serie: richard strauss tros klassiek avro klassiek vier jubilarissen 14 maart 2014, 20.15 uur muzikale meesterwerken inleiding Peter-Jan Wagemans 19.30 uur ton koopman & peter eötvös tros vocaal Amsterdam Sinfonietta o.l.v. Candida Thompson viool Alexander Melnikov piano Peter-Jan Wagemans Drie Vlinderdansen voor piano en strijkers (2012) *1952 De Dans van de Atlasvlinder De Dans van de Nachtpauwoog De Dans van de Witjes Wolfgang Amadeus Pianoconcert nr. 9 in Es KV271 ‘Jeunehomme’ (1777) Mozart Allegro 1756-1791 Andantino Rondo: Presto PAUZE Richard Strauss Metamorphosen (1945) 1864-1949 de concertseries van 2 Nieuw seizoen ZaterdagMatinee 2014-2015 Voor het nieuwe seizoen van de ZaterdagMatinee bestelt u brochures via: ➜ WWW.RADIO4.NL/ Nieuw seizoen 2014-2015 Goed nieuws voor de liefhebbers van klassieke muziek in Utrecht en omgeving: de nieuwe seizoensbrochure van De Vrijdag van Vredenburg is uit. ➜ WWW.RADIO4.NL/DEVRIJDAGVANVREDENBURG ZATERDAGMATINEE Concerthuis: James MacMillan Het jaar 2009 is een gedenkwaardig jaar voor de Schotse componist James MacMillan: het Koninklijk Concertgebouworkest voert zijn gloednieuwe St John Passion uit, in plaats van de traditionele Passion van Bach. De keuze voor een nieuw werk veroorzaakt ophef, maar MacMillans muziek blijkt buitengewoon indrukwekkend. Op zaterdag 15 maart a.s. vervolgt MacMillan zijn reis met een nieuw werk, gecomponeerd in opdracht van de NTR ZaterdagMatinee en het Koninklijk Concertgebouw: in kleinere bezetting, maar met eenzelfde intensiteit brengt hij ditmaal het lijdensverhaal volgens het Evangelie van Lucas. Beluister in het Concerthuis de St John Passion én het vervolg dat MacMillan daarop componeerde: Since it was the day of Preparation. Daarnaast Seven last words - Macmillans muzikale antwoord op het gelijknamige werk van Joseph Haydn. ➜ RADIO4.NL/CONCERTHUIS Nieuw seizoen Zondagochtend Concert 2014-2015 Voor brochures van het nieuwe seizoen van het Zondagochtend Concert zie ➜ WWW.RADIO4.NL/ZONDAGOCHTENDCONCERT Drankje na afloop Na het concert is er gelegenheid om een drankje te nuttigen. Live-uitzending De AVROTROS zendt dit concert vanuit Vredenburg Leidsche Rijn live uit op Radio 4. Denkt u eraan dat uw mobiele telefoon uitstaat en dat uw horloge geen geluid kan maken? Dan kan iedereen in de zaal en bij de radio volop genieten van het concert. Presentatie voor Radio 4 vanuit de zaal door Mark Brouwers. ➜ WWW.RADIO4.NL vrijdag 14 maart 2014, 20.15 uur Droefenis en blijmoedigheid Persoonlijke expressie, het vertellen van een pakkend verhaal, het vinden en verder uitwerken van een eigen stijl, zichzelf steeds vernieuwen en toch herkenbaar blijven, het zijn zo een paar zaken die componisten door de eeuwen heen bezig hebben gehouden. En iedere componist kent zo zijn eigen ontwikkelingsstadia, of hij nu vijfendertig jaar wordt, zoals Mozart, of vijfentachtig, zoals Richard Strauss. In die zin zijn de werken die vanavond op het programma staan alle een keer- of eindpunt in het werk van de betreffende componist. Peter-Jan Wagemans schreef zijn Drie Vlinderdansen als een ‘terugkeer naar het abstracte handwerk’ na twee avondvullende opera’s. Mozart bereikte met zijn in 1777 geschreven Pianoconcert in Es KV 271 het ‘eerste onmiskenbare meesterwerk van de klassieke stijl’, aldus specialist Charles Rosen. En Richard Strauss sloot een even kleurrijk en bewogen leven af met een introspectieve klaagzang. Zoals Bach zich aan het einde van zijn leven terugtrok in de Kunst der Fuge, deed Richard Strauss, nadat hij het symfonisch gedicht op de kaart had gezet en de romantische opera de twintigste eeuw in had gebracht, nog