Titel van het rapport (max

Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Februari 2014
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Colofon
Positieve gezondheid in de praktijk. Invitational conference, georganiseerd door het Ministerie van
VWS, de Gezondheidsraad, het RIVM en ZonMw, op 19 november 2013.
Datum: Februari 2014
Organiserend comité: Marja Westhoff (ZonMw), Nancy Hoeymans (RIVM), Eert Schoten
(Gezondheidsraad), Machteld Huber (Louis Bolk Instituut)
Auteur: Machteld Huber, met dank aan de notulisten John Krol, Renata Klop en Gonny ten Haaft
(allen ZonMw), Else Zantinge (RIVM), Lotte Dondorp (GR) en Evie Kolsteren (LBI).
Meer informatie op:
www.zonmw.nl/begripgezondheid
www.louisbolk.org
ZonMw
Laan van Nieuw Oost-Indië 334
Postbus 93245
2509 AE Den Haag
Tel. 070 349 51 11
Fax 070 349 53 58
www.zonmw.nl
[email protected]
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Inhoud
Samenvatting ........................................................................................................................................... 9
Verslag van de ochtend ‘Verschillen met een taal’ ............................................................................... 11
Verslag van de middag: ‘Agenda voor nu en voor later’ ....................................................................... 17
Bijlagen
Bijlage 1 Samenvattingen van de drie ochtend-workshops .................................................................. 21
Bijlage 2 Samenvattingen van de drie middag-workshops ................................................................... 23
Bijlage 3 Powerpointpresentaties van de vijf sprekers .......................................................................... 29
Bijlage 4 Programma ‘Positieve gezondheid in de praktijk’................................................................... 77
Bijlage 5 Deelnemerslijst ....................................................................................................................... 79
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Samenvatting
Op 19 november 2013 spraken beleidsmakers, patiënten, zorgverleners, burgers, zorgverzekeraars,
public health vertegenwoordigers, onderzoekers en vertegenwoordigers van medisch onderwijs elkaar
om de betekenis van het concept ‘positieve gezondheid’ voor deze domeinen te verkennen. Deze
stakeholdergroepen hebben meegewerkt aan het recente onderzoek van Machteld Huber naar de
uitwerking van het nieuwe gezondheidsconcept ‘Gezondheid als het vermogen om zich aan te passen
en een eigen regie te voeren’. Uit dit onderzoek bleek dat universitair opgeleid zijn tot een smalle,
biomedische invulling van ‘gezondheid’ leidt, veel smaller dan de invulling van patiënten, die breed is
en alle dimensies van ‘positieve gezondheid’ omvat. Het zelf ervaring hebben met ziekte is het meest
beïnvloedend bij de invulling van het begrip gezondheid.
Constateringen expertmeeting
Er is een groot verschil tussen het perspectief van de professionele stakeholders en dat van de
patiënt. Het bio-medisch denken blijkt nog heel dominant en brengt een smalle invulling van het begrip
gezondheid met zich mee. Het verschil in tussen beleidsmakers, onderzoekers en verzekeraars
enerzijds en patiënten anderzijds is het grootst; vooral bij de spirituele dimensie en de dimensie
sociaal maatschappelijke participatie. De opvattingen van de medische professionals liggen relatief
dichter bij die van de patiënt, maar verschillen toch nog significant waar het om niet bio-medische
dimensies gaat. Voor de behandelaar staat de ziekte centraal; bij patiënten is ziekte een onderdeel
van hun leven. Patiënten hechten andere waarden aan risico’s dan artsen, maar er zijn ook grote
verschillen tússen patiënten.
Onder de aanwezigen is een positieve attitude ten aanzien van een andere en bredere manier van
denken over gezondheid. De ‘systeemwereld’ van de medisch-professionele zorg koloniseerde de
‘leefwereld’ van patiënten (‘begrippen’ van filosoof Habermas); nu is het nodig waarden uit de
leefwereld binnen te brengen in de medische systeemwereld. Maar voorlopig zijn patiënten ook een
product van het systeem. Vanaf het moment dat je je bij een professional meldt, word je patiënt en
ben je geen regisseur meer van je eigen leven. Binnen deze verhouding lijkt het niet vanzelfsprekend
alle dimensies (leefwerelden) bij de medische professional te moeten neerleggen. Het risico zou
kunnen zijn dat alle levensdomeinen daardoor ‘gemedicaliseerd’ worden, wat onwenselijk is.
Situatie in beleid, onderzoek, onderwijs en praktijk
Beleidsmakers en verzekeraars delen niet de breedte van het concept, maar zij zijn wel bepalend voor
het vormgeven van het zorgsysteem. De zorginkoop sluit niet aan bij de behoeften en het beleid
evenmin. Ook onderzoekers hanteren een smalle invulling van het concept, waardoor het gevaar
bestaat dat onderzoek een incompleet beeld geeft van hoe het gesteld is. Als we naar een
participatiesamenleving willen dan is deze verkokering daarvoor een belemmering. Hoe overtuig je
beleidsmakers? Er wordt in kostentermen gedacht, dus spreek die taal, maak een businesscase, of
nog beter een ‘value case’.
Maar er ís al veel onderzoek dat toont dat zelfmanagement doelmatig is en positieve effecten heeft en
dat geldt ook voor ‘shared decision making’: hoe ‘gedeelder’ de besluitvormig, hoe doeltreffender de
zorg. Onderwijs is sterk biomedisch en handelingsgericht. Er zal veel meer aandacht moeten komen
voor gelijkwaardige communicatie. In de behandeling zou (al dan niet door medici) aandacht voor
coping en het versterken van veerkracht een plek moeten krijgen.
Concept voor zieken en gezonden
Essentie van het concept is om mensen in hun kracht te houden of te krijgen en eigenaar te laten zijn
van hun proces, zowel zieken als gezonden. Er moet aandacht zijn voor de sociale en fysieke factoren
die bevorderen dat een persoon die ‘ability', dat ‘vermogen’ ook kan ontwikkelen. Pas op voor ‘blaming
the victim, blaming the diseased’, alsof ziekte een keuze is. En zelfmanagement moet niet verworden
tot ‘zoek-het-zelf-maar-uit-management’.
Een belangrijk aanknopingspunt voor aandacht voor de niet-medische (o.a. sociale) domeinen, is om
gezondheid niet te beschouwen als een doel op zich, maar als een middel ‘tot...’. Daar zou op kunnen
volgen ‘het verder tot ontwikkeling, tot bloei komen’. Leidend is het ‘wat kan je wel’-principe en ‘wat
heeft voor jou betekenis, wat wil je?’. Motivational interviewing kan goed helpen bij het betekenis
geven en wordt al door de GGD’en gebruikt. In de praktijk blijken zelfhulpgroepen van burgers hier
goed op aan te sluiten, maar in Nederland is deze aanpak nog weinig bekend.
9
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Meetbaar maken
Positieve gezondheid is een goede overgangsterm, zolang de ‘negatieve’ invulling van gezondheid
(afwezigheid van ziekte) nog de norm is. De uitdaging zal zijn om positieve gezondheid goed
meetbaar te maken. Onderzoek moet andere en bredere uitkomstmaten gebruiken.
Ook een uitdaging is om de complexiteit van het brede begrip, met relaties tussen gezondheid,
welzijn, participatie, zingeving én dagelijkse levensvoering te hanteren. De discussie wordt complexer
als gezondheid diverse domeinen beslaat en de gezondheidszorg maar een klein stukje daarvan. De
implicaties van deze positieve benadering van gezondheid zijn enorm en er is een gigantische
transitie en omslag nodig als we dit mogelijk willen maken.
Conclusies
 Beleidsmakers, verzekeraars en medische professionals werken aan andere doelen dan patiënten.
 Een bredere kijk op gezondheid dan het (smalle) biomedische model wordt door patiënten
gewenst, waarbij zij een eigen regie waarderen. Maar voorlopig voelen zij zich ook nog een
‘product’ van het medisch systeem.
 Zelfmanagement en ‘shared decision making’ zijn al bewezen doelmatig.
 Niet iedere patiënt is zonder meer in staat tot zelfmanagement en zelfmanagement moet niet
neerkomen op ‘zoek het zelf maar uit-management’. Begeleiding op maat is nodig.
 Gezondheid niet zien als een doel maar als middel, bijvoorbeeld tot zelfontplooiing, nodigt uit tot
meer integraal denken.
 Positieve gezondheid is een goede overgangsterm, zolang ‘negatieve’ gezondheid, nl. ‘afwezigheid
van ziekte’, nog de norm is.
 De implicaties van een positieve benadering van gezondheid zijn enorm en vragen een grote
transitie.
Aanbevelingen voor vervolgstappen
 Praktijkvoorbeelden verzamelen, waar ‘positieve gezondheid’ al praktisch vorm krijgt.
 In kaart brengen in het onderwijs, waar elementen van ‘positieve gezondheid’ al gebruikt worden.
 Meetinstrumenten ontwikkelen ten behoeve van verschillende vraagstellingen, zo mogelijk op basis
van bestaand materiaal.
 Beleidsafstemming door VWS, Gezondheidsraad, RIVM en ZonMw over effectieve maatregelen
om de reeds op gang zijnde maatschappelijke beweging rond het nieuwe concept verder te
versterken.
10
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Verslag van de ochtend ‘Verschillen met een taal’
Opbouw van de ochtend:
- ‘Verschillen met een taal’, presentaties van Machteld Huber en Maarten de Wit, uitwisseling
in drie werkgroepen, plenaire discussie.
Voorzitter: Henk Smid, ZonMw
Verslag van de ochtend: ‘Verschillen met een taal’
Voorzitter Henk Smid legt uit hoe dit traject over de definitie van gezondheid in 2009 is gestart, door
ZonMw en Gezondheidsraad, op initiatief van Machteld Huber. Op basis van een internationale
Invitational Conference - in deze zaal - formuleerden Machteld Huber en anderen een nieuwe definitie
van gezondheid, die in de British Medical Journal in 2011 met een coverpublicatie en editorial werd
gepubliceerd. Volgens Henk Smid had niemand voorzien dat deze publicaties zoveel reacties zouden
losmaken, nationaal en internationaal.
‘De nieuwe definitie wordt nu overal genoemd. Dat de behoefte aan een nieuwe definitie zo groot zou
zijn, had niemand kunnen bevroeden’.
Voor ZonMw waren deze reacties aanleiding om Machteld Huber een vervolgopdracht te geven. Hoe
kan deze definitie in de praktijk worden geoperationaliseerd? Hoe leeft dit in de praktijk? Daar heeft
Machteld Huber in het afgelopen jaar onderzoek naar uitgevoerd.
De resultaten van dit onderzoek waren de aanleiding tot deze Invitational Conference.
Alle stakeholdergroepen die bij het onderzoek waren betrokken, zijn vertegenwoordigd op deze
conferentie: zorgverleners, patiënten, burgers, beleidsmakers, zorgverzekeraars,
gezondheidsvoorlichters, onderzoekers en tevens vertegenwoordigers van het medisch onderwijs.
Dan volgen twee presentaties:
Machteld Huber presenteert in ‘Het recente onderzoek naar het nieuwe gezondheidsconcept’
(powerpoint in Bijlage 3.) hoe zij dit onderzoek heeft uitgevoerd en wat de resultaten zijn.
De ‘oude’ definitie van de WHO is statisch (nl. een toestand), de nieuwe definitie dynamisch (nl. een
vermogen, dat ontwikkelbaar is). Overigens is het beter niet te spreken van een nieuwe definitie, maar
van een concept, wat meer een algemene karakterisering is, die voor praktijkdoeleinden nader
uitgewerkt kan worden. Daar is de afgelopen periode een aanzet toe gegeven.
ZonMw vroeg om zes stakeholdergroepen te bevragen, Huber voegde er nog één groep aan toe,
namelijk onderzoekers.
Het onderzoek omvatte een kwalitatief en een kwantitatief deel. In het kwalitatieve deel is de vraag
gesteld wat de respectievelijke stakeholdergroepen van het concept vinden, negatief dan wel positief.
En ook: wat zijn voor u de indicatoren van gezondheid, en vallen deze onder het concept, of juist niet?
Positief vonden de stakeholders:
De mens staat centraal. De mens wordt in zijn kracht aangesproken. Naast de ziekte is er ook nog
een heel stuk gezondheid mogelijk. Het concept benadrukt het ‘potentieel’, niet wat er niet meer gaat.
Negatief:
Als iemand uitstekend is aangepast en zich ellendig voelt, is hij dan ‘gezond’? Wat betekent dit voor
vergoedingen? Waar blijft ziekte? Kan iedereen dit wel? Is er wel aandacht voor de sociale omgeving,
of moet iedereen het zelf uitzoeken? Moet de persoon in kwestie zich dan maar aanpassen aan een
rotsituatie?
