PROVINCIE OOST-VLAANDEREN GEMEENTE Z E L Z A T E ---------------------------------------------BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN ZELZATE D.D. 30 DECEMBER 2013 ---------------------------------------------------------------------------Aanwezig : Martin Acke, schepen-voorzitter; Frank Bruggeman, burgemeester; Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule en Kristof Stevelinck, schepenen; Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Luc Verstraeten, Maureen Tollenaere, Claudio Rizzo, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon, Sanne Goossen en Sigrid De Ridder, raadsleden; Willy De Meyer, gemeentesecretaris. ---------------------------------------------------------------------------- PUNT I OPENBARE ZITTING De heer Martin Acke, schepen-voorzitter, opent de vergadering om 19.00 uur. De heer voorzitter Martin Acke meldt dat de huldiging van diverse personeelsleden wegens 25 jaar dienst of pensionering omwille van de huidige situatie en de geplande acties wordt uitgesteld. De heer Geert Asman (PVDA+) vraagt om het agendapunt 13 betreffende het meerjarenplan waarin ook de toelage aan het OCMW zit vervat eerst in behandeling te nemen gezien het groot aantal aanwezigen die speciaal voor de bespreking van dit agendapunt naar deze gemeenteraad zijn afgezakt, zodat zij niet zolang moeten wachten. Ook verzoekt hij het halfuurtje van de burger, voorzien tegen 20.00 u, te vervroegen gezien meerdere mensen aan het woord willen komen. Hij stelt voor deze mensen eerst aan het woord te laten komen vooraleer met de bespreking van het meerjarenplan wordt begonnen. De heer voorzitter Martin Acke stelt begrip te hebben voor deze vraag, maar verzoekt om eerst de belastingsreglementen ter stemming voor te leggen, gezien deze moeten worden gestemd vooraleer met de bespreking van het meerjarenplan/budget 2014 kan worden begonnen. Op de vraag om ook het halfuurtje van de burger te vervroegen kan de voorzitter niet ingaan omdat er mogelijks ook andere burgers zich op het voorziene uur kunnen aanbieden om het woord te vragen. Met algemene stemmen wordt beslist de volgorde van de agendapunten als volgt te wijzigen : - Punt 5, hernieuwing belastingsreglementen wordt als eerste punt in bespreking genomen Punt 13, Meerjarenplan 2014-2019 en budget 2014 , wordt als tweede punt in bespreking genomen. 1a)GEMEENTEBELASTING OP HET ONTBREKEN VAN PARKEERPLAATSEN EN FIETSSTELPLAATSEN BIJ MEERGEZINSWONINGEN EN KAMERWONINGEN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26 april 2011; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 4,64%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 18 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Luc Verstraeten, Maureen Tollenaere, Claudio Rizzo, Steven De Vuyst, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon, Sanne Goossen en Sigrid De Ridder) tegen 5 neen-stemmen (Freddy De Vilder, Patricia De Meyer, Luc Van Waesberghe, Brent Meuleman en Isabel Dellaert): Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een gemeentebelasting gevestigd op ontbrekende parkeerplaatsen en fietsstelplaatsen bij meergezinswoningen en kamerwoningen. Artikel 2: - De belasting is verschuldigd door de houder van de stedenbouwkundige vergunning: 1) op het ogenblik van het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning; 2) op het ogenblik dat de bestemming van een aangelegde parkeerplaats en/of fietsstelplaats gewijzigd wordt; 3) op het ogenblik dat vastgesteld wordt dat de in de stedenbouwkundige vergunning voorziene parkeerplaatsen en/of fietsstelplaatsen niet werden aangelegd en het gebouw reeds in gebruik genomen werd. Als houder van de stedenbouwkundige vergunning wordt beschouwd degene die de stedenbouwkundige vergunning bekwam of degene die in zijn rechten en verplichtingen treedt om de werken, op basis van deze vergunning uit te voeren. Artikel 3: - De belasting wordt vastgesteld op 10 464 euro per ontbrekende of niet behouden of niet-conforme parkeerplaats en 1 046 euro per ontbrekende of niet behouden of niet-conforme fietsstelplaats zoals vastgesteld in de stedenbouwkundige vergunning op basis van het aantal parkeerplaatsen en fietsstelplaatsen aangegeven bij de stedenbouwkundige aanvraag. Artikel 4: - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 5: - Bij gebrek aan aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 6: - De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. De belasting moet worden betaald binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De financieel beheerder is belast met de inning van de dwanginvordering van de belasting. Artikel 7: - De belastingplichtige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het indienen van het bezwaar ontslaat de belastingplichtige niet van de verplichting de belasting binnen de gestelde termijn te betalen. Artikel 8: - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet van 24.12.1996, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 7 tot 9bis (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten; rechten en voorrechten van de schatkist; strafbepalingen) van het wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van de Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 9: Op verzoek van de belastingplichtige wordt de reeds betaalde belasting terugbetaald wanneer wordt afgezien van de uitvoering van de stedenbouwkundige vergunning waarop de belasting van toepassing is. Dit is ofwel na het bekomen van een nieuwe stedenbouwkundige vergunning op dezelfde locatie ofwel wanneer de stedenbouwkundige vergunning vervallen is of vernietigd wordt door de hogere overheid. Artikel 10: - Deze verordening wordt aan de Provinciegouverneur toegestuurd overeenkomstig artikelen 252 en 253 van het Gemeentedecreet die alle kennisgevingen tussen de gemeenten en de toezichthoudende overheid regelen. 1b) RETRIBUTIE OP PMD-AFVALZAKKEN DE RAAD - Gelet op gemeenteraadsbesluit van 26 april 2007 met betrekking tot retributie op PMD-afvalzakken; - Overwegende dat het de intentie is om te evolueren tot gelijkschakeling van de tarieven en belastingen gerelateerd aan de ophaling van restafval, GFT-afval en PMD binnen de 6 gemeenten-vennoten van IDM; - Overwegende dat wordt voorgesteld de prijs van een PMD-zak binnen de intercommunale op 0,25 euro (op heden 0,28 euro) vast te leggen ; - Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT : In openbare zitting Met 18 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Luc Verstraeten, Maureen Tollenaere, Claudio Rizzo, Steven De Vuyst, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon, Sanne Goossen en Sigrid De Ridder) bij 5 onthoudingen (Freddy De Vilder, Patricia De Meyer, Luc Van Waesberghe, Brent Meuleman en Isabel Dellaert): Algemeen Artikel 1: - Het gemeenteraadsbesluit van 26 april 2007 met betrekking tot retributie op PMD-afvalzakken wordt opgeheven. Artikel 2: - Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 wordt de retributie bepaald op 5,00 euro per verpakking van 20 PMD-afvalzakken (0,25 euro per PMD-zak) Het bedrag dekt zowel de kostprijs van de aankoop der zakken als een gedeelte van de kosten van de dienstverlening voor het ophalen en verwerken van het afval. Artikel 3: - De invordering van deze retributie geschiedt overeenkomstig de regelen van de burgerlijke rechtspleging. Eindbepalingen Artikel 4: - Deze verordening zal aan de toezichthoudende overheid en aan de financieel beheerder worden overgemaakt. 1c) HUISVUILGERELATEERDE BELASTINGEN DE RAAD: - Gelet op gemeenteraadsbesluit van 21 december 2009 met betrekking tot het retributiereglement op het storten van afval door kmo's en zo's op het recyclagepark; - Gelet op gemeenteraadsbesluit van 27 april 2010 met betrekking tot belasting op het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen; - Gelet op gemeenteraadsbesluit van 27 juni 2013 met betrekking tot principebeslissing belasting op de aanvoer van afvalstoffen op het recyclagepark – aankoop weegbrug; - Gelet op de collegebeslissing van 24 september 2013 met betrekking tot de aanpassingen van het recyclagepark; - Gelet op het burgemeestersoverleg van 11 oktober 2013 met betrekking tot huisvuilgerelateerde belastingen; - Gelet op de collegebeslissing van 15 oktober 2013 met betrekking tot goedkeuren aankoop 2 weegbruggen + infrastructuurwerken + bestelling aanpassing software als uitbreiding van de huidige overeenkomst met AIS; - Gelet op de collegebeslissing van 19 november 2013 met betrekking tot huisvuilgerelateerde belastingen; - Overwegende dat het de intentie is om te evolueren tot gelijkschakeling van de tarieven en belastingen gerelateerd aan de ophaling van restafval, GFT-afval en PMD binnen de 6 gemeenten-vennoten van IDM; - Overwegende dat volgende belastingtarieven door de intercommunale worden voorgesteld: Diftar-belastingen Kg prijs GFT 0,12 0,12 Ledigingskost restfractie Kg prijs 40l 120l 240l 1100l rest 0,20 0,13 0,27 0,55 2,20 0,20 0,12 0,25 0,50 2,50 Actueel Toekomst vanaf 2014 De ledigingskost van GFT is en blijft 0 euro. - Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 12 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) tegen 11 neen-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): Algemeenheden Artikel 1: Volgende besluiten worden opgeheven vanaf 1 januari 2014: - Gemeenteraadsbesluit van 21 december 2009 met betrekking tot retributiereglement op het storten van afval door kmo's en zo's op het recyclagepark; Gemeenteraadsbesluit van 27 april 2010 met betrekking tot belasting op het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen. Artikel 2: Belastinggrondslag / heffingstermijn: Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 worden volgende huisvuilgerelateerde belastingen geheven: Belasting op het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen voor ophalingen aan huis; Belasting op het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen voor de deponeringen in het recyclagepark. Definities Artikel 3: Volgende definities zijn van toepassing Gezin: Onder gezin wordt verstaan: - hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft; - hetzij een vereniging van 2 of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk eenzelfde woning of woongelegenheid betrekken en er samen leven. De belasting is verschuldigd voor - ieder gezin dat in de bevolkingsregisters van de gemeente is ingeschreven op 1 januari 2014 en / of 1 januari 2015 - ieder gezin dat op 1 januari voor wat de aanslagjaren 2014 en / of 2015 betreft op het grondgebied van de gemeente om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente; De belasting ten laste van een gezin wordt gevestigd ten laste van een gezinsverantwoordelijke, dit wil zeggen lastens één van de gezinsleden ouder dan 18 jaar, dat in het gezin zijn eigen belangen en desgevallend die van de medegezinsleden behartigt en zich als dusdanig tegenover derden kenbaar gemaakt heeft, als dusdanig optreedt of als dusdanig gekend is Zelfstandige: Onder zelfstandige wordt verstaan natuurlijke of rechtspersoon die in hoofdof bijberoep een nijverheids-, ambachts-, landbouw-, tuinbouw- en/of handelsbedrijf exploiteert, een economische activiteit op zelfstandige basis verricht en/of een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep of een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit zelfstandig uitoefent, inclusief elke zelfstandige helper. De belasting is verschuldigd voor de zelfstandigen die op 1 januari voor wat de aanslagjaren 2014 en / of 2015 betreft op het grondgebied van de gemeente Zelzate één of meerdere vestigingen gebruiken of tot gebruik voorbehouden, voor zover niet gevestigd op hetzelfde adres van een belastingplichtig gezin De belasting ten laste van zelfstandige wordt gevestigd ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon die de desbetreffende activiteit op het grondgebied van de gemeente uitoefent in hoofd- of bijberoep. Vennootschap: Onder vennootschap wordt verstaan elke rechtspersoon die een nijverheids-, ambachts-, landbouw-, tuinbouw- en/of handelsbedrijf exploiteert, een economische activiteit op zelfstandige basis verricht, een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep zelfstandig uitoefent en/of zich met verrichtingen van winstgevende aard of het beheer van roerende en/of onroerende goederen bezighoudt, evenals elk van deze rechtspersonen in vereffening. De belasting is verschuldigd voor de vennootschappen die op 1 januari voor wat de aanslagjaren 2014 en / of 2015 betreft op het grondgebied van de gemeente Zelzate één of meerdere vestigingen gebruiken of tot gebruik voorbehouden, voor zover niet gevestigd op hetzelfde adres van een belastingplichtig gezin. De belasting ten laste van vennootschappen wordt gevestigd ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon die de desbetreffende activiteit op het grondgebied van de gemeente uitoefent in hoofd- of bijberoep. Vereniging: Onder vereniging wordt verstaan een groep van mensen die aangesloten is bij één van de adviesraden van de gemeente Zelzate. De belasting is verschuldigd voor de verenigingen die op 1 januari voor wat de aanslagjaren 2014 en / of 2015 betreft op het grondgebied van de gemeente Zelzate één of meerdere vestigingen gebruiken of tot gebruik voorbehouden, voor zover niet gevestigd op hetzelfde adres van een belastingplichtig gezin. De belasting ten laste van verenigingen wordt gevestigd ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon die de desbetreffende activiteit op het grondgebied van de gemeente uitoefent in hoofd- of bijberoep. Belasting op het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen voor ophalingen aan huis Artikel 4: - Belastingsverplichtingen De belasting is verschuldigd door: ieder gezin; elke zelfstandige; elke vennootschap; elke vereniging. Artikel 5: - Aanbieden van afval Iedere belastingplichtige (=aansluitpunt) krijgt naar keuze de beschikking over : - voor het huisvuil (restafval): ofwel 1 (grijze) container van 40 liter ofwel 1 (grijze) container van 120 liter ofwel 1 (grijze) container van 240 liter - voor het GFT: ofwel 1 (groene) container van 40 liter ofwel 1 (groene) container van 120 liter ofwel 2 (groene) containers van 120 liter De gemeente, het OCMW, de politie, de scholen, kunnen (zo zij dat wensen) beschikken over containers van 1100 liter. Artikel 6: - Aanslagvoeten De belasting bestaat uit een differentieel getarifeerd deel voor de rest- en de GFT-fractie. Voor wat de restfractie betreft bestaat de belasting uit 2 elementen, met name een belasting per lediging van de container en een belasting per kilogram aangeboden afval. Voor wat de GFT-fractie betreft is er enkel een belasting per kilogram aangeboden afval. Deel per lediging: Het forfaitair deel per lediging en het deel per aangeboden gewicht blijft verschuldigd zolang de afmelding van de container(s), bij verhuizing, niet is gebeurd bij de intercommunale maatschappij die voor de huisvuilophaling instaat. Enkel voor de grijze (restafval)containers wordt een belasting per lediging aangerekend, zijnde : 0,12 euro per lediging van een 40-liter-container; 0,25 euro per lediging van een 120-liter-container; 0,50 euro per lediging van een 240-liter-container; 2,50 euro per lediging van een 1100-liter-container. Deel per aangeboden gewicht: huisvuil (restafval) : 0,20 euro per kg GFT : 0,12 euro per kg” grofvuil : 0,11 euro per kg. Belasting op het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen voor de deponeringen in het recyclagepark: Artikel 7: De belasting is verschuldigd door: ieder gezin; elke zelfstandige; elke vennootschap; elke vereniging. die gebruik maakt van het gemeentelijk recyclagepark. Artikel 8: - Aanslagvoeten categorie niet-recycleerbaar afval (*) recycleerbaar afval (*) AEEA en KGA (*) tarieven voor gezinnen voor alle andere bezoekers ingeschreven in de (andere gezinnen, bevolkingsregisters van vennootschappen, de gemeente Zelzate verenigingen, e.d.) 0,10 euro/kg (**) 0,10 euro/kg 0,05 euro/kg (**) 0,05 euro/kg 0,00 euro/kg 0,05 euro/kg *: als verschillende categorieën tezelfdertijd worden gedeponeerd (gezamenlijke weging), wordt het tarief van de gedeponeerde categorie dat het hoogst is, toegepast **: de belasting is evenwel niet verschuldigd voor de eerste 500 kg afval (recycleerbaar en/of niet-recycleerbaar, AEEA en KGA) per dienstjaar en per gezin, aangevoerd tijdens de periode dat het desbetreffende gezin tijdens het desbetreffende dienstjaar ingeschreven is in de bevolkingsregisters van de gemeente Zelzate. Eindbepalingen Artikel 9: - Kohier Deze belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 10: - Betaling De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 11: - Bezwaar De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Artikel 12: - Verwijzingen Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII,(Vestiging en Invordering van de belastingen) hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9bis (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, strafbepalingen) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 13: - Deze verordening zal aan de toezichthoudende overheid en aan de financieel beheerder worden overgemaakt. 1d) PERSONENBELASTING DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op de artikelen 465 tot en met 470 bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Voor de aanslagjaren 2014 en 2015 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar. Artikel 2: - De belasting wordt vastgesteld op 7,5 % van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het Rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar. Artikel 3: - De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 e.v. van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. Artikel 4: - Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden. 1e) OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op de artikelen 465 tot en met 470 bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Voor de aanslagjaren 2014 en 2015 worden er, ten bate van de gemeente, 1 450 opcentiemen op de onroerende voorheffing ingevoerd. Artikel 2: - Deze opcentiemen zullen geïnd worden door het Agentschap Vlaamse Belastingdienst, Onroerende voorheffing, postsite, Vaarstraat 16, 9300 Aalst. Artikel 3: - Onderhavig reglement wordt naar de hogere overheid gezonden voor kennisneming. 1f) GEMEENTEBELASTING OP DRIJFKRACHT – AANPASSING De heer Karl Segers (PVDA+) vraagt stemming over een amendement waarbij zijn fractie voorstelt om het tarief op 36,13 euro te behouden. Dit amendement wordt verworpen met 12 neen-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) tegen 11 ja-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): DE RAAD: - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 12 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) tegen 5 neen-stemmen (Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Brent Meuleman en Isabel Dellaert) bij 6 onthoudingen (Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een gemeentebelasting van 31,25 EUR per eenheid en per breuk van kilowatt gevestigd op de motoren waarover men beschikt voor de uitbating van een nijverheids-, landbouw- en handelsbedrijf evenals op de motoren waarover een uitoefenaar van een vrij beroep in de uitoefening van zijn beroep beschikt, ongeacht de krachtbron welke deze motoren in beweging brengt. De belasting slaat dienvolgens o.m. op de elektromotoren, de stoommachines, de verbrandingsmotoren, enz…. De belasting is eveneens verschuldigd voor de motoren waarover de belastingplichtige beschikt voor de uitbating van bijgebouwen van zijn bedrijf. Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd te worden, iedere instelling of onderneming, iedere werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens een maand op het grondgebied van de gemeente gevestigd is. Artikel 2: - De belasting wordt gevestigd op grond van de belastbare motorenkracht tijdens het aanslagjaar. Ze wordt berekend per kalendermaand en elk gedeelte ervan wordt voor een volledige maand geteld. Het definitief uit het bedrijf afvoeren van een motor geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden dat het toestel gedurende het aanslagjaar definitief is afgevoerd. Van deze belastingvermindering kan slechts worden genoten mits een aangifte aan het gemeentebestuur binnen de 30 dagen na de definitieve afvoering. Deze aangifte is van substantiële aard. Artikel 3: - Iedere belastingplichtige, houder van in of buiten werking zijnde motoren, waarvan hij al dan niet eigenaar is, ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 30 mei van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Ook de kracht van de volgens artikel 4 van belasting vrijgestelde motoren dient te worden aangegeven. Bij gebrek aan aangifte binnen de voormelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd conform de bepalingen van art. 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met het dubbel van de verschuldigde belasting. Artikel 4: - De belasting is niet verschuldigd voor: 1) de eerste 20 kilowatt 2) de motoren van vaartuigen dienende voor het transport van goederen alsmede deze aan boord van bedoelde vaartuigen; 3) de motoren tijdelijk gebruikt op het grondgebied van een andere gemeente voor een onafgebroken periode van 3 maanden en voor zover dit gebruik in deze andere gemeente wordt belast, mits het doen van een aangifte uiterlijk 8 dagen na de aanvang van de verplaatsing van de motor naar die andere gemeente en voor zover de betaling van de belasting in deze andere gemeente(n) wordt bewezen. Zowel de hiervoor bedoelde aangifte als het leveren van het bewijs van betaling zijn van substantiële aard; 4) de motoren die heel het jaar stilliggen. De begin- en einddatum van de perioden van stilliggen moet ook schriftelijk worden meegedeeld aan het gemeentebestuur; 5) de motor van een elektrische generator voor het gedeelte van zijn vermogen dat bestemd is voor het drijven van de generator; 6) de reservemotor, die alleen maar in uitzonderingsgevallen wordt gebruikt; 7) de persluchtmotor; 8) de motor uitsluitend gebruikt voor watermaling, verwarming en verluchting; 9) de motoren van voertuigen die onder de verkeersbelasting vallen of speciaal van deze belasting zijn vrijgesteld. Artikel 5: - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier, dat door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard. Artikel 6: - De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 7: - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 8: - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII,(Vestiging en Invordering van de belastingen) hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9bis (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheidsen moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, strafbepalingen) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 9: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. Artikel 10: - Het besluit van 27 juni 2013 waarbij voor een termijn eindigend op 31 december 2015 een belasting op de drijfkracht werd geheven, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2014. 1g) BELASTING OP HET AANVOEREN EN STORTEN OF HET AANVOEREN EN VERWERKEN, OP ZELZAATS GRONDGEBIED, VAN SLIB AFKOMSTIG UIT WATERLOPEN, RIVIEREN OF KANALEN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26/04/2007; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 ten voordele van de gemeente een jaarlijkse belasting geheven op het aanvoeren en storten of het aanvoeren en verwerken, op Zelzaats grondgebied, van slib afkomstig uit waterlopen, rivieren of kanalen. Artikel 2: - De belasting, zijnde 0,32 EUR/m³ slib, aangevoerd om te worden gestort of verwerkt tijdens de periode tussen 1 januari en 31 december van het aanslagjaar, is verschuldigd door de rechtspersoon die de belaste activiteit, zijnde het aanvoeren en storten of aanvoeren en verwerken van voormeld slib op Zelzaats grondgebied, uitvoert, dit ongeacht de opdrachtgever. Artikel 3: - De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. Artikel 4: - Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 3 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het College van Burgemeester en Schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 5: - De overeenkomstig artikel 4 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met het bedrag van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Artikel 6: - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 7: - De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 8: - De belastingplichtige die meent onrechtmatig te zijn belast, kan bezwaar indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 9: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 10: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 1h) GEMEENTEBELASTING OP DE BANK- EN FINANCIERINGSINSTELLINGEN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26/04/2007; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 17 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) bij 6 onthoudingen (Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de bank- en financieringsinstellingen. Wordt voor de toepassing van deze belasting als dusdanig aanzien, elke bank-, financierings-, kredietinstelling, factoringbedrijf, spaarbank of wisselkantoor en alle andere inrichtingen die zich met dergelijke bank- of financieringsactiviteiten inlaten, hun agentschappen, bijkantoren, de eenmanszaken, de automaten bestemd voor bankverrichtingen en nachtkluizen, die gevestigd of geïnstalleerd zijn op het grondgebied van de gemeente en voor het publiek toegankelijk zijn. Met eenmanszaak wordt bedoeld de inrichting die spaar-, leen-, wissel- en/of hypotheekverrichtingen aanbiedt en door één persoon in hoofd- of nevenberoep wordt geëxploiteerd onder eigen naam en/of als waarnemer van een agentschap of bijkantoor van een instelling, opgesomd in het vorig lid van dit artikel. Onder nevenberoep wordt in het raam van deze verordening verstaan het aanbieden van voornoemde diensten door een loon- of weddetrekkende onderworpen aan het stelsel van de Rijksmaatschappelijke zekerheid. In ieder ander geval wordt dergelijke dienstverlening als de uitoefening van een hoofdberoep beschouwd. Onder automaten bestemd voor bankverrichtingen wordt verstaan, de toestellen die volautomatisch werken en het cliënteel in de mogelijkheid stellen geldopnemingen en/of spaar- of betaalverrichtingen te doen. Een inrichting wordt door deze belasting als publiek op enigerlei wijze toegankelijk beschouwd wanneer het cliënteel er terecht kan voor bank- en/of financieringsverrichtingen, ongeacht of het grootste deel van bedoelde verrichtingen al dan niet ter plaatse wordt afgehandeld. Artikel 2: - De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de vorenbedoelde instellingen, agentschappen of bijkantoren, eenmanszaken, automaten bestemd voor bankverrichtingen en nachtkluizen worden geëxploiteerd. Artikel 3: - Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 629,00 EUR per instelling als bedoeld in artikel 1. De belasting wordt vermeerderd met 46,00 EUR voor ieder beschikbaar loket vanaf het vierde. Worden eveneens als loket beschouwd: een automaat bestemd voor bankverrichtingen; een nachtkluis; een bedieningsruimte aan een balie van 1,5 strekkende meter; een bedieningspunt ingericht om een klant te ontvangen als zulks niet aan een loket of balie gebeurt; Voor eenmanszaken bedraagt de belasting 157,00 EUR in zoverre zij over maximum twee loketten beschikken. Artikel 4: - De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd vanaf 01 januari van het aanslagjaar voor de op dat ogenblik reeds bestaande instellingen. Artikel 5: - De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 30 mei van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Van de verandering van houder of van de definitieve stopzetting van bedrijvigheid dient binnen de maand aangifte te worden gedaan bij het gemeentebestuur. Artikel 6: - Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het College van Burgemeester en Schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 7: - De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met het bedrag van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Artikel 8: - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 9: - De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 10: - De belastingplichtige die meent onrechtmatig te zijn belast, kan bezwaar indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 11: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 12: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 1i)BELASTING OP HET VERVOER VAN PERSONEN MET EEN POLITIEVOERTUIG DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 28 juni 2011; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 3,98%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 17 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) bij 6 onthoudingen (Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): Artikel 1: - Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 wordt door het gemeentebestuur een belasting gevestigd op het vervoer van personen met een politievoertuig wegens: openbare dronkenschap of vermoedelijke alcoholintoxicatie ten gevolge van een positieve ademanalyse of weigering van een ademanalyse; het veroorzaken van overlast, dit is gedragingen stellen die de levenskwaliteit van de inwoners kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt en die in de omgeving bij mensen met een gemiddelde tolerantie wrevel opwekken; bestuurlijke aanhouding om welke reden dan ook. Artikel 2: - De belasting wordt vastgesteld op een forfaitair bedrag van 104,00 euro per rit en per vervoerd persoon. Artikel 3: - Als rit dient verstaan te worden: het traject dat wordt afgelegd vanaf het uitrukken van het politievoertuig tot op het ogenblik dat de betrokkene op zijn eindbestemming is gebracht. De eindbestemming is de meest aangewezen eindbestemming naargelang het geval (politiecommissariaat, thuis, bij de meerderjarige die het ouderlijk gezag of feitelijk toezicht uitoefent, verpleeginstelling, amigo, …). Artikel 4: - De belasting valt ten laste van de vervoerde persoon of, in voorkomend geval, van de voor hem burgerlijk verantwoordelijke persoon. Zij is verschuldigd vanaf het ogenblik dat de vervoerde persoon zijn eindbestemming heeft bereikt. Artikel 5: - De belasting is niet verschuldigd bij het vervoer van gerechtelijk aangehouden personen bedoeld in artikel 93, 4° van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken. De belasting is eveneens niet verschuldigd door de ouders/voogden van minderjarigen tussen 12 en 18 jaar op voorwaarde dat ze samen met de minderjarige deelnemen aan het Nero-Z-project en zich houden aan de hierbij gemaakte afspraken. Wanneer de Procureur des Konings zijn evocatierecht uitoefent en er hierdoor geen Nero-Z-project kan worden opgestart, is de belasting van 104,00 euro zonder meer verschuldigd. Artikel 6: - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 7: 1. Indienen van bezwaren: Belastingplichtigen die menen onrechtmatig te zijn belast, kunnen een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. 