Vrijdag van Vredenburg - Amsterdam Sinfonietta

serie:
richard strauss
tros klassiek
avro klassiek
vier jubilarissen 14 maart 2014, 20.15 uur
muzikale meesterwerken inleiding Peter-Jan Wagemans 19.30 uur
ton koopman & peter eötvös
tros vocaal Amsterdam Sinfonietta
o.l.v. Candida Thompson viool
Alexander Melnikov piano
Peter-Jan Wagemans Drie Vlinderdansen voor piano en strijkers (2012)
*1952 De Dans van de Atlasvlinder
De Dans van de Nachtpauwoog
De Dans van de Witjes
Wolfgang Amadeus Pianoconcert nr. 9 in Es KV271 ‘Jeunehomme’ (1777)
Mozart Allegro
1756-1791 Andantino
Rondo: Presto
PAUZE
Richard Strauss Metamorphosen (1945)
1864-1949
de concertseries van
2
Nieuw seizoen
ZaterdagMatinee
2014-2015
Voor het nieuwe seizoen
van de ZaterdagMatinee
bestelt u brochures via:
➜ WWW.RADIO4.NL/
Nieuw seizoen 2014-2015
Goed nieuws voor de liefhebbers van klassieke muziek
in Utrecht en omgeving: de nieuwe seizoensbrochure
van De Vrijdag van Vredenburg is uit.
➜ WWW.RADIO4.NL/DEVRIJDAGVANVREDENBURG
ZATERDAGMATINEE
Concerthuis: James MacMillan
Het jaar 2009 is een gedenkwaardig jaar voor de
Schotse componist James MacMillan: het Koninklijk
Concertgebouworkest voert zijn gloednieuwe St John
Passion uit, in plaats van de traditionele Passion van
Bach. De keuze voor een nieuw werk veroorzaakt
ophef, maar MacMillans muziek blijkt buitengewoon
indrukwekkend. Op zaterdag 15 maart a.s. vervolgt
MacMillan zijn reis met een nieuw werk, gecomponeerd
in opdracht van de NTR ZaterdagMatinee en het
Koninklijk Concertgebouw: in kleinere bezetting, maar
met eenzelfde intensiteit brengt hij ditmaal het lijdensverhaal volgens het Evangelie van Lucas.
Beluister in het Concerthuis de St John Passion én het
vervolg dat MacMillan daarop componeerde: Since it
was the day of Preparation. Daarnaast Seven last
words - Macmillans muzikale antwoord op het gelijknamige werk van Joseph Haydn.
➜ RADIO4.NL/CONCERTHUIS
Nieuw seizoen
Zondagochtend Concert 2014-2015
Voor brochures van het nieuwe seizoen van het
Zondagochtend Concert zie
➜ WWW.RADIO4.NL/ZONDAGOCHTENDCONCERT
Drankje na afloop
Na het concert is er
gelegenheid om een
drankje te nuttigen.
Live-uitzending
De AVROTROS zendt
dit concert vanuit
Vredenburg Leidsche
Rijn live uit op Radio 4.
Denkt u eraan dat uw
mobiele telefoon
uitstaat en dat uw
horloge geen geluid kan
maken? Dan kan
iedereen in de zaal en
bij de radio volop
genieten van het
concert.
Presentatie voor Radio
4 vanuit de zaal door
Mark Brouwers.
➜ WWW.RADIO4.NL
vrijdag 14 maart 2014, 20.15 uur
Droefenis en blijmoedigheid
Persoonlijke expressie, het vertellen
van een pakkend verhaal, het vinden en
verder uitwerken van een eigen stijl,
zichzelf steeds vernieuwen en toch
herkenbaar blijven, het zijn zo een
paar zaken die componisten door de
eeuwen heen bezig hebben gehouden.