één keer van zich spreken met een aangrijpende persoonlijke reflectie over het geweld van de Tweede Wereldoorlog. Het werd meteen een van de grootste meesterwerken in het repertoire voor strijkorkest. En het is daarbij de persoonlijke expressie die het werk tot zo’n indringend geheel maakt. Waar Wagemans en Mozart zich in de werken die vanavond op het programma staan van een lichtvoetige kant laten horen, laat Strauss de volle zwaarte van het bestaan over zijn luisteraars neerdalen. In elk geval vertellen alle drie de werken een duidelijk ‘verhaal’, een verhaal van een persoonlijke emotie. Waar Wagemans en Mozart zich in de werken die vanavond op het programma staan van een lichtvoetige kant laten horen, laat Strauss de volle zwaarte van het bestaan over zijn luisteraars neerdalen. 3 4 Wagemans’ Vlinderdansen Peter-Jan Wagemans heeft altijd veel nadruk gelegd op het verhalende element in de muziek en is, ondanks het feit dat hij tot wasdom kwam in de naoorlogse periode van het modernisme, altijd, wars van de gangbare stromingen, op zoek geweest naar een eigen stijl. Want de weg van het modernisme, de weg die kort na de Tweede Wereldoorlog in het verlengde van Arnold Schönberg en Anton Webern bewandeld werd door onder anderen Karlheinz Stockhausen en Pierre Boulez, was niet zijn weg. Wat niet wil zeggen dat Wagemans geen kind van zijn tijd was. Met partituren als Muziek I uit 1974 en Muziek II uit 1977 maakte hij indruk door zijn combinatie van modernistische principes en traditionelere middelen, maar altijd leek er iets te wringen; alsof de hoge dissonantiegraad die de moderne muziek in die jaren vereiste Wagemans remde om zijn ‘verhaal’ te vertellen. Al snel deden Wagner, Mahler en de symfonische erfenis hun intrede en wierp Wagemans zich steeds meer op als een componist die de traditie van de wes- Peter-Jan Wagemans terse kunstmuziek een warm hart toedroeg. Hij zocht naar wegen om de tonaliteit een nieuwe betekenis, een nieuwe inhoud te geven. Dat lukte vanaf de jaren ’90 steeds beter in werken als de Zesde symfonie ‘Panthalassa’ (1994), De Stad en de Engel (1997), Edens Gardener (2001) en de opera’s Legende (2004-2006) en Andreas Weent (20092012). Ook de Drie Vlinderdansen voor orkest – met een belangrijke partij voor de piano – passen in deze lijn. De componist keerde met dit werk, na het componeren van zijn opera’s, terug naar het ‘abstracte handwerk’, zoals hij het zelf noemt. Zoals in eerdere werken als The Song of the Peacock Butterfly (1999) en vooral de Drie Vlinderstukken voor cello en piano uit 2001 belijdt Wagemans met zijn Drie Vlinderdansen wederom zijn fascinatie voor de kleuren en de beweeglijkheid van vlinders. In het eerste deel staat de suggestie van de zwevende Atlasvlinder centraal, doordat Wagemans een ingenieus interferentiepatroon creëert tussen de pianist live op het podium en vooraf opgenomen pianospel dat net iets In de Drie vlinderdansen vervolgt Wagemans zijn zoektocht naar de betekenis van de tonaliteit. Na het componeren van twee opera’s keert hij terug naar ‘het abstracte handwerk’. hoger gestemd klinkt. “Het is net of de piano zichzelf achterna loopt”, zegt hij over dit deel. “Dat geeft een mooie achtergrond bij de strijkers die een langzame melodie spelen. De Atlasvlinder is een heel grote vlinder die in de korte tijd dat hij leeft alleen maar moet zien te paren. De vlinder is zo groot dat hij niet fladdert, maar werkelijk zweeft.” Het tweede deel is heel intiem en lyrisch, als was het een langzaam deel van een pianoconcert. Het derde deel is daarentegen weer “niets anders dan snel gefladder”, aldus Wagemans. “Het is als een groep vlinders waarbinnen elk dier zo snel fladdert dat het een grote wolk van geluid wordt. Dat bewerkstellig ik door een melodische lijn steeds met minieme verschillen te verveelvoudigen.” Waarmee Wagemans zich ook laat kennen als een bijzonder inventief orkestrator. 