussen vlees van schapen die op de hei hebben gelopen of in de wei. Volgens Duinkerken
(pers. comm., 2014) is de structuur van het vlees bij de ooi fijner. De oudere dieren hebben meer
smaak voor delicatessen. Volgens Jansen (2012) is het vlees van het Drentse Heideschaap
‘fluweelzacht van smaak’, in de omgeving van Balloo zijn de restaurants lovend over de goede
kwaliteit en smaak van het vlees. Er worden verschillende producten gemaakt van de dieren uit
Balloo. Er zijn hammen, die worden gedroogd en gekookt, salami, coppa’s (gedroogd nekvlees) en
harde worstjes (Duinkerken, pers. comm, 2014). Van de dieren uit Benneveld worden hamburgers
gemaakt, maar er wordt ook onbewerkt vlees verkocht.
De afzet is voor 95% aan particulieren, maar ook een restaurant koopt twee lammeren per jaar voor
één van de voorgerechten. Aan het restaurant wordt voor €15,- per kg verkocht. Aan particulieren
wordt een heel of half lam voor €12,- per kg verkocht en losse onderdelen worden voor €18,- per kg
verkocht (Six, pers. comm., 2014). Verschillende evenementen in de omgeving worden bezocht om
het vlees en de vachten te verkopen en aandacht te vragen voor het Drentse Heideschaap.
Voorbeelden hiervan zijn de fair LEEF! in Zweeloo en een buurtbarbecue. De vraag naar het vlees van
het Drentse Heideschaap was in Benneveld in 2013 groter dan de hoeveelheid die geleverd kon
worden (van Ginkel, pers. comm., 2014). Bij het vlees liggen veel kansen voor het Drentse
Heideschaap. Nu wordt er veel verkocht aan afnemers in de buurt van Benneveld. Dit is logistiek
makkelijk en de herders vinden de streekbinding belangrijk (Six, pers. comm., 2014). Als de
vleesproductie omhoog gaat, is het ook mogelijk om vlees buiten de regio te verkopen.
Het Drentse Heideschaap is sinds januari 2009 door Slow Food International erkend als Presidium
(Jansen, 2012). Het Presidium heeft als doel het ras te behouden, er wordt geprobeerd om de lokale
verkoop van vlees te verhogen, het toerisme rondom de hei en de schapen te bevorderen, een
educatiecentrum over de schapen en de natuur te ontwikkelen en om de vereniging van
producenten van het Drentse Heideschaap te versterken (Slow Food, 2014). Ook hebben de herders
in Balloo het SKAL keurmerk gekregen voor het Drentse Heideschaap (Jansen, 2012). Dit SKAL
keurmerk certificeert producten die geproduceerd zijn in gecontroleerde biologische
productieprocessen. Als teken hiervan mogen producten het EU-logo voeren op deze producten
(Skal-biocontrole, 2014). Verder werd de lamsham van het Drentse heideschaap in 2012 verkozen tot
winnaar Inspiratiebron Zeldzaam Lekker (Zanderink, 2013). Door deze hoge kwaliteit van het vlees,
de keurmerken en de grote vraag, ligt hier een grote uitdaging voor de herders en houders van het
Drentse Heideschaap. Er zijn namelijk meer inkomsten te halen uit het vlees van het Drentse
Heideschaap als de productie omhoog gaat.
3.5.3 Huid
IJslandse schapen lijken in hun uiterlijk sterk op Drentse Heideschapen. Traditioneel werden bij
IJslandse schapen de huiden verwerkt en gebruikt op de boerderijen. De huiden werden gedroogd en
gebruikt als schoenen of andere overkleding (Hjartarson, 2000 volgens Näsholm en Eythorsdottir,
2011). Ook worden er huiden verwerkt in de huidindustrie, deze industrie is echter in 1980 ingestort.
Het lijkt onwaarschijnlijk dat deze industrie weer zal herstellen tot het niveau van voor de
wereldwijde ineenstorting (Schoeman, 1998) De prijzen die gegeven worden voor de huiden kunnen
dan ook sterk variëren tussen jaren en perioden. Dit zorgt ervoor dat de opbrengsten van de
huidproducten onstabiel zijn door de jaren heen en dat winstgevendheid moeilijk te bereiken is
(Nasholm en Eythorsdottir, 2011). Een stabiele prijs is echter wel gewenst, aangezien de productie
van huiden erg arbeidsintensief is (Schoeman, 1998).
Ook Six (pers. comm., 2014) stelt dat het looien van de huiden arbeidsintensief is. Een zelf gelooide
huid kost per vacht een halve dag werk. Er is vraag naar gelooide vachten, maar in Benneveld wordt
er nog niet gelooid. Het plan is om een looierij te gaan laten looien (Six, pers. comm, 2014). Bij de
schaapskudde in Balloo worden de vachten van alle geslachte dieren gelooid (Duinkerken, pers.
20
comm., 2014). Er zijn verschillende technieken om een vacht te looien: met behulp van aluin, roken,
petroleum, hersenen en urine of in fabrieken door chemicaliën of aluin (Six, pers. comm, 2014).