En iedere componist kent zo zijn eigen
ontwikkelingsstadia, of hij nu vijfendertig jaar wordt, zoals Mozart, of
vijfentachtig, zoals Richard Strauss. In
die zin zijn de werken die vanavond op
het programma staan alle een keer- of
eindpunt in het werk van de betreffende componist. Peter-Jan Wagemans
schreef zijn Drie Vlinderdansen als een
‘terugkeer naar het abstracte handwerk’ na twee avondvullende opera’s.
Mozart bereikte met zijn in 1777 geschreven Pianoconcert in Es KV 271 het
‘eerste onmiskenbare meesterwerk van
de klassieke stijl’, aldus specialist
Charles Rosen. En Richard Strauss
sloot een even kleurrijk en bewogen
leven af met een introspectieve klaagzang. Zoals Bach zich aan het einde
van zijn leven terugtrok in de Kunst der
Fuge, deed Richard Strauss, nadat hij
het symfonisch gedicht op de kaart
had gezet en de romantische opera de
twintigste eeuw in had gebracht, nog
één keer van zich spreken met een
aangrijpende persoonlijke reflectie
over het geweld van de Tweede Wereldoorlog. Het werd meteen een van
de grootste meesterwerken in het repertoire voor strijkorkest.
En het is daarbij de persoonlijke expressie die het werk tot zo’n indringend geheel maakt. Waar Wagemans
en Mozart zich in de werken die vanavond op het programma staan van
een lichtvoetige kant laten horen, laat
Strauss de volle zwaarte van het bestaan over zijn luisteraars neerdalen.
In elk geval vertellen alle drie de werken een duidelijk ‘verhaal’, een verhaal van een persoonlijke emotie.
Waar Wagemans en Mozart zich in de werken die vanavond
op het programma staan van een lichtvoetige kant laten
horen, laat Strauss de volle zwaarte van het bestaan over zijn
luisteraars neerdalen.
3
4
Wagemans’ Vlinderdansen
Peter-Jan Wagemans heeft altijd veel
nadruk gelegd op het verhalende element in de muziek en is, ondanks het
feit dat hij tot wasdom kwam in de
naoorlogse periode van het modernisme, altijd, wars van de gangbare
stromingen, op zoek geweest naar een
eigen stijl. Want de weg van het
modernisme, de weg die kort na de
Tweede Wereldoorlog in het verlengde
van Arnold Schönberg en Anton Webern bewandeld werd door onder anderen Karlheinz Stockhausen en Pierre
Boulez, was niet zijn weg. Wat niet wil
zeggen dat Wagemans geen kind van
zijn tijd was. Met partituren als Muziek I
uit 1974 en Muziek II uit 1977 maakte
hij indruk door zijn combinatie van
modernistische principes en traditionelere middelen, maar altijd leek er
iets te wringen; alsof de hoge dissonantiegraad die de moderne muziek
in die jaren vereiste Wagemans remde
om zijn ‘verhaal’ te vertellen. Al snel
deden Wagner, Mahler en de symfonische erfenis hun intrede en wierp
Wagemans zich steeds meer op als een
componist die de traditie van de wes-
Peter-Jan Wagemans
terse kunstmuziek een warm hart toedroeg. Hij zocht naar wegen om de
tonaliteit een nieuwe betekenis, een
nieuwe inhoud te geven. Dat lukte
vanaf de jaren ’90 steeds beter in werken als de Zesde symfonie ‘Panthalassa’
(1994), De Stad en de Engel (1997), Edens
Gardener (2001) en de opera’s Legende
(2004-2006) en Andreas Weent (20092012).