Huber benadrukt dat diverse malen is uitgesproken dat gezondheid als middel moet worden gezien,
niet als doel. ’Gezondheid is een middel opdat iemand zijn/haar ding kan doen’.
De vraag naar indicatoren van gezondheid leverde 556 uitspraken op, die i.s.m. NIVEL werden
gecategoriseerd in zes hoofddimensies, gedifferentieerd naar 32 aspecten.
11
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Lichaamsfuncties
Medische feiten
Medische
waarnemingen
Fysiek functioneren
Klachten en pijn
Energie
Mentale functies
& -beleving
Cognitief
functioneren
Emotionele
toestand
Eigenwaarde/
zelfrespect
Gevoel controle te
hebben/manageability
Zelfmanagement
en eigen regie
Veerkracht
resilience, SOC
Spirituele
dimensie
Kwaliteit van
Leven
Sociaalmaatschappelijke
participatie
Dagelijks
functioneren
Zingeving/
meaningfulness
Kwaliteit van
leven/
welbevinden
Sociale en
communicatieve
vaardigheden
Basis ADL
Doelen / idealen
nastreven
Geluk beleven
Betekenisvolle relaties
Instrumentele
ADL
Toekomstperspectief
Genieten
Sociale contacten
Werk vermogen
Acceptatie
Ervaren
gezondheid
Geaccepteerd worden
Lekker in je vel
zitten
Maatschappelijke
betrokkenheid
Levenslust
Betekenisvol werk
Health literacy
Balans
De waarde van deze invulling van gezondheid is dat deze bottom-up tot stand is gekomen. Het betreft
indicatoren van gezondheid, ofschoon veel patiënten opmerkten dat dit voor hen ook determinanten
zijn.
In kwantitatieve onderzoek werd aan alle stakeholdergroepen gevraagd in hoeverre zij de oordelen
over het concept delen en in hoeverre zij de 32 aspecten als een onderdeel van gezondheid
beschouwen. De oordelen over het concept waren gelijk aan het kwantitatieve onderzoek.
De meningen over de aspecten als onderdeel van gezondheid verschilden aanzienlijk tussen de
stakeholdergroepen. Onderstaande figuur toont samengevat de uitkomsten per stakeholdergroep.
Deze resultaten zijn de aanleiding voor de huidige Invitational Conference.
Opvallend in de resultaten (zie de powerpoint voor details):
Alle groepen vinden lichamelijke aspecten een onderdeel van gezondheid.
Patiënten vinden alle dimensies vrijwel even belangrijk en zien gezondheid breed.
12
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Verpleegkundigen oordelen grotendeels gelijk aan patiënten. Beleidsmakers en onderzoekers
verschillen het sterkst van de andere groepen in hun oordeel en zien gezondheid smaller.
Het universitair opgeleid zijn geeft een onderscheidend oordeel, namelijk smaller.
Bij alle stakeholdergroepen is het meest beïnvloedend, het zelf ervaring hebben met ziekte. In dat
geval gaat iemand breder denken, wordt de spirituele dimensie belangrijker en de lichamelijke minder.
Om de brede invulling van gezondheid, zoals vooral patiënten dat zien, te onderscheiden van
‘gezondheid als afwezigheid van ziekte’, introduceert Machteld Huber hiervoor het begrip
‘Positieve gezondheid’ en visualiseert dat in een webdiagram met zes pijlers.
Er is nog een verdere operationalisatie nodig: in kaart brengen van passende meetsystemen,
handelingsperspectieven etc. Huber ziet bij de operationalisering een belangrijke rol voor
‘motivational interviewing’, waarmee, indien goed toegepast, mensen helder krijgen wat voor hen het
meest van waarde is en waarbij gezondheid dus als middel kan bijdragen. Dat inzicht brengt mensen
bij hun motivatie, hun kracht, zo is de ervaring.
Opvallend is dat het onderwerp zo leeft; Machteld Huber wordt uitgenodigd door GGD’en,
thuiszorgorganisaties, regionale samenwerkingsinitiatieven enz., om te spreken en mee te denken.
Maarten de Wit reageert hierop vanuit het patiëntenperspectief met zijn presentatie ‘Ervaringen uit
de praktijk’ (in Bijlage 3.). Aan de hand van de visie van Habermas onderscheidt hij de
systeemwereld- en de leefwereld. Volgens De Wit is er de laatste jaren sprake van een kolonisering
van de leefwereld van de patiënt door de systeemwereld van de medische zorg, mede als gevolg van
medisch-technologische ontwikkelingen, medicijnen, e.d. Nu is het volgens hem nodig waarden uit de
leefwereld binnen te brengen in de medische systeemwereld. Er is een groot verschil tussen het
perspectief van de professional en dat van de patiënt. Bij de professional staat de ziekte centraal; bij
patiënten is ziekte een onderdeel van hun leven. Patiënten hechten andere waarden aan risico’s dan
artsen, maar er zijn ook grote verschillen tússen patiënten. Daarom is er een terechte roep om
‘personalised care’ en daarbij is motivational interviewing inderdaad belangrijk.
Vanuit de patiëntenorganisatie op het gebied reuma benadrukt hij dat de PRO’s heel belangrijk zijn,
de Patient Reported Outcomes. De PRO’s laten het belang zien van zelfmanagement en coping.
Maarten de Wit herkent de uitkomsten van het onderzoek van Huber. Het medische systeem is in
Nederland dominant geworden en daarmee ook de lichamelijke functies. Spirituele en
maatschappelijke aspecten sneeuwen onder. Vooral beleidsmakers en verzekeraars hechten weinig
waarde aan de waarden uit de leefwereld. Coping wordt door behandelaars en onderzoekers niet als
onderdeel van ziekte gezien. De Wit pleit ervoor dat uitkomsten uit de leefwereld toegevoegd worden
aan de uitkomstmaten uit de systeemwereld.
Workshops:
Na deze presentatie gaan de deelnemers in drie workshops uiteen. Gediscussieerd wordt over drie
vragen: Wat vindt u verrassend aan de gevonden verschillen? Welke problemen brengen die
verschillen met zich mee? Wat voegt het begrip positieve gezondheid toe?
De belangrijkste punten uit deze drie workshops zijn opgenomen in Bijlage 1.
Plenaire discussie in de ochtend:
Henk Smid werpt als voorzitter de vraag op hoe het kan dat ‘systeemdenkers’ als verzekeraars en
beleidsmakers zo anders kijken, zoals uit het onderzoek van Machteld Huber blijkt, en hoe zij er toe
aangezet kunnen worden om een ander perspectief in te nemen? Jeroen Crasborn van Achmea legt
uit dat verzekeraars, zowel als de overheid, een taal spreken die gebaseerd is op kosten. Dat is ‘een
denken dat niet met dit nieuwe concept spoort’. Hij zou niet weten hoe je dit nieuwe concept in het
pakket moet borgen, het huidige pakket is vooral (voor 90%) op de dimensie van de lichamelijke
aspecten gebaseerd. Hij verwacht dat een integrale kijk op gezondheid minder druk zal leggen op het
zorgsysteem en meer zal bijdragen aan tevreden mensen. Als je partijen mee wilt krijgen, is het wel
slim om in kostentermen te spreken, dus hij stelt voor er een business case van te maken, waarbij hij
verwacht dat de uitkomsten zodanig zullen zijn, dat de overheid vanzelf wordt gestimuleerd tot beleid
dat op zo’n breder concept gebaseerd is. ‘Het gaat er om hoe we de doelmatigheid van dit nieuwe
concept zichtbaar kunnen maken’. Erik Heineman (UMC Groningen, kinderchirurgie) herkent dat de
taal die men gebruikt een belangrijk middel is om zaken te bewerkstelligen, maar hij stelt voor om het
niet over een business case te hebben, maar over een ‘value case’. In het UMC Groningen is dat
gedaan, met als resultaat dat er ‘veel deuren en denkramen geopend zijn’.
13
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Bernadette Linssen (UWV Rotterdam) merkt op dat het bij doelmatigheid gaat over kosten, terwijl het
er juist om moet gaan om mensen in hun kracht te krijgen. Zoveel mogelijk mensen moeten kunnen
meedoen in de samenleving. Crasborn wil de overheid met een business case juist verleiden daar aan
mee te doen. Matthijs Romme (KNMG) stelt dat we vooral bezig zijn met collectief te financieren wat
we zelf hebben afgesproken. Maar hier speelt meer mee dan financieren, namelijk ook de vraag welke
actor op welke manier kan bijdragen aan het einddoel, nl. om mensen zich te kunnen laten ontplooien,
met of zonder beperkingen en gelukkig te worden.
Henk Smid vraagt of er doelmatigheidsstudies zijn naar zelfmanagement? Yvonne Heerkens (HAN)
en Jan Walburg (Trimbos-instituut, Universiteit Twente) stellen dat er veel studies zijn en een recente
een meta-analyse, die laten zien dat zelfmanagement doelmatig is en positieve effecten heeft. Wim
Verhuis (Zelfhulp in groepen) noemt internationale onderzoeken naar positieve resultaten van
zelfhulpgroepen. Marjolein de Booys (CVZ) noemt studies waaruit blijkt dat de beste zorg niet de
duurste zorg is. Hetzelfde geldt voor ‘shared decision making’ in de spreekkamer: hoe ‘gedeelder’ de
besluitvorming, hoe doeltreffender de zorg.
Jan Walburg vindt de definitie ‘health as the ability to adapt and to self manage’ nog teveel vanuit
zieke mensen opgesteld. Wat betekent dit begrip voor gezonde mensen? We hebben toch beleid
nodig dat mensen gezond maakt en houdt? Pas dán kan er echt een radicale omslag tot stand komen.
Maar dit kan niet alleen maar uit de gezondheidszorg komen. Jeroen Crasborn herkent hier ook een
maatschappelijk vraagstuk, nl. de economische benadering die in de huidige maatschappij dominant
is. Er is een economie van het goede en van het slechte. De economie van het goede wordt veel
minder gestimuleerd, terwijl de economie van het slechte floreert met bedrijven als Coca Cola en
McDonalds. Jan Walburg bepleit dat vanuit de positieve psychologie de insteek is om niet achteraf
problemen op te lossen, maar van tevoren te kijken hoe mensen er beter mee om kunnen gaan. Hoe
kunnen mensen tot bloei en ontwikkeling komen? Bij het concept positieve gezondheid zou dat ook zo
moeten zijn: hoe kan iemand, ondanks aanslagen op zijn gezondheid, tot bloei komen? Dat is in het
algemene concept minder zichtbaar, in de uitwerking al meer. Walburg vindt het concept positieve
gezondheid, zoals Machteld Huber dat nu omschrijft, als overgangsbegrip ijzersterk, want zo kan een
doorbraak gerealiseerd worden naar een heel andere manier van denken over gezondheid. Een mens
is meer dan zijn ziekte. Maar wat hem betreft ontbreekt er aan het algemene concept nog wat,
namelijk wat het aanpassen oplevert. Aanpassen aan wat? Dit maakt het tot een conservatief concept,
vindt Walburg. ‘Mijn liberale vrienden zullen zeggen: prima, pas je maar aan, doe het maar zelf’. Hij
zou iets willen toevoegen zoals aanpassen ‘om tot ontwikkeling te komen’.
Ook Nicolette Warmenhoven vindt de definitie te smal.
Vanuit het Kenniscentrum revalidatie aan de HAN herkent Yvonne Heerkens deze tekortkoming. Toen
zij en haar collega’s tijdens een posterpresentatie bij de WHO-ICF recent in Beijing een integratie
voorstelden van deze nieuwe definitie met de ICF, kregen ze op hun kop. Volgens de critici zou deze
definitie teveel een ‘blaming the victim’ representeren. De definitie is erg individualistisch, de
omgeving is er uit verdwenen.
Volgens Machteld Huber gaat de nieuwe definitie wel degelijk over veerkracht en weerbaarheid van
zowel zieken als gezonden. Bij de formulering is uitdrukkelijk gekozen voor ‘health AS the ability’ en
niet voor ‘health IS the ability’, met als doel een heel open en geen normerende formulering. De brede
invulling van ‘positieve gezondheid’ uit het vervolgonderzoek biedt juist de aanknopingspunten om
mensen tot bloei te brengen. Uiteraard zijn daarbij omgevingsfactoren uitermate belangrijk, maar voor
die aspecten is het begrip nog niet uitgewerkt. Op de vraag of er ook negatieve gezondheid bestaat,
noemt zij dat de ‘gezondheid als afwezigheid van ziekte’, medisch geformuleerd als ‘per exclusionem’,
na uitsluiting van ziekte.
Maarten de Wit noemt de analogie met positieve en negatieve vrijheid in de filosofie en sociologie.
Negatieve vrijheid gaat over het wegnemen van belemmeringen door anderen of door de omgeving.
Positieve vrijheid gaat over het vermogen van mensen om te doen wat henzelf verwerkelijkt.