2. Bezwaar tegen materiële vergissingen: Het college verleent ambtshalve ontheffing van de overbelastingen die voortvloeien uit materiële vergissingen op voorwaarde dat die door de administratie werden vastgesteld of door de belastingschuldige aan de administratie werden bekendgemaakt binnen de drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting werd gevestigd, en de aanslag niet reeds het voorwerp is geweest van een bezwaarschrift, dat aanleiding heeft gegeven tot een definitieve beslissing nopens de grond (hoofdstuk 7 van het wetboek van de inkomstenbelasting met betrekking tot artikel 376 en artikel 55§2 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit). Artikel 8: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op de belasting toepasselijk zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 9: - Afschrift van dit besluit wordt ter kennisgeving toegestuurd aan de toezichthoudende overheid. 1j) GEMEENTEBELASTING OP DE VERSPREIDING VAN NIET-GEADRESSEERDE RECLAMEDRUKWERKEN EN VAN GELIJKGESTELDE PRODUCTEN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26/04/2007; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 17 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Claudio Rizzo, Steven De Vuyst, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon, Sanne Goossen en Sigrid De Ridder) bij 6 onthoudingen (Freddy De Vilder, Patricia De Meyer, Luc Van Waesberghe, Luc Verstraeten, Brent Meuleman en Isabel Dellaert) Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de verspreiding van nietgeadresseerde reclamedrukwerken en van gelijkgestelde producten, ongeacht ze in brievenbussen worden gedeponeerd of op de openbare weg worden verspreid. Onder gelijkgestelde producten wordt onder meer verstaan: alle stalen en reclamedragers, door de adverteerder aangeboden, die diensten, producten of transacties doen gebruiken, verbruiken of aankopen. De opsomming is niet limitatief. De belasting wordt gevestigd op elk afzonderlijk te onderscheiden entiteit, ook al zijn de publicaties gebundeld en/of verpakt. Artikel 2: - De belasting is verschuldigd door de fysieke persoon of rechtspersoon die de opdracht gaf aan de drukker om te drukken, of die opdracht gaf om het gelijkgestelde product te produceren. Wanneer deze persoon geen aangifte heeft gedaan overeenkomstig artikel 5 of niet gekend is, wordt de belasting gevestigd lastens de persoon die op het drukwerk als verantwoordelijke uitgever wordt vermeld. Indien ook de verantwoordelijke uitgever niet gekend is, dan is respectievelijk de fysieke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk of product wordt verspreid en de drukker hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Artikel 3: - De belasting wordt vastgesteld als volgt: a. voor de niet-geadresseerde reclamedrukwerken: een forfaitair bedrag van 0,98 EUR per schijf van 100 bedeelde exemplaren voor een reclamedrukwerk van maximum twee pagina’s; een forfaitair bedrag van 1,96 EUR per schijf van 100 bedeelde exemplaren voor een reclamedrukwerk van maximum vier pagina’s; een forfaitair bedrag van 2,94 EUR per schijf van 100 bedeelde exemplaren voor een reclamedrukwerk van meer dan vier pagina’s. b. voor de gelijkgestelde producten: - een forfaitair bedrag van 0,98 EUR per schijf van 100 bedeelde exemplaren. Behoudens andersluidende aangifte bestaat een bedeling over het ganse Zelzaatse grondgebied uit 5767 exemplaren. Artikel 4: - Van de belasting zijn vrijgesteld: de publiekrechtelijke personen; de vormings- en onderwijsinstellingen; de verenigingen zonder winstoogmerk voor zover zij sociale en/of culturele doeleinden nastreven en het drukwerk met het oog op deze doeleinden wordt verspreid; de door het gemeentebestuur van Zelzate erkende adviesraden; de politieke partijen; de kandidaten bij de gemeentelijke, provinciale, gewestelijke, federale of Europese verkiezingen; de overlijdensberichten. Artikel 5: - De belastingplichtige is gehouden ten laatste de dag vóór de dag waarop de verspreiding aanvangt, hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur, en alle voor de aanslag noodzakelijke gegevens te verstrekken. De aangifte bevat minstens de datum van bedeling, een bondige beschrijving van het exemplaar en bij drukwerken, het aantal pagina’s. Voor de periodieke verspreiding moet de aangifte ten laatste de dag vóór de dag waarop de eerste verspreiding aanvangt, aan het gemeentebestuur worden overgemaakt. Deze aangifte kan gelden voor de daaropvolgende verspreidingen. Artikel 6: - Bij gebrek aan aangifte binnen de hiervoor vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast overeenkomstig artikel 3, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 7: - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 8: - De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 9: - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet van 24 december 1996 zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstuk I (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 7 tot 9bis(invordering van de belasting waaronder de nalatigheidintresten en de moratoire intresten; rechten en voorrechten van de schatkist, strafbepalingen) van de wet op de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit wetboek (betreft onder meer de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zoverre zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 10: - Degenen die menen onrechtmatig te zijn belast, kunnen een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 11: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 1k) CONTANTE BELASTING OP DE AFGIFTE VAN GETUIGSCHRIFTEN OF ANDERE STUKKEN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 17 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) tegen 6 neen-stemmen (Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een contante belasting geheven op de afgifte van getuigschriften of andere stukken. De belasting valt ten laste van natuurlijke of rechtspersonen of instellingen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt. Artikel 2: - Het bedrag van de belasting wordt als volgt bepaald: a) op de afgifte van allerlei getuigschriften, uittreksels, afschriften, legalisaties, vergunningen, enz., die ambtshalve of op verzoek worden uitgereikt: - 2,75 EUR voor een enig of een eerste exemplaar; - 1,65 EUR voor een tweede en elk volgend exemplaar dat gelijktijdig met het eerste exemplaar wordt afgegeven. b) op de afgifte, vernieuwing of vervanging (bij verlies/diefstal) van elektronische identiteitskaarten (afgekort eID): - 5,00 EUR gemeentebelasting verhoogd met de kostprijs aangerekend door de FOD Binnenlandse Zaken; - op een elektronische identiteitskaart waarvan blijkt dat deze niet functioneert ingevolge een technisch defect wordt bij vervanging geen gemeentebelasting aangerekend. c) op de afgifte, vernieuwing, verlenging of vervanging van een elektronische vreemdelingenkaart (afgekort eVK): - 5,00 EUR gemeentebelasting verhoogd met de kostprijs aangerekend door de FOD Binnenlandse Zaken; - op een elektronische vreemdelingenkaart waarvan blijkt dat deze niet functioneert ingevolge een technisch defect wordt bij vervanging geen gemeentebelasting aangerekend. d) op de afgifte van reispassen: minderjarigen jonger dan 12 jaar: 2,75 EUR taks voor legalisatie van de handtekening door de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, verhoogd met de aanmaakkosten ons medegedeeld en aangerekend door het Ministerie van Buitenlandse Zaken; minderjarigen van 12 tot 18 jaar: 5,50 EUR voor een reispas geldig gedurende vijf jaar + 2,75 EUR taks voor legalisatie van de handtekening door de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, verhoogd met de aanmaakkosten ons medegedeeld en aangerekend door het Ministerie van Buitenlandse Zaken; meerderjarigen vanaf 18 jaar: 8,25 EUR voor een reispas geldig gedurende vijf jaar, verhoogd met de aanmaakkosten ons medegedeeld en aangerekend door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en met eventuele kanselarijrechten. e) op de afgifte van inlichtingen uit de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister: 1,10 EUR per verstrekte inlichting; deze inlichtingen kunnen enkel verkregen worden indien deze nodig zijn in het kader van een juridische procedure gevoerd door de aanvrager. f) op de afgifte van huwelijksboekjes: 20,00 EUR per boekje. deze belasting dekt tezelfdertijd de afgifte van het huwelijksattest dat in het boekje is opgenomen en de levering van het boekje zelf. g) op de afgifte van huisnummers: een huisnummer wordt gratis terbeschikking gesteld; indien een persoon zich niet of niet tijdig aanmeldt ter afhaling van het huisnummer wordt voor elke nieuwe oproeping een belasting van 1,50 euro aangerekend. h) op de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een openbaar onderzoek noodzakelijk was: aan werkelijke kostprijs; i) op de afgifte van inlichtingen op vlak van stedenbouw en milieu: - uittreksel uit het vergunningenregister: 25,00 EUR per stuk - uittreksel uit het plannenregister: 25,00 EUR per stuk - inlichtingenformulier: 70,00 EUR per stuk - inlichtingenformulier + uittreksel uit het vergunningenregister + uittreksel uit het plannenregister: 80,00 EUR; de belasting is verschuldigd per aanvraag en per kadastraal perceel waarover inlichtingen opgevraagd worden. j) op de afgifte van of de procedure tot het bekomen, veranderen, overname van een (tijdelijke) milieuvergunning: 28,00 euro voor een melding klasse 3; 82,00 euro voor een milieuvergunning klasse 2 of wijzigen van de milieuvoorwaarden ervan; 400,00 euro voor een milieuvergunning klasse 1; 55,00 euro voor een aktename van mededeling kleine verandering indien de beslissing dient genomen te worden door het college van burgemeester en schepenen . De kosten voor een milieuvergunning zijn exclusief de frankeerkosten voor de aangetekende verzendingen naar aanleiding van het openbaar onderzoek die aan de kostende prijs zullen worden aangerekend en exclusief de publicatiekosten, met andere woorden het openbaar onderzoek en de bekendmaking van de beslissing, in een regionaal dag- of weekblad. Deze kosten worden gedragen door de aanvrager. k) op de afgifte van een rijbewijs in bankkaartmodel: - 5,00 EUR gemeentebelasting verhoogd met de kostprijs aangerekend door de FOD Mobiliteit en Vervoer. l) op de afgifte van een internationaal rijbewijs: - 4,00 EUR gemeentebelasting verhoogd met de kostprijs aangerekend door de FOD Mobiliteit en Vervoer. m) op de afgifte van een conformiteitsattest: - 62,5 EUR per aangevraagd/afgeleverd conformiteitsattest verhoogd met 12,5 EUR per kamer vanaf de zesde kamer in een kamerwoning en met een maximum van 1.250,00 EUR. Artikel 3: - De belasting wordt contant betaald op het ogenblik van de afgifte van het belastbaar stuk of door voorafgaandelijke storting op de postchequerekening 000-0019460-60 (IBAN BE73 0000 0194 6060, BIC BPOTBEB1) van de gemeente Zelzate. De aan de belasting onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot bekomen van een of ander stuk indienen, moeten op het ogenblik van hun aanvraag het bedrag van de belasting in bewaring geven indien dit document niet onmiddellijk bij de aanvraag afgegeven kan worden. Bij gebreke aan contante betaling wordt de belasting een kohierbelasting. Artikel 4: - Zijn van de belasting vrijgesteld: a) de stukken welke krachtens een wet, een Koninklijk Besluit of een andere overheidsverordening kosteloos door het gemeentebestuur dienen afgeleverd; b) de machtiging met betrekking tot godsdienstige of politieke demonstraties; c) de machtiging met betrekking tot activiteiten, die als dusdanig reeds het voorwerp zijn van de heffing van een belasting of retributie ten behoeve van de gemeente; d) alle getuigschriften en uittreksels wanneer deze worden afgeleverd aan eenieder die verklaart dat voormelde stukken dienen te worden voorgelegd om een tewerkstelling te bekomen, te kunnen solliciteren of aan examens of proeven deel te nemen met het oog op een eventuele aanwerving; e) alle identiteitsstukken die aan een kind jonger dan 12 jaar (met of zonder foto) afgegeven worden. Artikel 5: - De belasting is niet toepasselijk op de afgifte van stukken welke krachtens een wet, een Koninklijk Besluit of een overheidsverordening reeds aan de betaling van een recht ten behoeve der gemeente onderworpen is. De gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmede gelijkgestelde instellingen van openbaar nut zijn eveneens van deze belasting vrijgesteld. Artikel 6: - Wanneer het gemeentebestuur ertoe gehouden is de door particulieren of privé-instellingen gevraagde administratieve stukken op te sturen via de postdiensten, wordt een bijkomend recht geheven, gelijk aan de verzendingskosten waartoe deze stukken aanleiding hebben gegeven, ook als de afgifte ervan kosteloos is, te betalen door diegenen die erom verzoeken. Artikel 7: - Degenen die menen ten onrechte te zijn belast kunnen een bezwaarschrift indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het moet schriftelijk worden gedaan, met redenen omkleed zijn en overhandigd of per post verzonden worden binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Artikel 8: - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet van 24 december 1996 zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen) hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 7 tot 9bis (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten, rechten en voorrechten van de schatkist, strafbepalingen) van het Wetboek van Inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft onder andere de verjaringen en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name met de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 9: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 10: - Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. 1l) GEMEENTEBELASTING OP DE TWEEDE VERBLIJVEN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26/04/2007; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven al dan niet ingeschreven in de kadastrale legger. Artikel 2: - Een tweede verblijf is elke private constructie met woon- of verblijfsgelegenheid hoe primitief ook waar men verblijft die niet tot hoofdverblijf dient of waarvoor niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters voor het hoofdverblijf. Het betreft niet de lokalen welke uitsluitend bestemd zijn voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit. Het betreft evenmin garages, tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens. De belasting is in eerste orde verschuldigd door de huurder of gebruiker van het tweede verblijf op 1 januari en/of 1 juli van het aanslagjaar (zie artikel 3). Wanneer de identiteit van de huurder of gebruiker niet kan worden achterhaald zal de belasting van de eigenaar worden gevorderd. Ongeacht het feit dat de belastingplichtige huurder/gebruiker spontaan aangifte moet doen van de belastbare toestand: - binnen de dertig (30) dagen na het afsluiten van het huurcontract (ingeval van huur); - of binnen de dertig (30) dagen na het eerste gebruik (ingeval van een gebruik door een derde, andere dan de eigenaar, zonder huurcontract); zal de eigenaar worden aangeschreven met verzoek aangifte te doen van naam en adres van huurder of gebruiker van een verblijf die aan de omschrijving tweede verblijf voldoet. Deze aangifte dient te worden gedaan ter attentie van het College van Burgemeester en Schepenen en dit binnen een termijn van 30 kalenderdagen na het verzenden van het aangifteformulier. Wanneer de eigenaar dit aangifteformulier niet terugzendt zal, bij gebrek aan de nodige gegevens i.v.m. huurder/gebruiker, de belasting op de eigenaar worden geheven. Artikel 3: - De belasting wordt berekend per semester en is verschuldigd op 1 januari en op 1 juli van het aanslagjaar ongeacht: - de duur van de eventuele verhuring; - het feit of de eigenaar al dan niet in de bevolkingsregisters van de gemeente is ingeschreven; - het feit dat het tweede verblijf tijdelijk niet wordt gebruikt, maar nog niet valt onder het reglement dat de gemeentelijke opcentiemen op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting regelt. Artikel 4: - Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 157,00 EUR per semester en per tweede verblijf. Artikel 5: - De belastingplichtige moet aangifte doen van het belastbaar tweede verblijf, door middel van het formulier vastgesteld door het gemeentebestuur. In geval van eigendomverwerving in de loop van het jaar, dient de aangifte binnen de maand te geschieden. Artikel 6: - Bij gebreke van bovenstaande aangifte zal het gemeentebestuur met alle mogelijke middelen het bestaan van een tweede verblijf trachten te achterhalen en aan de eigenaar een aangifteformulier toezenden. Bij gebreke van de nodige gegevens wegens het niet verzenden door de eigenaar van de aangifte of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt de eigenaar ambtshalve ingekohierd volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt. De ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met het dubbel van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd. Artikel 7: - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier, dat door het College van Burgemeester en Schepenen wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard. Artikel 8: - De belasting moet betaald worden twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 9: - Diegene die meent onrechtmatig te zijn belast, kan bezwaar indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 10: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 11: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. De heer voorzitter schorst de vergadering. De heer voorzitter heropent de vergadering. 1m) GEMEENTEBELASTING OP DE EERSTE AANLEG VAN TROTTOIRS EN OPRITTEN BEHORENDE TOT DE OPENBARE WEG DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 12 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) bij 11 onthoudingen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst en Sanne Goossen) Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de eerste aanleg van trottoirs en opritten behorende tot de openbare weg. Artikel 2: - De belasting wordt bepaald op: a) ingeval van uitvoering door derden: 75 % van de eenheidsprijzen van de in het jaar van uitvoering geldende eenheidsprijzen voor de opdracht tot onderhoud van de wegenis; b) ingeval van uitvoering door eigen diensten: 75% van de door de gemeente gedane kosten (personeel en materiaalkosten) De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het aanpalend perceel op de dag dat de beëindiging der werken vastgesteld wordt via het proces-verbaal van voorlopige oplevering der werken of bij gemis van een dergelijk procesverbaal, bij besluit van het College van Burgemeester en Schepenen. Indien het belastbaar goed in onverdeeldheid toebehoort aan verscheidene personen wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd. De leden van de onverdeeldheid zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de volledige belasting. Voor de percelen bezwaard met vruchtgebruik of een ander zakelijk recht zijn zowel de eigenaar als de houder van het zakelijk recht solidair en ondeelbaar gehouden tot het betalen van de volledig belasting. Artikel 3: - De belasting wordt berekend op basis van eenheidsprijzen en van de uitgevoerde hoeveelheden voor elk perceel afzonderlijk. De maximumbreedte van het trottoir dat in aanmerking genomen wordt voor de vaststelling van het bedrag van de belasting kan slechts berekend worden op een trottoirbreedte van 2 meter voor straten van minder dan 10 m. breedte, 2,5 m. voor straten van 10 tot min. dan 15 m., 3 m. voor straten van 15 tot min. dan 25 m. breedte en op 5 m. voor straten van minstens 25 m. breedte. De meerdere breedte der voetpaden blijft ten laste van het gemeentebestuur. Bij de berekening van de belastbare oppervlakte van de opritten wordt altijd de werkelijke breedte tussen greppel en rooilijn genomen. Voor de hoekpercelen, deze zullen langs de weg waar de werken het laatst geschieden, niet aangeslagen worden voor een lengte van het hoekpunt gerekend van: 10 m. als de rooilijnen een hoek vormen van 0° tot 45°; 7,5 m. als de rooilijnen een hoek vormen van meer dan 45° tot 90°; 5 m. als de rooilijnen een hoek vormen van meer dan 90° tot 135°. Als de werken in deze twee wegen tegelijkertijd geschieden zal de voornoemde vrijstelling toegepast worden voor de lengte die aanleiding geeft tot de laagste taks. In geen geval zal er voor de twee wegen een vrijstelling toegestaan worden. De verkaveling of vormverandering van een eigendom zal generlei verandering van de in dit artikel voorziene vrijstellingen tengevolge hebben; ze zullen blijven zoals zij in de door het College van Burgemeester en Schepenen afgesloten belastingkohier bepaald zijn. Artikel 4: - De belasting wordt gekweten hetzij door een eenmalige betaling, hetzij door middel van jaarlijkse schijven. In dit laatste geval bestaat de te betalen jaarlijkse belasting uit de jaarlijkse schijf van het terug te betalen kapitaal dat aangewend werd ter betaling der terugvorderbare uitgaven, vermeerderd met het bedrag van de intrest die op het nietteruggestorte gedeelte moet worden betaald. De jaarlijkse belastingen worden als volgt berekend: a) in geval een lening werd aangegaan ter financiering van de uitgave zal de aflossingswijze en -duur van de totale belastingschuld evenals de intrest en de berekening ervan dezelfde zijn als voor de lening die door de gemeente werd aangegaan; b) indien geen lening werd aangegaan of indien een lening werd aangegaan af te lossen op minder dan 10 jaar, dan is totale belastingschuld te vereffenen op 10 jaar door middel van jaarlijkse schijven. De intrest wordt in dit geval bepaald op 6 % te berekenen op het nog af te betalen gedeelte. De belastingplichtige moet de door hem gekozen betalingswijze kenbaar maken aan het gemeentebestuur binnen een termijn van één maand volgend op het hem toegestuurd bericht waarbij hem het beëindigen der werken en de verschuldigde belasting worden bekendgemaakt. Wanneer de belastingplichtige binnen de hierboven gestelde termijn van één maand zijn keuze aan het gemeentebestuur niet heeft medegedeeld, wordt hij geacht de betaling in jaarlijkse schijven te aanvaarden. Na één of meerdere jaarlijkse schijven betaald te hebben kan de belasting ook gekweten worden door het saldo van het kapitaal te betalen. In dit geval moet de belastingplichtige daartoe een schriftelijke aanvraag richten tot het College van Burgemeester en Schepenen vóór 1 januari van het dienstjaar waarin hij de vervroegde betaling van de nog resterende jaarlijkse schijven zou willen bekomen. Ingeval van eigendomsoverdracht onder levenden is het saldo van de nog verschuldigd belasting ineens eisbaar in hoofde van de eigendomoverdrager. Van iedere eigendomsoverdracht dient de eigendomsoverdrager het gemeentebestuur in kennis te stellen binnen de maand na het verlijden van de akte. Artikel 5: - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 6: - De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de zending van het aanslagbiljet. Artikel 7: - De belastingplichtige die meent onrechtmatig te zijn belast, kan bezwaar indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 8: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 9: - Van deze belasting wordt vrijgesteld de onbebouwde percelen gelegen in groenzones, agrarische gebieden en alle ander zones waarop het in beginsel ingevolge de plannen van aanleg of nadere bepalingen uit het decreet van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening, met latere wijzigingen niet toegelaten is uitsluitend woningen op te richten. Deze vrijstelling geldt enkel voor trottoirs en niet voor de opritten. Deze vrijstelling geldt ook voor de vaste staatseigendommen of gedeelten van staatseigendommen die aangewend worden voor een kosteloze of niet-kosteloze dienst tot nut van algemeen. Dezelfde vrijstelling geldt eveneens voor de provincies, de gemeenten, de OCMW's, de kerkfabrieken, evenals voor alle andere openbare instellingen, en dit voor hun goederen aangewend voor een kosteloze of niet-kosteloze dienst tot algemeen nut. Wanneer de toestand om reden waarvan de belasting uitgesteld werd, geheel of gedeeltelijk een einde neemt voor het verstrijken van een periode van 20 jaar te rekenen vanaf het eerste belastingjaar, is de jaarlijkse belasting volledig verschuldigd vanaf 1 januari hieropvolgend. Indien, bij het verstrijken der 20 jaren deze toestand nog geen einde heeft genomen, wordt het goed definitief vrijgesteld. Artikel 10: - De bepalingen van de vroeger van kracht zijnde reglementen op de in voorgaande artikelen vermelde belastingen blijven van toepassing op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden. Artikel 11: - De gemeente verbindt zich ertoe aan de belastingplichtigen die de belasting in kapitaal hebben gekweten, de bedragen terug te betalen die moeten worden beschouwd als ten onrechte betaald ten gevolge van de intrekking of de niet-hernieuwing van de verordening of ten gevolgen van de verlaging van de aanslagvoeten. Artikel 12: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 1n) GEMEENTEBELASTING OP DE DRANKINRICHTINGEN EN DANSGELEGENHEDEN DIE OPEN BLIJVEN NA HET SLUITINGSUUR DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26 april 2007; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de drankinrichtingen en dansgelegenheden die open blijven na het sluitingsuur dat door het politiereglement is bepaald (d.i. 01:00 uur). Het bedrag der belasting wordt als volgt vastgesteld: 1. Voor een vergunning enkel geldig voor het openblijven gedurende één nacht: a. om open te blijven tot één uur na het 23,00 EUR sluitingsuur b. om open te blijven tot twee uur na het 35,00 EUR sluitingsuur c. om open te blijven meer dan twee uur na het 58,00 EUR sluitingsuur 2. Voor de bestendige vergunning, geldig gedurende één semester: a. om open te blijven tot één uur na het 115,00 sluitingsuur EUR b. om open te blijven tot twee uur na het 214,00 sluitingsuur EUR c. om open te blijven meer dan twee uur na het 577,00 sluitingsuur EUR De belasting wordt geheven per semester. Beginnende handelszaken genieten een vermindering pro rata temporis voor de reeds verstreken periode. Artikel 2: - De taks is verschuldigd door de uitbater van de inrichting. Artikel 3: - Vrijstelling van belasting wordt verleend: 1. Voor het open blijven na het gewoon sluitingsuur tijdens de officiële gemeentekermissen en erkende wijkkermissen, onder de volgende voorwaarden : a. de vrijstelling gedurende de gemeentekermissen (paasfoor en augustusfoor) geldt voor het ganse grondgebied der gemeente; b. de vrijstelling gedurende de erkende wijkkermissen is enkel van toepassing voor de inrichtingen in de betrokken wijk gelegen; c. de periode van vrijstelling wordt als volgt bepaald : - voor de gemeentekermissen: vanaf de vrijdag van/vóór de opening tot en met de sluitingsmaandag; - voor de wijkkermissen: de vrijdag van/vóór de opening, de zondag, de maandag en de dinsdag der wijkkermis. 