Download Penny Press Paalvast 33.2

Artikel: ‘Society’s finest pearl’. Representaties van de aristocratie in de Victoriaanse penny
press
Auteur: Stephanie Paalvast
Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 33.2, 93-105.
© 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam
ISSN 0165-7518
Abstract:
The British press went through some radical changes at the end of the nineteenth
century due to the development of the penny press. These cheap newspapers were aimed at the
lower middle-class and put the emphasis on everyday subjects: both gossip columns and party
reports were introduced. The aristocracy often played an important role in the news.
Remarkably, the aristocrats were mostly described in positive terms. In this article Stephanie
Paalvast investigates how the aristocracy was presented in the new newspaper format and tries
to explain their surprising representation.
Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van
de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar
verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele
historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder
publiek te presenteren.
Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het
machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de
redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar
bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam •
www.skript-ht.nl • [email protected]
‘Society’s Finest Pearl’
Representaties van de aristocratie in de
Victoriaanse penny press
Stephanie Paalvast
Aan het einde van de negentiende eeuw veranderde de Britse pers ingrijpend
door de komst van de penny press. Deze goedkope kranten richtten zich op een
nieuw publiek, de lagere middenklasse. De positie en gebruiken van de Britse
aristocratie werden in deze kranten vaak positief gewaardeerd. Stephanie Paalvast
onderzoekt in dit artikel deze opvallende beeldvorming.
In any instance of at least written language, there is no such thing as a
delivered presence, but a re-presence, or a representation.1
Tot ver in de negentiende eeuw werd de Britse pers gedomineerd door gevestigde
dagbladen als de Times, die een sterke nadruk legden op politieke thema’s en zich
richtten op een hoger opgeleid publiek. Deze perstraditie onderging aan het einde
van de Victoriaanse tijd (1837-1901) een ware transformatie, veroorzaakt door het
fenomeen New Journalism. De wortels van deze nieuwe manier van journalistiek
bedrijven lagen in de Verenigde Staten; het doel was nieuws te bieden voor ‘de
gewone man’. Deze doelgroep werd gevormd door de lagere middenklassen: de
grote en veelzijdige groep die onder andere uit ambachtslieden, winkeliers en
kantoorklerken bestond.2 Politiek stond niet langer prominent op de agenda, de
nadruk lag juist op alledaagse onderwerpen en lokaal nieuws. De verzamelnaam
voor de nieuwe kranten was penny press: om betaalbaar te kunnen zijn voor de
beoogde doelgroep, kostten deze kranten slechts een penny.
Binnen de berichtgeving in de penny press nam de aristocratie een
prominente plek in. In uiteenlopende rubrieken – van de wekelijkse roddels
tot de sportverslagen – was deze sociale groep een terugkerend onderwerp. Te
verwachten zou zijn, dat de adel op een negatieve en vijandige manier afgebeeld
werd. Immers, de doelgroep van de penny press werd gevormd door de lagere
middenklassen, wier leven ver verwijderd was van adellijke luxe en weelde. Dit is
precies wat Antony Taylor beargumenteert in Lords of Misrule: Hostility towards
Aristocracy uit 2004. In zijn werk maakt Taylor gebruik van de radicale Reynold’s
Newspaper om aan te tonen dat de adel niet bijster geliefd was in het Britse
publieke domein.3 Hoewel dit onderzoek zonder meer een interessante bijdrage
levert aan de historiografie, is het de vraag of Taylor nauwkeurig genoeg is
geweest in het selecteren van zijn bronnen. De Reynold’s werd aan het einde van
de negentiende eeuw – de periode van Taylors onderzoek – nog amper gelezen.4
Door mij te richten op kranten waarvan de circulatie wel hoog was, betoog ik
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 93
93
7-6-2011 18:06:50
in dit artikel dat de adel niet zo negatief wordt afgeschilderd als Taylor doet
voorkomen. Het beeld dat hierin geschetst wordt, is doorgaans juist positief te
noemen.
Dat deze representatie van de adel zo positief was, is interessant omdat de
penny press in de negentiende eeuw een belangrijke plaats in het publieke domein
had: ze weerspiegelde niet alleen de publieke opinie, maar creëerde ook bepaalde
ideeën. Omdat de penny press zo populair was, kan geconcludeerd worden dat
de inhoud een zekere maatschappelijke consensus genoot; dat betekent dat ook
het positieve beeld van de adel kennelijk door de lezers geaccepteerd werd. Ik
zal dan ook beargumenteren dat het wel meeviel met de vijandigheid die Taylor
beschrijft. De lovende artikelen in de populaire pers wijzen juist op waardering
voor de aristocratie. Door deze positieve beeldvorming heeft de penny press een
belangrijke rol gespeeld bij het in stand houden van de maatschappelijke positie
van de aristocratie.
