Groeiambities in het familiebedrijf

Groeiambities
in het familiebedrijf
Colofon
Auteur
Katinka Jongkind
ING Economisch Bureau
[email protected]
Redactieraad
Marcel Peek
Alexander Thomassen
Roberto Flören
Albert Jan Thomassen
Ernst Groenteman
Maarten Merkus
Maarten van Druten
ING Economisch Bureau
ING Nederland Event Finance
Nyenrode Business Universiteit
FBNed
KPMG
KPMG
Synpact
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
2
Voorwoord & inleiding
Dit derde rapport over familiebedrijven gaat over de groeiambities van familiebedrijven. Na vijf jaren van krimp en
recessie lijkt het ergste achter de rug. Veel ondernemingen kijken weer vooruit en de verwachtingen zijn hoopvol.
Nu er weer kan worden gesproken over groei is het interessant te kijken naar de groeiambities van het Nederlandse
familiebedrijf. In welke mate verschillen deze groeiambities wezenlijk ten opzichte van niet-familiebedrijven?
Ondanks de aanhoudend moeilijke economische omstandigheden, zoals het uitblijven van binnenlandse economische groei en een laag
consumentenvertrouwen, realiseerden de ondervraagde familiebedrijven vorig jaar gemiddeld een omzetgroei van 5%. Dit is fors beter ten
opzichte van de gehele Nederlandse economie, dat vorig jaar met 0,8% wederom een krimp liet zien. Waar komt deze groei vandaan?
In dit rapport wordt de groeistrategie van familiebedrijven versus niet-familiebedrijven onderzocht. Wat zijn de groeidrijvers van het
familiebedrijf? Hoeveel familiebedrijven hebben een uitgeschreven groeistrategie? Hoe is de 5% omzetgroei vorig jaar gerealiseerd? Hoe
verhoudt zich dat tot niet-familiebedrijven? Het beeld is immers nog altijd dat familiebedrijven verstandig, lange termijn gericht en prudent
ondernemen. Uit eerder onderzoek van Nyenrode Business Universiteit1 blijkt ook dat familiebedrijven ten opzichte van niet-familiebedrijven
minder snel groeien in tijden van economische groei, terwijl ze in tijden van economische neergang daarentegen juist minder krimpen dan
niet-familiebedrijven. De vraag is of dit na de recente langdurige periode van economische tegenwind nog altijd van toepassing is? Reden
genoeg dus voor een vergelijkend onderzoek naar de visie op groei, investeringen en strategie onder het Nederlandse bedrijfsleven
De groeiambities van het Nederlandse bedrijfsleven zijn in kaart gebracht met behulp van een enquête, gehouden onder 430, veelal
grote, Nederlandse (familie)bedrijven, aangevuld met zeven diepte-interviews. Op basis van de enquêteresultaten zijn de familiebedrijven
vervolgens verdeeld in vier subgroepen, te weten snelle groeibedrijven, groeibedrijven, bedrijven met een gelijkblijvende omzet
en krimpbedrijven2. In het eerste gedeelte van het rapport worden de belangrijkste conclusies uit de enquête met betrekking tot
familiebedrijven gepresenteerd. In het tweede gedeelte wordt onderzocht in welke mate de resultaten van familiebedrijven afwijken van de
niet-familiebedrijven, en wat de eventuele redenen daarvan (kunnen) zijn.
Wij wensen u veel inzicht, overzicht en groei toe dit jaar.
Ruud van Dusschoten
Directeur Grootbedrijf & Instellingen
Karien van Gennip
Directeur Private Banking & Beleggen
1 ’Stimuleren van groei bij familiebedrijven’, Roberto Flören (1999)
2 De kenmerken van de vier subgroepen staan beschreven in bijlage 3
3
Inhoudsopgave
Colofon 2
Voorwoord & inleiding 3
Inhoudsopgave 4
De groeiambities in het familiebedrijf 5
De groeiambities van familiebedrijven ten opzichte van niet-familiebedrijven 22
Conclusie 27
Bijlagen 1. De enquête 28
2. Samenstelling respondenten 29
3. Kenmerken subgroepen 31
4. Met dank aan 32
4
De groeiambities in het familiebedrijf
5
De groeiambities in het familiebedrijf
Groei belangrijk voor bedrijven
Waarom is groei belangrijk voor een bedrijf?
Stilstand is achteruitgang. Zeker voor familiebedrijven, die vaak al meerdere
decennia bestaan, geldt dat zij zich voortdurend moeten blijven ontwikkelen om
de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. Voor de meeste familiebedrijven
is groei een middel om dit te bewerkstelligen. Groei leidt onder meer tot
schaalvoordelen, kostenbesparingen, vergroten van het marktaandeel en
het creëren van werkgelegenheid. Ook de ambitie van een ondernemer
en/of zijn familie kan een belangrijke rol spelen bij het streven naar groei. Er
kleven echter ook nadelen aan. Een bedrijf dat te snel groeit loopt de kans dit
organisatorisch, financieel en/of procesmatig niet bij te kunnen benen, waardoor
het in de problemen kan komen. Daarnaast kan een bedrijf zo groot worden dat
dit ten koste gaat van het oorspronkelijke familiale karakter van het bedrijf.
Wat is groei?
Volgens Wikipedia wordt onder economische groei verstaan een toename
van economische activiteit vergeleken met een eerder meetpunt. Voor een
onderneming kan deze economische activiteit worden gemeten aan de
hand van verschillende indicatoren, zoals omzet, afzet, bedrijfsresultaat,
nettowinst, aantal werknemers, marktaandeel etc. Het meetpunt kan per
bedrijf verschillen. Dit varieert van uur, dag, week, maand, kwartaal tot jaar.
In dit rapport wordt hoofdzakelijk gekeken naar de omzet- en/of winstgroei
die een bedrijf doormaakt ten opzichte van een jaar geleden.
“We willen met name stabiel groeien,
we hoeven niet snel te groeien.”
“Doordat we geen externe
aandeelhouders hebben, is er ook
geen druk om te groeien.”
“Door groei kunnen we de winstgevendheid
van het bedrijf verhogen.”
“Groei is bij ons een gevolg van de
ambitie om marktleider te zijn.”
6
De groeiambities in het familiebedrijf
Stelling
Groei van de winst is voor ons bedrijf belangrijker dan omzetgroei
Familiebedrijf
28%
39%
13%
17%
2%
Niet-familiebedrijf
28%
■ Volledig mee eens
■
33%
Enigszins mee eens
■
Neutraal
■
Enigszins mee oneens
19%
15%
6%
■ Volledig oneens
Een bedrijf heeft verschillende mogelijkheden om groei na te streven,
waarbij omzet- en winstgroei veelal de belangrijkste zijn. Twee derde van de
familiebedrijven vindt winstgroei belangrijker dan omzetgroei. Dit blijkt uit
de reacties op de stelling “Groei van de winst is voor ons belangrijker dan
omzetgroei.” Ook niet-familiebedrijven zijn het grotendeels met deze stelling
eens. Op dit gebied onderscheiden familiebedrijven zich dan ook niet echt
wezenlijk van niet-familiebedrijven.