Ook de Drie Vlinderdansen voor orkest
– met een belangrijke partij voor de
piano – passen in deze lijn. De componist keerde met dit werk, na het componeren van zijn opera’s, terug naar
het ‘abstracte handwerk’, zoals hij het
zelf noemt. Zoals in eerdere werken
als The Song of the Peacock Butterfly (1999)
en vooral de Drie Vlinderstukken voor
cello en piano uit 2001 belijdt Wagemans met zijn Drie Vlinderdansen wederom zijn fascinatie voor de kleuren
en de beweeglijkheid van vlinders. In
het eerste deel staat de suggestie van
de zwevende Atlasvlinder centraal,
doordat Wagemans een ingenieus interferentiepatroon creëert tussen de
pianist live op het podium en vooraf
opgenomen pianospel dat net iets
In de Drie vlinderdansen
vervolgt Wagemans zijn
zoektocht naar de betekenis
van de tonaliteit. Na het
componeren van twee opera’s
keert hij terug naar ‘het
abstracte handwerk’.
hoger gestemd klinkt. “Het is net of de
piano zichzelf achterna loopt”, zegt
hij over dit deel. “Dat geeft een mooie
achtergrond bij de strijkers die een
langzame melodie spelen. De Atlasvlinder is een heel grote vlinder die in
de korte tijd dat hij leeft alleen maar
moet zien te paren. De vlinder is zo
groot dat hij niet fladdert, maar werkelijk zweeft.” Het tweede deel is heel
intiem en lyrisch, als was het een langzaam deel van een pianoconcert. Het
derde deel is daarentegen weer “niets
anders dan snel gefladder”, aldus Wagemans. “Het is als een groep vlinders
waarbinnen elk dier zo snel fladdert
dat het een grote wolk van geluid
wordt. Dat bewerkstellig ik door een
melodische lijn steeds met minieme
verschillen te verveelvoudigen.” Waarmee Wagemans zich ook laat kennen
als een bijzonder inventief orkestrator.
5
Wolfgang Amadeus Mozart
Mozarts ‘Jeunehomme’
Wolfgang Amadeus Mozart kwam
dankzij zijn aangeboren talent en de
niet aflatende ‘steun’ van zijn vader al
jong tot wasdom. Toch duurde het tot
zijn Negende pianoconcert, dat hij in
1777 op 21-jarige leeftijd schreef, eer
alle kenmerken van de briljante componist op hun plek vielen. Lange tijd
heeft men gedacht dat Mozart het concert schreef voor een Franse pianiste
die luisterde naar de naam Jeunehomme, vandaar de bijnaam. In 2004 ontrafelde de Weense musicoloog Michael
Lorenz het mysterie. De persoon waar
het om gaat is volgens Lorenz Victoire
Jenamay, de dochter van de danser en
choreograaf Jean Georges Noverre, die
weer een goede vriend was van de
familie Mozart. In september 1778
verwijst Mozart in een brief aan zijn
vader naar het concert als het ‘concert
voor Jenomy’. Later zou dit in de overlevering verbasterd zijn tot het Franse
Jeunehomme. Hoewel deze Jenamay
geen professioneel pianiste was, waardeerde Mozart haar spel enorm, want
hij gaf haar het langste, beste en meest
gedurfde pianoconcert dat hij tot dan
toe geschreven had. Alles is anders, en
overal lijkt Mozart de ‘regels’ van de
klassieke vormleer aan zijn laars te
lappen. De solist wacht bijvoorbeeld
6
niet op de gangbare orkestrale inleiding, maar begint direct na de eerste
noten een sprankelende dialoog met
het orkest. Het is de basis voor het
complete eerste deel: het orkest begint,
en de piano geeft antwoord. Alleen
vlak voor de reprise draait Mozart de
volgorde een keer veelbetekenend om.
In het introspectieve tweede deel, zijn
eerste deel in mineur voor zover het
de pianoconcerten betreft, introduceert Mozart het instrumentale recitatief. De biografen Theodore de Wyzewa
en Georges de Saint-Foix, die verantwoordelijk worden gehouden voor het
feit dat het concert de bijnaam Jeunehomme kreeg, vergeleken dit deel terecht met een “tragisch recitatief uit
een opera van Gluck”. Het laatste deel
is een briljant rondo vol noviteiten.
