Speels coachen - Lex Mulder Samenvatting

Speels coachen - Lex Mulder
Actief coachen met voice dialogue en psychodrama
Door Mieke
Waarom dit boek?
In mijn praktijk maak ik het meest gebruik van speelse technieken (stoelen oefening, 2 paden,
Bateson). Omdat cliënten daarmee vaak in korte tijd inzicht krijgen & ervaren welke
keuzemogelijkheden ze hebben is het heel geschikt voor het coachen in een groep met beperkte tijd.
Ik wilde dus graag meer weten over speels coachen.
Mening over het boek/ wat heb ik eraan
Het boek is heel prettig geschreven en erg toegankelijk. Lex Mulder (LM) beschrijft , naast wat
inleidende theorie, verschillende cases en zijn eigen aanpak daarvan. Je leest het alsof je een
toeschouwer bent tijdens zijn coaching gesprekken. Het boek inspireert me wel. Een aantal keren
dacht ik: oh, dat ga ik ook eens zo proberen. Het is een heel praktisch boek, zonder veel theoretische
achtergronden. Je kunt de aanpak die je nuttig lijkt, zelf kopiëren.
Samenvatting
DEEL 1 - UITGANGSPUNTEN
1. Psychodrama
Is oorspronkelijk bedoeld om toegepast te worden in groepen: door een vraag in scène te zetten
worden gedachten, gevoelens en dilemma's concreet en (be)grijpbaar gemaakt. De hoofdpersoon,
degene die een vraag inbrengt, verwerft in de beleving van het spel nieuwe, emotioneel doorvoelde
inzichten. In een op een situaties spreek je over monodrama. Daar speel je als coach zelf regelmatig
een rol. Psychodrama is bedacht door Moreno, later door Dean en Doreen Elefthery in Europa
gebracht.
Uitgangspunten psychodrama
1. Creativiteit en spontaniteit
Het gaat erom dat niets is wat het lijkt, dat er verschillende werkelijkheden zijn. Afhankelijk van de
bril die je opzet, krijg je een onverwachte kijk op de werkelijkheid. Laat je verrassen en sta open
voor oplossingen die eigenlijk 'niet kunnen'. Experimenteer
2. Verbeelding en beleving
Verbeeld de werkelijkheid! Dat is iets heel anders dan zo getrouw mogelijk naspelen van de
werkelijkheid in een saai rollenspel. Het gaat om verbeelding die de essentie van de werkelijkheid
weergeeft. Voorbeeld vraag: laat de afstand tussen jou en je baas eens zien. Client zet z'n baas op
12m afstand met de rug naar hem toe: een hele belevingswereld wordt zichtbaar en voelbaar.
3. Actie, spelen, ensceneren
Als coach zit je niet op een stoel. Je moet bereid zijn ook in actie te komen, om deelnemers te
verleiden om mee te spelen. Psychodrama gaat niet met veel attributen en verkleedkleren. Je
gebruikt waar nodig de spullen in de ruimte. Een stoel is bijvoorbeeld: stoel, barricade, huis,
kantoor, schutting, etc. De protagonist (degene met de vraag) gaat aan het werk en nodigt mensen
uit de benodigde rollen te spelen.
4. Alsof
Het spel lijkt voor de protagonist vaak levensecht. Hij kan zich meestal goed inleven. Maar het is spel
en werkelijkheid. En daar ligt juist de kracht. In de veiligheid van net spel kan de protagonist nieuwe
gedachten en gevoelens onderzoeken en andere acties uittesten. Zo kan de coach de hoofdpersoon
vragen z'n chef de huid vol te schelden. Dat kan in een spelsituatie ongeremd. Natuurlijk is het niet
de bedoeling dat ook echt te doen. Doel is persoon in contact te laten komen met z'n gevoelens.
Belangrijke technieken psychodrama
1. Dubbelen
Techniek om te gebruiken als je het denken van iemand even op een zijspoor wilt zetten.
Bijvoorbeeld als iemand het niet meer weet, er niet uitkomt, er iets anders meespeelt dan rationele
overwegingen. De dubbeltechniek raakt direct de gevoelslaag. Hoe? je spreekt als begeleider, in de
ik-vorm uit wat je vermoed/ veronderstelt/ aanvoelt wat de hoofdpersoon ervaart. Niet via een
analyse, maar via emphatisch meebewegen. Je gaat achter je cliënt staan en praat alsof je hem bent.
Het is de bedoeling dat je verwoordt wat hij voelt, maar (net) niet zeg. Je start een gezamenlijke
zoektocht naar de verwoording van zijn ervaringen.
2. Spiegelen
Zet de hoofdpersoon aan de zijlijn. Een groepslid speelt zijn rol na. Dat mag een beetje overdreven.
Het is een spiegel en soms een lachspiegel. Daarna vraag je de hoofdpersoon om commentaar. Dat
commentaar is meestal behoorlijk objectief (anders dan bij video beelden van zichzelf). Doordat het
een spel is met een knipoog erbij komt de interne criticus niet zo snel uit de startblokken.
3. Rolwissel
De cliënt speelt zijn eigen 'tegenrol', een groepslid of de coach de rol van de protagonist. Deze
techniek gebruik je omdat de cliënt zelf het beste weet wat de tegenrol precies tegen hem zegt. Het
is zijn belevingswereld, je doet dus mee met wat hij bedenkt. Het is bovendien soms nuttig om de
hoofdpersoon de wereld te laten bekijken door de ogen van zijn tegenspeler. Veronderstellingen
blijken dan lang niet allemaal te kloppen.
2. The psychology of the selves
Is een hele elegante theorie die inzicht biedt in ons innerlijke krachtenveld. Het is een open theorie,
zonder voorgeschreven structuren. Voice dialogue is ontwikkeld door Hal en Sidra Stone. De theorie
gaat ervan uit dat ieder mens is opgebouwd uit verschillende 'innerlijke stemmen', ook wel
subpersonen genoemd. Deze subpersonen zijn afzonderlijk aanspreekbaar en hebben een eigen wil,
gedachten en gevoelens.
Subpersonen en het aware ego
1. Primaire ikken
Zijn ontwikkeld in de jeugd. Beloond gedrag werd sterker ontwikkeld om succesvol moeilijke
situaties te 'overleven'. Een primair subpersoon heeft altijd goede bedoelingen met zijn gedrag of
visie. Meestal zijn we ons niet bewust dat de primaire ikken de dienst uitmaken. We hebben ons
ermee geïdentificeerd: ik ben perfectionistisch in plaats van ik heb een perfectionistische kant.