De gelooide huiden worden gebruikt op zitbanken, op de vloer, aan de wand, op het gras of als
haardkleed. Deze huiden trekken in heel moderne interieurs en zijn goed voor de akoestiek. Om deze
vachten te laten looien moeten de herders €45,- betalen. De huiden worden verkocht voor
gemiddeld €80,- (Duinkerken, pers. comm., 2014).
Ook is er weleens geprobeerd perkament te maken van de huiden. Hiervoor wordt water met
ongebleekte kalk gebruikt, de huid wordt opgespannen waarbij het vlees van de huid wordt
gesneden. Daarna wordt de huid gedroogd. Onder kunstenaars komt er steeds meer vraag naar
perkament (Duinkerken, pers. comm., 2014). Doordat er vraag is naar de huiden van Drentse
Heideschapen, is er veel perspectief voor het Drentse Heideschaap op dit punt. De huiden zijn bij
meerdere verwerkingsmanieren in trek.
3.5.4 Overig
De schaapskuddes verwerven een groot deel van hun inkomen door andere activiteiten met de
kuddes. Activiteiten die gedaan worden bij de verschillende schaapskuddes zijn onder meer:
-
Educatielessen voor basisschoolkinderen (van Ginkel, pers. comm., 2014)
Wandelen met de kudde (van Ginkel, pers. comm., 2014)
Schaapscheerdersfeest (van Ginkel, pers. comm., 2014)
Cursussen en workshops bij de schapen (van Ginkel, pers. comm., 2014)
Lammetjesdagen (Six, pers. comm., 2014)
Rondleidingen (Six, Duinkerken, pers. comm., 2014)
Presentaties (Six, Duinkerken, pers. comm., 2014)
Begrazing van stukken grasland van particulieren of van de gemeente (Six, pers. comm.,
2014)
Voor het grazen op particulier terrein wordt bij de kudde in Benneveld geen vergoeding gekregen of
gegeven. Wel wordt er vaak een dienst terug verwacht voor het begrazen van het gras door de
kudde. Een voorbeeld hiervan is het hooien voor de kudde zonder kosten in rekening te brengen (Six,
pers. comm., 2014). Andere inkomsten voor de verschillende kuddes bestaan uit donaties van
donateurs van de stichting, schenkingen (van Ginkel, pers. comm., 2014), subsidies (Ubbink, pers.
comm., 2014), verhuur van rammen, verkoop van schedels (Six, pers. comm., 2014), verkoop van
horens en vergoedingen voor het natuurbeheer (Duinkerken, pers. comm., 2014). De subsidies zijn
afkomstig van de gemeente, de provincie en het rijk en ook is er inkomen door de toeslagrechten van
het rijk. Deze subsidies worden gegeven om heidekuddes in stand te houden en nu ook steeds meer
om het toerisme te stimuleren (Ubbink, pers. comm., 2014). De inkomsten via de donaties worden in
Benneveld uitgegeven aan de dierenartskosten. Door de dierenartskosten zo laag mogelijk te krijgen,
kan er steeds meer geld worden besteed aan het organiseren van leuke activiteiten. (van Ginkel,
pers. comm., 2014).
Een groot deel van de inkomsten voor de verschillende herders en houders van de Drentse
Heideschapen komt voort uit deze overige activiteiten. Door deze extra inkomsten naast de verkoop
van de vachten, de huiden en het vlees zijn de kuddes rendabel te houden.
21
4. Discussie
De hypothese die in de introductie gesteld werd luidde: als Drentse Heideschapen een vacht kunnen
produceren van zeer hoge kwaliteit en als de vacht op een manier verwerkt kan worden waarbij de
prijs-kwaliteit verhouding optimaal is, zal er veel perspectief zijn voor deze schapen met hun vachten.
Deze hypothese is getest door wetenschappelijke bronnen te combineren met praktijkkennis. In de
wetenschappelijke bronnen die gebruikt zijn gaat het veelal niet over het Drentse Heideschaap, maar
over andere schapenrassen. Toch zijn er conclusies aan deze bronnen verbonden aangezien er geen
specifieke informatie voor het Drentse Heideschaap voorhanden is in de wetenschappelijke
literatuur. In de interviews met de herders zijn veel dezelfde vragen gesteld, toch was het sterk
wisselend hoeveel informatie er gegeven werd. Niet alle geïnterviewde personen konden of wilden
alle economische gegevens geven. Ook zijn sommige economische gegevens gebaseerd op
schattingen. Hierdoor zullen een aantal getallen die gebruikt zijn in het rekenmodel onjuist zijn of
niet van toepassing op bepaalde kuddes met Drentse Heideschapen en is de betrouwbaarheid bij een
aantal getallen niet hoog.
Van der Heiden (2014) concludeert in haar onderzoek dat Drentse Heideschapen door een goed
management een goede kwaliteit vacht kunnen produceren. Als deze vacht aan één stuk kan worden
verwijderd, heeft de vacht een hoge kwaliteit voor de verwerking (van der Woude, pers. comm.,
