Liederen Joh. De Heer zangdienst 18 mei 2014 * Openingslied - JdH 633 – Komt laat ons zingen al tezaam 1. Komt, laat ons zingen al te zaam – God is goed! Hemel en aarde, prijst Zijn naam – God is goed! Laat ieder naad’ren tot Zijn troon – Zingen met ons op blijde toon In melodieën rein en schoon – God is goed! Refr.: God is goed (2x) – in melodieën rein en schoon – God is goed! 2. O, zegt het voort aan 't verste strand: God is goed. Voor elk is plaats in 't vaderland: God is goed. Van zonde maakt ons Christus vrij .Licht in de duist're nacht bracht Hij. Als zijn verlosten juichen wij:God is goed! Refr: God is goed, (2x). Als zijn verlosten juichen wij:God is goed! 3. Ginds in de hemel ruist het voort: God is goed. Nimmer werd schoner zang gehoord: God is goed. Eind'loze eeuwen gaan voorbij. Nog klinkt dat loflied, vol en vrij. Duizend, tienduizend juichen blij: God is goed! Refr.: God is goed (2x) Duizend, tienduizend juichen blij:God is goed! Votum en groet Stil gebed - aansluitend Openingsgebed Lied 34 Dat ons loflied vrolijk rijze. 1. Dat ons loflied vrolijk rijze, dat het klinke tot Uw eer. Dat der kind'ren mond U prijze voor Uw gunst en goedheid Heer. Refr. Looft de Heer! Looft de Heer! Halleluja! Halleluja! Halleluja! Zingt Zijn eer! 2. Boven bidden, boven denken, hebt Gij aan ons welgedaan; neen, wij kunnen U niets schenken, neem ons staam'lend lied slechts aan. Refr.: Looft de Heer! 3. De Eng'len en der zaal'gen koren prijzen U in 't hemelhof. Ook naar kind'ren wilt Gij horen; uit hun mond bereidt G' U lof. Refr.: Looft de Heer! Lied 657 - Ik wil zingen van mijn Heiland 1. Ik wil zingen van mijn Heiland, van zijn liefde, wondergroot, die Zichzelve gaf aan ’t kruishout en mij redde van de dood. Refr: Zing, o zing van mijn Verlosser. Met zijn bloed kocht Hij ook mij: Aan het kruis schonk Hij genade, droeg mijn schuld en ik was vrij. 2. 'k Wil het wonder gaan verhalen, hoe Hij op Zich nam mijn straf. Hoe in liefde en genade Hij 't rantsoen gewillig gaf. Refr: Zing, o zing 3. 'k Wil mijn dierb're Heiland prijzen, spreken van zijn grote kracht. Hij kan overwinning geven over zond' en satans macht. Refr: Zing, o zing Lezen: Psalm 147: 1-6 Lied 213 1. 't Scheepke onder Jezus' hoede, met de kruisvlag hoog in top, neemt als arke der verlossing allen, die in nood zijn, op. Refr. Al staat de zee ook hol en hoog en zweept de storm ons voort, wij hebben 's Vaders Zoon aan boord en 't veilig strand voor oog. 2. Zonne, bied dat scheepj' uw glanzen, koeltjes, stuwt het zacht vooruit; golven, steunt gebed en psalmgzang niet uw zilv'ren maatgeluid. Refr.: Al staat de zee 3. Arme zondaar, zie de kruisvlag, wapp'rend langs de oceaan. Weet, de Heer is in het scheepje. Kom, neem uw verlossing aan! Refr. "Dies rijst een lied tot God omhoog, ruist vol een dankakkoord. Wij hebben 's Vaders zoon aan boord en 't veilig strand voor oog". Lied 200 1. O, welk een macht heeft Uwe liefde, door Jezus mij geopenbaard, die Hij hoe snood men Hem ook griefde, aan haat 'ren zelfs niet heeft gespaard. In plaats van aan mijzelf te denken, wil 'k U geheel mijn leven schenken. 2. Hoe wordt mijn wil door U bewogen! Ja, zo verlangt Uw hart naar mij, dat Gij mij trekt van uit de Hoge, opdat ik gans Uw eigen zij. Wat heerlijk lot is mij beschoren, Uw liefde heeft mij uitverkoren. 3. ' k Moet U ten eigendom verkiezen, want buiten U, Heer, is er geen; 'k wil niet in 't schepsel mij verliezen, bij U is rust, bij U alleen. Bij U is rust, bij U verblijden. Aan U wil ook mijn hart zich wijden. Lied 149 1. Groot is uw trouw, o Heer, mijn God en Vader. Er is geen schaduw van omkeer bij U. Ben ik ontrouw, Gij blijft immer Dezelfde die Gij steeds waart, dat bewijst Gij ook nu. Refr: Groot is uw trouw, o Heer, 2x ) iedere morgen aan mij weer betoond. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven. Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond. 2. Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden en uw nabijheid, die sterkt en die leidt: Kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst. Gij geeft het leven tot in eeuwigheid. Refr: Groot is uw trouw, o Heer, ) Tekst Lied 543 1. 'k Heb geloofd en daarom zing ik, daarom zing ik van genâ, van ontferming en verlossing door het bloed van Golgotha. Daarom zing ik U, die stervend alles, alles hebt volbracht, Lam Gods, dat de zonde wegneemt, Lam van God, voor ons geslacht! 2. 'k Heb geloofd in U, Wie d' aarde met haar doornen heeft gekroond, maar Die nu, gekroond met ere, aan Gods rechterzijde troont; U, aan wiens doorboorde voeten eenmaal in het gans heelal, hier, daarboven en hieronder alle knie zich buigen zal. 3. Ja, 'k geloof, en daarom zing ik, daarom zing ik U ter eer, 's werelds Heiland, Hogepriester, aller heren Opperheer! Zoon van God en Zoon des mensen, o, kom spoedig in Uw kracht, op des hemels wolken weder! Kom, Heer Jezus, kom! Ik wacht. Lied 589 1. Heugelijke tijding, bron van hartverblijding, evangeliewoord, woord van God gegeven, woord van eeuwig leven; zalig, die U hoort! Zalig hij, wiens harte gij met een onverwrikt vertrouwen, leert op God te bouwen! 2. Door Zijn vredeboden doet God zondaars noden tot het hoogste goed. God heeft ons vergeven, God schenkt ons het leven door des Heilands bloed. Ja de Heer wil nog veel meer, boven bidden, boven denken, alles aan ons schenken! 3. Woord, waarop wij bouwen, waar wij op vertrouwen, evangeliewoord! Bergen mogen wijken, Gij zult nimmer wijken, want Gij zijt Gods Woord! Dat ons Heer, de troost dier leer gene twijf'ling ooit ontrove! Sterk ons in t gelove! Lied 57 1. Er komen stromen van zegen. Dat heeft Gods woord ons beloofd; stromen, verkwikkend als regen, vloeien tot elk die gelooft. Refr. Stromen van zegen, komen als plasregens neer. Nu vallen drupp'len reeds neder, zend ons die stromen, O Heer. 2. Er komen stromen van zegen, heerlijk verkwikkend zal 't zijn: op de valleien en bergen zal er nieuw leven dan zijn. 3. Er komen stromen van zegen, zend ons die Heilstroom nu neer! Geef ons die grote verkwikking; geef z' ons voortdurend, O Heer! Tekst Lied 82 1. Zouden wij ook eenmaal komen, waar de levensstroom ontspringt, en aan d' altijd groene zomen, Christus' Kerk Zijn lof steeds zingt? Refr: Laat ons streven eens te komen, aan de zilv'ren, zilv'ren stromen, waar aan d' altijd groene zomen, Christus' Kerk 't Hosanna zingt. 2. Zalig, heerlijk zal 't ons wezen, daar, verlost van zonde en pijn, rein van alle smet genezen, meer dan d' englen Gods te zijn. Refr.: 3. Laat ons in die hope leven; God, Die ons haar vreugde biedt, wil Zijn Geest als pand ons geven, dat genade ons is geschied. Refr.: Lied 33 1. Daar ruist langs de wolken een lief'lijke Naam, die hemel en aarde verenigt tezaam. Geen naam is er zoeter en beter voor 't hart, Hij balsemt de wonden en heelt alle smart. Kent gij, kent gij, die Naam nog niet? Die Naam draagt mijn Heiland, mijn lust en mijn lied! 2. Die Naam is naar waarheid mijn Jezus ook waard, want Hij kwam om zalig te maken op aard; zo lief had Hij zondaars, dat Hij voor hen stierf, genade bij God door Zijn zoenbloed verwierf. Kent gij, kent gij die Jezus niet, die, om ons te redden, de hemel verliet? 