5 Wolfgang Amadeus Mozart Mozarts ‘Jeunehomme’ Wolfgang Amadeus Mozart kwam dankzij zijn aangeboren talent en de niet aflatende ‘steun’ van zijn vader al jong tot wasdom. Toch duurde het tot zijn Negende pianoconcert, dat hij in 1777 op 21-jarige leeftijd schreef, eer alle kenmerken van de briljante componist op hun plek vielen. Lange tijd heeft men gedacht dat Mozart het concert schreef voor een Franse pianiste die luisterde naar de naam Jeunehomme, vandaar de bijnaam. In 2004 ontrafelde de Weense musicoloog Michael Lorenz het mysterie. De persoon waar het om gaat is volgens Lorenz Victoire Jenamay, de dochter van de danser en choreograaf Jean Georges Noverre, die weer een goede vriend was van de familie Mozart. In september 1778 verwijst Mozart in een brief aan zijn vader naar het concert als het ‘concert voor Jenomy’. Later zou dit in de overlevering verbasterd zijn tot het Franse Jeunehomme. Hoewel deze Jenamay geen professioneel pianiste was, waardeerde Mozart haar spel enorm, want hij gaf haar het langste, beste en meest gedurfde pianoconcert dat hij tot dan toe geschreven had. Alles is anders, en overal lijkt Mozart de ‘regels’ van de klassieke vormleer aan zijn laars te lappen. De solist wacht bijvoorbeeld 6 niet op de gangbare orkestrale inleiding, maar begint direct na de eerste noten een sprankelende dialoog met het orkest. Het is de basis voor het complete eerste deel: het orkest begint, en de piano geeft antwoord. Alleen vlak voor de reprise draait Mozart de volgorde een keer veelbetekenend om. In het introspectieve tweede deel, zijn eerste deel in mineur voor zover het de pianoconcerten betreft, introduceert Mozart het instrumentale recitatief. De biografen Theodore de Wyzewa en Georges de Saint-Foix, die verantwoordelijk worden gehouden voor het feit dat het concert de bijnaam Jeunehomme kreeg, vergeleken dit deel terecht met een “tragisch recitatief uit een opera van Gluck”. Het laatste deel is een briljant rondo vol noviteiten. Hoewel het schema eenvoudig lijkt – een thema, geïntroduceerd door de solist, dat steeds terugkeert en afgewisseld wordt met episodes – heeft Mozart verschillende verrassingen ingebouwd. De grootste is misschien wel de derde episode, waar een heus menuet opduikt. Alsof hij een compleet extra deel, dat contrasteert in stemming en tempo, heeft willen toevoegen. Jeugdige branie of een volwassen rijpheid? In elk geval is het Jeunehommeconcert, dat dus eigenlijk het Jenomyconcert moet heten, de eerste grote parel in de reeks van Mozarts pianoconcerten. Strauss’ Metamorphosen Richard Strauss Richard Strauss concentreerde zich na een leven in dienst van symfonisch gedicht en opera op de abstractie van de zuiver instrumentale vorm om persoonlijk zijn muzikale bijdrage te leveren aan de herdenking van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Voor de buitenwereld was deze daad van Strauss misschien dubbelzinnig. Al in 1933 had hij zich als president van de nieuwe Reichsmusikkammer geheel ten dienste gesteld van het naziregime. Hoewel hij in 1935 weer aftrad vanwege commentaar op zijn opera Die schweigsame Frau naar een libretto van Stefan Schweig, bleef zijn houding tweeslachtig, getuige de Olympische Hymne die hij in 1936 componeerde voor de Olympische Spelen in Berlijn en de Japanische Festmusik in 1940 voor de vie- ring van het 620-jarig bestaan van het Japanse keizerrijk. Toch