Dat de aristocratie ondanks sociaal-culturele veranderingen nog steeds een
belangrijke positie inneemt in de Britse maatschappij, beargumenteert David
Cannadine in The Decline and Fall of the British Aristocracy, dat verscheen in
1990.5 Met dit artikel wil ik een bijdrage leveren aan Cannadine’s pionierswerk.
Want hoewel – of wellicht juist omdat – zijn onderzoek uitgebreid is, houdt
Cannadine zich voornamelijk bezig met de aristocratie binnen haar eigen kring.
Ik wil een verbreding bieden door mij te richten op de representatie van de
aristocratie in de populaire pers. Dit is interessant, omdat het nu niet om de adel
zelf gaat, maar de manier waarop zij werd gerepresenteerd door de journalisten
en hun lezerspubliek: de lagere middenklassen.
In dit artikel zal ik de positieve beeldvorming van de aristocratie bespreken
aan de hand van drie case studies: feestreportages, sportrubrieken en artikelen
over filantropie. Deze verschillende rubrieken zijn van belang, omdat ze een vast
onderdeel vormden binnen de penny press en bovendien een prominente plek
in deze kranten innamen. Ik zal een reconstructie maken van de beeldvorming
van de aristocratie met behulp van enkele voorbeelden. Daarnaast zal ik ook de
redenen voor deze positieve benadering trachten te achterhalen.
Overigens moet opgemerkt worden, dat het gebruik van de penny press als
bron ook zijn beperkingen kent. Een probleem is bijvoorbeeld hoe te bepalen,
welke kranten hier nu precies toe behoren. Tijdgenoten gebruikten de term wel,
maar dan vooral wanneer zij hun afkeuring uitten. Het wordt daarbij nooit
geheel duidelijk welke kranten zij nu precies bedoelen. Door een afbakening
te maken op grond van enige essentiële criteria als publiek en inhoud, zijn
uiteindelijk de volgende vier titels overgebleven: Northern Echo, Penny Lloyd’s
Weekly Newspaper, Illustrated Newspaper, en Graphic. Wanneer het over penny
press of ‘kranten’ gaat, worden deze titels bedoeld.
Bov
94
33.2 versie 4.indd 94
7-6-2011 18:06:50
Boven: Een reclame voor Eno’s Fruit Salt in de speciale ‘Royal Wedding Edition’ van de Penny Illustrated Paper op 8 juli 1893.
(bron: http://thequackdoctor.com)
Onder: Een afbeelding van de hertogin van Edinburgh op een bazaar in The Graphic in 1889.
(bron: http://www.prints-4-all.com)
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 95
95
7-6-2011 18:06:51
Feesten: juwelen, champagne en ruisend moiré
Het sociale leven van de Britse aristocratie draaide gedurende de negentiende
eeuw om één evenement: de Londense season. De opening hiervan vond
traditiegetrouw plaats na Pasen, en lokte adellijke families vanuit verre uithoeken
van het land naar de hoofdstad. In de grote stadspaleizen van de regerende
families werden nachtenlange feesten gegeven. Deze partijen, vol schitterende
pracht, ruisende jurken en rijkelijk vloeiende champagne, vormden ook voor de
penny press een jaarlijks hoogtepunt. Uit de meeslepende artikelen blijkt, dat de
journalisten doorgaans diep onder de indruk waren van de weelderige bals in de
luxueuze stadspaleizen. Vooral Devonshire House stond bekend om uitbundige
feesten: het ‘Fancy Dress Ball’ in 1897 is hier een goed voorbeeld van. Dit jaar
markeerde het ‘Diamond Jubilee’ van koningin Victoria, en het Fancy Dress
Ball was één van de belangrijkste evenementen. Vrijwel de volledige elite was
aanwezig en was getuige van een ware apotheose van pracht en praal:
All the celebrated and important personages in London, from sir Henry
Irving to the Royal Family, mr. Arthur Balfour or a Judge of the High Court
to the various beauties of society, jostled and moved in a scene of unvarying
gaiety and brilliancy.6
Deze lovende woorden komen van een journalist van de Graphic, wiens artikel
de vorm heeft van een fotoreportage. Hij was kennelijk zelf aanwezig op het
feest en heeft dus volop kunnen meegenieten van de ‘vrolijke’ en ‘briljante’
feestelijkheden. Hij was niet de enige, want ook in andere kranten zijn tientallen
verslagen te vinden van extatische journalisten. ‘A brilliant gathering’7, ‘splendid’8
en ‘a brilliant spectacle’9 staat in grote koppen boven de uitgebreide artikelen.
Het gebeurde wel vaker, dat journalisten tot de genodigden van dergelijke bals
en partijen behoorden10; een methode die wellicht een primitieve vorm van Public
Relations genoemd kan worden. Door de goedkope pers uit te nodigen op hun
feesten en naar behoren te fêteren, hoopte de elite de berichtgeving over zichzelf
positief te beïnvloeden.
