Instructies

BM 55
O Bloeddruckmeter
Gebruiksaanwijzing
BEURER GmbH • Söflinger Str. 218 • 89077 Ulm (Germany)
Tel.: +49 (0) 731 / 39 89-144 • Fax: +49 (0) 731 / 39 89-255
www.beurer.com • Mail: [email protected]
NL
NEDERLANDS
Geachte klant,
we zijn blij dat u hebt gekozen voor een product uit ons assortiment. Onze naam staat voor hoogwaardige en grondig
gecontroleerde kwaliteitsproducten die te maken hebben met
warmte, gewicht, bloeddruk, lichaamstemperatuur, hartslag,
zachte therapie, massage en lucht.
Neem deze gebruikshandleiding aandachtig door, bewaar deze
voor later gebruik, houd deze toegankelijk voor andere gebruikers en neem alle aanwijzingen in acht.
Bij eventueel aanwezige hartritmestoornissen wordt u gewaarschuwd.
De gemiddelde waarden worden volgens de richtlijnen van de
WHO ingedeeld en grafisch beoordeeld.
Bovendien beschikt deze bloeddrukmeter over een hemodynamische stabiliteitsweergave, die in deze gebruiksaanwijzing
‘rustindicator’ wordt genoemd. Deze geeft aan of er tijdens de
bloeddrukmeting sprake is van voldoende rust in de bloedsomloop en of de bloeddrukmeting daarmee nauwkeuriger overeenkomt met uw rustbloeddruk. Meer informatie hierover vindt
u in hoofdstuk 6.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing voor later gebruik en zorg dat
deze ook voor andere gebruikers beschikbaar is.
Met vriendelijke groet,
Uw Beurer-team
1. Introductie
Controleer of de buitenkant van de verpakking van de Beurer
BM 55 bloeddrukmeter intact is en of alle onderdelen aanwezig zijn. Alvorens het apparaat te gebruiken, moet worden
gecontroleerd of het apparaat en de toebehoren zichtbaar
beschadigd zijn en moet al het verpakkingsmateriaal worden
verwijderd. Wij adviseren u om het apparaat bij twijfel niet te
gebruiken en contact op te nemen met de verkoper of met de
betreffende klantenservice.
De bovenarm-bloeddrukmeter is bestemd voor het nietinvasief
meten en controleren van arteriële bloeddrukwaarden van volwassenen.
U kunt hiermee snel en eenvoudig uw bloeddruk meten, uw
meetwaarden opslaan en het verloop en het gemiddelde van
de meetwaarden tonen.
2. Belangrijke aanwijzingen
Verklaring van symbolen
In de gebruiksaanwijzing, op de verpakking en op het typeplaatje van het apparaat en de accessoires worden de volgende symbolen gebruikt:
Voorzichtig
Aanwijzing
Verwijzing naar belangrijke informatie
2
Neem de gebruiksaanwijzing in acht
Gebruiksaanwijzingen
• Meet uw bloeddruk altijd op hetzelfde tijdstip, zodat de
gemeten waarden vergelijkbaar zijn.
• Rust voor iedere meting ongeveer 5 minuten uit!
• Als u meerdere metingen bij dezelfde persoon wilt uitvoeren,
moet tussen de afzonderlijke metingen telkens 5 minuten
rust worden gehouden.
• Ten minste 30 minuten voor de meting mag u niet eten, drinken of roken, en geen lichamelijke inspanningen verrichten.
• Herhaal de meting wanneer u twijfelt over de gemeten waarden.
• De waarden die u hebt gemeten, dienen slechts als indicatie
– ze vormen geen vervanging van een medisch onderzoek!
Bespreek uw meetwaarden met uw arts. Neem in geen geval
op eigen grond medische beslissingen op basis van deze
waarden (bijv. met betrekking tot medicijnen en hun doseringen)!
• Gebruik de bloeddrukmeter niet bij baby’s en vrouwen met
pre-eclampsie. Alvorens de bloeddrukmeter tijdens de zwangerschap te gebruiken, adviseren wij u uw arts te raadplegen.