.2. Verstoten ikken
Tegenover een primaire ik staat altijd een tegenpool: de verstoten ik. Die verstoten ikken komen
niet zo in beeld: ze werden in je jeugd niet gewaardeerd. Als een cliënt niet goed functioneert is er
een disharmonie tussen de primaire en verstoten polen. Verstoten ikken zijn vaak schuchter en
gekoppeld aan angst voor afwijzing. Door er ruimte aan te geven kunnen ze integreren en laten zien
dat er andere visies op het leven zijn.
.3. Aware ego
Het bewuste ego is jouw 'zelf', degene die de keuzes maakt. Het is geen subpersoon, maar de
instantie die als het ware leiding geeft aan alle subpersonen. De uitdaging is om je arm om je
primaire kant te slaan, maar ook de kant te ontwikkelen die daar de tegenpool van is. Je kunt dan
beide polen meer bewust aansturen. Je krijgt meer grip op jezelf en bent meer in evenwicht. Het
aware ego is een proces van groeiend bewustzijn: de manager van de ikken.
Veel voorkomende subpersonen
De perfectionist….
Eist perfectie op alle niveaus. Stelt geen prioriteiten, want alles is even belangrijk. Prestatiegericht
gefocust op dingen die nog beter kunnen. Heeft een ideaalbeeld waar je ten allen tijden aan moet
voldoen, hij houdt van vergelijken met anderen die het beter doen. Hij is zich niet bewust dat wat hij
vraagt menselijkerwijze onmogelijk is. Dit streven gaat ten koste van het genieten van wat er wel is.
…..Tegenpool is de levensgenieter
Kan in het moment zijn, relaxed, loopt niet harder dan strikt noodzakelijk, status en aanzien zeggen
niet veel. Heeft lak aan regels en conventies. Kan heel creatief zijn.
De pleaser…
Wil ervoor zorgen dat je je zo gedraagt dat iedereen je aardig vindt en niemand zich aan je ergert. Is
expert in aanvoelen wat anderen nodig hebben. Hij staat altijd klaar. Hij zorgt ervoor dat je
bevestiging krijgt en dat is aangenaam. Maar je verliest je status omdat je je niet profileert en de
belangen van anderen voor je eigen belangen laat gaan. Hij stelt geen grenzen, heeft moeite met
'nee' zeggen, is bang om de ander te kwetsen.
….Tegenpool is de autonome ik
Zijn aandacht is op jou gericht en niet op de ander. Komt op voor eigen belangen niet afhankelijk van
waardering. Kan grenzen stellen zonder te kwetsen. Zakelijk, realistisch en assertief
De pusher
Laat je graag zoveel mogelijk doen. Niet realistisch wat tijd betreft. Zegt op alles ja. werkt met lijstjes
die af moeten. Geen oog voor ontspanning. Geniet niet van wat gerealiseerd is, geniet van het doen:
zoveel en zo snel mogelijk.
..tegenpool is De Rust, het Zijn
Deze vertelt je op tijd rust te nemen. genieten van in het nu zijn.
De rationalist…
Rationeel, realistisch, neutraal en onpersoonlijk. Houdt alles zakelijk. Beweegt als een
wetenschapper langs de lijnen van de logica. Is daardoor onkwetsbaar. Hij kan zich niet voorstellen
dat er buiten zijn veld nog iets is wat hij niet kan bestrijken. Denkt vaak dat hij jou is. Gevolg: weinig
contact met je intuïtief en gevoelens.
… Tegenpool is de gevoelskant
Kan afstemmen op de ander en heeft weet van jou gevoelens. Persoonlijke energie met sterke
intuïtief.
2 subpersonen hebben een status aparte:
Het innerlijke kind:
Uiterst gevoelig onderdeel en reageert eerder op sfeer dan op woorden. Reageert zeer intuïtief. Het
voelt wat er aan de hand is in de binnen en buitenwereld en verklaart niet, maar ervaart. Eigenlijk
zijn al je primaire ikken in het leven geroepen om dit innerlijke kind te beschermen.
De innerlijke criticus:
Hij kijkt naar de regels van je primaire kanten en beoordeelt je volgens hun normen. Heb je
gezondigd, dan spreekt de innerlijke criticus vernietigende kritiek uit. Hij laat je weten wat je
verkeerd doet, hoe weinig er van je deugt. Onder bijna alle gevoelens van ongemak over hoe je bent
en wat je doet kun je de innerlijke criticus vinden die je onderzoekt, beoordeelt, te min bevindt en je
eigenwaarde ondermijnt. Doel van hem is voorkomen dat je je moet schamen en gekwetst wordt.
3. Algemene uitgangspunten coaching
.1. Relatie als belangrijkste vehikel voor verandering
De methodische en technische oriëntatie van de coach draagt voor slechts 15% bij aan het
welslagen van een begeleidingstraject. De aard van de relatie 35%. Carl Rogers' zijn uitgangspunten
voor de therapeutische relatie staan fier overeind:
 Acceptatie: vaak accepteren cliënten zichzelf niet, als je als coach laat blijken iemand wel te
accepteren zoals hij is helpt dat
 Empathie: Neem de wereld waar door de ogen van je cliënt, spreek zijn taal, leer zijn
referentiekader kennen.
 Authenticiteit: Blijf jezelf, ga geen therapeut of coach spelen
2. Oplossingsgericht
De cliënt moet zijn eigen oplossing vinden. Ken je eigen overtuigingen zodat je ze als storend of
helpend in het proces herkent. Een cliënt hoeft het wiel ook niet uit te vinden. Je moet een weg
vinden in het spanningsveld van een cliënt moeizaam laten worstelen terwijl hij zijn zelf gevonden
oplossingen creëert en hem de hand reiken vanuit je eigen kennis en ervaring.
3. Weinig structuur
Weinig structuur werkt goed: het coachingstraject is ondersteunend aan het gewone leven. Het sluit
daarbij aan, is dus niet goed vooraf te plannen. De cliënt is leidend in wat besproken wordt. Alleen
als je vindt dat iemand zichzelf pijn doet, zich steeds een rad voor ogen draait of zichzelf schade
berokkend door iets niet te bespreken, is een directieve opstelling gewenst.
4. Geen protocollen
Protocollen versimpelen de werkelijkheid, die altijd complexer is dan we willen. Zelden is er een
enkele diagnose van een enkelvoudige vraagstelling of problematiek. LM gelooft er niet in en
bovendien denkt dat het vak saai wordt als je werkt met protocollen.