Marjan Kaljouw (vz Commissie zorgberoepen en opleidingen, CVZ) meent dat als sommigen de
definitie te smal vinden, bijv. alleen gericht op chronisch zieken of teveel focus op alleen de
verantwoordelijkheid van de patiënt, daar wat aan gedaan moet worden. ‘De positieve benadering van
gezondheid betekent de mogelijkheid van een enorme transitie. Door het concept te omarmen en de
consequenties te overzien kunnen we vanuit een gezamenlijke invalshoek echt een maatschappelijke
omslag realiseren. Maar hoe gaan we die omslag dan teweegbrengen? Daar moeten we het nog wel
goed over hebben’.
14
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Henk Smid vraagt de aanwezigen wat voor mogelijkheden zij nu al zien voor de nieuwe definitie en de
uitwerking in positieve gezondheid?
Dirk Ruwaard (Universiteit Maastricht) ziet een belangrijk aanknopingspunt in het beschouwen van
gezondheid als een middel en niet als doel. ‘Als we het als middel beschouwen, kan je meteen veel
meer maatschappelijke actoren betrekken. Een werkgever kan het bijv. als middel zien om mensen
productief te houden. Op die manier kan je ook meer ministeries adresseren. Ook gemeenten en
wethouders volksgezondheid worstelen hiermee. Wethouders volksgezondheid moeten zoeken naar
een win-win voor andere wethouders en leren denken over gezondheid als middel, om doelen op
andere terreinen te realiseren. Ook in onderzoek moeten we meer uitkomstmaten gaan hanteren die
relevant zijn voor andere actoren/sectoren. We kijken nog te weinig naar baten van gezondheid en de
gezondheidszorg voor terreinen buíten de zorg.’
Frank Klaassen (kennis en innovatie GGD Nederland, GGZ Zuid-Limburg) herkent dit. Hij wil een ruim
begrip van gezondheid graag gebruiken voor preventie, mét motivational interviewing, waar de
GGD’en al mee werken, en dan vooral met de ambitie om mensen met een lage SES te bereiken,
want daar slagen we nu nog onvoldoende in. Een grote opgave nu is om het sociale domein bij
gemeenten te ontwikkelen. ‘Ook hiervoor geldt: we willen de mens als burger bereiken, niet als
patiënt’.
Erik Heineman heeft als chirurg het nieuwe concept niet nodig, ‘want wij chirurgen denken immers
lineair, in oorzaak en gevolg. Terwijl dit nieuwe concept juist uitgaat van complexiteit, van relaties
tussen gezondheid, welzijn, participatie en andere zaken die het goede leven van mensen
representeren. Als we erin slagen met complexiteit om te gaan, dan is dit concept een opening voor
een andere en nieuwe manier van denken.’
Mariet Paes (Provinciale Raad Gezondheid Brabant) voegt hier aan toe dat de nieuwe definitie zich
niet alleen en zonder meer op het individu moet richten. Er moet aandacht zijn voor de factoren die
bevorderen dat een persoon die ‘ability' ook kan ontwikkelen. Het gaat altijd om een persoon in relatie
tot zijn sociale en ook fysieke omgeving.
Jan Borleffs (curriculumvernieuwing in medisch onderwijs, UMCG) legt een link met het medisch
onderwijs. Vanuit het nieuwe concept moet (toekomstig) artsen geleerd worden in een andere relatie,
nl. veel meer in dialoog, om te gaan met de patiënt. De arts blijft expert maar de route naar een
gezonder leven moet samen met de patiënt uitgestippeld worden. ‘Als we dat meer vanuit complexiteit
gaan doen, moeten we dat aan het curriculum toevoegen. Daar is deze dag inspirerend voor’.
Nico van Meeteren (Levenslang Gezond, TNO) wijst erop dat als we de nieuwe definitie gaan
hanteren, we dan ook opnieuw zouden moeten nadenken over een aantal termen die helemaal zijn
ingeburgerd in het medische systeem, bijvoorbeeld het begrip patiënt. Bestaat de term patiënt nog en
wanneer ben je patiënt?
Maarten de Wit doet een oproep aan Machteld Huber om ook na te denken over het begrip patiënt.
‘Vanaf het moment dat je je als mens met een klacht bij professionals meldt, word je patiënt. De regie
wordt je dan ontnomen, terwijl je als mens wel de regie over je leven hebt. In opleidingen moeten
professionals leren de regie bij de patiënt te laten, vanaf het allereerste begin’.
Marjolein de Booys voegt hier aan toe dat ook patiënten zelf gewend zijn ‘aandoeningsgericht’ te
denken. Voor patiënten zou de omslag dus betekenen dat zij zich nog meer moeten afvragen ‘wat wil
ik eigenlijk’ en daarbij niet terugdeinzen voor die witte jas.
Volgens Nico van Meeteren is het belangrijk dat burgers over hun eigen dossier kunnen beschikken
en dat ook kunnen beheren, dat vermindert de afhankelijkheid. Nu zijn bij chronisch zieken veel
behandelaars betrokken en er zijn even zo veel dossiers. ‘Dit moeten we terugbrengen naar de
patiënt. Stel dat de bankwereld zich zo zou opstellen: iemand beheert toch ook zijn eigen
bankrekening?’.
Nancy Hoeymans (RIVM, VTV) wijst hier wel op een onbedoeld neveneffect, namelijk wanneer alle
dimensies (leefwerelden) bij de medische professional worden neergelegd. Hierdoor ontstaat juist
meer medicalisering en dus meer afhankelijkheid, terwijl we daar juist van af willen.
Bernadette Linssen benadrukt dat verpleegkundigen hier alvast beter mee omgaan dan artsen.
Al met al denken velen dat er sprake is of moet zijn, van een emancipatoir proces van rollen,
vergelijkbaar met een organisatie in verandering. En in dat opzicht is ook de patiënt onderdeel van het
systeem, ook die moet (willen) veranderen. Want inderdaad denkt een patiënt ook
aandoeningsgericht, wil hij een diagnose en een behandeling en hangt hij, bij wijze van spreken, ‘aan
de lippen van de witte jassen’.
‘In die zin is ook de patiënt een product van het systeem’, constateert Maarten de Wit. ‘De ambitie
moet zijn om meer leefwereldwaarden in het systeem te krijgen. Daarbij vind ik wel dat de patiënt niet
moet worden onderschat. Ik hoor te vaak dat patiënten bijvoorbeeld shared decision making niet
zouden kunnen, maar dat is niet terecht. Patiënten kunnen veel meer dan je denkt’.
15
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Henk Smid vat tot slot de discussie samen:
Er is brede waardering voor verbreding positieve gezondheid, maar er zijn ook aandachtspunten:
- Sommigen vinden het concept te breed, anderen te smal.
- Het moet niet alleen over chronisch zieken gaan.
- Pas op voor onbedoelde neveneffecten van het concept - blamig the victim – dus zorg voor de
factoren die de ‘ability’ bij mensen mogelijk maken, juist ook in de omgeving.
- Pas op voor meer medicalisering: moeten alle domeinen wel bij medische professionals
terecht komen?
- Maak de doelmatigheid van de positieve insteek zichtbaar, juist ook buiten de
gezondheidszorg en hanteer bredere uitkomstmaten.
Henk Smid constateert een mooie oogst. Hoe gaan we dit handen en voeten geven en zorgen dat
beslissers op verschillende niveaus dit op gaan pakken? Hierover zal het gaan in de middag.
16
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Verslag van de middag: ‘Agenda voor nu en voor later’
Opbouw van de middag:
- Middag: ‘Agenda voor nu en voor later’, presentaties van Erik Heineman, Diana Delnoij en
Nancy Hoeymans, uitwisseling in drie werkgroepen, plenaire discussie.
Voorzitter: Pim van Gool, Gezondheidsraad
Erik Heineman: ‘Positieve Gezondheid in een ziekenhuis vraagt transities!’
Erik Heineman gaf destijds zijn oratie als titel ‘Het paradigma van de zorg: egosysteem of
ecosysteem?’. Hij karakteriseert de gezondheidszorg als een ‘tribale cultuur’ vol egosystemen. Toch
kan volgens hem optimale zorg in de toekomst alleen geleverd worden door organisaties die de
verandering kunnen doormaken van een egosysteem naar een ecosysteem. Begrippen die daarmee
verbonden zijn: Individuele groei, diversiteit, onderlinge afhankelijkheid en beweging. Een modern
ziekenhuis is een CAS, een Complex Adaptive Systeem. Een dergelijk systeem vraagt een ‘organisch’
leiderschap, dat anders is dan het ‘mechanisch’ leiderschap uit het ouderwetse bureaucratische
systeem. Zorgorganisaties neigen ertoe steeds complexer te worden en op een gegeven moment
voldoet de bestaande structuur, met het dominante denken, niet meer. Er ontstaan dan signalen uit de
onderstroom, die een voorbode zijn van een noodzakelijke transitie naar nieuwe organisatievorm, op
een hoger niveau van complexiteit. In het UMCG wordt geëxperimenteerd met een dergelijke transitie.
Naast het hiërarchisch georganiseerde ‘harkjesdenken’ wordt ook ‘amoebe-denken’, passend bij
levende systemen, ontwikkeld. In zgn. niet hiërarchische ‘leidende coalities’ worden nieuwe
samenwerkingsvormen (zgn. prototypes) uitgeprobeerd. Wederkerigheid, het kunnen delen,
bescheidenheid, discipline en teamwork zijn daarbij essentieel. Positieve gezondheid is een complex
begrip en voor de uitwerking zal een dergelijke nieuwe organisatievorm nodig zijn.
Diana Delnoij: ‘Vernieuwing vanuit het Kwaliteitsinstituut en indicatoren van kwaliteit’
Het Kwaliteitsinstituut heeft als missie om aantoonbaar bij te dragen aan betere zorg, betere
gezondheid en lagere zorgkosten. Daarvoor is belangrijk dat er een kwaliteitscyclus op gang komt,
met indicatoren die voor de patiënt relevante ervaringen en uitkomsten meten, en die afgeleid kunnen
worden uit registraties aan de bron. Gezondheid als uitkomstmaat van geleverde zorg, bijv. om
effecten van behandelingen vast te stellen, wordt gemeten op populatieniveau, op individueel niveau
en bij beroepsbeoefenaren en instellingen.
Positieve gezondheid is voor het Kwaliteitsinstituut interessant omdat het innovatief is, over
zelfmanagement gaat en over de inbreng van patiënten. Het is belangrijk dat het in de klinische
praktijk toegepast gaat worden. De uitdaging zal zijn om het goed meetbaar te maken. Kwaliteit van
leven is goed te meten. Moet er voor positieve gezondheid één nieuw meetinstrument ontwikkeld
worden of een combinatie van bestaande meetinstrumenten? En een aandachtspunt: wie is de ‘self’ in
de definitie van Huber? Behalve voor de patiënt moet er ook aandacht zijn voor de mantelzorger!
Nancy Hoeymans: ‘Ontwikkelingen in de Volksgezondheid Toekomst Verkenning’
De Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) van het RIVM brengt sedert 1993 in een
vierjaarlijkse cyclus, in een samenvattend rapport, een overzicht van de volksgezondheid in
Nederland. In 2010 was de kernboodschap: we worden zieker en gezonder tegelijkertijd. De komende
VTV 2014 beschrijft vier perspectieven op volksgezondheid, die maatschappelijke drijfveren en
waarden en normen presenteren en aangeven wat men wil bereiken of voorkomen: 1. Op en top
gezond (geen ziekte, geen sterfte; gezond leven); 2. Iedereen doet mee (in staat zijn mee te doen;
geen beperkingen / vitaal); 3. Heft in eigen handen (kwaliteit van leven; regie kunnen voeren); 4.
Gezonde welvaart (zorgkosten moeten draagbaar blijven).
Positieve Gezondheid lijkt het meest aan te sluiten bij perspectief 3.: Heft in eigen handen.
Deze perspectieven worden vergeleken met beleidsopgaven en beleidsopties en onderzocht op
toekomstbestendige beleidsstrategieën.
Workshops:
Na deze presentatie gaan de deelnemers wederom in drie workshops uiteen. Aan bod komen de
thema’s Beleid, Onderzoek, Onderwijs en Praktijk.
Gediscussieerd wordt over twee vragen: Welke inzichten vindt u nu al bruikbaar in uw werk? Wat
verdient de komende vijf jaar verdere uitwerking voor uw werk?
De belangrijkste punten uit deze drie workshops zijn opgenomen in Bijlage 2.
17
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Plenaire discussie in de middag
Middagvoorzitter Pim van Gool (Gezondheidsraad) stelt twee gespreksonderwerpen voor:
- We praten over het centraal stellen van het perspectief van de patiënt en de burger. Maar
worden de meningen van de deskundigen in de zaal ook gedeeld door de man en vrouw in de
straat?
- Er zijn opvallend veel normatieve uitspraken gedaan over de verschillen tussen de groepen.
