Scorecard Internationaal Monetair Fonds (IMF) Datum mei 2013 SCORECARD Internationaal Monetair Fonds Opgesteld door Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële InstellingenMultilaterale Instellingen en Mensenrechten | afdeling Internationale Financiële Instellingen T- +31 (0)70 – 348 51 62 Redacteur(en): Erlijne Wissels Afgestemd met IMF/Kiesgroepkantoor – Robert Mosch MinFin/BFB – Yvette Berghuijs Pagina 1 van 15 Scorecard | Organisatie Inhoudsopgave Inhoudsopgave ............................................................................................2 1 Inleiding .................................................................................................. 3 2 2.1 2.2 2.3 2.4 Algemene achtergrond ............................................................................. 4 Doelstelling en Mandaat ................................................................................4 Organisatie, werkwijze en activiteiten ..............................................................4 Nederlandse vertegenwoordiging ....................................................................5 Financiële omvang en bijdragen......................................................................6 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 Institutionele aspecten van de organisatie................................................ 7 Focus op kernmandaat ..................................................................................7 Strategie ....................................................................................................7 Effectiviteit bestuurs- en beheersorganen.........................................................8 Personeelsbeleid ..........................................................................................8 Financiële positie, beheer en ontwikkelingen .....................................................9 Corruptiebestrijding in de interne organisatie .................................................. 10 4 4.1 4.2 4.3 4.4 Functioneren van de organisatie ..............................................................11 Samenwerking met andere multi- en bilaterale instellingen ............................... 11 Uitvoering beleid en beheer op landenniveau .................................................. 11 Uitvoering normerende taken ....................................................................... 11 Beleidsevaluatie......................................................................................... 12 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 Beleidsrelevantie van de organisatie........................................................13 Relevantie vanuit het perspectief van de internationale OS-architectuur .............. 13 Geografische relevantie............................................................................... 13 Relevantie voor Nederlandse OS-thema’s ....................................................... 13 Relevantie doorsnijdende thema’s ................................................................. 13 Overige relevantie ...................................................................................... 14 6 6.1 6.2 Conclusie ................................................................................................15 Institutionele aspecten en functioneren.......................................................... 15 Beleidsrelevantie........................................................................................ 15 Pagina 2 van 15 Scorecard | Organisatie 1 Inleiding Scorekaarten worden opgesteld om het functioneren en de beleidsrelevantie van multilaterale organisaties in kaart te brengen. De Nederlandse inzet in multilaterale organisaties wordt geconcentreerd op organisaties die relevant zijn binnen het Nederlandse beleid en de zaken qua effectiviteit goed op orde hebben. Dit vraagt om een zorgvuldige en regelmatige toetsing. Scorekaarten worden opgesteld voor zelfstandige multilaterale organisaties waaraan Nederland een substantiële ODAbijdrage levert. De relevantie wordt primair getoetst aan het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking maar de bredere betekenis van multilaterale instellingen voor andere aspecten van Nederlands beleid wordt waar relevant meegenomen. Elke scorecard geeft een overzicht van de