5. Het contract
Is leidend voor de ontwikkeling van het traject. We weten waar we aan werken. wat niet wil zeggen
dat er geen gezamenlijk overeengekomen koerswijzigingen mogelijk zijn. Het hoeft niet veel
papierwerk te zijn. Hoe zorg ik ervoor dat ik minder werk op m’n bordje krijg is een voldoende
omschrijving.
6. Diepgang
Vuistregel: zo oppervlakkig als mogelijk en zo diep als noodzakelijk. Als een cliënt, zonder zijn hele
verleden overhoop te halen, een nieuw perspectief voor het heden en de toekomst krijgt, is de
coaching geslaagd. Dat is een kenmerkend verschil met psychotherapie. Daar is het meestal
noodzakelijk de nodige herstelwerkzaamheden te verrichten aan de fundamenten van het
persoonlijkheidsgebouw.
Waarom speels coachen?
 Het voorkomt sleur en uitputting
 Je krijgt meestal neurotische cliënten met min of meer normale problemen die het zichzelf
moeilijker maken dan nodig is. Dan werkt een speelse benadering met humor en relativering
vaak beter.
 Het is een duurzame aanpak die leidt tot concreetheid, open en speelse houding, durf om te
experimenteren, flexibiliteit, mildheid, humor, relativeren, balans tussen denken, doen, voelen
en beleven. Balans tussen diepgang en oppervlakkigheid, leren in plaats van afleren, veilige
relatie tussen cliënt en coach.
Het werkt echter niet bij iedereen. Je moet aansluiten bij wat je cliënt wil, kan of durft. Je moet zijn
taal spreken en hem niet dwingen de jouwe te spreken.
DEEL 2 - DE VERHALEN
In dit deel schetst Lex Mulder een aantal praktijkervaringen, je kijkt mee met zijn coachingsessies.
In deze samenvatting is de ‘ik’ persoon Lex Mulder zelf.
WIL, DE HARDE WERKER
Situatie
Wil werkt veel te hard. Is bang burn-out te raken. Hij vindt het moeilijk 'nee' te zeggen en is ook
gedreven en nieuwsgierig: hij zegt graag ja. Hij kwam zonder scholing in dienst en heeft zich
opgewerkt tot manager van een grote afdeling.
Aanpak & aandachtspunten
1. Gebruik beeldspraak.
Wil zegt dat collega's vaak werk over de schutting gooien. Dat spelen we na. Ik gooi een boek
over de schutting. Wil pakt het direct en bladert, voelt zich direct verantwoordelijk. Wil vertelt
dat hij het dossier waarschijnlijk 's avonds achter de computer uit gaat werken.
 Let op: switchen tussen rollen: Ik speel een rol en ben coach: bij sommige cliënten moet je dat
expliciet noemen, anders is het verwarrend.
2. Dubbelen.
We spelen de avond na. Ik dubbel door uit te spreken wat ik denk dat Wil voelt ’s avonds achter
de computer. Ik check wel of m’n aannames kloppen.
3. Een alternatief bieden.
Ik laat Wil een alternatief avondprogramma beleven: samen met 'n zoon Ajax kijken. Daarna
speel ik de 2 scènes nog eens na terwijl Wil er naar kijkt vanuit z’n aware ego stoel: eerst zit ik
achter de computer aan het werk, daarna met zoon Ajax aan het kijken.
 Let op: maak bij het naspelen het ene scenario niet aantrekkelijker dan het andere: Wil moet zelf
z'n gedachten en gevoelens erover ordenen.
4. Bespreken
Ik vraag wat Wil gezien heeft. Het naspelen komt binnen bij Wil. Hij is jaloers op de Ajax-kijker.
 Let op: Je vraagt niet om te kiezen. Een coachingssessie is niet de plaats voor zwaarwegende
besluiten, net na een scène. Dan neemt zelden de aware ego het besluit.
5. Een agendapunt.
Ik denk dat Wil zo hard werkt door z'n geringe opleidingsniveau. Ik vraag Wil of hij een idee
heeft wat de reden van z'n harde werken is. Wil voelt het zelf haarfijn aan en kan eigenlijk nog
steeds niet geloven dat hij leiding geeft aan academici.
6. Rolwissel.
Ik vraag Wil de rol van een van die academici, Femke, aan te nemen. Doel is te kijken of hij een
ander gevoel en een andere houding t.o.v. deze vrouw kan vinden. In de rol van Femke vertelt
Wil zonder na te denken hoe goed Wil het doet. Hij beleeft daardoor wat Femke denkt: de
controle, censuur en het nadenken zijn enigszins uitgeschakeld door het spel .
7. Vertrouwen, waardering aanspreken & dubbelen
Weer in z'n eigen rol gelooft Wil bijna niet wat hij net, in een onbewaakt ogenblik, tegen zichzelf
zei. Ik vraag: stel dat er een stemmetje in jou zit dat wel gelooft dat je het goed doet waar zou dat
zitten? Wil speelt deze verstoten ik. Dat is moeilijk, want hij is dit niet gewend. Je kunt iemand
vaak helpen in een (verstoten) subpersoon te komen door te dubbelen. Het lukt, de tevreden
kant van Wil vertelt hoe trots hij is op Wil en hoe goed hij het doet.
8. Naspelen
Ik speel de scène die Wil net deed nog eens over terwijl Wil op z'n aware ego stoel zit: Hoe is het
Wil om dit te horen op je eigen stoel? Het werkt, Wil begint het te geloven.
IKE, DE UNDERARCHIEVER
Situatie
Ike neemt alles persoonlijk, is zeer sensitief. Erg gevoelig voor de boodschap achter de boodschap.
Ze raakt daardoor verward en weet vaak niet wat ze moet zeggen of doen.
Aanpak & aandachtspunten
1. Verbeelding: gebruik cliënt eigen beeldspraak.
Ike zegt : ik wil eindelijk wel eens achter het bureau komen te zitten, in plaats van ervoor. Ik ben
afgestudeerd pedagogiek, maar heb nooit gesolliciteerd naar functies op academisch niveau. Ik
stel voor voor dat Ike laat zien hoe haar werkomgeving er nu uitziet. Ik zet een stoel voor het
bureau: Wat ervaar je op deze plek? Ike zegt veilig, overzichtelijk, voorspelbaar, een zwarte doos
zonder ramen, benauwd. Er is rust, geen beweging.