Hoewel het schema eenvoudig lijkt –
een thema, geïntroduceerd door de
solist, dat steeds terugkeert en afgewisseld wordt met episodes – heeft
Mozart verschillende verrassingen ingebouwd. De grootste is misschien wel
de derde episode, waar een heus menuet opduikt. Alsof hij een compleet
extra deel, dat contrasteert in stemming en tempo, heeft willen toevoegen.
Jeugdige branie of een volwassen rijpheid? In elk geval is het Jeunehommeconcert, dat dus eigenlijk het Jenomyconcert moet heten, de eerste grote
parel in de reeks van Mozarts pianoconcerten.
Strauss’ Metamorphosen
Richard Strauss
Richard Strauss concentreerde zich na
een leven in dienst van symfonisch
gedicht en opera op de abstractie van
de zuiver instrumentale vorm om
persoonlijk zijn muzikale bijdrage te
leveren aan de herdenking van de
verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Voor de buitenwereld was deze
daad van Strauss misschien dubbelzinnig. Al in 1933 had hij zich als president van de nieuwe Reichsmusikkammer
geheel ten dienste gesteld van het naziregime. Hoewel hij in 1935 weer aftrad
vanwege commentaar op zijn opera Die
schweigsame Frau naar een libretto van
Stefan Schweig, bleef zijn houding
tweeslachtig, getuige de Olympische Hymne die hij in 1936 componeerde voor de
Olympische Spelen in Berlijn en de
Japanische Festmusik in 1940 voor de vie-
ring van het 620-jarig bestaan van het
Japanse keizerrijk. Toch gold oorlogsleed als de drijfveer achter de Metamorphosen voor 23 strijkers. Op 2 oktober 1943
werd het Münchner Nationaltheater
gebombardeerd, en iets later moesten
ook de operahuizen van Dresden en
Wenen – twee plaatsen waar Strauss
regelmatig zijn opera’s dirigeerde – er
aan geloven. “Mijn levenswerk is verstoord, de Duitse opera ligt aan stukken.
Mijn werk zal ik op deze wereld niet
meer zien of horen – ik wou dat Mozart
en Schubert mij na mijn tachtigste naar
het Elysium hadden meegenomen”,
schreef hij in een van zijn wanhopige
brieven.
Uiteindelijk, in de lente van 1945, heeft
hij zijn wanhoop vorm gegeven in
Metamorphosen, een ‘studie voor 23 solostrijkers’, geschreven in opdracht van
Paul Sacher en het Collegium Musicum
in Zürich. Een van Strauss’ aantekeningen
bij de schetsen voor Metamorphosen
luidt: ‘Trauer um München’. En aan het
slot van de intrigerende reeks vervormingen, veranderingen en omkeringen
van het thema dat ten grondslag ligt
aan de Metamorphosen duikt plotseling
het begin op van de Marcia funebre, de
treurmars uit Beethovens Eroica. ‘In
memoriam’ schreef Strauss er boven. Of
hij hiermee zijn eigen werk, München
of zichzelf bedoelde is niet duidelijk.
Wel staat vast dat Strauss in de Metamorphosen zijn compositiekunst nog
eens kernachtig samenvatte in een
vorm die hij tien jaar eerder in een
brief aan Stefan Schweig nog doodverklaard had: “de zogenoemde absolute muziek is sinds de Negende symfonie
van Beethoven zo goed als onbestaand.”
Het kan geen toeval zijn dat de componist zelf in een moment van opperste
existentiële nood overtuigend het
tegendeel bewees.
Paul Janssen
“Mijn levenswerk is verstoord, de Duitse opera ligt aan stukken. Mijn werk zal ik op deze wereld niet meer zien of horen
– ik wou dat Mozart en Schubert mij na mijn tachtigste naar
het Elysium hadden meegenomen”, schreef Strauss in een
van zijn wanhopige brieven.
