De Koe De Wederopbouw van het Westen WITROODZWART 22/03/2014 – 19:00 & 23/03/2014 – 15:00 – Kaaitheater Theater – Nederlands – 4,5u, incl. pauze CREDITS WIT van Stefaan Van Brabandt Natali Broods Willem de Wolf Peter Van den Eede met Natali Broods Willem de Wolf Peter Van den Eede productieleiding Marlene De Smet met dank aan Matthias de Koning productie de KOE (Antwerpen) ZWART scenografie & lichtontwerp Matthias de Koning uitvoering licht-en klankdecor Bram De Vreese Pol Geusens productieleiding Marlene De Smet productie de KOE (Antwerpen) ROOD van en met Natali Broods Willem de Wolf Peter Van den Eede ontwerp en uitvoering klankdecor Pol Geusens ontwerp en uitvoering lichtdecor Bram De Vreese van en met Natali Broods Willem de Wolf Peter Van den Eede ontwerp en uitvoering licht-en klankdecor Bram De Vreese Pol Geusens livemuziek Bram De Vreese Pol Geusens productieleiding Marlene De Smet met dank aan Matthias de Koning Louise Van den Eede productie de KOE (Antwerpen) A House on Fire co-production with the support of the Culture Programme of the European Union DE WEDEROPBOUW VAN HET WESTEN NL - Waar staan we en hoe is dat zo gekomen? En hoe moet het nu verder met de wereld? Prangende vragen! Heeft het fijne gezelschap de KOE misschien een antwoord? Kom kijken naar de Grande Finale van hun even grootse als lichtvoetige geschiedenis van Het Westen. Het Westen? Het Atlantische Westen? Het Avondland? In ieder geval het Westen waarin en waarmee we zijn opgegroeid. Het Westen dat ons tot westerling heeft gemaakt. Een onschuldige, maagdelijke, wellustige, voluptueuze, decadente, apocalyptische driehoeksverhouding waarin we al onze hoop situeren. In Wit keken de spelers terug op de wereld van hun jeugd, vol persoonlijke en maatschappelijke idealen. In Rood stond het stormachtige maar vluchtige leven van Elisabeth Taylor model voor de moderne westerse levenshouding. Zwart richtte zich op de hoopvolle culturele wedergeboorte van de renaissance. In deze finale vervlechten de spelers de drie delen nog eenmaal tot een vrolijk meanderende stroom vol persoonlijke herinneringen, politieke anekdotes, historische gebeurtenissen en onverwachte filosofische inzichten. FR - Où en sommes-nous et comment en sommes-nous arrivés là ? Et que faire à présent de notre monde ? Questions préoccupantes ! L’excellente compagnie de KOE aurait-elle par hasard une réponse ? Venez donc voir la Grande Finale de leur histoire aussi grandiose que légère de l’Occident. L’Occident ? L’Occident atlantique ? Quel Occident ? En tout cas pas celui dans et avec lequel nous avons grandi. Cet Occident qui a fait de nous des Occidentaux. Un triangle amoureux innocent, virginal, sensuel, voluptueux, décadent, apocalyptique sur lequel nous projetons tout notre espoir. Dans Wit (blanc), les comédiens portent un regard rétrospectif sur le monde de leur jeunesse, qui regorgeait d’idéaux individuels et sociétaux. Dans Rood (rouge), la vie houleuse mais superficielle d’Elisabeth Taylor incarne l’attitude occidentale moderne face à la vie. Zwart (noir) se focalise sur la résurrection culturelle porteuse d’espoir que fut la Renaissance. Dans cette finale, les comédiens font joyeusement confluer les trois parties en un fleuve sinueux, émaillé de souvenirs personnels, d’anecdotes politiques, d’événements historiques et de conceptions philosophiques inattendues. EN - Where do we stand and how did we get here? And where does the world go from here? These are important questions! Does the superb company de KOE perhaps have an answer? Come and see the Grand Finale of their majestic yet also