2. Overstappen naar de andere kant
Ik vraag haar naar de andere kant te lopen. Wat gebeurt er met je? Ike kan daar niet zitten. Ik
vraag wat houdt je tegen? Ike: dan moet ik met mensen aan de slag en komt er te veel bij me
binnen. Ik ben bang dat het me verlamt.
3. Op zoek naar oorzaak in geschiedenis.
Wat is er in het verleden gebeurd waardoor de hypersensitiviteit tot zoveel angst leidt? Ike
vertelt over haar onveilige jeugd.
4. Shortcut:
Shortcut = niet verder graven maar naar toekomst kijken en een directe poging wagen om iets
wat ontbreekt in het repertoire van een cliënt te creëren. Rechtstreeks proberen een bepaalde
energie aan te spreken, met daaraan gekoppeld bepaald gedrag dat tot nu toe nauwelijks
aanwezig is.
In dit geval: onpersoonlijke energie /uitstraling/ stemming. Dat is geen subpersoonlijkheid,
maar een gevoelswaarde die een subpersoonlijkheid heeft. Er zijn persoonlijke en
onpersoonlijke subpersonen. Het belangrijkste van onpersoonlijke energie is het opbouwen van
een virtuele grens tussen jezelf en de buitenwereld. Een beschermende muur waardoor die
buitenwereld niet zomaar, ongehinderd binnenkomt. daardoor word je minder afhankelijk van
die buitenwereld. Ike heeft nooit eerder nagedacht over persoonlijke en onpersoonlijke energie.
5. Verbeelden: onpersoonlijk achter het glas

6.
7.
8.

9.
10.

11.
Ik zeg: ga maar zitten in contact met de buitenwereld. Probeer zo de baas te zijn over wat er wel
en niet bij je binnenkomt, dat je niet omvalt. Ik spreek zelf ook m’n onpersoonlijke energie wat
meer aan. Ik vraag Ike zich voor te stellen dat er een glazen wand voor haar hoofd hangt.
Let op: Dat zelf zoeken naar andere energie: Resoneren, moet wel echt zijn. Ik moet echt meer
afstand creëren en ervaren. Ik focus op de professionele relatie, ben minder betrokken, meer
neutraal.
Verwarring scheppen.
Ike zit achter de glazenwand en ik wacht 2 minuten. Ik vraag hoe het is achter het 'glas'. Ike
vindt het er rustig en voelt invloed. Ik ga afwassen om haar in verwarring te brengen. Het is stil.
Na een paar minuten loopt ik terug en geef aan dat ik weer coach ben.
Dis-identificeren.
Ike moet weer in andere stoel zitten. Laat je gevoel, je stemming is deze stoel achter zeg ik. Ike
moet dis-indentificeren van haar onpersoonlijke kant. Dat is nodig om in de Aware egostand te
komen. Het lukt Ike. Ik geef Ike de opdracht te experimenteren in sociale situaties.
Experimenteren in de praktijk
Ike experimenteert succesvol met haar onpersoonlijke energie. Ze denkt na bij wie (welke ik in
haar) iets zegt.
Let op: Het woord experimenteren is bewust gekozen: het hoeft niet te slagen, je probeert iets. Je
speelt met de gegeven realiteit.
Ensceneren
Terug naar het bureau. Ik vraag om met meer onpersoonlijke energie te proberen aan de andere
kant van het bureau te zitten. Het lukt, ze is er klaar voor
Toekomstprojectie: 2 paden
We onderzoeken 2 scenario’s: 1. Ze blijft in huidige baan, 2. Ze gaat voor een andere baan. We
starten nu, dan een paar maanden later, een half, jaar, een jaar. Ike moet zich inleven hoe het
voor haar is in de ene en de andere situatie. Fantasie wordt gespeelde werkelijkheid. Ik stel
reëel vragen over hoe het zijn zijn (geen beeldspraak)
Let op: spreek als coach geen voorkeur uit.
Keuzes maken
Coaching is bewust leren kiezen vanuit de aware ego positie. Niet je keuze laten bepalen door je
‘angstige kind, de gedreven professional, romantische ziel, maar kiezen met het volle verstand.
Ik vraag Ike op haar eigen stoel te vertellen wat ze ervaart. Ik vraag niet wat ze kiest, dat lijkt
wel duidelijk.
DENISE, DE UITGEPUTTE COMMUNICATIEADVISEUR
Situatie
Denise zit op randje van burn-out. Veel druk op haar werk, gezin met jonge kinderen, schoonvader
overleden, kind in het ziekenhuis gelegen. Het primaire systeem van Denise wordt gevormd door:
de verantwoordelijke ouder, doordouwer, pleaser, perfectionist. Voldoende externe druk en zo’n
primair systeem is een blauwdruk voor burn-out.
Aanpak & aandachtspunten
1. Wegwezen
Ik stel voor dat Denise nu naar haar baas gaat om te zeggen dat ze ziek is. Ze schrikt, ik leg uit
dat als ze nu niet alles laat vallen het alleen maar erger wordt.
2. Oefenen van gedrag

3.
4.


5.
6.

7.
8.

9.
We oefenen hoe ze haar baas het slechte nieuws vertelt, daar heeft ze nu het meeste aan.
Let op: in ensceneringen is er onderscheid tussen beleven en inzicht krijgen & inoefenen van
gedrag. Voor Denise is inzicht nu nog helemaal niet van belang. Zij moet de boodschap over de
bühne krijgen bij haar baas. We richten ons op haar gedrag.
Modelling.
Het lukt haar niet de boodschap helder te formuleren. Ik doe het voor en vraag haar mijn
voorbeeld te kopiëren. Dat werkt.
Freewheelen
Let op: Als een cliënt burn-out is eerste sessie proberen kort en licht te houden, werkt beter.
Denise vertelt later dat haar inmiddels aardig lukt weinig te doen. Ze heeft nu eindelijk tijd voor
achterstallig onderhoud. Ik constateer dat haar primaire systeem het nog voor het zeggen heeft.
Allen het jachtveld is verplaatst van werk en gezin, naar alleen gezin. Er verandert nog niets
fundamenteels. Ik vraag of ik naast haar mag zitten.