2. Voor het openblijven na het gewoon sluitingsuur tijdens de nacht van zaterdag, zondag en maandag van de Karnavalsfeesten, tijdens de Kerstnacht en de Oudejaarsnacht. Deze vrijstelling ontslaat de uitbater niet van het aanvragen van vergunning voor verlenging van het sluitingsuur of van de mededeling voor het houden van danspartijen. Artikel 4: - Iedere belastingplichtige doet aangifte, waarbij hij vermeldt gedurende welke periode en tot welk tijdstip hij zijn handelszaak na het sluitingsuur wenst open te houden. Deze aangifte dient vooraf aan het gemeentebestuur te worden bezorgd. De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier, dat door het College van Burgemeester en Schepenen wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard. Bij gebreke van aangifte vóór het openblijven na het sluitingsuur, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd. De ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met het dubbel van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd. Artikel 5: - De belasting is betaalbaar binnen de 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 6: - De belastingplichtige die meent onrechtmatig te zijn belast, kan bezwaar indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 7: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 8: - Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. 1o) CONTANTE BELASTING OP HET WEGHALEN DOOR OF IN OPDRACHT VAN HET GEMEENTEBESTUUR VAN AFVALSTOFFEN GESTORT OF ACHTERGELATEN OP NIETREGLEMENTAIRE PLAATSEN OF TIJDSTIPPEN OF IN NIET-REGLEMENTAIRE RECIPIËNTEN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26/04/2007; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een contante belasting gevestigd op het weghalen door of in opdracht van het gemeentebestuur van afvalstoffen gestort of achtergelaten op nietreglementaire plaatsen of tijdstippen of in niet-reglementaire recipiënten. Artikel 2: - De belasting is verschuldigd door de persoon die gestort of achtergelaten heeft en dit zowel op het openbaar als op privaat domein. Zijn er meerdere personen dan zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Wanneer de dader van de storting niet kan worden geïdentificeerd is de belasting verschuldigd door de eigenaar van de afvalstoffen. Artikel 3: - De belasting wordt, welke ook de hoeveelheid afval weze, onverminderd de gerechtelijke vervolgingen die ingesteld kunnen worden, bepaald als volgt: a. bij weghaling door het gemeentebestuur zelf: - 32 EUR per uur gebruik van de vrachtwagen met hijskraan; - 15 EUR per manuur; - 157 EUR vervoerkosten (stortkosten inbegrepen). b. bij weghaling door de afvalintercommunale of firma: - het totale factuurbedrag van de afvalintercommunale of firma voor de opruiming van het afval. Er is in beide gevallen echter steeds een minimumaanslag van 136,00 EUR. Artikel 4: - De belasting is contant te betalen tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke aan contante betaling wordt de belasting een kohierbelasting. Artikel 5: - Degenen die menen onrechtmatig te zijn belast, kunnen een bezwaarschrift indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 6: - Verwijl- of moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 7: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 1p) GEMEENTEBELASTING OP VASTE RECLAMEBORDEN ZICHTBAAR VANAF EEN OPENBARE WEG DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26/04/2007; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de constructies groter dan 2 m² bestemd of aangewend voor het dragen van reclame en zichtbaar vanaf een openbare weg. Artikel 2: - De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de constructie op 1 januari van het aanslagjaar. Artikel 3: - De belasting wordt vastgesteld: - voor de constructies zonder verlichting, op 15,00 EUR per vierkante meter nuttige oppervlakte - voor de constructies met rechtstreekse of onrechtstreekse verlichting, op 24,00 EUR per vierkante meter nuttige oppervlakte. Elk gedeelte van een vierkante meter wordt beschouwd als een volledige vierkante meter. Artikel 4: - Van de belasting zijn vrijgesteld: - de constructies bestemd voor het aanbrengen van aanplakbrieven onderworpen aan de reglementaire aanplakkingsrechten ten voordele van de concessionaris van de openbare aanplakdienst; - de uithangborden (onder "uithangbord" wordt verstaan : opschriften, zelfs op papier, die op een bepaalde plaats aangebracht zijn, met het doel het publiek bekend te maken met de aldaar geëxploiteerde handel of industrie, het uitgeoefende beroep en over het algemeen de werkzaamheden, welke aldaar geschieden). - de constructies waarop mededelingen van menslievende, artistieke, politieke, letterkundige of wetenschappelijke aard of van openbaar nut zijn aangebracht. Artikel 5: - De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. Artikel 6: - Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het College van Burgemeester en Schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 7: - De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met het bedrag van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Artikel 8: - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 9: - De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 10: - De belastingplichtige die meent onrechtmatig te zijn belast, kan bezwaar indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 11: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 12: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 1q) GEMEENTEBELASTING OP HET GEBRUIK VAN HET GEMEENTELIJK OPENBAAR DOMEIN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26/04/2007; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein tot uitoefening van een commerciële activiteit. Artikel 2: - Het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein tot uitoefening van een commerciële activiteit dient voorafgaandelijk aan het gebruik en tijdig te worden aangevraagd aan het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 3: - Het College van Burgemeester en Schepenen kan, na onderzoek van de plaatselijke toestand, een vergunning verlenen tot gebruik van het gemeentelijk openbaar domein, weliswaar in plaats beperkt tot maximum 130 m². Artikel 4: - De belasting wordt vastgesteld als volgt: a. voor gesloten terrassen: 58,00 EUR per m² en per jaar; b. voor overbouwde en open terrassen: 1) 17,00 EUR per m² en per jaar voor locaties op de Grote Markt en/of het Pierets – De Colvenaerplein 2) 9,00 EUR per m² en per jaar voor andere locaties in Zelzate; c. voor automaten: 58,00 EUR per stuk en per jaar; De inneming van het openbaar domein voor het plaatsen van terrassen en automaten wordt geacht te geschieden binnen de periode gaande van 01 januari tot en met 31 december van het aanslagjaar; er gebeurt geen verrekening pro rata temporis. d. voor het plaatsen van containers dienstig voor het verder uitbaten van een handelszaak op de openbare weg gedurende bouw- en/of verbouwingswerken: 15,20 EUR per dag; e. voor het uitstallen van koopwaar of standen vóór en door handelszaken: - 1,75 EUR per m² en per dag, met een minimum van 31,60 EUR per vergunning; - of 23,70 EUR per m² per jaar, met een minimum van 31,60 EUR per vergunning Voor de berekening van de belasting, is de oppervlakte, welke dient in aanmerking te worden genomen, die van de rechthoek welke fictief rond het voorwerp of de groep voorwerpen die het openbaar domein bezetten, kan worden getrokken. Elk gedeelte van een vierkante meter wordt als een volle vierkante meter beschouwd. Een gesloten terras is ieder terras, dat door bouwmaterialen tot één constructief geheel is samengevoegd, bedoeld om te blijven staan en dat, zo geconstrueerd is dat het clienteel afgesloten en beschermd is in alle weersomstandigheden. Een overbouwd terras is ieder terras, waarvan de overdekking om redenen van stabiliteit, ondersteund is door één of méér rechtstreeks of onrechtstreeks op de grond steunende bouwelementen. Een open terras omvat in principe enkel losse tafels en stoelen. Alle andere gewenste uitrustingen (vloeren, windschermen, zonneschermen, parasols, plantenbakken en eventuele uitstalinrichtingen met koopwaar uit de eigen horecazaak) moeten expliciet in de aanvraag worden vermeld en als dusdanig worden vergund. Automaten die, ondanks het feit dat ze de grond niet raken, over het openbaar domein hangen en op die manier het gebruik van het openbaar domein onmogelijk maken, zijn eveneens onderworpen aan de belasting. Artikel 5: - De belasting is verschuldigd ten laste van de natuurlijke of rechtspersonen die op de voormelde manier gebruik maken van het gemeentelijk openbaar domein. Artikel 6: - Het onder artikel 4 punt b voorziene gebruik van het openbaar domein is vrijgesteld van belasting tijdens de kermisperiode en tijdens eventuele ééndaagse ambulante activiteiten (braderie, koopzondag, rommelmarkt, kerstmarkt, …) in de straat of op het plein waar het terras is gelegen. De kermisperiode loopt vanaf de vrijdag vóór de opening van de kermis tot en met de dinsdag van het sluitingsweekeinde. Op de Grote Markt is er ook vrijstelling tijdens de wekelijkse maandagmarkt. Het onder artikel 4 punt e voorziene gebruik van het openbaar domein is vrijgesteld van belasting tijdens de soldenperiode zoals voorzien in artikel 52 van de wet van 14 juli 1991, alsook tijdens eventuele ééndaagse ambulante activiteiten (braderie, koopzondag, rommelmarkt, kerstmarkt, …) in de straat of op het plein waar de koopwaar wordt uitgestald. Op de Grote Markt is er ook vrijstelling tijdens de wekelijkse maandagmarkt. Artikel 7: - De belastingplichtige ontvangt bij zijn vergunning vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de ingebruikname moet worden teruggestuurd. Van de definitieve stopzetting van het gebruik dient uiterlijk de eerste werkdag volgend op de stopzetting aangifte te worden gedaan bij het gemeentebestuur. Artikel 8: - Bij gebrek aan aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het College van Burgemeester en Schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 9: - De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met het bedrag van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Artikel 10: - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 11: - De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 12: - De belastingplichtige die meent onrechtmatig te zijn belast, kan bezwaar indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 13: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 14: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 1r) GEMEENTEBELASTING OP MOBIELE TUIGEN VOOR PUBLICITEITSDOELEINDEN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26/04/2007; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting ingevoerd op mobiele tuigen voor publiciteitsdoeleinden, al dan niet voorzien van luidsprekers, gebruikt op of zichtbaar van op de openbare weg. Artikel 2: - De belasting wordt vastgesteld op: 15,00 EUR per dag en per gebruikt mobiel tuig; of forfaitair 157,00 EUR per aanslagjaar per gebruikt mobiel tuig. Artikel 3: - De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het mobiel tuig. Artikel 4: - De belasting is contant te betalen tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke aan contante betaling wordt de belasting een kohierbelasting. Artikel 5: - Van de belasting zijn vrijgesteld: de mobiele tuigen bestemd voor het aanbrengen van aanplakbrieven onderworpen aan de reglementaire aanplakkingrechten ten voordele van de concessionaris van de openbare aanplakdienst; de mobiele tuigen waarop mededelingen van menslievende, artistieke, politieke, letterkundige of wetenschappelijke aard of van openbaar nut zijn aangebracht. Artikel 6: - Onverminderd de verplichting opgelegd door de wetten en politiereglementen, is ieder persoon die publiciteit wenst te doen op of zichtbaar vanop de openbare weg bij middel van mobiele tuigen, verplicht voorafgaandelijk en tijdig daarvoor een schriftelijke aanvraag te richten aan het College van Burgemeester en Schepenen. In zijn aanvraag beschrijft de persoon het mobiele tuig (uitzicht, soort, lengte, breedte, hoogte en andere significante kenmerken), de plaats(-en) waar hij het mobiel tuig wenst op te gebruiken en de data (specifieke dagen of forfaitair voor een aanslagjaar) waarop het aldaar gebruikt zal zijn. Op basis van deze aanvraag wordt door het College al dan niet goedkeuring verleend. Het verkrijgen van voormelde goedkeuring, samen met de contante betaling van de belasting zijn nodige vereisten om de betrokken tuigen volgens de goedgekeurde voorwaarden te gebruiken. De goedkeuring, samen met het bewijs van betaling van de belasting, dient hij te vertonen op elk verzoek van de politie of van de ambtenaren die aangesteld zijn voor de controle op de naleving van de gemeentebelastingen. Artikel 7: - Degenen die menen onrechtmatig te zijn belast, kunnen een bezwaarschrift indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 8: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 9: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. 1s) BELASTING OP NACHTWINKELS DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 29/11/2011; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 3,09%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 17 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) bij 6 onthoudingen (Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): Artikel 1: - Heffingstermijn/Grondslag Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 zowel een openingsbelasting als een jaarlijkse belasting geheven op nachtwinkels gelegen op het grondgebied van Zelzate. Artikel 2: - Definitie Onder nachtwinkels wordt verstaan, elke vestigingsplaats die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en maximaal tussen 18u00 en 7u00 open is, zoals bedoeld in de artikel 2.9° en artikel 6 van de wet van 10 november 2006 tot instelling van een verplichte avondsluiting in handel, ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn, en waarvan de netto verkoopsoppervlakte niet groter is dan 150 m² en die op duidelijke en permanente manier de vermelding "nachtwinkel" draagt. Artikel 3: - Bedrag De openingsbelasting is een eenmalige belasting vastgesteld op 6.186,00 euro en verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel zoals gedefinieerd in artikel 1 van huidig reglement. Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit. De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting is vastgesteld op 1.546,00 euro per nachtwinkel. De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het ganse jaar, welke ook de aanvangs- of de stopzettingsdatum van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar is. De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbelasting, of bij gebreke hiervan vanaf de inwerkingtreding van huidig belastingreglement. Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan om welke reden dan ook. Artikel 4: - Belastingplichtigen De belasting is verschuldigd door de uitbater van de handelszaak. De eigenaar van de handelszaak en de eigenaar van het pand zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Artikel 5: - Aangifte De belastingplichtige moet jaarlijks aangifte doen van de belastbare handelsactiviteit met het aangifteformulier dat het gemeentebestuur ter beschikking stelt, uiterlijk op de door het gemeentebestuur vermelde datum. Het aangifteformulier moet behoorlijk ingevuld en ondertekend teruggestuurd worden. Indien de belastingplichtige geen aangifteformulier heeft ontvangen moet hij op eigen initiatief aangifte doen vóór 1 november van het aanslagjaar. De eigenaar en de uitbater van de handelszaak zijn verplicht alle nodige documenten en vergunningen voor te leggen op verzoek van het gemeentebestuur. Artikel 6: - Wijziging of stopzetting Elke wijziging of stopzetting van economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het gemeentebestuur. In geval van tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de zaak omwille van en sanctie opgelegd door daartoe bevoegde overheden, kunnen de belastingplichtigen op geen enkele belastingvermindering aanspraak maken. Artikel 7: - Invordering De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohieren welke worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen. Bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd op basis van de gegevens waarover het gemeentebestuur kan beschikken. De ambtshalve inkohiering gebeurt met een verhoging van l00%, waarbij het bedrag van de verhoging ook wordt ingekohierd. Artikel 8: - Bezwaarschriften De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen zijn aanslag of tegen de belastingverhoging bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend of overhandigd worden aan het college van burgemeester en schepenen of aan een personeelslid dat zij speciaal daarvoor aanwijst binnen drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een duidelijke motivering. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, vermeldt dit uitdrukkelijk in het bezwaarschrift. In voorkomend geval zal hij uitgenodigd worden op een hoorzitting. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat zij speciaal daarvoor is aanwijst, stuurt schriftelijk of via duurzame drager binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. De belastingschuldigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten enz. zolang de rekening van de gemeente van het aanslagjaar, waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd. Artikel 9: - Verwijl-en moratoriumintresten Wanneer de belasting niet is betaald binnen de 2 maanden na verzending van het aanslagbiljet, worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten. 1t) GEMEENTEBELASTING OP LEEGSTAANDE GEBOUWEN, WONINGEN, KAMERS EN OVERIGE WOONGELEGENHEDEN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 27 november 2012; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 0,81%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 12 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) bij 11 onthoudingen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst en Sanne Goossen) Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op leegstaande gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden. Artikel 2: - De gemeenteraad belast het College van Burgemeester en Schepenen met het vaststellen van de secundaire modaliteiten en de verdere praktische uitwerking. Artikel 3: - Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1 te 9000 Gent en aan Wonen Vlaanderen, Gebroeders Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent. Artikel 1: Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° Aanslagjaar: het aanslagjaar is het jaar waarin de belasting verschuldigd is; 2° Administratie: de administratieve eenheid binnen de gemeente die door het gemeentebestuur wordt belast met het beheer van de gemeentelijke inventaris en het leegstandsregister. 3° Besluit houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister: besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009, houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en/of kamers en latere wijzigingen. 4° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijze: a) Een aangetekend schrijven; b) Een afgifte tegen ontvangstbewijs; c) Elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgelegd; 5° College: college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zelzate. 6° Decreet grond- en pandenbeleid: decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen. 7° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, dat niet beantwoordt aan de definitie van woning zoals bedoeld onder punt 21° en niet beantwoordt aan de definitie van kamer zoals bedoeld onder punt 9° en met uitsluiting van de bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; 8° Inventarisatiedatum: de datum waarop het gebouw en/of woning voor de eerste maal in de inventaris of in het leegstandsregister wordt opgenomen of, zolang het gebouw en/of de woning niet uit de inventaris of van het leegstandsregister is geschrapt, het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inschrijving. 9° Kamer: woning waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: WC Bad of douche kookgelegenheid en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt; 10° Kamerdecreet: decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers; 11° Leegstaand gebouw: een gebouw dat voor meer dan 50 procent van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 94 van het decreet Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en latere wijzigingen. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont, en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. De bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten zijn niet onderworpen aan deze gemeentelijke belasting. 12° Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: hetzij de woonfunctie; hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich mee brengt. 13° Leegstandsregister: register van leegstaande gebouwen en woningen, zoals bedoeld in boek 2 titel 2 hoofdstuk 3 afdeling 2 van het decreet gronden pandenbeleid 14° Een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als leegstaand beschouwd als dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig §2, eerste lid, respectievelijk §3 van artikel 2.2.6 van het decreet grond-en pandenbeleid van 27 maart 2009. 15° Overige woongelegenheden: elke woongelegenheid welke niet te definiëren valt onder woonhuis en/of gebouw, en /of kamer. 16° Ramp: een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. brand, gasontploffing, blikseminslag, … 17° Renovatienota: een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota, die door de administratie wordt goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen: een overzicht van de voorgenomen werken; een gedetailleerd tijdsschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 2 jaar een woning bewoonbaar wordt gemaakt; bestekken en/of facturen met betrekking tot de voorgenomen werken fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen indien van toepassing een akkoord van de mede-eigenaars 18° Tweede verblijfplaats: een woning die voor diegene die er kan verblijven voor deze woning niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, met chalets gelijkgestelde caravans, en alle andere vaste woningen, maar die op elk ogenblik door hem voor bewoning kan worden gebruikt én waarvoor een aangifte is gebeurd overeenkomstig de bepalingen van de belastingverordening op tweede verblijven zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van de desbetreffende gemeente. Als tweede verblijfplaats wordt niet beschouwd een woning die de voorbije 12 maanden niet effectief werd gebruikt overeenkomstig de functie tweede verblijf. 19° Vlaamse wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode; 20° Woning: een goed, vermeld in artikel 2; § 1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Wooncode; elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande; 21° Woonhuis: Elk bebouwd onroerend goed waarin zich één of meerdere woningen bevinden 22° Zakelijke gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten: a) De volle eigendom (volgens de meest recente door de diensten van het kadaster aan de gemeente verstrekte informatie of volgens de gegevens ontvangen van de instrumenterende ambtenaar) b) Het recht van opstal of van erfpacht; c) Het vruchtgebruik Artikel 2 : Algemene bepalingen §1 Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen, kamers en overige woongelegenheden die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister te rekenen vanaf datum eerste registratie. Het leegstandsregister wordt opgemaakt en opgebouwd overeenkomstig artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009. Het leegstandsregister wordt bijgehouden overeenkomstig de bepalingen van Programmadecreet 2010 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 zoals gepubliceerd in Belgische Staatsblad op 30 december 2009 en het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. §2 De belasting voor een leegstaand gebouw, woning, kamer en/of overige woongelegenheid is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning, kamer, gebouw en/of overige woongelegenheid gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het leegstaand gebouw, woning, kamer en/of overige woongelegenheid niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. Artikel 3: Belastingplichtige §1 De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde betreffende een leegstaande gebouw, woning, kamer en/of overige woongelegenheid op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. §2 Ingeval van mede-eigendom zijn alle zakelijk gerechtigden hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. §3 In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de nieuwe zakelijk gerechtigde er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. De instrumenterende ambtenaar stelt de beheerder van het leegstandregister binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht met nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw, de datum ervan, en de nieuwe zakelijk gerechtigden via beveiligde zending. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, zoals bedoeld in paragraaf 3 van dit artikel, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. Artikel 4: Berekening van de belasting De basisbelasting bedraagt: - 1 512,00 euro voor een volledig gebouw of woonhuis; 151,00 euro voor een individuele kamer of studentenkamer; 504,00 euro voor elk overige woongelegenheid. Artikel 5: Vrijstelling bij belasting 5.1 Aanvraag vrijstelling De zakelijk gerechtigde die gebruik wenst te maken van een vrijstelling van de belasting dient zelf hiervoor schriftelijk de nodige bewijsstukken in te dienen aan de beheerder van het leegstandsregister. 5.2. In afwijking van het bepaalde in art. 3.2.21 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid zijn vrijgesteld van leegstandsbelasting de belastingplichtige: 1° die in een erkende ouderenvoorziening verblijft. Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening waar de belastingschuldige verblijft, met dien verstande dat deze vrijstelling geldt voor een periode van drie jaar volgend op de datum van opname en slechts geldt voor de woning die laatst bewoond werd door de belastingplichtige voor de opname in een erkende ouderenvoorziening. 2° die voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling; De belastingschuldige die voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis wordt opgenomen. Het bewijs van het langdurig verblijf wordt geleverd door de instelling of ziekenhuis waar de belastingschuldige verblijft. De vrijstelling geldt voor een periode van drie jaar volgend op de datum van opname en slechts geldt voor de woning die laatst bewoond werd door de belastingplichtige voor de opname in een psychiatrische instelling of ziekenhuis. 3° de heffingsplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; Het bewijs wordt geleverd door het voorleggen van de gerechtelijke beslissing met dien verstande dat deze vrijstelling geldt voor een periode van drie jaar volgend op de datum van beslissing en slechts geldt voor de woning die laatst bewoond werd door de belastingplichtige. 4° die als nieuwe zakelijk gerechtigde vrijgesteld is gedurende twee opeenvolgende belastingsjaren na het verkrijgen van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten: - aan vennootschappen die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks in rechten of in feiten gecontroleerd worden; - indien de overdracht het gevolg is van een fusie, splitsing of een andere overgang ten algemene titel; - aan bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij in geval van overdracht bij erfopvolging of testament. 5° Indien de houder van het zakelijk recht: 1) een autonoom gemeentebedrijf is; 2) de gemeente, het OCMW of een intergemeentelijke vereniging is. voor zover het panden betreft die voorwerp uitmaken van een intentieverklaring en / of een huidig / toekomstig project m.b.t. tot het oog op het realiseren van een meer kwalitatieve woonomgeving. 5.3. In afwijking van het bepaalde in art. 3.2.21 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid wordt een vrijstelling verleend indien het gebouw of woning: 1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan; 2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld; 3° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; 4° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik; 5° die gerenoveerd wordt. Een woning of een gebouw wordt gerenoveerd als een stedenbouwkundige vergunning, een schriftelijke bevestiging van de volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning opgemaakt door de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een gedetailleerd renovatienota voorgelegd wordt waaruit blijkt dat hij de nodige renovatiewerken gaat uitvoeren, voor zover zij betrekking hebben op de woonfunctie van het desbetreffende gebouw of woning. De vrijstelling geldt voor een termijn van twee jaar en kan éénmalig voor eenzelfde periode worden verlengd. 6° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode; 7° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente of Openbaar Centrum voor maatschappelijk Welzijn verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode Enkel de vrijstellingen opgenomen in dit reglement zijn van toepassing. Artikel 6: Inkohiering 6.1 Inkohiering. §1 De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. §2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. 6.2 Bezwarenprocedure bij belasting §1 De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. §2 Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. §3 De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. §4 Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen 15 dagen na indiening ervan. §5 De heffingsplichtige die in de mogelijkheid werd gesteld om het beroep, vermeld in artikel 2.2.7 §2 van decreet Grond – en Pandenbeleid van 27 maart 2009, aan te tekenen, kan in het kader van het krachtens voormeld decreet georganiseerde bezwarenprocedure geen excepties inroepen tegen de in het leegstandsregister opgenomen vermeldingen, tenzij de ingeroepen gronden tot bezwaar na de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister zijn ontstaan. 1u) BELASTING OP HET (ONEIGENLIJK) GEBRUIK VAN HET OPENBAAR DOMEIN DE RAAD: - Overwegende dat de looptijd van deze belasting verstrijkt op 31 december 2013 zodat deze dient te worden hernieuwd; - Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente er toe noodzaakt tot invoering van rendabele belastingen; - Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26/04/2007; - Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%; - Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2015 een jaarlijkse gemeentebelasting ingevoerd op het (oneigenlijk) gebruik van het openbaar domein, waarbij wordt uitgegaan van volgende principes: §1 Het gebruik van het openbaar domein conform de door het College van Burgemeester en Schepenen opgelegde voorwaarden is gratis behalve voor navermeld gebruik: 1) het gebruik van het openbaar domein voor het plaatsen van constructies groter dan 2m² bestemd of aangewend voor het dragen van reclame; 2) het gebruik van het openbaar domein voor het plaatsen van/rijden met mobiele tuigen voor publiciteitsdoeleinden, al dan niet voorzien van luidsprekers; 3) het gebruik van het openbaar domein ter gelegenheid van de wekelijkse markt en de kermissen alsook voor de plaatsing van gebakkramen; 4) het gebruik van het openbaar domein voor het plaatsen van terrassen en/of tafels en stoelen, het plaatsen van automaten en het gebruik van het openbaar domein voor elke andere commerciële activiteit; 5) het gebruik van het openbaar domein om er te parkeren binnen welbepaalde zones voor welk gebruik afzonderlijke belastingreglementen zijn gestemd. §2 Bij ander gebruik van het openbaar domein dan dit vermeld onder §1 en zonder vergunning van het College van Burgemeester en Schepenen of niet conform de voorwaarden gesteld in de vergunning afgegeven door het College van Burgemeester en Schepenen wordt een forfaitaire belasting van 156,00 euro per dag aangerekend. Artikel 2: - Onverminderd de verplichting opgelegd door de wetten en politiereglementen, is ieder persoon die van het openbaar domein gebruik wenst te maken verplicht voorafgaandelijk en tijdig daarvoor een schriftelijke aanvraag te richten aan het College van Burgemeester en Schepenen. Op basis van deze aanvraag wordt door het College al dan niet goedkeuring verleend. Artikel 3: - De belasting bij oneigenlijk gebruik zoals vermeld onder artikel 1§2 is verschuldigd door de gebruiker van het openbaar domein. De belasting wordt bij vaststelling van belastbaarheid contant betaald tegen afgifte van een kwitantie; bij gebreke aan contante betaling wordt de belasting een kohierbelasting. Artikel 4: - Degenen die menen, in toepassing van artikel 1§2, onrechtmatig te zijn belast, kunnen een bezwaarschrift indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 1 te 9060 Zelzate. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Artikel 5: - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake Rijksbelastingen op inkomsten. Artikel 6: - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. De heer Martin Acke, schepen-voorzitter schorst de vergadering voor het halfuurtje van de burger. HALFUURTJE VAN DE BURGER - Mevrouw Hilde ’T Sestigh (namens ACOD) stelt dat meer dan 3 300 inwoners van Zelzate de vraag steunden om de dienstverlening van Zelzate binnen het openbaar bestuur te houden. Hoewel de adviescommissie toen oordeelde dat de vraagstelling niet voldeed, kan zij zich niet van de mening ontdoen dat de bevolking wel kiest voor openbare dienstverlening. Eerst kreeg men de mededeling dat 27 personeelsleden zouden ontslagen worden, daarna werd verzekerd dat het rusthuis er zou komen; er was een politiek akkoord, maar blijkbaar geen financieel. Om de sector toch levendig te houden werd gedacht aan besparingen in de vorm van collectieve sluiting, waar nogmaals geen rekening werd gehouden met de gebruikers of het personeel. In het rusthuis werd een duur consultancy bureau ingehuurd om nieuwe uurroosters te maken en de directie bij te staan met goede adviezen. Op de laatste onderhandelingen mocht de vakbond het punt over de organisatie van het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang op de agenda plaatsen. Daar werd gezegd dat er slechts 3 weken collectief moest gesloten worden en tenslotte werd op een informeel overleg de nota voorgelezen die ook de pers diezelfde avond voorgeschoteld kreeg, namelijk overdragen van bijna alle diensten naar de privésector (met uitzondering van de sociale dienst; uiteraard dit is een wettelijke verplichting volgens artikel 1 van de OCMW-wet). Zij vraagt zich af of het personeel heel die tijd geen zand in de ogen werd gestrooid en men bij de bestuursovereenkomst al van plan was deze maatregelen te nemen. Zij meent dat de dienstverlening in Zelzate gewoon te koop wordt aangeboden op de kop van 150 gedreven personeelsleden. Eerst werd gemeld dat er zou gewerkt worden via samenwerking met andere organisaties. Nu leest men dat er al contacten zijn gelegd met VZW’s. De stap van een VZW naar een louter privéorganisatie is niet groot. Trouwens, welke invloed zal het beleid nog hebben op deze dienstverlening? Is zorg werkelijk een handel? Zij meent dat basisrechten zoals onderwijs, gezondheidszorg, mobiliteit, sociale bescherming enz. moeten gegarandeerd blijven door publieke diensten. Crisis wordt hier misbruikt. Deze diensten zullen uitgehold worden indien ze in privé handen komen. Lasten worden afgeschoven naar het individu en worden niet meer gedragen door de gemeenschap. Het individu zal meer moeten betalen. Het gaat hier ook over de kwetsbaarsten van de samenleving, kinderen , ouders. Het is gemakkelijk om van hen gebruik of misschien wel misbruik te maken. Wat als de gebruikers niet meer kunnen betalen? Dit komt dan ten laste van het OCMW. Wat bij faillissement? Opnieuw ten laste van de publieke sector? Verschillende studies tonen aan dat privatisering van de zorg leidt tot meer kosten en vooral ook aan het inboeten van kwaliteit. De normen opgelegd door hogerhand zijn heel strikt. Wanneer er bvb. maar 1 kinderverzorgster is voor 8 of negen baby’s of peuters, stelt zij zich zeer de vraag bij de veiligheid. Ook in een woonzorgcentrum is dit zo. Hoe minder personeel, hoe hoger de werkdruk, hoe lager de kwaliteit en de veiligheid. Commerciële zorg heeft meer aandacht voor de kapitaalkrachtigen en niet voor de meest kwetsbaren en dan nog: wat met het opnamebeleid, de prijsbepaling, het betalen van alle supplementen. Zij hoopt dat er nog mogelijkheden zijn tot onderhandelen. Indien er zal worden gestaakt of actie zal worden gevoerd is dit niet enkel voor het behoud van jobs, maar ook uit bezorgdheid voor de gebruikers van de verschillende diensten. Zij stelt dat het juist de gedreven personeelsleden zijn die hier een signaal willen geven. Zij wordt in haar standpunt bijgetreden door de heer Dirk Van Himste, eveneens namens ACOD. - De heer Peter Wieme (namens CCOD) stelt vast dat vakbonden en personeel al een jaar aan het lijntje worden gehouden en dat nu pas de ware bedoeling van het bestuur naar boven komt. Hij betreurt dat de zorgdiensten in de etalage worden gezet, zonder rekening te houden met het perfect functionerend personeel en met de mensen die van de diensten gebruik maken. Op het ogenblik van de verkiezingen ging men ervan uit dat er geld over was in het OCMW en heeft men zelfs een deel terugbetaald aan het gemeentebestuur: heeft men de (beleids)mensen dan een verkeerd beeld voorgehouden? Stellen dat men nu gaat samenwerken is foutief, het komt neer op een platte privatisering met als gevolg werkloosheid voor veel mensen en stijgende prijzen voor de gebruikers. En wat als geen overnemer wordt gevonden: gaat men dan de diensten sluiten? De vakbond kan met deze werkwijze (mededeling aan de vakbond op zelfde moment als aan de pers) niet akkoord gaan. - Mevrouw Marleen Vanmaercke, thuisverpleegster, stelt dat ze dagelijks kan vaststellen hoe groot de nood is aan thuisverpleging. Zij vindt het een schande dat men nu op deze vorm van dienstverlening wil besparen en hierdoor vele bejaarde mensen aan hun lot overlaat. Ook de wachtlijst voor opname in het rusthuis zorgt voor druk op de thuiszorg. Wat de kinderopvang betreft: ook hier is grote nood, de hardwerkende Zelzatenaar komt met moeite nog rond en heeft nood aan de mogelijkheid om zijn kinderen te kunnen laten opvangen. Thuiszorg en kinderopvang leveren perfect werk en verdienen appreciatie; zij zouden zelfs moeten worden versterkt met bijkomend personeel. - Mevrouw Rita Geers meldt via de pers te hebben vernomen dat haar zaak zal worden verkocht en afgebroken voor een doorgang naar het busplein. Zij meent dat de kosten die hieraan worden besteed misschien beter zouden kunnen worden besteed aan de zorgverzekering. De heer voorzitter Martin Acke stelt dat dit dossier past in de kernversterking van de Grote Markt/ opwaardering van de handelsfuncties van de Grote Markt die de gemeente niets zal kosten. Hij betreurt dat dit dossier voortijdig en onvoldoende omkaderd is gecommuniceerd naar de pers. - Mevrouw Pascale Aelbrecht, hoofdverpleegster in het woonzorgcentrum betreurt de beslissing, stelt dat afgaande op haar ervaring in de privésector, waar men werkt op de norm en met weinig respect voor het personeel, het ergste te vrezen valt voor de kwaliteit van de zorg in de toekomst. - De heer Ivan Vermeulen, reeds 35 jaar verpleegkundige in de zorgsector, stelt 60 jaar te zijn en te hopen dat hij ook op een betaalbare en kwaliteitsvolle manier in een openbare dienstverlening kan geholpen worden. Hij stelt steeds zijn belastingen te hebben betaald en het schandalig te vinden dat de politiek zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van middelen van het OCMW om deze kwistig te verdelen en daarna vast te stellen dat er geen geld meer is om een nieuw rusthuis te bouwen. Hij zal daarom al zijn energie aanwenden om actie te voeren. - Mevrouw Anne Van Himme, werkzaam in de buitenschoolse opvang, vraagt aan de raadsleden wat zij zullen doen met hun kinderen/kleinkinderen die nu naar de opvang komen, eens deze wordt gesloten of geprivatiseerd. Is men akkoord om meer te betalen of in te boeten op de veiligheid/goede zorg wegens het feit dat er minder personeel zal tewerkgesteld worden? - De heer Herman Butele is 51 jaar en stelt graag in Zelzate te wonen. Hij hoopt dan ook binnen enkele jaren hier te kunnen blijven wonen en in het rusthuis te kunnen komen aan betaalbare prijzen; daarom vindt hij dat zowel het rusthuis als de kinderopvang bij het OCWM moeten blijven. - Mevrouw Roze Braem, 62 jaar, heeft onlangs haar moeder verloren die in het rusthuis zeer goed werd verzorgd. Zij vraagt zich af wat dit wordt met de zorg in de toekomst en of de mensen die er in de toekomst zullen verblijven van dezelfde goede zorgen zullen kunnen genieten. - Mevrouw Jeannette Verbiest, 63 jaar, stelt op termijn mogelijks ook verzorging nodig te hebben en sluit zich aan bij de eis dat rusthuis en kinderopvang bij het OCWM moet blijven. - De heer Karel Van Bever, huisarts, betaalt met plezier belastingen omdat op deze wijze mensen die het niet nodig hebben mensen helpen die het niet kunnen betalen. Hij vindt het dan ook niet kunnen dat beetje voor beetje het dienstbetoon wordt afgebouwd. Zo stelt hij vast dat mensen van Zelzate West soms niet tot in de polikliniek geraken omdat het busje van het OCWM werd afgeschaft. Nu zal men het rusthuis en de kinderopvang uit handen geven. Zijn eigen zoon gaat naar de buitenschoolse opvang en gaat daar graag naartoe. Hij komt samen met de andere aanwezigen naar deze vergadering om daartegen te protesteren. - Mevrouw Vera Herry werkende in het kinderdagverblijf wijst erop dat het personeel in deze dienst steeds geëngageerd zijn taak vervult; openbaar dienstverlening zorgt ervoor dat men veel meer betrokken partij is. Er zijn niet veel voorbeelden van privatiseringen die het goed doen; zij verwijst naar Nederland, Australië waar men hierop terug komt. Zij richt zich tot raadsleden Rizzo en Van Weynsberghe om hun begrip te vinden voor het feit dat men van openbare zorgverlening moet afblijven. Privatisering betekent flexibele werkuren, stress bij de begeleiders…. wat zal worden gevoeld bij ouderen en kinderen. - De heer Philip De Vuyst stelt dat in de privésector enkel het maken van winst telt. De PVDA+ fractie vindt dat eerst de mensen komen, en pas daarna de winst. - De heer Lucien Van De Velde stelt dat de huidige politieke meerderheid de meest gemakkelijke oplossing wil nemen, zonder enige vorm van emotie. Men wil alle vormen van dienstverleningen, die de gemeente geld kosten, afstoten en proberen te privatiseren. Weg met de kinderopvang, weg met het woonzorgcentrum. Privatiseren = hogere prijzen voor minder, soms absurde dienstverlening. Dit wil niet zeggen dat er niet moet gezocht worden naar oplossingen, integendeel. Alle financiële rariteiten die nu in de boekhouding voorkomen, moeten bekeken worden, om een passende oplossing te onderbouwen. Hierbij zal men zien, dat er nu al een heel pak besparingen en gangbare inkomsten kunnen gerealiseerd worden binnen volgende rubrieken van het OCMW: - opvolging van alle uitgeschreven facturen, zodat deze ook niet in waardevermindering moeten geboekt worden. (handelsvorderingen) - alle nutteloze aankopen, feesten en andere zaken waaronder de vele verdwalende facturen die van de ene naar de andere jaarrekening worden doorgefactureerd. Hier alleen zat men al 400 000 euro boven het budget. Graag transparantie a.u.b. - alle sociale niet onderbouwde uitkeringen stopzetten. 2012 meer dan 300% aangevraagde tussenkomsten. Hij vraagt zich af of men deze situatie juist heeft gecreëerd om de druk op privatiseren te kunnen zetten, of dat men de huidige situatie juist heeft gecreëerd om het gevoerde financiële beleid in een doofpot te kunnen steken. Hij meent dat de problemen hier gemakshalve (zogezegd) worden opgelost door alles te proberen doorschuiven naar de privésector. Maar voor hoelang heeft het oude rusthuis nog een exploitatievergunning? Het woonzorgcentrum voldoet niet meer aan de huidige normering, maar met een nieuw rusthuis in het vooruitzicht, wordt dit hier door de vingers gekeken. Maar voor hoelang? Wat gebeurt er met onze bejaarden? Indien men het meerjarenplan kan doorvoeren, staat er een deur zeer wijd open naar een gedroomd sportcomplex (van sommige politiekers althans), een droom op de kap van huidige dienstverlening en bijhorende tewerkstelling. Een droom op de kap van betaalbare kinderopvang en van betaalbare ouderzorg. Volgens berichtgeving is dit nog niet aan de orde, maar misschien in 2015/16? Of andere investeringen zoals een bijkomende doorgang van de markt naar het busplein. In een persverslag van 26/12 heeft hij gelezen dat de nieuwbouw er toch gaat komen, maar door overname moet de gemeente toch nog 6 miljoen euro investeren. Het is niet duidelijk of dit gebeurt door belastinggeld of door medeparticiperende instellingen. De 6 miljoen is hetzelfde bedrag dat de gemeente als kost moest betalen buiten de 60 % staatssubsidies voor de bouw van het nieuwe rusthuis. Dit gegeven wil zeggen dat het nieuwe rusthuis er kan komen. Wat betekent privatisering voor het aantal bedden, het aantal personeelsleden? Niets is er gekend en toch wil men hierover beslissen. Dit vindt hij een absurd gegeven. Men heeft de laatste maanden al over zoveel zaken gesproken, het beleid is al zo dikwijls bijgestuurd en niets wordt in detail uitgeschreven. Alles blijft even vaag. Als je politiekers aanspreekt en bevraagd, dan weet men het eigenlijk niet. Dikwijls krijg je het antwoord dat dit door een paar mensen beslist wordt, en de rest moet het in de wandelgangen horen. Dit is geen groepsbeleid. Als het nieuwe rusthuis er toch komt met belastingsgeld of participatie, moet men enkel nog zoeken naar andere vormen van inkomsten of kostenbesparende elementen om de exploitatiekost te onderbouwen en de gemeente financieel gezond te maken. Er zijn denkpistes waar politieke, onhebzuchtige moed voor nodig zijn om deze te realiseren: - zoals eerder al vermeld: opvolging van alle uitgeschreven facturen, niet onderbouwde sociale uitkeringen stopzetten, en stoppen met verschillende doorfactureringen binnen de vele jaarrekeningen. - het bouwen van een nieuw rusthuis is daar al één van: minder technisch onderhoud, minder energiekosten, veel hogere RIZIV–inkomsten, onderhoudsvriendelijker, enz. - rechtzetting van de verkiezingsstunt, met een half procent personenbelasting. - nutsvoorzieningen tijdelijk bevriezen, zoals het gemeentelijk zwembad (zonder afdankingen maar met samenwerking/ exploitatieakkoorden met omliggende zwembaden en/of met het TMVW. Gewoon de denkpiste wat het effect is van schaalvergroting) - zaken die eerder al in de gemeente zijn weggestemd zonder hier ten gronde over te discuteren zoals oppervlaktebelasting voor grote bedrijven. Men kan dit toch eens vergelijken met de belastingen die nu KMO’s en zelfstandigen betalen. Hij stelt voor dat er een werkgroep wordt opgericht, met verkozen mandatarissen uit alle politieke partijen, zonder de politieke kopstukken. Dit geeft als voordeel, dat men kan werken met een open geest en ambitie, met het nodige en aanwezige gezond verstand om samen bovenvermelde alternatieve voorstellen en andere te genereren en uit te werken. Binnen dergelijk project moet het mogelijk zijn om vernieuwing te creëren zonder verwijten van rood, blauw, groen, geel, zwart, toekomst en verleden. Als dit niet kan gebeuren binnen de vooropgestelde werkgroep vindt hij dat alle mogelijke alternatieven toch eens met gezond verstand moeten bekeken worden en uitgewerkt worden, zonder dat men het direct afvoert. - De heer René De Vent meent dat het bestuur het mag afbollen. De heer Frank Bruggeman, burgemeester, verzekert dat er geen sprake is van sluiting van het rusthuis, noch van een zuivere privatisering, doch wel van een exploitatievorm waarin het OCMW blijft participeren, samen met een derde partner. Bedoeling is de VIPA subsidie te kunnen behouden en het saldo van de nodige financiering te laten inbrengen door de partners in deze nieuwe exploitatievorm (VZW). Hij nodigt de vakbonden uit om samen aan tafel te zitten om ernaar te streven de dienstverlening op huidig peil te behouden en ook de tewerkstelling maximaal te behouden. Niettemin moet er worden bespaard. Hieraan kan niet worden ontsnapt. 2014 is nog een overgangsjaar, waar de subsidie aan het OCMW nauwelijks vermindert. Hij weet als gewezen voorzitter ook dat de kwaliteit van het OCWM-personeel op hoog niveau ligt en nodigt nogmaals de vakbonden uit om in de komende 3 maanden aan een oplossing te werken waarbij mogelijks de kinderopvang en de buitenschoolse opvang volledig binnen het OCWM kunnen blijven. De heer Luc Van Waesberghe denkt dat de oproep van de burgemeester bedoeld is om bepaalde leden van de meerderheid te overtuigen het meerjarenplan goed te keuren en mensen met een kluitje in het riet te sturen. De heer Hans Pöpsel vraagt wanneer de KMO-zone Rosteyne nu opnieuw bereikbaar zal zijn; hij wijst erop dat hij door de afsluiting al enorme verliezen heeft geleden en tot verkoop van onroerend goed is moeten overgaan. De heer Martin Acke stelt dat bij gunstige weersomstandigheden de openstelling van de rotonde en toegangsweg naar Rosteyne is voorzien tegen eind januari. De heer Martin Acke, schepen-voorzitter heropent de vergadering. 