Het lijken systeemfactoren (zie de voordracht van Maarten de Wit) te zijn die voor die
verschillen zorgen. Hoe kijken wij daar naar?
Nancy Hoeymans (RIVM) wijst erop dat er al eerder juist aan burgers is gevraagd wat gezondheid
voor hen betekent (SCP rapport van Sjoerd Kooiker). Er waren drie uitkomsten: 1) gezondheid geeft
de vrijheid om te doen wat ik wil, 2) gezondheid is gevoel, energie en balans, 3) gezondheid is niet
ziek zijn (de kleinste groep). De definitie sluit dus beter aan bij de burger dan wordt gesuggereerd.
Machteld Huber is het eens met Jan Walburg, die het concept positieve gezondheid als een
overgangsconcept ziet. ‘Gezondheid is op zich al een positief begrip. Maar juist om verwarring te
voorkomen met ‘gezondheid als afwezigheid van ziekte’, is positieve gezondheid voorlopig een
zinvolle omschrijving van wat bedoeld wordt, namelijk een brede invulling van het begrip’.
Volgens diverse aanwezigen gebeurt er in de samenleving al veel wat mensen zelf oppakken en
organiseren, maar waarbij zij juist weerstand ondervinden vanuit de systeemwereld, de
zorginstellingen. Jan Walburg stelt dat het managen van een auto, huis en gezin veel complexer is
dan het managen van gezondheid. ‘De context en de condities waarbinnen dat managen gebeurt
vormen een belangrijke sleutel of iemand iets oppakt. De verlamming die optreedt op het moment dat
een patiënt de drempel van de spreekkamer overstapt, stimuleert geen zelfmanagement.’ De
medische wereld roept die verlamming zelf op, met de houding van ‘wij lossen het wel op’. De
medische wereld wekt de indruk dat elke behandeling effect heeft, wat een zelfoverschatting is.
Marjolein de Booys stelt dat die overschatting van het medisch kunnen zeker ook bij patiënten leeft en
zij hebben hun organisaties per aandoening georganiseerd, in navolging van het medisch systeem.
‘Dat is dus een voorbeeld van een systeemfout’, constateert Pim van Gool. ‘In zo’n systeem grijpt het
allemaal op elkaar in. Ook de patiëntenorganisaties zijn op aandoening georganiseerd en het NOS
Journaal besteedt geen aandacht aan een dokter die een mooie geïntegreerde aanpak propageert,
maar wel aan met een nieuwe behandeling van een aandoening.’
Kunnen subsidiegevers, zoals ZonMw, hier iets aan doen, vraagt Pim van Gool?
Henk Smid antwoordt dat ZonMw graag het debat wil aanjagen en hij vraagt zich af of de zes
dimensies voldoende zijn gedekt door de schalen waar nu mee gemeten wordt. ‘Achteraf gezien zijn
bij een aantal onderzoeksprogramma’s de eindmaten te smal geweest. We moeten dat per
programma opnieuw bekijken’.
Dirk Ruwaard vraagt zich af hoe je bijvoorbeeld autonomie of veerkracht meet? Welke factoren zijn
bepalend voor zelfredzaamheid? Echter, een te grote focus op meetinstrumenten is ook niet goed,
zeggen aanwezigen. Eerder gaat het om een andere blik, een andere manier van kijken, een blik die
in alles meer op de zelfredzaamheid van patiënten is gericht. Misschien moeten poliklinieken in
ziekenhuizen daarop worden aangepast? Van Gool prikkelt: Een poli voor ‘veerkracht 4’, ‘veerkracht
7’, ‘veerkracht 8’, enzovoorts? Volgens Dirk Ruwaard is dat minder gek dan het lijkt, vanuit
verpleegkundig perspectief kan dat best.
Maarten de Wit wil nog even terug naar de opmerking dat patiëntenorganisaties zich rond een
aandoening organiseren en de indruk wegnemen dat dat kortzichtig is. Deze organisaties hebben dit
gedaan in navolging van de hele zorg, die is ingericht op basis van aandoeningen (ziekenhuizen,
specialismen, tijdschriften, enzovoorts). Het is niet logisch dat een patiëntenorganisatie dan als eerste
zou moeten veranderen, er is een geïntegreerde aanpak nodig.
Deze opmerking krijgt veel bijval. Marjolein de Booys voegt hier aan toe dat de gedachten van Dirk
Ruwaard minder ver gaan dan op het eerste oog misschien lijkt. Zo bleek tijdens de ontwikkeling van
zorgstandaarden voor chronische aandoeningen (zoals COPD, diabetes), dat de overeenkomsten
groter zijn dan de verschillen. ‘We moeten toe naar één zorgstandaard chronische aandoeningen. De
volgende stap moet zijn: wat heeft een mens nodig om zo goed mogelijk te kunnen leven?’
Wel had zij laatst bij een congres over zeldzame ziekten de ervaring dat er nog geen zicht is op
overeenkomsten tussen zeldzame aandoeningen, eerder op de verschillen.
Nico van Meeteren wijst in dit verband op Amerika, waar deze ontwikkeling al lang bezig is. Ziekte
wordt meer gezien als determinant van het functioneren. ‘ICF is er al een tijd mee bezig door core sets
naar ziekte en beroep te ontwikkelen. De paradigmashift waar we nu voor staan, is ook al in andere
vakgebieden bezig, zoals de psychologie.’ Maar hoe meet je dat? Er is al veel om te benutten. Pas op
18
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
te verzanden in het ontwikkelen van indicatoren die achteraf toch niet bevallen. Denk aan
functionerings- en participatieprofielen in de tijd, aldus Van Meeteren.
Erik Heineman wijst in dit verband op het begrip ‘clinical microsystems’ van Batalden, over het
vormgeven van kleine klinische eenheden, zodat arts en patiënt in wederkerigheid verder kunnen
gaan. Ook wijst hij op de zogeheten ‘Blue zones’, plekken wereldwijd variërend van Nieuw Zeeland tot
Italië, waar mensen heel oud worden. Daar kunnen determinanten van gezondheid worden afgelezen.
Er zijn volgens hem vier determinanten voor dit ‘succes’: een plan hebben als je ’s ochtends opstaat,
vrienden hebben om dit plan mee uit te voeren, veel bewegen en gezond eten. ‘Als deze mensen ziek
worden, zijn ze maar kort ziek. Als mensen op elkaar aangewezen zijn blijken ze veel dingen
onderling te kunnen oplossen. Zijn er zulke micro-omgevingen in Nederland die blue zones zijn?’.
Wim Venhuis (Eerstelijns Zorg en Zelfhulp in groepen) brengt nog het belang van zelfhulpgroepen
onder de aandacht. In Brabant komen steeds meer zelfhulpgroepen rond een bepaald thema of
aandoening en de resultaten zijn veelbelovend. ‘De deelnemers worden zelfredzamer en kritischer
naar hun omgeving. Op deze manier wordt positief gebruik gemaakt van de energie die mensen
hebben om hun gezondheid te verbeteren. Mensen zijn zich vaak weinig bewust van hun kracht; in
zelfhulpgroepen wordt het bewustzijn daarvan vergroot. Dit zou de oplossing kunnen zijn van een deel
van de vraagstukken van vandaag’.
Overigens loopt Nederland hierin achter, landen als België, Engeland en Duitsland zijn veel verder. Bij
deze werkwijze zijn geen professionals en zelfs geen vrijwilligers nodig; een ruimte met koffie is
genoeg. Dit vergt wel van professionals dat zij patiënten op het belang van zelfhulpgroepen wijzen en
in dat opzicht hun eigen beperkingen kennen.’
Volgens Katja van Vliet is dit inderdaad een mooie oplossing, maar niet de enige oplossing. ‘We zullen
vooral moeten leren omgaan met de complexiteit van het begrip gezondheid.’
Middagvoorzitter Pim van Gool sluit hierna af.
Samenvattend wijst hij erop dat:
- In de ochtend vooral theoretisch inzichten belicht en aandachtspunten genoemd zijn.
- Positieve gezondheid een waardevol concept blijkt, meer een beschrijving van vaardigheden
dan van een statische toestand.
- In de middag een eerste vertaalslag volgde naar beleid, onderzoek, onderwijs en praktijk.
- Er veel is gezegd, wat hopelijk goede input geeft voor verdere stappen die we allemaal en in
het bijzonder Machteld Huber kunnen zetten.
Pim van Gool bedankt alle aanwezigen voor hun waardevolle bijdragen en wenst hen - na de borrel wel thuis.
19
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Bijlage 1 Samenvattingen van de drie ochtend-workshops
Werkgroep Geel o.l.v. Eert Schoten
1. Wat vindt u verrassend aan de gevonden verschillen?
We vonden de gevonden verschillen in opvattingen over gezondheid eigenlijk helemaal niet zo
verrassend. Wel werden de verschillen problematisch, ongewenst gevonden. We hebben echter
hiervoor nog geen oplossingen gevonden. Beleidsmakers weten wel dat de burger in zijn leefwereld
verschillende problemen en uitdagingen in een samenhang beziet, maar beleidsmakers maken beleid
vanuit een verkokerd systeem. Als we naar een participatiesamenleving willen, dan is daarvoor deze
verkokering een belemmering. Op participatie en werk mag je de minister van VWS niet aanspreken,
maar van een regering mag je wel verwachten dat ze integraal en afgestemd beleid voeren.
Onderzoekers krijgen overigens onderzoeksresultaten niet gepubliceerd als ze breed insteken op
gezondheid.
Wel is er verbazing over de geringe waardering voor zingeving, toekomstperspectief en werk, door
anderen dan patiënten. Paramedici werken overigens al met ICF en kijken dus breder dan medici,
beleidsmakers en verzekeraars bij wie dit nog weinig geland is.
2. Welke problemen brengen verschillen met zich mee?
De verschillen worden niet vanzelf en niet makkelijk overbrugd. Verkokering wordt in het algemeen
niet als iets positiefs beschouwd, toch is het moeilijk om te doorbreken. Overigens kan je het ook een
uitdaging noemen, in plaats van een probleem, waar we voor staan om een breed concept van
gezondheid te omarmen. Om weg te komen van een focus op normaliseren van klinische parameters
en de focus te richten op het normaliseren van functioneren en participeren. De zorginkoop sluit niet
aan bij de behoeften, het beleid evenmin en onderzoek geeft een incompleet beeld van hoe het
gesteld is. In de klinische praktijk worden relevante zaken over het hoofd gezien. Dat alles vraagt om
een herijking. Gezondheid is niet ‘one size fits all’ en een arts is niet per definitie het meest geschikt
als levenscoach.
3. Wat voegt het begrip Positieve gezondheid toe?
Het concept van gezondheid voegt iets omdat het positief geformuleerd is. Er wordt zoveel gesproken
over negatieve uitkomsten van sterfte, complicaties, risico´s e.d. en dat leidt tot defensief handelen.
Dit concept maakt patiënten en burgers eigenaar van een proces. Zij worden regisseur van hun eigen
gezondheid. De actie, het initiatief, de regie ligt dan bij de burger. Het gaat dan wel vooral over
chronisch zieken. Bij de meer acute zorg lig het toch anders. Ook de rol van de professionals
verandert, vanuit dit concept. Een professional wordt meer een coach.
Als je van positieve gezondheid spreekt, is er dan ook negatieve gezondheid? Misschien beter om van
´actieve gezondheid´ te spreken.
Het begrip focust meer op wat je wel kan, je spreekt in termen van het halfvolle glas.
Werkgroep Blauw o.l.v. Marja Westhoff en Machteld Huber
1. Wat vindt u verrassend aan de gevonden verschillen?
In de werkgroep werd herkend dat het medisch denken nog steeds erg dominant is en dat het
doormaken van een ziekte (of een life-event) van grote invloed is op opvattingen en waarden, ook ten
aanzien van gezondheid. Dit verklaart wellicht de verschillen in opvattingen en waarden over
gezondheid tussen bijvoorbeeld patiënten en burgers, en patiënten en professionals. Er was ook
discussie over wat gezondheid is en wat niet meer. En wat is oorzaak en gevolg? Is welzijn en
participatie nu onderdeel van of oorzaak of gevolg van gezondheid?
Verrassend werd gevonden dat opvattingen van patiënten en verpleegkundigen zo veel met elkaar
overeenkomen. Waar ligt dit aan? Staat de verpleegkundige dichter bij patiënt en zijn/haar leefwereld?
2. Welke problemen brengen verschillen met zich mee?
Beleidsmakers en verzekeraars delen niet de breedte van het concept, maar zij zijn wel bepalend voor
het vormgeven van het zorgsysteem.
21
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
De context waarin iemand werkt bepaalt zijn opvattingen over gezondheid. De dominantie van het
medisch model werd als een probleem gezien. Medische professionals en onderzoekers zien
gezondheid als een smal biomedisch begrip en dat bepaalt ook hun competenties.