7
8
uitvoerenden
Candida Thompson, viool &
artistieke leiding
Candida Thompson
MARCO BORGGREVE
Candida Thompson studeerde bij
David Takeno aan de Guildhall School
of Music and Drama in Londen, waar
zij haar solistendiploma met onderscheiding behaalde. Ze studeerde verder aan het Banff Centre for the Arts
in Canada. Daarna behaalde zij prijzen
op onder meer het Internationale Jeunesses Musicales te Belgrado. Als solist
speelde Candida Thompson met diverse
orkesten in Europa, de Verenigde Staten
en het Verre Oosten, onder meer met
het Kamerorkest van Moskou, de Wiener Symphoniker, het Symfonieorkest
van Tokio, het English String Orchestra,
Amsterdam Sinfonietta en de Radio
Kamer Filharmonie.
Kamermuziek speelde Candida
Thompson met onder meer Isaac
Stern, Janine Jansen, Julian Rachlin,
Isabelle Faust en Bruno Giuranna. Met
celliste Xenia Jankoviˇ
c en pianist Paolo
Giacometti vormt zij het Hamlet Pianotrio. Ook was Candida Thompson
meerdere malen te gast bij het Kuhmo
Festival in Finland en La Musica in de
Verenigde Staten. Zij werd tevens uitgenodigd door de Canossa Masterclasses te Reggio Emilia, het Gubbio
Festival in Italië en het kamermuziekfestival Ernen in Zwitserland.
Al vanaf jonge leeftijd voerde Candida
Thompson kamerorkesten aan in Scandinavië, Spanje, Nederland en GrootBrittannië. Sinds 1995 is zij als concertmeester verbonden aan Amsterdam Sinfonietta, en sinds 2003 tevens
als artistiek leider. Onder haar leiding
nam Amsterdam Sinfonietta inmiddels zes bejubelde cd’s op. Candida
Thompson bespeelt een viool van JeanBaptiste Vuillaume.
Alexander Melnikov, piano
Alexander Melnikov studeerde aan het
Conservatorium van Moskou bij Lev
Naoemov. Hij had al vroeg contact met
Svjatoslav Richter, die hem regelmatig
uitnodigde op festivals in Frankrijk en
Rusland. Melnikov was prijswinnaar
op concoursen als het Robert-SchumannWettbewerb in Zwickau in 1989 en het
Koningin Elisabeth Concours in
Brussel in 1991.
Alexander Melnikov houdt van onconventionele programma’s en kreeg
Alexander Melnikov
al vroeg belangstelling voor de historische uitvoeringspraktijk. Hij werd
daarbij beïnvloed door Andreas Staier
en Alexei Lubimov, met wie hij bij talrijke projecten samenwerkte. Hij concerteert regelmatig met ensembles als
Concerto Köln en Akademie für Alte
Musik Berlin. Samen met Andreas Staier
presenteerde hij een programma met
delen uit Bachs Wohltemperirte Clavier
(met Andreas Staier als klavecinist) en
Preludes en Fuga’s van Sjostakovitsj
(waarbij hijzelf de piano bespeelde).
Kamermuziek – in samenwerking met
de cellisten Alexander Rudin en JeanGuihen Queyras en de bariton Gregor
Nigl – vormen een belangrijk bestanddeel van zijn bezigheden. Melnikov
maakte cd-opnamen met Isabelle Faust
(Vioolsonates van Beethoven; kamermuziek van Weber, Sjostakovitsj, Brahms,
Rachmaninov en Skrjabin).
Als solist trad Alexander Melnikov op
met orkesten als het Koninklijk Concertgebouworkest, het Gewandhaus-
orchester Leipzig, het Philadelphia
Orchestra, het NDR Sinfonieorchester,
het HR-Sinfonieorchester, het Nationaal Orkest van Rusland, de Münchner Philharmoniker, het Rotterdams
Philharmonisch Orkest, het BBC Philharmonic en het NHK Symfonieorkest
onder dirigenten als Michail Pletnev,
Teodor Currentzis, Charles Dutoit,
Paavo Järvi en Valery Gergiev. Dit
seizoen is Alexander Melnikov artistin-residence in Muziekgebouw aan
’t IJ in Amsterdam. Dit seizoen begon
met Melnikovs debuut op de BBC
Proms met de Filharmonie van Warschau o.l.v. Antoni Wit, gevolgd door
concerten rond de seizoensopening
van de Tsjechische Filharmonie o.l.v.