Let op: Bewegen is fundamenteel bij speels coachen, zo krijg je iemand en jezelf letterlijk in
beweging
Energetische inductie
Ik vertraag en zeg dat ik niet weet wat er gaat gebeuren, ik praat over koetjes en kalfjes. Denise
kent geen zijnsenergie. Ik zoek die energie bij mezelf op. Wellicht kan Denise die energie
overpakken. Het voelt goed bij Denise
Bespreken: op zoek naar balans
Ik leg uit wat ik heb gezien van haar primaire systeem en dat het me voor haar belangrijk lijkt
wat meer de zijnsenergie op te zoeken.
Let op: Het heeft geen zin de primaire ikken een toontje lager te laten zingen, daar zijn ze niet op
geprogrammeerd. Je probeert de tegenpool wat meer ruimte te geven. Dat leidt tot meer rust in
het totale systeem.
Praten in derde persoon
Ik vraag Denise om te proberen weer in haar zijns-stemming te komen (op de stoel waar ze net
zat) Ik ga praten met die subpersoon. Hoe brengt Denise haar dagen door als het aan jou ligt?
Cirkels van betrokkenheid en invloed (Covey)
We praten een paar weken later over hoe ze in de situatie terecht is gekomen. Ik leg haar de
cirkels uit: Steek energie in waar je wel invloed op kunt uitoefenen en laat los waar je geen
invloed op hebt. Ik vraag Denise met tissues haar cirkel van betrokkenheid te maken. Ga er in
staan en vertel me over alles waar je je betrokken bij voelt. En wat voel je daarbij in je lichaam?
Ik vraag haar eruit te stappen en te dis-identificeren. Nu legt ze de cirkel van invloed. Als ze er in
staat, spreekt ze nog steeds vanuit de andere cirkel. Ik dubbel en overdrijf stevig (met een
knipoog), stuur aan op een egoïstische Denise, die alleen focust op dat waar ze invloed op heeft.
Let op: Het helpt vaak om zoiets samen te doen. Vaak durft een cliënt het niet goed zelf. Samen
lukt het wel om ‘stout’ te doen. Risico is dat je het overneemt met jouw energie. Zorg ervoor dat
het wel haar film blijft
Realiteit
We komen terug in de realiteit en ik vraag Denise wat ze nu van haar verantwoordelijkheden en
grenzen vindt. Het is nooit eerder zo duidelijk zichtbaar geweest.
FRANK, DE WERKLOZE ACCOUNTMANAGER
Situatie
Frank is burn-out geweest. Als hij na een paar maanden weer aan het werk wil gaan, blijkt z’n
werkkamer leeg en hij ontslagen. Z’n nieuwe manager had het hem nog niet vertelt. Frank werkte al
28 jaar bij het bedrijf.
Aanpak & aandachtspunten
1. Laten vertellen
Frank is wel 20 minuten aan het woord om te vertellen wat er allemaal gebeurd is. Hij kan het
eigenlijk nog niet geloven. Ik wil dat hij de realiteit onder ogen ziet. Ik zie z’n strijder en
rationalist aan het woord. Hij probeert het te begrijpen en is bezig met hoe nu verder. Op de
vraag hoe hij zich voelt, kan hij niet goed antwoord geven.
 Let op: je ziet vaak het primaire systeem van iemand achter het stuur zitten in bedreigende
situaties. Dat heeft je cliënt zelf niet altijd door, die is het zo gewend.
2. Naspelen om emotie te vinden.
We spelen de maandag na. Nadat hij de weg naar kantoor heeft beschreven, vraag ik hem te
beschrijven wat hij ziet als hij zijn werkkamer in stapt..
Let op: soms is het nodig iemand een beetje op te warmen: de weg ernaar toe al te spelen,
rondjes te lopen door de gang. Dat omdat afstand tussen realiteit en verbeelde werkelijkheid
anders te groot is.
3. Rolwissel
Ik vraag Frank de rol van z’n baas te spelen. Dit omdat hij zo geconfronteerd wordt met de
werkelijkheid. We wisselen daarna opnieuw van rol. Nu speel ik de baas. Daarna gaan we terug
en vraag ik naar Franks ervaringen.
4. Stoelendans van emoties
Ik probeer Franks reactie uit elkaar te pluizen. We zetten 4 stoelen neer. Frank weet dat ie
verdoving voelde, dat is de 1e stoel. Daarna speel ik steeds opnieuw zijn baas totdat Frank een
nieuwe emotie herkend. Zo komen boosheid, de strijder en een kwetsbaar jongetje naast elkaar
te staan. Boosheid lucht op, de strijder biedt perspectief, het kwetsbare jongetje vindt Frank
moeilijk, het doet hem denken aan de dood van z’n vader, toen voelde hij dit ook. Ik help hem
door uit te leggen, dat het kwetsbare jongetje niets hoeft te doen, daar zijn z’n ‘grote broers’
voor. Dat lucht Frank op.
 Let op Bodyguards: Als je cliënt in een kwetsbaar subpersoon zit en denkt dat ie het vandaaruit
moet oplossen, lijkt alles moeilijker en zwaarder. Het helpt om z’n bodyguards naar voren te
schuiven
5. Rouwen
Er zijn verschillende stadia in een rouwproces: ongeloof, onderhandelen, boosheid, verdriet en
uiteindelijk acceptatie. De eerste 3 lopen vaak door elkaar heen. De vier stoelen oefening maakt
de verwarring kleiner.
6. Awareness/ bewustzijn.
Als een cliënt veel beleefd heeft en nog te weinig afstand van z’n ervaringen kan nemen eindig ik
een sessie met awareness. Ik vertel wat er eigenlijk gebeurd is tijdens de sessie: Er leken een
aantal gevoelens te spelen, die hebben we uit elkaar gehaald. Als eerste ging Frank op de
verdoving zitten, etc. Ik kijk Frank niet aan en vraag niets. We eindigen weer op onze eigen
stoel.
7. Opruimen scene
Ik vraag een cliënt vaak om alle spullen weer op de oorspronkelijke plaats te zetten dat helpt om
een sessie af te sluiten.
8. Alleenspraak
Later moet Frank wennen aan het feit dat hij op straat gegooid is. We bespreken hoe hij zijn
spullen terug kan krijgen van kantoor. Hij wil vragen of een collega ze brengt. Ik vraag Frank
9.
10.
11.
12.
13.
hoe de dag eruit ziet dat z’n collega komt met de spullen. Hij zit thuis op de bank. Ik vraag hem
alles eruit te gooien wat in hem opkomt, ook als het nergens op slaat. Ik pas deze techniek toe
als ik vermoed dat er veel gedachten en gevoelens een rol spelen. Hij vertelt van alles, maar niet
hoe hij zich voelt ten aanzien van het bezoek van z’n collega. Opeens zegt hij: ik wil helemaal
geen bezoek; ik ga de spullen zelf halen.
