memorandum te lezen - Centrum voor Basiseducatie

Geletterdheidsbeleid,
een prioriteit !
Memorandum
van de sector Centra voor Basiseducatie
naar aanleiding van de regionale en federale verkiezingen
in mei 2014
Geletterdheid heeft een invloed op het zelfbeeld
van mensen, hun interactie met anderen,
hun welbevinden en hun inzetbaarheid.
De mate van geletterdheid geeft aan
in welke mate een samenleving klaar is
voor de uitdagingen van de toekomst.
Beste geïnteresseerde,
Naar aanleiding van de regionale en federale verkiezingen in mei 2014, ligt voor u het
memorandum van de sector Centra voor Basiseducatie.
In 8 beleidsaanbevelingen met bijhorende acties willen we uw aandacht vestigen op de nood
aan een structureel geletterdheidsbeleid in het algemeen en het belang van een kwalitatief en
zichtbaar geletterdheidsaanbod van de 13 Centra voor Basiseducatie in het bijzonder.
1 op 7 volwassenen in Vlaanderen is immers onvoldoende geletterd om volwaardig te kunnen
participeren in de huidige kennismaatschappij.
De specifieke noden en leerbehoeften van laaggeletterde volwassenen, de context waarin zij
de geletterdheidsvaardigheden nodig hebben en de mogelijkheden van de cursisten vormen de
dagdagelijkse praktijk van de Centra voor Basiseducatie. De Centra hebben dus partners nodig
om het geletterdheidsprobleem grondig aan te pakken. Een horizontaal geletterdheidsbeleid,
over alle beleidsdomeinen heen, is een noodzaak. Expertise delen en professionele
leertrajecten realiseren voor laaggeletterde cursisten in samenwerking met partnerorganisaties,
zijn belangrijke componenten. De Centra voor Basiseducatie vragen expliciet erkend te worden
als expert ter zake door hen een zichtbare regierol toe te kennen. Om die regierol ten volle
te kunnen realiseren, is er nood aan duidelijke beleidskaders die structurele samenwerking
stimuleren en faciliteren binnen het onderwijs en tussen de verschillende beleidsdomeinen.
Opdat de centra hun expertise maximaal zouden kunnen inzetten, dienen er voldoende
middelen en omkadering voor een behoeftedekkend aanbod voorzien te worden.
Ook enkele noodzakelijke wijzigingen in het huidige subsidiëringssysteem dringen zich op.
‘De leraar basiseducatie’ wordt erkend als een specifiek beroep en er wordt gericht
geïnvesteerd in professionalisering en kwaliteitszorg.
De Federatie Centra voor Basiseducatie verdient zoals andere belangenbehartigersorganisaties een duidelijke plaats in het onderwijslandschap. Een structurele financiering is
essentieel om de zichtbaarheid van het geletterdheidsaanbod van de centra mee te borgen.
Tot slot moet het debat over het volwassenenonderwijs ten dienste staan van de cursist. In
een solide visie op de maatschappelijke rol van het volwassenenonderwijs ligt een duidelijke
klemtoon op maatschappelijk kwetsbare groepen. De inhoudelijke invulling, organisatie en
financiering moeten een kwalitatief aanbod mogelijk maken. Investeren in het verhogen van
geletterdheid bereidt de samenleving immers voor op de uitdagingen van de toekomst!
We hopen u met dit memorandum van dienst te zijn en u ervan te overtuigen onze
beleidsaanbevelingen mee te realiseren.
Steven Van den Eynde
Afgevaardigd bestuurder
—( 1 )—
Geletterdheidsbeleid,
een prioriteit !
Memorandum van de sector Centra voor Basiseducatie
naar aanleiding van de regionale en federale verkiezingen
in mei 2014
qOntwikkel een geletterdheidsbeleid in elk beleidsdomein
wMaak van geletterdheid een prioriteit in het volwassenenonderwijs
eStimuleer de verdere uitbouw van het geletterdheidsaanbod
in de Centra voor Basiseducatie
p. 4-7
p. 8-9
p. 10-11
rGeef de Centra voor Basiseducatie de regierol in de uitbouw van leertrajecten
voor laaggeletterden
p. 12-13
tFaciliteer samenwerking tussen verschillende actoren om geïntegreerde
leertrajecten op te zetten
p. 14-15
yOndersteun de verdere professionalisering van de Centra voor Basiseducatie
uRealiseer een flexibel personeelsstatuut en de erkenning van de Federatie
Centra voor Basiseducatie (CAO III)
p. 16-17
p. 18-19
iLaat schaalvergroting in het volwassenonderwijs de zichtbaarheid van
Basiseducatie niet schaden
p. 20
In dit memorandum staan beleidsaanbevelingen steeds op de even pagina’s (links).
Op de oneven pagina’s (rechts) vindt u achtergrondinformatie over geletterdheid, het
volwassenenonderwijs, de werking en samenwerking van centra voor basiseducatie, …
—( 2 )—
Geletterdheid
Omschrijving
Meer dan ooit daagt de snel evoluerende samenleving iedereen uit om geletterd te zijn. We
omschrijven geletterdheid zo:
Geletterd zijn is de competentie om informatie te verwerven, te verwerken en gericht
te gebruiken. Dit betekent met taal, cijfers en grafische gegevens kunnen omgaan en
gebruik kunnen maken van ICT.