2a) MEERJARENPLAN 2014-2019 De heer Martin Acke legt het amendement van de PVDA+ fractie ter stemming, waarbij wordt voorgesteld niet te besluiten en een gemeenteraad te voorzien eind januari nadat zal zijn onderzocht of de VIPA-subsidie voor het nieuw woonzorgcentrum nu al of niet kan behouden blijven; door nu te stemmen over het meerjarenplan betonneert men de toelage aan het OCWM op een niveau waarbij eigen exploitatie niet meer mogelijk is; het feit dat vandaag moet worden gestemd omdat men anders de VIPA-subsidie dreigt te verliezen noemt hij een motivatie waaraan zijn fractie op basis van door haar bekomen informatie twijfelt ; daarom de vraag tot uitstel van beslissing. Dit amendement wordt verworpen met 12 neen-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) tegen 11 ja-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst en Sanne Goossen). DE RAAD: In openbare zitting: Met 12 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) tegen 11 neen-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst en Sanne Goossen) wordt het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd. Het meerjarenplan sluit als volgt: Resultaat op kasbasis Jaar 2014 I. Exploitatiebudget (B-A) -219.860 Jaar 2015 Jaar 2016 Jaar 2017 Jaar 2018 Jaar 2019 -51.354 -37.998 169.905 659.583 1.135.325 A. Uitgaven 14.123.418 13.618.343 13.772.790 13.728.537 13.482.509 13.234.166 B. Ontvangsten 13.903.559 13.566.989 13.734.793 13.898.442 14.142.092 14.369.491 8.200.716 8.304.579 8.421.245 8.515.827 8.635.516 8.734.159 5.702.842 5.262.410 5.313.548 5.382.616 5.506.576 5.635.332 -643.432 -1.958.150 1.040.119 922.730 -275.142 -241.938 A. Uitgaven 2.483.532 2.601.560 959.881 305.580 275.142 241.938 B. Ontvangsten 1.840.100 643.410 2.000.000 1.228.310 III. Andere (B-A) -1.254.784 868.492 -1.054.210 -36.417 -1.084.750 -1.069.309 A. Uitgaven 1.a. Belastingen en boetes 1.b. Algemene werkingsbijdrage van andere lokale overheden 1.c. Tussenkomst door derden in het tekort van het boekjaar 2. Overige II. Investeringsbudget (B-A) 1.365.553 1.242.278 1.164.980 1.147.187 1.116.306 1.100.865 1. Aflossing financiële schulden 1.365.553 1.242.278 1.164.980 1.147.187 1.116.306 1.100.865 1.a Periodieke aflossingen 1.365.553 1.242.278 1.164.980 1.147.187 1.116.306 1.100.865 110.770 2.110.770 110.770 1.110.770 31.556 31.556 1.b Niet-periodieke aflossingen 2. Toegestane leningen 3. Overige transacties B. Ontvangsten 1. Op te nemen leningen en leasings 2.000.000 1.000.000 2. Terugvordering van aflossing van financiële schulden 2.a. Periodieke terugvorderingen 110.770 110.770 110.770 110.770 31.556 31.556 2.b. Niet-periodieke terugvorderingen 3. Overige transacties IV. Budgettaire resultaat boekjaar (I+II+III) -2.118.075 -1.141.012 -52.088 1.056.218 -700.309 -175.922 V. Gecumuleerde budgettaire resultaat vorig boekjaar 4.287.850 2.169.775 1.028.763 976.674 2.032.892 1.332.584 VI. Gecumuleerde budgettaire resultaat (IV+V) 2.169.775 1.028.763 976.674 2.032.892 1.332.584 1.156.661 VII. Bestemde gelden (toestand op 31 december) A. Bestemde gelden voor exploitatie B. Bestemde gelden voor investeringen C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen VIII. Resultaat op kasbasis (VI-VII) 2.169.775 Autofinancieringsmarge Jaar 2014 I. Financieel draagvlak (A-B) 192.478 A. Exploitatieontvangsten B. Exploitatie-uitgaven exclusief de nettokosten van schulden (1-2) 1. Exploitatie-uitgaven 2. Nettokosten van de schulden II. Netto periodieke leningsuitgaven (A+B) A. Netto-aflossingen van schulden B. Nettokosten van schulden Autofinancieringsmarge (I-II) 1.028.763 Jaar 2015 976.674 Jaar 2016 2.032.892 Jaar 2017 1.332.584 Jaar 2018 1.156.661 Jaar 2019 335.430 365.754 552.798 1.021.887 1.456.660 13.903.559 13.566.989 13.734.793 13.898.442 14.142.092 14.369.491 13.711.081 13.231.559 13.369.038 13.345.644 13.120.206 12.912.831 14.123.418 13.618.343 13.772.790 13.728.537 13.482.509 13.234.166 386.784 403.752 382.893 362.304 321.335 1.667.121 1.518.292 1.457.962 1.419.310 1.447.053 1.390.645 1.254.784 1.131.508 1.054.210 1.036.417 1.084.750 1.069.309 386.784 403.752 382.893 362.304 321.335 -1.182.862 -1.092.207 -866.512 -425.167 66.016 412.337 412.337 -1.474.643 2b) BUDGET 2014 DE RAAD: In openbare zitting: Met 12 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) tegen 11 neen-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst en Sanne Goossen) wordt het budget 2014 met zijn bijlagen (beleidsnota, meerjarenplan, …) goedgekeurd. Het budget sluit als volgt: Resultaat op kasbasis I. Exploitatiebudget (B-A) Jaar 2014 -219.860 A. Uitgaven B. Ontvangsten 1.a. Belastingen en boetes 1.b. Algemene werkingsbijdrage van andere lokale overheden 1.c. Tussenkomst door derden in het tekort van het boekjaar 2. Overige II. Investeringsbudget (B-A) 14.123.418 13.903.559 8.200.716 A. Uitgaven B. Ontvangsten III. Andere (B-A) 2.483.532 1.840.100 -1.254.784 A. Uitgaven 1. Aflossing financiële schulden 1.a Periodieke aflossingen 1.b Niet-periodieke aflossingen 2. Toegestane leningen 3. Overige transacties B. Ontvangsten 1. Op te nemen leningen en leasings 2. Terugvordering van aflossing van financiële schulden 2.a. Periodieke terugvorderingen 2.b. Niet-periodieke terugvorderingen 3. Overige transacties IV. Budgettaire resultaat boekjaar (I+II+III) 1.365.553 1.365.553 1.365.553 V. Gecumuleerde budgettaire resultaat vorig boekjaar VI. Gecumuleerde budgettaire resultaat (IV+V) VII. Bestemde gelden (toestand op 31 december) 5.702.842 -643.432 110.770 110.770 -2.118.075 4.287.850 2.169.775 A. Bestemde gelden voor exploitatie B. Bestemde gelden voor investeringen C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen VIII. Resultaat op kasbasis (VI-VII) 2.169.775 Autofinancieringsmarge Jaar 2014 I. Financieel draagvlak (A-B) A. Exploitatieontvangsten B. Exploitatie-uitgaven exclusief de nettokosten van schulden (1-2) 1. Exploitatie-uitgaven 2. Nettokosten van de schulden II. Netto periodieke leningsuitgaven (A+B) A. Netto-aflossingen van schulden B. Nettokosten van schulden Autofinancieringsmarge (I-II) 192.478 13.903.559 13.711.081 14.123.418 412.337 1.667.121 1.254.784 412.337 -1.474.643 3. NOTULEN GEMEENTERAAD Er zijn geen opmerkingen op de notulen van de gemeenteraden van 4 en 31 oktober 2013 en van 13 november 2013 zodat deze beschouwd worden als goedgekeurd (artikel 33 Gemeentedecreet). Wat de notulen van de gemeenteraad van 28 november 2013 betreft wijst de heer Martin Acke er op dat bij het nalezen van de notulen betreffende agendapunt 14 in verband met de begrotingswijziging 2013 is vastgesteld dat bij de aparte stemming over het amendement van de PVDA+-fractie omtrent de aanpassingen van de verhoogde werkingstoelage aan OCMW (artikel 831/435-01) en de verminderde terugbetaling van het OCMW aan de gemeente (artikel 831/485-48-2011) door de meerderheid verkeerd werd gestemd en aldus deze twee budgetaanpassingen per vergissing werden verworpen. Dat ook de meerderheid uitvoering wou geven aan de voorgestelde wijzigingen blijkt uit de goedkeuring nadien van het totaalbeeld van de budgetwijziging in zijn geheel waar voormelde verhoging/verlaging in vervat zit. Hij verzoekt om dit misverstand recht te zetten en in de notulen te vermelden dat er met algemene stemmen werd beslist, zodat beide budgetwijzigingen effectief kunnen doorgaan in het belang van de werking van het OCWM. De gemeenteraad gaat hiermee akkoord (algemene stemmen). Verder stelt de heer Martin Acke dat bij de notulering van het agendapunt 18 “Mededelingen/kennisgevingen” van de gemeenteraad van 13 november 2013 de gemeentesecretaris voor een aantal dilemma’s inzake al of niet notuleren van tussenkomsten van raadsleden kwam te staan. Het agendapunt is in die zin uit de hand gelopen dat de oppositie stemmingen vroeg en dat hij als voorzitter vanuit zijn democratische reflex deze ook liet doorgaan. Die staan dan ook vermeld in de notulen. Hij stelt dit in de toekomst niet meer toe te laten. De gemeenteraad kan immers enkel besluiten nemen over op voorhand geagendeerde punten, tenzij er sprake zou zijn van toevoeging van agendapunten bij hoogdringendheid. Aangezien er bij “Mededelingen / kennisgevingen” geen besluiten kunnen genomen worden dient er bij die vragenronde ook niet genotuleerd te worden. In die gevallen waar er op bepaalde vragen naderhand nog een schriftelijk antwoord volgt, dan zal dit antwoord met eventuele bijlagen ter kennis worden gebracht op de volgende gemeenteraad. De notulen “Mededelingen/kennisgevingen” zullen dus in de toekomst beperkt blijven tot de opsomming van de mededelingen die werden gedaan en de stukken die ter kennis werden gebracht. Dezelfde werkwijze zal gelden voor de vraagstelling na het afwerken van de agenda. 4. ORGANIEK REGLEMENT GEZAMENLIJK BEHEERSORGAAN GEMEENSCHAPSCENTRUM ZELZATE EN OPENBARE BIBLIOTHEEK ZELZATE DE RAAD: - Gelet op de Wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt en het decreet van 28 januari 1974 betreffende het Cultuurpact; - Gelet op het decreet van 6 juli 2012 betreffende het Lokaal Cultuurbeleid; - Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2012 ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 betreffende het Lokaal Cultuurbeleid; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen; - Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 maart 2013; - Gelet op de strategische meerjarenplanning 2014-2019 betreffende Lokaal Cultuurbeleid; - Gelet op de interne nota van 13 december 2013 van de ambtenaar jeugd/lokale economie waaruit blijkt dat het mogelijk is te voldoen aan de nieuwe voorwaarden omtrent een gemeenschapscentrum zoals geformuleerd in het voormeld decreet van 6 juli 2012; - Overwegende dat de gemeenteraad wenst in te tekenen op de Vlaamse beleidsprioriteit betreffende het gemeentelijk cultuurbeleid en aan de opgelegde voorwaarden wenst te voldoen; - Gelet op de plaatsbezoek dd 23 juli 2013 door het agentschap SociaalCultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen; - Gelet op het positief advies van het beheersorgaan van de openbare bibliotheek Zelzate van 9 september 2013 BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: ARTIKEL 1: - Er wordt een gezamenlijk beheersorgaan voor het gemeenschapscentrum Zelzate en voor de openbare bibliotheek Zelzate opgericht. ARTIKEL 2: - Het onderstaand organiek reglement van het gezamenlijk beheersorgaan van het gemeenschapscentrum Zelzate en de openbare bibliotheek Zelzate wordt goedgekeurd: ORGANIEK REGLEMENT GEZAMENLIJK BEHEERSORGAAN GEMEENSCHAPSCENTRUM ZELZATE EN OPENBARE BIBLIOTHEEK ZELZATE Titel I: Opdracht Artikel 1. Er wordt een beheersorgaan opgericht dat als opdracht krijgt de gemeenteraad en college van burgemeester en schepenen bij te staan bij het beheer van het gemeenschapscentrum enerzijds en de gemeentelijke openbare bibliotheek anderzijds. De bevoegdheden van het gezamenlijk beheersorgaan dienaangaande worden nader omschreven in artikel 4 en 5. Titel II: Omvang Artikel 2. De gemeentelijke openbare bibliotheek omvat volgende infrastructuur: Bibliotheek, gelegen te Burgemeester Jozef Chalmetlaan 50 9060 Zelzate Het gemeenschapscentrum omvat volgende infrastructuur: - CC De Brug, gelegen te Assenedesteenweg 119 9060 Zelzate - BOC Klein Rusland, gelegen te Schoolstraat 18 9060 Zelzate - Polyvalente zaal bibliotheekgebouw, gelegen te BJ Chalmetlaan 50 9060 Zelzate - Bovenzaal gemeentehuis, gelegen te Grote Markt 1 9060 Zelzate - Vergaderlokaal brandweer, gelegen te BJ Chalmetlaan 56 9060 Zelzate Titel III: Doel Artikel 3. (art. 2, 4° decreet van 6 juli 2012 betreffende het Lokaal Cultuurbeleid) De gemeentelijke openbare bibliotheek is een basisvoorziening waar elke burger terecht kan met zijn vragen over kennis, cultuur, informatie en ontspanning, en die actief bemiddelt bij het beantwoorden van deze vragen. De openbare bibliotheek is actief inzake cultuurspreiding en cultuurparticipatie; ze werkt in een geest van objectiviteit en vrij van levensbeschouwelijke, politieke en commerciële invloeden. Deze taken worden geconcretiseerd in de strategische meerjarenplanning van de gemeente. (art. 2, 2° decreet van 6 juli 2012 betreffende het Lokaal Cultuurbeleid) Het gemeenschapscentrum is culturele infrastructuur die de gemeente beheert met het oog op cultuurparticipatie, gemeenschapsvorming en cultuurspreiding ten behoeve van de lokale bevolking en met bijzondere aandacht voor de culturele diversiteit. Deze taken worden geconcretiseerd in de strategische meerjarenplanning van de gemeente. Titel IV: Bevoegdheden en verplichtingen Artikel 4. Bevoegdheden en verplichten ten aanzien van de gemeentelijke openbare bibliotheek Het beheersorgaan heeft inspraak- en adviesrecht over alle aspecten van het beheer van de openbare bibliotheek (werking, verbouwingswerken, inrichting en uitrusting, het financiële beleid, het opstellen van het huishoudelijke reglement, …) en in het bijzonder over de beleidsplanning met betrekking tot de bibliotheek. Om zijn bevoegdheden daadwerkelijk te kunnen uitoefenen heeft het beheersorgaan recht op informatie ten aanzien van alle beleidsbeslissingen van de inrichtende overheid betreffende de openbare bibliotheek. Het beheersorgaan stelt, samen met de bibliothecaris een jaarlijks actieplan op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. Het beheersorgaan stelt jaarlijks ook, samen met de bibliothecaris, een werkingsverslag op dat beschrijft hoe het actieplan in het voorbije jaar werd uitgevoerd en dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. Eventuele afwijkingen ten aanzien van het actieplan worden uitdrukkelijk gemotiveerd. Het beheersorgaan werkt onder andere mee aan het respecteren van de wettelijke opdrachten van de bibliotheek zoals opgesomd in het decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid (artikel 9). Zo kan het beheersorgaan mee de beleidslijnen vaststellen in het kader van de collectievorming. Ook inzake promotie van de bibliotheek en het organiseren van uitbreidingsactiviteiten kan het beheersorgaan mee het algemeen beleid bepalen. Bij het opstellen of wijzigen van het dienstreglement voor de gebruikers van de openbare bibliotheek moet het beheersorgaan steeds een advies geven. Artikel 5. Bevoegdheden en verplichten ten aanzien van het gemeenschapscentrum Het beheersorgaan heeft inspraak- en adviesrecht over alle aspecten van het beheer van het gemeenschapscentrum(werking, verbouwingswerken, inrichting en uitrusting, het financiële beleid, het opstellen van het huishoudelijke reglement, …) en in het bijzonder over de beleidsplanning met betrekking tot het gemeenschapscentrum. Om zijn bevoegdheden daadwerkelijk te kunnen uitoefenen heeft het beheersorgaan recht op informatie ten aanzien van alle beleidsbeslissingen van de inrichtende overheid betreffende het gemeenschapscentrum. Overeenkomstig artikel 17 van het Cultuurpact mag de programmering of de inhoud van activiteiten die plaatsvinden op initiatief van gebruikers in het gemeenschapscentrum niet het voorwerp zijn van enige inmenging vanwege het beheersorgaan, tenzij die activiteiten in strijd zijn met wetgeving (strafrecht, sociaal recht, fiscaal recht, economisch recht,…) of grondwettelijke waarborgen. Titel V: Samenstelling Artikel 6. § 1. Het beheersorgaan bestaat enerzijds uit afgevaardigden van de inrichtende overheid, volgens het principe van evenredige vertegenwoordiging, en anderzijds uit vertegenwoordigers van gebruikers en filosofische en ideologische strekkingen.. §2. De berekening van het aantal afgevaardigden per politieke fractie gebeurt op basis van het aantal leden dat elke politieke fractie telde op het ogenblik van de installatievergadering van de gemeenteraad. §3. De gemeenteraad bepaalt de criteria waaraan de afgevaardigden van gebruikers en filosofische en ideologische strekkingen moeten beantwoorden en de manier waarop kandidaturen ingediend worden : de kandidaturen voor de afgevaardigden van de filosofische en ideologische strekkingen worden ingezameld door de cultuurraad, voor de afgevaardigen van de gebruikers wordt er een open opgroep gelanceerd. Deze kandidaturen dienen gericht te worden aan het College van Burgemeester en Schepenen. §4. De leden van het beheersorgaan worden benoemd door de gemeenteraad. Elk lid van het beheersorgaan heeft één stem. Het beheersorgaan bestaat uit 16 leden (waarvan de helft afgevaardigd wordt door de politieke partijen, 5 leden worden voorgedragen door de Cultuurraad en 3 leden uit open oproep). Artikel 7. De toetreding tot het beheersorgaan behelst de aanvaarding van het organiek reglement [en van het huishoudelijk reglement], en houdt de verplichting in tot het nakomen ervan. Artikel 8. §1. De hoedanigheid van lid van het beheersorgaan wordt verloren: a. Voor de leden die benoemd zijn op voordracht van een politieke fractie van de gemeenteraad: indien op voorstel van deze fractie een ander lid wordt benoemd. b. Voor de leden die benoemd werden als afgevaardigde van de gebruikers of van de filosofische en ideologische strekkingen: indien door de gemeenteraad een andere afgevaardigde wordt benoemd. Dit kan gebeuren op voordracht van de Cultuurraad, die tot vervanging van de afvaardiging uit de Cultuurraad besluit. c. Door ontslag van het lid. Dit ontslag dient schriftelijk aan de voorzitter van het beheersorgaan meegedeeld te worden. d. Door overlijden of rechtsonbekwaamheid. e. Door uitsluiting, waarover het beheersorgaan met een meerderheid van twee derden van de aanwezige stemgerechtigde leden beslist. Een nietgemotiveerde afwezigheid op drie achtereenvolgende samenkomsten van het beheersorgaan is een reden uit uitsluiting. §2. Na de installatie van de nieuwe gemeenteraad moet het beheersorgaan opnieuw worden samengesteld. Het vroegere beheersorgaan blijft echter in functie totdat het nieuw samengestelde beheersorgaan is geïnstalleerd. Het lidmaatschap mag dus niet langer duren dan zes jaar, maar is hernieuwbaar. §3. Indien aan een lidmaatschap voortijdig een einde komt, door de in dit artikel vermelde redenen, wordt zo spoedig mogelijk in de opvolging voorzien door de gemeenteraad. Deze opvolging moet geschieden met inachtneming van de voorwaarden gesteld onder artikel 6. Titel VI: Voorzitter, Ondervoorzitter Artikel 9. Het beheersorgaan kiest onder zijn stemgerechtigde leden na kandidaatstelling bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid een voorzitter en een ondervoorzitter. Titel VII: Secretariaat Artikel 10. De bibliothecaris en de sociaal-cultureel werker zijn, zonder stemrecht, belast met het secretariaatswerk van het beheersorgaan. Zij kunnen zich hierbij laten bijstaan door andere personeelsleden van de bibliotheek. Titel VIII. Samenkomsten, huishoudelijk reglement Artikel 11. Het beheersorgaan komt ten minste eenmaal per kwartaal samen en zo dikwijls als de belangen van de gemeentelijke bibliotheek en het gemeenschapscentrum het vereisen. Artikel 12. Het beheersorgaan stelt een huishoudelijk reglement op waarin zij haar interne werking verder regelt, minstens wat betreft de leiding der vergaderingen, de agenda en de wijze van stemmen. Het huishoudelijk reglement dient niet aan de gemeenteraad ter goedkeuring te worden voorgelegd. Artikel 13. §1. Van elke bijeenkomst van het beheersorgaan, wordt een verslag opgesteld en opgenomen in een register. Deze notulen worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de secretaris en door hem samen met de voorzitter ondertekend, na goedkeuring op de volgende samenkomst. §2. De leden, de waarnemers en het college van burgemeester en schepenen ontvangen een beknopt verslag van de samenkomsten van het beheersorgaan binnen één maand na de samenkomst. Titel IX: Verzekeringen Artikel 14. Het beheersorgaan ressorteert onder het Gemeentebestuur. Ter dekking van de risico’s “Burgerlijke Aansprakelijkheid”, “Rechtsbijstand” en “Lichamelijke Ongevallen”, zal het gemeentebestuur de nodige verzekeringspolissen afsluiten voor de stemgerechtigde leden van het beheersorgaan. Titel X: Algemene bepalingen Artikel 15. Aan het organiek reglement voor het beheersorgaan kunnen slechts wijzigingen door de gemeenteraad aangebracht worden, na voorafgaande besprekingen met het beheersorgaan, die tevens gevraagd moet worden een schriftelijk advies uit te brengen ARTIKEL 3: - Het gemeenteraadsbesluit van 28 maart 2013 in verband met het organiek reglement van de openbare bibliotheek wordt opgeheven. ARTIKEL 4: - Deze beslissing wordt binnen de 20 dagen ter kennis gegeven aan de provinciegouverneur op de wijze bepaald in artikel 252 van het Gemeentedecreet; de voorzitter van het beheersorgaan wordt eveneens in kennis gesteld van dit besluit. ARTIKEL 5: - Dit reglement gaat in vanaf heden. 5. SUBSIDIEREGLEMENT WERKINGSUBSIDIES SPORTVERENIGINGEN DE RAAD: Gelet op het Decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid; Gelet op het Besluit van 16 november 2012 betreffende de uitvoering van het Decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid; - Gelet op het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen d.d. 17 december 2013 waarbij werd beslist de gemeenteraad te verzoeken het gemeentelijke subsidiereglement erkende sportverenigingen aan te passen tot het gemeentelijke subsidiereglement werkingsubsidies sportverenigingen volgens het advies van de sportfunctionaris; Gelet op het advies van de gemeentelijke sportraad d.d. 23 december 2013; Overwegende dat het gemeentelijk subsidiereglement erkende sportverenigingen d.d. 4 oktober 2013 dient te worden aangepast omwille van het ingaan van het nieuw decreet lokaal sportbeleid vanaf 1 januari 2014, specifiek beleidsprioriteit 1: het ondersteunen van de kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen via een doelgericht subsidiebeleid, met als vereiste de schrapping van infrastructuurcriteria en de stimulatie tot stapsgewijze professionalisering van de sportverenigingen inzake communicatie, sportpromotie en (jeugd)beleidsplanning; Gelet op het feit dat de gepaste kredieten in het gemeentebudget zullen worden ingeschreven; Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: ARTIKEL 1: - Hierna vermeld subsidiereglement werkingsubsidies sportverenigingen wordt goedgekeurd met ingang van het werkjaar 2014. ARTIKEL 2: - Het reglement tot subsidiëring van erkende sportverenigingen zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 4 oktober 2013 wordt opgeheven. ARTIKEL 3: - Dit reglement zal worden bekendgemaakt conform de bepalingen vermeldt in artikel 186 van het gemeentedecreet ARTIKEL 4: - Dit reglement zal voor 15 januari op de gemeentelijke website te raadplegen zijn conform de eisen van het Agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, Sport en Openluchtrecreatie (BLOSO). ARTIKEL 5: - Afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de sportfunctionaris en aan de financieel beheerder. GEMEENTELIJK SUBSIDIEREGLEMENT ‘SUBSIDIES VOOR DE ONDERSTEUNING VAN DE KWALITATIEVE UITBOUW VAN DE SPORTVERENIGINGEN’ of ‘WERKINGSUBSIDIES’ I. ALGEMENE VOORWAARDEN Artikel 1 Binnen de perken van de door de gemeenteraad op het budgetgoedgekeurde kredieten worden subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen voor de ondersteuning van hun kwalitatieve uitbouw op basis van de kwaliteitscriteria opgenomen in artikel 8, op basis van de kwantiteitscriteria opgenomen in artikel 9 en aan de hand van de voorwaarden in artikel 10. Het jaarlijkse voorziene subsidiebudget wordt als volgt verdeeld: 70 % van het totale subsidiebedrag is voor kwalitatieve criteria opgenomen in artikel 8 20 % van het totale subsidiebedrag is voor kwantitatieve criteria opgenomen in artikel 9 10 % van het totale subsidiebedrag is een basissubsidie opgenomen in artikel 10 Het totale subsidiebedrag wordt verdeeld volgens een puntensysteem. Het aan de vereniging toegekende bedrag zal worden bepaald als volgt: (het totale subsidiebedrag X 0,7 X de behaalde kwalitatieve punten van de vereniging) te delen door het totaal aantal kwalitatieve punten behaald door alle verenigingen. + (het totale subsidiebedrag X 0,20 X de behaalde kwantitatieve punten van de vereniging) te delen door het totaal aantal kwantitatieve punten behaald door alle verenigingen. + (het totale subsidiebedrag X 0,1) te delen door het totaal aantal verenigingen die een volledig subsidiedossier hebben ingediend. Artikel 2: - De subsidiëring van het werkjaar wordt bepaald op basis van de in het aanvraagdossier opgenomen gegevens van de sportvereniging m.b.t. het voorgaande sportjaar. Een sportjaar loopt van 1 juli tot 30 juni. (bijv. werkjaar 2014 = subsidies op basis van gegevens van 1 juli 2013 tot 30 juni 2014) Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken te laten verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde subsidie. Artikel 3: - De sportverenigingen moeten door de gemeente erkend zijn en dus voldoen aan de in het erkenningsreglement omschreven erkenningsvoorwaarden. Artikel 4: - De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure: - De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde formulieren ingediend bij de sportdienst of het gemeentebestuur. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de gemeentelijke website en op de sportdienst. - De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 september van het werkjaar. - De verdeling en bekendmaking van de subsidies vindt plaats vóór 1 november van het werkjaar. - Tussen 1 en 15 november van het betrokken jaar kan beroep aangetekend worden bij het college van burgemeester en schepenen of de toezichthoudende overheid. De uitbetaling van de subsidie zal gebeuren vóór 31 december van het werkjaar. Artikel 5: - Definitie van het begrip sport. Het Sport voor Allen-decreet definieert ‘sport’ als “activiteiten die individueel of in ploegverband worden beoefend met een competitief of recreatief karakter en waarbij de fysieke inspanning centraal staat”. Artikel 6: - De sportvereniging kan geen subsidies voor hetzelfde doel ontvangen via andere gemeentelijke kanalen. Artikel 7: - De sportverenigingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de Wet van 14 november 1983; de sportvereniging dient de subsidie te gebruiken voor het doel waarvoor de subsidie is toegekend. Artikel 8: - 70% van de subsidie wordt bepaald door de beoordeling van de werking van de sportvereniging op het vlak van de hieronder beschreven doelstellingen. De beoordeling gebeurt op basis van een aantal kwaliteitscriteria per doelstelling. De sportvereniging voldoet aan een of meer van de volgende kwaliteitscriteria gesteld in artikel 11, 12, 13 en 14. Artikel 9: - 20% van de subsidie wordt bepaald door de beoordeling van een aantal kwantitatieve criteria gesteld in artikel 15. Artikel 10: - Van het totale subsidiebedrag wordt een basissubsidie van 10% voorzien voor het totale aantal volledig ingediende subsidiedossiers. II. Kwaliteitscriteria Artikel 11: - Kwalitatieve begeleiding van de leden van de sportvereniging 1. Gediplomeerd sporttechnisch kader Trainingen worden begeleid door gediplomeerde trainers (aantal punten per gediplomeerde trainer) trainers met VTS-diploma Toptrainer; 15 punten trainers met universitair diploma lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen (master/licentiaat); 13 punten trainers met VTS-diploma A; 13 punten trainers met diploma lichamelijke opvoeding van het nietuniversitair hoger onderwijs (bachelor/regentaat); 10 punten trainers met VTS-diploma Trainer B; 10 punten trainers met VTS-diploma Initiator/Instructeur; 7 punten trainers met VTS-diploma Bewegingsanimator; 5 punten of diploma’s overeenkomstig met de assimilatietabel van de VTS *om in aanmerking te komen voor het bekomen van punten dienen de trainers in de vereniging minimum 10 weken per jaar trainingen geven Volgen en/of organiseren van opleidingen en/of bijscholingen (sporttechnische of didactische inhoud) tijdens het werkjaar het aantal opleidingen gevolgd door de trainers; 4 punten per trainer per opleiding het aantal opleidingen georganiseerd door de sportvereniging voor de trainers; 10 punten per opleiding het aantal bijscholingen gevolgd door de trainers; 2 punten per trainer per bijscholing het aantal bijscholingen georganiseerd door de sportvereniging voor de trainers; 6 punten per bijscholing *Opleiding: een cursus met een examenopdracht, waarbij het slagen in de eindproef beloond wordt met een verhoging van de VTS-diplomaschaal. 2. Gediplomeerde of erkende scheidsrechters/juryleden Werken met gediplomeerde scheidsrechters / juryleden aantal gediplomeerde scheidrechters/juryleden aangesloten bij de vereniging; 3 punten per gediplomeerd scheidrechter/jurylid Volgen en/of organiseren van opleidingen en/of bijscholingen (sporttechnische, arbitrale of didactische inhoud) tijdens het werkjaar aantal opleidingen/bijscholingen gevolgd door de scheidrechters/juryleden; 2 punten per scheidsrechter/jurylid per opleiding aantal opleidingen/bijscholingen georganiseerd door de sportvereniging voor de scheidrechters/juryleden; 5 punten per bijscholing Artikel 12: - Kwalitatief bestuur van de sportvereniging 1. Structuur van de sportvereniging De sportvereniging heeft een vzw statuut: 3 punten De sportvereniging heeft een organogram: 2 punten De verschillende functies hebben een duidelijke taakomschrijving: 2 punten De sportvereniging heeft een raadpleegbaar huishoudelijk reglement of een uitgeschreven sociale gedragscode; 2 punten 2. Kwaliteit van het bestuurskader De bestuurders beschikken over een beroepgericht sportdiploma (sportfunctionaris, jeugdcoördinator, Master/Bachelor LO,…): 4 punten per diploma per bestuurder De bestuurders volgen i.v.m. de clubwerking bijscholingen bij erkende Instanties (VTS,VSF,ISB,…): 3 punten per gevolde bijscholing per bestuurslid tijdens het werkjaar De bestuurders zijn zetelend lid van een orgaan in hun sportfederatie; 3 punten per bestuurslid *enkel indien niet verplicht vanuit de federatie De bestuurders zijn uitvoerend mandataris binnen hun sportfederatie; 5 punten per bestuurslid *enkel indien niet verplicht vanuit de federatie De bestuurders blijven via vaktijdschriften op de hoogte van recente ontwikkelingen: 2 punten per gekocht tijdschrift (abonnement) per werkjaar. 