• Aandoeningen aan het hart en de bloedvaten kunnen leiden
tot foutieve metingen of de meetnauwkeurigheid beïnvloeden. Dit is ook het geval bij een zeer lage bloeddruk, diabetes, doorbloedings- en hartritmestoornissen en bij koude rillingen of trillingen.
• De bloeddrukmeter mag niet in combinatie met een een chirurgisch apparaat met hoge frequenties worden gebruikt.
• Gebruik het toestel alleen bij personen met een bovenarmomvang die geschikt is voor het apparaat.
Toepassingsdeel type BF
Gelijkstroom
Verwijder het apparaat conform EU-richtlijn
2002/96/EG betreffende de verwijdering van
elektrische en elektronische apparatuur –
WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment)
Fabrikant
Storage
55°C
-20°C
Toegestane temperatuur en luchtvochtigheid
bij opslag
RH ≤90%
Operating
40°C
10°C
Toegestane temperatuur en luchtvochtigheid
bij gebruik
RH ≤90%
Niet blootstellen aan vocht
SN
Serienummer
Met de CE-markering wordt aangetoond dat
het apparaat voldoet aan de fundamentele
0483 eisen van de richtlijn 93/42/EEG voor medische hulpmiddelen.
3
• Let op dat de functie van het betreffende ledemaat tijdens
het oppompen kan worden beïnvloed.
• De bloedsomloop mag door de bloeddrukmeting niet onnodig lang worden afgebonden. Haal bij storingen van het
apparaat de manchet van de arm.
• Zorg ervoor dat de manchetslang niet wordt bekneld,
samengedrukt of geknikt.
• Voorkom een aanhoudende druk in de manchet en veelvuldige metingen. De belemmering van de bloeddoorstroming
die daardoor ontstaat, kan leiden tot verwondingen.
• Let op dat de manchet niet om een arm wordt geplaatst
waarvan de slagaderen of aderen een medische behandeling
ondergaan, zoals intravasculaire toegang, intravasculaire therapie of een arterioveneuze shunt.
• Plaats de manchet niet bij personen die een borstamputatie
hebben ondergaan.
• Plaats de manchet niet over wonden, omdat dit kan leiden
tot meer verwondingen.
• U kunt de bloeddrukmeter gebruiken met batterijen of met
een netadapter. Houd er rekening mee dat u alleen gegevens kunt overdragen en opslaan als uw bloeddrukmeter
wordt voorzien van stroom. Zodra de batterijen leeg zijn of de
netadapter wordt losgekoppeld van het elektriciteitsnet, verliest de bloeddrukmeter datum en tijd.
• Om de batterijen te sparen, schakelt de bloeddrukmeter zichzelf automatisch uit als er drie minuten lang geen toets ingedrukt wordt.
• Dit apparaat is alleen bedoeld voor het in deze gebruiksaanwijzing beschreven gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade die is veroorzaakt door onjuist of verkeerd gebruik.
Aanwijzingen voor opslag en onderhoud
• De bloeddrukmeter bestaat uit precisie- en elektronicaonderdelen. De nauwkeurigheid van de meetwaarden en de
levensduur van het apparaat zijn afhankelijk van zorgvuldige
hantering:
– Bescherm het apparaat tegen stoten vocht, vuil, sterke
temperatuursschommelingen en direct zonlicht.
– Laat het apparaat niet vallen.
– Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van sterke elektromagnetische velden en houd het uit de buurt van radiozendinstallaties en mobiele telefoons.
– Gebruik alleen de meegeleverde of originele vervangende
manchetten, anders worden foute meetwaarden berekend.
• Druk niet op toetsen als de manchet niet is aangebracht.
• Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt,
raden wij aan de batterijen te verwijderen.
Aanwijzingen bij de batterijen
• Batterijen zijn levensgevaarlijk, niet inslikken. Bewaar daarom
batterijen en dergelijke producten buiten het bereik van kinderen. Zoek onmiddellijk medische hulp als een batterij wordt
ingeslikt.