Het is de vraag of verschillende stakeholders elkaar wel begrijpen als ze het over gezondheid hebben,
bijv. professionals en patiënten. Public health professionals kijken al breder naar gezondheid.
Als je gezondheid breed gaat benaderen moet er dus op meerdere, bredere en andere doelstellingen
worden ingezet. Dat is mogelijk inefficiënt. En in onderzoek zijn met deze definitie andere
uitkomstmaten nodig, die er nog niet zijn en die ook in internationale tijdschriften niet geaccepteerd
worden. De implicaties van dit nieuwe concept van gezondheid zijn enorm en er is een gigantische
transitie en omslag nodig als je dit mogelijk wil maken.
3. Wat voegt het begrip positieve gezondheid toe?
Het voegt pas wat toe als het in de praktijk betekenis krijgt. Maar het is complex om in de praktijk
invulling te geven aan het nieuwe concept. Positief is de breedte, waarbij er meer focus komt te liggen
bij de wensen en mogelijkheden van mensen met en ziekte. De sociale en fysieke omgeving zijn ook
van belang!
Het nieuwe concept voegt toe dat ziekte onderdeel is van het leven en we allemaal zullen sterven (de
bijsluiter van het leven is 100% mortaliteit). Het gaat dus om een focus op het goede leven. Op
kwaliteit van leven, op individuele zingeving en de invulling daarvan.
Werkgroep Rood o.l.v. Nancy Hoeymans
1. Wat vindt u verrassend aan de gevonden verschillen?
We vonden de verschillen tussen patiënten en beleidsmakers en onderzoekers wel verrassend,
mogelijk verwant aan de verschillen in opvatting tussen de verschillende opleidingsniveaus.
Verder vonden we het verrassend dat huisartsen en medisch specialisten niet van elkaar verschilden.
Dat hadden we wel verwacht. Verder denken we dat je nog verder kunt inzoomen op verschillen in
opvattingen tussen groepen patiënten. Bijvoorbeeld maakt het nog uit in welke fase van ziek zijn
iemand zich bevindt. (NB. Is onderzocht en dat maakt verschil, MH).
2. Welke problemen brengen verschillen met zich mee?
Het is problematisch dat verschillende stakeholders bezig zijn met het realiseren van verschillende
doelen. Beleidsmakers, onderzoekers en verzekeraars wijken van elkaar af in opvatting, terwijl zij
samen het systeem bepalen. Het is problematisch dat zij negeren wat patiënten belangrijk vinden.
Maar ook de arts heeft het risico om de patiënt fysiek beter te maken, terwijl de patiënt vanuit zijn
leefwereld andere waarden kan hebben.
De polis van de verzekeraar dekt veel van dit begrip gezondheid niet, dat zou fundamenteel moeten
worden besproken.
3. Wat voegt het begrip positieve gezondheid toe?
We hebben eerst de vraag beantwoord of het iets toevoegt. Ons antwoord is ja. En de tijd is er ook rijp
voor. Mensen in onze groep van de patiëntenvereniging gaven aan: ‘We zeggen dit al jaren, het idee
bestond al 20 jaar. Eindelijk is het serieus onderzocht. Een feest van herkenning’. Het is nu tijd om
door te pakken en om het systeem aan te passen.
Opgemerkt wordt dat het systeem deze visie van patiënten dus al 20 jaar heeft weerstaan. Is nu de
tijd rijp om de ideeën om te zetten in werkelijkheid? Is er nu meer kans op implementatie?
De nieuwe definitie geeft hoop, maar de dialoog moet gevoerd worden.
Het Kwaliteitsinstituut is in beweging met het op een andere manier naar zorg kijken en zoekt naar
andere indicatoren
Maar het lijkt nu vooral om zelfmanagement te gaan, dat is een bron van zorg. Zelfmanagement moet
niet hetzelfde zijn als ‘zoek-het-zelf-maar-uit-management’.
Ook zijn er zorgen over onderzoekers en beleidsmaker die het anders zien. Onderzoekers en
beleidsmakers hebben altijd een vraag en die vragen komen uit een bepaald kader. Misschien gaat
door dit begrip van gezondheid de vraagsteller andere vragen stellen, waardoor onderzoekers en
beleidsmakers mee veranderen?
Men herkent dat een verandering tijd nodig heeft en niet in één klap gaat, maar er is wel iets in gang
gezet. Door de nieuwe definitie kan het juist ook een andere kant op gaan in tijden van crisis, meer
richting zelfmanagement en zingeving.
22
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Bijlage 2 Samenvattingen van de drie middag-workshops
Aan bod komen zo mogelijk de thema’s Beleid, Onderzoek, Onderwijs en Praktijk.
Werkgroep Geel o.l.v. Eert Schoten
Vraag 1: Welke inzichten vindt u nu al bruikbaar in uw werk?
Beleid
Samenwerking met andere sectoren om ‘gezondheid’ verder te helpen. Het Nationaal Preventie
Programma richt zich al op regie versterken en uitgaan van eigen kracht. De decentralisaties in het
sociale domein zullen het proces naar zelfmanagement zeker ondersteunen. Discussie is nodig over
de grenzen van wat het mag kosten, wat mogelijk is, wat redelijk is en verantwoord.
Patiëntparticipatie meenemen in instrumentontwikkeling. Inzicht in de verschillende perspectieven in
relatie tot het concept positieve gezondheid en de dimensies.
Het nog breder toepassen van dit nieuwe concept is zeker bruikbaar in sociaal medische advisering
door verzekeringsgeneeskundigen. Het ‘wat kan je wel’-principe is al een leidend principe in onze
wereld.
Onderzoek
Het uitgangspunt dat gezondheid breed is en meerdere dimensies heeft inpassen in
onderzoeksprogramma’s.
Het erkennen van andere dimensies van gezondheid dan alleen afwezigheid van ziekte of lichamelijke
functies. Nu menen we zaken als de Sense of Coherence, coping, sociale contacten etc. al wel mee in
epidemiologisch cohort onderzoek op het RIVM. Erkennen van de dynamiek in gezondheid over de
levensloop. Daarom meten we dezelfde mensen al 25 jaar zeer geregeld.
Nadenken over vraagstukken waaraan we een bijdrage kunnen leveren met cohort studies binnen de
bestaande infrastructuur bij ZonMw.
Het begrip positieve gezondheid verder theoretisch funderen, bijv. linken aan theorieën van
zelfbepaling. Het concept verder uitwerken voor implementatiedoeleinden.
Hoe faciliteer je mensen in hun zelfbepaling met bijv. nudging?
Onderwijs
In de opleiding moeten we duidelijk maken dat gezondheid meer dimensies heeft dan alleen maar ‘de
patiënt beter maken’. Studenten moeten (nog meer) leren multidisciplinair samen te werken.
Wij passen het al toe (CVZ): het nieuwe concept van gezondheid is een uitgangspunt in de
ontwikkeling van een nieuwe beroepenstructuur en daarmee samenhangend opleidingscontinuüm.
We hebben bijvoorbeeld 30 focusgroepen laten meedenken over de zorg voor gezondheid op basis
van het nieuwe concept.
Praktijk
Uitgaan van eigen kracht, het to adapt & self manage en de patiënt als regisseur. Het benutten van
bronnen in andere dan zorgdomeinen voor bijdrage aan positieve gezondheid: sociale domein,
gemeenten, wijkgericht werken. Belang nadere fundering (theoretisch) en afbakening. Uitwerken in
shared decision making – dialoog aangaan.
Toerusten en faciliteren van patiënten zodat ze de regie kunnen nemen in een nieuwe rol.
Samenwerken in zeer diverse coalities.
Verbreding van het ‘werkterrein’ naar andere relevante patiënten- en burgerdomeinen en initiatieven.
Voor patiënten is dit eindelijk eens een concept dat een trekker kan zijn voor patiënten, in plaats van
dat patiënten moeten duwen. Het schept mogelijkheden voor samenwerken in coalities buiten de zorg
om.
Vraag 2: Wat de verdient de komende 5 jaar verdere uitwerking voor uw werk?
Beleid
De discussie wordt wel complexer als gezondheid diverse domeinen beslaat en de gezondheidszorg
maar een klein stukje daarvan. Maar samenwerken met andere sectoren in kader gezondheid zal over
5 jaar vanzelfsprekend zijn geworden; we gaan van welvaartsstaat naar welvaartsstad. De
23
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid en het onderhoud ervan zal meer gemeengoed zijn
geworden.
Duidelijk maken dat indicatoren een breekijzer voor verandering kunnen zijn. Niet alleen maar focus
op ‘kwaliteit’ in engere zin.
Positieve gezondheid als maat voor gebruik zorginkoop, d.w.z. voor een beperkt aantal interventies en
zorgvormen.
Hoe gaan we de cultuuromslag die nodig is voor elkaar krijgen? Transitie in gang zetten en
doorzetten. Hoe bereiken we de burger? Gezonde mensen gaan hier pas over nadenken als ze ziek
worden. Het systeem van ziekenhuis en zorg, dat nu bij mensen het pavlov-effect heeft van patiënt
worden en de vraag krijgen wat de arts voor je kan doen, is een cultureel en maatschappelijk patroon.
Het ziekenhuis moet veranderen, maar de patiënt ook.
Onderzoek
Nog meer aandacht voor alle aspecten van gezondheid in de onderzoeksinfrastructuur (cohorten e.d.)
onder meer voor de dynamiek in gezondheid, geaccepteerd worden en geluk beleven.
De paradigmashift naar ‘complex adaptive systems’ zal verder eigen gemaakt moeten worden en
vertaald worden naar onderzoeksvelden. Als onderdeel hiervan zal het gedachtengoed van positieve
gezondheid in de praktijk meetbaar gemaakt moeten worden.
Onderwijs
Op scholen zou weerbaarheidsleer gegeven moeten worden. Kennis en ook vaardigheden over
gezondheid zouden daar al verworven moeten worden. Ook kennis over variaties van het normale,
niet alles is ziekte. Dat zou overbehandeling en overconsumptie kunnen voorkomen. Het nieuwe
concept kan daarbij helpen. Verlies van vertrouwen leidt tot meer zorgconsumptie. Dat zou in het
onderwijs meegenomen moeten worden.
Praktijk
Gebruik indicatoren en meetinstrumenten gebaseerd op de nieuwe definitie.
Positieve gezondheid als maat voor gebruik in de klinische praktijk om zelfmanagement te stimuleren.
Als dit concept meer leidend wordt in de gezondheidszorg dan helpt dat mee om mensen sneller of
beter in hun kracht te zetten en participatie te bevorderen. De rol van de zorg zal bescheidener
worden.
Operationalisering van de definitie tot tools en instrumenten in eigendom van patiënten. Vertaling
naar handelingsalternatieven voor patiënten – hoe te werken aan pijlers van gezondheid?
Handelingsalternatieven onderbouwen en evalueren: wat is evidence based en wat is practice based?
Werkgroep Blauw o.l.v. Marja Westhoff en Machteld Huber
Deelnemers spraken in duo’s en lichten daarna de belangrijkste opmerkingen toe.
Vraag 1: Welke inzichten vindt u nu al bruikbaar in uw werk?
Beleid
Zadel niet iedereen op met de hele breedte van de definitie, maar creëer wel bewustwording.
Hou het dynamisch, dat is toekomstbestendig. Het is nooit af, zorg voor ruimte in het denken.
Noem niet alles gezondheid. Je hebt ook het sociale domein. Gezondheid is meer dan ziekte (denk
aan coping en lekker in je vel zitten) en gezondheid is minder dan de dimensies.
Mensen moet je aanspreken op gezondheid.
Er komen levensbestendige buurten voor ouderen. Zorg welzijn en wonen komen meer en meer
samen. Gemeenten krijgen rol in WMO. Daarin moeten zij worden ondersteund.
Onderzoek
Verhelder hoe de zes dimensies zich verhouden tot ‘the ability to adapt & selfmanage?’
Doelen en middelen lopen door elkaar, verhelder dat.
Wat zijn manieren om veerkracht te meten?
Ontwikkel ziekte generieke standaarden.
24
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Onderwijs
Betrokken bij opleiding AMC: De brede context van gezondheid zie je meer en meer terugkomen in
opleiding. Bijvoorbeeld in de coschappen wordt onderwezen over cultuur en diversiteit. Deze
werkwijze staat nu centraal in zorg en opleidingen.
Praktijk
De arts moet holistischer gaan kijken, dit is reeds aan het gebeuren
Belang van ziekte generieke standaarden!
Kijk wat in samenleving gaande is. Mensen nemen in meer geïsoleerde gebieden (bijv. Brabant)
steeds meer initiatief, door zaken zelf te organiseren in bij.v coöperaties. Dat is een voorbeeld van de
onderstroom, de ondercurve uit de presentatie van Heineman. Het nieuwe concept sluit hier mooi op
aan.