3. Betrokkenheid bij het gemeentelijke sportbeleid De sportvereniging is aangesloten bij de sportraad en minimaal 2 keer per jaar aanwezig op de Algemene Vergadering: 2 punten De sportvereniging is een actief lid van de raad van bestuur van de sportraad: 3 punten 4. Financieel plan van de sportvereniging De sportvereniging heeft een jaarlijkse begroting: 2 punten Indien een begroting op middellange termijn van minimum 3 jaar: 4 punten De sportvereniging voorziet een betaling van trainers en vrijwilligers volgens kwalificatieniveau en de geldende wetgeving: (punten per trainer/vrijwilliger per statuut) - Betaling van een onkostenvergoeding via vrijwilligerstatuut: 1 punt - Betaling via uitzendbureau / als zelfstandige / via Vlabus: 3 punten De sportvereniging voorziet een premie- of beloningsstelsel ter ondersteuning van talentvolle jonge (top)sporters (-23): 2 punten De sportvereniging organiseert nevenactiviteiten voor het verwerven van financiële middelen: 1 punt per structureel opgenomen activiteit Artikel 13: - Sportief beleid van de sportvereniging 1. Aandacht voor specifieke doelgroepen De sportvereniging organiseert drempelverlagende initiatieven voor specifieke doelgroepen buiten de reguliere werking Activiteiten Activiteiten Activiteiten Activiteiten voor voor voor voor allochtonen: 5 punten / activiteit senioren (55+): 5 punten / activiteit andersvaliden: 5 punten / activiteit kansarmen: 5 punten / activiteit De sportvereniging werkt met gedifferentieerd lidgeld Diversificatie volgens competitieniveau (recreant / jeugd / competitief); 3 punten Diversificatie volgens aantal leden van hetzelfde gezin of kortingen voor kansengroepen; 5 punten 2. Sportief aanbod buiten de reguliere competitie of de sportbeoefening De sportvereniging organiseert tornooien/wedstrijden: 2 punten per tornooi/wedstrijd De sportvereniging organiseert stages of sport(initiatie)kampen: 3 punten per stage of sportkamp. 3. Sportpromotie, initiaties en ledenwerving De sportvereniging houdt een jaarlijkse opendeurdag; 2 punten Indien tijdens deze opendeurdag niet-leden gratis kunnen deelnemen aan het sportaanbod van de sportvereniging; 4 punten De sportvereniging organiseert gratis initiaties voor nieuwe leden: 2 punten Indien deze initiaties gericht zijn op jongeren, al dan niet in samenwerking met een school; 4 punten 4. Deelname aan lokale of bovenlokale initiatieven De sportvereniging is actieve medeorganisator van activiteiten van de sportdienst; 3 punten per activiteit De sportvereniging voorziet onbezoldigde medewerking aan een activiteit van de sportdienst; 3 punten per activiteit De sportvereniging werkt mee aan activiteiten van de sportraad, BLOSO, de Meetjeslandse Burensportdienst of Zelzaatse scholen; 2 punten per activiteit De sportvereniging werkt mee aan activiteiten van andere gemeentelijke diensten, kermiscomités en andere organisaties; 1 punt per activiteit 5. Het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere (sport)verenigingen. De sportvereniging werkt samen met een andere vereniging (sportclub, sociaal-culturele organisatie, jeugdvereniging,…) met het beogen van een gezamenlijke doelstelling of ter voordeel van schaalvergroting: 3 punten per samenwerking 6. Uitgeschreven sportbeleidsplan van de sportvereniging De beoogde doelstellingen, de missie en de betreffende acties van de sportvereniging zijn uitgeschreven in een sportbeleidsplan; 4 punten Indien de sportvereniging over een afzonderlijk of ruim geïntegreerd jeugdsportbeleidsplan beschikt; 7 punten 7. Voorzien van kwalitatief sportmateriaal De sportvereniging voorziet via een doorgeefsysteem of via aantrekkelijke voordeelaankopen voor leden kwalitatief sportmateriaal dat noodzakelijk is voor de sportbeoefening in de sportvereniging en dat als drempelverlagend werkt voor beginnende leden; 5 punten Artikel 14: - Communicatie van de sportvereniging 1. Digitale informatie De sportvereniging heeft een website; 1 punt Indien de website maandelijkse updates bevat; 2 punten Indien de website wekelijkse updates bevat; 3 punten Op de website kan volgende informatie teruggevonden worden: Contactgegevens bestuursleden én kalender activiteiten én sportief aanbod; 1 punt Infodocument voor nieuwe leden én organogram van de sportvereniging én korte beleidsvoorstelling (doelstellingen/missie); 1 punt Nieuwsberichten én fotomateriaal; 1 punt 2. Andere communicatievormen De sportvereniging gebruikt betaalde communicatiekanalen; 2 punten per advertentie/kanaal De sportvereniging heeft een verenigingslogo; 1 punt De sportvereniging heeft een infodocument voor nieuwe leden; 1 punt De sportvereniging heeft een communicatieverantwoordelijke, aangeduid in de organogram; 1 punt III. Kwantitatieve of niet – kwaliteitscriteria Artikel 15: - Voor de berekening van het bedrag van de aan de sportvereniging toe te kennen subsidies, in overeenstemming met artikel 9, wordt de volgende verdeelsleutel toegepast: Ledenaantal Een lid is een persoon dat lidgeld heeft betaald, verzekerd is via de vereniging en actief deelneemt aan de activiteiten van de vereniging. * - 1 – 10 leden: 2 punten * - 11 – 20 leden: 4 punten * - 21 – 30 leden: 6 punten * - 31 – 50 leden: 9 punten * - 51 – 100 leden: 12 punten * - 100 - 200 leden: 16 punten * - meer dan 200 leden: 20 punten Uitstraling / niveau (ploegsport: per ploeg) * Recreatieploeg, niet aangesloten bij een erkende federatie: 0.5 punten * Recreatieploeg, aangesloten bij een erkende federatie: 1 punt * Competitieploeg: 2 punten Indien een competitieploeg een kampioenstitel behaalt: +1 punt Uitstraling / niveau (individuele ‘sport’: per sporter) * Provinciaal kampioen: 1 punt * Vlaams kampioen of podium BK: 2 punten * Belgisch kampioen of podium EK: 3 punten * Europees kampioen of podium WK: 5 punten * Wereldkampioen: 7 punten 6. SUBSIDIEREGLEMENT JEUGDSPORT- en SAMENWERKINGSSUBSIDIES SPORTVERENIGINGEN DE RAAD: Gelet op het Decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid; Gelet op het Besluit van 16 november 2012 betreffende de uitvoering van het Decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid; - Gelet op het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen d.d. 17 december 2013 waarbij werd beslist de gemeenteraad te verzoeken het reglement tot subsidiëring van erkende sportverenigingen die zich inzetten tot het verbeteren van de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiders (impulssubsidies) aan te passen tot het gemeentelijke reglement tot subsidiëring van erkende sportverenigingen voor kwaliteitsvolle jeugdsportbegeleiding en structurele samenwerkingen (jeugdsport- en samenwerkingssubsidies); Gelet op het advies van de gemeentelijke sportraad d.d. 23 december 2013; Overwegende dat het gemeentelijk reglement tot subsidiëring van erkende sportverenigingen die zich inzetten tot het verbeteren van de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiders (impulssubsidies)d.d. 4 oktober 2013 dient te worden aangepast omwille van het ingaan van het nieuw decreet lokaal sportbeleid vanaf 1 januari 2014, specifiek beleidsprioriteit 2: het stimuleren van sportverenigingen tot professionalisering met een bijzonder accent op kwaliteitsvolle jeugdsportbegeleiding en eventueel tot onderlinge samenwerking, met als vereisten de schrapping van infrastructuur-, materiaal- en evenementcriteria, de focus op kwaliteitsverhoging van de jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren door middel van opleidingen en bijscholingen en het stimuleren van structurele samenwerkingsverbanden of fusies tussen sportverenigingen met het oog op de uitbouw van een ruimere en kwaliteitsvolle werkingsbasis voor de betrokken sportverenigingen; Gelet op het feit dat de gepaste kredieten in het gemeentebudget zullen worden ingeschreven; Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: ARTIKEL 1: - Hierna vermeld subsidiereglement jeugdsport- en samenwerkingssubsidies sportverenigingen wordt goedgekeurd met ingang van het werkjaar 2014. ARTIKEL 2: - Het reglement tot subsidiëring van erkende sportverenigingen die zich inzetten tot het verbeteren van de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiders (impulssubsidies) zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 4 oktober 2013 wordt opgeheven. ARTIKEL 3: - Dit reglement zal worden bekendgemaakt conform de bepalingen vermeldt in artikel 186 van het gemeentedecreet. ARTIKEL 4: - Dit reglement zal voor 15 januari op de gemeentelijke website te raadplegen zijn conform de eisen van het Agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, Sport en Openluchtrecreatie (BLOSO). ARTIKEL 5: - Afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de sportfunctionaris en aan de financieel beheerder. GEMEENTELIJK REGLEMENT TOT SUBSIDIËRING VAN ERKENDE SPORTVERENIGINGEN VOOR KWALITEITSVOLLE JEUGDSPORTBEGELEIDING EN STRUCTURELE SAMENWERKINGEN (JEUGDSPORT- en SAMENWERKINGSSUBSIDIES) ALGEMENE VOORWAARDEN ARTIKEL 1 Binnen de perken van de door de gemeenteraad op het budget goedgekeurde kredieten, worden subsidies uitgekeerd aan sportverenigingen, erkend door het College van Burgemeester en Schepenen en aangesloten bij een erkende Vlaamse sportfederatie voor het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiders en het aangaan van een structurele samenwerking volgens de bepalingen en de voorwaarden die hierna worden vastgesteld in dit reglement. Sportverenigingen die erkend zijn door het College van Burgemeester en Schepenen en niet aangesloten zijn bij een erkende Vlaamse sportfederatie komen niet in aanmerking voor de Jeugdsportsubsidies. De jaarlijkse voorziene subsidie wordt als volgt verdeeld: 30% van de totale subsidie is voor het actief werken met gekwalificeerde jeugdbegeleiders opgenomen in artikel 10A 30% van de totale subsidie is voor het volgen of organiseren van sportspecifieke opleidingen en bijscholingen opgenomen in artikel 10B 30% van de totale subsidie is voor het actief werken met gekwalificeerde jeugdsportcoördinatoren opgenomen in artikel 10C 10% van de totale subsidie is voor het aangaan van structurele samenwerkingsverbanden opgenomen in artikel 11A Het totale subsidiebedrag wordt verdeeld volgens een puntensysteem. Het aan de vereniging toegekende bedrag zal worden bepaald volgens de volgende formule: Het totale subsidiebedrag maal 0,30 maal volgens in artikel 9A behaalde kwalitatieve punten van de vereniging, gedeeld door het totale aantal kwalitatieve punten van alle verenigingen van artikel 10A. + Het totale subsidiebedrag maal 0,30 maal volgens in artikel 9B behaalde kwalitatieve punten van de vereniging, gedeeld door het totale aantal kwalitatieve punten van alle verenigingen van artikel 10B. + Het totale subsidiebedrag maal 0,30 maal volgens in artikel 9C behaalde kwalitatieve punten van de vereniging, gedeeld door het totale aantal kwalitatieve punten van alle verenigingen van artikel 10C. + Het totale subsidiebedrag maal 0,10 maal volgens in artikel 10 behaalde kwalitatieve punten van de vereniging, gedeeld door het totale aantal kwalitatieve punten van alle verenigingen van artikel 11. ARTIKEL 2 De subsidiëring van het werkjaar wordt bepaald op basis van de in het aanvraagdossier opgenomen gegevens van de sportvereniging m.b.t. het voorgaande sportjaar. Een sportjaar loopt van 1 juli tot 30 juni. (bijv. werkjaar 2014 = subsidies op basis van gegevens van 1 juli 2013 tot 30 juni 2014) Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken te laten verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde subsidie. ARTIKEL 3 – beperkingen Samenwerkingssubsidies Indien er geen enkel punt gescoord wordt volgens het totale artikel 11 zal de betreffende 10% van het totale subsidiebedrag verdeeld worden over artikel 10A (5%) en 10B (5%). Indien er enkel punten gescoord worden volgens artikel 11B, kan maximaal 5% van het totale subsidiebedrag verdeeld worden volgens artikel 11B. De overige 5% van de samenwerkingssubsidies zal dan verdeeld worden over artikel 10A (2.5%) en 10B (2.5%). Enkel samenwerkingen of fusies tussen Zelzaatse sportverenigingen komen in aanmerking voor de samenwerkingssubsidies. ARTIKEL 4 – Definities Jeugdsport: sportparticipatie van kinderen en jongeren tot en met 18 jaar. De jeugdsportbegeleider: een sporttechnische begeleider voor jeugdsport die actief is in een erkende sportvereniging. De jeugdsportcoördinator Een sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleider die het jeugdsportbeleid in de erkende sportvereniging coördineert op het sporttechnische, beleidsmatige en organisatorische vlak. De erkende sportvereniging: een sportvereniging die aangesloten is bij een erkende Vlaamse sportfederatie en die erkend is door het gemeentebestuur volgens de in het erkenningsreglement vastgelegde regels. De erkende sportfederatie: de Vlaamse sportfederatie die erkend is in het kader van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding. Erkende opleidingen jeugdsportcoördinator/jeugdsportbegeleider: Alle sportspecifieke opleidingen van de Vlaamse Trainersschool, de Vlaamse Sportfederatie of erkend door VTS Erkende bijscholingen jeugdsportcoördinator/jeugdsportbegeleider: • • • • • • • Bijscholingen VTS Bijscholingen Bijscholingen Bijscholingen sportdienst Bijscholingen Bijscholingen Bijscholingen georganiseerd door de Vlaamse Trainersschool of erkend door georganiseerd door de Vlaamse Sportfederatie georganiseerd via de aangesloten sportfederatie georganiseerd door de provincie of de gemeentelijke georganiseerd door opleidingsinstanties georganiseerd door hogescholen of universiteiten georganiseerde door de eigen club De bijscholingen mogen en naar inhoud én naar doelgroep enkel gaan over de intrinsieke kwaliteitsverhoging van de jeugdsportcoördinator / jeugdsportbegeleider op het vlak van zijn taken specifiek als jeugdsportcoördinator / jeugdsportbegeleider. Opleiding: Een cursus met een examenopdracht, waarbij het slagen in de eindproef beloond wordt met een verhoging van of intrede in de VTS-diplomaschaal van de jeugdsportbegeleider of jeugdsportcoördinator. ARTIKEL 5 – Subsidievoorwaarden Sportvereniging 1. De sportverenigingen moeten door het college erkend zijn en dus voldoen aan de in erkenningreglement omschreven erkenningvoorwaarden. 2. De sportverenigingen dienen een actieve jeugdwerking (trainingen, trainingen & wedstrijden, opleidingen of via samenwerkingen) te ontplooien om in aanmerking te komen voor de jeugdsportsubsidies. Jeugdsportcoördinator Om voor betoelaging in aanmerking te komen, moet de jeugdsportcoördinator aan de volgende vereisten voldoen: 1. In het bezit zijn van één of meerdere van de volgende diploma’s: Voor een sporttakoverschrijdende jeugdsportcoördinator: - Licentiaat/master of regent/bachelor lichamelijke opvoeding - De begeleidingsgerichte opleiding jeugdsportcoördinator(VTS) Voor een sporttakspecifieke jeugdsportcoördinator: VTS- initiator/ Trainer B of gelijkwaardig (volgens de Vlaamse trainersschool – assimilatietabel). 2. Gedurende een volledig sportseizoen actief zijn als jeugdsportcoördinator bij een sportvereniging uit Zelzate. Jeugdsportbegeleider Indien een sportvereniging in aanmerking wil komen voor een betoelaging voor het actief werken met een jeugdsportbegeleider, moet de JSB aan de volgende vereisten voldoen: 1. In het bezit zijn van één of meerdere van de volgende diploma’s: aspirant-initiator Vlaamse Trainersschool bewegingsanimator Vlaamse Trainersschool initiator Vlaamse Trainersschool trainer B Vlaamse Trainersschool trainer A Vlaamse Trainersschool bachelor of regent lichamelijke opvoeding master of licentiaat lichamelijke opvoeding een vergelijkbaar diploma van een erkende federatie, erkend door VTS Kwalificatie in die sporttak waarvoor training wordt gegeven. 2. Gedurende minimum 15 weken actief zijn als jeugdsportbegeleider bij een sportvereniging uit Zelzate. Om in aanmerking te komen voor opleidingsubsidies, moet de jeugdsportbegeleider of de jeugdsportcoördinator aan de volgende vereisten voldoen: 1. lid zijn van een Zelzaatse sportvereniging 2. een opleiding volgen die specifiek betrekking heeft op het uitoefenen van de functie als JSB/JSC en deze de opleidingscursus met goed gevolg beëindigd hebben (diploma of attest). ARTIKEL 6 De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure: De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde formulieren ingediend bij de sportdienst. Het reglement en de aanvraagformulieren zijn beschikbaar op de sportdienst. De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 september van het werkjaar. Alle nodige documenten dienen bijgevoegd te worden. Elke vereniging waarvan de subsidieaanvraag laattijdig ontvangen wordt, zal geen aanspraak kunnen maken op de subsidie voor het betrokken werkjaar. De verdeling en bekendmaking van de subsidies vindt plaats vóór 1 november van het werkjaar. Tussen 1 november en 15 november van het betrokken jaar kan beroep aangetekend worden bij het College van Burgemeester en Schepenen of de toezichthoudende overheid. De uitbetaling van de subsidies zal gebeuren vóór 31 december van het werkjaar. ARTIKEL 7 De sportverenigingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de Wet van 14 november 1983; de subsidie moet worden gebruikt voor het doel waarvoor de subsidie is toegekend. ARTIKEL 8 De nodige kredieten voor de uitvoering van dit besluit zullen jaarlijks in de begroting worden voorzien. ARTIKEL 9 Elke vereniging wordt geacht het subsidieformulier in eer en geweten te hebben ingevuld. Indien blijkt dat door een organisatie onjuiste gegevens worden verstrekt, of indien de voorwaarden van dit reglement niet nageleefd worden, kan het College van Burgemeester en Schepenen de toelagen, die werden toegekend op grond van dit reglement, geheel of gedeeltelijk terugvorderen en de vereniging schorsen voor verdere betoelaging. Het College behoudt zich het recht om alle middelen aan te wenden teneinde de juistheid van de gegevens te kunnen nagaan. ARTIKEL 10 – Jeugdsportsubsidies: Kwaliteitsvoorwaarden A. Werken met gekwalificeerde jeugdsportbegeleiders trainers met VTS-diploma Toptrainer; 15 punten trainers met universitair diploma lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen (master/licentiaat); 13 punten trainers met VTS-diploma A; 13 punten trainers met diploma lichamelijke opvoeding van het niet-universitair hoger onderwijs (bachelor/regent); 10 punten trainers met VTS-diploma Trainer B; 10 punten trainers met VTS-diploma Initiator/Instructeur; 7 punten trainers met VTS-diploma Bewegingsanimator; 5 punten trainers met VTS-diploma Aspirant-Initiator; 4 punten of diploma’s overeenkomstig met de assimilatietabel van de VTS Om in aanmerking te komen voor het bekomen van punten dienen de trainers in de vereniging minimum 15 weken per jaar trainingen geven B. Volgen en/of organiseren van erkende opleidingen en bijscholingen m.b.t. de specifieke clubwerking, tijdens het werkjaar C. het volgen van sportspecifieke erkende opleidingen voor jeugdsportbegeleider; 10 punten per jeugdsportbegeleider per opleiding het volgen van sportspecifieke erkende opleidingen voor jeugdsportcoördinator; 15 punten per jeugdsportcoördinator per opleiding het aantal opleidingen georganiseerd door de sportvereniging voor de eigen jeugdsportbegeleiders; 20 punten per opleiding het aantal opleidingen georganiseerd door de sportvereniging voor jeugdsportcoördinators; 25 punten per opleiding het volgen van sportspecifieke erkende bijscholingen voor jeugdsportbegeleider; 5 punten per jeugdsportbegeleider per bijscholing het volgen van sportspecifieke erkende bijscholingen voor jeugdsportcoördinator; 8 punten per jeugdsportcoördinator per bijscholing het aantal bijscholingen georganiseerd door de sportvereniging voor de eigen jeugdsportbegeleider; 10 punten per bijscholing het aantal bijscholingen georganiseerd door de sportvereniging voor jeugdsportcoördinators; 12 punten per bijscholing Werken met sportgekwalificeerde jeugdsportcoördinators aantal sportgekwalificeerde jeugdsportcoördinators aangesloten bij de vereniging: 25 punten per sportgekwalificeerde jeugdsportcoördinator met aanvullend VTS-diploma JSC 20 punten per sportgekwalificeerde jeugdsportcoördinator zonder aanvullend VTS-diploma JSC. ARTIKEL 11 – Samenwerkingssubsidies A. Fuseren van sportverenigingen Totale fusie van twee of meerdere sportverenigingen tot 1 structurele sportvereniging; 100 punten B. Samenwerkingsverbanden tussen sportverenigingen Gedeeltelijke fusie van twee of meerdere sportverenigingen waarbij een bepaald sportdomein (jeugdsport, bestuurskader, accommodatiebeheer,…) permanent onder gemeenschappelijk beheer wordt uitgevoerd; 25 punten Samenwerking met permanente uitwisseling van jeugdsportbegeleiders, jeugdsportcoördinatoren of bestuursleden tussen sportverenigingen met het oog op kwaliteitswaarborg, schaalvergroting en efficiëntiewinst; 10 punten per verantwoordelijke Projectmatige samenwerking met tijdelijke uitwisseling van jeugdsportbegeleiders, jeugdsportcoördinatoren of bestuursleden tussen sportverenigingen met als doelstelling het gezamenlijk realiseren van een projectopdracht; 5 punten per verantwoordelijke 7. VERVANGEN CENTRALE VERWARMING GEMEENTEHUIS - GOEDKEURING MEERWERKEN DE RAAD: OVERWEGING/MOTIVATIE: - Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 16 oktober 2013 betreffende de goedkeuring van de gunning van de opdracht “Vervangen centrale verwarming gemeentehuis” aan Van De Voorde bvba, M. Gillemanstraat 1 te 9060 Zelzate tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 22.570,05 excl. btw of € 27.309,76 incl. 21% btw; - Overwegende dat tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen: - Nieuwe gasfilter Leveren en plaatsen van een reglementair vulset voor water Bijkomende regeling voor 2 circuits incl. programmatie Leveren en plaatsen van 2 expansievaten Leveren en plaatsen van brandmof op bestaande afvoer Leveren en plaatsen van 3 afsluitkranen Aflaten watercircuit, vullen en ontluchten Voorzien tijdelijke schoorsteenaansluiting Bovenverluchting stookplaats via rooster Onderverluchting stookplaats via geveldoorvoer; - Overwegende dat deze meerwerken het bestelbedrag overschrijden met 21,66%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu € 27.459,83 excl. btw of € 33.226,39 incl. 21% btw bedraagt; - Overwegende dat voor deze meerwerken geen termijnsverlenging wordt toegekend; - Overwegende dat de leidend ambtenaar de heer Jan Van Kerckhove gunstig advies verleende; - Overwegende dat de uitgave voor deze meerwerken voorzien is in het budget 2014 binnen investeringsenveloppe 2 onder subproject 15 en dat de financiering gebeurt met eigen middelen; - Overwegende dat het voorziene krediet zal verhoogd worden bij de volgende budgetwijziging; - Gelet op de wet van bepaalde opdrachten latere wijzigingen, 85.000,00 excl. btw - Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; - Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 105; - Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 37; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; - Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en inzonderheid artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € niet bereikt); BESLUIT In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Goedkeuring wordt verleend aan de meerwerken van de opdracht “Vervangen centrale verwarming gemeentehuis” voor het totaal bedrag in meer van € 4.889,78 excl. btw of € 5.916,63 incl. 21% btw. Artikel 2: - De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het budget van 2013, op artikel 10401/724-51 van de buitengewone dienst. Artikel 3: - Het nodige krediet zal in het budget 2014 worden voorzien via kredietverschuiving binnen investeringsenveloppe 2 onder subproject 15. 8. WEGENWERKEN IN BURGEMEESTER DE CLERCQSTRAAT - GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN EN GUNNINGSWIJZE DE RAAD: OVERWEGING/MOTIVATIE: - Overwegende dat de ontwerpopdracht voor de opdracht “Wegenwerken in Burg. De Clercqstraat” werd gegund aan Studiebureau Asset nv, Wiedauwkaai 51 te 9000 Gent; - Overwegende dat in het kader van de opdracht “Wegenwerken in Burg. De Clercqstraat” een bijzonder bestek werd opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Asset nv, Wiedauwkaai 51 te 9000 Gent; - Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 254.421,92 excl. btw of € 259.447,54 incl. btw; - Overwegende dat de verdeelsleutel tussen de gemeente en TMVW als volgt is: - € 23.931,50 excl. btw of € 28.957,12 incl. 21% btw ten laste van het gemeentebudget - € 230.490,42 (0%) btw ten laste van de investeringsenveloppe bij TMVW (Aquario); - Overwegende dat een gelijklopende beslissing zal dienen te worden genomen door TMVW voor wat betreft het aandeel ten laste van de investeringsenveloppe bij Aquario (gedeelte rioleringen) ; - Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de open aanbesteding; - Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van 2013, op artikel 42103/731-60 van de buitengewone dienst en dat de financiering gebeurt met eigen middelen; - Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 24; - Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; - Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen; - Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 2; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; - Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; BESLUIT In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Onder voorbehoud van een gelijklopende beslissing van TMVW wordt goedkeuring verleend aan het bijzonder bestek voor de opdracht “Wegenwerken in Burg. De Clercqstraat”, opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Asset nv, Wiedauwkaai 51 te 9000 Gent. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt € 254.421,92 excl. btw of € 259.447,54 incl. btw. - € 23.931,50 excl. btw of € 28.957,12 incl. 21% btw ten laste van het gemeentebudget ; - € 230.490,42 (0%) btw ten laste van (TMVW) de investeringsenveloppe bij Aquario Artikel 2: - Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de open aanbesteding. Artikel 3: - Het standaard publicatieformulier wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau. Artikel 4: - De uitgave voor deze opdracht (gedeelte ten laste van het gemeentebudget) is voorzien in het budget van 2014 onder de investeringsenveloppe 3, subproject 13. 