doelstellingen en het mandaat van de desbetreffende internationale instelling, van de wijze waarop de organisatie is ingericht en welke activiteiten ze uitvoert, van de financiële omvang en de Nederlandse bijdragen. Op basis van een analyse van de verschillende deelaspecten wordt een appreciatie gegeven van de effectiviteit van de organisatie en van de relevantie voor de Nederlandse beleidsdoelstellingen. Deelaspecten van effectiviteit worden beoordeeld op basis van specifieke criteria en gescoord op een vierpuntsschaal van onvoldoende, matig, voldoende en goed. Daarnaast wordt een verwachting van positieve verandering gegeven. Relevantie wordt aangeduid met de kwalificaties relevant, beperkt relevant en niet relevant. Een samenvatting van deze scores is te vinden in de tabellen in hoofdstuk 6. De scorecards zijn samengesteld op basis van rapportages van de organisatie zelf, van de Board of Auditors, interne en externe evaluaties, beoordelingen door andere donoren en van het Multilateral Organisations Performance Assessment Network (MOPAN)1. Daarnaast is om de input gevraagd van betrokken ministeries, de Permanente Vertegenwoordigingen en Kiesgroepkantoren. Ook kritische opmerkingen van Nederlandse ambassades over het functioneren van landenkantoren van multilaterale instellingen zijn in de scorecard verwerkt. 1 Binnen MOPAN evalueert Nederland samen met 16 gelijkgezinde landen het functioneren van VN organisaties en Internationale Financiële Instellingen. Per jaar worden ongeveer 5 organisaties in 12 landen doorgelicht op het interne functioneren en de behaalde resultaten. Pagina 3 van 15 Scorecard | Organisatie 2 Algemene achtergrond Deze scorecard betreft de raakvlakken die het Internationale Monetaire Fonds (IMF) heeft met het beleidsterrein van ontwikkelingssamenwerking. 2.1 Doelstelling en Mandaat Het IMF is tegelijkertijd met de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) opgericht tijdens een conferentie in Bretton Woods in 1944. De centrale doelstelling van het IMF is een bijdrage te leveren aan de stabiliteit van het internationale monetaire en financiële stelsel. Het mandaat van het IMF betreft: 1) de promotie van internationale monetaire samenwerking; 2) het faciliteren van gebalanceerde economische groei en internationale handel; 3) de bevordering van de wisselkoersstabiliteit; 4) de bevordering van een vrij internationaal betaalsysteem; 5) het voorzien in de behoefte aan internationale liquiditeit en 6) het tijdelijk beschikbaar stellen van financiële middelen aan landen met betalingsproblemen. 2.2 Organisatie, werkwijze en activiteiten Om zijn doelstellingen te halen heeft het IMF een aantal instrumenten tot zijn beschikking. Het IMF voert periodieke analyses van economische ontwikkelingen uit op nationaal, regionaal en mondiaal niveau, verstrekt advies en financiering – onder voorwaarden – aan landen met betalingsbalansproblemen, doet (macro-economisch) onderzoek en geeft technische assistentie. Het hoofdkantoor van het IMF bevindt zich in Washington D.C. Het dagelijks management van het IMF wordt gevormd door een directeur (momenteel Christine Lagarde), vier onderdirecteuren en het zgn. Senior Management. De lidstaten van het IMF (totaal 188) vormen de Raad van Gouverneurs, welke één keer per jaar bijeen komt tijdens de Jaarvergadering in het najaar. Deze Raad vormt het hoogste besluitvormingsorgaan van het IMF. Daarnaast is er het International Monetary and Financial Committee (IMFC), een door de Raad van Gouverneurs ingestelde commissie, die tweemaal per jaar bijeenkomt en de Raad adviseert. Het IMF heeft in veel (met name ontwikkelings)landen een vertegenwoordiger. In totaal zijn er 83 van deze resident representatives. De Gouverneurs hebben veel van hun bevoegdheden gedelegeerd aan de Raad van Bewindvoerders. Deze Raad stuurt het management aan, dat op zijn beurt leiding geeft aan de onderliggende organisatie (staff). De Raad van Bewindvoerders komt wekelijks enkele keren bijeen en telt vierentwintig zetels. Er is in 2009 besloten hiervan twee zetels beschikbaar te stellen voor opkomende economieën. Wanneer dit precies van kracht zal worden is nog niet duidelijk, mogelijk in 2014. De vijf grootste aandeelhouders2 hebben het recht om een eigen bewindvoerder te benoemen. De overige leden zijn gegroepeerd in