2014). De kwaliteit van de vacht is afhankelijk van het doel voor de vacht. Voor spinnen is een
zachtere vacht, van bijvoorbeeld enters, goed te gebruiken, terwijl bij vilten een harige vacht
aantrekkelijker is (Duinkerken, pers. comm., 2014). Wat kwaliteit is, is voor het Drentse Heideschaap
dus niet eensluidend te omschrijven. Op dit moment bestaat er geen goed kwalificatiesysteem voor
de vachten van het Drentse Heideschaap. De gebruikte indeling in Balloo naar enters, weinig wolveel haar en weinig haar-veel wol is niet genoeg gekwantificeerd. Het is goed om een algemeen
kwalificatiesysteem te ontwikkelen waarin voor elke herder of houder duidelijk is welke kwaliteit de
vacht heeft. Daarom is het belangrijk om een algemene standaard te zetten. Een voorbeeld van een
standaard zou een verhouding zijn naar het percentage wol en het percentage haar. Deze standaard
moet verschillend zijn per verwerkingsmethode. Bij spinnen is meer wol nodig, terwijl bij vilten meer
haar nodig is.
De kwaliteit van de vacht wordt bij de classificatie van de Nederlandse Wolfederatie afgemeten naar
de Texelaar (Praktijkonderzoek Veehouderij, 2001). De fijnheidsgraad, de kleur en de vervuiling
spelen daarbij een grote rol. De vacht van het Drentse Heideschaap is hier waardeloos. De vachten
krijgen meer waarde door ze te verwerken. De Nederlandse Wolfederatie ziet nog geen heil in een
aparte verwerkingslijn voor de vachten van Drentse Heideschapen. Dit komt doordat de kosten hoog
zijn en er in de EU veel milieumaatregelen zijn met betrekking tot het zuiveren van het water dat
gebruikt is om de vachten te wassen (Snik, pers. comm., 2014). Wanneer er veel vachten van Drentse
Heideschapen tegelijk worden aangeleverd zullen de kosten lager worden en is het misschien
mogelijk om de vachten in grote hoeveelheden tegelijk te verwerken. Dit zal dan wel buiten de EU
zijn. Hier ligt een mogelijkheid om de vachten van meerdere kuddes te verzamelen en zo de
Wolfederatie te overtuigen. In Duitsland is in 2004 zo ook een wolproject gestart waarin de herders
en houders van het Alpines Steinschaf gezamenlijk zijn begonnen om de producten die gemaakt zijn
van de vacht van dit schaap te vermarkten. De bedrijven die wol verwerken wilden meehelpen met
dit wolproject, hoewel de hoeveelheid wol in het begin klein was. Hierbij is er een minimumprijs
afgesproken van €1,00 per kilogram wol van goede kwaliteit. Deze prijs zal steeds verder stijgen. Dit
project loopt er goed en hierdoor is de populatie Alpines Steinschaf gegroeid (Mendel et al., 2011).
De houders van het Drentse Heideschaap zouden ook een wolproject kunnen starten waarbij de wol
wordt verzameld en vermarkt. Als dit wolproject net zo goed loopt als bij het Alpines Steinschaf, zal
de populatie Drentse Heideschapen groeien waardoor het gemakkelijker is om de wol tegen een
goede prijs te verkopen. Een grotere populatie heeft als nadeel dat de producten minder exclusief
22
worden. Op dit moment is het echter belangrijk om de populatie te laten groeien, want er is wel
vraag naar de (vacht)producten.
De verwerking van de vachten kost veel tijd, want dit wordt handmatig gedaan. De hoeveelheid tijd is
sterk wisselend per project, maar varieert tussen de 2.5 en 26 weken. Deze extra kosten die, in tijd of
geld, gemaakt worden voor de verwerking van de vachten, zijn niet op te vangen door de extra
opbrengsten die hiermee gegenereerd worden (Bartels, pers. comm., 2013). Als een gemiddeld
uurloon gerekend wordt voor de verschillende producten, worden de eindproducten erg duur. Dan
zal de verkoop van deze eindproducten dalen. De herders en houders van het Drentse Heideschaap
besluiten daarom vaak de producten onder de productieprijs te verkopen (Bartels, Ubbink, pers.
comm., 2013 en 2014).De vachtverwerking blijft daardoor meer hobbymatig dan bedrijfsmatig. De
extra kosten die gemaakt worden, worden geprobeerd op te vangen door het vermarkten van andere
producten van het Drentse Heideschaap of door andere activiteiten rondom de schapen te
organiseren. In een aantal gevallen worden de extra kosten opgevangen door de verwerker of
houder zelf en wordt het uurloon niet verrekend. Hierdoor zijn de kuddes sterk afhankelijk van
subsidies via de overheid. Het is goed dat deze subsidies er zijn, maar het zou beter zijn als de kuddes
zelfstandiger worden, zodat ze ook kunnen voortbestaan als de overheid geen subsidies meer wil
geven. Daarom is het belangrijk dat er meer aandacht komt voor het vermarkten van de producten