7
De groeiambities in het familiebedrijf
Uitgeschreven strategie noodzakelijk voor groei
Continuïteit boven alles
Voor veel familiebedrijven, die vaak meerdere generaties bestrijken, gaat
continuïteit van het bedrijf boven alles. Dit blijkt ook uit de enquête. Bij 80% van
de familiebedrijven is continuïteit van het bedrijf de belangrijkste doelstelling.
Slechts 20% verkiest streven naar maximale groei boven continuïteit. Hieruit
blijkt wederom dat familiebedrijven alles in het werk stellen om de continuïteit
van het bedrijf te kunnen waarborgen, ook al gaat dit ten koste van de groei. Dit
wil echter niet zeggen dat familiebedrijven groei niet belangrijk vinden. Zij zien
het alleen eerder als een middel om een bepaald doel te bereiken, dan als een
doel op zich.
“Bij de eigendomsoverdracht van de eerste naar de
tweede generatie kwam de continuïteit van het bedrijf
in gevaar. Daarop is ingegrepen door het eigendom
terug te brengen naar één kind. Het gevolg is dat het
bedrijf is gered, maar wel ten koste van de familie.
Vrijwel de hele familie is hierdoor gebrouilleerd.”
Meerderheid heeft een uitgeschreven groeistrategie
Ook al is groei geen doel op zich, maar eerder een middel om een doel te
bereiken, een heldere en uitgeschreven groeistrategie kan bedrijven op weg
helpen om deze doelen te realiseren. Zeker naarmate een bedrijf groter
wordt is het niet langer voldoende dat de directeur-grootaandeelhouder de
strategie alleen in zijn hoofd heeft zitten. Door duidelijke doelstellingen te
formuleren, deze ook op papier te zetten en te delen met interne stakeholders
(familie, personeel), ontstaat een doordachte en gedragen groeistrategie. Alle
betrokkenen in het bedrijf weten waar het bedrijf naar toe wil. Daarnaast kan
de strategie eventueel ook naar de buitenwereld – afnemers, leveranciers,
financiers, samenwerkende partijen – worden gecommuniceerd. De meeste
familiebedrijven realiseren zich dit ook. Circa 60% heeft een uitgeschreven
groeistrategie. Van de (snelle) groeiers heeft bijna twee derde een
uitgeschreven groeistrategie, terwijl dit percentage bij de krimpbedrijven
54% is. Er bestaat dus een positief verband tussen enerzijds een duidelijk
uitgeschreven groeistrategie en anderzijds het realiseren van groei.
“Ik heb één stelregel in het leven, en dat
is dat het bedrijfsbelang boven alles gaat.
Zo lang het goed gaat met het bedrijf,
gaat het ook goed met de familie.”
8
De groeiambities in het familiebedrijf
Helft van de krimpbedrijven heeft geen groeistrategie
Overleven in de markt
Dat een familiebedrijf geen uitgeschreven groeistrategie heeft wil niet
automatisch zeggen dat het bedrijf niet of nauwelijks groeit. Er zijn
verschillende redenen waarom een bedrijf geen groeistrategie heeft. Het kan
bijvoorbeeld zijn dat een bedrijf stabiel groeit, en daardoor geen behoefte
heeft aan een groeistrategie. Of dat een bedrijf zo druk bezig is met groeien
dat de tijd ontbreekt om een groeistrategie op papier te formuleren. De
belangrijkste reden waarom bijna de helft van de krimpbedrijven geen
uitgeschreven groeistrategie heeft is dat ze bezig zijn met overleven in de
markt onder de huidige economische omstandigheden. Een kwart stelt dat de
focus ligt op de continuïteit van het bedrijf en niet op groei. Een op de vijf geeft
aan geen behoefte te hebben aan een uitgeschreven groeistrategie. Een ander
veelgenoemd argument is dat er wel een groeistrategie is, maar dat deze niet
expliciet is uitgeschreven.
Redenen waarom familiebedrijven geen uitgeschreven groeistrategie
hebben
Bezig met overleven in de markt
Focus op continuïteit
Geen behoefte aan
Winstmaximalisatie belangrijker
Groei-ambitie ontbreekt
Geen tijd
0%
“Onze groeidoelstellingen zijn niet leidend
in onze strategie. Optimalisatie van het
proces en rendement, werkplezier, en
het minimaliseren van de uitstroom van
personeel zijn voor ons belangrijker.”
“Onze markt is te volatiel
voor een meerjarenplan”
■ Snelle groeibedrijven
10%
20%
30%
40%
■ Krimpbedrijven
“We hebben wel degelijk een groeistrategie, alleen is deze
niet uitgeschreven in een masterplan. Ons doel is dagelijks
te luisteren naar wat de klant wil en daar reageren we op.
In principe is de klant dus leidend in onze strategie, daar
stemmen we onze dienstverlening op af.”
9
De groeiambities in het familiebedrijf
Ansoff’s product-markt groeimatrix
Een bedrijf heeft verschillende mogelijkheden om te groeien. Ansoff’s
product-markt groeimatrix onderscheidt vier mogelijke groeirichtingen
waarop een bedrijf zijn groeistrategie kan baseren. Dit zijn marktpenetratie,
productontwikkeling, marktontwikkeling en diversificatie.
• Bestaand product
op een
bestaande
markt
Marktpenetratie
Marktontwikkeling
• Bestaand
product op
een nieuwe
markt
• Nieuw product
op een bestaande markt
Productontwikkeling
De vier groeirichtingen van Ansoff
Marktpenetratie
Groei wordt gerealiseerd door verhoging van het marktaandeel met
bestaande producten op bestaande markten.
Productontwikkeling
De groeistrategie is gebaseerd op het ontwikkelen van nieuwe producten
die aan bestaande klanten worden verkocht. Of te wel een verbreding van
het productassortiment.
Marktontwikkeling
Een bestaand product wordt op een nieuwe markt gelanceerd.
Diversificatie
Een bedrijf introduceert nieuwe producten op nieuwe markten.
Diversificatie
• Nieuw product
op een nieuwe
markt
10
De groeiambities in het familiebedrijf
Innovatie als belangrijkste groeistrategie
De twee meest gebruikte groeistrategieën uit Ansoff’s model zijn
productontwikkeling en marktpenetratie. Het betreden van nieuwe markten
is voor veel bedrijven een grote drempel, mede doordat een product vaak
moet worden aangepast voordat het op een nieuwe markt kan worden
geïntroduceerd. Uit de enquête blijkt dat innovatie voor meer dan de helft
van de familiebedrijven met een groeistrategie de belangrijkste strategie
is, gevolgd door productontwikkeling en het betreden van nieuwe markten.
Krimpbedrijven wijken hierin niet of nauwelijks af van de snelle groeiers. Alleen
op het gebied van internationalisering blijven krimpbedrijven duidelijk achter
bij snelle groeibedrijven.