Geletterd zijn is belangrijk om zelfstandig te functioneren en te participeren in de
samenleving en om zich persoonlijk te kunnen ontwikkelen.
De medewerkers van de Centra voor Basiseducatie werken dagelijks aan het verhogen van
geletterdheid bij laaggeletterde volwassenen. Daarbij zoeken we naar een evenwicht tussen de
context en de mogelijkheden van het individu en de verwachtingen van de samenleving.
De Centra voor Basiseducatie hebben prioritair aandacht voor de mensen die de meeste
moeilijkheden en drempels ondervinden op het vlak van geletterdheid.
—( 3 )—
beleidsaanbeveling
q Ontwikkel een geletterdheidsbeleid in elk beleidsdomein
Laaggeletterdheid is een belangrijk maatschappelijk en socio-economisch probleem.
1 op 7 volwassenen in Vlaanderen is onvoldoende geletterd om mee te zijn en mee te blijven
in een snel evoluerende kennismaatschappij. Laaggeletterdheid verdient een plaats bovenaan
de politieke agenda van de nieuwe Vlaamse Regering op alle beleidsdomeinen.
• De overheid houdt in haar beleid, regelgeving en communicatie ermee rekening dat
1 op 7 volwassenen in Vlaanderen laaggeletterd is. De overheid en alle actoren hanteren
een brede omschrijving van geletterdheid.
• Laaggeletterdheid wordt een horizontaal beleidsthema: het wordt beleidsdomein­
overschrijdend aangepakt, minimaal door de beleidsdomeinen onderwijs, werk, welzijn,
inburgering, cultuur, media en jeugd.
• Het ‘Strategisch plan geletterdheid verhogen 2012-2016’ wordt structureel verankerd.
• Elk beleidsdomein voorziet in voldoende budget om laaggeletterdheid te bestrijden.
• Regelgeving in de verschillende beleidsdomeinen wordt onderworpen aan een
geletterdheidstoets.
• De Centra voor Basiseducatie nemen, vanuit hun specifieke expertise, in het horizontaal
geletterdheidsbeleid een brugfunctie op om maximaal te kunnen inspelen op de
specifieke noden en leerbehoeften van laaggeletterde volwassenen.
• De overheid installeert een expertisecentrum geletterdheid. Dit centrum verzamelt,
ontwikkelt en verspreidt expertise met betrekking tot geletterdheid voor alle actoren in de
verschillende beleidsdomeinen.
• De overheid maakt werk van sensibilisering van de brede bevolking over de
geletterdheidsproblematiek.
—( 4 )—
Geletterdheid
Onderzoek
PIAAC1 is een grootschalig internationaal onderzoek dat de vaardigheden test van volwassenen
tussen 16 en 65 ongeacht hun nationaliteit, staatsburgerschap of de taal die ze spreken. De
test werd in Vlaanderen afgenomen in het Nederlands en de Vlaamse steekproef omvat 5463
‘completed cases’2. In PIAAC worden drie vaardigheidsdomeinen geoperationaliseerd die
essentieel zijn voor een volwaardige deelname aan de moderne maatschappij: geletterdheid3,
gecijferdheid en probleemoplossend vermogen in een technologierijke omgeving.
PIAAC resultaten in Vlaanderen (2011)
laaggeletterdheid
hooggeletterdheid
15%
13%
geletterdheid
laaggecijferdheid
hooggecijferdheid
14%
18%
gecijferdheid
laag
hoog
19%
7%
probleemoplossend vermogen in een technologierijke omgeving
In vergelijking met de resultaten van IALS4 (1996) stellen we vast dat nog steeds 15% van de
volwassenen in Vlaanderen laaggeletterd is. In de groep van de laagst geletterden is er een
verschuiving naar:
• minder werkzoekenden
• meer ouderen
• meer jongeren
• meer mensen met een diploma secundair onderwijs
IALS resultaten in Vlaanderen (1996)
laaggeletterdheid
hooggeletterdheid
15%
15%
1. Programme for the International Assessment of Adult Competence
2. De non-responsgroep van 480 cases (8,8%) bevat mensen met een cognitief probleem of een taalprobleem.
3. Geletterdheid is in PIAAC beperkt tot lees- en verwerkingscompetenties. Het gaat zelfs niet over schrijven. Wat hier
geletterdheid is, is in onze omschrijving slechts een onderdeel van de hele competentie (zie p. 3)
4. International Adult Literacy Survey.
5. Enkel het onderdeel geletterdheid uit PIAAC kon vergeleken worden met de IALS gegevens
—( 5 )—
beleidsaanbeveling
q Ontwikkel een geletterdheidsbeleid in elk beleidsdomein
(vervolg)
Onderwijs
•Het onderwijs levert significante inspanningen om leerlingen, hun ouders, studenten
en cursisten met een verhoogd laaggeletterdheidsrisico te bereiken en gepast te
ondersteunen.
• In de lerarenopleiding is ruime aandacht voor de geletterdheidsproblematiek bij alle
leeftijden en in alle onderwijsvormen en -niveaus.