die het Drentse Heideschaap voortbrengt. Dit kan gebeuren door de herders en houders zelf, maar
ook door vrijwilligers of door iemand in loondienst die het ras en vooral haar vachtproducten wil
promoten. Om de kosten zo laag mogelijk te houden is het belangrijk dat de herders en houders deze
promotie uiteindelijk zelf gaan oppakken.
Er is wel vraag naar de eindproducten van de vacht, echter alleen bij betaalbare prijzen. Zo kan
gesteld worden dat er perspectief is voor de vachten, maar de vachtproducten zullen niet de
werkelijke kosten dekken. De markt voor deze producten is per periode verschillend. In sommige
periodes zijn veel mensen bezig met breien en haken, in andere periodes niet. Zo is ook vilten een
rage (Six, pers. comm., 2014). Of de vraag naar de vachtproducten aan blijft houden is niet duidelijk.
Tegelijk is er echter een trend zichtbaar waarin de consument meer aandacht heeft voor streekeigen
producten. Dit kan een goede stimulans zijn voor het vermarkten van de producten van het Drentse
Heideschaap (Duinkerken, pers. comm., 2014). Bij de verschillende schaapherders is er een groot
verschil te zien in de affiniteit met het vermarkten van de verschillende producten die het Drentse
Heideschaap kan voortbrengen. Dit is sterk bepaald door de organisatiestructuur van de
verschillende kuddes. Schaapherders die een eigen bedrijf hebben of hobbymatig bezig zijn met de
dieren, zien een grotere mogelijkheid in het vermarkten van producten van het Drentse Heideschaap
dan schaapherders die voor een stichting werken. Schaapherders die voor een stichting werken zijn
namelijk niet voor hun inkomen afhankelijk van de inkomsten van de producten van het Drentse
Heideschaap. Toch werkt een wolproject of promotie van het Drentse Heideschaap alleen als dit
gezamenlijk wordt opgepakt. Daarom is het belangrijk dat de herders en houders van dit
karakteristieke dier meer samen gaan werken.
23
5. Conclusie
De vraag die bij de aanvang van dit onderzoek gesteld werd was: Wat zijn, afhankelijk van de
kwaliteit, de economische perspectieven voor de vacht van Drentse Heideschapen?
In dit onderzoek werd duidelijk dat de vraag naar de vachten van het Drentse Heideschaap groot is
onder hobbyisten, kunstenaars en ontwerpers. De vachten worden steeds meer gezien als exclusief
product. Daardoor is er economisch perspectief voor de vachten. Dit perspectief is er alleen als de
vachten betaalbaar zijn. Wanneer uurloon voor de vacht(producten) word meegerekend worden de
prijzen te hoog en daalt de vraag. De extra kosten die gemaakt worden voor het verwaarden van de
vachten door de handmatige verwerking, zullen door de herder of houder zelf of door andere
inkomstenbronnen moeten worden opgevangen. Deze andere inkomsten komen voort uit andere
eindproducten, zoals vlees en huiden, maar ook subsidies, donaties en vergoedingen voor
natuurbeheer zijn nodig om de kudde rendabel te houden.
6. Aanbevelingen
De verschillende schaapskuddes zijn allemaal vooral lokaal bezig hun producten te verhandelen. Dit
werkt beperkt aangezien veel kuddes in Drenthe gehuisvest zijn. De streek rondom de verschillende
kuddes is vaak geïnteresseerd in de producten, maar is op een gegeven moment ook verzadigd.
Daarom is het goed om de krachten te bundelen en gezamenlijk ook producten uit te voeren naar de
Randstad, waar streekproducten vaak op prijs worden gesteld. Hier zal men ook eerder bereid zijn
een hoge prijs te betalen. Bij meer samenwerking loont het ook om de vachten machinaal te laten
verwerken. Op dit moment is dit erg kostbaar, maar wanneer er een vrachtwagen vol met vachten
van meerdere kuddes naar een verwerkende industrie in bijvoorbeeld Denemarken wordt
getransporteerd, wordt de kostprijs lager.
De bundeling van krachten is ook goed om de tekorten en overschotten van de verschillende kuddes
bij elkaar te kunnen aanvullen of afvoeren. Zo kan er beter voldaan worden aan de vraag naar de
producten. Hierbij is het belangrijk dat de kennis die er is uitgewisseld word. Er is een groot verschil
in inkomsten door een groot verschil in kennis van bijvoorbeeld verwerkingsmethodes.
Ook zou er meer reclame gemaakt moeten worden voor de producten, dan komt er meer vraag. De
markt voor de producten is er wel, maar de concurrentie neemt toe (Six, pers. comm., 2014). Bij
betere reclame zijn mensen eerder overtuigd dat dit streekeigen product interessant is.
24
7. Referenties:
Literatuurbronnen:

Berge, S., 1958. Scientific and practical expressions of fineness of wool. Zeitschrift für
Tierzüchtung. Züchtungsbiologie 72, pag. 349–361.

Botha A.F., Hunter L., 2010. The measurement of wool fibre properties and their effect on
worsted processing performance and product quality. Part 1: The objective measurement of
wool fibre properties. Textile Progress, 42:4, pag. 227-339.

Botkin, M.P., Field, R.A., Johnson, C.L., 1988. Sheep and wool; science, production and
management. Prentice hall, Englewood cliffs, New Jersey, 451 pag.

Elbersen B.S., Kuiters A.T., Meulenkamp W.J.H., 2003. Schaapskuddes in het natuurbeheer.
Wageningen, Alterra, Research Instituut voor Groene Ruimte. Alterra-rapport 735, 157 pag.

Downes, A. M., 1971. Applied Polymer Symposium, 18, pag. 895–904.

Dýrmundsson, O.R., 2006. Sustainability of sheep and goat production in North European
countries – From the Arctic tot the Alps. Small Ruminant Research 62, pag. 151 – 157.

Feldmann, A., Bietzker, U., Mendel, C., 2005. Schafrassen in den Alpen, Gesellschaft zur
Erhaltung alter und gefährdeter Haustierrassen. Bayerische Landesanstalt für Landwirtschaft,
pag. 8-9.

Field, B.W., 1990. Reduction in Sheep-shearing Power requirements by altering cutter
geometry. Journal Of Agricultural Engineering Research, 45, 77-88.

Haaster M.A., Berg van den I., Dvortsin L., 2012. Vol smaak en variatie. Kansen voor
producten van geiten- en schapenzuivel op de consumentenmarkt. LEI-rapport 2011-085,
Wageningen UR, Den Haag, 35 pag.

Hargreaves, A.L., Hutson, G.D., 1997. Handling systems for sheep. Livestock Production
Science 49, pag 121 -138.

Harrowfield, B. V., 1994. Worsted processing technology: An Overview. In: Proceedings of the
Woolspec 94, Seminar ‘Specification of Australian Wool and its Implication for Marketing and
Processing, pag 1–8.

Hjartarson, Þ., 2000. Skinna. Saga sútunar á Íslandi. Safn til Iðnsögu Íslendinga, XIV. bindi,
ritstj. Ásgeir Ásgeirsson. Hið íslenska bókmenntafélag. Reykjavík (in Icelandic).

Heiden v.d., M., 2014. Het optimaliseren van de vachtkwaliteit van het Drentse Heideschaap.
Bachelor Thesis Dierwetenschappen, 24 pag.

Marshall, R.N., Bunett, A.F., 2004. A kinematic, kinetic and electomyographic comparison of
stooped sheep shearing techniques and shearing with a sheep manipulator. Applied
Ergonomics 35, pag. 137-145.

Mendel, C., Feldmann, A., Ketterle, N., 2011. A cross-border wool project supports the
conservation of the Alpines Steinschaf. In: Fibre production in South American camelids and
25
other fibre animals, door: Pérez-Cabal, M.A., Gutiérrez, J.P., Cerantes, I., Alcalde, M.J.,
Wageningen Academic Publishers, pag. 187-194.

Näsholm, A., Eythorsdottir, E., 2011. Characteristics and utilization of sheep pelts. Small
Ruminant Research 101, pag. 182 – 187.

Niznikowski, R., Strzelec, E., Popielarczyk, D., 2006. Economics and profitability of sheep and
goat production under new support regimes and market conditions in Central and Eastern
Europe. Small Ruminant Research 62, pag. 159-165.

Oldham, C. M., Couchman, R. C., Robinson, G. A., 1998. Report on an investigation into
effects of season of shearing and selling centre on processing performance to top. Germany,
IWTO Report No. 6, Dresden.

Praktijkonderzoek Veehouderij, 2001. Handboek Schapenhouderij, Wageningen UR, Lelystad,
282 pag.

Rottenbury, R. A., Charlton, D., Bell, P.J. M., 1986. Further processing studies on clip
preparation: six clips of differing characteristics, Paris, IWTO Report No. 8.

Ryder, M.L., 1968. Fleece structure in some native and unimproved breeds of sheep.
Zeitschrift für Tierzüchtung. Züchtungsbiologie 85, pag. 143–170.

Schoeman, S.J., 1998. Genetic and environmental factors influencing the quality of pelt traits
in Karakul sheep. South African Journal Animal Science 28, pag. 125-137.

Summer, R.M.W., 2010. Coarse wool production. International Sheep and Wool Handbook,
pag. 533 – 563.

Teasdale, D., Cottle, D.J., 1991. Wool preparation, marketing and processing. In: Australian
Sheep and Wool Handbook. DJ Cottle Inkata Press, Melbourne, pag. 311 – 348.

Vee, vlees en eieren in Nederland, 2013. Kengetallen 2012 - Schapen en geiten in Nederland,
pag. 34 – 38.