Concretiseren
We repeteren het bezoek aan het bedrijf. We moeten wie/waar/wat duidelijk maken. Dat helpt
om vage gedachten en gevoelens grijpbaar te maken. Concrete, nuchtere vragen helpen alles in
proporties te zien en meer controle te hebben.
Toekomst: Ja en Nee stoelen
Frank twijfelt over een andere baan. Hij weet niet of hij het wil. We plaatsen een ja en een nee
stoel. En proberen zo niet alleen verstandelijke argumenten, maar ook een energetische
verbinding met beide opties te maken.
Spontane polariteit
Tijdens de ja en nee oefening ziet Frank op de ‘nee’ stoel het kwetsbare jongetje weer komen. Hij
beseft dat dit jongetje eigenlijk helemaal niet wil solliciteren. Opeens breekt de tegenpool door:
Z’n strijder zegt: ja hoor eens, ik zal toch verder moeten met m’n leven. Dat gebeurt vaak. Als
een andere subpersoon, met andere energie het overneemt is het vaak lastig terug te keren naar
de eerste: meestal is het beter dat eventueel later nog een keer te proberen.
Zo diep als noodzakelijk
Frank wil de andere baan en ziet op tegen het onderhandelen. Daar wil hij over praten. Nu kan
ik ingaan op wat maakt dat hij zo onzeker is en moeilijk voor zichzelf op kan komen, maar ik
denk dat Frank meer geholpen is als hij volgende week z’n onderhandelingen goed doet. Dat
gaan we dus oefenen. Het kwetsbare jongetje spreken we misschien een andere keer nog wel
aan.
Energetische voorbereiding
Het is belangrijk een vergadering inhoudelijk en procesmatig voor te bereiden. Maar energetisch
voorbereiden is even belangrijk: met welke energie/stemming ga ik daar zitten. Niet wat je zegt,
maar wie in jou zegt het. Ik zet Frank op de zaakwaarnemersstoel en verleidt hem tot een
onpersoonlijke, neutrale, zakelijke energie. Het versterkt z’n zelfvertrouwen.
MIRANDA , DE GLAMOUREUZE BOERENDOCHTER
Situatie
Miranda heeft een sabbatical opgenomen om na te denken over wat ze wil met haar werk. Ze heeft
een management positie bij een groot bedrijf en kan CEO worden. Ze voelt zich onrustig, dacht er
met wat meer rust, zo uit te komen maar is nu, na een maand nog geen stap verder. Ze komt
oorspronkelijk uit een hardwerkend, streng gereformeerd boerengezin. Komt nu nooit meer in de
kerk, ziet er opvallend, verzorgd uit en rijdt in een sportwagen.
Aanpak & aandachtspunten
1. Hier en nu gebeurtenissen
Miranda is nog geen 3 minuten te laat en put zich uit in verontschuldigingen. Dat is gebeurtenis
die ik graag aangrijp omdat ik vermoed dat daar iets achter zit wat te aken heft met haar
dilemma.
2. Zo snel mogelijk spelen
Ik onderbreek haar verhaal en zeg dat ik graag even wil spelen met tijd. Ik probeer meestal zo
3.
4.
5.
6.
7.

8.
9.
10.
11.
12.
13.
snel mogelijk te spelen omdat je dan een indruk krijgt van de gevoeligheid van de cliënt. Ik vraag
haar zich voor te stellen dat ze 30 minuten te laat komt omdat de trein stilstaat. Het lijkt haar
vreselijk, ze wordt bang.
Let op: diagnose
Ik heb al een vermoeden van een aantal subpersonen die met elkaar in strijd zijn. Dat helpt soms
om structuur te scheppen. Mijn vermoeden is niet altijd waar. Je moet dus wel open blijven voor
nieuwe beelden.
Tegenwoordige tijd
Speel altijd in de tegenwoordige tijd, dat helpt je cliënt zich in te leven.
Tijd nemen
Miranda vertelt over haar jeugd waarin ze altijd op de kop kreeg als iets niet goed ging. Ze heft
gekozen voor een eigen leven, waarin ze mag opvallen en kostwinner mag zijn. Ze zet zich af
tegen alles wat burgerlijk is. Ze ontdekt dat er 2 zielen in haar huizen: de vrijgevochten vrouw
en de bange boerendochter. We praten met beide kanten. Eerst met Miranda oud: een
samensmelting van verschillende subpersonen. Ik geef haar de tijd even aan de rol te wennen en
vuur niet direct allerlei vragen af. Ik wil dat ze de energie en stemming ervaart.
Volgen en leiden
Miranda-oud vertelt. Ik heb het gevoel dat er een andere energie het woord overneemt. Door
een vraag te stellen breng ik haar terug naar Miranda oud. Soms volg je, soms leid je.
Primaire kanten in vermomming
Miranda-oud vertelt over haar huidige rol: ze hoeft niet meer schoon te maken, maar heeft haar
jachtveld verplaatst naar het werk. Ze zorgt ervoor dat Miranda goed presteert op het werk,
opteert voor de nieuwe functie, in de auto rijdt.
Let op Het lijkt dus wel alsof Miranda een hele andere vrouw geworden is, maar vergis je niet:
hard werken, niet klagen, presteren, doen wat je met doen is nog steeds leidend in haar leven
Spiegelen
Ik speel Miranda-oud nog een keer kort naar omdat ik wil dat ze ervaart hoe het is als iemand zo
tegen haar praat.
Stilte
Ik probeer zoveel mogelijk stilte te gebruiken, vooral om bij personen zoals Miranda
zijnsenergie de kans te geven (ook bij mezelf).
De psychologie en de energetica van subpersonen
Dan komt Miranda-nieuw aan het woord. Ze vertelt dat zij houdt van tijd hebben om geld over
de balk te smijten. Ik zorg ervoor dat Miranda opvalt, er goed uitziet. Het kwartje valt. Ik voel
dezelfde energie bij Miranda-oud en Miranda-nieuw. Het blijken niet 2 Miranda’s te zijn, maar 1
criminele organisatie die de boel runt. In beide gevallen moet ze zoveel. De psychologie achter
de subpersonen is anders, de energie hetzelfde.
Voorwerpen
Miranda heeft ondertussen een plan bedacht voor haar werk. Nu wil een collega ook de baan,
het plan lijkt in duigen te vallen. Ik vraag os ze een voorwerp wil kiezen dat het plan
representeert. Soms heeft een voorwerp een grotere symboolfunctie.