• Batterijen mogen niet geladen of met andere middelen gereactiveerd en niet uit elkaar gehaald, in het vuur geworpen of
kortgesloten worden.
• Verwijder batterijen uit het apparaat als deze leeg zijn of als
u het apparaat niet langer gebruikt. Op die manier vermijdt u
schade die kan ontstaan door lekken. Vervang altijd alle batterijen tegelijkertijd.
4
3. Beschrijving van het apparaat
• Gebruik geen batterijen van verschillende types, merken of
met verschillende capaciteit. Gebruik bij voorkeur alkalinebatterijen.
4
1
2
3
Aanwijzingen voor reparatie en onderhoud
• Batterijen horen niet bij het huisvuil. Breng uw gebruikte batterijen naar de aangewezen depots.
• Het apparaat niet openen. Bij het niet naleven van de aanwijzingen vervalt de garantie.
• Het apparaat mag niet door uzelf gerepareerd of afgesteld worden. In dit geval is foutloos functioneren niet meer
gewaarborgd.
• Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de
klantenservice van Beurer of geautoriseerde dealers. Test
vóór elke reclame eerst de batterijen en vervang deze indien
nodig.
• Verwijder het toestel conform het Besluit Afval van
Elektrische en Elektronische Apparaten 2002/96/EC
– WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment).
Voor nadere informatie kunt u zich richten tot de bevoegde
instanties voor afvalverwijdering.
10
WHO
SYS
mmHg
5
DIA
mmHg
9
PUL
/min
6
8
1. Manchet
2. Manchetslang
3. Manchetstekker
4. Aansluiting voor netvoeding en USB-interface
5. Display
6. Geheugentoetsen M1/M2
7. Toets START/STOP
8. Weergave rustindicator
9. WHO-schaalverdeling
10. Aansluiting voor de manchetstekker (linkerzijde)
5
7
Weergaven op het display:
1. Datum / tijd
11
2. Systolische druk
3. Diastolische druk
10
4. Gemeten pulswaarde
5. Symbool polsslag
6. Lucht weg laten lopen 9
(pijl)
7. Nummer van de geheu- 8
genplaats / geheugenweergave gemiddelde
waarde ( ),
’s ochtends ( ),
’s avonds ( )
8. Symbool vervangen
batterij
9. Gebruikersgeheugen
10. WHO-niveau
11. Symbool hartritmestoornissen
Systeemvereisten voor de computersoftware
“HealthManager”
1. Ondersteunde besturingssystemen:
• Windows XP SP3
• Windows Vista SP1 of hoger
• Windows 7
• Windows 7 SP1
• Windows 8
2. Ondersteunde architecturen:
• x86 (32-bits)
• x64 (64-bits)
3. Hardwarevereisten:
• Aanbevolen: ten minste Pentium 1 GHz of sneller met ten
minste 1 GB RAM
• Vrij geheugen op de primaire partitie ten minste:
– x86 – 600 MB
– x64 – 1,5 GB
• Grafische resolutie vanaf: 1024 x 768 pixels
• USB-poort 1.0 of hoger
1
2
3
4
7
6 5
4. Meting voorbereiden
Pc-interface
Met de bloeddrukmeter kunt u de gemeten waarden ook naar
de computer versturen.
Daarvoor hebt u een in de handel verkrijgbare USB -kabel
(meegeleverd) en de computersoftware “HealthManager”
nodig.
De software kunt u gratis downloaden onder Service in het
downloadgedeelte op www.beurer.com.
Batterijen plaatsen
• Verwijder het deksel van het
batterijvak aan de achterzijde
van het apparaat.
• Plaats vier batterijen van het
type 1,5 V AAA (alkaline type
LR03) in het apparaat. Let goed
op dat de batterijen zoals aan4 x 1,5V AAA (LR03)
6
Uurweergave
geduid met correcte polariteit geplaatst worden. Gebruik
geen oplaadbare batterijen.
• Sluit het deksel van het batterijvak weer zorgvuldig.
Alle displayelementen worden kort weergegeven, op de display knippert
. Stel nu, zoals hierna beschreven, de datum
en de tijd in.