Vorming
• Lesgevers, instructeurs, vormingswerkers, … in niet-formele en informele settings gaan
gepast om met geletterdheidsproblemen zodat laaggeletterdheid geen obstakel vormt om
te slagen voor een praktische, technische of beroepsopleiding of deelname aan diverse
vormingsactiviteiten.
Welzijn
• Laaggeletterdheid gaat vaak samen met armoede. Mensen in armoede en sociale
uitsluiting hebben nood aan extra zorg om een opleiding te vinden, aan te vatten en het vol
te houden. Het beleidsdomein welzijn neemt hierin zijn rol op. Financiële drempels worden
ook voorkomen of weggewerkt.
• Het beleidsdomein welzijn realiseert flexibele, toegankelijke en betaalbare kinderopvang
voor laaggeletterde ouders die een opleiding volgen.
Inburgering
• Anderstaligheid en laaggeletterdheid versterken elkaar. Daarom is het noodzakelijk dat
het inburgeringsbeleid zich niet alleen richt op taalverwerving maar ook op het duurzaam
verwerven van brede geletterdheidscompetenties, die eveneens een voorwaarde zijn
tot duurzame integratie. Het beleid creëert ruimte in de inburgeringstrajecten voor
ondersteuning op het vlak van wiskunde, ICT en maatschappijoriëntatie, al dan niet in
geïntegreerde trajecten. Het inburgeringsbeleid gaat er niet van uit dat iedereen het
inburgeringstraject in 1 jaar tijd kan afronden. Er moet gewerkt kunnen worden op maat
van de noden en leerbehoeften van de inburgeraar.
Werk
•De toegang tot de arbeidsmarkt voor laaggeletterden wordt gegarandeerd. Werkgevers
onderwerpen hun personeelsbeleid aan een geletterdheidstoets.
• De beleidsdomeinen werk en onderwijs faciliteren het inzetten van de methodiek
geletterdheidscoach, G-coach genaamd, op de werkvloer. .
• Het stelsel van het betaald educatief verlof wordt afgestemd op de modaliteiten van
het aanbod van de Centra voor Basiseducatie. De huidige drempels voor cursisten
Basiseducatie worden weggewerkt.
—( 6 )—
Geletterdheid
Doelgroepen
Het PIAAC-onderzoek duidt doelgroepen aan die een verhoogd risico hebben op een
laag vaardigheidsniveau op de drie geteste domeinen (geletterdheid, gecijferdheid en
probleemoplossend vermogen in een technologierijke omgeving):
Laaggeschoolden
Het opleidingsniveau werkt in twee richtingen: laaggeschoolden1 vertonen een sterk
verhoogd risico op een laag vaardigheidsniveau en hooggeschoolden vertonen een verkleind
risico.
Lage sociaal-economische status
Net als opleidingsniveau werkt sociaal-economische status2 in twee richtingen: een lage
sociaal-economische status vergroot het risico op een laag vaardigheidsniveau terwijl een
hoge sociaal-economische status het risico verkleint.
Migratiestatus en anderstaligheid
In alle onderzochte PIAAC domeinen vertoont migratiestatus steeds een sterke samenhang
met het risico op lage prestaties. Op vlak van migratiestatus vertoont de eerste generatie
migranten een verhoogd risico in dit onderzoek. Dit betekent echter niet dat de tweede
generatie immigranten geen bijzondere aandacht vereist. De Vlaamse groep tweede
generatie migranten in het PIAAC-onderzoek zijn immers hoofdzakelijk migranten die het
Nederlands voldoende beheersen en zijn dus niet representatief voor de reële groep van
tweede generatie migranten in Vlaanderen.
Ouderen
‘Ouderen’ (55-65 jaar) hebben een zeer sterk verhoogd risico op een laag
probleemoplossend vermogen. Verder speelt leeftijd een ondergeschikte rol op lage
vaardigheidsniveaus.
Niet-actieven
De activiteitstatus heeft enkel bij laaggeletterdheid en laaggecijferdheid een invloed. Bij deze
domeinen hebben niet-actieven, volwassenen die werken noch studeren, een verhoogd
risico op een laag vaardigheidsniveau.
1. In PIAAC zijn de laaggeschoolden mensen zonder diploma secundair onderwijs.
2. De sociaal-economische achtergrond is in PIAAC enkel gelinkt aan het opleidingsniveau van de ouders.
—( 7 )—
beleidsaanbeveling
w Maak van geletterdheid een prioriteit in het
volwassenonderwijs
In tijden van economische en financiële schaarste kiest de overheid doelbewust om in het
volwassenenonderwijs gericht te investeren in laaggeletterde cursisten.
Laaggeletterde cursisten zijn vaak:
•Laaggeschoolden
• Mensen met een lage sociaal-economische status
• Migranten en anderstaligen
•Ouderen
•Niet-actieven
• Laaggeletterde volwassenen kunnen terecht in het volwassenenonderwijs: in de Centra
voor Basiseducatie én in de Centra voor Volwassenenonderwijs.
• Het opleidingsaanbod van het volwassenenonderwijs vernauwt zich niet enkel tot het
arbeidsmarktgerichte aanbod. Het volwassenenonderwijs heeft immers een brede
maatschappelijke opdracht: persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke participatie
van volwassenen stimuleren.