Vraag 2: Wat de verdient de komende 5 jaar verdere uitwerking voor uw werk?
Beleid
Hoe past primaire preventie in de nieuwe definitie?
De KNMG heeft een adviserende rol. Artsen moeten weten wat hun rol is ten opzichte van andere
actoren. Zijhoeven niet alle zes domeinen te beheersen, maar wel oog hebben voor de breedte.
Stimuleer gezondheidsbevordering vanuit de maatschappij: inzetten op gezondheid vanuit andere
domeinen moet nog op gang komen.
Hoe zit het met de privacy van patiënten, cliënten bij het werken over al de zes domeinen?
Wat betekent dit voor professionals en gebruikers? Is dit gezondheidsstelsel een plicht tot
gezondheid?
Onderzoek
Het operationaliseren van indicatoren van de zes dimensies is lastig. Daar moet meer onderzoek naar
gebeuren.
Onderwijs
Er zijn meer generalisten nodig. Er komen meer en meer (sub) specialisten waardoor de zorg steeds
meer gefragmenteerd wordt. Deze beweging wordt in gang gezet en gehouden door door DBC’s en
DOT’s. Huber zou hierin een (ander) radicaal standpunt in moeten nemen.
Praktijk
Mensen nemen in meer geïsoleerde gebieden steeds meer initiatief, door zaken zelf te organiseren.
Hoe kun je als instelling hierop aansluiten zonder dat je de innovatie doodt? Cyclus van
innovatie>product>eigenaar>dood van de innovatie. Als instelling proberen aan te haken bij de
ondercurve.
Werkgroep Rood o.l.v. Nancy Hoeymans
Vraag 1: Welke inzichten vindt u nu al bruikbaar in uw werk?
Beleid
Naast de positieve reacties op het concept, dat zeker uitwerking verdient, is aandacht nodig voor de
mogelijk ongewenste neveneffecten, zoals het risico van ‘blaming’ van de zieke. Alsof ziek zijn een
keuze wordt; zo van ‘als je je niet kan aanpassen word je ziek en kost je geld’. Maar veel mensen
zullen dat aanpassen en zelf managen niet zonder meer kunnen. Sluit je die mensen dan buiten?
Geef je ze een stempel?
Onderzoek
Het gaat om het verkleinen van de afstand naar patiënten, patiënten meer opzoeken, kijken wat
patiënten drijft. Maar ook om naar de rol van de mantelzorger te kijken, meer te kijken naar
patiëntsystemen, de sociale omgeving van zieke en participatie.
Het is de vraag of er voor het begrip positieve gezondheid nieuwe schalen ontwikkeld moeten worden.
Er is al zo veel. Het is verleidelijk om weer nieuwe te ontwikkelen, maar dit kost te veel tijd en geld.
Onderzoek of bestaande schalen bruikbaar zijn, bijv. de kwaliteit van leven -, kwaliteit van zorg – en
tevredenheidsschalen. Maar die schalen zijn gericht op het oude medische model. Misschien past dit
25
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
niet bij nieuwe concept? Is het ontbreken van een juiste schaal dan niet het probleem? Het toevoegen
van een schaal kan misschien triggeren.
Verder is wel behoefte aan onderzoek en uitleg over hoe je dit concept in de praktijk kunt toepassen
en wat dit betekent voor beleid en onderwijs. Dit is ingewikkeld maar wel nodig.
En je zou zelfmanagement moeten evalueren, en openstaan voor nadelige effecten. Werkt het wel
voor iedereen?
Onderwijs
Het onderwijs kan meteen al veel doen met een meer generalistische insteek, het nieuwe begrip,
motivational interviewing en oefenen in wederkerigheid. Daar is nu geen aandacht voot.
Vanaf het eerste jaar is in de geneeskundeopleiding de aandacht voor wederkerigheid in te brengen.
Het nadenken over wat de ander (patiënt of burger) zou willen dat jij gaat doen. Oog leren hebben
voor de denkwijze, waarden en normen van de ander.
De NSPOH werkt al veel met motivational interviewing en krijgt veel aanvragen van GGD’s. Er wordt
een assessment ontwikkeld voor behandelaars en (para-)medici. Opgemerkt wordt dat studies over
motivational interviewing weinig effect laten zien op het verbeteren zelfmanagement. Misschien is er
sprake van een gedifferentieerd effect en werkt het bij sommigen wel en anderen niet.
Vraag: zou de arts de coach moeten zijn of iemand anders?
Er wordt een handreiking ontwikkeld voor zorgverleners, maar ook om patiënten te leren een
generalistische aanpak te gebruiken en shared decision making te leren.
Je moet de zorg aanpassen aan die kanteling. Maar de inhaalslag is het moeilijkste, je kunt niet
opeens veranderen. De definitie kan gaan helpen bij het spreken van dezelfde taal. De begrippen
zouden nu al het onderwijs doorgevoerd moeten worden (mbo, hbo etc).
En maak de mogelijkheid van zelfhulpgroepen en internetgemeenschappen bekend in onderwijs.
Daar zit empowerment in.
Praktijk
Een verpleegkundige gaat naast een patiënt zitten, niet er tegenover. Dit geeft een ander perspectief.
Dit zou ook bij artsen kunnen.
Meer de context betrekken, de hele mens bekijken, en niet alleen de aandoening. Deze tendens is al
bezig, maar er zijn systeemfactoren die een rol spelen waarom dit niet altijd gebeurt, de tijdsfactor
bijvoorbeeld. Je wordt als arts meer afgerekend op het navragen van fysieke details dan op het
navragen van die omgeving en context. Zo wordt het ook aangeboden in de opleiding. Soms speelt
ervaring een rol, en heeft iemand dat nog niet in zich.
Het is makkelijker als een team meekijkt naar die context, je hoeft niet alles zelf te doen.
Er is veel te doen over ziekte en zorg en gezondheid en gedrag. Het nieuwe concept past in GG. Maar
moet de uitwerking van positieve gezondheid wel in de bestaande structuren en met de bestaande
mensen, bijvoorbeeld de huidige specialisten? Of eerder bij POH’s of ander zorgverleners, zodat daar
meer aandacht aan besteed kan worden?
Zorgverleners kun je er nu van overtuigen dat het medisch model niet heilig is, bij patiënten lukt dat
waarschijnlijk pas over 5 jaar. Ze lopen er achteraan. Als de zorgverlener de switch maakt, kan het
zijn dat de patiënt reageert door juist aandacht voor de ziekte te vragen. Denk bijvoorbeeld aan
zeldzame ziekten, waarbij de diagnoses nog ontbreken. Patiënten zijn juist gefocussed op die
diagnoses, maar daar moet je niet in blijven hangen.
De conclusie is dat het niet óf-óf hoeft te zijn, maar het kan naast elkaar.
Vraag 2: Wat de verdient de komende 5 jaar verdere uitwerking voor uw werk?
E.e.a. weergegeven op basis van de post-its.
Beleid
Het zoeken van de dialoog, partijen elkaar laten vinden in een nieuwe positieve aanpak van ons
zorgsysteem. Stimuleren van het benutten van zelfhulpgroepen; het spreekt aan op de eigen kracht,
het is laagdrempelig, gratis (bijna) en stimuleert een nieuwe positieve mentaliteit.
Visie ontwikkelen over de implicaties van positieve gezondheid voor de maatschappij, onderwijs,
gemeentelijk beleid, zorg, enz.
Positieve gezondheidszorg als uitgangspunt beleid VWS.
Het Raamwerk Individueel Zorgplan moet breed worden ingevoerd in de praktijk en de bijdrage aan
kwaliteit van leven moet onderzocht worden.
Hoe worden de ongewenste neveneffecten van positieve gezondheid voorkomen?
26
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
De virtuele kloof dichten tussen beleidsmakers, verzekeraars, onderzoekers enerzijds en
behandelaren en patiënten anderzijds.
Preventie zou (meer) aandacht moeten krijgen van het kwaliteitsinstituut.
Onderwijs
Het begrippenkader van cure, care en preventie moet beter uitwisselbaar worden, zodat sectoren
dezelfde taal spreken en integratie beter mogelijk wordt.
Het begrip ‘positieve gezondheid’ moet uitgewerkt worden in de onderwijsprogramma’s voor MBO,
HBO en WO.
Kennis maken met zelfhulpgroepen.
Onderzoek
Ontwikkel geen nieuwe schalen, benut bestaande schalen op slimme wijze.
Experimenteer met nieuwe methodologie.
Evalueer zelfmanagement op positieve en mogelijk negatieve effecten.
Verduidelijk de relatie tussen kwaliteit van zorg en positieve gezondheid.
Verduidelijk de relatie tussen kwaliteit van leven en positieve gezondheid en ontwikkel een
meetinstrument.
Onderzoek of en hoe andere actoren dan zorg, de gezondheid positief kunnen beïnvloeden.
Onderzoek de quality of life van de mantelzorger vanuit dit concept.
Onderzoek effecten van zelfhulpgroepen.
Praktijk
Werk uit wie is de ‘self’ is in ‘to self manage’. .
Werk het concept ‘value case’ uit (is dat hetzelfde als een maatschappelijke business case?).
Streef naar evenwicht in aandacht voor de ziekte en gezondheid voor en bij de patiënt.
Gebruik zelfhulpgroepen.
Overtuig patiënten dat het medische model niet zaligmakend is.
Ontwikkel kwaliteitsindicatoren.
27
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Bijlage 3 Powerpointpresentaties van de vijf sprekers
Machteld Huber - ‘Het recente onderzoek naar het nieuwe gezondheidsconcept’
‘Positieve Gezondheid in de praktijk’ – 19 november 2013
Een nieuw concept van Gezondheid
Het recente onderzoek …
Machteld Huber, arts, senior-onderzoeker
Louis Bolk Instituut, Driebergen
www.louisbolk.nl
‘Positieve Gezondheid in de praktijk’ – 19 november 2013
Parelfilmpje
29
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Het vervolg ….
ZonMw gaf opdracht
’Health as the ability to adapt and to self manage,
in the face of social, physical and emotional challenges’
verder uit te werken, in samenspraak met diverse stakeholder domeinen.
In totaal werden 7 stakeholder domeinen benaderd – Ú dus!
1. Patiënten
2. Behandelaars
3. Beleidsmakers
4. Verzekeraars
5. Public Health actors
6. Burgers
7. Onderzoekers
In een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek.
Kwalitatief onderzoek
In 50 semi-gestructureerde interviews en focusgroepen werd
gevraagd:
1. Wat vindt u van het concept van gezondheid, positief zowel als
negatief?
2. Wat zijn voor u indicatoren van gezondheid?
3. Vallen deze indicatoren onder het concept, of juist niet?
30
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Resultaten kwalitatief onderzoek
Het oordeel over het concept:
Positief:
•
De mens staat centraal, niet de ziekte.
•
Ik voel mij als patiënt in mijn kracht aangesproken, in plaats van in
mijn zwakte.
•
Ik heb naast mijn ziekte ook nog een heel stuk gezondheid en dát
wordt hiermee aangesproken.
•
Het benadrukt het potentieel.
Resultaten kwalitatief onderzoek
Het oordeel over het concept:
Positief:
•
De mens staat centraal, niet de ziekte.
•
Ik voel mij als patiënt in mijn kracht aangesproken, in plaats van in
mijn zwakte.
•
Ik heb naast mijn ziekte ook nog een heel stuk gezondheid en dát
wordt hiermee aangesproken.
•
Het benadrukt het potentieel.
31
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Advies: Neem gezondheid als middel, niet als doel op zich…
Als middel opdat iemand ‘zijn/haar ding kan doen’…
Resultaten kwalitatief onderzoek
Indicatoren van gezondheid:
•
In totaal werden 562 indicatoren voor gezondheid verzameld
•
Deze werden gecategoriseerd in een consensus proces i.s.m.
het NIVEL
•
Resultaat: zes Hoofddimensies van gezondheid, gedifferentieerd in
32 Aspecten
32
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Resultaten kwalitatief onderzoek
De zes Hoofddimensies van gezondheid:
o
Lichaamsfuncties
o
Mentale functies en -beleving
o
Spirituele dimensie
o
Kwaliteit van leven
o
Sociaal-maatschappelijke participatie
o
Dagelijks functioneren
Hoofddimensies van gezondheid en bijbehorende Aspecten:
Lichaamsfuncties
Mentale functies en
-beleving
Spirituele dimensie
•
medische feiten
•
cognitief functioneren
•
•
medische
waarnemingen
•
motionele toestand
zingeving/
meaningfulness
•
fysiek functioneren
eigenwaarde/
zelfrespect
•
•
doelen/idealen
nastreven
•
klachten en pijn
•
•
•
energie ervaren
gevoel controle te
hebben/manageability
toekomst perspectief
ervaren
•
zelfmanagement en
eigen regie
•
acceptatie
•
veerkracht/resilience &
‘sense of coherence’
33
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Hoofddimensies van gezondheid en bijbehorende Aspecten:
Lichaamsfuncties
Mentale functies en
-beleving
Spirituele dimensie
•
medische feiten
•
cognitief functioneren
•
•
medische
waarnemingen
•
motionele toestand
zingeving/
meaningfulness
•
eigenwaarde/
zelfrespect
•
doelen/idealen
nastreven
•
gevoel controle te
hebben/manageability
•
toekomst perspectief
ervaren
•
zelfmanagement en
eigen regie
•
acceptatie
•
veerkracht/resilience &
‘sense of coherence’
•
fysiek functioneren
•
klachten en pijn
•
energie ervaren
Kwantitatief Onderzoek
Vraag: Hoe denken de stakeholders hierover? Een survey vragenlijst
werd voorgelegd aan de zeven stakeholder domeinen.