gold oorlogsleed als de drijfveer achter de Metamorphosen voor 23 strijkers. Op 2 oktober 1943 werd het Münchner Nationaltheater gebombardeerd, en iets later moesten ook de operahuizen van Dresden en Wenen – twee plaatsen waar Strauss regelmatig zijn opera’s dirigeerde – er aan geloven. “Mijn levenswerk is verstoord, de Duitse opera ligt aan stukken. Mijn werk zal ik op deze wereld niet meer zien of horen – ik wou dat Mozart en Schubert mij na mijn tachtigste naar het Elysium hadden meegenomen”, schreef hij in een van zijn wanhopige brieven. Uiteindelijk, in de lente van 1945, heeft hij zijn wanhoop vorm gegeven in Metamorphosen, een ‘studie voor 23 solostrijkers’, geschreven in opdracht van Paul Sacher en het Collegium Musicum in Zürich. Een van Strauss’ aantekeningen bij de schetsen voor Metamorphosen luidt: ‘Trauer um München’. En aan het slot van de intrigerende reeks vervormingen, veranderingen en omkeringen van het thema dat ten grondslag ligt aan de Metamorphosen duikt plotseling het begin op van de Marcia funebre, de treurmars uit Beethovens Eroica. ‘In memoriam’ schreef Strauss er boven. Of hij hiermee zijn eigen werk, München of zichzelf bedoelde is niet duidelijk. Wel staat vast dat Strauss in de Metamorphosen zijn compositiekunst nog eens kernachtig samenvatte in een vorm die hij tien jaar eerder in een brief aan Stefan Schweig nog doodverklaard had: “de zogenoemde absolute muziek is sinds de Negende symfonie van Beethoven zo goed als onbestaand.” Het kan geen toeval zijn dat de componist zelf in een moment van opperste existentiële nood overtuigend het tegendeel bewees. Paul Janssen “Mijn levenswerk is verstoord, de Duitse opera ligt aan stukken. Mijn werk zal ik op deze wereld niet meer zien of horen – ik wou dat Mozart en Schubert mij na mijn tachtigste naar het Elysium hadden meegenomen”, schreef Strauss in een van zijn wanhopige brieven. 7 8 uitvoerenden Candida Thompson, viool & artistieke leiding Candida Thompson MARCO BORGGREVE Candida Thompson studeerde bij David Takeno aan de Guildhall School of Music and Drama in Londen, waar zij haar solistendiploma met onderscheiding behaalde. Ze studeerde verder aan het Banff Centre for the Arts in Canada. Daarna behaalde zij prijzen op onder meer het Internationale Jeunesses Musicales te Belgrado. Als solist speelde Candida Thompson met diverse orkesten in Europa, de Verenigde Staten en het Verre Oosten, onder meer met het Kamerorkest van Moskou, de Wiener Symphoniker, het Symfonieorkest van Tokio, het English String Orchestra, Amsterdam Sinfonietta en de Radio Kamer Filharmonie. Kamermuziek speelde Candida Thompson met onder meer Isaac Stern, Janine Jansen, Julian Rachlin, Isabelle Faust en Bruno Giuranna. Met celliste Xenia Jankoviˇ c en pianist Paolo Giacometti vormt zij het Hamlet Pianotrio. Ook was Candida Thompson meerdere malen te gast bij het Kuhmo Festival in Finland en La Musica in de Verenigde Staten. Zij werd tevens uitgenodigd door de Canossa Masterclasses te Reggio Emilia, het Gubbio Festival in Italië en het kamermuziekfestival Ernen in Zwitserland. Al vanaf jonge leeftijd voerde Candida Thompson kamerorkesten aan in Scandinavië, Spanje, Nederland en GrootBrittannië. Sinds 1995 is zij als concertmeester verbonden aan Amsterdam Sinfonietta, en sinds 2003 tevens als artistiek leider. Onder haar leiding nam Amsterdam Sinfonietta inmiddels zes bejubelde cd’s op. Candida Thompson bespeelt een viool van JeanBaptiste Vuillaume. Alexander Melnikov, piano Alexander Melnikov studeerde aan het Conservatorium van Moskou bij Lev Naoemov. Hij had al vroeg contact met Svjatoslav Richter, die hem regelmatig