• De overheid voorziet in voldoende stimulansen om in het volwassenenonderwijs
leertrajecten op maat van de noden en leerbehoeften van deze doelgroepen te
organiseren. Samenwerking is essentieel en wordt beloond.
• Centra voor Volwassenenonderwijs worden financieel aangemoedigd om cursisten
die doorstromen vanuit de Centra voor Basiseducatie verder te bedienen. De huidige
vrijstelling van inschrijvingsgeld voor cursisten uit de Basiseducatie wordt versoepeld
zodat meer cursisten er gebruik van kunnen maken.
•De lacunes op het vlak van leerdoelen tussen de opleidingen van de Centra voor
Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs worden in kaart gebracht
en weggewerkt. Er wordt daarnaast rekening gehouden met de kenmerken van de
doelgroep laaggeletterden.
• De overheid ontwikkelt samen met de onderwijsverstrekkers een duidelijke visie op de
ondersteuning van laaggeletterde cursisten in het volwassenenonderwijs; in het bijzonder
over de geletterdheidsmodules.
•Veel gedetineerden zijn laaggeletterd. Het volwassenenonderwijs blijft inzetten op
onderwijs aan gedetineerden met specifieke aandacht voor laaggeletterden.
—( 8 )—
Centra voor Basiseducatie
In het volwassenenonderwijs
De Centra voor Basiseducatie maken deel uit van het volwassenenonderwijs, zoals geregeld
in het decreet betreffende het volwassenenonderwijs van 15 juni 2007.
348.434 cursisten volgen les in het
volwassenenonderwijs
11,4%
38.150 cursisten daarvan in een
Centrum voor Basiseducatie
In het volwassenenonderwijs werden in de
referteperiode 1/04/2012 – 31/03/2013
51.534.994 lesurencursist1 gerealiseerd
(lesuren van 50 minuten)
De Centra voor Basiseducatie realiseerden
3.659.523 lesurencursist
(lesuren van 60 minuten)
De Vlaamse overheid investeert naar schatting 360.222.097
in het volwassenenonderwijs
8,5%
euro
daarvan gaat
naar schatting
44.744.150 euro2
naar de Centra voor Basiseducatie
12,4%
1. Lesurencursist worden berekend door het aantal financierbare cursisten (voldoen aan toelatingsvoorwaarden en
aanwezigheidscriterium) te vermenigvuldigen met het aantal lestijden per module.
2. Contractwerk, onderwijs dat niet gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid, is hierin niet opgenomen.
—( 9 )—
beleidsaanbeveling
e Stimuleer de verdere uitbouw van het
geletterdheidsaanbod in de Centra voor Basiseducatie
De overheid erkent de nood aan dit geletterdheidsaanbod en voorziet in een specifieke
financiering. De overheid financiert minimaal de reële prestaties van de CBE en voorziet tevens
een verdere uitbreiding van het geletterdheidsaanbod.
• De Centra voor Basiseducatie worden sterke gespecialiseerde centra.
• Momenteel wordt de groei van de Centra voor Basiseducatie jaarlijks fors afgetopt.
De overheid zorgt voor een subsidiëringsmechanisme dat de reële prestaties dekt.
•Om geïntegreerde en duale leertrajecten op maat van de laaggeletterde cursisten vorm
te geven, is een flexibel aanbod noodzakelijk. Het modulaire aanbod wordt uitgebreid met
leergebiedoverstijgende open modules en het geïntegreerd aanbieden van modules, al
dan niet uit verschillende leergebieden, wordt eenvoudiger.
• Administratieve procedures, bv. de werking van DAVINCI, staan het flexibele
trajectdenken op maat van laaggeletterde cursisten vaak in de weg omdat ze op maat
van meer sequentieel georganiseerde CVO-opleidingen geschreven zijn. De overheid
werkt voor de Centra voor Basiseducatie administratieve procedures uit op maat van de
specifieke leertrajecten van de laaggeletterde cursisten.
• De overheid subsidieert binnen de Centra voor Basiseducatie Open Leercentra
met begeleiding (OLC+) als educatief aanbod, zodat dit aanbod niet langer met de
10% extra middelen gefinancierd moet worden. Zo komt er meer ruimte vrij voor
leertrajectbegeleiding, remediëring en activeringsactiviteiten. OLC+ kan gefinancierd
worden op basis van deelnemersuren.
• De overheid subsidieert individuele geletterdheidscoaching, G-coach, naast het modulaire
groepsaanbod. Een subsidiëringssysteem hiervoor maakt geen gebruik van een deler1.
Het G-coachmodel bewees zijn effectiviteit in meerdere contexten: op de werk- en
opleidingsvloer, bij onderwijs aan gedetineerden, …2
• De huidige puntenenveloppe is ontoereikend om voldoende administratief en
ondersteunend personeel aan te werven. De overheid voorziet in een vaste sokkel voor
de omkadering van elk centrum. Maatregelen zoals de controle op wettig verblijf, voldoen
aan de privacyregelgeving, veiligheidsvoorschriften, aansluiting op DAVINCI, …, maar ook
de uitwerking van een professioneel IKZ- en VTO-beleid en een ‘samenwerkingsbeleid’
met andere organisaties vereisen menskracht en middelen.