kiesgroepen. Leden kiezen zelf hoe ze gegroepeerd willen zijn en wie als bewindvoerder de kiesgroep in de Raad vertegenwoordigt3. Het stemgewicht van de bewindvoerders komt overeen met het aandeel van de door hen vertegenwoordigde (kiesgroep)landen in de middelen van het Fonds, het 2 3 De VS, Japan, Duitsland, Frankrijk en het VK. China, Saoedi-Arabië en Rusland bekleden alleen een stoel, de overige kiesgroepen bestaan uit meerdere landen. Pagina 4 van 15 Scorecard | Organisatie zogenoemde quotum. Anders dan de ontwikkelingsbanken heeft het IMF geen aandelenkapitaal en leent het niet op de kapitaalmarkt. Lidstaten stellen een bepaalde hoeveelheid middelen beschikbaar die voor een belangrijk deel gebaseerd is op hun aandeel in de wereldeconomie (het quotum). Periodiek worden de quota aangepast, de lidstaten moeten minimaal 25% van hun quotum in internationaal aanvaarde valuta storten, het restant mag in nationale valuta worden betaald. Sinds midden jaren zeventig heeft het IMF een speciale faciliteit voor ontwikkelingslanden. Sinds 2009 is dat het Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT). Uit de middelen van de PRGT kunnen ontwikkelingslanden verschillende soorten concessionele leningen aanvragen. PRGT-middelen worden aan centrale banken van lenende landen overgemaakt en dienen als betalingsbalanssteun. Gezien de betalingsbalansproblemen en de beperkte terugbetaalcapaciteit van veel ontwikkelingslanden hebben de PRGT-programma’s een langere looptijd en aflossingstermijn. Een PRGT-programma heeft een aantal voorwaarden, waaronder nationaal ownership, ‘IDA’-status4 en inbedding in een brede nationale strategie voor groei en armoedebestrijding. Naast leningen via het PRGT geeft het IMF aan ontwikkelingslanden technische assistentie via regionale centra en specifieke trust funds. Er zijn echter ook (ontwikkelings)landen die de PRGT zijn ontgroeid, niet langer financiële assistentie nodig hebben, maar wel graag een bevestiging ontvangen van de soliditeit van hun economische beleid (‘IMF-keurmerk’). Deze landen kunnen een IMF-programma zonder lening aanvragen (en zogenaamd Policy Support Instrument, PSI). Op het gebied van surveillance voert het IMF jaarlijks een analyse uit van het (macro-economisch) beleid van al zijn leden (Artikel IV). Ook doet het IMF onderzoek, bijvoorbeeld op het gebied van belastingen in lage-inkomenslanden. Het IMF speelt een sleutelrol bij de besluitvorming rondom internationale schuldverlichtingsinitiatieven. Voor landen die in aanmerking willen komen voor schuldkwijtschelding in de Club van Parijs is een IMF-programma verplicht en speelt de schuldhoudbaarheidsanalyse van het IMF een grote rol. 2.3 Nederlandse vertegenwoordiging De president van De Nederlandse Bank is gouverneur bij het IMF en de thesauriergeneraal van het Ministerie van Financiën is plaatsvervangend gouverneur. Binnen het IMF is in 2010 afgesproken quota-aandelen (en daarmee van stemgewichten van de aandeelhouders) te verschuiven naar opkomende economieën en het bestuursmodel van het IMF aan te passen. Nederland en België hebben hun aandeel geleverd bij het invulling gegeven aan de afspraak dat twee stoelen van ontwikkelde Europese economieën in de IMF-Board vrij worden gemaakt voor opkomende economieën door samen in één kiesgroep plaats te nemen. De nieuwe Nederlandse kiesgroep, bestaande uit de voormalige Nederlandse kiesgroep5 plus België en Luxemburg, is in november 2012 van start gegaan. Nederland maakt deel uit van een krachtige en toekomstbestendige kiesgroep. De nieuwe kiesgroep heeft een belangrijke stem in de IMF-besluitvorming; met 6,56% van de stemmen. De kiesgroep vormt op dit moment de 2de stoel in het IMF (na de VS). De Nederlandse kiesgroep heeft een permanent lid van de Raad van de Bewindvoerders. Nederland en België leveren beurtelings de bewindvoerder voor 4 5 Landen met een IDA/status hadden in 2005 een inkomen per hoofd van de bevolking van minder dan US$ 1025. Armenië, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Georgië, Israël, Kroatië, Macedonië, Moldavië, Montenegro, Nederland, Oekraïne en Roemenië. Pagina 5 van 15 Scorecard | Organisatie een termijn van vier jaar. Afgesproken is dat Nederland als eerste de bewindvoerder levert. Het land dat in een bepaalde periode niet de bewindvoerder heeft, levert de eerste plaatsvervangend bewindvoerder. Een tweede plaatsvervangende bewindvoerder wordt permanent geleverd door Oekraïne. De negen adviseursposities in het kiesgroepkantoor worden onder de kiesgroeplanden verdeeld op basis van quota. 