Als het symbool voor het vervangen van de batterijen
permanent wordt weergegeven, kan er niet meer gemeten worden en moet u alle batterijen vervangen. Wanneer de batterijen
uit het apparaat worden gehaald, moeten de datum en de tijd
opnieuw worden ingesteld. De opgeslagen meetwaarden gaan
niet verloren.
Lege batterijen horen niet thuis in het restafval. Deponeer ze bij
uw elektrohandelaar of de milieudienst in uw woonplaats.
U bent hiertoe wettelijk verplicht.
deze symbolen staan vermeld op batterijen die
schadelijke stoffen bevatten: Pb: batterij bevat
lood, Cd: batterij bevat cadmium, Hg: batterij bevat kwik.
Op het display knippert het jaartal.
Datum
• Selecteer met de geheugentoetsen M1/
M2 het gewenste jaartal en bevestig uw
selectie met de START/STOP-toets .
Op het display knippert de maand.
Op het display knippert het uur.
Tijd
Tijd
➔ Datum ➔
• Selecteer met de geheugentoetsen M1/
M2 de gewenste maand en bevestig uw
selectie met de START/STOP-toets .
Op het display knippert de dag.
• Selecteer met de geheugentoetsen M1/
M2 de gewenste dag en bevestig uw
selectie met de START/STOP-toets .
Als de 12-uursweergave is ingesteld, worden de dag
en de maand andersom weergegeven.
Uurweergave, datum en tijd instellen
In dit menu kunt u achtereenvolgens de volgende functies
instellen.
Uurweergave
• Houd de START/STOP-toets gedurende 5 seconden
ingedrukt.
• Selecteer met de geheugentoetsen M1/
M2 de gewenste uurweergave en bevestig
uw selectie met de START/STOP-toets .
De datum en de tijd moeten absoluut ingesteld worden. Alleen
zo kunt u uw gemeten waarden correct met datum en tijdstip
opslaan en later laden.
Als u de geheugentoets M1 of M2 ingedrukt houdt, kunt u
de waarden sneller instellen.
7
• Selecteer met de geheugentoetsen M1/M2
het gewenste uur en bevestig uw selectie
met de START/STOP-toets .
Tijd
Op het display knipperen de minuten.
5. Bloeddruk meten
• Selecteer met de geheugentoetsen M1/
M2 de gewenste minuten en bevestig uw
selectie met de START/STOP-toets .
Laat het apparaat op kamertemperatuur komen voordat u de
meting start.
U kunt de meting op de linker- of de rechterarm uitvoeren.
De manchet plaatsen
Leg de manchet aan rond de ontblote
linker bovenarm. De doorbloeding van
de arm mag niet worden belemmerd
door te nauwe kleding en dergelijke.
Gebruik met netvoeding
U kunt dit apparaat ook met netvoeding gebruiken.
In dat geval mogen er geen batterijen in het batterijvakje zitten.
De netvoeding is verkrijgbaar in de vakhandel of via het serviceadres en heeft bestelnummer 071.60.
• De bloeddrukmeter mag alleen worden gebruikt met de hier
beschreven netvoeding om mogelijke schade aan de bloeddrukmeter te voorkomen.
• Steek de netvoeding in de daarvoor bedoelde aansluiting
van de bloeddrukmeter. De netadapter mag alleen op de netspanning worden aangesloten die op het typeplaatje is aangegeven.
• Plaats vervolgens het stekkergedeelte van de netvoeding in
het stopcontact.
• Haal na gebruik van de bloeddrukmeter eerst de stekker uit
het stopcontact en ontkoppel vervolgens de adapter van de
bloeddrukmeter. Zodra u de netadapter uit de contactdoos
trekt, verliest de bloeddrukmeter datum en tijd. De opgeslagen meetwaarden blijven echter bewaard.
De manchet moet zo op de bovenarm
worden geplaatst dat de onderste rand
zich 2 – 3 cm boven de elleboogplooi en
boven de arterie bevindt. De slang wijst
naar het midden van de handpalm.