• De organisatie van een regionaal gespreid opleidingsaanbod veronderstelt logistiek en
infrastructuur die voldoet aan alle wettelijke bepalingen inzake veiligheid en preventie.
De werkingsmiddelen moeten opgetrokken worden om dit te realiseren.
1. Bij de berekening van het aantal VTE leraren wordt de deler gebruikt als indicatie van de groepsgrootte.
2. In het schooljaar 2010-2011 werden 8 G-coach proefprojecten uitgevoerd met extra projectmiddelen.
—( 10 )—
Centra voor Basiseducatie
Missie
De sector Basiseducatie bestaat uit 13 pluralistische
Centra voor Basiseducatie in Vlaanderen en Brussel.
In een maatschappij die steeds meer gekenmerkt
wordt door een toenemende kloof tussen hoger- en
lagergeschoolden, willen de Centra de geletterdheid
verhogen via onderwijs en vorming.
De werking van de Centra voor Basiseducatie wordt
geregeld in het decreet volwassenenonderwijs van
15 juni 2007.
—( 11 )—
1.Antwerpen
2.Kempen
3.Mechelen
4.Leuven-Hageland
5.Halle-Vilvoorde
6.Brussel
7. Limburg Midden-Noord
8.Limburg-Zuid
9. Waas & Dender
10.Zuid-Oost-Vlaanderen
11.Gent-Meetjesland-Leieland
12.Kortrijk-Roeselare
13.Brugge-Oostende-Westhoek
beleidsaanbeveling
r Geef de Centra voor Basiseducatie de regierol
in de uitbouw van leertrajecten voor laaggeletterden
Laaggeletterdheid kan ‘leren’ in de weg staan. Leertrajecten voor laaggeletterde cursisten
zijn afgestemd op de kansen en mogelijkheden van deze cursisten en zijn haalbaar. Het kan
zowel over korte als lange trajecten gaan als over functionele of meer algemeen vormende
programma’s. Efficiënte en doelgerichte trajecten overstijgen soms het aanbod van één
onderwijsinstelling. In het vormgeven van de leertrajecten zijn noden en leerbehoeften van de
cursist het uitgangspunt.
De Centra voor Basiseducatie hebben de nodige expertise in huis om:
1.
de noden en leerbehoeften van laaggeletterde cursisten in kaart te brengen
2.vraaggestuurde leertrajecten met gepaste geïntegreerde geletterdheids­ ondersteuning vorm te geven
3.leertrajecten van laaggeletterde cursisten ook buiten de Centra voor
Basiseducatie op te volgen en te ondersteunen
• Centra voor Basiseducatie worden erkend als regisseur in de uitbouw van leertrajecten
voor laaggeletterde volwassenen, op basis van hun specifieke expertise. Dit vertaalt zich
in gestructureerde samenwerking en expertisedeling.
• Een stimulerende leeromgeving begint bij een grondige intake waarin de (leer)trajectbegeleider nagaat waar de cursist staat, om op basis daarvan leerkansen te scheppen.
EVC-procedures betekenen een minimale organisatorische impact voor de Centra en
betekenen geen extra drempels voor de cursisten.
• De Centra voor Basiseducatie beschikken over voldoende flexibiliteit en middelen om hun
(opleidings)aanbod in centrumoverstijgende leertrajecten voor laaggeletterde cursisten te
kunnen integreren (zie p. 10).
• De overheid erkent dat leertrajecten gebaseerd op leervragen van cursisten een finaliteit
in de Basiseducatie kunnen hebben. Doorstromen naar andere opleidingsverstrekkers is
geen dogma.
• Binnen het leertraject van de cursist faciliteren de Centra voor Basiseducatie als regisseur
de doorstroom van laaggeletterde cursisten van de éne naar de andere (onderwijs)
instelling. Er is structureel voldoende ruimte om laaggeletterde cursisten die doorstromen
naar andere opleidingsverstrekkers of gebruik maken van het opleidingsaanbod van
de Centra voor Basiseducatie te kunnen opvolgen en ondersteunen daar waar nodig;
minimaal in de vorm van centrumoverstijgende leertrajectbegeleiding. De overheid
voorziet de nodige incentives voor alle actoren.
—( 12 )—
Centra voor Basiseducatie
Visie
Onze Centra bereiken met diverse opleidingen de laaggeletterde volwassenen, ongeacht
of ze Nederlandstalig onderwijs gevolgd hebben. Het opleidingsaanbod is dan ook gericht
op het aanleren en verhogen van (geletterdheids)competenties, op het vlak van taal,
­wiskunde, informatie- en communicatietechnologie en maatschappijoriëntatie.
Nederlands 5,3%
Nederlands
alfabetisering tweede taal
Nederlands tweede taal
Opstap talen
(Engels en Frans)
Wiskunde 3,0%
27,8%
Informatie- en
communicatietechnologie
44,9%
2,0%
9,4%
Maatschappijoriëntatie 6,3%
1
De sector bouwt een behoeftedekkend, toegankelijk en evenwichtig gespreid regionaal
opleidingsaanbod uit in Vlaanderen en Brussel.