Zygoyiannis D., 2006. Sheep production in the world and in Greece. Small Ruminant Research
62, pag. 143-147
Websites
 Wolvers G., 2013 Herder schaapskudde Veluwe failliet. Via: www.refdag.nl > achtergrond >
natuur-techniek > herder schaapskudde Veluwe failliet. (Bezocht op 23-9-2013).

Skal-bio controle, 2014. Doelstelling van Skal. Via www.werkenbijdeoverheid.nl >
organisaties > Skal, Bio Controle > Wat is Skal, Bio Controle? (Bezocht op 19-5-2014).

Jansen, T., 2012. Drents Heideschaap. Slow Food Nederland – Lekker, puur & eerlijk. Via
www.slowfood.nl > over slow food > ark van de smaak > Drents heideschaap. (Bezocht op 195-2014).
26

Klepp, I.G., Tobiasson, T.S., Bandlien, C.B., 2014. A fresh look at wool. Via
www.nordicfashionassociation.com > Nice Fashion > Projects > The wool project > Fresh
Look on Wool in Norway. (Bezocht op 16-05-2014).

Nederlandse Wolfederatie, 2014. Wolinname. Via www.wolfedratie.nl > wolinname.
(Bezocht op 22-5-2014).

Schoenian, S., 2012. Value-determining characteristics of wool. www.sheep101.info > 201 >
Woolmarketing > Value-determining characteristics of wool. (Bezocht op 22-05-2014).

Slow Food, 2014. Via www.slowfoodfoundation.com > Our Projects > Slow Food Presidia >
Netherlands > Drenthe-heath-sheep. (Bezocht op 11-6-2014).