Jiˇrí Bˇelohlávek. Solo-optredens voeren
hem naar Montreal, Londen, Antwerpen en de concertzalen van Osaka,
Nagoya en Tokio.
Amsterdam Sinfonietta
Amsterdam Sinfonietta is al 25 jaar
het enige professionele strijkorkest in
Nederland en treedt op over de hele
wereld. Het ensemble werd in 1988
opgericht; Lev Markiz was de eerste
artistiek leider. In de afgelopen jaren
maakte Amsterdam Sinfonietta tournees door Europa, China, Amerika en
Australië. Het trad op in concertzalen
als de Barbican Hall in Londen, Cité de
la Musique in Parijs, het National
Centre of Performing Arts in Beijing
en Konzerthaus in Berlijn. Het ensemble bestaat uit 22 strijkers en wordt
geleid door violiste en artistiek leider
Candida Thompson.
9
10
Het repertoire loopt van barok tot hedendaags, van bekend tot onbekend.
Nieuw repertoire en premières bracht
Amsterdam Sinfonietta recentelijk van
Peter-Jan Wagemans, Michel van der Aa,
Tigran Mansoerjan en P¯eteris Vasks.
Vanwege de innovatieve programmering won het ensemble in 2013 de
nationale Ovatieprijs. Het ensemble
werkte met de choreografen Emio
Greco en PC, acteur Jeroen Willems,
choreografe Nanine Linning, regisseur
Pierre Audi en singer-songwriter Patrick Watson. Amsterdam Sinfonietta
werkte samen met musici als Sergei
Khachatryan, Barbara Hannigan, Sol
Gabetta, David Fray, Janine Jansen,
Dejan Lazi´c, Steven Isserlis, Jean-Guihen
Queyras, Isabelle Faust, Patricia Kopatchinskaja, Jasper de Waal, Martin
Fröst, Alexander Melnikov, Christianne
Stotijn, Bobby McFerrin en Wende
Snijders.
Met de educatieve voorstelling
‘KleuterSinfonietta’ bereikt Amsterdam
Sinfonietta jaarlijks duizenden kinderen in Nederland. Daarnaast organiseert
het orkest de ‘Sinfonietta Strijkersdagen’ waarin jonge strijkers deelnemen aan workshops en in speciaal
geformeerde strijkorkesten optreden
voor publiek. Met Candida Thompson
heeft Amsterdam Sinfonietta sinds
2004 een reeks goed ontvangen cd’s
uitgebracht.
Afgelopen seizoen ondernam
Sinfonietta Amsterdam tournees door
Europa en Turkije met Sol Gabetta,
Patricia Kopatchinskaja en Martin
Fröst. Met de Amerikaanse bariton
Thomas Hampson reisde het orkest
langs twaalf Europese concertzalen
met een bijzonder liedprogramma.
Ook speelde het concerten in Rusland
met de Georgische pianiste Nino
Gvetadze. Voor de toekomst staat een
tournee gepland met violiste Janine
Jansen en concerten in de Benelux,
Duitsland en Oostenrijk met cellist
Jean-Guihen Queyras. Momenteel
schrijven Thomas Larcher, Kate Moore,
Sofia Goebaidoelina, Calliope Tsoupaki
en Rozalie Hirs werken in opdracht
van Amsterdam Sinfonietta.