38.150 cursisten
27% geboren in België
16.333
73% elders
21.817
volgen samen 3.659.523 lesurencursist2.
1. Het aandeel van de leergebieden, exclusief maatwerk (1,3%), is hier weergegeven in lesurencursist.
2. Lesurencursist worden berekend door het aantal financierbare cursisten (voldoen aan toelatingsvoorwaarden en
aanwezigheidscriterium) te vermenigvuldigen met het aantal lestijden per module.
—( 13 )—
beleidsaanbeveling
t Faciliteer samenwerking tussen verschillende actoren
om geïntegreerde leertrajecten op te zetten
Geletterdheid verhogen vraagt samenwerking over de grenzen van instellingen en
beleidsdomeinen heen. Door de inbedding van geletterdheidsondersteuning in relevante
contexten, kunnen mensen die geconfronteerd worden met belemmeringen op het vlak van
geletterdheid onmiddellijk ondersteund worden. Ondersteunend werken aan geletterdheid
werkt niet stigmatiserend. Noden en tekorten worden omgezet in competenties zodat de
geletterdheid van cursisten duurzaam verhoogt.
• In functie van een geïntegreerde aanpak stimuleert de overheid de samenwerking tussen
het (volwassenen)onderwijs, de publieke opleidingsverstrekkers en actoren uit belendende
beleidsdomeinen: VDAB, Syntra, inburgering, vormingswerk, … Deze leertrajecten zijn
toegankelijk en bereikbaar voor laaggeletterde volwassenen.
• Het opzetten van samenwerking tussen partners in functie van geïntegreerde trajecten
vergt heel wat extra ontwikkelwerk. Het beleid financiert geïntegreerde trajecten aan 120%.
•De leerwinkels kunnen een belangrijke rol spelen in de samenwerking tussen alle
relevante actoren. Dit concept dient snel uitgewerkt te worden.
— De leerwinkels bedienen alle volwassen leerders maar hebben prioritair aandacht
voor laaggeletterden. De focus ligt op een eerste horizonverkenning en oriëntering.
De leerwinkels ondernemen in samenwerking met de aanbodsvertrekkers acties om
moeilijk bereikbare doelgroepen te bereiken.
— De leerwinkels geven vorm aan regionale overlegplatforms. Ze krijgen een
adviserende opdracht om in samenspraak met de opleidingsverstrekkers efficiënte
en effectieve leertrajecten op te zetten, versnippering van het aanbod tegen te gaan en
transparantie in het aanbod te realiseren.
—De onderwijscoördinatie in de strafinstellingen wordt opgenomen door de leerwinkels
en de regionale overlegplatforms worden eveneens gebruikt om het onderwijs aan
gedetineerden te faciliteren.
—De Huizen van het Nederlands worden geïntegreerd in de leerwinkels om verwarring
te vermijden en geïntegreerde geletterdheidstrajecten te realiseren.
— De Centra voor Basiseducatie zijn vertegenwoordigd in de regionale overlegplatforms.
• De beleidsdomeinen onderwijs en inburgering maken werk van geïntegreerde
inburgeringstrajecten voor laaggeletterde inburgeraars.
• De maatregel wettig verblijf bemoeilijkt de samenwerking over de verschillende
beleidsdomeinen heen. Een cursist in een geïntegreerd opleidingstraject van VDAB en
CBE wordt soms niet toegelaten in het CBE-onderdeel. Dit leidt tot extra planlast en
onbegrip op het terrein. De overheid pakt dit euvel aan.
—( 14 )—
Centra voor Basiseducatie
Visie
De laaggeletterde cursist staat centraal in ons agogisch project. We benaderen onze
cursist vanuit een integrale visie: als lerende en als persoon. (Leer)vaardigheden, leerstijlen,
achtergrondkenmerken, rollen in de samenleving, persoonskenmerken en motivatie spelen
een belangrijke rol.
5150
4912
4166
4013
3999
3601
3014
2258
1684
1740
1294
862
607
247
183
< 21
20–25
26–35
36–45
46–55
56–65
66–75
420
> 75
38.150 cursisten van alle leeftijden volgen les in een Centrum voor Basiseducatie.
We zetten in op het uitbouwen van gepersonaliseerde leertrajecten en versterken de
cursisten via leren:
• We vertrekken vanuit de verscheidenheid van onze cursisten
• We creëren condities die ‘leren’ bij de cursist mogelijk maken
• We zetten maximaal in op functioneel en ervaringsgericht leren
• We benutten de kracht van groepsleren en van individueel leren
• We maken de cursist bewust van de eigen competenties tijdens het leerproces
• We benutten de inbreng van de cursist maximaal in het leerproces
• We werken aan leerplezier en creëren succeservaringen
• We ondersteunen leren via trajectbegeleiding van de cursist
• We zorgen actief voor doorstroom van cursisten naar interne en externe (opleidings)
trajecten
—( 15 )—
beleidsaanbeveling
y Ondersteun de verdere professionalisering
van de Centra voor Basiseducatie
Laaggeletterdheid aanpakken via onderwijs en vorming vraagt een specifieke
specifieke benadering.
benadering .