De belangrijkste groeistrategieën
Innovatie
Nieuwe producten/diensten
Betreden nieuwe markten
Capaciteitsuitbreiding
Overnames
Investeren in personeel
“Tien jaar geleden merkten we dat Nederland te klein
voor ons werd. We konden nauwelijks nog groeien.
Na een uitgebreide landenanalyse hebben we een
vestiging in Polen geopend. In de beginjaren bedroeg
de economische groei in Polen circa 8% per jaar. Nu ligt
de groei jaarlijks rond de 3% a 4%, wat nog altijd hoger
is dan in Nederland. We zijn nu naar mogelijkheden in
andere Oost-Europese landen aan het kijken.”
“We hebben ons ten doel gesteld om de omzet
binnen vijf jaar te verdubbelen. In de landen
waar we actief zijn ligt nog voldoende potentieel,
die we nog onvoldoende benutten.”
Internationalisering
Kapitaalsinvesteringen
Prijsverhogingen
Prijsverlagingen
0%
■ Snelle groeibedrijven
20%
40%
60%
80%
■ Krimpbedrijven
“We investeren veel geld in onderzoek
en ontwikkeling. Door onze innovaties
behouden we een voorsprong.”
11
De groeiambities in het familiebedrijf
Case Walraven Group
“Zonder groei geen ondernemerschap”
Balans vinden tussen ondernemen en risicomijdend gedrag
“Als ondernemer ontkom je er niet aan om groei te realiseren. Door groei
kan je efficiënter en effectiever werken. Wij zijn daarom continu op zoek
naar een balans tussen enerzijds ondernemen, en dus risico nemen, en
anderzijds risicomijdend gedrag om zodoende de continuïteit van het
bedrijf te waarborgen.” Aan het woord is Pelle van Walraven, de vierde
generatie die de leiding heeft in het familiebedrijf. De Walraven Group is
gespecialiseerd in de productie en verkoop van bevestigingssystemen voor
installatiebedrijven.
Het doel is een verdubbeling van de omzet
“Bij ons staat de continuïteit van het bedrijf dus voorop, maar daarvoor is
wel groei nodig. Daarom hebben we een aantal jaren geleden een visie
2020 ontwikkeld. Aangezien er in ons familiebedrijf bewust een scheiding
is gemaakt tussen eigendom en bezit, zijn we daarvoor rond de tafel
gaan zitten met alle aandeelhouders om hun wensen betreffende het
eigenaarschap duidelijk in kaart te brengen. Op basis van deze gesprekken
en een grondige analyse van de sterke en zwakke punten van het bedrijf
hebben we een visie 2020 ontwikkeld. Vervolgens hebben we vanuit deze
visie een groeistrategie opgesteld. Onze doelstelling is een verdubbeling
van de omzet in tien jaar. Om dit te realiseren hebben we voor 2020 een
aantal prestatie-indicatoren (kpi’s) vastgesteld. Zo streven we onder meer
naar minimaal 10% omzetgroei per jaar, willen we een kwart van de omzet
buiten Europe realiseren, en de kosten voor een deel flexibel maken.”
Groeimogelijkheden in Azië en het Midden-Oosten
“Voor uitbreiding naar landen buiten Europa kijken we met name naar
mogelijkheden in Azië en het Midden-Oosten. We zijn al actief in China en in
Rusland, en onderzoeken nu de Vietnamese markt. De keuze voor de landen
waar we actief zijn is overigens niet geheel gepland, maar ook gebaseerd
op toevallige ontmoetingen. Zo wilden we in China een verkoopkantoor
opzetten, maar dat duurde even voordat we de juiste mensen tegenkwamen
om mee samen te werken.”
Investeren in training en ontwikkeling van personeel
“Naast investeringen in uitbreiding naar andere landen willen we ook de
huidige productgroepen uitbreiden van twee naar vijf. Een voorbeeld van
een nieuwe productgroep betreft bevestigingssystemen voor zonnepanelen.
Dat is voor ons een snelgroeiende markt. Verder investeren we ook veel in de
training en opleiding van personeel. Mensen maken bij ons het verschil, dus
is het belangrijk om daarin te investeren.”
12
De groeiambities in het familiebedrijf
Gemiddeld 5% omzetgroei in 2013
Innovatie en productontwikkeling leiden tot groei
Zoals eerder in het voorwoord vermeldt realiseerden de ondervraagde
familiebedrijven vorig jaar gemiddeld een omzetgroei van 5%. De snelle
groeibedrijven realiseerden gemiddeld een omzetgroei van 21%, terwijl de
groeibedrijven in 2013 gemiddeld een omzetgroei van 5% konden bijschrijven.
Innovatie en het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten lagen aan deze
omzetgroei ten grondslag. De krimpbedrijven zagen de omzet vorig jaar met
gemiddeld 10% afnemen. De belangrijkste oorzaken voor deze daling waren
vraaguitval van klanten en prijsdruk. Andere oorzaken waren een toename van
de concurrentie en uitval of uitstel van orders. Hoewel de term krimpbedrijven
anders doet vermoeden, wil dit niet zeggen dat krimpbedrijven op de rand van
de afgrond staan. Een bedrijf kan ook tijdelijk een terugval in de omzet zien,
bijvoorbeeld door een uitzonderlijk goede prestatie in 2012, of vanwege een
strategische heroriëntatie.
Omzetgroei in 2013 gerealiseerd door:
Innovatie
Nieuwe producten/diensten
Capaciteitsuitbreiding
Betreden nieuwe markten
Sterk groeiende markt
Investeren in personeel
Internationalisering
Wegvallen van directe concurrenten
Overnames
Prijsverhogingen
Kapitaalsinvesteringen
Wisselkoerseffect
Prijsverlagingen
“In 2013 hebben we geen omzetgroei
gerealiseerd. Dat kwam met name doordat 2012
een zeer goed jaar voor ons was. Dat konden we
in 2013, en ook dit jaar, niet evenaren. Voor 2014
verwacht ik overigens wel groei, maar daarmee
zijn we nog niet terug op het niveau van 2012.”
“Wij realiseerden in 2013 een lagere omzet als
gevolg van sterke prijsschommelingen in de markt”
0%
■ Snelle groeibedrijven
10%
20%
30%
40%
50%
■ Groeibedrijven
Vervangingsinvesteringen
“Vorig jaar hebben we een omzetgroei van
10% gerealiseerd. Dat kwam door
een grote overname, maar ook door het
Uitbreidingsinvesteringen
wegvallen van twee directe concurrenten. Dat
leverde
Nieuwe
productenons een aantal nieuwe klanten op.”