De respons bedroeg 1938 reacties:
– 643 Behandelaren (artsen, fysiotherapeuten, verpleegkundigen &
verzorgenden) (panels)
– 575 Patiënten (panel)
– 430 Burgers (panel)
– 106 Onderzoekers
– 89 Gezondheidsvoorlichters
– 80 Beleidsmakers
– 15 Verzekeraars
 Over het algemeen werden de positieve en negatieve oordelen gedeeld.
 Op de vraag in hoeverre de 32 aspecten deel uitmaken van gezondheid
werd geantwoord:
34
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Resultaten kwantitatief onderzoek
Resultaten kwantitatief onderzoek
35
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Resultaten kwantitatief onderzoek
Resultaten kwantitatief onderzoek
36
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Conclusies
 Het nieuwe concept wordt heel positief ontvangen, maar er
zijn wel punten die aandacht vragen.
 Gezondheid kan volgens velen bestaan náást ziekte.
 Mensen met ervaring met ziekte beschouwen gezondheid
veel breder dan het medische model.
 Noodzakelijk het verschil te benadrukken met ‘gezondheid, als
afwezigheid van ziekte’. Daarom: Positieve gezondheid!
 Positieve gezondheid omvat zes Hoofddimensies en 32
aspecten van gezondheid.
 Ondersteuning en bevordering van Positieve gezondheid
moet op maat zijn; niet iedereen heeft dezelfde vermogens.
 Visualiseer de zes Hoofdimensies.
Pijlers voor Positieve Gezondheid
Pij
Vervolg: De Hoofddimensies en aspecten verbinden met
meetinstrumenten en handelingsperspectieven ‘op maat’.
Verder operationaliseren in samenwerkingsverbanden!
37
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Ondersteuning moet op maat zijn: niet iedereen heeft dezelfde vermogens:
vaardigheden
1. competent
2. beperkt
3. onverantwoordelijk
4. vrijblijvend
4
3
1
betrokkenheid
2
[email protected]
Een motiverende benadering,
waarin mensen ontdekken wát
voor hen ‘hun ding’ is dat hún
leven betekenis geeft, is
essentieel om mensen
enthousiast en in beweging
te krijgen om gezondheid breed
te bevorderen.
38
19
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Dank voor uw aandacht!
39
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Maarten de Wit – ‘Ervaringen uit de praktijk’
Maarten de Wit
ZonMW invitational conference
Positieve gezondheid in de praktijk
19 november 2013, Den Haag
Overzicht
• Het patiëntenperspectief in het medische systeem
• Drie voorbeelden uit de wereld van de reumatologie
Verschillen in perspectief
(gebruik van gluco-corticoid therapy)
OMERACT
Self-management
• Conclusies
41
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Process of colonisation (exclusion)
MEDICAL SYSTEM
LIFE-WORLD
Formal positions
Hierarchical
Person
Communication;
Performative
discourse
Economical;
Technology
Communicative
Strategic
(curing the disease)
Understanding and
(rational) consensus
Identity
Power
Rationality
Communicative
orientation
Process of culturalisation (inclusion)
Habermas J. Theorie des kommunikativen Handelns.
1982.
Kunneman H. Van theemutscultuur naar walkmanego. 1996.
Perspectieven verschillen
Patiënt
Pijn
X-rays
Ziekte
ESR, CRP
Gewrichten
Stemming
Functie
Professional
ZIEKTE
Patiënt
Kvien, T.K. and T. Heiberg, 2003.
Hewlett, S.A. 2003.
Leeb, B.F., et al., 2006.
42
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Ook het patiëntenperspectief is
heterogeen
ZIEKTE
Patiënt A
Vraag naar personalized care
en patient reported outcomes
Patiënt B
Biopsychosocial model
ICF
Focus
will be onabout
four most
worrisome
adverseratio
effects
Uncertainty
the actual
benefits:risk
of of GC
(cardiovascular disease, bone, GC-induced hyperglycemia & diabetes mellitus,
glucocorticoid therapy in rheumatic diseases
and infections) (according to van de Goes et al., Ann Rheum Dis, 2010)
Step 2:
Figure 3
van der Goes et al. Ann Rheum Dis, 2010
43
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Resultaten van het kwantitatieve deel:
‘core set’ for measuring outcome in
rheumatoid arthritis
Pain
Swollen joints
Tender joints
Physician global assessment
Patient global assessment
Physical function
Acute phase response
M. Boers, P. Tugwell, D.T. Felson, et al ,Jrn Rheum
1994, 21, WHO/ILAR suppl.
44
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
The example of fatigue in RA
In 2002 patients were invited to review the OMERACT core set.
Early descriptions at OMERACT 6 & 7 led to substantial qualitative
research establishing the importance of fatigue in RA.
Fatigue was added to the core-set, to be included as
outcome in every new clinical trial in RA
More powerful instruments for measuring fatigue in RA have
now been devised
Hewlett S, et al. Arthritis Rheum 2005
Nicklin, J., et al.,. Arthritis Care Res 2010.
Contribution of different variables to
measuring rheumatoid arthritis
Green: Variance in measure
that cannot be explained by
variation in the other
measures
Red: Variance in measure
that can be accounted for
(explained) by variation in
the other measures
Pain
Fatigue
Patient
Global
Clinician
Global
Rheumatoid
Arthritis
Swollen
Joints
Tender
Joints
Disability
John Kirwan, 2006
45
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
The OMERACT filter
Measuring the impact of
“The measurement instruments should relate to health as the
ability to adapt and to self manage.”
46
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Conclusie
Er bestaat behoefte aan een nieuwe benadering van de
begrippen ‘ziekte’ en ‘gezondheid’ die gemeten worden
met instrumenten waarvan de uitkomstmaten niet
alleen voortkomen uit de systeemwereld maar worden
aangevuld met uitkomstmaten uit de leefwereld.
47
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Erik Heineman – ‘Positieve Gezondheid in een ziekenhuis vraag transities!’
Positieve Gezondheid in een
ziekenhuis vraagt transitie!
Erik Heineman
Invitational Conference ZonMw
‘Positieve Gezondheid’
19 november 2013
Positieve Gezondheid in een
ziekenhuis vraagt transitie!
• Het paradigma van de zorg:
ego of eco-systeem?
• Kenmerken van een Complex Adaptive
System (CAS/eco-systeem)
• Veranderen: meer van hetzelfde òf
wisselen van context
• Het belang van wederkerigheid
• Het oefenen van wederkerigheid
49
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Positieve Gezondheid in een
ziekenhuis vraagt transitie!
• Het paradigma van de zorg:
ego of eco-systeem?
• Kenmerken van een Complex Adaptive
System (CAS/eco-systeem)
• Veranderen: meer van hetzelfde òf
wisselen van context
• Het belang van wederkerigheid
• Het oefenen van wederkerigheid
Het paradigma van de zorg:
EGO-systeem of ECO-systeem?
‘Hoe weten de waterdruppels dat ze samen een
rivier zijn?’
Erik Heineman
2 maart 2010
50
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
ECO - SYSTEEM
1. Individuele groei
2. Diversiteit
3. Onderlinge
afhankelijkheid
4. Beweging
Diversiteit, Onderlinge
afhankelijkheid, Beweging!!!
51
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Positieve Gezondheid in een
ziekenhuis vraagt transitie!
• Het paradigma van de zorg:
ego of eco-systeem?
• Kenmerken van een Complex Adaptive
System (CAS/eco-systeem)
• Veranderen: meer van hetzelfde òf
wisselen van context
• Het belang van wederkerigheid
• Het oefenen van wederkerigheid
Complex Adaptive System (CAS)
 ‘A system that emerges over time into a
coherent form, and adapts and organizes itself
without any singular entity deliberately
managing or controlling it’ (Holland 1995).
 Ecosysteem/Zorgorganisatie.
 Diversiteit, onderlinge afhankelijkheid,
individuele groei, beweging (altijd beweging).
 Complexiteit en onzekerheid
 Niet-lineaire verandering
 ‘The edge of chaos’
52
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Kenmerken Leiderschap
Professionele
bureaucratie
Complex adaptief
systeem








Bouwen van relaties
Flexibele verbanden
Complex maken
Diversifiëren
Zingeving
Leren
Improviseren
Denken over de
toekomst








Rollen definiëren
Strikte relaties
Simplificeren
Socialiseren
Besluitvorming
Kennen
Controleren
Plannen voor de
toekomst
Positieve Gezondheid in een
ziekenhuis vraagt transitie!
• Het paradigma van de zorg:
ego of eco-systeem?
• Kenmerken van een Complex Adaptive
System (CAS/eco-systeem)
• Veranderen: meer van hetzelfde òf
wisselen van context
• Het belang van wederkerigheid
• Het oefenen van wederkerigheid
53
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Boven en onderstromen:
‘zwakke’ signalen zijn een voorbode van een nieuwe toekomst voor de
organisatie op een hoger niveau van complexiteit
Dominant denken
‘sterk signaal’
complexiteit
I
II
Organisatie ontwikkeling:
dromen ‘zwak signaal’
‘de ontwikkellijn’ in de tijd
I = veranderen
binnen de bestaande
context
II = veranderen
door wisselen van
context
Positieve Gezondheid in een
ziekenhuis vraagt transitie!
• Het paradigma van de zorg:
ego of eco-systeem?
• Kenmerken van een Complex Adaptive
System (CAS/eco-systeem)
• Veranderen: meer van hetzelfde òf
wisselen van context
• Het belang van wederkerigheid
• Het oefenen van wederkerigheid
54
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Het probleem:
‘Health care organisations
are tribal societies’
Pieter J. Degeling
Wederkerigheid
‘het behandelen van een ander
op dezelfde voet als men door
hem behandeld wordt’
Leren delen want dan
kan je vermenigvuldigen
Van Dale – Groot Woordenboek Der Nederlandse Taal
55
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Mind set:
kennis, vaardigheden en gedrag?
• ‘Humility’: ‘a commitment to selfreflection, self-critique, lifelong
learning, and reflective practice’
• ‘Discipline’
• ‘Teamwork’
Ajul Gawande, Amsterdam in lezing DSCA april 2011
Positieve Gezondheid in een
ziekenhuis vraagt transitie!
• Het paradigma van de zorg:
ego of eco-systeem?
• Kenmerken van een Complex Adaptive
System (CAS/eco-systeem)
• Veranderen: meer van hetzelfde òf
wisselen van context
• Het belang van wederkerigheid
• Het oefenen van wederkerigheid
56
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
‘Harkjes’ denken
(stabiele en rigide
structuren)
• Structuur denken
• Houvast in regels: command
en control
• Wie de baas is mag het zeggen
‘Amoebe’ denken
(levende systemen)
• Proces denken
• Houvast in beweging: co-creatie
en co-leiderschap
• Wie het weet mag het zeggen
(leidende coalitie)
Leidende
coalitie
Leidende Coalities als Netwerken in
het ‘Harkje’
57
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Proces: door de bocht
gaan
TOEKOMST
Implementeren
Kijken
Prototypes
ontwikkelen en
uitproberen
NU
Afstand nemen
Ideeën
materialiseren
Loslaten
Ideeën komen
Bron: www.presence.net
An invitation for transformation
when we’re creating new dots through prototype initiatives, the next curve will emerge
58
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Dank U!
59
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Diana Delnoij – ‘Vernieuwing vanuit het Kwaliteitsinstituut en indicatoren van kwaliteit’
Kwaliteitsinstituut en innovatie
Diana Delnoij
Invitational Conference ZonMw
19 november 2013
Institute for Healthcare Improvement
Triple aim:
• Improving the experience of care
• Improving the health of populations
• Reducing per capita costs
61
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Missie kwaliteitsinstituut
•
Aantoonbaar bijdragen aan betere zorg, betere gezondheid en
lagere kosten door te:
• Zorgen dat zorgverleners en patiënten “in de spreekkamer” de
juiste beslissing nemen;
• Zorgen dat mensen in de juiste “spreekkamer” terecht komen;
• Zorgen dat een kwaliteitscyclus op gang komt.