Breng nu het vrije uiteinde van de
manchet nauw, maar niet strak, om de
arm aan en sluit deze met de klittenband. De manchet moet zo strak
worden aangebracht dat nog twee
vingers onder de manchet passen.
Steek nu de manchetslang in de
aansluiting voor de manchetconnector.
WHO
Als u de meting op de rechterbovenarm uitvoert, bevindt
de slang zich aan de binnenzijde van uw elleboog. Let erop
dat uw arm niet op de slang ligt.
8
De bloeddruk van de rechter- en de linkerarm kan verschillen
en daardoor kunnen de gemeten bloeddrukwaarden ook verschillen. Voer de meting altijd op dezelfde arm uit.
Als het verschil tussen de waarden van beide armen zeer groot
is, dient u met uw arts te overleggen welke arm u voor de
meting moet gebruiken.
Bloeddrukmeting uitvoeren
Breng zoals eerder beschreven de manchet aan en neem
de houding aan waarin u de meting wilt uitvoeren.
• Om de bloeddrukmeter te starten, drukt u
op de START/STOP-toets . Alle displayelementen worden kort weergegeven.
Attentie: Het apparaat mag alleen met de originele manchet
gebruikt worden. De manchet is geschikt voor een armomvang
van 22 tot 36 cm.
Een grotere manchet voor een armomvang van 35 tot 44 cm
is verkrijgbaar in de vakhandel of via het serviceadres en heeft
bestelnummer 163.387.
Meting
De juiste lichaamshouding aannemen
• Rust voor elke meting ongeveer 5 minuten uit! Anders kunnen onnauwkeurigheden ontstaan.
• U kunt de meting zowel zittend als staand uitvoeren. Let er in
elk geval op dat de manchet zich op harthoogte bevindt.
• Zorg ervoor dat u tijdens de bloeddrukmeting comfortabel zit. Ondersteun uw rug en armen. Ga niet met gekruiste
benen zitten. Plaats uw voeten plat op de vloer.
• Om een foutieve meting te voorkomen, is het belangrijk dat u
tijdens de meting rustig blijft en niet spreekt.
9
Na 3 seconden begint de bloeddrukmeter
automatisch met de meting.
De manchet wordt automatisch opgepompt.
U kunt de meting te allen tijde door middel van de
toets START/STOP annuleren.
De luchtdruk in de manchet wordt langzaam verlaagd.
Bij een al waargenomen tendens in de richting van een
hoge bloeddruk wordt nog een keer bijgepompt om de
manchetdruk te verhogen. Zodra er een polsslag herkend
weergegeven.
wordt, wordt het symbool polsslag
• De meetresultaten systolische druk, diastolische druk en polsslag worden weergegeven.
• Bovendien licht onder de display een
symbool op dat aangeeft of er tijdens
de bloeddrukmeting wel of geen sprake
was van voldoende rust in de bloedsomloop (symbool groen = voldoende rust in
de bloedsomloop; symbool rood = onvoldoende rust in de bloedsomloop).
Neem het hoofdstuk “Resultaten beoordelen / Meting van de rustindicator” in deze
gebruiksaanwijzing in acht.
bioelektrische systeem, dat de hartslag stuurt, afwijkend is. De
symptomen (opgewonden of vroegtijdige hartslagen, een langzame of te snelle pols) kunnen onder andere het gevolg zijn
van hartaandoeningen, ouderdom, aanleg, overmatig gebruik
van genotmiddelen, stress of slaapgebrek. Aritmie kan uitsluitend worden vastgesteld middels medisch onderzoek.
Herhaal de meting wanneer het
-symbool na de meting op
de display verschijnt. Let op, u moet eerst 5 minuten rusten en
tijdens de meting niet spreken of bewegen. Raadpleeg uw arts
als het
-symbool vaker verschijnt. Zelf een diagnose stellen of een door uzelf samengestelde behandeling volgen op
basis van de meetresultaten kan gevaarlijk zijn. Volg onvoorwaardelijk de aanwijzingen van uw arts op.