Nieuwe meer
technologieën
dan
Personeel
Bedrijfspand
Onderzoek & ontwikkeling
Nieuwe landen
13
De groeiambities in het familiebedrijf
Familiebedrijven optimistisch over 2014
25%
20%
Innovatief en internationaal actief
De relatief hoge omzetgroei van 5% is opvallend gezien het feit dat er vorig
jaar in Nederland sprake was van economische krimp. De familiebedrijven
die groei vertonen hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken,
deels illustratief voor het familiebedrijf, deels ook van toepassing op andere
bedrijven. Zo zijn de meeste familiebedrijven innovatief, in die zin dat ze
continu nieuwe producten of diensten ontwikkelen, of zoeken naar een
efficiëntere manier van produceren. Ook hebben ze voldoende omvang,
gemeten naar omzet en/of werknemers, om klappen op te kunnen vangen. Vaak
zijn ze internationaal actief in markten die een hoge groei realiseren. Daarmee
wordt een eventuele daling in krimpmarkten gecompenseerd. Ook betreffen
het veelal bedrijven die in een nichemarkt opereren, waar ze al dan niet
marktleider zijn, of in ieder geval over voldoende marktaandeel beschikken.
Hoge solvabiliteit kenmerkend voor familiebedrijven
Typische kenmerken van familiebedrijven zijn daarnaast een jarenlange
ervaring en een focus op de lange termijn. Ook zijn het doorgaans financieel
gezonde bedrijven met voldoende vet op de botten om eventuele tegenslagen
op te kunnen vangen. Vrijwel ieder familiebedrijf streeft een relatief hoge
solvabiliteit na. Dit biedt de garantie dat er niet te veel financiële middelen
uit het bedrijf worden onttrokken in de vorm van dividend. Eerder worden
de winsten weer terug in het bedrijf geïnvesteerd. In tijden van economische
recessie kan dit een voordeel zijn.
Twee derde van de familiebedrijven verwacht omzetgroei
Nu
15%de binnenlandse economie dit jaar weer langzaam groeit, zijn de
familiebedrijven optimistisch over de groeivooruitzichten. Voor dit jaar
10%
verwacht
twee derde van de ondervraagde familiebedrijven omzetgroei te
realiseren. Een op de vijf verwacht daarentegen een gelijkblijvende omzet.
5%
Gemiddeld
verwachten de familiebedrijven dit jaar een hogere omzetgroei
(7%) te realiseren ten opzichte van 2013 (5%). De snelle groeibedrijven van
0% verwachten dit jaar gemiddeld een minder hoge omzetgroei te realiseren
2013
groeiers
Groeiers een
ten opzichteFamiliebedrijven
van vorig jaar, terwijl deSnelle
groeibedrijven
dit jaar daarentegen
hogere omzetgroei verwachten te realiseren.
■ 2013
■ 2014
Verwachte omzetgroei in 2014
25%
20%
15%
10%
5%
0%
Snelle groeiers
■ 2013
Groeiers
■ 2014
14
Betreden nieuwe markten
Sterk groeiende markt
Investeren in personeel
De groeiambities in het familiebedrijf
Vooral vervangingsinvesteringen in 2013
Internationalisering
Wegvallen van directe concurrenten
Overnames
Prijsverhogingen
Kapitaalsinvesteringen
Wisselkoerseffect
Prijsverlagingen
0%
Helft van de familiebedrijven heeft in 2013 meer geïnvesteerd
Hoewel de investeringen langzaam aantrekken in Nederland, liggen ze al een
aantal jaren op een laag niveau. Redenen hiervoor zijn onder meer dat er geen
noodzaak voor investeringen is omdat bedrijven kampen met overcapaciteit
door vraaguitval. Daarnaast hebben veel bedrijven de afgelopen jaren de focus
gelegd op het gezond maken en/of houden van de onderneming. Desondanks
heeft bijna de helft van de familiebedrijven in 2013 meer in het bedrijf
geïnvesteerd ten opzichte van 2012. Bij de (snelle) groeiers ligt dit percentage
op 60%, terwijl ongeveer een kwart van de krimpbedrijven vorig jaar meer
in het bedrijf investeerde. Eén op de tien krimpbedrijven heeft vorig jaar
helemaal niet geïnvesteerd.
Vooral vervangings- en uitbreidingsinvesteringen in 2014
Bij de helft van de familiebedrijven die vorig jaar investeerden
betrof dit hoofdzakelijk vervangingsinvesteringen. Een derde deed
uitbreidingsinvesteringen. Bij de (snelle) groeiers lag dit percentage rond
de 40%. Meer groeibedrijven investeerden in de opleiding en ontwikkeling
van personeel dan de snelle groeibedrijven. Uit de enquête blijkt dat circa
40% van alle familiebedrijven dit jaar verwacht meer te investeren ten
opzichte van 2013. Dit geldt zowel voor de (snelle) groeibedrijven als voor
de krimpbedrijven. Ook in 2014 betreft het grotendeels vervangings- en/of
uitbreidingsinvesteringen, investeringen in nieuwe producten en technologieën,
en investeringen in personeel.
10%
20%
30%
40%
50%
■ Snelle groeibedrijven
Verwachte
investeringen■
inGroeibedrijven
2014
Vervangingsinvesteringen
Nieuwe technologieën
Uitbreidingsinvesteringen
Nieuwe producten
Personeel
Bedrijfspand
Onderzoek & ontwikkeling
Nieuwe landen
Overnames
0%
■ Snelle groeibedrijven
20%
■ Groeibedrijven
40%
60%
80%
■ Krimpbedrijven
Eigen vermogen bedrijf
Bankfinanciering
Eigen middelen ondernemer/familie
Private investeerder
15
Strategisch partner
De groeiambities in het familiebedrijf
Groei met name gefinancierd met eigen vermogen
Familiebedrijven staan niet open voor investeerders
Bedrijven die groeien hebben veelal behoefte aan financiering. Dit kan
zowel met intern als met extern vermogen. Voor veel familiebedrijven is
bankfinanciering de enige mogelijkheid van externe financiering omdat ze
het eigendom van het bedrijf voor 100% binnen de familie willen houden.
Dit blijkt ook uit de enquête. Er wordt door familiebedrijven relatief weinig
gebruik gemaakt van financiering door een private investeerder of een
strategische partner. Groei wordt bij 80% van de familiebedrijven gefinancierd
met het eigen vermogen van de onderneming, eventueel aangevuld met
bankfinanciering. Van de snelle groeibedrijven maakt 40% gebruik van
bankfinanciering, versus 60% van de groeibedrijven. Ook de eigen middelen
van de ondernemer en/of de familie wordt ingezet voor groeifinanciering.
Groeifinanciering
Eigen vermogen bedrijf
Bankfinanciering
Eigen middelen ondernemer/familie
Private investeerder
Strategisch partner
“Groei wordt hoofdzakelijk door de bank gefinancierd.
Wij moeten veel voorfinancieren, het is vrijwel
onmogelijk om dat uit de eigen middelen te doen.”
Participatiemaatschappij
0%
■ Snelle groeibedrijven
“In tegenstelling tot de vorige generatie,
staan wij wel open voor financiering door een
investeringsmaatschappij. Daar moet je als
familiebedrijf niet te krampachtig over doen. Als je
wilt groeien, kunnen zij je helpen dat te realiseren.”
