Wim Thijs - Het Haags Barokgezelschap

Jaaps Laatste Cantate
Toespraak door Wim Thijs
Eva heeft de middag voor Jaaps overlijden piano gespeeld.
Op Jaaps verzoek, in de voorkamer boven.
Jaap wilde de tussendeur open.
Hij heeft Eva vanaf zijn sterfbed gehoord en gezien.
Eva is het buurmeisje van 10 jaar oud.
Jaap had eerder voor Eva ergens een piano versierd.
En nu speelde zij een van haar eerste lesjes.
Jaap genoot ervan. Hij was vertederd en geroerd door het kleine meisje dat worstelde
met al die noten en die weerbarstige toetsen.
Na afloop zei hij allerlei lieve en goede dingen tegen het kind over haar spel. Over het
doorgaan van de muziek, dat zo mooi geweest was en dat daardoor de foutjes helemaal
niet erg meer waren.
Iedereen die op dat moment in huis was stond muisstil in de gang en op de trap te
luisteren naar het gesprek van de stervende maestro met het kind dat met muziek
begon.
Te luisteren hoe zorgzaam, hoe lief en hoe aanmoedigend een mens kan zijn.
Het was ontroerend tot op het bot.
Wat ben ik blij dat ik Jaap 50 jaar ken en de laatste 40 jaar steeds maar meer bevriend
met hem werd.
De vriendschap begon hier veertig jaar geleden toen we samen op een nieuwjaarsdag
een halve dag in het orgel zaten.
Ik vragen, hij uitleggen en vertellen.
We vergaten allebei alle tijd.
Toen we uiteindelijk beneden waren, haalde Jaap een enorme donderslag die hij van
het nieuwjaarsvuurwerk bewaard had uit zijn zak.
Hij wilde hem hier in de kerk afsteken.
Dat zou zo‟n mooie knal geven, dacht hij.
Gelukkig kon ik hem ervan weerhouden, anders hadden de ruiten en onze
trommelvliezen het misschien niet overleefd!
Nu we het over veel lawaai hebben, weet u dat we door lawaai en… een emmer sop
hier zitten?
Dat zit zo.
61 Jaar geleden had de organist vóór Jaap, Piet Post, weer eens heel lang op het orgel
zitten studeren en daarbij, naar de zin van de koster, veel te veel lawaai gemaakt.
De koster was op de preekstoel met een emmer sop aan het poetsen en was zo nijdig
als een spin.
Toen die vreselijk lawaaierige Piet Post onderlangs liep heeft de koster de emmer sop
over hem heen gegooid!
De organist is in zijn natte pak gelijk naar de president kerkvoogd gesneld.
Hij is niet lang organist meer gebleven.
En toen kwam Jaap… en daarom zijn wij nu hier.
Jaap de muzikant, de ras-muzikant. Het was bijzonder om met Jaap te zingen en te
spelen, naar hem te luisteren, van hem orgelles te krijgen.
Hij betoverde je.
Er springt een vonk over en dan wakkert een aanstekelijk vuur door je heen.
Door zijn toehoorders, door zijn ensembles en koren, zijn leerlingen.
Het is het beoefenen van de liefde voor muziek, een liefde die niet te beschrijven is,
want daarvoor is het nu juist… muziek.
En die liefde, dàt horen de luisteraars, dàt voelen de leerlingen.
Hij betoverde je met zijn begenadigde muzikaliteit en vakmanschap.
“Muziek is de taal van de ziel” staat onder zijn overlijdensbericht.
Terecht.
Jaap kende deze taal, deze wonderbaarlijke taal die alle betekenis te boven gaat.
Hij sprak met je in deze woordenloze zieletaal.
Zieletaal. Zo heeft het muziekstuk dat zojuist klonk een open eind. De muziek is nog
niet thuis ze is nog niet tot rust gekomen, ze wil verder, ze wil oplossen, ze wil naar een
volgende bestemming, ze is BENIEUWD.
Jaap koos dit stuk, hij koos alle muziek van deze bijeenkomst.