3
Visie kwaliteitsinstituut op indicatoren
Streven naar indicatoren die:
• Aansluiten bij kwaliteitsstandaarden;
• Voor de patiënt relevante ervaringen en uitkomsten meten;
• Afgeleid kunnen worden uit registraties aan de bron.
3
62
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Meten van gezondheid is belangrijk:
Op populatieniveau:
• Voor public health monitoring en internationale vergelijking;
• Om de effectiviteit van behandelingen en geneesmiddelen op populatieniveau
vast te stellen.
Op individueel niveau:
• Om het behandelresultaat in de klinische praktijk te meten.
Op het niveau van beroepsbeoefenaren en instellingen:
• Als uitkomstmaat voor de kwaliteit van geleverde zorg:
• Stuurinformatie
• Inkoopinformatie
• Toezichtinformatie
• Keuzeinformatie
4
Gezondheid als maat voor geleverde kwaliteit
Stuurinformatie, inkoopinformatie, toezichtinformatie, keuzeinformatie
Moeilijk om:
•Te meten
•Te vergelijken
•Te interpreteren
5
63
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Real-time monitoring?
6
Waarom is “positieve gezondheid” interessant
voor het kwaliteitsinstituut?
Wij zien het belang van:
• Innovatie
• Zelfmanagement
• Inbreng van patiënten
• Toepassing in klinische praktijk
7
64
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Uitdagingen / vragen
1.Positieve gezondheid in relatie tot Kwaliteit van Leven
• KvL : goed geoperationaliseerd, goed te meten
• Meetinstrumenten Positieve gezondheid?
2.Eén nieuw meetinstrument ontwikkelen of combinatie van bestaande?
3.Analyse-eenheid:
• Wie is de “self” in “the ability to cope and self-manage”
65
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Nancy Hoeymans – ‘Ontwikkelingen in de Volksgezondheid Toekomst Verkenning’
Positieve gezondheid in de VTV?
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014
Nancy Hoeymans
Jeanne van Loon
Casper Schoemaker
De Volksgezondheid Toekomst Verkenning
Overzicht van de volksgezondheid in Nederland
–
–
–
–
Gezondheid
Determinanten van gezondheid
Preventie en zorg
Beleid
Verleden-heden-toekomst
SES-verschillen
Regionale verschillen
Internationale positie
66
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
De Volksgezondheid Toekomst Verkenning
● Basisinformatie op websites
● Vierjaarlijks samenvattend rapport, sinds 1993
● Start van de
preventiecyclus
● Basis voor de
Nationale Nota
Gezondheidsbeleid
67
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
De VTV-2010: kernboodschap
We worden zieker en
gezonder tegelijkertijd
68
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
VWS: landelijke nota 2011 en NPP
● Het kabinet staat voor eigen verantwoordelijkheid en eigen
kracht van mensen. Dat geldt ook voor gezondheid. Dit
betekent dat niet de overheid maar de mensen zelf in eerste
instantie aan zet zijn.
Gezondheid dichtbij
● Gezondheid wordt steeds vaker in termen van functioneren en
participatie gezien ipv alleen in somatische of psychische zin.
Alles is gezondheid. Het Nationaal Programma Preventie 2014-2016
De VTV-2014: vier perspectieven op gezondheid
● Perspectieven op de volksgezondheid:
– Vertegenwoordigen maatschappelijke drijfveren
– Verbonden met waarden en normen
– Wat wil men bereiken of voorkomen
● Definitie van gezondheid afhankelijk van perspectief
69
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Op en top
gezond
70
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Iedereen
doet mee
Heft in eigen
handen
71
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Gezonde welvaart
Gezondheid in verschillende perspectieven
1. Op en top gezond
 geen ziekte, geen sterfte
 gezond leven
2. Iedereen doet mee
 in staat zijn mee te doen
 geen beperkingen / vitaal
3. Heft in eigen handen  Kwaliteit van leven
 regie kunnen voeren
4. Gezonde welvaart
 Geen zorgkosten
72
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
73
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
De VTV-2014: samenvattend rapport
● Heden en verleden
● Beleidsarm trendscenario
● Beleidsscenario’s, gebaseerd op perspectieven op de
volksgezondheid
● Beleidsboodschappen
74
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Van beleidsscenario’s naar beleidsboodschappen
● Vergelijking van de scenario’s
– score op de verschillende beleidsopgaven
● Beleidsopties
- wat ligt in elkaars verlengde en wat is strijdig?
- gericht op toekomstbestendige beleidsstrategieën
Op en top
gezond
Iedereen
doet mee
Heft in eigen
handen
Gezondheid
Gezondheidsverschillen
Participatie
Autonomie en
keuzevrijheid
Kosten van de
zorg
20
75
Gezonde
welvaart
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Op en top
gezond
Iedereen
doet mee
Heft in eigen
handen
Gezonde
welvaart
Gezondheid
Gezondheidsverschillen
Participatie
Autonomie en
keuzevrijheid
Kosten van de
zorg
21
Nieuwsgierig: volg ons op www.vtv2014.nl
76
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Bijlage 4 Programma ‘Positieve gezondheid in de praktijk’
Invitational Conference Gezondheidsconcept 19 november 2013
Organisatoren: Ministerie van VWS, Gezondheidsraad, RIVM en ZonMw
Locatie: ZonMw, Laan van Nieuw Oost-Indië 334, 2593 CE Den Haag
09.00
Inschrijven & koffie en thee
Verschillen met een verhaal
09.30
09.35
09.50
10.05
11.00
11.30
12.00
12.20
12.30
e
Welkom door de 1 dagvoorzitter, Henk Smid, ZonMw
Het recente onderzoek naar het nieuwe gezondheidsconcept, Machteld Huber, artsonderzoeker
Ervaringen uit de praktijk, Maarten de Wit, reumapatiënt en wetenschapper
e
1 Ronde Werkgroepen - in elke werkgroep zijn alle stakeholders vertegenwoordigd en een
representant uit het onderwijs.
- Wat vindt u verrassend aan de verschillen?
- Welke problemen brengen die verschillen met zich mee?
- Wat voegt het begrip ‘Positieve gezondheid’ toe?
Pauze - koffie en thee
Plenaire rapportage uit de verschillende werkgroepen
Plenaire discussie
Samenvatting door de dagvoorzitter
Lunchpauze
Agenda voor nu en later
13.30
13.35
e
Welkom door de 2 dagvoorzitter, Pim van Gool, Gezondheidsraad
Actuele ontwikkelingen in verschillende domeinen van de gezondheidszorg: drie introducties
1) Samenwerken in de praktijk van de zorg, hoe doe je dat? - Prof. Erik Heineman, UMCG
2) Vernieuwing vanuit het Kwaliteitsinstituut en indicatoren van zorg - Prof. Diana Delnoij, CVZ
3) 'Ontwikkelingen in de Volksgezondheid Toekomst Verkenning' - Dr. Nancy Hoeymans,
RIVM
e
14.15 2 Ronde Werkgroepen -in dezelfde samenstelling. Aan bod komen tenminste de thema’s
beleid,
onderzoek, onderwijs en praktijk.
- Welke inzichten vindt u nu al bruikbaar in uw werk?
- Wat verdient de komende vijf jaar verdere uitwerking voor uw werk?
15.30 Pauze - koffie en thee
16.00 Plenaire rapportage uit de verschillende werkgroepen
16.30 Plenaire discussie
16.50 Samenvatting door de dagvoorzitters en conclusies, voortkomend uit de dag
17.00 Sluiting
Aansluitend borrel tot 17.30 uur.
Van de conferentie wordt een verslag gemaakt en een artikel voor een Nederlands tijdschrift.
77
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Bijlage 5 Deelnemerslijst
Gasten Invitational Conference Gezondheidsconcept op 19 november 2013
‘Positieve Gezondheid in de praktijk’
Dagvoorzitters:
1. Henk Smid - ZonMw
2. Pim van Gool - Voorzitter Gezondheidsraad, Neuroloog, AMC
Deelnemers:
3. Angelie van der Aalst - Good practices in de care, Kwaliteitsinstituut-CVZ
4. Jeroen Boelhouwer - Leefsituatie-index, kwaliteit van leven, SCP
5. Jeannette de Boer - Medische vervolgopleiding Maatschappij en Gezondheid, NSPOH
6. Ernst Bohlmeijer - Levenskunst als wetenschap, Universiteit Twente
7. Marjolein de Booys - Keurmerk Seniorvriendelijke Ziekenhuizen, Kwaliteitsinstituut-CVZ
8. Jan Borleffs - Curriculumvernieuwing in medisch onderwijs, UMCG
9. Jeanet Bruil - Preventieprogramma, ZonMw
10. Jeroen Crasborn - Divisie zorg en gezondheid, ACHMEA
11. Myriam Crijns - Verenigingszaken van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
12. Jolande Dwarswaard - Competities van verpleegkundigen, Hogeschool Rotterdam
13. Diana Delnoij - Perspectief van de patiënt, Kwaliteitsinstituut-CVZ & Universiteit Tilburg
14. Jim Faas - Verzekeringsarts en jurist, UWV Amsterdam & VU
15. Xandra Gravestein - Centrum Gezondheid en Maatschappij, RIVM
16. Yvonne Heerkens - Arbeid en gezondheid & Kenniscentrum Revalidatie, arbeid, sport, HAN
17. Lejo van der Heiden - Nationaal Programma Preventie, Openbare Gezondheidszorg,min VWS
18. Erik Heineman - Van ego-systeem naar eco-systeem? Kinderchirurgie, UMCG
19. Bert Holman - Transitie van AWBZ naar Wmo, min VWS
20. Marian Kaljouw - Vz. van de Sectie Zorgberoepen en Opleidingen, CVZ; oud-Vz V&VN
21. Frank Klaassen - Kennis en innovatie GGD Nederland, GGD Zuid Limburg
22. Cilia Kleijwegt - Openbare gezondheidszorg, min VWS
23. Leonie Leliveld - Openbare gezondheidszorg, min VWS
24. Bernadette Linsen - Arts bij UWV Rotterdam
25. Nico van Meeteren - Levenslang Gezond, TNO & Universiteit Maastricht
26. Mariet Paes - Gezondheid benaderen op een integrale wijze, Prov. Raad Gezondheid Brabant
27. Carina Parmentier - Langdurige zorg en kwaliteit van leven, CVZ
28. Susan Picavet - Generatie verschuivingen in metabole risicofactoren, RIVM
29. Thomas Plochg - De zorgkosten beteugelen met gezondheid als leidmotief, NPHF & AMC
30. Mathijs Romme - Beleidsadviseur zorgstelsel en kwaliteit, KNMG
31. Dirk Ruwaard - De weg van nazorg naar voorzorg, Universiteit Maastricht
32. Yvonne Spies - Long Fonds
33. Lenneke Vaandrager – Salutogenese, WUR
34. Wim Venhuis - Eerstelijns Zorg en Zelfhulp in groepen, Eindhoven
35. Irma Verdonck-de Leeuw - Leven met kanker, VUmc
36. Hans Vlek - Slimmer met zorg, innovatie chronisch zieken, VILANS
37. Katja van Vliet - Sectie Zorgberoepen en Opleidingen, CVZ
38. Jan Walburg - Positieve psychologie, Trimbos Instituut & Universiteit Twente
39. Nicolette Warmenhoven - Decentralisatie Jeugdzorg, kansen en bedreigingen, NPHF
40. Maarten de Wit - Ervaringsdeskundige en wetenschapper, Reumapatientenbond
41. Judith Wolf - Onderzoek en interventieontwikkeling bij sociaal kwetsbaren, UMC St Radboud
Organisatoren:
42. Marja Westhoff - ZonMw
43. Nancy Hoeymans - RIVM
44. Eert Schoten
- Gezondheidsraad
45. Machteld Huber - Louis Bolk Instituut
79
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
Notulisten, medewerkers van de organiserende organisaties:
46. John Krol (ochtend)
- Vanuit ZonMw
Renata Klop (middag) - Vanuit ZonMw
47. Gonny ten Haaft
- Vanuit ZonMw
48. Else Zantinge
- Vanuit RIVM
49. Lotte Dondorp
- Vanuit GR
50. Evie Kolsteren
- Student WUR-Health and Society
Waarnemers:
51. Robin van Dalen
52. Spencer Heijne
53. Petra Pubben
54. Marielle Jambroes
55. Marja van Vliet
56. Merlijn Bles
- Nationale Denktank - Zelfregie & GGZ
- Nationale Denktank - Preventie & Chronische aandoeningen
- Nationale Denktank - Jongeren in Probleemgezinnen
- Stagiair Sectie Zorgberoepen en Opl. aio Maatschappij & Gezondheid
- Louis Bolk Instituut
- ZonMw
80
Positieve gezondheid in de praktijk
Verslag Invitational Conference, 19 november 2013
81