Dat de aristocratie min of meer succesvol was in haar PR-offensief, blijkt
uit de vele krantenverslagen die vol bewondering en fascinatie schrijven over
de grandeur van de grote bals en feesten. Toch kan de penny press hiermee
niet worden afgedaan als simpele aristocratische propaganda; zij opereerde
onafhankelijk, en had dus niet per se belang bij een positief beeld van de hoogste
klassen. De vraag is dan ook welk belang de journalisten hadden om de elite in
een positief daglicht te zetten in hun feestverslagen. Om hier een antwoord op te
geven, is het nodig naar de thema’s te kijken die de journalisten in hun artikelen
gebruikten. Steeds zijn twee hoofdmotieven te onderscheiden: uiterlijk vertoon en
intrige of romance.
Dat de schitterende aankleding van zowel de gasten als de feestlocatie
een belangrijk thema was, mag geen wonder heten. Het leverde prachtige,
96
33.2 versie 4.indd 96
7-6-2011 18:06:51
sprookjesachtige beschrijvingen op waarbij de journalisten zich niet zelden enige
artistieke vrijheid permitteerden:
The park entrances and carriage drives leading to the ivy-clad Yorkshire
home of the Marquis and Marchioness were prettily illuminated […]
The lights glistened through the trees and the whole scene was most
enchanting.11
Nog romantischer was het beeld van de schitterende feestjurken gedragen door
de belles van het bal. Het ruisen van moiré en gekraak van satijn klonken door in
de poëtische artikelen: ‘Her dress was soft cream with a panel of lace over tulle at
one side, bordered with lace wrought with pearls,’12 schreef de Penny Illustrated
extatisch over Lady Londonderry. Ook haar juwelen werden onderworpen aan
een gedetailleerde analyse: ‘her bodice was fairly ablaze with diamonds – of
which Lady Londonderry possesses a wonderfully fine collection.’13 Essentieel
in dit artikel is de aandacht voor de rol die Lady Londonderry vervulde:
een grande dame van de aristocratie, die een weelderig en zorgeloos bestaan
leidde. Omdat dit vooral eerst de functie was van de ladies of the upper class,
werd er opmerkelijk genoeg amper onderscheid gemaakt in afkomst. Zo is de
journalist in hetzelfde artikel uiterst enthousiast over Mrs. Alfred Hamsworth,
echtgenote van de krantenmagnaat en latere Lord Northcliffe: ‘The charming
and accomplished yet homely wife of the enterprising starter […] has taken a
prominent put in some of the smartest functions of the London Season. It is a
pleasure to reproduce this lady’s dazzling portrait.’14
Ook al was mrs. Hamsworth niet van aristocratische afkomst, net als Lady
Londonderry had zij een luxueus bestaan. Ze kleedde zich in de meest weelderige
jurken en ze gaf fantastische feesten waar de champagne rijkelijk vloeide.
Evenals Lady Londonderry representeerde zij hiermee het sprookjesachtige
adellijke bestaan. De journalisten legden steeds de nadruk op deze representatie:
‘aristocratie’ werd geassocieerd met weelde, luxe en charmant gezelschap – als
ware het een plot uit een romantische novelle, of een sprookje.
De aandacht die journalisten hadden voor de sprookjesachtige zijde van het
adellijk bestaan, uitte zich ook in hun beschrijvingen van intrige en romance. De
jonge adellijke dames en heren in hun gedecolleteerde robes en dure rokkostuums
werden door de journalisten op de voet gevolgd, en vormden het onderwerp
van heftige speculaties over een eventuele verloving. Immers, dergelijke bals
werden niet alleen gegeven ter vermaak van de aristocratie, maar ook ‘so that
marriage partners might be vetted and selected’15, zoals Cannadine stelt. Wanneer
dit eenmaal was gebeurd, was de pers vaak ook aanwezig bij de bruiloft, om
deze uitgebreid te verslaan. Aan het einde van de negentiende eeuw kwam het
steeds vaker voor dat aristocraten een actrice als huwelijkspartner kozen – tot
groot afgrijzen van de meer traditionele elite. De penny press was echter laaiend
enthousiast: ‘Catch of the season’16 is de kop boven het artikel over het huwelijk
tussen de Lord de Clifford – ‘the twenty-fifth baron of his ancient line’ – en Eva
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 97
97
7-6-2011 18:06:51
Carrington, een van de meisjes uit de populaire Gibson-revue. Het was ‘love at
first sight’ aldus de krant, en daarnaast was het een ‘fine match’ want zowel hij
als zij zijn ‘well set-up’ en ‘strikingly handsome’.17 Hoewel duidelijk is dat zij
niet tot de aristocratie behoort, juichte de penny press een dergelijke verbintenis
toe. Geen wonder, want het idee van een huwelijk tussen een ‘gewoon’ meisje
en een belangrijke Lord was uitermate sprookjesachtig. Bovendien kon het
lezerspubliek zich met het thema identificeren en bood het een geloofwaardige
illusie van sociale dynamiek. Immers, ieder meisje dat net als Eva Carrington uit
de lagere middenklasse afkomstig was, zou graag met een Lord trouwen.
