Bijlage Examenprogramma Nemas® Algemene Managementkennis

Begrip
Uitleg
Passerelle (Fayol)
Een passerelle en de diagonale relatie hebben te maken met de wijze van communicatie. De passerelle komt uit de klassieke
school (Fayol).
1.7:
Stroomdiagram
3.5:
De kandidaat kan de belangrijkste scholen of denkrichtingen in de organisatie- of
managementtheorie benoemen en typeren.
De kandidaat kan de te gebruiken hulpmiddelen bij de planning noemen en
omschrijven.
3.5:
De kandidaat kan de te gebruiken hulpmiddelen bij de planning noemen en
omschrijven.
Flow chart
Dashboard
Personeelsinzet/
Berekening weken van overbezetting
KPI's
PDCA-cyclus
INK model
Pert Netwerkplanning
MoSCow
Eisenhowerkwadrant
Bij een Dashboard worden (meestal op een scherm) Kritische Prestatie Indicatoren (KPI's) getoond in de vorm van grafieken
of cijfers waarbij vaak drie kleuren worden gehanteerd: groen (het is goed), oranje (kan een probleem worden) en rood
(problematisch). Zo’n beoordeling is gebaseerd op een bepaalde norm en zet managers aan om acties te nemen. Het is dus
een management performance instrument waardoor de knelpunten in één keer zichtbaar worden. Het dient de
bedrijfsvoering en er kan daardoor beter en sneller worden gereageerd.
Begrip hoort bij toetsterm:
Het gaat hier om de berekening van het aantal fulltime medewerkers dat meer is geplaatst dan op dit moment noodzakelijk is. 5.1:
De kandidaat kan een beeld geven van formele en informele factoren die bepalend
zijn voor het inzetten van personeel in de organisatie.
KPI's zijn Kritische Prestatie Indicatoren. Deze worden gehanteerd voor diverse aspecten zoals de financiële situatie
(rentabiliteit, liquiditeit, solvabiliteit, enz), voor de voortgang met betrekking tot processen, voor de mate van
klanttevredenheid en voor de ontwikkeling van nieuwe producten/diensten (innovaties) en het leervermogen van de
organisatie. Voor iedere KPI is er vervolgens een norm geformuleerd waardoor een uitspraak mogelijk is hoe een organisatie
er voor staat.
3.5:
3.7:
3.9:
De kandidaat kan de te gebruiken hulpmiddelen bij de planning noemen en
omschrijven.
De kandidaat kan een werkwijze formuleren , waarin controle op de planning en de
vooruitgang kan worden uitgeoefend.
De kandidaat kan de onderdelen van een planning- en controlecyclus aangeven.
De PDCA cylcus is het instrument dat de controlecyclus weergeeft.
3.9:
De kandidaat kan de onderdelen van een planning- en controlecyclus aangeven.
3.11:
De kandidaat kan technieken aangeven op verschillende managementniveaus, aan
de hand waarvan wordt getoetst in de gewenste en werkelijke situaties afwijken.
Het INK managementmodel is een instrument om op verschillende managementniveaus de stand van zaken aangeeft met
betrekking tot de bedrijfsvoering.
Pert betekent Progam Evaluation and Review Technique. Het is een projectplannings- analysemethode. De methode heeft tot
doel om de benodigde minimale tijd te berekenen om een project te realiseren. Hierbij gaat het om drie inschattingen: een
optimistische, een waarschijnlijke en een pessimististische inschatting.
3.6:
De kandidaat kan elementaire planningstechnieken gebruiken
De MoSCoW-methode is een manier om prioriteiten te stellen voor een project of een product. M staat voor Must haves:
deze eisen moeten in het eindresultaat terugkomen. Indien niet aan deze eisen wordt voldaan, is het project mislukt. S staat
Should haves: deze eisen zijn zeer gewenst. Indien ze ontbreken is het product nog steeds bruikbaar. C staat Could haves:
deze eisen zullen alleen aan bod komen als er tijd genoeg is. De W staat voor Won’t haves of Would haves: deze eisen zullen
in dit project niet aan bod komen maar kunnen in de toekomst bij een ander project wel interessant zijn. De kleine letter o in
de afkorting hebben geen betekenis maar zorgen ervoor dat de afkorting beter kan worden onthouden. Het is een hulpmiddel
voor het uitvoeren van een project.
3.8:
De kandidaat kan de benodigde aanpassingen of bijsturingen in de planning
herkennen en uitwerken.
Het Eisenhowerkwadrant is genoemd naar de Amerikaanse generaal en latere president van de Verenigde Staten. Daarbij gaat
het om de begrippen Belang en Urgentie. Belang geeft dan aan in hoeverre iets bijdraagt aan de eigen doelstelling. Urgentie
geeft aan hoe snel actie moet worden ondernomen of hoe snel een taak afgerond moet zijn. Door de combinatie wat wel en
niet belangrijk en urgent ontstaan vier kwadranten: Wel belangrijk/Wel urgent, Wel belangrijk/Niet urgent, Wel urgent/Niet
belangrijk en Niet urgent/Niet belangrijk. Het is een hulpmiddel van de planning.
3.5:
Thuiswerken
Veranderings- en
implementatiestrategieën
De kandidaat kan de te gebruiken hulpmiddelen bij de planning noemen en
omschrijven.
Thuiswerken is arbeid die op afstand van de werk- of opdrachtgever wordt uitgevoerd met behulp van informatie- en
communicatietechnologie (ICT). (Definitie TNO). Er wordt daarom ook wel gesproken over telewerken. Het is een
ontwikkeling die in de jaren ’80 van de vorige eeuw is gestart en geleid heeft tot flexibilisering van de arbeid. De belangrijkste
voordelen van het thuiswerken: de tijdwinst omdat niet gereisd behoeft te worden, de besparing van kantoorruimte, een
hogere productiviteit en een verhoogde flexibiliteit. De belangrijkste nadelen zijn het ontbreken van contact met collega’s en
het ontbreken van directe controle.
3.10:
De kandidaat kan uitvoering geven aan methoden tot directe en indirecte controle
De uitvoering van een strategie is invulling geven aan verandering op alle niveaus in een organisatie. Daarbij gaat het
enerzijds om het vastleggen van de strategie, het meten van de strategie en de uitvoering ervan via processen en procedures.
Anderzijds gaat het om de kwaliteit van het leiderschap, de organisatiecultuur en het samenwerken in team.
4.6:
De kandidaat kan de manieren en procedures schetsen die open staan bij het
streven naar een doordachte organisatieverandering.