2.4 Financiële omvang en bijdragen Het IMF gebruikt de quotamiddelen en leningen van lidstaten voor het verstrekken van leningen. De rentevergoedingen op uitgegeven leningen vormen de belangrijkste inkomstenbron voor de operationele kosten. Daarnaast zijn er opbrengsten door goudverkoop en de geoormerkte bijdragen van donoren voor speciale fondsen ten behoeve van ontwikkelingslanden. Het reeds genoemde PRGT is zo’n fonds. De Nederlandse Bank heeft in 2010 aan het PRGT – onder garantieverlening door het Ministerie van Financiën – een bedrag beschikbaar gesteld van 0,5 miljard SDR (Geen ODA. Corporate rate 2013: 1 SDR = EUR 1,22). Samen met vier andere landen is dit qua omvang de 6e bijdrage. De hieraan gekoppelde rentevergoeding, die ontwikkelingslanden moeten betalen zodra ze een beroep doen op het PRGT, wordt vergoed aan het IMF en komt ten laste van het budget voor Ontwikkelingssamenwerking. Het betreft hier een totale bijdrage van Nederland van 9,5 miljoen SDR (2011-2018). Nederland is hiermee de 8e donor na Japan, Canada, Italië, Verenigd Koninkrijk, Australië, Zwitserland, Saoedi-Arabië. Omdat na 2014 de vraag naar middelen het aanbod naar verwachting zal overstijgen, heeft Nederland in 2013 haar aandeel in de buitengewone opbrengsten uit de IMF-goudverkoop toegezegd aan het PRGT (55,18 miljoen SDR, geen ODA, op een totaal van 1,75 miljard SDR). Nederland ondersteunt daarnaast de regionale IMF-centra voor technische assistentie in Afrika (AFRITAC’s) en technische assistentie programma’s op de gebieden van belastinginning, natuurlijke grondstoffenbeheer en anti-witwas bestrijding (in totaal gemiddeld 3 miljoen EUR per jaar, ODA). PRGT-programma Aangegane leningen (2010) 1,19 miljard SDR Totaal uitstaande leningen (medio 2011) 5,1 miljard SDR Totaal aandelenkapitaal 9,18 miljard SDR Totaal beschikbare middelen (medio juli) Totale waarde Nederlandse aandelen (relatief aandeel) Positie NL op ranglijst (maart 2013) 25,8 miljard SDR 0,5 miljard SDR (5,45%) 8e Pagina 6 van 15 Scorecard | Organisatie 3 Institutionele aspecten van de organisatie 3.1 Focus op kernmandaat In het verleden is er discussie geweest over of het IMF zich met ontwikkeling moet bezighouden. De toegevoegde waarde van het IMF in ontwikkelingslanden ligt in de eerste plaats op het terrein van macro-economische stabiliteit en als kredietverstrekker in noodsituaties. Het IMF is de enige mondiale instantie met dit mandaat en kan goed en snel helpen. Mede naar aanleiding van de financiële crisis is het concessionele leeninstrumentarium voor lage inkomenslanden in 2009 aangepast. In een evaluatie hiervan in 2012 concludeerde het IMF zelf dat het instrumentarium ontwikkelingslanden heeft geholpen om de crisis te doorstaan. Daarnaast speelt het Fonds in ontwikkelingslanden een belangrijke rol op de gebieden van onderzoek en technische assistentie. Ook deze taken voert het IMF naar behoren uit. Vooral op het gebied van technische assistentie is er veel vraag naar de expertise van het IMF. Beoordeling: goed = 4 3.2 Strategie De huidige beleidsprioriteiten en activiteiten voor ontwikkelingslanden maken deel uit van de midden langetermijnstrategie uit 2006. Het oprichten van het PRGT paste in de uitvoering van deze strategie. Het beleid ten aanzien van lage inkomenslanden maakt deel uit van het actieplan van de Managing Director uit september 2011 en het halfjaarlijkse werkprogramma van de Board. De rol van het IMF in ontwikkelingslanden heeft in het verleden voor controverse gezorgd. In de jaren negentig was er veel kritiek op de one size fits all – benadering, de gebrekkige aanspreekbaarheid ter plekke en de wijze waarop de conditionaliteit van programma’s was vormgegeven. In de jaren negentig ontstond er veel kritiek op het antwoord van het IMF op de financiële crises in Latijns-Amerika en Azië. Een aantal opkomende landen koos er toen voor het IMF te mijden. Het Fonds heeft hierop zijn strategie aangepast. De inhoudelijke voorwaarden van de IMF-kredietprogramma’s voor ontwikkelingslanden zijn gestroomlijnd en tijdens de financiële crisis aanzienlijk