Zoals blijkt uit de sprookjesachtige beschrijvingen was het doel van de
feestverslagen niet om een realistisch beeld te scheppen van de aristocratie als
klasse. De journalisten benadrukten met hun lovende woorden juist slechts
de weelderige kant van het adellijk bestaan, op een manier die zeer tot de
verbeelding sprak. Vaak leken de feestreportages rechtstreeks uit een romannetje
te komen, iets dat veelzeggend is voor de functie die de aristocratie vervulde in
deze artikelen. De reportages dienden voornamelijk als amusement en waren
zo populair onder de journalisten omdat zij een ‘mooi verhaal’ opleverden. Dit
lijkt dan ook precies te zijn wat de journalisten met hun verslagen beoogden:
het vertellen van een mooi verhaal. De feesten van de adel leenden zich hier, met
al hun uitbundigheid, erg goed voor – en de leden van de aristocratie vormden
de personages binnen het verhaal. Ook al mag het eenvoudig lijken, het ‘mooie
verhaal’ dat de adellijke feesten opleverden, is een belangrijke reden geweest
voor het positieve beeld van de aristocratie in de penny press.
Sport: fietsrages en racekoorts
In de penny press nam het thema sport een prominente plek in. Het paste
binnen de traditie van de New Journalism omdat het luchtig nieuws opleverde,
en omdat het bovendien iets was wat ‘de gewone man’ – oftewel de lagere
middenklassen – interesseerde. Bovendien ontwikkelde sport zich in de
negentiende eeuw tot een geliefde vrijetijdsbesteding: zo ontstonden de eerste
voetbalclubs en waren evenementen als de paardenraces te Derby ieder jaar
weer een ‘enormous gathering of pleasure-seekers and sporting men of every
class’18. Zo wist sport zich langzaamaan te vestigen als een vast onderdeel van
het dagelijks leven.
De sportartikelen in de penny press besloegen uiteenlopende onderwerpen:
ze varieerden van speculaties voor het gokken op paarden en uitgebreide
wedstrijdverslagen tot persoonlijke portretten van sporters in rubrieken als
‘Athletes and their Doings’.19 Opmerkelijk in veel van deze artikelen is dat
de journalisten aandacht hebben voor de aanwezige aristocratie. Zo meldde
de journalist die aanwezig was bij een cricketwedstrijd dat ‘Lord and Lady
Londesborough, Sir Charles Legard, and numerous other members of the
aristocracy were present.’20 Een belangrijke curling-wedstrijd te Schotland zag
een opkomst van ‘the elite of the aristocracy’21, om nog maar te zwijgen over
98
33.2 versie 4.indd 98
7-6-2011 18:06:51
de grote races te Derby en St. Leger, die de journalisten poëtische beschrijvingen
ontlokten over de aanwezige adellijke grootheden:
Conspicuous among the patrician magnates of the Turf are bound to be the
gaunt, brown-bearded Marquis of Hartington; the keen, closely-shaven and
quite horsey-looking Duke of Westminster [...] ; tall and auburn Mr. Henry
Chaplin, M.P., whose racing career would form the plot of a most romantic
novel; and the still boyish-looking Foreign Minister of Her Majesty, the Earl
of Rosebery.22
Dat de adel vaak in de sportverslagen wordt genoemd, kan enerzijds verklaard
worden doordat deze klasse nog veel inmenging had in de verschillende
sportevenementen. Met name de paardenrace beriep zich op een lange
adellijke traditie. Dit evenement werd dan ook vaak op het grondgebied van
een aristocraat gegeven: ‘The Goodwood Stakes [were held] at the confines of
the Duke of Richmond’s beautiful park in Sussex’ en ‘a large and aristocratic
assemblage […] graced the reserved lawn.’23 Ook waren de paarden dikwijls
eigendom van de aristocratie. De elite was immers nog altijd de enige met
genoeg tijd en geld om een dergelijke dure hobby te kunnen bekostigen. Zo
had de Duke of Montrose ‘several horses’ en tijdens de races ‘he generally
has a horse or two running.’ Dit gaf de elite grote naamsbekendheid, omdat
in de populaire pers de paarden min of meer vereenzelvigd werden met hun
eigenaar: ‘The Earl of Zetland’s St. Helena […] will probably start favourite
[…] but the Duke of Portland’s Satchel has been tried so well that she may
win.’24
De paardenrace was dus een evenement waarin de aristocratie een
prominente rol speelde. Toch verklaart dat niet per se, waarom de penny
press dit niet alleen als zodanig erkende maar het zelfs op een positieve
manier benadrukte. Vaak was er meer aandacht in de raceverslagen voor
de aristocraten dan voor de race zelf – een tendens die ook in andere
wedstrijdverslagen terug te vinden is. Het lijkt er dan ook op, dat zij de adel
zelfs als graadmeter gebruikte voor een evenement. Hoe meer titels, hoe
grootser en belangrijker de race of wedstrijd.