light-hearted history of the West. The West? The Atlantic West? The Occident? In any case the West in which and with which we grew up. The West that has made us Westerners. An innocent, virginal, lustful, voluptuous, decadent apocalyptic triangle in which we place all our hope. In Wit the actors looked back at the world of their childhood, full of personal and social ideals. In Rood the stormy but fleeting life of Elizabeth Taylor was the model for the modern Western attitude to life. Zwart focused on the hopeful cultural rebirth of the Renaissance. In this finale the actors once again interweave the three parts to create a cheerful meandering stream full of personal memories, political anecdotes, historical events and unexpected philosophical insights. DE KOE SPEELT DE INTEGRALE HIER EN DAAR INGEKORTE TRILOGIE WITROODZWART In wit werd de blik gericht naar het moment Voor het allemaal begon Toen we nog versmolten met de wereld en de omgeving ongeschonden idealen koesterden wit was de toestand van paradijselijke zaligheid de volmaakte heerlijkheid voor de differentiatie als we maar niet begonnen zo werd wit een oefening in niet beginnen werd het een flirten met de illusie van het eeuwige nu het vreedzame vervullende wit waarin alles het begin midden en het einde van de eeuwigheid ligt besloten maar de onweerstaanbare drang te willen beseffen hoe gelukkig men is doet ons doorschieten in het rood want niets in de natuur is alleen maar gericht op de reproductie en het voortbestaan van het leven niets is tevreden met wat het is en alles wil voortdurend zijn eigen grenzen doorbreken zoals Goethe het stelde er is die voortdurende neiging in de natuur die onstuitbare drift naar meer naar meer leven en dood naar zelfexpressie en zelfoverstijging tot de onvermijdelijke val ons steeds opnieuw terugbrengt naar een nieuw begin want zwart is verderf als opmaat voor leven zwart is exit en entree waar alles verdwijnt en verschijnt waar verval en wedergeboorte zich verstrengelen in eindeloze creativiteit Zwart als mortaal erotiserende leegte voor vruchtbaarheid. De wederopbouw van het westen Is een historische reis naar de onbekende ik Een onvoorspelbare odyssee door de condition humaine DE WEDEROPBOUW VAN DE KOE Wouter Hillaert, rekto:verso, 21 februari 2013 De Koe is rond met De wederopbouw van het Westen. Drie jaar heeft het Antwerpse trio daarvoor nodig gehad, en – zoals dat gaat met trilogieën – drie voorstellingen. Eerst was het Westen Wit, dan werd het Rood, en nu is het Zwart. Van wederopbouw lijkt dan ook weinig sprake. Alleen valt Zwart lang niet zo zwartgallig uit als je zou verwachten. Hoe het Westen ervoor staat, wordt bij De Koe het antwoord op de vraag: wat vermag kunst nog? Voor Zwart hebben Peter Van den Eede, Natali Broods en Willem de Wolf de lat hoog gelegd. Ze gaan, zo laten ze hun publiek meteen weten, de hele geschiedenis vertellen tussen de eerste keer dat een kunstenaar zijn werk signeerde, en het Zwart Vierkant van Malevich, honderd jaar geleden. De geschiedenis van het artistieke zelfbewustzijn, zeg maar. Van het ontluikende zelfbewustzijn van de kunstenaar – ‘ik heb dit gemaakt’ – tot het sluitende zelfbewustzijn van de kunst zelf – ‘gedaan met afbeelden, leve kunst die naar zichzelf verwijst’. Zo schreef Malevich over zijn zwarte schilderij: ‘Kunst dient niet langer Kerk en Staat. Ze wil geen illustratie meer zijn van de mentaliteitsgeschiedenis. Ze gelooft dat ze op en voor zichzelf kan bestaan.’ Voor de Russische schilder was zijn pure abstractie een daad van emancipatie, een bevrijding. Maar zo is ze niet herinnerd. Zwart Vierkant is vooral een icoon geworden van ‘kunst om de kunst’, een opsluiting. Terwijl Malevich er een nieuw begin in zag, is het vooral begrepen als een eindpunt. Wat viel er na Zwart Vierkant nog aan kunst te creëren? Zwart Vierkant was een zwart gat. De Koe heeft het daar niet expliciet over, maar toch valt de naam van Malevich niet toevallig. Zo schilderde de Rus naast Zwart Vierkant ook Rood Vierkant en Wit op Wit. De keuze van De Koe voor Wit, Rood en Zwart ligt in dezelfde traditie: een pure keuze voor kleur als vertrekpunt, met al haar emoties en associaties. Zo gaat het bij De Koe wel vaker: eerst wordt er voor nieuwe producties een sprekende titel gekozen, pas later zal die inhoud krijgen. Met ‘De wederopbouw van het Westen’, als noemer voor de hele trilogie, ging het net zo. De combinatie van die titels levert een boeiende spanning op. Spontaan leg je de link met De ondergang van het Avondland, de geschiedkundige studie waarin Oswald Spengler (kort na Zwart Vierkant) het Westen beschreef als een beschaving die ooit is ontloken, dan heeft gebloeid, en nu weer zou verwelken. Wit, rood, zwart. Die spanning – tussen Spengler en Malevich, tussen een cultuurkritische analyse en een louter artistieke zelfreflectie – kenmerkt de hele trilogie van De Koe, en bij uitstek Zwart. De staat van de kunst als de staat van de wereld. Kan er nog toekomst zijn? Vooruitgang Zwart begint zoals alle producties van De Koe: als een opgeruimd, ontspannen praatje naar de zaal. Er is deze keer ook live muziek, alsof dit slotdeel extra wil swingen. De onverbeterlijke knipoog waarmee Peter Van den Eede ons uitlegt dat De Koe heeft gezocht naar dat moment in de geschiedenis waarop het pessimisme zijn intrede deed, zegt meteen alles: zo donker zwart is, zo licht wordt het gepresenteerd. Dat is nochtans geen sinecure, met de geschiedenisles die Willem de Wolf begint bij Luther. Schijnbaar losse details en poëtische beelden worden in sneltempo opgesomd en afgewerkt. De contrareformatie, de barok, een sprintje van Pascal naar Locke, en dan van Rococo naar de Romantiek: Zwart begint als een onnavolgbare spoedcursus mentaliteitsgeschiedenis. Tussenin vechten De Wolf en Van den Eede ook nog een robbertje uit over de perceptiefilosofie van Berkeley en Hume. Wat is er waar van wat we waarnemen? Het is een kwestie die zowel de kunst behelst, als een maatschappij die voorgoed is gaan twijfelen aan het bestaan van God, en steeds meer rechten geeft aan het individu. Het is de snelle schets van een wereld, het Westen, in de knop. Barstend van vooruitgangsgeloof. Je kan je afvragen wat er dan zwart is aan Zwart. Het interessante aan de kleurenfilosofie van De Koe is dat ze nooit voortbouwt op de clichématige associaties. In Zwart krijgen we niet de nacht, niet de ondergang, noch de dood. In plaats van een doodlopend straatje maakt De Koe van Zwart veeleer een cirkelbeweging naar Wit. Dat eerste luik was in 2010 ontwapenend in al zijn naïviteit: jeugdherinneringen van de drie spelers aan een eerste kus, de eerste keer dat het woord ‘intellectueel’ viel, de aanschaf van een wit jasje, een ongerepte nieuwe keuken, … Het ging De Koe in Wit om naakt zijn en beginnen, zonder smet, zonder schuld, zonder twijfels. Binnen een cultuur die zich voortdurend uitput in apocalyptische fantasieën, werd dat vanzelf een utopisch gebaar. Ook omdat al die persoonlijke verhaaltjes niet bleven steken in makkelijke anekdotiek, maar clever verruimd werden tot een eerbetoon aan het pionierende Westen (met bijvoorbeeld beelden van de lancering van de Apollo XI naar de maan) én tot een voorstel voor de kunst: om terug spontaan en onbezwaard te creëren, terug oorspronkelijkheid te betrachten, vanuit een authentieke noodzaak, los van elke routine. Precies zo kwakte Van den Eede een pot witte verf op een leeg canvas, en parafraseerde hij Karel Appel: ‘Op de beste momenten zijt ge bezig, zonder zelf maar iets te willen, dienend aan de schilderkunst. Wat er ontstaat, weet ge nog niet, toch ontstaat er iets.’ Wit was de viering van het nu, van het unieke moment. Een speels en kinderlijk voorstel voor een lethargisch Westen in volle kredietcrisis. Ook Rood ging voorbij aan passie, woede, hoogoplopende emoties. Het rode aan Rood was de overdaad aan verfijning, aan steeds nieuwe consumeerbare luxe, aan stralende verpakking. ‘Je moet zorgen dat iedereen voortdurend verblind is, meer knippert dan ziet, alles overbelichten, alles overdesignen, alles over-dressen’, bezweerde Natali Broods, in de rol van Liv Taylor. Rood was in Rood de ontloken roos op zijn toppunt van glans, waar schoonheid en decadentie vechten om het overwicht. Rijp vlak voor rot. Al werd het Westen nauwelijks genoemd, de voorstelling ademde in al haar wufte zinloosheid precies dat levensgevoel tussen succes en leegte waar velen mee opstaan en gaan slapen. De Koe gaf er vorm aan, met een monochrome kleur als ingang. Je kon nooit echt vastpinnen hoe het trio dat effect bereikte, maar de suggestie was onomstotelijk: kleur als een nauwelijks benoembare emotie, perfect in lijn met Malevich– zelfs al kan teksttheater door zijn taligheid nooit de non-illustratieve abstractie van een schilderij bereiken. Wit en Rood legden in feite de omgekeerde weg af. Waar Malevichdoor abstractie concrete materie schiep, pure tastbare verf, creëerde De Koe uit heel concrete, soms zelfs triviale dialogen een abstracte sfeer, een levensgevoel dat het applaus lang overleefde. Weinig theater is de jongste jaren zo mooi geslaagd in het schilderen van een suggestieve metafoor. Een metafoor voor het Westen, sensitiever dan enig cultuurfilosofisch boek dat erover bestaat. Is dat het ultieme belang van kunst? Stilstand Het zwarte aan Zwart ligt in de som van Wit en Rood. Wat als vernieuwing en vooruitgang, ook in de kunst, aan overdaad gaan lijden? Het verschil met Wit en Rood is dat Zwart bezwaard wordt door een overbewustzijn van de geschiedenis. De Koe maakt dat heel aanschouwelijk. Zodra De Wolf over Luther begint, gaat zijn lesje als tekst meelopen op een van de zijwanden links. Je ziet vanuit de zaal de autocue van de voorstelling, als een verdubbeling van de informatie, die de informatie zelf verwart. En niet alleen de (kunst)geschiedenis, ook de dialogen die nog zullen volgen, rollen over de zijwand. De voorstelling wijst zichzelf aan, als een constructie. Rechts op scène verschijnen dan weer plaatjes bij praatjes: meesterwerken als Géricaults Vlot van Medusa, Davids Dood van Marat, en Friedrichs Wandelaar boven een zee van mist. Suggestie wordt gewisseld voor overdadige illustratie, of noem het educatie. Alleen wordt dat lesje (natuurlijk) niet volgehouden, en glijdt De Koe algauw in zijn favoriete conflict tussen de spelers zelf, over en door elkaar. ‘Waarom is de Beeldenstorm eruit gelaten? Wanneer is dat beslist?’ Terwijl de geschiedenis maar door blijft rollen, stokt het trio in een worsteling met zichzelf, in een problematisering van hun spel tijdens het spel. Naakt zijn en beginnen wordt hier eindeloos afstrippen en niet meer vooruit geraken. De kortste definitie van ‘crisis’. Het zwarte aan Zwart ligt in zijn hoge metagehalte. Sinds Malevich de hele emancipatorische vooruitgangsgeschiedenis van de westerse kunst opzoog in een zwart gat, lijken zijn artistieke nazaten alleen nog te kunnen herkauwen, terug te kunnen kijken, te spelen met wat er al was. Sinds de kunst zich ontworsteld heeft aan Kerk en Staat, lijkt ze gedoemd om alleen nog zichzelf te beschouwen. Dat is de paradox van de doorgaande vernieuwing van de avant-garde: uiteindelijk wordt elk nieuw kunstwerk een herdenking van het vorige, en dus in de eerste plaats een deconstructieve en zelfs destructieve uitspraak over de kunst zelf. Het nieuwe ligt in de gevarieerde herhaling, de oneindige problematisering van zichzelf. Er is nu eenmaal te veel besef van de geschiedenis om er nog uit te kunnen stappen: alles is al eens eerder gedaan. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, maar voor het Westen, met zijn lineaire (en niet circulaire) opvatting van tijd, is het dat per definitie wel. Een opbod van vernieuwing en vooruitgang verzandt hier uiteindelijk in een knagend gevoel van status-quo. Dat is wat Zwart in beeld lijkt te brengen: niet zozeer een neergang, maar een overactieve en uitpuilende stilstand. Het zwarte aan Zwart is de eindeloos herhaalde vaststelling dat wit rood geworden is Het is erg verleidelijk om die stilstand in de kunsten te projecteren op het hedendaagse westerse levensgevoel. Het gevoel dat er zovéél is, zoveel beelden, zoveel informatie en communicatie, dat je nergens meer aan toekomt. Dat de geschiedenis ons inhaalt, dat de technologische evolutie niet langer te volgen is, dat elke nieuwe EU-top en elk klimaatoverleg-van-de-laatste-kans in snelheid worden genomen door de beurseconomie. Dat er drie keer meer keuze is dan één consument kan behappen. Dat er alleen nog meningen over en weer vliegen over de vorm, en niet meer over de kern. Dat er visie en verbeelding mist, en dat iedereen dat ook voortdurend opnieuw aanduidt. We lijden niet aan een crisis, maar aan een metacrisis. We verliezen ons – net als De Koe in Zwart – in de herhaalde vaststelling van problemen, niet in het aandragen van oplossingen. Alles wordt, lekker democratisch, steeds weer in twijfel getrokken, terwijl er misschien enkel een beetje gelóóf nodig is voor de wederopbouw van het Westen. Alleen komen we, zo lijkt Zwart te suggereren, nooit verder dan een wedersamenstelling van het Westen – zowel artistiek als maatschappelijk. Het zwarte aan Zwart, kortom, is de eindeloos herhaalde vaststelling dat wit rood geworden is. Is het niet die vaststelling dat ons vandaag paralyseert? Doorstart Misschien is die interpretatie te makkelijk. De subtiele ironie van De Koe is nu eenmaal niet voor één gat te vangen, daarvoor is deze trilogie veel te meerduidig en te slim. Misschien typeert de retrospectieve vorm van Zwart niet zozeer het nostalgische pessimisme van het Westen, maar juist het utopische optimisme van de voorstelling zelf. Zo zit er aan het slot een scène waarin De Wolf – gevangen in de projectie van een zwarte zee met witte golven – stuwend voorleest wat er vlak voor de Eerste Wereldoorlog allemaal veranderde in Europa. ‘Iedereen breekt records, om de week worden records gebroken, snelheid wordt roesmiddel (…) Arbeidsprocessen moeten gerationaliseerd door nauwgezette analyse, werktempo en efficiëntie verhogen (…) Iedereen moet meer en meer ergens naartoe, haast overal haast, file, file (…) Het leven schiet voorbij als een wervelstorm, onzinkbaar schip zinkt, Titanic zinkt, geen tijd te verliezen, binnen luttele uren al in de kranten (…) Mens versus machine, iedereen wordt nerveus, ontredderde zenuwen op grote schaal, tienduizenden belanden in psychiatrische ziekenhuizen.’ Eigenlijk zegt Zwart dat het Westen-gevoel van vandaag ook dat van honderd jaar geleden is, en in die zin misschien wel continu in crisis. Zwart relativeert dat we in zwarte tijden leven. De Koe verlicht de duisternis, geeft kleur aan het crisisgevoel. Dat maakt, voor wie wil, een doorstart mogelijk. Geldt dat ook voor de impasse van de kunst? Het slotbeeld van de voorstelling is er één vol dubbelzinnigheid. Terwijl de tekstprojectie van de geschiedenis het hele scènebeeld infecteert, zo overdadig dat het helwit wordt, persifleren Broods, De Wolf en Van den Eede Le déjeuner sur l’herbe, het ooit choquerende bosschilderij van Manet uit 1863. Alle drie gaan ze zitten, doodgemoedereerd voor zich uitstarend. Broods, naakt, heeft twee dildo’s rond haar nek hangen. De Wolf heeft een hoofdtooi vol exotische pauwenveren opgezet. En Van den Eede, in een pompeuze bontmantel en met een schepje op zijn kale knikker, rookt een gifgroene fake-sigaret. Kan de kunst na Malevich enkel zichzelf re-enacten, met hoogstens wat extra decadente stilering of lolligheid? Of is dat knipogende spel net haar kracht, want haar vrije verbeelding? Zeker is alleen dat De wederopbouw van het Westen soeverein is in zijn onderzoek naar de grenzen van suggestiviteit, van wat je voor een publiek wel en niet toont op een scène, en hoeveel interpretaties dat kan genereren. Zolang kunst met die suggestie een verhaal kan oproepen dat niet stopt bij zichzelf, is ze niet verloren. ‘Utopie betekent letterlijk ‘nergens’’, zo heeft Van den Eede eerder in de voorstelling al opgemerkt. ‘Niks. Leeg. Zwart.’ De Koe verlicht de duisternis, geeft kleur aan het crisisgevoel Deze trilogie zingt van het Westen niet de zwanenzang, maar laat er de verdiensten en de gevaren van zien, om te besluiten dat een kinderlijk spel met betekenissen het laatste is wat het ooit mag opgeven. Zo De Koe hier niet het Westen wederopbouwt, dan toch minstens zichzelf. Na een paar jaar van vrij voorspelbaar werk is De wederopbouw van het Westen een gedroomde doorstart gebleken. Intelligent, veelzijdig, toegankelijk, schalks. En laat dat meteen ook maar de slotsom zijn. Oswald Spengler had het mis. Neergang is nooit per definitie het laatste stadium. Wie vandaag in Sint-Petersburg Malevich’ Zwart Vierkant gaat bekijken, zal trouwens merken dat het al lang niet meer volledig zwart is. Er zijn barstjes in gekomen. Er schijnt wit doorheen. Coming soon Abattoir Fermé Grey Gardens In 1975 the documentary film-makers Albert & David Maysles came across a house that was completely overgrown. The villa turned out to be inhabited by Edith Beale and her daughter Edith. Over the years the ladies became increasingly isolated and lonely. Abattoir Fermé has found the right combination of actors in Chiel van Berkel and Gene Bervoets who play the mother and daughter. Grey Gardens is a performance about impoverished nobility, glamour and the transience of life. Theater - Nederlands - 3, 4 & 5/04/2014 - 20:30 - Kaaistudio’s TG Stan JDX – A Public Enemy A doctor discovers that the water in the city’s new spa is seriously polluted. His brother, the mayor, refuses to take action because of the severe financial consequences this would have. In agitprop style, the performance examines the total lack of sincerity in a democracy, the dirty tricks, the lies, intimidation, the threatening of the population, intolerance... The role of the media and the pitfalls of democracy are discussed extensively. Theater - Nederlands - 23, 24 & 25/04/2014 - 20:30 - Kaaitheater Kaaitheater is supported by
© Copyright 2024 ExpyDoc