uitnodigde op festivals in Frankrijk en Rusland. Melnikov was prijswinnaar op concoursen als het Robert-SchumannWettbewerb in Zwickau in 1989 en het Koningin Elisabeth Concours in Brussel in 1991. Alexander Melnikov houdt van onconventionele programma’s en kreeg Alexander Melnikov al vroeg belangstelling voor de historische uitvoeringspraktijk. Hij werd daarbij beïnvloed door Andreas Staier en Alexei Lubimov, met wie hij bij talrijke projecten samenwerkte. Hij concerteert regelmatig met ensembles als Concerto Köln en Akademie für Alte Musik Berlin. Samen met Andreas Staier presenteerde hij een programma met delen uit Bachs Wohltemperirte Clavier (met Andreas Staier als klavecinist) en Preludes en Fuga’s van Sjostakovitsj (waarbij hijzelf de piano bespeelde). Kamermuziek – in samenwerking met de cellisten Alexander Rudin en JeanGuihen Queyras en de bariton Gregor Nigl – vormen een belangrijk bestanddeel van zijn bezigheden. Melnikov maakte cd-opnamen met Isabelle Faust (Vioolsonates van Beethoven; kamermuziek van Weber, Sjostakovitsj, Brahms, Rachmaninov en Skrjabin). Als solist trad Alexander Melnikov op met orkesten als het Koninklijk Concertgebouworkest, het Gewandhaus- orchester Leipzig, het Philadelphia Orchestra, het NDR Sinfonieorchester, het HR-Sinfonieorchester, het Nationaal Orkest van Rusland, de Münchner Philharmoniker, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het BBC Philharmonic en het NHK Symfonieorkest onder dirigenten als Michail Pletnev, Teodor Currentzis, Charles Dutoit, Paavo Järvi en Valery Gergiev. Dit seizoen is Alexander Melnikov artistin-residence in Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam. Dit seizoen begon met Melnikovs debuut op de BBC Proms met de Filharmonie van Warschau o.l.v. Antoni Wit, gevolgd door concerten rond de seizoensopening van de Tsjechische Filharmonie o.l.v. Jiˇrí Bˇelohlávek. Solo-optredens voeren hem naar Montreal, Londen, Antwerpen en de concertzalen van Osaka, Nagoya en Tokio. Amsterdam Sinfonietta Amsterdam Sinfonietta is al 25 jaar het enige professionele strijkorkest in Nederland en treedt op over de hele wereld. Het ensemble werd in 1988 opgericht; Lev Markiz was de eerste artistiek leider. In de afgelopen jaren maakte Amsterdam Sinfonietta tournees door Europa, China, Amerika en Australië. Het trad op in concertzalen als de Barbican Hall in Londen, Cité de la Musique in Parijs, het National Centre of Performing Arts in Beijing en Konzerthaus in Berlijn. Het ensemble bestaat uit 22 strijkers en wordt geleid door violiste en artistiek leider Candida Thompson. 9 10 Het repertoire loopt van barok tot hedendaags, van bekend tot onbekend. Nieuw repertoire en premières bracht Amsterdam Sinfonietta recentelijk van Peter-Jan Wagemans, Michel van der Aa, Tigran Mansoerjan en P¯eteris Vasks. Vanwege de innovatieve programmering won het ensemble in 2013 de nationale Ovatieprijs. Het ensemble werkte met de choreografen Emio Greco en PC, acteur Jeroen Willems, choreografe Nanine Linning, regisseur Pierre Audi en singer-songwriter Patrick Watson. Amsterdam Sinfonietta werkte samen met musici als Sergei Khachatryan, Barbara Hannigan, Sol Gabetta, David Fray, Janine Jansen, Dejan Lazi´c, Steven Isserlis, Jean-Guihen Queyras, Isabelle Faust, Patricia Kopatchinskaja, Jasper de Waal, Martin Fröst, Alexander Melnikov, Christianne Stotijn, Bobby McFerrin en Wende Snijders. Met de educatieve voorstelling ‘KleuterSinfonietta’ bereikt Amsterdam Sinfonietta jaarlijks duizenden kinderen in Nederland. Daarnaast organiseert het orkest de ‘Sinfonietta Strijkersdagen’ waarin jonge strijkers deelnemen aan workshops en in