versoepeld. IMF-programma’s kennen tegenwoordig veel minder voorwaarden op het terrein van liberalisering en privatisering, en geven meer aandacht aan groei en werkgelegenheid. Veel ontwikkelingslanden, met name in Afrika, hebben in de crisis anticyclische maatregelen kunnen nemen en zijn relatief goed uit de crisis gekomen. De aandacht voor de armsten is over het algemeen toegenomen en sociale uitgaven blijken in PRGT-landen in de afgelopen jaren bovengemiddeld te zijn gestegen. Toch blijft er discussie bestaan over het beleid van het IMF. Zo klinkt er nog kritiek dat het IMF moeilijke (politieke) onderwerpen niet aanstipt in zijn analyses. Het IMF zelf wijst voortdurend op het apolitieke mandaat van de organisatie. IMFmanagement ziet dit als een unieke eigenschap die de legitimiteit en daarmee de slagvaardigheid van de organisatie (in onder meer veel ontwikkelingslanden) versterkt. De programma’s en de analyses van het IMF spelen daarnaast een cruciale rol in het Heavily Indebted Poor Country (HIPC) Initiatief. Pagina 7 van 15 Scorecard | Organisatie Beoordeling: voldoende = 3 Verwachting voor positieve verandering: neutraal = 3.3 Effectiviteit bestuurs- en beheersorganen Besluitvorming binnen het IMF verloopt over het algemeen effectief, zoals onder meer blijkt uit de snelle mobilisatie van respons in crisissituaties. De Independent Evaluation Office (IEO) is een belangrijke aanjager van bestuursveranderingen en vraagt al een aantal jaar aandacht voor de rollen van verschillende bestuursorganen van het IMF, de betrokkenheid van IMFC en de Raad van Bewindvoerders bij de besluitvorming en voor de versterking van het raamwerk voor managementverantwoordelijkheid. Op dit moment is het IMF bezig met de implementatie van de aanbevelingen uit 2009 van het Committee on IMF Governance Reform om het IMF meer effectief, afrekenbaar en representatief te maken. Hoewel de implementatie van aanbevelingen soms langzaam verloopt, zijn er geen signalen dat ze uiteindelijk niet worden doorgevoerd. Zowel de vorige als de toekomstige quotaherziening is bovendien gefocust op een verschuiving van stemgewicht naar dynamische groeiende landen. Aan de afspraak uit 2010 dat twee ontwikkelde Europese economieën aan tafel plaats zullen maken voor opkomende landen is vrijwel volledig voldaan. De halfjaarlijkse Global Policy Agenda van de directeur Lagarde monitort en presenteert de voortgang op het gebied van bestuurshervorming. Beoordeling: voldoende = 3 Verwachting voor positieve verandering: waarschijnlijk = 3.4 Personeelsbeleid Het IMF heeft ongeveer 2400 werknemers in dienst. Het personeelsbestand heeft in de afgelopen jaren grote schommelingen gekend. Zo is in 2007 besloten tot een grote vermindering van het aantal formatieplaatsen in verband met de sterk afgenomen relevantie van het IMF (in die tijd, aan de vooravond van de crisis). Ten tijde van de crisis werd alles anders en heeft de organisatie na de G20-bijeenkomst in Londen in 2009 juist veel nieuwe werknemers aangenomen. Meer dan voorheen is hierbij gebruik gemaakt van tijdelijke contracten om tot meer flexibiliteit in het personeelsbestand te komen. Het is voorts een trend dat steeds meer werknemers intern worden opgeleid, waarbij op hogere posities ook vaker een interne kandidaat wordt geplaatst. Op het gebied van salariëring en pensioenen bestaat veel discussie. De salarissen van IMF-personeelsleden zijn, in verhouding tot die van collega’s bij andere multilaterale instellingen, te hoog. Dit heeft te maken met het feit dat het IMF bij de werving van personeel moet concurreren met andere financiële instellingen en Amerikaanse universiteiten. Elke drie jaar wordt het salarisniveau geijkt aan het salarisniveau van vergelijkbare professionals in een aantal landen en zo nodig aangepast. In de tussenliggende jaren worden de salarissen aangepast aan de gemiddelde salarisstijging bij overheid en bedrijfsleven in de regio rondom Washington DC. Nederland is van mening dat het salarisniveau te hoog is en stelt zich in deze discussie zeer kritisch op. De personeelsstrategie wordt regelmatig herzien. Door wereldwijde gebeurtenissen, zoals de financiële crisis, moet het Fonds zich op ook personeelsgebied snel kunnen aanpassen. Pagina 8 van 15 Scorecard | Organisatie Beoordeling: voldoende = 3 Verwachting voor verandering: neutraal = 3.5 Financiële positie, beheer en ontwikkelingen De liquiditeitspositie van het IMF in de afgelopen jaren sterk aan schommelingen onderhevig geweest. In de laatste jaren vóór de financiële crisis in 2008 is door de gunstige macro-economische mondiale situatie weinig uitgeleend. Hier had de financiële positie sterk onder te lijden door gemiste inkomsten van rentevergoedingen. Vanaf 2008 is het leenvolume juist fors gestegen. In 2009 is door de G20 via de zogeheten New Arrangements to Borrow (NAB) besloten de middelen van het IMF uit te breiden. De financiële positie van het Fonds kwam de afgelopen jaren, als gevolg van de aanhoudende spanningen op de mondiale markten en door de problemen in Europa, onder druk te staan. Eurolanden hebben daarom eind 2011 besloten om 150 miljard EUR aan nieuwe bilaterale leningen aan het IMF te verstrekken. De Nederlandse bijdrage aan deze tijdelijke ophoging bedraagt 13,61 miljard EUR. Inmiddels is de financiële positie van het Fonds daardoor voldoende solide. In het kader van de 15de quotaherziening (deadline januari 2014) zal het IMF een analyse maken over de middelen die het Fonds nodig heeft om ook op de lange termijn een geloofwaardig vangnet te vormen. De PRGT bevat tot 2014 voldoende middelen om aan de grote vraag vanuit lage inkomenslanden te voldoen. Na 2014 verwacht het IMF echter dat de vraag het aanbod aan middelen zal overstijgen. De IMF Board heeft daarom begin 2012 formeel ingestemd met de afspraak uit 2009 om 0,7 miljard SDR (0,8 miljard EUR, huidige wisselkoers) aan buitengewone opbrengsten uit de IMF-goudverkoop in te zetten voor de PRGT. In 2012 en 2013 heeft Nederland zijn aandeel hierin toegezegd (55,18 miljoen SDR /63,21 miljoen EUR). Inzet van de goudopbrengsten is echter niet voldoende. Er zijn ook nieuwe bilaterale bijdragen nodig. De omvang van het tekort hangt onder meer af van de vraag en toegangscriteria. Hierover wordt de komende tijd gesproken in de Board. Tijdens de G20-top in Londen (2009) is afgesproken dat donoren zullen bijdragen aan technische assistentieactiviteiten van het IMF in lage-inkomenslanden6. Aanvankelijk was het een moeizaam proces om voldoende donoren te interesseren voor deze activiteiten, inmiddels lopen de activiteiten goed en bereiden ze een tweede vijfjarige financieringscyclus voor. De cyclus zal in 2014 van start gaan. Het IMF heeft een Office of Internal Audit and Inspection. Deze afdeling valt direct onder de directeur en verricht interne en externe audits, onder meer in ontwikkelingslanden, en controleert de procedures en administratieve systemen en de rechtmatige inzet van Fondsmiddelen. Accountantsverklaringen waren tot nu toe steeds goedkeurend. Er zijn ook geen signalen dat de interne auditfunctie kwalitatief of kwantitatief onvoldoende is toegerust. Het IMF heeft een External Audit Committee (EAC). Het comité bestaat uit drie leden, onafhankelijk van het IMF en de bewindvoerders. Het comité rapporteert direct aan de Raad van Gouverneurs en is verantwoordelijk voor het toezicht op de (interne) controlesystemen, de rapportagesystemen en het risicomanagement. Het EAC heeft zich lovend uitgelaten over de financial statements en noemde deze een lichtend voorbeeld. Beoordeling: voldoende = 3 6 De Nederlandse bijdrages aan AFRITACs en de Topical Trust Funds zijn hier onderdeel van. Pagina 9 van 15 Scorecard | Organisatie Verwachting voor verandering: neutraal = 3.6 Corruptiebestrijding in de interne organisatie Naast de versterking van de reguliere auditfuncties (extern, intern en onafhankelijk), heeft het IMF de afgelopen jaren gewerkt aan het vergroten van de interne en externe transparantie, onder andere door het instellen van een integrity hotline. Het IMF heeft haar gedragscode voor stafmedewerkers in 2012 herzien onder leiding van een Ethics Advisor en heeft duidelijke regelgeving voor de aanpak van corruptiepraktijken. In de werkwijze en het instrumentarium wordt specifiek aandacht besteedt aan anticorruptie maatregelen. Prestaties van landen worden gemonitord en nieuwe tranches worden alleen toegekend na adequate naleving van prestatiecriteria. Beoordeling: goed = 4 Pagina 10 van 15 Scorecard | Organisatie 4 Functioneren van de organisatie 4.1 Samenwerking met andere multi- en bilaterale instellingen De coördinatie van het IMF met multilaterale