Spiegelen
Ik hoor Miranda praten en er valt me wat op. Ik spiegel. Ik zeg haar niet waarom, alleen dat me
iets opvalt en ik hoop dat het haar ook opvalt als ik haar naspeel. Ik kopieer en overdrijf zelfs
een beetje. Miranda ziet dat haar controleur en verantwoordelijke haar hebben overgenomen.
Er is geen aware ego meer, daarom voelt ze paniek.
Taal van subpersonen
Ze zoekt naar haar asociale kant. Gaat op de bank liggen en vraagt om koffie. Die geef ik. Ze
brandt los, het kost haar geen moeite. Ik vraag niet zoveel, deze subpersoon hoeft dat
gepsychologiseer niet.
Let op: Luister naar de taal van de subpersoon. Vraag een rationalist niet naar z’n gevoelens, een
kwetsbaar kind niet naar z’n gedachten, zwijg als je in de zijnsenergie bent. Dan pas komen ze
tot bloei.
14. Aware ego is de baas
Ik vraag Miranda terug te komen naar haar eigen stoel, ze wil niet. Z vindt het prettig op de
bank. Ik dring aan. De wens om te blijven, is de wens van een subpersoon. Het aware ego moet
straks bepalen hoeveel van welke persoon hij wil toelaten. Doel is de tegengestelden te
omarmen.
15. Volumeknoppen
Deze oefening helpt de tegengestelden te omarmen en weloverwogen keuzes te maken: cliënt zit
in de ego-stoel en krijgt twee virtuele knoppen in handen. Hij bepaalt hoe hard rechts en links
staan. Let op dat hetgeen zinloos gedraai wordt met koppen, maar dat hij het gevoel dat bij de
polariteit hoort, echt ervaart.
WALTER , DE UITSTELLER
Situatie
Walter wil aan 2 issues werken: Hij wil beter voor zichzelf opkomen en wat doen aan zijn
uitstelgedrag.
Aanpak & aandachtspunten
1. Client bepaalt agenda
Ik weet bijna nooit wat w de volgende sessie gaan doen: de kient bepaalt de agenda. Behalve als
ik denk dat cliënt daardoor duikt, of geen aandacht besteed aan z’n leerdoelen.
2. En/en in plaats van of/of
Je wil een cliënt leren te kunnen kiezen tussen gedrag stijlen. Het aanleren van nieuw gedrag is
leuker dan het afleren van oud gedrag.
3. Op zoek naar kwetsbaarheid
Ik haat slogans als: zonder pijn geen groei. Soms ga ik toch op zoek naar de onzekere kant van
iemand als we anders niet verder komen.
4. Afstand in de enscenering
Ik dit geval vraag ik Walter het projectplan wat hij steeds uitstelt ergens te plaatsen. Afstand
geeft vaak heel goed aan hoe de gevoelsmatige kwaliteit van de relatie is. Walter plaats het
projectplan vlakbij. Walter speelt wat het projectplan tegen hem zegt. Daarna doe ik het nog
eens over, terwijl Walter zichzelf is. Ik vraag welke reactie hij krijgt. Hij voelt zich incompetent
en onzeker.
5. Rechtstreeks tegen of over praten
Hij plaats de incompetente Walter, verstopt achter zichzelf. Ik vraag hem zich te concentreren
op zijn gevoel en daar te zitten. Ik speel zelf Walter. Hij mag dus rechtsreeks tegen zichzelf
praten, niet in de derde persoon. Daarna speel ik de rol van de onzeker Walter. Ik ervaar een
dubbele energie in die stoel: naast de onzekere, ervaar ik een energie die hem vertelt dat Walter
niets waard is: een strenge afkeurende energie.
6. Interne criticus
Is de stem die commentaar geeft op ons doen en laten: w doen het nooit goed genoeg. Z’n
bedoeling is goed, hij wil afwijzing en afkeuring voorkomen. Het effect van een sterke interne
criticus is desastreus. Hij maakt ons onzeker. Dat komt vooral omdat hij niet makkelijk herkend
wordt. Hij is er vrijwel altijd, je herkent het niet eens.. Bovendien vermengt hij zich met andere
subpersonen. Walter herkent vooral het onzekere, niet de kritiek. En als je verschillende
boodschappen tegelijk krijgt, weet je niet wat je moet doen en vlucht je: uitstellen
7. Dynamiek tussen subpersonen
Het is soms interessant om de dynamiek tussen subpersonen te achterhalen om de puzzel op te
lossen. Waar reageert die criticus zo streng op bij Walter? Bij Walter een stem met veel kracht,
zonder de interne criticus heeft deze stem veel energie en kracht.
8. Bindingspatronen tussen coach en cliënt
Ik ben al bezig de volgende stap in de Walter puzzel te bedenken als ik me realiseer dat ik veel te
hard werk. Walters gebrek aan initiatief en gehoorzaamheid heeft me in een valkuil laten lopen.
Er is sprake van een bindingspatroon als een subpersoon van de ene lang in contact staat met
een subpersoon van de ander, zonder dat daar een bewuste keuze van de Aware ego aan ten
grondslag ligt.
 Let op: Risico is dat ik hijgerig bedenk wat goed is voor mijn cliënt en dat die slechts wat doet
door vlijtige leerling energie. Ik moet m’n eigen rust opzoeken en mijn neutraliteit. Ik wil Walter
in zijn volwassenheid aanspreken.
9. Feestje
We sluiten feestelijk af door Walters toekomst te spelen. Hoe gaat hij zijn plan presenteren?
Walter speelt zichzelf, ik het publiek. Als laatste vraag ik hem zijn publiek te laten weten hoeveel
moeite hij had met het schrijven. Walter vertelt hoe hij vroeger dacht en nu. Het publiek
applaudisseert.
BERT, DE ZACHTE DOKTER
Situatie
Bert is arts in een samenwerkingsverband. Hij heeft altijd de meeste taken, kan geen nee zeggen,
werkt te hard en is bang burn-out te raken.
Aanpak & aandachtspunten
1. Interview in rolverwisseling
Iemand die bang is voor burn-out is het eerst zaak niet verder af te glijden. Daarom stel ik al snel
voor de volgende team vergadering, waar de taken verdeeld worden na te spelen. Ik vraag
welke 2 spelers de meeste invloed hebben op Bert tijdens zo’n vergadering. Vervolgens vraag ik
Bert hen te spelen en interview ik ze: dat geeft informatie en Bert krijgt inzicht in de beleving
van de ander.