De laatste Bach-cantate die Jaap uitvoerde eindigde ook zo. Open, BENIEUWD.
Jaaps leven eindigde. Hij wilde graag nog verder leven, hij had nog zoveel te doen, en
hij wilde bij zijn geliefden blijven, maar zijn lichaam stond het niet toe. Een paar keer
heeft hij gezegd: “Ik vind het vreselijk om te moeten gaan, maar ik ben zo ziek dat ik
verlang naar de dood, en… ik ben wel heel nieuwsgierig” en bij dat laatste flonkerden
zijn ogen op. Benieuwd naar de volgende bestemming.
Een bestemming die hij nooit benoemde, die hij open liet.
Niet benoemen, geen woorden.
Benoemen is meer voor dominees; niet benoemen is voor een muzikant zoals Jaap.
En open, net als het eind van het zojuist gespeelde Largo.
Net zoals het eind van de laatste cantate die hij ruim twee weken geleden dirigeerde.
De cantate die wij straks van Jaap moeten zingen komt wel tot rust. Komt wel thuis. Het
slotakkoord is een A-majeur akkoord.
De A van een nieuw begin, op de nieuwe bestemming, wat die ook moge zijn.
Jaaps keuze.
Jaap gaf mijn vader nog orgelles, improvisatieles.
Mijn vader was al vlug de vervanger van Jaap als organist bij kerkdiensten.
Toen mijn vader vrij jong stierf, was Jaap in zekere zin vervanger van mijn vader. Als
mijn tweede vader en als mijn vriend. Als kind speelde ik met mijn autootjes op het
orgelbalkon waar mijn vader speelde. Later zat ik op de orgelbank naast mijn vader.
Sinds mijn twee-en-twintigste zit ik naast Jaap op de orgelbank.
We hebben samen heel wat meegemaakt.
Samen in de auto naar Parijs voor de Mattheus.
Naar Leipzig, waar mijn leven een wending nam.
Ombouwen van instrumenten, en de gekste andere dingen.
Op en neer naar Breda; héél héél vaak.
En wat heb ik een noodreparaties aan dit orgel gedaan in de tijd dat er nergens geld
voor was.
Plannen maken voor al zijn feestjes en concerten…
De laatste tien jaren woon ik in dezelfde straat als Jaap en Fem, 200 meter verder, en
hebben Angelique en ik de sleutel van zijn huis. Haast dagelijks kwamen we over de
vloer; in ieder geval ging er nauwelijks een week voorbij zonder dat we elkaar zagen.
Altijd was je bij Jaap welkom. Altijd was er tijd.
En aandacht. En liefde.
Jaap, de eigenzinnige Jaap aan wie we dit instrument te danken hebben. Jaap was de
motor achter de restauratie en de uitbreiding. Hij was de klankarchitect.
Jaap, altijd vol met plannetjes.
Nog twee weken geleden heb ik met hem over de toevoegingen aan en uitbreidingen
van het orgel gesproken.
De laatst toegevoegde registers zijn ook heel eigenzinnig: een klokkenspel.
En een Cimbelstern. Dat zijn 8 hoge belletjes. Te gebruiken met Kerst en zo.
Ik heb het register gebouwd en Jaap heeft de belletjes geleverd.
Omdat Jaap toen maar 7 nette koperen belletjes in plaats van 8 kon bemachtigen, zaten
we met een probleem.
Jaap ging even naar zijn schuurtje en kwam met 6 fietsbellen terug. We hebben de bel
met de best passende klank gekozen. Het is een chromen bel met Mickey Mouse erop.
Bijna niemand heeft de Mickey Mouse bel gezien. De bellen zitten in een gesloten kast
die alleen open gaat als het orgel speelt, en dan zit je meestal niet in de orgelkast.
Jaap had enorm plezier dat iemand misschien pas over 150 jaar die fietsbel zou vinden.
Een kleurrijk figuur. Een kleurrijk figuur zoals Jaap heeft natuurlijk ook kleuren waaraan
je je enorm kon storen.
Dat deed ik dan ook, maar daarover wil ik het nu natuurlijk niet hebben.