instellingen, zoals de regionale ontwikkelingsbanken, de Economische Commissie voor Afrika (ECA) en de Wereldbank, is op hoofdkantoorniveau goed. Het is de afgelopen jaren sterk verbeterd, zoals beschreven in een beleidsevaluatie van de Independent Evaluation Office (IEO) in 2009. Het blijven vooral NGO’s en ontvangende landen die kritiek hebben op de samenwerking met het IMF. Die kritiek richt zich met name op de samenwerking op landenniveau. Het IMF is vaak onvoldoende zichtbaar als partner in lokale overlegfora en bilaterale donoren en NGO’s worden nauwelijks betrokken bij de uitvoering van technische assistentieprogramma’s. Hoewel de capaciteit op lokaal niveau veelal beperkt is (lees: veelal één landenvertegenwoordiger), heeft het IMF, in reactie op de kritiek, de afgelopen jaren actief gewerkt aan het verbeteren hiervan via de regionale kantoren. De multidonorfondsen voor technische assistentie dragen in het bijzonder bij aan donorcoördinatie, zowel op landenniveau als in de hoofdsteden. Uit een evaluatie van de IEO uit 2013 over de rol van het IMF als een betrouwbare adviseur blijkt dat het vertrouwen in het IMF is toegenomen sinds de financiële crisis in 2008. Volgens de IEO komt dit onder meer door de ondersteuning die het IMF aan lage inkomenslanden verstrekt en de toegenomen flexibiliteit van de instrumenten. De IEO merkt wel op dat het te vroeg is om te concluderen dat er een cultuurverandering heeft plaatsgevonden bij het IMF zodat er ook na de crisis bewust aan betere samenwerking zal blijven worden gewerkt. Beoordeling: voldoende = 3 Verwachting voor positieve verandering: neutraal = 4.2 Uitvoering beleid en beheer op landenniveau Het IMF en is een sterk gecentraliseerde instelling waardoor veel beslissingen op het hoofdkantoor genomen worden. Wel heeft het IMF tegenwoordig in veel ontwikkelingslanden een landenvertegenwoordiger, aangestuurd vanuit Washington. Bovendien zijn er op regionaal niveau inmiddels verschillende centra voor technische assistentie. Op landenniveau wordt intensief samengewerkt met de lokale overheid. Bij het vormgeven van PRGT-leningen wordt in toenemende mate gekeken naar landenspecifieke karakteristieken. Nederlandse ambassades maken in ontwikkelingslanden vaak gebruik van de expertise van het IMF, hoewel er doorgaans geen directe financiële relatie met deze kantoren wordt onderhouden. De uitvoering en het beheer van de regionale IMF-kantoren in Afrika (AFRITACs) verloopt goed. Beoordeling: voldoende = 3 Verwachting voor positieve verandering: neutraal = 4.3 Uitvoering normerende taken Het IMF heeft geen normerende taken verbonden aan zijn mandaat maar is wel een invloedrijke organisatie op het gebied van economische advisering en beleidsformulering. Pagina 11 van 15 Scorecard | Organisatie 4.4 Beleidsevaluatie De onderwerpkeuze bij de evaluaties van het Independent Office of Evaluation (IEO) voldoet aan de verwachtingen. Het IMF hecht veel waarde aan de conclusies en aanbevelingen van het kantoor en deze worden, zij het soms met vertraging, door het IMF in het beleid verwerkt. Een voorbeeld van snelle aanpassing van het beleid is dat naar aanleiding van de financiële crisis ook in Europese landen gebruik is gemaakt van schuldhoudbaarheidsanalyses die voorheen vooral voor lage inkomenslanden werden gebruikt. In 2012 is heeft de IEO internationale reserves en de implicaties voor het IMF-beleid geëvalueerd. Aanleiding van dit onderzoek was de frustratie bij een aantal IMF-leden over de opbouw van grote reserves in Aziatische landen. De IEO adviseerde dat grote reserves gezien moeten worden als een symptoom van onderliggende ontwikkelingen in een wereldwijde context. De aanpak moet dan ook toegesneden zijn op het land, een bovengrens aan reserves stellen is geen oplossing. In 2013 is er een onderzoek geweest naar de rol van het IMF als een betrouwbare adviseur (zie paragraaf 4.1) De IEO en haar effectiviteit en zijn in 2012-2013 zelf ook aan een evaluatie onderworpen door een externe evaluatiecommissie. De algemene conclusie was dat de IEO goed functioneert, relevant thema’s oppakt en gedegen aanbevelingen schrijft. Naar aanleiding van de bespreking door de Raad van Bewindvoerders is een implementatieplan opgesteld dat voornamelijk dient om de implementatie van de IEO aanbevelingen te bespoedigen. Beoordeling: goed = 4 Pagina 12 van 15 Scorecard | Organisatie 5 Beleidsrelevantie van de organisatie 5.1 Relevantie vanuit het perspectief van de internationale OS-architectuur Relevant. Hoewel het IMF op mondiaal niveau een van de meest invloedrijke instellingen van deze tijd is, speelt de organisatie op het deelterrein van ontwikkelingssamenwerking een kleinere rol en staat ze veelal in de schaduw van de Wereldbank. Wel speelt het een cruciale rol in het schuldenbeleid. 