Meting
•
verschijnt als de meting niet juist kon
worden uitgevoerd. Lees het hoofdstuk
“Foutmeldingen/storingen verhelpen” in deze
gebruiksaanwijzing en herhaal de meting.
• Selecteer nu het gewenste gebruikersgeheugen door
op de geheugentoets M1 of M2 te drukken. Wanneer
u geen gebruikersgeheugen kiest, wordt het meetresultaat opgeslagen in het laatst gebruikte gebruikersgeheugen. Het betreffende symbool of wordt op het
display weergegeven.
• Schakel de bloeddrukmeter met behulp van de START/
STOP-toets uit. Daarmee wordt het meetresultaat
opgeslagen in het geselecteerde gebruikersgeheugen.
Wanneer u vergeet het apparaat uit te schakelen, wordt
het na ongeveer 3 minuten automatisch uitgeschakeld.
Ook in dit geval wordt de waarde in het geselecteerde
of het laatst gebruikte gebruikersgeheugen opgeslagen.
• Wacht minstens 5 minuten voor een
nieuwe meting!
WHO-classificatie:
Conform de richtlijnen/definities van de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en meest recente inzichten kunnen de meetresultaten volgens de onderstaande tabel worden geclassificeerd
en beoordeeld.
Deze standaardwaarden mogen echter uitsluitend worden
opgevat als algemene richtlijn, omdat de bloeddruk per persoon en ook per leeftijdsgroep kan verschillen of afwijken.
Raadpleeg daarom regelmatig uw arts. Hij of zij kan uw persoonlijke bloeddruk voor u meten en ook beter inschatten wanneer bloeddrukwaarden te hoog of te laag zijn.
6. Resultaten beoordelen
Hartritmestoornissen:
Dit apparaat kan tijdens de meting eventuele stoornissen in het
hartritme identificeren en wijst u daar eventueel na de meting
.
op met het symbool
Dit kan een indicatie zijn voor aritmie. Aritmie is een aandoening waarbij het hartritme op basis van een stoornis in het
10
Bereik van de bloeddrukwaarde
Niveau 3: sterke hypertonie
Systole (in mmHg)
>=180
Diastole (in mmHg)
>=110
Maatregel
Contact opnemen met uw arts
Niveau 2: matige hypertonie
160 –179
100 –109
Contact opnemen met uw arts
Niveau 1: lichte hypertonie
140 –159
90 – 99
Regelmatige controle bij uw arts
Hoog-normaal
130 –139
85 – 89
Regelmatige controle bij uw arts
Normaal
120 –129
80 – 84
Zelf controleren
Optimaal
<120
<80
Zelf controleren
Bron: WHO, 1999
liteit) groen en het meetresultaat kan worden gedocumenteerd
als aanvullend gekwalificeerde rustbloeddrukwaarde.
De indeling op het display en de schaalverdeling op het apparaat geven aan binnen welk gebied de gemeten bloeddruk zich
bevindt. Als de systolische en diastolische waarden zich in
twee verschillende WHO-gebieden bevinden (bijv. systolisch in
het gebied “hoog-normaal” en diastolisch in het gebied “normaal”), dan geeft de grafische WHO-classificatie op het apparaat altijd het hoogste gebied weer; in het beschreven voorbeeld is dat “hoog-normaal”.
GROEN: sprake van hemodynamische stabiliteit
De meetresultaten van de systolische en diastolische druk zijn
bij voldoende rust in de bloedsomloop vastgesteld en weerspiegelen met redelijke zekerheid de rustbloeddruk.
Als er echter aanwijzingen zijn voor onvoldoende rust in de
bloedsomloop (hemodynamische instabiliteit), wordt het symrood.
bool
In dat geval moet de meting na een lichamelijke en geestelijke
rusttijd worden herhaald. Het meten van de bloeddruk moet
worden uitgevoerd bij lichamelijke en geestelijke rust, omdat
dit het referentiepunt vormt voor de diagnostiek van de bloeddrukhoogte en daarmee bepalend kan zijn voor de medische
behandeling van een patiënt.