Amsterdam Sinfonietta
VIOOL 1
Candida Thompson
Nicoline van Santen
Karen Segal
Ingrid van Dingstee
Viktor Stenhjem
ALTVIOOL
Daniel Bard
Els Goossens
Anne-Bartje Fontein
Susanne Dijkstra
Rosalind Ventris
VIOOL 2
Jacobien Rozemond
Petra Griffioen
Diet Tilanus
Inki Varga
Lonneke van Straalen
CELLO
Kaori Yamagami
Maarten Mostert
Michiel Weidner
Charles Watt
Örs Köszeghy
CONTRABAS
Ying Lai Green
Szymon Marciniak
HOBO
Hans Wolters
Xabier Lijó Bilbao
HOORNS
Martin van de Merwe
Pierre Buizer
KOMENDE CONCERTEN IN
11
SERIE AVRO KLASSIEK
SERIE MUZIKALE MEESTERWERKEN
21 maart 2014, 20.15 uur
inleiding Huib Ramaer 19.30 uur
28 maart 2014, 20.15 uur
inleiding Philip Ruitenberg 19.30 uur
Schat en de Fransen
LUDWIG speelt Beethoven
philharmonie zuidnederland
LUDWIG
Kees Bakels dirigent
Roger Muraro piano
Debussy La Mer
Franck Variations symphoniques
Schat Etudes voor piano en orkest
Ravel Suite Daphnis et Chloé nr. 2
o.l.v. Thomas Zehetmair viool
Beethoven
Yorkscher Marsch
Septet in Es, op. 20
Wellington’s Sieg
Strijkkwartet op. 131 (versie voor strijkorkest)
Kees Bakels
Thomas Zehetmair
CONCERTEN IN DE
12
H5
15 maart 2014, 14.15 uur
Concertgebouw Amsterdam
Passie in opdracht
Radio Filharmonisch Orkest
Groot Omroepkoor
Nationaal Jeugdkoor
Markus Stenz dirigent
Gijs Leenaars koordirigent
Peter Dicke orgel
MacMillan St Luke Passion
opdrachtwerk NTR ZaterdagMatinee,
Duke University, City of Birmingham
Symphony Orchestra, Britten Sinfonia en
Soli Deo Gloria WERELDPREMIÈRE
Het werk hield de gemoederen flink
bezig: de St John Passion (2009) van
de Schot James MacMillan. Voor een
kleinere bezetting, maar met dezelfde
intensiteit, schreef hij nu ook een
Lucaspassie. De componist overlegde
intensief met wetenschappers over de
betekenis van de tekst, en over de
vraag hoe die te interpreteren. MacMillan: “Mijn St John Passion was operaachtig en vooral gericht op het drama,
terwijl er in de St Luke Passion meer
ruimte is voor introspectie en intimiteit.”
Het resultaat is, in de woorden van
chef-dirigent Markus Stenz: “Een
buitengewoon intens werk, grote
muziek bij een groot thema.”
colofon
PROGRAMMERING
RANDPROGRAMMERING AVROTROS RADIO4
REDACTIE PROGRAMMABOEK
Astrid in ’t Veld
Thea Derks en Victor Striker
Clemens Romijn
PRODUCTIE
EINDREDACTIE RADIO4 AVROTROS
EINDREDACTIE
Manon Tuynman en
Chris van de Ven
Tim Moen
Onno Schoonderwoerd
PUBLICITEIT & PRODUCTIE JONG TALENT
CASTING DIRECTOR
VORMGEVING
Anne Marie van Doorn
Mauricio Fernández
Dorine Verharen
ADMINISTRATIE EN FINANCIËN
ARTISTIEK LEIDER
DRUK
Anneke de Vries
Kees Vlaardingerbroek
Van der Weij BV Hilversum
PRESENTATIE RADIO 4
PROGRAMMATOELICHTING
OMSLAGILLUSTRATIE
Mark Brouwers, Ab Nieuwdorp
en Maartje Stokkers
Paul Janssen
Gustav Klimt, schets voor een
fries in Palais Stoclet, Brussel,
1908-10.