De penny press hield de elite daarnaast nauwgezet in de gaten als het
ging om de rage van het seizoen. Een goed voorbeeld is de populariteit van de
fiets, een fenomeen dat breed uitgemeten werd in de penny press. De ‘carriage
warranted to travel without horses’ werd eerst met argwaan bekeken, en
de enkeling die het, zoals een zekere mr. Mayall, waagde een reis per fiets te
ondernemen, haalde de voorpagina.25 Totdat de adel – in navolging van de
‘continental aristocracy’26 – op de fiets stapte: ‘The die was cast! The rage for
wheel had “caught on” with English society. Notabilities favoured the ground
[of the park] with their presence.’27
De elite was zeer te spreken over deze nieuwe vorm van lichaamsbeweging. Sir Charles Dilke ‘spoke highly of cycling as an exercise especially sui-
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 99
99
7-6-2011 18:06:51
table to dwellers in large towns’28; en zelfs de koningin ‘has been for some time
a tricyclist.’29 Het duurde niet lang voordat de penny press massaal kopte over
de ‘rage for cycling’30, die zo populair was dat fietsen niet slechts als recreatief
tijdverdrijf werd gezien, maar door de verslaggevers tot een volwaardige sport
werd gerekend. Op deze manier kreeg de adel in de penny press een voorbeeldfunctie toegedicht. Het was immers de aristocratie die de ‘rage for wheel’
introduceerde. Langzamerhand ontwikkelde fietsen zich in de artikelen in de
penny press vervolgens van excentriciteit tot geaccepteerd tijdverdrijf. Niet alleen was de aristocratie dus een graadmeter voor sportevenementen, ook werd
er naar deze klasse gekeken als het ging om de nieuwste rages in sportbeoefening. De adel vervulde daarmee een voorbeeldfunctie in de penny press – dit in
tegenstelling tot het argument van Taylor dat deze klasse slechts op een negatieve manier gerepresenteerd werd.
Filantropie: gratis druiven en grote sommen geld
Een derde thema dat regelmatig terugkeert in de penny press is filantropie.
Liefdadigheid had een belangrijke plek in de Victoriaanse maatschappij, en
was zelfs een booming business geworden. In het hele land ontstonden charity
organisations, die zich bezig hielden met uiteenlopende activiteiten als huizen
bouwen en bomen planten. In hun verslagen van deze activiteiten hebben de
journalisten van de penny press wederom veel aandacht voor de aristocratie.
Zo zijn er talloze artikelen van aristocraten die een boom planten of een gulle
schenking doen. Persoonlijke portretten van aristocratische filantropen waren
daarnaast ook mateloos populair.
In de context van filantropie gebruikte de penny press vaak de term
paternalism. Dit concept bestond al eeuwenlang in de door grootgrondbezit
gedomineerde Britse maatschappij. Het hield in dat een ‘goede’
grootgrondbezitter een aantal plichten had. Zo diende hij een fatsoenlijk
landheer te zijn door goed te zorgen voor de huurders op zijn land. Dit
hield in dat hij betrokken was bij hun welzijn, en hulp bood in tijden van
voedselschaarste of ziekte. Hoe nobel deze opvattingen ook waren, ze
kwamen niet slechts voort uit een moreel bewustzijn; belangrijker nog was
dat ze een ‘social basis of power’ creëerden.31 De aristocratie was ervan
overtuigd voorbestemd te zijn om te overheersen, maar zag tevens in dat een
dergelijke strikte hiërarchie onmogelijk te handhaven was zonder een zekere
verantwoording. Het idee van adellijke plichten, noblesse oblige, bood derhalve
legitimiteit. Ten gevolge van dit idee van verantwoordelijkheid ontstonden
tradities als de dole, waarbij eten werd uitgedeeld aan de armen in tijden van
slechte oogst, of het wekelijkse ‘ziekenrondje’ van aristocratische landladies. Op
deze manier wisten de grondbezittende families zichzelf vaak geliefd te maken
onder de lokale bevolking. Hoewel deze machtsstructuren en tradities ontstaan
waren in een overwegend landelijke samenleving, wisten ze op het platteland tot
in de twintigste eeuw te overleven.32
100
33.2 versie 4.indd 100
7-6-2011 18:06:51
Maar het waren niet slechts de tradities van gulheid en ziekenzorg zelf die
blijvende gevolgen hadden voor de Britse samenleving. Van beduidend grotere
invloed was de notie waarop zij gebaseerd waren: die van aristocratische
verantwoordelijkheid. Dat het idee van een paternalistische elite in de
verstedelijkte Victoriaanse maatschappij nog zeer levend was, blijkt bijvoorbeeld
uit het gebruik van het woord patrician in de penny press. Deze term ontstond
in de Romeinse tijd als afgeleide van het Latijnse pater, ‘vader’, en was in
Groot-Brittannië gedurende de eeuwen heen ingeburgerd als synoniem voor
grootgrondbezitter en aristocraat. In de penny press werd de term doorgaans
gebruikt om associaties op te roepen met aristocratische grandeur en weelde. Zo
had het Londense Grosvenor Square een ‘air of patrician exclusiveness’33, terwijl
een andere journalist de positieve associaties van het woord gebruikt om een
illustere wijk in het Brighton van de jaren 1860 te beschrijven:
That patrician quarter [...] Kemp Town, inaugurated and patronised by
such notabilities as the late Duke of Edinburgh, the Marquis of Bristol, and
Lady Jane Peel, was in all its glory, and not one of the stately and fabulously
erected mansions was without its tenants.34
Maar niet alleen op huizen en wijken was de term van toepassing, vaker
nog werd het woord gebruikt om personen te beschrijven. In deze context
werd patrician vooral aangewend vanwege haar onderliggende implicatie
van verantwoordelijkheid en vaderlijkheid. Dit gebeurde bijvoorbeeld in het
geval van de immens populaire Marquis of Ripon: ‘a typical representative
of a patrician who is faithful to the cause of the people’.35 Dat patrician in
een dergelijke context vaderlijke associaties had, blijkt temeer uit de keur van
jubelende artikelen over de terugkeer van deze Yorkse aristocraat vanuit India.