Ik wil het wèl hebben over klokken.
Jaap was, zoals iedere ingewijde weet, een enorme klokkenliefhebber.
Het hele huis hangt vol met klokken; als Jaap niet met muziek bezig was, was hij vaak
met klokken bezig.
Repareren, op gang krijgen, opwinden, oppoetsen.
De morgen na zijn overlijden stonden de twee klokken die het dichtst bij zijn plekje in
de huiskamer staan stil.
De een op tien voor vier en de ander op vier uur.
Gemiddeld vijf voor vier… en precies op vijf voor vier is Jaap gestorven.
Misschien is het toeval; hij had immers de klokken al dagen niet opgewonden.
Maar het is wèl mooi.
Wat ook mooi is: op de lessenaar van de vleugel stonden bij zijn overlijden drie
muziekstukken: Magnificat van Vivaldi en Joie van Massenet.
Mooi, een „Lofzang‟ en een stuk dat „Vreugde‟ heet.
Maar het verhaal van het derde stuk is nog mooier.
Een handgeschreven „MARS voor Roos en Violet‟; een stukje voor vier handen.
Ruim een week eerder door Jaap gecomponeerd. Geschreven voor twee nichtjes van
Femke.
Meisjes van 10 en 13 jaar oud.
Meisjes die pianoles volgen.
De meisjes hadden, direct nadat ze gehoord hadden dat oom Jaap erg ziek, beiden een
meer dan schattige brief met tekening - en de nodige even schattige taalfouten geschreven.
Als dank ging Jaap meteen voor hen het stukje schrijven.
Als dank, maar ook om de meisjes aan te moedigen door te zetten met de piano, denk
ik.
Om hen het plezier van samen musiceren te laten proeven.
Ze hebben het direct driftig ingestudeerd.
Toen hun moeder thuiskwam na het overlijden van Jaap zaten ze het te spelen.
De laatste muziek die Jaap heeft geschreven is een vrolijke vierhandige MARS voor
kinderen.
De laatste muziek die Jaap heeft gehoord is een pianoles van een kind.
Tot op het allerlaatst is Jaap liefdevol bezig geweest met amateurmuziekmakers;
„liefhebbers‟ zeggen de Vlamingen. En daar behoren bijna allemaal toe, en daar zijn we
heel dankbaar voor.
Jaap staat hier onder wat hij zijn levenswerk noemde; het orgel van deze kerk.
Het is ook een levenswerk.
Toch denk ik dat zijn levenswerk misschien nòg meer lag in het toveren met mensen, in
het ontroeren door de muziek, in het aanmoedigen, zoals bij Roos en Violet, bij Eva, bij
u, bij jou en bij mij.
We hebben genoten van Jaap.
Hij was goed in muziek maken, goed in leven, goed in eten, goed in klokken maken en,
goed in prutsen, en…
goed in sterven.
Iedereen die zijn sterven van nabij mocht meemaken heeft hij een voorbeeld gegeven.
Een voorbeeld hoe waardig en volledig je afscheid kan nemen van het leven en van
allen die je zo graag NIET achter zou laten.
Hoeveel schoonheid er schuilt in loslaten wat je lief is.
Hij hield zijn humor tot het eind.
Hij was totaal niet bang,
niet onzeker maar aanvaardend en zonder wrok;
verdrietig maar vol vertrouwen;
zorgzaam voor achterblijvers,
zorgzaam voor zijn verzorgers,
en dankbaar voor zijn leven.
Het was diep ontroerend en bemoedigend.
Een vriendin zei:
“Die laatste week, dàt is Jaaps Laatste Cantate”.
(Epiloog, niet uitgesproken op de bijeenkomst:)
Ook vond ik op de vleugel een kindertekening.
Er staat een piano op.
Met een kruk ervoor en met muziek op de lessenaar.
Onderaan is een hartje getekend.
Tussenin staat in kinderschrift met gekleurde en versierde letters:
voor Jaap
Bedankt dat je me de liefde voor de piano hebt gegeven
van Eva