speciaal geformeerde strijkorkesten optreden voor publiek. Met Candida Thompson heeft Amsterdam Sinfonietta sinds 2004 een reeks goed ontvangen cd’s uitgebracht. Afgelopen seizoen ondernam Sinfonietta Amsterdam tournees door Europa en Turkije met Sol Gabetta, Patricia Kopatchinskaja en Martin Fröst. Met de Amerikaanse bariton Thomas Hampson reisde het orkest langs twaalf Europese concertzalen met een bijzonder liedprogramma. Ook speelde het concerten in Rusland met de Georgische pianiste Nino Gvetadze. Voor de toekomst staat een tournee gepland met violiste Janine Jansen en concerten in de Benelux, Duitsland en Oostenrijk met cellist Jean-Guihen Queyras. Momenteel schrijven Thomas Larcher, Kate Moore, Sofia Goebaidoelina, Calliope Tsoupaki en Rozalie Hirs werken in opdracht van Amsterdam Sinfonietta. Amsterdam Sinfonietta VIOOL 1 Candida Thompson Nicoline van Santen Karen Segal Ingrid van Dingstee Viktor Stenhjem ALTVIOOL Daniel Bard Els Goossens Anne-Bartje Fontein Susanne Dijkstra Rosalind Ventris VIOOL 2 Jacobien Rozemond Petra Griffioen Diet Tilanus Inki Varga Lonneke van Straalen CELLO Kaori Yamagami Maarten Mostert Michiel Weidner Charles Watt Örs Köszeghy CONTRABAS Ying Lai Green Szymon Marciniak HOBO Hans Wolters Xabier Lijó Bilbao HOORNS Martin van de Merwe Pierre Buizer KOMENDE CONCERTEN IN 11 SERIE AVRO KLASSIEK SERIE MUZIKALE MEESTERWERKEN 21 maart 2014, 20.15 uur inleiding Huib Ramaer 19.30 uur 28 maart 2014, 20.15 uur inleiding Philip Ruitenberg 19.30 uur Schat en de Fransen LUDWIG speelt Beethoven philharmonie zuidnederland LUDWIG Kees Bakels dirigent Roger Muraro piano Debussy La Mer Franck Variations symphoniques Schat Etudes voor piano en orkest Ravel Suite Daphnis et Chloé nr. 2 o.l.v. Thomas Zehetmair viool Beethoven Yorkscher Marsch Septet in Es, op. 20 Wellington’s Sieg Strijkkwartet op. 131 (versie voor strijkorkest) Kees Bakels Thomas Zehetmair CONCERTEN IN DE 12 H5 15 maart 2014, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam Passie in opdracht Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Nationaal Jeugdkoor Markus Stenz dirigent Gijs Leenaars koordirigent Peter Dicke orgel MacMillan St Luke Passion opdrachtwerk NTR ZaterdagMatinee, Duke University, City of Birmingham Symphony Orchestra, Britten Sinfonia en Soli Deo Gloria WERELDPREMIÈRE Het werk hield de gemoederen flink bezig: de St John Passion (2009) van de Schot James MacMillan. Voor een kleinere bezetting, maar met dezelfde intensiteit, schreef hij nu ook een Lucaspassie. De componist overlegde intensief met wetenschappers over de betekenis van de tekst, en over de vraag hoe die te interpreteren. MacMillan: “Mijn St John Passion was operaachtig en vooral gericht op het drama, terwijl er in de St Luke Passion meer ruimte is voor introspectie en intimiteit.” Het resultaat is, in de woorden van chef-dirigent Markus Stenz: “Een buitengewoon intens werk, grote muziek bij een groot thema.” colofon PROGRAMMERING RANDPROGRAMMERING AVROTROS RADIO4 REDACTIE PROGRAMMABOEK Astrid in ’t Veld Thea Derks en Victor Striker Clemens Romijn PRODUCTIE EINDREDACTIE RADIO4 AVROTROS EINDREDACTIE Manon Tuynman en Chris van de Ven Tim Moen Onno Schoonderwoerd PUBLICITEIT & PRODUCTIE JONG TALENT CASTING DIRECTOR VORMGEVING Anne Marie van Doorn Mauricio Fernández Dorine Verharen ADMINISTRATIE EN FINANCIËN ARTISTIEK LEIDER DRUK Anneke de Vries Kees Vlaardingerbroek Van der Weij BV Hilversum PRESENTATIE RADIO 4 PROGRAMMATOELICHTING OMSLAGILLUSTRATIE Mark Brouwers, Ab Nieuwdorp en Maartje Stokkers Paul Janssen Gustav Klimt, schets voor een fries in Palais Stoclet, Brussel, 1908-10.
© Copyright 2024 ExpyDoc