Vol vuur schrijven de journalisten over de ‘Hearty Welcome For Lord
Ripon’36 en ‘the return of a popular and powerful nobleman and great
philantropist’.37 Een andere krant wijdt zelfs een hele pagina aan de gelauwerde
markies: ‘Seldom has Yorkshire witnessed a heartier outburst of feeling than that
with which the Marquis of Ripon was welcomed to his ancestral home.’38 Om
het artikel luister bij te zetten is er tevens een illustratie bijgeplaatst – hoogst
uitzonderlijk, want de Lloyd’s, waarin het desbetreffende artikel te vinden is,
was geen geïllustreerde krant. De journalist vervolgt de enthousiaste toon van
zijn artikel in een geciteerde toespraak van Ripon. Dat ook de menigte evenals
de journalist extatisch was over de terugkeer van de markies, blijkt uit de vele
‘cheers’ en ‘loud cheers’39 die de aristocraat ter reactie ontving.
Toch betekende dit niet dat iedereen die als patrician omschreven werd of
vaderlijke eigenschappen kreeg toegedicht, noodzakelijkerwijs grond bezat. Ook
adellijke families die al decennialang in de stad woonden, werden als zodanig
aangeduid, evenals de schatrijke fabrikanten, bankiers en anderen die tot het
‘nieuwe geld’ behoorden en een titel hadden verkregen. Landbezit en de daarbij
behorende tradities waren dus duidelijk geen voorwaarde meer om als ‘goede’
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 101
101
7-6-2011 18:06:51
en vaderlijke (of moederlijke) aristocraat getypeerd te worden in de populaire
pers. Dat is niet verwonderlijk, want wegens het langzame verval van het
grootgrondbezit en de toenemende verstedelijking was het grootste deel van de
aristocratie aan het einde van de negentiende eeuw niet langer in het bezit van
land.40 Hoewel de populaire pers dus voortborduurde op een paternalistische
traditie, onderbouwde zij deze op een andere manier. De journalisten focusten
zich nu op een fenomeen dat zich hier uitstekend voor leende: liefdadigheid.
Uit de vele artikelen over het onderwerp blijkt dat filantropie voor de
adel een effectieve manier was om populariteit te vergaren en zich zo gunstig
mogelijk te profileren. Deze verslagen zijn in te delen in twee subthema’s:
enerzijds vrijgevigheid aan de armen en zieken, anderzijds betrokkenheid
bij maatschappelijke problematiek. Dat adellijke gulheid, ten eerste, zeer
gewaardeerd werd door de populaire pers, is niet verwonderlijk. Het leverde
goede verhalen op waarin op sensationele manier geschreven kon worden over
de soms buitensporige hoeveelheden geld die aan weeskinderen, ziekenhuizen
of arme weduwen werden gedoneerd. Een dergelijk gebaar werd dan ook
direct vastgelegd in rubrieken als ‘Chit-Chat’, ‘Chat of the Gossips’ en ‘Scraps’
(respectievelijk in de Penny Illustrated Paper, Lloyd’s Weekly Newspaper en
Graphic). Lord Roseberry, bijvoorbeeld, was zo gul ‘to remit 15 per cent on the
half year’s rent due at Lady Day from the tenants of his estates at Mentmore,
Hoggeston, Bucks.’41 Ook de Prince of Wales ‘with that kindness of heart which
is one of his leading characteristics’42 ondersteunde de familie van één van zijn
kapiteins die noodlottigerwijs over boord is geslagen: ‘His Royal Highness has
directed an annuity of £24 a year to be paid to the deceased’s widow, with an
extra sovereign at Easter and at Christmas, and has also ensured the education of
her children.’43
Niet alleen mannen waren gulle gevers, ook aristocratische grande dames
werden gewaardeerd om hun donaties. De Marchioness of Lorne, bijvoorbeeld,
had zo te doen met zieke kinderen dat ‘[she] has sent a large quantity of grapes
for the use of the children in the Victoria Hospital for Children, Chelsea’.44
Een uiterst genereuze geste, want druiven waren erg kostbaar en werden als
zeer exotisch beschouwd. Een ander adellijk geslacht dat geroemd werd om
haar vrijgevigheid is de Rothschild-dynastie. Deze in de adelstand verheven
bankiersfamilie stond bekend om haar ‘open-handed charity and ready
benevolence’45; ook waren ze ‘very popular in the county, and they are the most
considerate and generous of landlords’.46
Maar niet alleen financiële steun was een belangrijk aspect in de
berichtgeving over adellijke filantropie; ook maatschappelijke betrokkenheid
werd zeer gewaardeerd. Dit komt niet alleen naar voren in de kortere rubrieken
als ‘Scraps’, maar vindt ook uiting in de populaire persoonlijke portretten van