2. Naspelen van oud gedrag
Dan spelen we de veergadering zoals die normaal gesproken verloopt: ik zie en Bert zien hoe hij
normaal gesproken handelt. Nieuw gedrag beklijft beter als het op oud-gedrag geënt wordt.
Bert voelt zich direct verantwoordelijk en zit zelfs de vergadering voor. Hij kan niet tegen stiltes
3. Oogcontact
Bert bereidt zich voor op ander gedrag. Bert kan wel wat onpersoonlijke energie gebruiken,
maar daar ga ik nu niet op in. Nu heeft hij het meeste aan het aanleren van ander gedrag, Ik geef
hem de tip om geen oogcontact te maken. Dat geeft direct meer onpersoonlijke energie.
4. Check
Ik check hoe levensecht de scene is, dat moet het wel zijn. Ik check ook of Bert zich redelijk
comfortabel voelt bij dit andere gedrag.
5. Dilemmastoelen
Als opdracht had Bert gekregen z’n taken eens op te schrijven: veel te veel. We doen de
dilemmastoelen. Gaat hij dit bespreken met de directeur of lost hij dit zelf op. Impliciet nodig je
2 subpersonen uit op zo’n stoel. Bert wordt boos in de ene stoel: ik ben gen klager, ik deed het
altijd zelf en dat kan ik nu ook. Een strijder: hulp vragen noemt hij klagen.
6. Praten over een subpersoon
Bij Bert is de Strijder erg fel. Daarom praat ik er even over door met hem. Waar komt die
vandaan. Dat is zinvoller dan de strijder weer een aparte stoel te geven. Hij bedenkt dat hij eerst
zelf een voorstel gaan bedenken en dat bespreekt. De strijder wordt dan effectief ingezet om
Berts eigen grenzen te bewaken.
7. Instinctieve energieën
Natuurlijke instinctieve energieën zoals jaloezie, agressie, seksualiteit krijgen als ze langdurig
verstoten worden kwaadaardige eigenschappen. Soms heeft het zin die verwrongen geraakte
energie naar boven te halen. Dat voorkomt werkelijke uitbarstingen in het echte leven. Bert kent
geen boosheid. Ik vraag hem naar zijn boze, donkere, slechte kant die oordeelt over z’n collega’s.
Bert doet graag mee en spuit alles eruit. Het lucht op. Daarna voelt hij op de neutrale stoel toch
wat schaamte. We oefenen met de volumeknop. Hij heeft wat van die boze energie nodig, wil hij i
de volgende vergadering niet weer met werk naar buiten komen.
8. Uiterlijk van een subpersoon
Ik vraag naar de schaamte, het blijkt een afkeurende stem te zijn. Ik vraag hoe die subpersoon
eruit zien en of het een man of vrouw is. Bert beschrijft tot zijn schrik zijn moeder. Dat gebeurt
heel vaak. De strijder is z’n vader. Het kan helpen in te zien waar sommige subpersonen
vandaan komen. Je kan onderscheid gaan maken tussen oud en nieuw.
9. Het overwerk van subpersonen
Alle subpersonen zijn ooit ontstaan om ons te beschermen. Er was geen sprake van bewuste
keuzes. De subpersonen hebben ervoor gezorgd dat je bent wie je bent. Ze hebben goed werk
verricht, alleen draven ze soms wat door. Ze vechten nu tegen de windmolens. Bert hoeft zich
niet meer te bewijzen en geen ‘u’ meer te zeggen tegen zijn baas. Hij kan als gelijkwaardige
praten en onderscheid gaan maken tussen ‘oud’ en ‘nieuw’.
BLOOPERS: ANNA, ALBERT EN MICHIEL
Waarom bloopers?
Om te laten zien dat speels coachen geen wondermiddel is en ook wel eens misgaat.
Wat ik er zelf van leerde om deze bloopers uit te schrijven: steeds als ik iets te graag wil, iets
bedenk, iets plan, ‘iets goeds voor de ander wil doen, gaat het mis. Een goede les
Voorbeelden
1. Anna de controleur
Ik kende Anna al, ze kwam zakelijk en slimme vrouw, met wie ik weinig contact kreeg. Ze belt
omdat ze een analyse van zichzelf heeft gemaakt die goed bij voice dialogue past of ik die wil
zien. De controleur in Anna heeft deze analyse geschreven en wil het gesprek beheersen. Ik wil
wel met haar aan de slag, maar betwijfel of het effectief is een contract met haar controleur af te
sluiten. Ik speel dat ik ook niet weet hoe dit gaat lopen en dat ik haar analyse misschien niet
volg. Ik vraag achteraf wat ze ervan vond. Ik leg uit dat het coachingstraject alleen zinvol is als ze
haar controleur wat los kan laten. Anna haakt na dit gesprek af. Ze vindt het jammer dat ik geen
oog heb gehad voor haar onzekerheid en angst. Ze heeft gelijk. Ik had me al een beeld van haar
gevormd en heb me daar door laten leiden.
2. De in de steek gelaten Albert
Soms klikt het niet. Ik erger me steeds meer aan Albert en z’n zelfingenomenheid, m’n empathie
is weg. Ik stel voor als doel ook op te nemen te streven naar een middelmatig bestaan. Ik dubbel
hem: tja ik denk dat mensen op me zitten te wachten, maar is dat ook zo? Misschien moet ik
afstappen van het idee dat ik zo bijzonder ben. Wellicht was het een rake dubbel, maar de timing
was geheel verkeerd en misplaatst. De relatie is helemaal verstoord, hij laat nooit meer wat van
zich horen.
3. Michiel de techneut.
Michiel verteld heel gedetailleerd over z’n werk en leven, heel rationeel en zakelijk. Ik bedenk
me dat ik moet aansluiten bij zijn wereld: niet spelen, gewoon praten. Maar dan ga ik naar een
conferentie en zie ik een fantastisch voorbeeld van een rationeel persoon die heel goed in
contact komt met z’n gevoelige zachte kant. Dat wil ik ook met Michiel. Ik vraag hem te
experimenteren. Het lukt hem niet zijn energie te dis-identificeren van z’n rationele subpersoon.
Het wordt verwarrend en ongemakkelijk. Het experiment mislukt. Gelukkig snapt hij het idee
van een experiment dat kan mislukken. We gaan weer terug naar gewoon praten.