20%
■ Groeibedrijven
40%
60%
80%
100%
■ Krimpbedrijven
“We financieren bewust veel met eigen
middelen, omdat we daar het hoogste
rendement op kunnen behalen.”
16
De groeiambities in het familiebedrijf
Case Royal Barenbrug Group
“Innovatie is voor ons heel belangrijk”
“Groei is voor ons geen doel op zich, maar eerder een middel om het
bedrijf verder te ontwikkelen”, stelt Bastiaan Barenbrug. Barenbrug is
bestuursvoorzitter en mede-eigenaar van de Koninklijke Barenbrug Groep,
een bedrijf dat wereldwijd actief is in de ontwikkeling en productie van
recreatie- en voedergrassen.
Dit jaar verwachten we 10% omzetgroei te realiseren
“Kritische massa is voor ons belangrijk. Als we niet groeien kunnen we de
kostenontwikkeling van het bedrijf niet bijhouden. We ontkomen er dus niet
aan om te groeien, alleen doen we dat niet tegen elke prijs. In de afgelopen
vijf jaar zijn we gemiddeld 10% per jaar gegroeid. Voor dit jaar verwachten
we wederom een vergelijkbare omzetgroei te realiseren. Daar ben ik
natuurlijk zeer tevreden mee, maar ook dit percentage is geen streven op
zich.”
Strategische heroriëntatie
“In 2010 hebben we een strategisch vijfjarenplan opgesteld. We waren
met het bedrijf op een punt aanbeland waarop we ons strategisch moesten
heroriënteren. Samen met een extern adviseur hebben we destijds een
visie voor de komende jaren ontwikkeld. We hebben geen jaarlijkse
groeidoelstellingen geformuleerd, het is meer een plan waar we over vijf jaar
met het bedrijf willen staan. Het werkt echt als je daar op stuurt, en tot nu toe
liggen we goed op schema. Eind dit jaar stellen we opnieuw een strategie op
voor de komende vijf jaar. Het is ons goed bevallen om dit met een extern
adviseur te doen. Wij hebben ook niet alle wijsheid in pacht, en zij kunnen
‘out-of-the-box’ denken.”
We investeren veel in innovatie
“We investeren veel geld in innovatie, dat is bij ons heel belangrijk. Het is ook
nodig om als wereldspeler mee te blijven spelen. Een nieuw te ontwikkelen
product doet er bijvoorbeeld gemiddeld vijftien jaar over voordat het op de
markt komt. Je moet dus continu aan ontwikkeling werken en niet stilvallen.
Daarvoor werken we onder andere ook veel samen met kennisinstituten
wereldwijd.”
Samenwerking met een beursgenoteerd bedrijf
“Ook werken we samen met externe partijen op het gebied van
ontwikkeling. Een aantal jaren geleden wilden we de markt betreden met
tropische grassen. Omdat we daar geen ervaring mee hadden, zochten
we een bedrijf dat we konden overnemen, of waar we mee samen konden
werken. Zo zijn we in contact gekomen met Dow AgroSciences, onderdeel
van het Amerikaanse chemieconcern Dow Chemical. Zij hebben een
minderheidsbelang in ons genomen, en met het verkregen kapitaal zijn we
gestart op de Braziliaanse markt. Zo profiteren we tegelijkertijd ook van de
kennis van Dow AgroSciences.”
Een goed plan en goede resultaten
“Financiering van de groei is voor ons nooit echt een probleem geweest.
Ondanks onze grote financieringsbehoefte willen de banken ons doorgaans
wel financieren, zo lang er een goed plan wordt gemaakt en resultaten
worden geboekt. Wel merken we dat de financieringsmarkt is veranderd ten
opzichte van 2008.”
17
De groeiambities in het familiebedrijf
Stelling
Ik werk liever samen met familiebedrijven dan niet-familiebedrijven
Familiebedrijf
18%
29%
5%
39%
8%
Niet-familiebedrijf
4%
15%
■ Volledig mee eens
15%
54%
■
Enigszins mee eens
■
Neutraal
■
Enigszins mee oneens
Zeker voor kleinere bedrijven kan samenwerking met andere bedrijven leiden
tot (meer) groei. Bijna de helft van de familiebedrijven werkt liever samen met
familiebedrijven dan met niet-familiebedrijven. Niet-familiebedrijven vinden
dit veel minder belangrijk. Meer dan de helft van de niet-familiebedrijven
is hierin neutraal, terwijl één op de vijf bedrijven een voorkeur heeft voor
samenwerking met familiebedrijven.
11%
■ Volledig oneens
“Het grote voordeel van zaken doen met een
familiebedrijf is dat je meteen met de eigenaar
rond de tafel zit. Bij een beursgenoteerd
bedrijf heb je te maken met verschillende
aandeelhouders. De besluitvorming duurt
daardoor veel langer.”
18
De groeiambities in het familiebedrijf
Specifieke kenmerken familiebedrijf geen belemmering
Wet- en regelgeving belangrijke groeibelemmering
Op het gebied van groei en ambities valt er in Nederland nog voldoende winst
te behalen1. Een van de speerpunten van de overheid is het wegnemen van
eventuele belemmeringen, zodat ondernemers voldoende ruimte hebben en
krijgen om te groeien. Volgens een meerderheid van de familiebedrijven zijn
de twee grootste groeibelemmeringen de economische omstandigheden en
wet- en regelgeving. Bij de snelle groeiers staat wet- en regelgeving zelfs op
een eerste plaats. Ondanks het streven van de overheid naar administratieve
lastenverlichting blijkt daar in de praktijk in de perceptie van familiebedrijven
nog weinig van terecht te komen. Andere drempels zijn toegang tot financiering
en concurrentie van derden. Opvallend is dat één op de tien familiebedrijven
helemaal geen drempels ervaart. Ook drempels die alleen van toepassing zijn
op familiebedrijven, zoals onenigheid binnen de familie en vasthouden aan
100% eigendom, worden door familiebedrijven niet vaak als een belemmering
ervaren.
Drempels die de groei van het familiebedrijf (kunnen) belemmeren
Economische omstandigheden
Wet- en regelgeving
Concurrentie van derden
Toegang tot financiering
Bedrijf kan groei niet bijbenen
Communicatie binnen het bedrijf
Onenigheid binnen de familie
Kwaliteit niet langer garanderen
Nieuwe generatie aan de leiding
Vasthouden aan 100% eigendom
Geen drempels
0%
■ Familiebedrijven
20%
40%
60%
80%
■ Niet-familiebedrijven
1 Bron: Kamerbrief Ambitieus ondernemerschap van het ministerie van Economische Zaken
(17 maart 2014)
19
De groeiambities in het familiebedrijf
Quotes met betrekking tot belemmeringen
“Wij doen alleen zaken met landen die politiek stabiel zijn.
Ik weiger mee te doen aan corrupte praktijken, alleen om
ergens voet aan de grond te kunnen zetten.”