verschillende aristocraten. Zo schrijven de halfpenny-journalisten enthousiast
over de Duchess of Connaught, ‘noted for the gentleness and simplicity of her
manners’. De populaire gravin ‘has given a living meaning to the motto of the
Royal Red Cross […]. In many a garrison hospital has the Princess cheered the
despondent, and infused ‘faith, hope and charity’ into sinking hearts.’47
102
33.2 versie 4.indd 102
7-6-2011 18:06:51
Ook de Duchess of Marlborough, telg uit het zeer gewaardeerde
Londonderry-geslacht, is uitermate geliefd vanwege haar filantropisch werk ‘to
supplement the ordinary system of the Poor Law Relief in Ireland.’48 Dit leverde
haar grote naamsbekendheid op ‘because of the energy she has displayed in
initiating a fund for the relief of the Irish distress.’49 In een ander artikel worden
wederom de Rothschilds genoemd; baron Ferdinand de Rothschild was ‘with
some prominent philanthropists among those present at the usual free breakfast
given to the unemployed of the metropolis.’50
De grote nadruk die de populaire pers legde op filantropie, evenals het
gebruik van het woord patrician en de geassocieerde thematiek van vaderlijkheid
en verantwoordelijkheid, droeg bij aan de constructie van een uitermate
paternalistisch beeld van de aristocratie. Maar waarom dichtte de penny press
de adel een dergelijke rol toe, die immers zeer traditioneel was en nog stamde
uit een strikt hiërarchische maatschappij? Een deel van het antwoord kan
gevonden worden in het gedrag van de adel zelf, die zich logischerwijs graag
als paternalistisch geprofileerd zag ten behoeve van de al eerder genoemde
‘social basis of power’. Bovendien leverde dergelijke positieve berichtgeving
over aristocratische filantropie sociale status op. In wat een vroege vorm van
PR genoemd kan worden, deed de adel er dan ook alles aan de populaire pers te
betrekken bij haar liefdadigheidswerk – zoals de journalisten ook uitgenodigd
werden op de grote aristocratische feesten.
Maar net zoals dat het geval was in de feestreportages betekenden
deze uitnodigingen niet dat de kranten slechts een verlengstuk vormden van
aristocratische zelfpromotie. De journalisten gebruikten het beeld van noblesse
oblige en adellijke verantwoordelijkheid ook omdat het was wat hun publiek
wilde lezen. Dat deze lagere middenklasse graag verhalen zag over kilo’s gratis
druiven en grote hoeveelheden geld, is niet verwonderlijk. Hoewel zij onderdeel
uitmaakten van de brede, diverse middenklasse, was sociale degradatie door
bijvoorbeeld ziekte of werkeloosheid niet ondenkbaar.51 Het idee van een
‘vaderlijke’ aristocratie bood hier dan ook een zekere geruststelling; bij gebrek
aan een adequaat sociaal vangnet was er dan in ieder geval nog de aristocratie,
die al van oudsher een zekere verantwoordelijkheid droeg en al eeuwenlang een
vaderlijke plicht vervulde.
Conclusie
De New Journalism bracht essentiële veranderingen teweeg in de Britse
perstraditie. Het belangrijkste aspect van deze ontwikkelingen was echter niet
de nieuwe lay-out, het luchtige karakter van de artikelen of de commerciële
inslag, maar het lezerspubliek waarop deze penny press gericht was: de lagere
middenklassen. De grote groep die bestond uit klerken, ambachtslieden en
winkeliers had een ‘eigen stem’ gekregen.52
Hoewel de populaire pers zich graag liet voorstaan op het reflecteren
van de vox populi van de lagere middenklassen, was de wisselwerking tussen
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 103
103
7-6-2011 18:06:51
penny press en publiek gecompliceerder dan dat. De kranten weerspiegelden
niet alleen een bepaalde opinie, maar waren tevens bij machte deze te creëren
of te versterken. Daarmee functioneerden zij niet slechts als barometer van de
heersende stemming, maar beïnvloedden zij deze tegelijkertijd. Hoe complex
dit proces ook is, duidelijk is wel dat de populaire pers standpunten innam die
maatschappelijke acceptatie genoten – getuige de hoge verkoopcijfers en grote,
landelijke circulatie. Dit is precies waarin de waarde ligt van de penny press: zij
belichaamde de complexe wisselwerking tussen de lagere middenklassen en de
pers. Daarmee was zij niet alleen een spiegel van ideeën en thema’s die onder deze
klasse leefden, maar vormde zij tevens de drijvende kracht hierachter.