SZH, 2014. Stichting Zeldzame Huisdierrassen, Drents Heideschaap. Via www.szh.nl >Schapen
> Drents Heideschaap. (Bezocht op 10-6-2014).
27
8. Bijlagen
8.1
Bijlage 1 – Interviews
19.
20.
8.1.1 Interview Monnica Commandeur
Wat is het doel van het praktijknetwerk ‘Zwoele Drentse vachten’?
Wat is uw rol in het praktijknetwerk?
Heeft u een beeld van de hoeveelheid schapen op dit moment? Zijn dit allen dieren van het
‘oude type’?
Is er een speciaal fokprogramma om het ras zo zuiver mogelijk te maken/houden?
Het Drentse heideschaap heeft een bijzondere vacht, welke niet te vergelijken is met die van
Het Drentse heideschaap heeft een vacht die uit meerdere lagen bestaat. Hoe wordt hier
onderscheid in gemaakt in de praktijk?
Wat is kemp? Is hier een wetenschappelijke term voor?
Hoe belangrijk zijn deze lagen in de vacht voor de opbrengst?
Welke verschillende scheertechnieken bestaan er en wat voor invloed heeft dit op de
kwaliteit van de vacht?
Hoe wordt de wol ingedeeld naar kwaliteit, wat zijn de belangrijkste aspecten waarop gelet
wordt?
Wat zijn de opbrengsten bij verschillende kwaliteiten vacht?
Wanneer is de vachtkwaliteit het hoogst? Wat zou zo’n vacht kunnen opleveren?
Hebben de schapen een bepaald dieet nodig voor een betere vachtkwaliteit?
Spelen ziektes een grote rol in de opbrengst van de vacht? (Overdraagbaarheid Zoönosen)
Indien er een fokprogramma is voor het behoud van het ras: heeft dit fokprogramma invloed
op de vachtkwaliteit of is dit niet te zeggen?
Welke verwerkingsmethodes zijn mogelijk bij de vacht van het Drentse heideschaap?
Met welke kosten moet hierbij rekening gehouden worden?
Het Drentse heideschaap kan gehouden worden voor haar vacht, kan het daarnaast ook nog
gehouden worden voor andere doelen? Melk/vlees/huid?
Wat zijn uw ervaringen hiermee?
Heeft u eventueel nog suggesties voor mensen die wij kunnen interviewen?
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
8.1.2 Interview Ype van de Woude
Welke scheertechnieken bestaan er?
Wat zijn de voor- en nadelen van deze technieken?
Wanneer is de beste kwaliteit vacht te verkrijgen?
Hoe moeten de vachten opgeslagen worden?
Wat wordt er meestal gedaan met de vachten?
Wat zijn de scheerkosten per schaap?
Wat word er met deze kosten vergoed? (onderhoud machine etc.)
Hoe lang gaat een scheerapparaat mee?
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
8.1.3 Interview Ben Snik
1. Wat vindt u van de vachtkwaliteit van het Drentse Heideschaap? (Hoe zou dit eventueel
verbeterd kunnen worden?)
2. Wat doet u met de vachten van de Drentse Heideschapen?
3. Waar worden deze vachten verwerkt?
4. Tot welke eindproducten worden deze vachten verwerkt?
28
5.
6.
7.
8.
9.
10.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Hoe denkt u over een aparte verwerkingslijn voor de vachten van het Drentse Heideschaap?
Ziet u kansen voor de toekomst voor de vacht(producten) van het Drentse Heideschaap?
Wat bedoelt u met milieumaatregelen in Europa?
Welke prijs geeft u gemiddeld voor een kilo wol van het Drentse Heideschaap?
Fluctueert deze prijs sterk per jaar?
Is de prijs voor de vacht van het Drentse Heideschaap sterk verschillend van de andere
kwaliteiten vachten?
8.1.4 Interview Elma Bartels
Hoeveel schapen hebben jullie?
Wat is het doel van de schapen, hobby of productie?
Waarom heeft u Drentse Heideschapen?
Wat is het doeleinde voor de vachten?
Wanneer is de vacht optimaal? (kleur, vezeldiameter)
Wat zijn verwerkingsmethodes voor de vachten?
Hoe werken deze technieken precies?
Hoeveel tijd kost dit ongeveer per vacht?
Wat brengt dit per vacht op?
Is er vraag naar deze producten?
8.1.5 Interviews schaapherders
De volgende vragen zijn gesteld aan de verschillende schaapherders; Marianne Duinkerken, Berber
Ubbink, Gijsbert Six en Wibbina van Ginkel.
Algemeen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Waarom houdt u Drentse Heideschapen?
Hoeveel Drentse Heideschapen heeft u?
Wat is de gemiddelde levensverwachting voor een Drents Heideschaap?
Hoeveel procent uitval is er per jaar?
Wat voor producten kan het Drentse Heideschaap leveren? (Melk, vlees, huid, vacht, etc.)
Welke producten leveren uw Drentse Heideschapen?
Verwerkt u de producten zelf of doen anderen dat?
Hoe verwerkt u de producten van de Drentse Heideschapen?
Wat voor eindproducten zijn er? (Kleden, bollen wol etc.?)
Waar liggen volgens u nog kansen voor (het vermarkten van) de producten van het Drentse
Heideschaap?
11. Wat zijn uw belangrijkste inkomstenposten en uitgaven? (Dit antwoord blijft anoniem en
wordt gemiddeld met andere schaapskuddes)
12. Hoeveel verdient u of kost het per onderdeel van onderstaand in- en output overzicht?
13. Welk percentage van uw inkomen is van welke inkomstenbron afkomstig?
Vacht
14.
15.
16.
17.
18.
19.
Welke verschillende scheertechnieken zijn er?
Wat zijn de voor- en nadelen van deze technieken?
Welke techniek gebruikt u hier en waarom heeft u voor deze techniek gekozen?
Scheert u de schapen zelf of huurt u iemand in?
Wat voor kosten zijn hieraan verbonden?
Welke verschillende kwaliteitsklassen zijn er voor de vacht?
29
20. Zijn aan deze kwaliteitsklassen verschillende opbrengsten verbonden?
21. Welke factoren beïnvloeden tijdens het scheren de kwaliteit van de vacht? (diepte scheren
etc.)
22. Welke factoren beïnvloeden na het scheren de kwaliteit van de vacht? (opslag etc.)
