het consternatiebureau - Ouderen Advies Raad Amsterdam Centrum

HET CONSTERNATIEBUREAU
Als ik helemaal niets zou weten over het initiatief en de inspanning tot de
oprichting van een consultatiebureau voor ouderen en u zou mij vragen
wat ik van zo’n consultatiebureau vind zou ik waarschijnlijk langdurig diep
nadenkend zwijgen. Ik zou u niet laten weten dat ik een aversie heb
tegen consultatiebureaus, gewoon de gebruikelijke consultatiebureaus
voor baby’s en jonge kinderen. Vroeger toen ik jong was en veel van mijn
vriendinnen kinderen kregen zag ik hen, na een bezoek aan het
consultatiebureau, vaak dagen soms weken onzeker zijn over de
gezondheid of het welzijn van hun kleintje. Beentjes te krom, voetjes niet
recht, heupje afwijkend, onder de groeicurve, boven de groeicurve. Te
dik, te dun, hoofdje niet rond genoeg, achterstand motoriek of
taalontwikkeling. Ja, naar mij luisterden de vriendinnen niet. Ik noemde
het consultatiebureau het consternatiebureau en adviseerde de
helemaal-over-de-toeren-moeders het even aan te kijken alvorens hals
over de kop met hun ‘afwijkende’ baby of peuter naar de kinderarts te
vliegen. Dat deden ze natuurlijk toch met de voorspelbare uitslag: de
kinderarts zag geen reden tot zorg en wilde de waarneming van het
consultatiebureau nog even aanzien.
Versta mij niet verkeerd. Ik vind het consultatiebureau een geweldig
instituut. Onmisbaar voor het monitoren van de ontwikkeling van baby’s,
peuters en kleuters, het tijdig traceren van afwijkingen en ouders
begeleiden bij het optimaal laten opgroeien van hun jonge kinderen.
Mijn geringe weerstand tegen het consultatiebureau is dat ze zo sterk
met standaarden werken. En ik vermoed dat de standaard de witte
mannelijke baby is. Aan die standaard worden ook andere baby’s
getoetst en wijkt dat af, omdat het consultatiebureau een tengere zwarte
baby op de tafel heeft liggen dan ontstaat daar heisa over die de ouders
boven op de kast jagen. Vandaar dus mijn benaming ‘het
consternatiebureau.’
Ik kijk u aan en moet u nu een antwoord geven op de vraag wat ik denk
over een consultatiebureau voor ouderen. Ik zucht even, u fronst de
wenkbrauwen en ik geef nog steeds geen antwoord. Ik moet denken aan
het voorval met mijn Opa. De liefste Opa van de wereld alhoewel hij zo
helemaal niet overkwam. Hij was een man met een gedrongen postuur,
op hoge leeftijd nog loeisterk, altijd stuurs kijkend en een grote grijze snor
van kroeshaar die klaarblijkelijk bedoeld was om zijn kleine gestalte te
compenseren. De indrukwekkende snor was opa’s statussymbool. Elke
dag scheerde hij het scherp bij, kamde het en draaide de twee uiteinden
op de millimeter gelijk. Mijn opa stond in de buurt bekend als de man met
de snor en men sprak dat uit met ontzag. Kinderen met wat angst alsof
ze eigenlijk wilden zeggen de boze man met de snor.
Op zomaar een dag kwam ik naar huis (ik was 20 en Opa 91 jaar oud) en
zoals dat altijd ging liep ik eerst het erf af tot achterin waar Opa zijn
werkkeet had om hem te begroeten en te horen of ik nog een
boodschapje of iets dergelijks voor hem moest doen. Mijn Opa zat aan
zijn werkbank en keek op toen ik binnenkwam. Ik schrok me dood. Mijn
opa zag er eng uit. Bleek en gebroken. Ik stoof op hem af pakte hem vast
en vroeg bijna huilend ‘opa, opa ben je ziek? Weet mama (zijn dochter)
dat je hier ziek zit?’ Hij duwde mij behoedzaam van zich af en zei ‘rustig
meisje, rustig, ik ben niet ziek. Je ziet toch dat ik gewoon zit te werken.’
De woorden kwam ook raar uit opa’s mond, alsof z’n spraak belemmerd
was. Ik raakte geheel in paniek en wilde de keet uitrennen om mijn
moeder te gaan halen, maar opa pakte me stevig beet en zei ‘rustig, ga
zitten jij, kalm worden en kijk goed naar mij. Er is iets veranderd aan mij
maar ik ben niet ziek.’ Het duurde even tot ik vol ontzetting constateerde
dat opa zijn snor, ja geheel zijn imposante snor had afgeschoren. De plek
waar de snor gezeten had zag er grijs-blauwig uit en opa’s bovenlip hing
als een soort rokje over zijn tanden heen.