In dit artikel heb ik beargumenteerd dat de representatie van de adel in deze
penny press verrassend positief is. Hoewel te verwachten zou zijn dat de lagere
middenklassen negatieve gevoelens koesterden jegens deze klasse, was juist het
tegenovergestelde het geval. Zo werden de grootse feesten en intriges van de adel
gebruikt als ware zij het spannende plot van een romannetje, om het publiek een
vorm van escapisme te verschaffen. De poëtische beschrijvingen van weelderige
adellijke grandeur bevestigen dat er geen afgunst was voor de vaak buitensporige
levensstijl van deze elite, maar juist bewondering.
Voorts functioneerde de aristocratie niet alleen als roman, de populaire pers
dichtte haar ook een voorbeeldfunctie in de sportwereld toe. Zo werd dikwijls
beschreven hoe bepaalde rages geïnitieerd waren door een populaire Lord of
Lady, en kwamen zij ook steeds prominent naar voren in de artikelen die grootse
evenementen als de races versloegen.
Het bestaansrecht van de aristocratie wordt daarnaast benadrukt in de
representatie van adellijke liefdadigheid. Deze filantropie werd in de penny
press in een uiterst traditionele context geplaatst, doorspekt met eeuwenoude
noties van paternalisme en noblesse oblige. De journalisten creëerden zo een
uitermate positief beeld van adellijke tradities van vrijgevigheid, en dichtten
de aristocratie maatschappelijke verantwoordelijkheid toe. Dat de invloedrijke
penny press een positieve representatie gaf van de aristocratie, geeft weer dat in
ieder geval de grote groep die aangeduid kan worden als ‘lagere middenklasse’
waardering had voor de sterke positie van de aristocratie. Op deze manier heeft
de representatie van de adel in de populaire pers een belangrijke rol gespeeld bij
de instandhouding van de aristocratie – een klasse die tot op de dag van vandaag
een belangrijke plek inneemt in de Britse ‘viable hierarchical society’.53
Noten
Edward Said, Orientalism (Londen 2003) 21.
2
Geoffrey Crossick (red.), The lower middle class in Britain (Londen 1977) 87.
3
Antony Taylor, Lords of misrule: Hostility towards aristocracy in late nineteenth- and early twentieth century Britain (Basingstoke 2004) 11.
1
Martin Conboy, The press and popular culture (Londen 2002) 96.
5
David Cannadine, The decline and fall of the British aristocracy (New Haven 1990) 502.
6
Graphic, 23 juli 1897.
7
Northern Echo, 23 juli 1897.
8
Penny Illustrated Paper, 24 juli 1897.
9
Lloyd’s Weekly Newspaper, 23 juli 1897.
10
Cannadine, The decline, 352.
4
104
33.2 versie 4.indd 104
7-6-2011 18:06:52
Northern Echo, 8 januari 1880
Penny Illustrated Paper, 9 juni 1897
13
Ibidem.
14
Ibidem.
15
Cannadine, The decline, 342.
16
Penny Illustrated Paper, 24 februari 1906.
17
Ibidem.
18
Penny Illustrated Paper, 29 mei 1886.
19
In Lloyd’s Weekly Newspaper.
20
Ibidem.
21
Northern Echo, 30 januari 1895.
22
Penny Illustrated Paper, 29 mei 1886.
23
Penny Illustrated Paper, 1 augustus 1885.
24
Penny Illustrated Paper, 9 mei 1885.
25
Penny Illustrated Paper, 4 april 1865.
26
Penny Illustrated Paper, 6 juli 1895.
27
Ibidem.
28
Lloyd’s Weekly Newspaper, 19 januari 884.
29
Penny Illustrated, 12 juni 1883.
30
Graphic, 5 mei 1888.
31
Cannadine, The decline, 289.
32
Jessica Gerard, ‘Lady Bountiful: Women
of the landed classes and rural philantropy’, in: Victorian Studies 30 (1987) 183-210, aldaar 186.
33
Graphic, 16 december 1882.
34
Graphic, 17 september 1881.
35
Northern Echo, 18 november 1886.
36
Northern Echo, 28 januari 1885.
37
Ibidem.
38
Lloyd’s Weekly Newspaper, 28 januari 1885.
39
Ibidem.
40
Cannadine, The decline, 48.
41
Penny Illustrated Paper, 7 juli 1881.
42
Penny Illustrated Paper, 16 augustus 1879.
43
Ibidem.
44
Northern Echo, 1 oktober 1881.
45
Lloyd’s Weekly Newspaper, 8 augustus 1885.
46
Penny Illustrated Paper, 18 juli 1885.
47
Penny Illustrated Paper, 4 april 1885.
48
Graphic, 31 januari 1880.
49
Ibidem.
Graphic, 25 maart 1885.
Crossick (red.), The lower middle class, 100.
52
Conboy, The press, 45.
53
David Cannadine, Class in Britain (New Haven 1993) 57.
11
50
12
51
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 105
105
7-6-2011 18:06:52