23. Welke verwerkingsmanieren zijn er voor verschillende kwaliteiten vacht en wat zijn de
kosten hierbij?
24. Is er markt voor de producten van de vacht?
25. Hoeveel verdient u gemiddeld per schaap met de vachten?
26. Wat zijn de gemiddelde opbrengsten per jaar per eindproduct van de vacht?
27. Wie zijn de afnemers van de vacht(producten)?
Vlees
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
Hoeveel kilogram schapenvlees komt er gemiddeld van 1 Drents Heideschaap?
Is er verschil tussen het vlees van de rammen en de ooien? (hoeveelheid, smaak etc.)
Wat voor eindproducten zijn er te maken van het vlees?
Wordt er gebruik gemaakt van een speciale slager?
Hoeveel kost het om het vlees tot eindproduct te maken? (geld en/of tijd)
Wat voor smaak heeft het vlees? (speciaal of ‘gewoon’ schapenvlees)
Wie zijn de afnemers? (particulieren, restaurants, bedrijven etc.)
Hoeveel is de opbrengst per schaap ongeveer? Hoeveel is de opbrengst per kilogram?
Huid
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
Wat doet u meestal met de huid?
Op welke manier looit u de huid?
Welke instrumenten en benodigdheden zijn hierbij nodig?
Looit u zelf of doet iemand anders dat?
Hoeveel tijd en geld kost het om de huiden tot eindproduct te maken?
Waarvoor worden deze huiden meestal gebruikt? (kunst, banken)
Wat zijn de opbrengsten per huid ongeveer?
Is er bij de opbrengsten verschil in kwaliteit huid?
Melk
44.
45.
46.
47.
48.
49.
Is het Drentse Heideschaap geschikt om te melken? Is dit weleens geprobeerd?
Wat voor producten zijn er in dat geval te maken van de melk?
Is er een speciale smaak?
Welke eindproducten kunnen er gemaakt worden van deze melk?
Hoeveel tijd en geld kost dit?
Wat zijn de opbrengsten voor de eindproducten?
Extra vragen
De volgende vragen zijn alleen aan Marianne Duinkerken en Berber Ubbink gesteld:
50. Hoeveel tijd kost het om deze eindproducten te maken?
51. Hoeveel geld kost het om deze eindproducten te maken?
52. Zou u net zoals Meghann omschrijven dat fokkerij en voeding (genoeg koper) de belangrijkste
invloed hebben op (de kwaliteit van) de vacht voor het scheren? Of zijn er nog meer factoren?
53. Verwerkt u zelf of iemand anders? Waarom heeft u hiervoor gekozen?
De volgende vragen zijn alleen aan Wibbina van Ginkel gesteld:
30
54.
55.
56.
57.
58.
59.
60.
61.
62.
63.
64.
65.
66.
67.
68.
Kunt u wat kenmerken van de wol noemen? (micron etc.)
Hoe zou u een goede vachtkwaliteit omschrijven?
Verkoopt u hele vachten? Wat doet men daarmee?
Hoe werkt vilten?
Hoeveel wordt er gevilt met deze vachten?
Wat wordt er met het gevilte gedaan / wat zijn de eindproducten bij het vilten?
Hoeveel brengen deze eindproducten gemiddeld per jaar op?
Hoe werkt spinnen?
Hoeveel wordt er gesponnen met deze vachten?
Wat wordt er met het gesponnene gedaan?
Wat zijn eindproducten bij het spinnen?
Welke technieken zitten hier tussen? (breien, haken, klossen etc.)
Hoeveel brengen deze eindproducten gemiddeld per jaar op?
Hoeveel brengt een bol gesponnen wol op?
Welke instrumenten zijn nodig voor alle vachtproducten?
De volgende vragen zijn alleen aan Gijsbert Six gesteld:
69. Wat is er al geprobeerd om het Drentse Heideschaap te promoten? Hoe actief wordt er
gepromoot?
70. Welk deel van de fokkers is onderdeel van het praktijknetwerk Zwoele Drentse vachten? Wat
zijn de redenen om wel of geen lid te worden?
71. Welke opties zijn er volgens u voor het praktijknetwerk Zwoele Drentse vachten? Werkt dit
netwerk op de manier zoals het bedoeld is?
72. Kunt u wat kenmerken van de wol noemen? (micron etc.)
73. Welke verschillende kwaliteitsklassen zijn er voor de vacht? Is er behoefte aan een
kwaliteitsindeling?
74. Hoe zou u een goede vachtkwaliteit omschrijven?
75. Welke instrumenten zijn nodig voor alle vachtproducten?
76. Verkoopt u hele vachten? Wat doet men daarmee?
8.1.6
INPUT
In- en output overzicht gebruikt bij de interviews
OUTPUT
Algemene input
1. Voer
o Hooi
o Brok
o Mineralenblok
o Hei / grasland
o Water
2. Huisvesting
o Pacht grasland /
eigendomskosten
o Stal
o Afschrijvingen
o Strooisel stal
o Omheining
Algemene output
o
o
o
o
o
Vergoeding natuurbeheer
Subsidie provincie
Adoptiegelden
Toerismegelden
Sponsoren
31
3. Gezondheid
o Enting Q-koorts
o Neocidol
o Wormenkuur
o Dierenartskosten
o Rendac (afvoer dode dieren)
4. Administratie/registratie
o Vergunningen
o Lid stamboek
o Subsidie
o I&R
5. Vaste kosten
o Elektriciteit
o Salariskosten
o Water
6. Dieren
o Hond
o Ram (100 dekkingen per ram)
o Opfok
o Aankoop
7. Mest
o Uitmesten (loonwerker)
o Afvoer mest
Input voor wol
o
o
o
o
Output wol
Scheerder
Apparatuur
Opslag
Reiniging
Input voor vlees
o
o
o
o
o
Slager
Opslag
Transport
Toegevoegde middelen
Slachtkosten
Input voor huid (Aluin-looi manier)
o
o
o
o
o
o
o
o
Aluin
Mierenzuur
Zout
Droogrek
Messen, touw, zeep
Opslag
Vervoer
Voorpreparatie
Input voor melk
o
o
o
o
o
Kg wol per schaap per jaar
Opbrengst per kg wol
Opbrengst hele vacht
Opbrengst gesponnen wol
Opbrengst vervilte wol
Output vlees
o
o
Kg vlees per schaap
Opbrengst per kg vlees
Output huid
o
o
o
Kg huid per schaap
Opbrengst per kg huid
Opbrengst gelooide huid
Output melk
32
o
o
o
o
o
Melkmachine
Opslag
Koeling
Emmers
Reiniging
o
o
o
o
o
o
Kg melk per schaap per dag
Kg boter per kg melk
Kg kaas per kg melk
Opbrengst per kg melk
Opbrengst per kg boter
Opbrengst per kg kaas
33