“Banken zijn terughoudend met
financieren. Tegenwoordig vragen banken
bijna 200% zekerheid voordat ze met je in
zee gaan. Dat is soms wel frustrerend.”
“Betrouwbaarheid. We wilden een vestiging in Brazilië
opstarten, maar dat bleek voor ons niet aantrekkelijk. Eén
van de problemen in Brazilië is de onbetrouwbaarheid van
de douane bij de import van producten. Voor ons is het
belangrijk dat we op tijd leveren, maar in Brazilië kan je
daar niet op vertrouwen. Dat is wel jammer, want ondanks
de hoge importheffingen hadden we daar goed op prijs
kunnen concurreren.”
“Het protectionisme in diverse groeilanden”
“Voor veel familiebedrijven is het vasthouden aan
100% eigendom een groeidrempel. Voor ons in
ieder geval wel. Wij opereren in een nichemarkt.
Als een grote multinational in ons bedrijf zou willen
deelnemen, zouden we veel grotere stappen
kunnen maken dan nu het geval is.”
“Beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel”
“Ik wil alleen groeien met eigen geld”
20
De groeiambities in het familiebedrijf
Samenvatting
• Continuïteit van het bedrijf is de belangrijkste doelstelling voor familiebedrijven.
• Circa 60% van de familiebedrijven heeft een uitgeschreven groeistrategie.
• Innovatie is de belangrijkste groeistrategie bij familiebedrijven, gevolgd door productontwikkeling en het
betreden van nieuwe markten.
• De gemiddelde omzetgroei bedroeg vorig jaar 5%. Voor 2014 wordt een gemiddelde omzetgroei van 7%
verwacht.
• Ongeveer de helft van de ondervraagde familiebedrijven heeft in 2013 meer geïnvesteerd ten opzichte van
2012. Het betreft hier met name vervangingsinvesteringen.
• Groei in het familiebedrijf wordt hoofdzakelijk gefinancierd met eigen vermogen en bankfinanciering. Een
meerderheid van de familiebedrijven staat niet open voor financiering door externe investeerders, met name
omdat ze het eigendom volledig binnen de familie willen houden.
• De grootste groeidrempels zijn economische omstandigheden en wet- en regelgeving. Specifieke
groeibelemmeringen die alleen van toepassing zijn op familiebedrijven – zoals onenigheid binnen de familie
en vasthouden aan 100% eigendom – worden door veel familiebedrijven niet als zodanig ervaren.
21
De groeiambities van familiebedrijven ten opzichte van
niet-familiebedrijven
22
De groeiambities van familiebedrijven ten opzichte van niet-familiebedrijven
Groeistrategie vrijwel identiek
Niet-familiebedrijven kiezen eveneens voor continuïteit
Eerder in dit rapport werd al geconstateerd dat de focus bij familiebedrijven
hoofdzakelijk is gericht op de continuïteit van het bedrijf, ook al gaat dit
ten koste van de groei of de familierelaties. Voor circa 60% van de nietfamiliebedrijven is de continuïteit van het bedrijf eveneens de belangrijkste
doelstelling. In vergelijking met de familiebedrijven streeft echter een
aanmerkelijk hoger percentage van de niet-familiebedrijven naar maximale
groei.
Hogere omzetgroei voor niet-familiebedrijven in 2013
De helft van de niet-familiebedrijven zag de omzet vorig jaar toenemen
ten opzichte van 2012. Gemiddeld genomen bedroeg de omzetstijging
voor de niet-familiebedrijven vorig jaar 7%, wat hoger is dan de 5%
groei die familiebedrijven in 2013 realiseerden. Snel groeiende nietfamiliebedrijven realiseerden vorig jaar gemiddeld een hogere omzetgroei
(30%) dan snelgroeiende familiebedrijven (21%). De lagere omzetgroei bij
familiebedrijven is geen gevolg van een compleet andere groeistrategie.
Deze is bij beide groepen vrijwel identiek. Zowel familiebedrijven als
niet-familiebedrijven zagen hun omzet vorig jaar stijgen door innovatie,
ontwikkeling van nieuwe producten en/of diensten, en het betreden van nieuwe
markten.
Groei realiseren door:
Innovatie
Nieuwe producten/diensten
Betreden nieuwe markten
Investeren in personeel
Overnames
Capaciteitsuitbreiding
Internationalisering
Kapitaalsinvesteringen
Prijsverhogingen
Prijsverlagingen
0%
■ Familiebedrijven
20%
40%
60%
■ Niet-familiebedrijven
23
30%
De groeiambities van familiebedrijven ten opzichte van niet-familiebedrijven
25%
Hogere omzetgroei voor niet-familiebedrijven in 2014
20%
15%
10%
5%
Risicomijdend gedrag bij familiebedrijven
Het verschil in omzetgroei tussen familiebedrijven en niet-familiebedrijven
kan enerzijds worden verklaard door het hogere aandeel van relatief jonge
en kleine bedrijven in de controlegroep. Deze bedrijven kunnen al snel
hogere groeicijfers laten zien ten opzichte van een bedrijf dat bijvoorbeeld
al langer dan 100 jaar bestaat en veel groter is. Een andere verklaring is dat
familiebedrijven blijkbaar nog altijd terughoudender zijn in het nemen van
risico’s en daardoor minder groei realiseren. Kijken we naar de krimpbedrijven
dan zien we dat de omzet vorig jaar gemiddeld met 12% is gedaald. Dat is
een grotere daling dan bij familiebedrijven, waarmee het risico-argument
steekhoudend is. De omzetdaling was onder meer een gevolg van vraaguitval
van klanten en toenemende concurrentie. Ongeveer een kwart van de nietfamiliebedrijven wijt de omzetdaling aan prijsdruk. Bij de familiebedrijven ligt
dit percentage met 49% fors hoger.
“Ook als familiebedrijf moet je risico’s durven
nemen, anders ben je geen ondernemer. Dit
Snelle groeiers
Groeiers
zijnGemiddeld
echter weloverwogen
risico’s, waarbij
je
niet over
één nacht ijs gaat.”
■ Familiebedrijven
■ Niet-familiebedrijven
0%
Verwachte omzetgroei in 2014
30%
25%
20%
11% omzetgroei in 2014
Evenals de familiebedrijven zijn de meeste niet-familiebedrijven optimistisch
over 2014. Driekwart verwacht dat de omzet dit jaar hoger uitvalt ten opzichte
van vorig jaar. Gemiddeld verwachten niet-familiebedrijven in 2014 een
omzetgroei van 11% te realiseren tegenover 7% bij de familiebedrijven.
Dit bevestigt het beeld dat niet-familiebedrijven gemiddeld een hogere
omzetgroei realiseren. De snelle groeibedrijven van 2013 verwachten
dit jaar gemiddeld een omzetgroei van 26% te realiseren. Snelgroeiende
familiebedrijven zijn een stuk terughoudender met een verwachte omzetgroei
van 18% voor dit jaar. Bij de groeibedrijven wordt voor 2014 gemiddeld een
omzetgroei van 8% verwacht, dit is een fractie hoger ten opzichte van de
groeiers onder de familiebedrijven.