Deze specificiteit vertrekt vanuit de kenmerken van de laaggeletterde doelgroep.
• De overheid faciliteert het beleidsvoerend vermogen in de Centra voor Basiseducatie via
voldoende omkadering en realistische verwachtingen.
• De overheid erkent de leraar Basiseducatie als een specifiek beroep met een specifiek
beroepscompetentieprofiel.
• In de lerarenopleidingen, de basisopleiding voor elke leraar, komt er meer aandacht voor
het lesgeven aan en het begeleiden van volwassenen in het algemeen en het ondersteunen
van laaggeletterde volwassenen in het bijzonder. De overheid stimuleert dit.
•De aanvangsbegeleiding van de leraren Basiseducatie is een gedeelde
verantwoordelijkheid van de lerarenopleidingen, de ondersteuningsdiensten en de
Centra zelf. De overheid zorgt ervoor dat elke instelling zijn rol kan spelen.
• Er wordt gestreefd naar één ondersteuningsdienst voor het volwassenenonderwijs.
Het bijeenbrengen van middelen en expertise
expertise,verhoogt
verhoogtde
deslagkracht
slagkrachten
ende
deontwikkeling
ontwikkeling
van specifieke expertise,
expertise onder
onderandere
andereover
overhet
hetonderwijs
onderwijsvoor
voorlaaggeletterde
laaggeletterde
volwassenen. De ondersteuningsdienst werkt nauw samen met het expertisecentrum
geletterdheid.
• De ondersteuningsdienst krijgt een opdracht in het ontwikkelen van instrumenten om
naast de harde output, bv. al dan niet slagen voor een module, ook zogenaamde zachte
output, bv. versterken van de zelfredzaamheid,
zelfredzaamheid van,
in kaart
in kaart
te brengen.
te brengen.
• Kwaliteitszorg blijft de verantwoordelijkheid van de Centra zelf. De externe
kwaliteitscontrole ligt in het verlengde daarvan.
• De kwaliteit van het aanbod Basiseducatie
basiseducatie wordt afgemeten aan de mate waarin het
beantwoordt aan de noden en leerbehoeften van cursisten enerzijds en de mate waarin
de beoogde leerdoelen bereikt zijn anderzijds. Het gehele traject van de cursist (tot en
met de functionaliteit) wordt geëvalueerd.
—( 16 )—
Centra voor Basiseducatie
Visie
Via experimenten en innovatieve methodieken spelen we in op de steeds evoluerende
leernoden en behoeften van de laaggeletterde cursisten. We zetten in op het versterken
en delen van kennis en expertise zowel op centrum- als op sectorniveau. Via interne en
externe (cijfer)analyses houden we voortdurend de vinger aan de pols van onze eigen
prestaties en de maatschappelijke evoluties.
141
137
96
89
78
75
19
0
2
20–24
25
21
6
25–29
30–34
35–39
40–44
13
45–49
69
23
21
10
3
50–54
55–60
60+
834 leraren Basiseducatie van alle leeftijden geven les in een Centrum voor Basiseducatie.
Onze cursisten mogen rekenen op gedreven,
deskundige en betrokken medewerkers in de
Centra. De brede inzetbaarheid van medewerkers en de multidisciplinaire teams zijn een
meerwaarde in de integrale trajectmatige benadering van de laaggeletterde cursist. De sector
ijvert dan ook voor een degelijk en aantrekkelijk
werknemersklimaat en werknemersstatuut dat
deze meerwaarde kan borgen.
112 VTE
16%
520 VTE
84% 1
samen goed voor 632 VTE2
1. Tientallen leraren (niet-CODO) worden met extra middelen betaald. Zij zijn niet opgenomen in deze cijfers.
2. Voltijdse equivalenten.
—( 17 )—
beleidsaanbeveling
u Realiseer een flexibel personeelsstatuut en de
erkenning van de Federatie Centra voor Basiseducatie
De nieuwe Vlaamse regering voert CAO III Basiseducatie verder uit. Een decreet rechtspositie
voor het personeel van de Centra voor Basiseducatie en de erkenning van de Federatie Centra
voor Basiseducatie worden verwezenlijkt.
• Er komt snel duidelijkheid met betrekking tot de overgang van het personeel van de
Centra voor Basiseducatie naar een nieuw statuut.
• Het personeelsstatuut stelt de centra in staat om op een flexibele manier
opleidingsaanbod te organiseren dat maximaal inspeelt op de specifieke noden en
leerbehoeften van de laaggeletterde cursisten.
• De overheid ondersteunt samen met de vakorganisaties de uitbouw van ontwikkelcycli
voor alle medewerkers van de Centra voor Basiseducatie.
• Het behoud van de centrumopdracht is essentieel. Dit maakt het volledige takenpakket
van een leraar zichtbaar, door uit te gaan van de totale opdracht en tijdsbesteding op
jaarbasis. In deze opdracht wordt naast lesgeven structureel ruimte gecreëerd voor
de noodzakelijke traject- en cursistenbegeleiding, intervisie, overleg (intern/extern),
samenwerking en permanent leren. Dit draagt bij tot verdere professionalisering en
uitbouw van expertise over laaggeletterdheid (zie p. 16).