9. WEGENWERKEN ONTEIGENINGSTRAAT - GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN EN GUNNINGSWIJZE De heer Martin Acke verzoekt de gemeenteraad akte te nemen van een wijziging aan het bestek; ter hoogte van de woningen 7 en 11 worden geen parkeerplaatsen voorzien gezien er problemen zouden zijn met de toegankelijkheid van de aanpalende woningen mochten deze behouden blijven. DE RAAD: OVERWEGING/MOTIVATIE: - Overwegende dat de ontwerpopdracht voor de opdracht “Wegenwerken in Onteigeningstraat” werd gegund aan Arcadis Belgium nv, Kortrijksesteenweg 302 te 9000 Gent; - Overwegende dat in het kader van deze opdracht een bijzonder bestek werd opgesteld door de ontwerper, Arcadis Belgium nv, Kortrijksesteenweg 302 te 9000 Gent; - Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 250.371,50 excl. btw of € 264.634,95 incl. 21% btw; - Overwegende dat de verdeelsleutel tussen de gemeente en TMVW als volgt is: - € 67.921,20 excl. btw of € 82.184,65 incl. 21% btw ten laste van het gemeentebudget - € 182.450,30 (0%) btw ten laste van de investeringsenveloppe bij TMVW (Aquario) ; - Overwegende dat een gelijklopende beslissing zal dienen te wordengenomen door TMVW voor wat betreft het aandeel ten laste van de investeringsenveloppe bij Aquario (gedeelte rioleringen) ; - Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de open aanbesteding; - Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van in het budget 2014 in de investeringsenveloppe 3, subproject 11 (62.500 euro); - Overwegende dat het nodige krediet zal worden voorzien in het budget 2014 via kredietverschuiving binnen investeringsenveloppe 3; - Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 24; - Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; - Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen; - Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 2; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; - Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; - Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; BESLUIT In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Onder voorbehoud van een gelijklopende beslissing van TMVW wordt goedkeuring verleend aan het bijzonder bestek voor de opdracht “Wegenwerken in Onteigeningsstraat”, opgesteld door de ontwerper, Arcadis Belgium nv, Kortrijksesteenweg 302 te 9000 Gent. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt € 250.371,50 excl. btw of € 264.634,95 incl. btw. - € 67.921,20 excl. btw of € 82.184,65 incl. 21% btw ten laste van het gemeentebudget; - € 182.450,30 (0%) btw ten laste van (TMVW) de investeringsenveloppe bij Aquario Artikel 2: - Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van open aanbesteding. Artikel 3: - Het standaard publicatieformulier wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau. Artikel 4: - De uitgave voor deze opdracht (gedeelte ten laste van het gemeentebudget) is voorzien in het budget 2014 in de investeringsenveloppe 3, subproject 11 (62.500 euro). Artikel 5: - Het nodige bijkrediet zal in het budget 2014 worden voorzien via kredietverschuiving binnen investeringsenveloppe 3. 10. VELDBRUGSTRAAT – GOEDKEURING ONTWERPAKTE OVERDRACHT PERCEEL GROND DE RAAD: - Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 4 februari 1980 houdende goedkeuring van een verkaveling met dossiernummer 113/80 , gelegen in de Veldbrugstraat, voor de gronden kadastraal gekend 1ste afdeling sectie D 490/g bij de provinciale afdeling Ruimte Vlaanderen gekend onder nummer 10.288/563-v; - Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 29 januari 2002 houdende vergunningsverlening voor een eerste wijziging van deze verkavelingsvergunning betreffende lot 8 van de verkaveling , met dossiernummer 204/01 en bij de provinciale afdeling Ruimte Vlaanderen gekend onder nummer 5-43018-570/2; - Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 26 juni 2007 (dossiernummer 242/07) houdende vergunningsverlening voor een tweede wijziging van deze verkavelingsvergunning betreffende uitbreiding van lot 8 van de verkaveling kadastraal gekend als 1ste afdeling sectie D 490/r – 513/b en 543/b en een deel zonder kadastraal nummer; - Overwegende dat bij de uitvoering van de verkaveling een perceel grond, dienst doend als voetweg en uitweg naar de Veldbrugstraat in eigendom van het gemeentebestuur en groot honderd en vier vierkante meter en negenentwintig vierkante decimeter werd ingenomen ter realisatie van de bouwwerken en dat de verkavelaar op eigen grond een nieuwe voetweg/uitweg heeft gerealiseerd op de grens tussen het eigendom Veldbrugstraat 28 en Veldbrugstraat 30; - Overwegende dat de oorspronkelijke voetweg zijn functie heeft verloren; dat hierdoor het openbaar karakter van dit perceel is verdwenen en dat het betrokken perceel aldus het statuut van privaat domein heeft verworven; dat omwille van de tegenstelbaarheid aan derden het aangewezen is dat het voormeld perceel gemeentelijke eigendom wordt overgedragen aan de verkavelaar, NV VVK Invest, Bollewijk 19, 9250 Waasmunster waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds het bebouwbaar gedeelte (63,95 m²) en het niet bebouwbaar gedeelte (41,00 m²); - Overwegende dat door het college van burgemeester en schepenen op 27 augustus 2013 beslist werd dat NV VVK Invest de ingenomen grond dient aan te kopen en dat notaris Verstraete zal gevraagd worden een schatting van het stuk voormalige voetweg te maken; - Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in haar zitting van 15 oktober 2013 kennis genomen heeft van het voorstel van notaris Annelies Verstraete waarbij de geschatte waarde op 90€/m² gesteld wordt, waarvan de helft als verkoopprijs zou worden aanvaard gezien de functie van de voetweg volledig wordt overgenomen door erfdienstbaarheid (verkoopprijs aldus 4.693 euro); dat het college met deze zienswijze niet akkoord kon gaan en heeft voorgesteld de oppervlakte die ingenomen is om het bouwwerk te kunnen realiseren te verkopen aan 100€/m², zijnde bij benadering 63,95m² en de oppervlakte die gebruikt wordt als voetweg met erfdienstbaarheid te verkopen aan 45€/m²,zijnde bij benadering 41m² (verkoopprijs aldus 8.240 euro); - Gelet op het akkoord van de verkavelaar met de door het college van burgemeester en schepenen gestelde voorwaarden; - Overwegende dat uit de opmetingsplannen van landmeter Jan Koppen van 8 januari 2013 blijkt dat de totaal overgedragen oppervlakte 104,29m² bedraagt; - Overwegende dat de voorgestelde oppervlaktes zullen herleid worden naar 63,95m² aan 100€/m² en 40,34m² aan 45€/m²; - Gelet op het ontwerp van akte van overdracht zoals gevoegd bij dit besluit, opgemaakt door notaris Annelies Verstraete, notaris te SintNiklaas, standplaats Sinaai; - Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en latere wijzigingen; BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - De ontwerpakte betreffende de overdracht van het perceel gemeentegrond groot 104,29 m² (honderd en vier vierkante meter en negenentwintig vierkante decimeter) aan de NV VVK Invest, voormeld, wordt goedgekeurd. Artikel 3: - Het College van Burgemeester en Schepenen krijgt opdracht tot verdere uitvoering van dit besluit. Artikel 4: - Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de financieel beheerder. 11. DIENSTVERLENENDE VERENIGING VENECO² - GOEDKEURING VAN DE AGENDA VAN DE JAARVERGADERING VAN 30 JANUARI 2014 / AANWIJZING VAN DE VERTEGENWOORDIGER VAN DE GEMEENTE ZELZATE EN VASTSTELLING VAN HET MANDAAT VAN DEZE VERTEGENWOORDIGER DE RAAD: Gelet op het feit dat de gemeente werd opgeroepen met een aangetekend schrijven d.d. 13 december 2013 aanwezig te zijn op de jaarvergadering van de dienstverlenende vereniging Veneco² van 30 januari 2014; Gelet op de agenda van deze vergadering bestaande uit: Agenda: 1. Jaarverslag 2011 Raad van Bestuur 2. Balans, resultatenrekening, toelichting en verwerking van het resultaat; 3. Verslag van de commissaris; 4. Goedkeuring van het jaarverslag, de balans, de resultatenrekening, de toelichting en verwerking van het resultaat; 5. Verlenen van kwijting aan de bestuurders; 6. Verlening van kwijting aan de commissaris; 7. Benoeming bestuurders. Gelet op het decreet van 06 juli 2001 inzake de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op de omzendbrief BA 2002/01 in het bijzonder artikel 44 betreffende de toepassing van het decreet van 06 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT: In openbare zitting Met 12 ja-stemmen bij 11 onthoudingen: Artikel 1: - Goedkeuring wordt gehecht aan de agenda en elk van de afzonderlijke punten van de agenda van de jaarvergadering van de dienstverlenende vereniging Veneco² die plaatsvindt op 30 januari 2014: Agenda: 1. Jaarverslag 2011 Raad van Bestuur 2. Balans, resultatenrekening, toelichting en verwerking van het resultaat; 3. Verslag van de commissaris; 4. Goedkeuring van het jaarverslag, de balans, de resultatenrekening, de toelichting en verwerking van het resultaat; 5. Verlenen van kwijting aan de bestuurders; 6. Verlening van kwijting aan de commissaris; 7. Benoeming bestuurders. Artikel 2: - De heer Kristof Stevelinck, schepen, wonende Leegstraat 26 te 9060 Zelzate, wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente Zelzate voor de jaarvergadering van de dienstverlenende vereniging Veneco² d.d. 30 januari 2014 met als plaatsvervanger mevrouw Linda Vereecke, gemeenteraadslid, wonende Sint-Stevenstraat 1 te 9060 Zelzate. Artikel 3 - Voormelde gemeentelijke vertegenwoordiger of zijn plaatsvervanger wordt gemandateerd om: aan alle beraadslagingen en stemmingen deel te nemen, alle voorstellen met betrekking tot de agenda goed te keuren, alle akten, stukken, notulen, aanwezigheidslijsten te ondertekenen en in het algemeen, het nodige te doen; deel te nemen aan elke latere jaarvergadering met dezelfde dagorde en met hetzelfde mandaat in geval de eerste jaarvergadering niet rechtsgeldig zou kunnen beraadslagen. Artikel 4 - Afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de voorzitter van de dienstverlenende vereniging Veneco². 12. BRANDWEERPERSONEEL – BEVORDERING TOT DE GRAAD VAN SERGEANT DE RAAD: Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 november 2013 houdende eervol ontslag wegens pensionering van eerste-sergeant Yvan Van Hecke; Overwegende dat door dit eervol ontslag één betrekking van sergeant vacant is geworden en kan worden begeven bij bevordering; Gelet op het grondreglement van het gemeentelijke vrijwilligersbrandweerkorps d.d. 21 september 1999, laatst gewijzigd op 30 juni 2010; Gelet op het artikel 17 t.e.m. 20 van het grondreglement; Gelet op het K.B. van 19 april 1999 tot vaststelling van de geschiktheidsen bekwaamheidscriteria alsmede van de benoembaarheids- en bevorderingsvoorwaarden voor de officieren van de openbare brandweerdiensten en zijn latere wijzigingen; Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. BESLUIT : In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Er wordt overgegaan tot de openverklaring van 1 betrekking van sergeant bij het vrijwilligersbrandweerkorps van Zelzate; de betrekking is te begeven bij bevordering. Artikel 2: - De bevordering tot sergeant geschiedt volgens de voorwaarden en modaliteiten vermeld in het K.B. van 19 april 1999 ( en latere wijzigingen) meer in het bijzonder Afdeling III, art. 41 t.e.m. 44bis. Bevorderd kunnen worden: 1. Ten minste 3 jaar graadanciënniteit als korporaal tellen; 2. Gunstig advies bekomen van de officier-dienstchef; 3. Houder zijn van het door een erkend opleidingscentrum uitgereikt brevet van sergeant; 4. Slagen voor een bevorderingsexamen, bestaande uit: - Een praktische proef om de beroepsgeschiktheid van de kandidaten te testen. - Een mondelinge proef. 5. Wanneer deze graad niet kan begeven worden, hetzij bij ontstentenis van in aanmerking komende personeelsleden, hetzij wegens niet deelneming aan of mislukken voor de bekwaamheidsproef, komen in aanmerking, voor zover zij aan de voorwaarden onder 2, 3 en 4 voldoen en onverminderd de bepalingen vervat in artikel 9: - alle korporaals, ongeacht hun graadanciënniteit, of bij ontstentenis, alle brandweermannen met ten minste 5 jaar dienstanciënniteit. Artikel 3: - Het college van burgemeester en schepenen is gelast met de uitvoering van deze beslissing. Artikel 4: - Afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de dienstchef van het brandweerkorps. 13. WIJZIGING RECHTSPOSITIEREGELING De heer Dirk Goemaere wenst, in toepassing van artikel 31 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, de motivering van het stemgedrag van de PVDA+ genoteerd te zien: “Dit punt bevat een ganse reeks aanpassingen, sommige als aanpassing op decretale bepalingen, andere op vraag van het personeel. Wat ons opvalt: in artikel 175 wordt voorzien dat de gemeentesecretaris in de toekomst ook de functie van OCMW-secretaris kan uitoefenen met 15 % hoger loon. Dit past naadloos in de complete uitkleding van het OCMW. Dit kan van belang zijn bij pensionering van huidige gemeentesecretaris. Ook bij de functie van gemeentelijke ontvanger hebben we gezien dat, eens het voorzien wordt dat hij ook OCMW-ontvanger kan zijn, het ook wordt doorgevoerd. Om die reden gaan we dit punt niet goedkeuren. Maar er zijn ook heel wat kleinere punten rond ouderschapsverlof, fietsvergoeding, enz. daarom onthoudt de fractie zich”; DE RAAD: - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen, inzonderheid artikel 115 en 116, §1, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009; - Gelet op het Provinciedecreet van 9 december 2005, artikel 112, §1, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009; - Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 104 en 115, §1 en §2; - Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; - Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 28 april 2009 houdende vaststellen van de lokale rechtspositieregeling gemeentepersoneel en bijlagen, en latere wijzigingen; - Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; - Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; - Gelet op het advies van de OCMW raad van 14 november 2013; - Gelet op het protocol van akkoord van het Bijzonder Onderhandelingscomité en Hoog Overlegcomité d.d. 3 oktober 2013 en 12 december 2013; BESLUIT: In openbare zitting Met 17 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) bij 6 onthoudingen (Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): Artikel 1: - De bij gemeenteraad van 28 april 2009 goedgekeurde rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel wordt gewijzigd als volgt: In artikel 14, 28 en in bijlage VII - Aanwervingsvoorwaarden, selectieprogramma’s, selectiecommissies wordt het woord ‘erkend’ geschrapt in erkend extern selectiebureau; In hoofdstuk V – De aanwerving van personen met een arbeidshandicap, artikel 33 wordt: ‘Ten minste 0.8 VE van het totale aantal betrekkingen binnen het bestuur wordt vervuld door personen met een arbeidshandicap die aan een van de volgende voorwaarden voldoen’ vervangen door: ‘Ten minste 2% van het totale aantal personeelsleden binnen het bestuur, uitgedrukt in voltijds equivalenten, bestaat uit"personen met een arbeidshandicap die aan een van de volgende voorwaarden voldoen’; En wordt volgende paragraaf toegevoegd aan artikel 33: ‘Het uitvoerend orgaan van het bestuur of, als hij daartoe gemachtigd is in het kader van het dagelijks personeelsbeheer, het hoofd van het personeel bepaalt het aantal voltijds equivalenten in overeenstemming met het percentage’; In Afdeling 2 – De duur van de proeftijd en de evaluatie tijdens de proeftijd, artikel 39, §2 wordt een derde lid toegevoegd: ‘Het statutaire personeelslid op proef dat tijdens de proeftijd na aanwerving in totaal gedurende drie maanden afwezig is wegens ziekte of invaliditeit, wordt ontslagen.’; Aan artikel 44 wordt een derde lid toegevoegd: ‘De aanstellende overheid hoort het personeelslid vooraf.’; In hoofdstuk VIII, afdeling 6 ‘Specifieke bepalingen voor de evaluatie van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente’ wordt het volgende gewijzigd: 1) in artikel 73: wordt het lid 1 tot en met lid 3 geschrapt en vervangen door: ‘Met toepassing van artikel 115, derde lid, GD, worden de op proef aangestelde gemeentesecretaris, de adjunct-gemeentesecretaris en de financieel beheerder geëvalueerd door een evaluatiecomité, bestaande uit het college van burgemeester en schepenen en de voorzitter van de gemeenteraad. Die evaluatie vindt plaats op basis van een voorbereidend rapport, opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid. Het voorbereidend rapport wordt opgemaakt op basis van een evaluatiegesprek tussen de externe deskundigen en de functiehouder en op basis van een onderzoek over de wijze van functioneren van de functiehouder, waarbij de burgemeester, de leden van het managementteam en de voorzitter van de gemeenteraad betrokken worden. Het evaluatiecomité stemt over het evaluatieresultaat gunstig of ongunstig. Bij staking van stemmen is het evaluatieresultaat gunstig.’; in het 4de lid wordt ‘het verslag van het college van burgemeester en schepen en voor’ geschrapt; het laatste lid wordt geschrapt; 2) in artikel 76: in het eerste lid wordt de gemeenteraadscommissie geschrapt en vervangen door het evaluatiecomité in het tweede lid wordt ‘en het college van burgemeester en schepenen levert het verslag vermeld in artikel 73’ geschrapt; 3) in artikel 78 wordt de gemeenteraadscommissie geschrapt en vervangen door het evaluatiecomité; 4) artikel 79 wordt gewijzigd als volgt: ‘De gemeentesecretaris en de financieel beheerder worden geëvalueerd een evaluatiecomité, bestaande uit het college van burgemeester en schepenen en de voorzitter van de gemeenteraad. 5) In artikel 81, §1 derde lid: wordt het tweede punt als volgt aangevuld: ‘een vragenlijst gericht aan het college van burgemeester en schepenen en de voorzitter van de gemeenteraad waarin hun feedback gevraagd wordt over de wijze van functioneren van de functiehouder’ wordt de laatste zin aangepast als volgt: ‘De conclusies van de vragenlijst en van het evaluatiegesprek worden per evaluatiecriterium verwerkt in het voorbereidend rapport, opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid.’; Dit evaluatiecomité wordt voorgezeten door de voorzitter van de gemeenteraad. De evaluatie vindt plaats op basis van een voorbereidend rapport, opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid. (art. 115,GD)’; In artikel 106, vierde lid dient tussen de woorden ‘onbezoldigde’ en ‘afwezigheid’ het woord ‘volledige’ te worden toegevoegd; In artikel 107 wordt §1 vervangen door: ‘Onder overheid in artikel 103 en 105 wordt verstaan: 1. de provincies, de gemeenten en de OCMW's van België, de publiekrechtelijke verenigingen waarvan ze deel uitmaken en de instellingen die eronder ressorteren; 2. de diensten en instellingen van de federale overheid, van de gemeenschappen en gewesten en de internationale instellingen waarvan ze lid zijn; 3. de diensten en instellingen en de lokale overheden van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte; 4. de gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen of de gesubsidieerde vrije centra voor leerlingenbegeleiding; 5. de publiekrechtelijke en vrije universiteiten; 6. elke andere instelling naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die beantwoordt aan collectieve behoeften van algemeen of lokaal belang en waarbij in de oprichting of bijzondere leiding ervan het overwicht van de overheid tot uiting komt’; Aan artikel 152 wordt een derde aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid op proef toegevoegd : ‘3. De afwezigheid van in totaal drie maanden wegens ziekte of invaliditeit tijdens de proeftijd’; In artikel 154 wordt het vierde lid opgeheven; Artikel 155 wordt als volgt aangevuld: ²‘Het statutaire personeelslid op proef dat wordt ontslagen wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid of wegens ziekte of invaliditeit, vermeld in artikel 39, §2, derde lid, heeft een opzeggingstermijn van zeven kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend. In afwijking van het eerste lid kan de aanstellende overheid beslissen de opzegtermijn om te zetten in een verbrekingsvergoeding. Het ontslag wordt met een aangetekende brief, die de datum van uitwerking vermeldt, betekend.’ Artikel 165 wordt gewijzigd als volgt: ‘Voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen komen alleen de werkelijke diensten in statutair of contractueel verband in aanmerking die het personeelslid als titularis van een bezoldigde betrekking heeft geleverd in dienst van : 1. de provincies, de gemeenten en de OCMW's van België, de publiekrechtelijke verenigingen waarvan ze deel uitmaken en de instellingen die eronder ressorteren 2. de diensten en instellingen van de federale overheid, van de gemeenschappen en gewesten en de internationale instellingen waarvan ze lid zijn 3. de diensten en instellingen en de lokale overheden van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte 4. de gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen of de gesubsidieerde vrije centra voor leerlingenbegeleiding; 5. de publiekrechtelijke en vrije universiteiten 6. elke andere instelling naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die beantwoordt aan collectieve behoeften van algemeen of lokaal belang, en waarbij in de oprichting of bijzondere leiding ervan het overwicht van de overheid tot uiting komt.’; In artikel 166 wordt punt 2 en 3 geschrapt; Aan artikel 174 wordt volgend lid toegevoegd:’De minimale salarisverhoging is een integraal onderdeel van het jaarsalaris.’; Aan artikel 175, eerste lid wordt het volgende toegevoegd: ‘Het jaarsalaris van de gemeentesecretaris die met toepassing van artikel 75 en 271 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ook de functie van OCMWsecretaris uitoefent, wordt verhoogd met 15%.’; Aan artikel 175, tweede lid wordt het volgende toegevoegd: Het jaarsalaris van de financieel beheerder van de gemeente die met toepassing van artikel 75 en 271 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ook de functie van financieel beheerder van het OCMW uitoefent, wordt verhoogd met 15%.’; In artikel 198 wordt punt 1 vervangen door wat volgt: 1) het forfaitaire gedeelte: a) Vanaf 2012 wordt het forfaitair gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar; Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig. b) het bedrag dat het resultaat is van de berekening vermeld in punt a), wordt ingevolge het sectoraal akkoord 2008-2013 verhoogd met 698,74 euro; c) voor het jaar 2012 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt b) voor alle personeelsleden verhoogd met 100 euro; d) vanaf het jaar 2013 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c), voor alle personeelsleden verhoogd met 200 euro; In Hoofdstuk III – De onregelmatige prestaties, artikel 203: 1. wordt bij ‘per uur prestaties tussen 0 uur en 24 uur op een zondag of reglementaire feestdag’ naast ‘één uur extra inhaalrust’ volgende regel opgenomen: uitzondering wordt gemaakt voor het kassa- en schoonmaakpersoneel en de zaalwachter bij de sportdienst: 100 % toeslag. 2. wordt bij ‘per uur prestaties tussen 0 uur en 24 uur op een zaterdag’ naast ‘één half uur extra inhaalrust’ de 50 % toeslag (personeel tewerkgesteld in de sportdienst) gewijzigd naar: uitzondering wordt gemaakt voor het kassa- en schoonmaakpersoneel en de zaalwachter bij de sportdienst: 50% toeslag. 3. wordt het laatste lid aangepast als volgt: ‘ Als berekeningsbasis voor de toeslag geldt het bruto-uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering, de toelage voor opdrachthouderschap of de mandaattoelage.’; Artikel 209 wordt gewijzigd als volgt: ’Het personeelslid dat onvoorzien buiten zijn arbeidstijdregeling of permanentieplicht opgeroepen wordt voor een dringend werk ontvangt, per oproep, een verstoringstoelage. De verstoringstoelage bedraagt vier keer het uurloon. Als berekeningsbasis voor het uurloon geldt het bruto-uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering, de toelage voor opdrachthouderschap of de mandaattoelage. De verstoringstoelage kan gecumuleerd worden met de toeslag voor onregelmatige prestaties, vermeld in artikel 202 t.e.m. artikel 204 en met de toeslag voor overuren, vermeld in artikel 206.’; Aan artikel 230 wordt het volgende toegevoegd: ’Indien het personeelslid tijdens de middagpauze naar huis gaat, telt deze verplaatsing heen en terug ook mee voor de berekening van de fietsvergoeding.’; In artikel 231 wordt de zinsnede ‘Het personeelslid dat minstens 66% arbeidsongeschikt is,’ vervangen door de zinsnede ‘Het personeelslid dat aan de voorwaarden voldoet voor de toekenning van een parkeerkaart door de bevoegde hogere overheid,’; Artikel 275 wordt aangepast aan de wet van 13 april 2011 tot wijziging van de wetgeving inzake het geboorteverlof, wat betreft de meeouder: ‘Voor het contractuele personeelslid wordt het verlof ter gelegenheid van de geboorte van een kind toegekend volgens de regels van het arbeidsrecht, in het bijzonder volgens de regeling, vermeld in artikel 30, §2, van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten. Geboorteverlof kan slechts eenmaal opgenomen worden voor één en hetzelfde kind. Indien meerdere personen hiervoor in aanmerking komen, wordt de wettelijke voorrangsregeling toegepast.’ In hoofdstuk X bis, Loopbaanonderbreking, artikel 280 §4 wordt 72 maanden vervangen door 60 maanden en de leeftijd van 50 jaar vervangen door 55 jaar en wordt volgend lid toegevoegd: ‘ De leeftijdsgrens wordt vastgelegd op 50 jaar in de uitzonderlijke gevallen, vermeld in het koninklijk besluit van 25 augustus 2012 tot wijziging van het stelsel van loopbaanonderbreking voor wat de openbare sector betreft (en latere wijzigingen).’; In hoofdstuk X bis, Ouderschapsverlof in het kader van onderbreking van de beroepsloopbaan, artikel 281 wordt de periode van drie maanden vervangen door vier maanden, zes maanden door acht maanden en vijftien maanden door twintig maanden. In hoofdstuk X bis, Ouderschapsverlof in het kader van onderbreking van de beroepsloopbaan, artikel 282,§ 1, punt 2 worden de woorden ‘van vier jaar’ geschrapt en wordt volgend lid toegevoegd: ‘De leeftijdsgrens wordt vastgesteld op 21 jaar wanneer het kind voor ten minste 66% getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.’ (Wet van 13 april 2011 tot afschaffing van de beperkingen van de leeftijd van het gehandicapte kind inzake ouderschapsverlof) en in artikel 282,§ 2 wordt aan het eerste en tweede lid naast de twaalfde verjaardag, ook de eenentwintigste verjaardag toegevoegd; In artikel 287 wordt een derde paragraaf toegevoegd: ‘In afwijking van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, opent de vierde maand of een ander gelijkwaardig regime ingevoerd door het koninklijk besluit van 31 mei 2012 in artikel 2, §1 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, slechts een recht op een onderbrekingsuitkering in hoofd van personeelsleden die de vierde maand of een ander gelijkwaardig regime opnemen voor kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012.’; Onder artikel 292 wordt een artikel 292bis toegevoegd : §1. In afwijking van artikel 291, §1, tweede lid, kan het personeelslid bedoeld in het derde lid, voor de bijstand of de verzorging van een minderjarig kind, tijdens of vlak na de hospitalisatie van het kind als gevolg van een zware ziekte, zijn arbeidsprestaties volledig schorsen voor een duur van één week, aansluitend verlengbaar met één week. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder zware ziekte, elke ziekte of medische ingreep die door de behandelend geneesheer van het zwaar ziek kind als dusdanig wordt beschouwd en waarbij de geneesheer oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of emotionele bijstand of verzorging noodzakelijk is. De door het eerste lid geboden mogelijkheid staat open voor: - het personeelslid die ouder is in de eerste graad van het zwaar zieke kind en ermee samenwoont; - het personeelslid die samenwoont met het zwaar zieke kind en belast is met de dagelijkse opvoeding. Wanneer de in het derde lid bedoelde personeelsleden geen gebruik kunnen maken van de door het eerste lid geboden mogelijkheid, kunnen ook de volgende personeelsleden zich op die mogelijkheid beroepen: - het personeelslid die ouder is in de eerste graad van het zwaar zieke kind en er niet mee samenwoont; - of, wanneer laatstgenoemd personeelslid in de onmogelijkheid verkeert dit verlof op te nemen, een familielid van het zwaar zieke kind tot de tweede graad. §2. In afwijking van artikel 291, §1, tweede lid, kan de duur van de volledige schorsing van de arbeidsprestaties korter zijn dan 1 maand wanneer het personeelslid aansluitend op de in de eerste paragraaf bedoelde schorsing zijn recht bedoeld in artikel 288, eerste lid, wenst uit te oefenen voor hetzelfde zwaar zieke kind. §3. Onverminderd artikel 290, wordt het bewijs van hospitalisatie van het kind geleverd door een attest van het betrokken ziekenhuis. Aan artikel 293 wordt tussen het tweede en derde lid een nieuw lid toegevoegd: ‘In het kader van artikel 292bis kan, wanneer de hospitalisatie van het kind onvoorzienbaar is, worden afgeweken van voormelde termijn. In dat geval bezorgt het personeelslid zo spoedig mogelijk een attest van de behandelend geneesheer van het zwaar zieke kind waaruit het onvoorziene karakter van de hospitalisatie blijkt. Deze mogelijkheid geldt ook ingeval het verlof verlengd wordt met een week op basis van artikel 292bis.’ en wordt het vierde en vijfde lid als volgt aangepast: ‘In dit geschrift moet het personeelslid de periode vermelden gedurende welke hij zijn arbeidsprestaties schorst of vermindert en hij moet de bovenvermelde attesten van de behandelende geneesheer van de zwaar zieke en van het betrokken ziekenhuis bijvoegen. In geval van toepassing van artikel 292 moet het personeelslid bovendien het bewijs leveren van de samenstelling van zijn gezin door middel van een attest dat wordt afgeleverd door de gemeentelijke overheid en waaruit blijkt dat de werknemer op het moment van de aanvraag uitsluitend en effectief samenwoont met één of meerdere van zijn kinderen.’; Aan artikel 294 wordt volgend lid toegevoegd: ‘Dit artikel is niet van toepassing wanneer het personeelslid een volledige schorsing van de arbeidsprestaties geniet in het kader van artikel 292bis.’; In hoofdstuk X bis, Loopbaanonderbreking in het kader van palliatieve zorg, artikel 297 wordt 72 maanden vervangen door 60 maanden; Artikel 314 wordt als volgt gewijzigd: ‘Het personeelslid krijgt maximaal tien keer per jaar, dienstvrijstelling op de dag waarop het bloed, plasma of bloedplaatjes geeft. De dienstvrijstelling geldt voor de tijd die nodig is voor de gift, waarin inbegrepen de tijd die naargelang het geval nodig is voor de verplaatsing naar en van het afnamecentrum. Het personeelslid dient een attest van de afname voor te leggen.’; Artikel 2: - Afschrift van deze beslissing wordt gezonden aan de Vlaamse regering, Agentschap voor Binnenlands Bestuur, Afdeling Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent. 14. REGLEMENT OP DE INVENTARISATIE VAN LEEGSTAANDE GEBOUWEN, WONINGEN, KAMERS EN OVERIGE WOONGELEGENHEDEN DE RAAD: Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 29 maart 2013 houdende wijziging van diverse decreten wat de woonkwaliteitsbewaking betreft (het “Integratiedecreet”); Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen (het "Integratiebesluit"); Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna Decreet grond- en pandenbeleid genoemd, waarin de leegstandsinventaris een verplichte gemeentelijke bevoegdheid wordt en tevens de mogelijkheid biedt om een leegstandsbelasting te innen. Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen; Gelet op het decreet van 26 maart bestuur; Overwegende dat het wenselijk is dat het op het grondgebied van Zelzate beschikbaar patrimonium voor wonen ook optimaal benut wordt; Overwegende dat in het Grond- en Pandendecreet en in de Vlaamse Wooncode de gemeente naar voren wordt geschoven als coördinator van het woonbeleid, als actor die het dichtst bij haar inwoners staat; Overwegende dat een effectieve bestrijding van leegstand en verkrotting in Zelzate noodzakelijk is; Gelet op het besluit van heden aangaande het reglement inzake gemeentebelasting op leegstaande gebouwen, woningen , kamers en overige woongelegenheden; Gelet op het besluit van het college van de burgemeester en schepenen van 26 september 2011 houdende de aanduiding van de bevoegde ambtenaren voor het vaststellen van leegstaande gebouwen en woningen; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen. 2004 betreffende de openbaarheid van BESLUIT: In openbare zitting Met 18 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Luc Verstraeten, Maureen Tollenaere, Claudio Rizzo, Steven De Vuyst, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon, Sanne Goossen en Sigrid De Ridder) bij 5 onthoudingen (Freddy De Vilder, Patricia De Meyer, Luc Van Waesberghe, Brent Meuleman en Isabel Dellaert): Artikel 1: - De gemeenteraad keurt hierna vermeld reglement op de inventarisatie van leegstaande gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden goed. Artikel 2: - De gemeenteraad belast het College van Burgemeester en Schepenen met de verdere praktische uitwerking. Artikel 3: - Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1 te 9000 Gent en aan Wonen Vlaanderen, Gebroeders Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent. Reglement op de inventarisatie van leegstaande gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden. Artikel 1: Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° Administratie: de administratieve eenheid binnen de gemeente die door het gemeentebestuur wordt belast met het beheer van de gemeentelijke inventaris en het leegstandsregister. 2° Besluit houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister: besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009, houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en/of kamers en latere wijzigingen. 3° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijze: a) Een aangetekend schrijven; b) Een afgifte tegen ontvangstbewijs; c) Elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgelegd; 4° College: college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zelzate. 5° Decreet grond- en pandenbeleid: decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen. 6° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, dat niet beantwoordt aan de definitie van woning zoals bedoeld onder punt 21° en niet beantwoordt aan de definitie van kamer zoals bedoeld onder punt 9° en met uitsluiting van de bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; 7° Inventarisatiedatum: de datum waarop het gebouw en/of woning voor de eerste maal in de inventaris of in het leegstandsregister wordt opgenomen of, zolang het gebouw en/of de woning niet uit de inventaris of van het leegstandsregister is geschrapt, het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inschrijving. 8° Kamer: woning waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: WC Bad of douche kookgelegenheid en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt; 9° Leegstaand gebouw: een gebouw dat voor meer dan 50 procent van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 94 van het decreet Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en latere wijzigingen. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont, en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. De bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten zijn niet onderworpen aan deze gemeentelijke belasting. 10° Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: hetzij de woonfunctie; hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich mee brengt. 11° Leegstandsregister: register van leegstaande gebouwen en woningen, zoals bedoeld in boek 2 titel 2 hoofdstuk 3 afdeling 2 van het decreet gronden pandenbeleid 12° Een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als leegstaand beschouwd als dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig §2, eerste lid, respectievelijk §3 van artikel 2.2.6 van het decreet grond-en pandenbeleid van 27 maart 2009. 13° Overige woongelegenheden: elke woongelegenheid welke niet te definiëren valt onder woning en/of gebouw, en /of kamer. 14° Vlaamse wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode; 15° Woning: een goed, vermeld in artikel 2; § 1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Wooncode; elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande; 16° Zakelijke gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten: a) De volle eigendom (volgens de meest recente door de diensten van het kadaster aan de gemeente verstrekte informatie of volgens de gegevens ontvangen van de instrumenterende ambtenaar) b) Het recht van opstal of van erfpacht; c) Het vruchtgebruik Artikel 2: Algemene bepalingen Het leegstandsregister wordt bijgehouden overeenkomstig de bepalingen van Programmadecreet 2010 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 zoals gepubliceerd in Belgische Staatsblad op 30 december 2009 en het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. Artikel 3: inventarisatie van woningen en gebouwen die beschouwd worden als leegstand 3.1 De inventaris De administratie maakt een leegstandsregister op bestaande uit twee inventarissen, één voor leegstaande gebouwen en één voor leegstaande woningen overeenkomstig de bepalingen in afdeling 2 van hoofdstuk 3 titel 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. Een woning die is geïnventariseerd op de inventaris ‘ongeschikt-onbewoonbaar’ door Wonen Vlaanderen wordt niet opgenomen in het leegstandsregister. 3.2 De inventarisatiedatum De opname in het leegstandsregister gebeurt vanaf datum van de administratieve akte van de leegstand. 3.3 Wijze van opname in het leegstandsregister §1 De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om leegstand overeenkomstig de bepalingen in afdeling 2 van hoofdstuk 3 titel 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister op te sporen en in een gemotiveerde administratieve akte vast te stellen §2 Het vaststellen van leegstand gebeurt op basis van een gemotiveerde administratieve akte waarin één of meerdere van onderstaande indicaties wordt opgenomen: - ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister - ontbreken van een aangifte als 2de verblijf - (aanvraag tot) vermindering van het kadastraal inkomen op grond van artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelasting - (Aanvraag om) vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit - vermoeden van het gebruik van de woonentiteit als domiciliewoning - vermoeden dat de woning niet wordt bewoond, ondanks inschrijving in het bevolkingsregister - vermoeden dat de woning niet wordt gebruikt in overeenstemming met de woonfunctie - vermoeden dat het gebouw niet wordt gebruikt overeenkomstig de bestemming - het ontbreken aansluitingen van nutsvoorzieningen of het vermoeden van een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan worden uitgesloten - vermoeden dat het gebouw voor meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend - onmogelijkheid om het gebouw of de woning te betreden - verzegelde toegang(en) tot de woning of het gebouw - dichtgemaakte of gesupprimeerde raamopeningen (dichtgeplakt, dicht geschilderd) - winddichtheid van de woning is niet gewaarborgd (belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden,…) - onafgewerkte ruwbouw - ernstige inpandige vernielingen: woning deels vernield of gesloopt - langdurig aanbieden van het gebouw of de woning als ‘te huur’ of ‘te koop’ - langdurig neergelaten rolluiken - ernstig vervuild glas- en/of buitenschrijnwerk - uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus - storende omgevingsaanleg: langdurig niet of slecht onderhouden omgeving/tuin - woning is helemaal/gedeeltelijk niet gemeubeld - langdurig niet aanbieden van huisvuil - getuigenverklaringen: omwonende(n), postbode, wijkagent... §3 De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstand belaste ambtenaren bezitten de onderzoek, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. §4 De zakelijk gerechtigden worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister overeenkomstig de bepalingen in afdeling 2 van hoofdstuk 3 artikel 2.2.7 van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. Het schrijven geeft desgevallend aan welke vrijstellingen van de belasting worden vermeld. 3.4 Beroep inzake opname leegstandsregister §1 De gemeente stelt de zakelijk gerechtigde(n) per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van leegstaande gebouwen en woningen in het leegstandsregister. Het schrijven geeft desgevallend aan welke vrijstellingen van de leegstandsbelasting in het leegstandsregister worden vermeld. §2 Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in § 1, kan een zakelijk gerechtigde(n) bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Elk inkomend beroepsschrift wordt geregistreerd in het leegstandsregister en een ontvangstmelding naar de indiener(s) van het beroepsschrift verstuurd. §3 De houder van het zakelijk recht die de inventarisatie wenst te betwisten, dient hiervoor zelf alle nodige bewijsstukken voor te leggen aan het college. Deze bewijsstukken dienen minimaal volgende gegevens te bevatten: - de identiteit en adres van de indiener, - de aanwijzing van de administratieve akte van leegstand en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft, - één of meer bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten van dit reglement en van afdeling 2 van hoofdstuk 3 van het decreet grond- en pandenbeleid. §4 Het beroepsschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen: - het beroepsschrift is niet binnen de termijn ingediend - niet conform overeenkomstig de bepalingen § 3 - als het niet ondertekend is - bij niet beveiligde zending §5 De al dan niet aanvaarding van een beroep kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. §6 Het college doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. Als het college het beroep gegrond acht, of nalaat om binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, kennis te geven van zijn beslissing, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding geven toe een beslissing tot opname in het leegstandsregister. §7 Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijke gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het leegstandregister opgenomen vanaf de datum van de administratieve akte van de leegstand. 3.5 Schrapping uit het leegstandsregister §1 Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6§2, eerste lid, van het decreet van grond- en pandenbeleid aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. Desgevallend zal de beheerder van het leegstandsregister het gebouw schrappen, na het verstrijken van het effectieve gebruik van het gebouw gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden, met als ingangsdatum van de schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6§2, eerste lid van het decreet grond- en pandenbeleid. §2 Een woning wordt uit het leegstandregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat deze woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 2.2.6§3 van het decreet, grond- en pandenbeleid. Desgevallend zal de beheerder van het leegstandsregister de woning, de kamer en/of overige woongelegenheid schrappen, na het verstrijken van het effectieve gebruik van de woning, de kamer en/of overige woongelegenheid gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden, met als ingangsdatum van de schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6§2, eerste lid van het decreet grond- en pandenbeleid. §3 Het schrappen van de woning en/of gebouw kan enkel op uitdrukkelijk en schriftelijk verzoek via beveiligde zending van één of meer zakelijk gerechtigden. §4 De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. §5 De beheerder van het leegstandsregister onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De beheerder van het leegstandsregister brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. §6 innen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in § 5, kan een zakelijk gerechtigde bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. §7 Het college doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. 15. VERKOOP PASTORIJ EN OMLIGGENDE GRONDEN – GOEDKEURING ONTWERPAKTE DE RAAD: - Gelet op zijn besluit van 27 juni 2013 houdende principebeslissing tot verkoop van de pastorij, gelegen Grote Markt 43, kadastraal gekend 2de afdeling – sectie B nr. 664 L; - Gelet op het schattingsverslag d.d. 11 mei 2011 opgemaakt door de heer Dirk Van Den Broeke, e.a. inspecteur a.i., Suikerkaai 10, 9060 Zelzate waaruit blijkt dat de minimale verkoopwaarde 350 000,00 euro bedraagt; - Gelet op het ontwerp van verkoopakte zoals opgemaakt door notaris Anton Sintobin, geassocieerd notaris te Zelzate, dat op heden ter goedkeuring wordt voorgelegd; - Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en latere wijzigingen; BESLUIT: In openbare zitting: Met 12 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) tegen 11 neen-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): Artikel 1: - De ontwerpakte betreffende de openbare verkoop van de pastorij en omliggende gronden, zoals opgemaakt door notaris Sintobin en gevoegd bij dit besluit, wordt goedgekeurd. Artikel 2: - De instelprijs bedraagt 350 000,00 euro. Artikel 3: - Het College van Burgemeester en Schepenen krijgt opdracht tot verdere uitvoering van dit besluit. Artikel 4: - Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de financieel beheerder. 16. ZWEMBAD - AFSCHAFFING GRATIS ZWEMPASJES DE RAAD: Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 06 november 2001 houdende het sektoraal akkoord 1999-2001 waarbij gratis toegang verleend werd voor de personeelsleden en de bij het personeelslid inwonende familieleden (gepensioneerden niet meegerekend) in het gemeentelijk zwembad; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 01 februari 2005 houdende het bepalen van de voorwaarden tot gebruik van de gemeentelijke zalen en materialen, zoals gewijzigd bij gemeenteraadsbeslissing van 4 oktober 2005 en 19 september 2006, inzonderheid artikel 11§2 dat voorziet dat het gemeentepersoneel (met kaart) en de in het Zelzaats bevolkingsregister ingeschrevenen welke zes (6), vijftien (15), veertig (40) of vijfenvijftig (55) jaar worden, en dit gedurende 12 maanden volgend op hun verjaardag, gratis gebruik kunnen maken van het zwembad; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 september 2010 houdende opheffing voornoemd reglement op het gebruik van de gemeentelijke zalen en materialen en vervanging door nieuw reglement waarin artikel 11 niet meer opgenomen werd gezien de exploitatie van het zwembad werd overgedragen aan TMVW; Overwegende dat het gratis gebruik kunnen maken van het zwembad voor het gemeentepersoneel (met kaart) en de in het Zelzaats bevolkingsregister ingeschrevenen welke zes (6), vijftien (15), veertig (40) of vijfenvijftig (55) jaar worden, en dit gedurende 12 maanden volgend op hun verjaardag, wel verder werd toegekend tot op heden; - Gelet op het collegebesluit van 19 november 2013 houdende de principiële beslissing tot afschaffing van de gratis zwempasjes voor het gemeente- en OCMW personeel en van de leeftijdsgebonden gratis pasjes met ingang van 1 januari 2014; - Gelet op het protocol van akkoord van het Bijzonder Onderhandelingscomité en Hoog Overlegcomité d.d. 12 december 2013; - Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen; - Gelet op de financiële toestand van de gemeente. BESLUIT: In openbare zitting Met 12 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) tegen 11 neen-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): Artikel 1 : - Met ingang van 1 januari 2014 wordt het gratis gebruik van het zwembad voor het gemeentepersoneel (en OCMW personeel) en de in het Zelzaats bevolkingsregister ingeschrevenen welke zes (6), vijftien (15), veertig (40) of vijfenvijftig (55) jaar worden, afgeschaft. Ook de reeds uitgeschreven pasjes zullen vanaf 1 januari 2014 niet meer aanvaard worden. Artikel 2 : Afschrift wordt bezorgd aan de ocmw-voorzitter en aan de zwembadbeheerder. 17. PROJECT 2013/294 – AANKOOP VAN VOLGSYSTEMEN GPS VOOR VOERTUIGEN De heer Dirk Goemaere wenst, in toepassing van artikel 31 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, de motivering van het stemgedrag van de PVDA+ genoteerd te zien: “In een kleine gemeente met een oppervlakte van 1 371 ha, met in totaal, 6 km gewestweg en 51 km gemeentelijke weg, een volgsysteem kopen van 6 250,00 € en 4 200,00 € jaarlijkse huur van de software voor 14 voertuigen, lijkt de fractie een nutteloze uitgave. Bovendien wordt dit door het personeel ervaren als een compleet gebrek aan vertrouwen. Indien 1 of 2 personen teveel rondrijden, dat ze dan maatregelen nemen tegen die personen, maar laat de rest gerust, hoort men als kritiek. Nu is er ook al een gedetailleerde registratie: elk chauffeur dient per dag een logboek in te vullen over het aantal kilometer dat hij gereden heeft. Dat systeem werkt goed. Waarom veranderen, met zulk "volgsysteem"? Is eerder een spionagesysteem à la "Big Brother"? Het is bovendien de vraag of dit niet contraproductief zal werken m.b.t. de motivatie van het personeel. We horen ook "als het in hun kraam past mag er wel rondgereden worden…" DE RAAD: - Overwegende dat de aankoop van volgsystemen GPS voor voertuigen van de gemeentelijke technische dienst noodzakelijk is om elk voertuig ten allen tijde te kunnen traceren en te kunnen identificeren wie met welk voertuig rijdt tijdens de diensturen; - Overwegende dat de toestellen vast in de voertuigen gemonteerd worden en dat het via een internettoepassing mogelijk is om minimum volgende registraties te doen: exacte locatie per voertuig via een overzichtelijke kaart of foto rapportering per voertuig tot minstens 5 dagen terug rapportering van afgelegde trajecten met vermelding van tijdstippen stopplaatsen en totaal afgelegde kilometers - Overwegende dat de installatie van een volgsysteem volgende voordelen met zich meebrengt: voor de uitvoerende ploegen, kunnen de vaste routes geoptimaliseerd worden aan de hand van de rapportage van de bestaande routes veegwagen: er kunnen rapporten gemaakt worden welke routes gevolgd werden strooiwerkzaamheden: voor de uitvoering in eigen beheer kunnen we rapporten opmaken, wanneer wat juist gestrooid is. Ook bij strooi- en ruimwerkzaamheden die door een aannemer gebeuren wordt een mobiel volgsysteem in diens voertuig geplaatst om de gevolgde routes en gewerkte tijdstippen op te volgen bij urgentie situaties kan je onmiddellijk zien welke ploeg in de buurt zit. Zo kan je die ploeg ter plaatse sturen om de 1ste vaststelling te doekn en tijdelijk te beveiligen wanneer er een vermoeden is van misbruik van een gemeentelijk voertuig, kunnen er gegevens opgevraagd worden om bepaalde zaken te controleren Gelet op het protocol van akkoord van het Bijzonder Onderhandelingscomité en Hoog Overlegcomité d.d. 12 december 2013; Overwegende dat het personeel tijdens de diensturen geacht wordt enkel activiteiten uit te voeren in het kader van hun tewerkstelling als werknemer; Overwegende dat het personeel schriftelijk in kennis gesteld zal worden van de invoering van dit volgsysteem via een interne dienstnota zoals gevoegd in bijlage bij dit besluit; - Overwegende dat de aankoop van 14 toestellen geraamd wordt op 6.250,00 euro incl. 21% btw (exclusief maandelijkse abonnementskost van maximum 25,00 euro per voertuig voor de software) - Overwegende dat voor de uitgave van deze aankoop een krediet voorzien is van € 6.000,00 incl. 21% btw in het budget 2014 , investeringsenveloppe 3, subproject 27 en dat de financiering gebeurt met eigen middelen; - Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 15; Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 3, § 1; Gelet op de algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld besluit van 26 september 1996, en latere wijzigingen; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. - - - - - BESLUIT: In openbare zitting Met 12 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon en Sigrid De Ridder) tegen 11 neen-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst en Sanne Goossen): Artikel 1: - Goedkeuring wordt verleend aan de dienstnota betreffende de opdracht “aankoop van volgsystemen GPS voor voertuigen”. Artikel 2: - Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Artikel 3: - De betaling zal gebeuren overeenkomstig de bepalingen voorzien in de offerte en met het krediet ingeschreven in het budget van 2014, investeringsenveloppe 3 onder subproject 27; de financiering gebeurt met eigen middelen. Artikel 4: - Het nodige krediet is voorzien in het budget 2014 onder investeringsenveloppe 3, subproject 27. Via kredietverschuiving zal het eventueel tekort worden aangevuld. 18. AANPAK FILEPROBLEEM BIJ OPENSTAANDE BRUG TIJDENS DE OMLEIDINGEN (OP VERZOEK VAN DE PVDA+-FRACTIE) De heer Geert Asman meldt dat de fractie steeds meer klachten ontvangt over het lange aanschuiven voor de brug door de omleidingen (gezien werken aan de rotonde). Voertuigen die de brug vermijden en omrijden via de tunnel richting Zelzate West raken dikwijls vast in de file komende van de E34/Gent die staat aan te schuiven voor de brug. Verschillende personenwagens rijden nu langs de pechstrook om af te slaan naar de Assenedesteenweg. De laatste weken werden echter meerdere chauffeurs beboet omdat dit volgens de regels niet mag. De PVDA+-fractie vraagt om dit probleem op te lossen door het mogelijk te maken dat auto’s die naar de Assenedesteenweg moeten afslaan, over de pechstrook kunnen rijden. Hierdoor zouden drie rijstroken ontstaan: één voor verkeer dat links afslaat of keert, één voor rechtdoor rijdend verkeer en één om rechts af te slaan naar de Asenedesteenweg. Gezien de werken niet vroeger zullen klaar zijn, zoals eerst werd aangekondigd, is het nuttig om deze aanpassingen alsnog nog door te voeren. De heer Martin Acke antwoordt dat de politie heeft geadviseerd de pechstrook beschikbaar te houden voor de hulpdiensten (bij rood licht dreigt er ook op die strook file te ontstaan wat de doorstroming van de hulpdiensten zou belemmeren); bovendien is het aan het AWV om hierover te beslissen en toelating te geven wat weer een ganse administratieve procedure vergt daar waar de rotonde eind januari zal worden open gesteld; men meent dat het dus niet meer de moeite is om hier nog maatregelen te nemen omdat er tegen dan geen goedkeuring zal zijn verkregen. De heer Freddy De Vilder maakt van de gelegenheid gebruik om de gevaarlijke situatie aan te kaarten ter hoogte van het benzinestation op het kruispunt R4*Westkade , waar diverse chauffeurs zich bezondigen aan spookrijden op een deel van de R4. 19. MEDEDELINGEN/KENNISGEVINGEN/VRAGEN Volgende stukken worden ter kennis gebracht van de gemeenteraad: IDM - verslag van de zitting van de Raad van Bestuur van 23 oktober 2013; Iveg – verslag van de zitting van het Directiecomité van 9 september 2013; Iveg – verslag van de zitting van het Directiecomité van 23 september 2013; Iveg – verslag van de zitting van de Raad van Bestuur van 25 september 2013; Veneco – verslag van de zitting van de Raad van Bestuur van 22 augustus 2013 Veneco – verslag van de zitting van de Raad van Bestuur van 11 september 2013 PUNT II GEHEIME ZITTING 1. BRANDWEERPERSONEEL – EFFECTIEVE INDIENSTNEMING AMBULANCIER 2. UITOEFENING VAN HET AMBT VAN FINANCIEELBEHEERDER VAN DE GEMEENTE DOOR EEN GEWESTELIJK ONTVANGER 3. BRANDWEERPERSONEEL – ONTSLAG STAGIAIR-BRANDWEERMAN 4. DADING MET BETREKKING TOT DE VERSPREIDING VAN NIET- GEADRESSEERDE DRUKWERKEN EN GELIJKGESTELDE PRODUCTEN De heer Martin Acke, voorzitter, sluit de vergadering om 23:30 uur. Dagtekening als boven In opdracht: De gemeentesecretaris WILLY DE MEYER De voorzitter MARTIN ACKE
© Copyright 2024 ExpyDoc