15%
10%
5%
0%
Snelle groeiers
■ Familiebedrijven
Groeiers
■ Niet-familiebedrijven
24
De groeiambities van familiebedrijven ten opzichte van niet-familiebedrijven
Investeringen in personeel hoog op de agenda
Familiebedrijven investeren meer in vervangingsinvesteringen
Op het gebied van investeringen zijn er twee wezenlijke verschillen tussen
familiebedrijven en niet-familiebedrijven waar te nemen. Dat zijn de
vervangingsinvesteringen en investeringen in personeel. De helft van de
familiebedrijven heeft vorig jaar geïnvesteerd in vervangingsinvesteringen,
tegenover ongeveer een derde van de niet-familiebedrijven. Een ander verschil
zijn de investeringen in personeel. Om groei te realiseren moet je niet alleen
in je bedrijf, maar ook in je personeel investeren. Veel niet-familiebedrijven
(39%) hebben investeringen in personeel hoog op de agenda staan in
tegenstelling tot de familiebedrijven. Slechts iets meer dan een kwart van de
familiebedrijven (28%) investeert in personeel. Deze uitkomst wordt echter
deels bepaald door de oververtegenwoordiging van bedrijven in de zakelijke
dienstverlening in de controlegroep. In deze sector is personeel één van de
belangrijkste assets. Een groot deel van de ondervraagde familiebedrijven is
daarentegen actief in de industrie, waar personeel een minder belangrijke rol
speelt, en eerder in nieuwe machines wordt geïnvesteerd. Ongeveer 40% van
de niet-familiebedrijven verwacht dit jaar meer te investeren ten opzichte van
2013. Dit is vergelijkbaar met familiebedrijven.
Investeringen in 2013
Vervangingsinvesteringen
Uitbreidingsinvesteringen
Nieuwe technologieën
Nieuwe producten
Personeel
Bedrijfspand
Onderzoek & ontwikkeling
Overnames
Nieuwe landen
0%
■ Familiebedrijven
20%
40%
60%
■ Niet-familiebedrijven
25
De groeiambities van familiebedrijven ten opzichte van niet-familiebedrijven
Eigen vermogen belangrijkste financieringsbron
Niet-familiebedrijven maken meer gebruik van investeerders
Zowel bij familiebedrijven als niet-familiebedrijven is het eigen vermogen
van de onderneming de belangrijkste financieringsbron voor groei. Een
tweede financieringsbron voor beide groepen is bankfinanciering. Al maken
relatief minder niet-familiebedrijven hier gebruik van ten opzichte van de
familiebedrijven. Financiering met eigen middelen van de ondernemer en/of
de familie komt vaker voor bij familiebedrijven dan bij niet-familiebedrijven.
Dit toont de betrokkenheid van de familie en/of de eigenaar bij het bedrijf, wat
vanzelfsprekend sterker is bij een familiebedrijf dan bij een niet-familiebedrijf.
Externe investeerders, als informal investors, strategische partners, en
participatiemaatschappijen worden eerder door niet-familiebedrijven als
financieringsbron gebruikt dan door familiebedrijven. Dit soort financieringen
gaan doorgaans gepaard met de verkoop van een aandelenbelang in het
bedrijf. Veel familiebedrijven staan hier nog altijd niet voor open, en houden het
liefst alle aandelen binnen de familie.
Groeifinanciering
Eigen vermogen bedrijf
Bankfinanciering
Eigen middelen ondernemer/familie
Private investeerder
Strategisch partner
Participatiemaatschappij
0%
■ Familiebedrijven
20%
40%
60%
80%
100%
■ Niet-familiebedrijven
“Een aantal jaren geleden kwam de continuïteit van
het bedrijf in gevaar door sterke concurrentie vanuit
opkomende landen. We hebben toen drastisch moeten
reorganiseren, dat heeft veel geld gekost. Belangrijk
was dat de familie achter de strategiewijziging stond en
mee wilde financieren. Hadden ze dat niet gedaan, dan
hadden we deze transitie nooit voor elkaar gekregen.”
26
Conclusie
Groeiambities familiebedrijf niet anders dan niet-familiebedrijf
Op het eerste gezicht verschillen familiebedrijven in hun groeiambities
niet wezenlijk van niet-familiebedrijven. De groeistrategie is bij beide
groepen vrijwel identiek, evenals het streven naar continuïteit van het bedrijf.
Wel hebben familiebedrijven in 2013 gemiddeld een lagere omzetgroei
gerealiseerd ten opzichte van niet-familiebedrijven, en ook voor dit jaar
verwachten niet-familiebedrijven een hogere omzetgroei te realiseren. Een
mogelijke verklaring hiervoor ligt in het risicomijdende karakter van veel
familiebedrijven. Binnen familiebedrijven wordt vaak naar een balans gezocht
tussen enerzijds de belangen van het familiebedrijf en anderzijds de mate van
risico die kan worden genomen.
Cultuur en structuur van het familiebedrijf maken het onderscheid
Uit de enquête blijkt ook dat specifieke kenmerken van het familiebedrijf
niet of nauwelijks als een drempel voor groei worden ervaren. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan het vasthouden van 100% eigendom en onenigheid
binnen de familie. Al met al lijkt het er op dat familiebedrijven, mede
als gevolg van de langdurige economische recessie, maar zeker ook
door bedrijfsoverdracht naar een volgende generatie, in de afgelopen
jaren een professionaliseringsslag hebben doorgemaakt. Hierdoor wijkt
de bedrijfsvoering tegenwoordig niet of nauwelijks af van die van nietfamiliebedrijven. Het onderscheid van familiebedrijven ten opzichte van
niet-familiebedrijven zit tegenwoordig meer in de structuur en cultuur van een
bedrijf dan in de bedrijfsvoering.
27
Bijlage
1. Enquête
De enquête is opgesteld door het ING Economisch Bureau, in samenwerking met Nyenrode Business Universiteit,
KPMG, FBNed en Synpact. De enquête is zowel onder familiebedrijven als niet-familiebedrijven verspreid.
De familiebedrijven zijn geselecteerd op basis van de volgende criteria:
1. Dga’s/ondernemers met personeel.
2. De familie heeft een meerderheid van het eigendom.
Daarnaast is de enquête naar niet-familiebedrijven gestuurd met een vergelijkbare achtergrond en omvang als de
familiebedrijven.
In totaal hebben 430 bedrijven gereageerd, waarvan 280 familiebedrijven en 150 niet-familiebedrijven. Een
overzicht van de samenstelling van de respondenten is te vinden in bijlage 2.
Naast een enquête hebben zeven diepte-interviews met familiebedrijven plaatsgevonden.
De in dit rapport vermelde uitkomsten zijn gebaseerd op de resultaten van de enquête, en hebben geenszins
tot doel representatief te zijn voor alle familiebedrijven in Nederland. Wel geven ze een goede indicatie van de
groeiambities van met name de grotere familiebedrijven in Nederland.