Snikkend wierp ik me over hem heen en vroeg ‘waarom heb je dat
gedaan, waarom heb je je snor afgeschoren?’ Opa omhelsde mij en
klopte geruststellend op mijn rug, sprak de magische woorden uit: ‘mijn
kind, in dit leven is het ‘once a man twice a child’. Als ik dit vrij vertaal zei
mijn opa dat in een mensenleven men eenmaal volwassen en twee maal
een kind is.
Over het verhaal van mijn opa en de afgeschoren snor zou ik een novelle
kunnen schrijven. Maar dat is hier niet aan de orde. Wel zijn markante
opvatting ‘once a man twice a child’ die de basis is voor wat ik vind over
het initiatief om een consultatiebureau voor ouderen op te zetten. Laat ik
voor het gemak beginnen met mijn slotconclusie ik vind het idee
geweldig, maar daar verbind ik wel een aantal voorwaarden aan.
De grondhouding van de initiatiefnemers en werkers van het
consultatiebureau voor ouderen moet dezelfde zijn als bij
consultatiebureaus voor baby’s, peuters en kleuters. Ik moet er toch niet
aan denken dat men een consultatiebureau voor ouderen opzet vanuit
een grondhouding dat ouderen eigenlijk een lastige onkostenpost voor de
samenleving zijn, niets meer toevoegen aan de welvaart in de
samenleving, integendeel de welvaart stagneren door de kosten die hun
vergrijzing met zich meebrengt.
Natuurlijk zal niemand dit hardop zeggen daarom noem ik het ook een
grondhouding. Wat men zal doen is deze minachtende grondhouding
2
proberen te verbloemen met allerhande platitudes zoals ‘een beschaafde
samenleving zorgt goed voor zijn ouderen’. Kijk, daar heb ik nou niets
aan. Ik zou pas met een consultatiebureau voor ouderen van harte
instemmen wanneer die dezelfde aanpak, dezelfde aandacht en
hetzelfde budget krijgt als het consultatiebureau voor baby’s, peuters en
kleuters. Er is namelijk geen wezenlijk verschil tussen die twee groepen.
Baby’s, peuters en kleuters hebben, omdat ze maar net leven, dezelfde
kwetsbaarheid als ouderen die juist al heel lang leven. Dat we zoveel
geld stoppen in het monitoren van de gezondheid en het welzijn van
jonge kinderen, heeft mijns inziens te maken met de hoop die wij hebben
dat deze jonge kinderen de kweekvijver zijn voor de maatschappij van
morgen. Het is maar afwachten of dat ook zal gebeuren. Van de ouderen
weten we al hoeveel ze bijgedragen hebben aan wat Nederland vandaag
is. Ik zou me dus faliekant verzetten tegen een initiatief waarbij een
consultatiebureau voor ouderen met een paar kruimels wordt
afgescheept. Nee, wij zouden niet anders moeten willen als hetzelfde
concept van de consultatiebureaus voor jonge kinderen.
Gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen, korte rechtstreekse lijnen
met diverse specialismen in ziekenhuizen. Korte directe lijnen met alle
welzijnsvoorzieningen voor ouderen. En net zoals bij de
consultatiebureaus voor kinderen bewaakt wordt dat een jong kind
emotioneel niet verwaarloosd wordt, zo zouden de consultatiebureaus
voor ouderen moeten bewaken dat ouderen niet in een gekmakend
isolement van eenzaamheid en verval terechtkomen.
En nu kijkt u mij aan alsof ik helemaal gek geworden ben. Wat moet dat
wel niet kosten vraagt u mij? Een stevige duit zeg ik luchthartig. Net zo’n
stevige duit als andere onderwerpen waar de politiek grif voor schuift. De
JSF, de Noord-Zuidlijn in Amsterdam, meedoen aan de oorlog tegen de
Taliban (kost twee miljoen euro per dag), ontwikkelingsgelden aan
corrupte regimes, miljarden in banken die zichzelf bijna bankroet hebben
gemaakt. Ik durf te wedden dat één procent van al deze budgetten in
staat zal zijn om in heel Nederland voldoende consultatiebureaus voor
ouderen op te richten. En als die consultatiebureaus af en toe ook nog
wat consternatie maken over de gezondheid en het welzijn van ouderen
zult u mij niet horen klagen.
Ellin Robles
3