3. Eens buigt zich ook alles voor Jezus in t stof, en d' Engelen zingen voortdurend Zijn lof. O mochten w'om Jezus verheerlijkt eens staan dan hieven wij juichend de jubeltoon aan: Jezus, Jezus, Uw naam zij d'eer, want Gij zijt der mensen en Engelen Heer! Tekst Lied 150 1. Welk een vriend is onze Jezus, die in onze plaats wil staan! Welk een voorrecht, dat ik door Hem, altijd vrij tot God mag gaan. Dikwijls derven wij veel vrede, dikwijls drukt ons zonde neer juist omdat wij 't al niet brengen in 't gebed tot onze Heer. 2. Leidt de weg soms door verzoeking, dat ons hart in 't strijduur beeft, gaan wij dan met al ons strijden tot Hem die verlossing geeft. Kan een vriend ooit trouwer wezen dan Hij, die ons lijden draagt? Jezus biedt ons aan genezing; Hij alleen is 't , die ons schraagt. 3. Zijn wij zwak, belast, beladen en terneer gedrukt door zorg. Dierb're Heiland, onze Toevlucht, Gij zijt onze Hulp en Borg! Als soms vrienden ons verlaten, gaan wij biddend tot de Heer; in zijn armen zijn wij veilig Hij verlaat ons nimmermeer. Lied 838 1. Wij hebben de verlossing - door Jezus' dierbaar bloed; wij hebben de verzoening, - o, welk een kostbaar goed! Wij hebben 'n Hogepriester, - Die voor ons bidt en pleit wij hebben 'n schone erf'nis, - straks in de eeuwigheid. Refr.:: Eén in de naam van Jezus één zin en één gemoed, één in 't geloof der Schriften, - één in 't verzoenend Bloed. Eén Vader, Die ons liefheeft, - één Zoon, Die stierf aan ’t kruis, één Geest, Die leidt door ’t leven, - en straks één Vaderhuis. 2. Wij hebben vrede in 't harte, - door Christus onze Heer, wij hebben troost in smarte; - Hij sterkt ons telkens weer. Wij hebben 'n Goede Herder, - 't Leven en overvloed, en als ons einde daar is - schenkt Hij ook stervensmoed. Refr.: Eén in de naam van Jezus 3. Wij hebben nu de toegang - tot Gods genadetroon. Wij hebben in’t vooruitzicht - een gouden levenskroon. Wij hebben zelfs bij ’t sterven - altijd weer goede moed, En hebben Gods verzeek’ring: - alles werkt mee ten goed’. Refr. Lied 17 1. Als ik maar weet, dat hier mijn weg Door U Heer wordt bereid. En dat die weg hoe moeilijk ook, Mij nader tot U leidt Refrein: nader tot U (2x) – nader mijn Heiland tot U Als ik maar weet, dat alles hier, mij nader brengt tot U. 2. Als ik maar weet, Uw liefd' 0 Heer, vertroost mij dag aan dag; dan juich ik voort, wat ook mijn lot op aarde wezen mag. 3. Als ik maar weet, ook als op aard' mij droefheid wacht of kruis, dat ieder kruis mij nader brengt bij 't eeuwig Vaderhuis. Dankgebed Moment van stilte Afsluiten met het Onze Vader Extra lied 166 – Grijp toch de kansen 1 Grijp toch de kansen, door God u gegeven! Kort is uw zijn hier, de tijd snelt daarheen. Wat toch blijft over, o zeg, van dit leven? D' arbeid der liefde, gedaan om u heen. Refr. Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend, alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan; maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus. dat houdt zijn waard' en zal blijven bestaan. 2 Geef dan uw tijd niet aan ijdele zorgen; help hen, die vielen, breng troost in hun smart! O, laat uw licht schijnen, blij als de morgen; wijs op de Heiland, die rust geeft voor 't hart! Slotlied Lied 650 Jezus, ga ons voor, op het levensspoor! Wij, als Uw getrouwe leden, volgen U op al Uw schreden. Voer ons aan Uw hand, tot in ’t Vaderland! In de grootste smart, och, versterk ons hart! Doe ons in de bangste dagen, nimmer over lasten klagen. Want door smarten heen, vinden w' U alleen! Regel onze gang Heiland, levenslang! Moog’ de weg ook moeilijk wezen, Met U is er niets te vrezen. Wij gaan moedig voort Naar Uw hemelpoort.
© Copyright 2024 ExpyDoc