28
Bijlage
2. Samenstelling respondenten
Familiebedrijven
Niet-familiebedrijven
Snelle groei
Groei
Gelijk
Krimp
Totaal
Snelle groei
Groei
Gelijk
Krimp
Totaal
Aantal bedrijven
85725469
280
43333737
150
Omzet
<50 miljoen euro
85%72%79%78%79%
93%85%
100%95%92%
50 tot 100 miljoen euro
6%8%9%
10%8%
5%9%0%3%4%
100 tot 500 miljoen euro
5%
11%5%
10%8%
2%3%0%3%2%
>500 miljoen euro
4%8%5%0%4%
0%0%0%0%0%
Niet bekend
1%0%2%1%1%
0%3%0%0%2%
Internationaal actief
58%51%50%54%54%
60%64%40%41%51%
% van de omzet uit het buitenland
<10%
20%32%18%32%26%
38%43%50%47%43%
10% tot 25%
29%19%29%22%24%
12%14%29%27%18%
25% tot 50%
14%14% 4% 5%11%
12%14%14% 0%11%
50% tot 75%
12%19%21%16%16%
15%10% 7%13%12%
75% tot 100%
24%16%29%24%23%
23%14% 0%13%14%
Niet bekend
5%
2%
Aantal werknemers
< 50 personen
47%26%54%41%42%
51%42%57%62%54%
51 tot 100 personen
19%21%11%26%19%
35%21%29%19%26%
101 tot 250 personen
20%26%14%22%21%
9%27% 9% 8%13%
> 250 personen
13%26%20%12%18%
5% 9% 6%11% 7%
Niet bekend
1%
2%
29
Bijlage
2. Samenstelling respondenten (vervolg)
Familiebedrijven
Niet-familiebedrijven
Snelle groei
Groei
Gelijk
Krimp
Totaal
Snelle groei
Groei
Gelijk
Krimp
Totaal
Sectorverdeling
Agrarische sector
13%4%7%7%8%
2%0%0%5%2%
Bouw
11% 4%13%19%12%
7% 3% 9%14% 8%
Detailhandel
7%
25%7%9%
12%
0%9%0%8%4%
Financiële dienstverlening
0%1%0%0%0%
7%6%9%0%5%
Groothandel
0%
10%4%
13%7%
0%9%3%8%5%
Horeca en leisure
4%7%7%4%5%
2%3%
11%0%4%
Industrie
19%21%21%23%21%
19% 9%14% 5%12%
Publieke sector
2%3%2%0%2%
12%3%
11%
19%
11%
Transport en logistiek
9%4%5%3%6%
7%0%0%0%2%
Zakelijke dienstverlening
24%11%16%13%18%
33%45%37%32%37%
Overig
12%10%18% 9% 9%
12%13% 6% 9%10%
Leeftijd onderneming
> 100 jaar
6%10%13%13%10%
0% 6% 3% 8% 4%
50 tot 100 jaar
31%31%27%38%31%
0%15%20% 8%10%
10 tot 50 jaar 46%51%48%43%47%
56%64%54%78%63%
< 10 jaar 18% 6%11% 3%10%
42%12%20% 5%21%
Niet bekend
0%3%2%3%2%
2%3%3%0%2%
30
Bijlage
3. Kenmerken subgroepen
Snelle groeibedrijven
Hieronder vallen familiebedrijven die 10% of meer omzetgroei hebben
gerealiseerd in 2013. Een groot deel van de snelle groeibedrijven (72%) is
relatief klein en realiseert een omzet van maximaal 25 miljoen euro. Circa
9% realiseert een omzet boven de 100 miljoen euro. Bijna de helft van de
bedrijven heeft maximaal 50 werknemers in dienst. Een kwart van de snelle
groeibedrijven is actief in de zakelijke dienstverlening, één op de vijf in de
industrie en 13% is actief in de agrarische sector. Twee derde van de snelle
groeibedrijven is jonger dan 50 jaar. Het aandeel bedrijven ouder dan 100 jaar
is met 6% beperkt.
Bedrijven met een gelijkblijvende omzet
Familiebedrijven die in 2013 een gelijke omzet realiseerden ten opzichte van
2012. Ook in deze subgroep realiseert het grootste deel van de bedrijven
(70%) een omzet van maximaal 25 miljoen euro. Eén op de tien bedrijven
realiseert een omzet hoger dan 100 miljoen euro. Twee derde van de
bedrijven met een gelijkblijvende omzet heeft maximaal 100 werknemers.
Eén op de vijf bedrijven heeft meer dan 250 werknemers in dienst. Bedrijven
met een gelijkblijvende omzet zijn met name actief in de industrie, zakelijke
dienstverlening en de bouw. Bijna de helft van de bedrijven is tussen de 10 en
50 jaar oud. Een kwart is tussen de 50 en 100 jaar geleden opgericht.
Groeibedrijven
Dit zijn familiebedrijven die in 2013 tot 10% omzetgroei hebben gerealiseerd.
Dit zijn veelal grotere en oudere bedrijven ten opzichte van de snelle groeiers.
Twee derde van deze bedrijven realiseert een omzet van maximaal 25 miljoen
euro. Eén op de vijf bedrijven heeft een omzet groter dan 100 miljoen euro.
Circa de helft van deze bedrijven heeft maximaal 100 werknemers. Een kwart
heeft meer dan 250 werknemers in dienst. Een kwart van de groeibedrijven
is actief in de detailhandel, gevolgd door de industrie (21%) en de zakelijke
dienstverlening (11%). Meer dan de helft is jonger dan 50 jaar, terwijl één op
de tien bedrijven langer dan 100 jaar bestaat.
Krimpbedrijven
Krimpbedrijven zijn familiebedrijven die in 2013 een omzetdaling realiseerden,
ongeacht de oorzaak. Driekwart van deze bedrijven heeft een omzet van
maximaal 50 miljoen euro. Twee derde van de krimpbedrijven heeft maximaal
100 werknemers. Naast de industrie en de zakelijke dienstverlening, zijn
krimpbedrijven ook actief in de bouw en de groothandel. De helft van deze
bedrijven is ouder dan 50 jaar.
31
Bijlage
4. Met dank aan
Marco van Zijverden
Dutch Flower Group
Bastiaan Barenbrug
Royal Barenbrug Groep
Martin Koppelaar
Faber Vlaggen
Mac Bastianen
Van Tilburg-Bastianen
Benno Leeser
Gassan Diamonds BV
Pelle van Walraven
Walraven Group
Marc Puyn
Kersten Europe
32
Disclaimer
De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen
enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd
zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten
die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld
door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is
opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie
van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen
beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig
financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte
bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de
publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist
of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie
accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige
vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers
aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend
uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in
deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van
toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan,
mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder
toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten.
De tekst is afgesloten op 31 maart 2014.
33