5.2 Geografische relevantie Relevant. Maar liefst 72 landen voldoen aan de criteria voor PRGT-steun waaronder, op twee na, alle Nederlandse partnerlanden. Daarnaast hebben veel ontwikkelingslanden een IMF-programma. Op het Afrikaanse continent zijn dit er momenteel meer dan 15. Om maatwerk op het gebied van technische assistentie aan lokale overheden te kunnen leveren heeft het IMF bovendien een aantal regionale technische assistentie centra opgericht. 5.3 Relevantie voor Nederlandse OS-thema’s Voedselzekerheid Niet relevant. Water Niet relevant. Veiligheid en rechtsorde Beperkt relevant. Het IMF assisteert landen in een post-conflictsituatie door macroeconomische stabiliteit te bevorderen. Landen in een fragiele situatie kunnen een beroep doen op de Rapid Credit Facility, waarmee ze snel toegang krijgen tot krediet in afwachting van een meer structureel programma binnen het PRGT. Nederlandse interventies in de Board van het IMF ondersteunen deze actieve rol van het IMF in fragiele staten. Gelijke rechten voor vrouwen en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten Niet relevant. 5.4 Relevantie doorsnijdende thema’s Gender Niet relevant. Private sectorontwikkeling Beperkt relevant. Ondersteuning van macro-economische ontwikkeling draagt bij aan een enabling environment voor private sectorontwikkeling. Duurzaamheid (milieu/klimaat) Niet relevant. Pagina 13 van 15 Scorecard | Organisatie 5.5 Overige relevantie Het IMF is dé instelling op het gebied van macro-economische advisering en financiële stabiliteit, ook in de Europese crisis. Het speelt een cruciale rol in het schuldenbeleid en draagt bij aan het creëren van de randvoorwaarden voor economische groei en ontwikkeling wereldwijd. Pagina 14 van 15 Scorecard | Organisatie 6 Conclusie 6.1 Institutionele aspecten en functioneren De organisatie beschikt over een goed functionerende en onafhankelijke evaluatiedienst. De samenwerking met andere multilaterale en bilaterale instellingen wordt beter en bij het verlenen van steun in de vorm van leningen of technische assistentie wordt steeds meer rekening gehouden met landenspecifieke omstandigheden. Score 3 Institutionele aspecten van de organisatie Focus op kernmandaat Strategie Effectiviteit bestuurs- en beheersorganen Personeelsbeleid Financiële positie, beheer en ontwikkelingen Corruptiebestrijding in de interne organisatie 4 Functioneren van de organisatie Samenwerking met andere multi- en bilaterale instellingen Uitvoering beleid en beheer op landenniveau Overige taken/aspecten Beleidsevaluaties 6.2 Verw. 4 3 3 3 3 4 - 3 3 n.v.t. 4 - Beleidsrelevantie Op het beleidsterrein van ontwikkelingssamenwerking speelt het IMF een bescheiden rol en staat het veelal in de schaduw van de Wereldbank. Voor ontwikkelingslanden is het IMF in de eerste plaats van belang bij het verstrekken van concessionele leningen. Daarnaast geeft het IMF aan ontwikkelingslanden technische assistentie via regionale centra en specifieke trust funds. Deze assistentie heeft vooral betrekking op versterking van aspecten van economisch bestuur en openbare financiën en private sectorontwikkeling. Het IMF is dé instelling op het gebied van macro-economische advisering en financiële stabiliteit. Het speelt een cruciale rol in het schuldenbeleid en draagt bij aan het creëren van de randvoorwaarden voor economische groei en ontwikkeling wereldwijd. 5.1 Relevantie Internationale OS-architectuur 5.2 Geografische relevantie 5.3 Relevantie voor Nederlandse OS-thema’s Voedselzekerheid Water Veiligheid en rechtsorde Gelijke rechten voor vrouwen en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten 5.4 Relevantie voor doorsnijdende thema’sGender Private sectorontwikkeling Duurzaamheid (milieu/klimaat) 5.5 Overige relevantie Impact op Nederland Score + + 0 - 0 n.v.t. Pagina 15 van 15
© Copyright 2024 ExpyDoc