• Het behoud van de mogelijkheid om via contractonderwijs opleidingsaanbod te
organiseren in diverse samenwerkingsverbanden is eveneens essentieel (zie p. 14).
De overheid erkent de Federatie Centra voor Basiseducatie als belangenbehartigersorganisatie namens de werkgevers en de doelgroep van de laaggeletterden, door een
structurele financiering te voorzien. Deze belangenbehartiging is noodzakelijk om de
zichtbaarheid en het verder bestaan van het aanbod voor de laaggeletterde volwassen
leerders te garanderen, zowel op institutioneel niveau als naar externe stakeholders.
De Federatie Centra voor Basiseducatie wordt eveneens lid van de decretale stuurgroep
volwassenenonderwijs.
—( 18 )—
Centra voor Basiseducatie
In samenwerkingen
De Centra voor Basiseducatie zetten sinds jaar en dag in op samenwerking. Naast het
gesubsidieerde maatwerk voor derden (1,3% van het aanbod) wordt een belangrijk deel van
het modulair aanbod georganiseerd bij steden en gemeenten, VDAB, welzijnsorganisaties, …
Ten slotte is er het contractonderwijs waarbij de leraren Basiseducatie betaald worden door
de samenwerkingspartner.
De sector Basiseducatie wil en moet laaggeletterdheid niet alleen aanpakken en bouwt
daarom verder aan een netwerk met relevante externe partners binnen en buiten onderwijs.
We kiezen voor structurele samenwerkingsverbanden met als doel:
• Onze doelgroep bereiken en sensibiliseren
• Totaaltrajecten uitbouwen
• Vlotte doorstroom naar (vervolg)trajecten
—( 19 )—
beleidsaanbeveling
i Laat schaalvergroting in het volwassenenonderwijs de
zichtbaarheid van het aanbod Basiseducatie niet schaden
De Centra voor Basiseducatie zijn ontstaan omdat de laaggeletterde cursisten niet terecht
konden in het reguliere volwassenenonderwijs. Een specifiek aanbod blijft nodig omdat het
verhogen van geletterdheid bij laaggeletterde cursisten een specifieke aanpak vereist.
• Beleidsdiscussies over organisatorische structuren en schaalgrootte in het
volwassenenonderwijs worden gevoerd op basis van een duidelijke en sterke beleidsvisie
op het volwassenenonderwijs, waarin laaggeletterde cursisten een duidelijke prioritaire
plaats krijgen.
•De zichtbaarheid van een kwalitatief opleidingsaanbod voor laaggeletterden blijft
noodzakelijk. De overheid bewaakt dit.
• De Centra voor Basiseducatie willen inzetten op verdere intensifiëring van
de samenwerking tussen de Centra voor Basiseducatie en Centra voor
Volwassenenonderwijs. De overheid stimuleert dit (zie p. 8).
• De overheid stapt af van de fusie-idee van de Centra voor Basiseducatie en de
Centra voor Volwassenenonderwijs. Bij dergelijke fusie dreigt versnippering van het
opleidingsaanbod voor de laaggeletterde cursisten. Deze cursisten, waarin extra
geïnvesteerd moet worden en die een specifieke aanpak vereisen, vallen mogelijks in een
concurrentiedynamiek tussen de mazen van het net en de koepels. Het pluralistische en
niet-zuilgebonden karakter van Basiseducatie blijft gevrijwaard.
• Eén ondersteuningsdienst voor het volwassenenonderwijs kan een eerste aanzet zijn tot
zuiloverschrijdende schaalvergroting (zie p. 16).
• Schaalvergroting mag niet ten koste gaan van de regionale lokale verankering van
de Centra voor Basiseducatie. Deelname van lokale besturen en organisaties aan de
bestuursraden van de Centra is een meerwaarde, om lokaal en regionaal een draagvlak
te creëren en om in samenwerkingen laaggeletterdheid aan te pakken. Daarnaast
spelen lokale besturen en organisaties een belangrijke rol bij het ter beschikking
stellen van infrastructuur, wat bijdraagt tot een regionaal gespreid en goed bereikbaar
opleidingsaanbod. De overheid waardeert de regionale verankering van de Centra voor
Basiseducatie.
• Schaalvergroting kan verschraling en centralisering in de hand werken terwijl er nood
is aan een regionaal gespreid aanbod; dicht bij de cursist. De overheid houdt hiermee
rekening.
—( 20 )—
Meer
info?
Contacteer:
Steven Van den Eynde
Afgevaardigd Bestuurder
Federatie Centra voor Basiseducatie vzw
[email protected]
0473 17 09 53
Mieke Coulembier
Stafmedewerker
Federatie Centra voor Basiseducatie
[email protected]
0470 88 89 57
Federatie Centra voor Basiseducatie vzw
Marcel Broodthaersplein 8/5, 1060 Brussel
www.basiseducatie.be
Cijfers
De cijfergegevens van PIAAC komen uit de publicatie Vaardig genoeg voor de 21ste eeuw?
De eerste Vlaamse resultaten bij PIAAC.
De cijfergegevens over de Centra voor Basiseducatie en het volwassenenonderwijs komen uit het
Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs 2012-2013.
—( 21 )—