Meting van de rustindicator (door de HSD-diagnostiek)
De meest voorkomende fout bij het meten van de bloeddruk
is dat er op het moment van de meting geen sprake is van een
rustbloeddruk (hemodynamische stabiliteit). Dat betekent dat
zowel de systolische als de diastolische bloeddruk in dat geval
niet juist zijn.
Dit apparaat bepaalt tijdens de bloeddrukmeting automatisch
of er wel of geen sprake is van onvoldoende rust in de bloedsomloop.
Als er geen aanwijzingen zijn voor onvoldoende rust in de
(hemodynamische stabibloedsomloop, wordt het symbool
ROOD: geen sprake van hemodynamische stabiliteit
Het is zeer waarschijnlijk dat de meting van de systolische en
diastolische bloeddruk niet is uitgevoerd bij voldoende rust in
11
7. Meetwaarden laden en wissen
Gebruikersgeheugens
de bloedsomloop. Daarom wijken de meetresultaten af van de
rustbloeddrukwaarde.
Herhaal de meting na ten minste 5 minuten rust en ontspanning. Ga naar een voldoende rustige en comfortabele plek, blijf
daar rustig zitten, sluit uw ogen, probeer u te ontspannen en
adem rustig en gelijkmatig.
Als de volgende meting toont dat er nog steeds geen sprake is
van voldoende stabiliteit, kunt u de meting na nog een rustperiode opnieuw herhalen. Als de volgende meetresultaten instabiel blijven, duidt u de gemeten bloeddrukwaarden als zodanig aan, omdat tijdens uw metingen onvoldoende rust in de
bloedsomloop kon worden bereikt.
In dat geval kan er sprake zijn van innerlijke onrust, wat niet
kan worden verholpen door middel van korte rustperioden.
Bovendien kunnen ook bestaande hartritmestoornissen leiden
tot een instabiele bloeddrukmeting.
Het ontbreken van een rustbloeddruk kan verschillende oorzaken hebben, zoals lichamelijke belasting, geestelijke inspanning of afleiding, spreken of hartritmestoornissen tijdens de
bloeddrukmeting.
In de meeste gevallen biedt de HSD-diagnostiek zeer goede
informatie over de aanwezigheid van rust in de bloedsomloop bij een bloeddrukmeting. Bepaalde patiënten met hartritmestoornissen of langdurige geestelijke belasting kunnen
langdurig hemodynamisch instabiel blijven, zelfs na meerdere
rustperioden. De nauwkeurigheid van de bepaling van de rustbloeddruk is bij deze gebruikers beperkt. De HSD-diagnostiek
heeft net als andere medische meetmethoden een beperkte
nauwkeurigheid en kan in bepaalde gevallen onjuiste resultaten
bieden. De gemeten bloeddrukresultaten die zijn bepaald met
rust in de bloedsomloop zijn bijzonder betrouwbaar.
De resultaten van iedere succesvolle meting worden
samen met de datum en de tijd opgeslagen. Bij meer dan
60 meetgegevens gaan iedere keer de oudste meetgegevens verloren.
• Om de geheugenlaadmodus te openen, moet u de
bloeddrukmeter eerst inschakelen. Druk daarvoor op
de START/STOP-toets .
• Selecteer na de volledige weergave binnen 3 seconden het gewenste gebruikersgeheugen (
) met de
geheugentoets M1 of M2.
– Als u de gemeten gegevens voor gebruikersgeheugen
wilt bekijken, drukt u op de geheugentoets M1.
– Als u de gemeten gegevens voor gebruikersgeheugen wilt bekijken, drukt u op
de geheugentoets M2.
Gemiddelde waarden
Op het display wordt uw laatste meting
weergegeven.
12
• Druk op de betreffende geheugentoets (M1 of M2).
Als u gebruikersgeheugen1 hebt geselecteerd, moet
geheugentoets M1 worden gebruikt.
Als u gebruikersgeheugen2 hebt geselecteerd, moet
geheugentoets M2 worden gebruikt.
Meetwaarden wissen
Gemiddelde waarden
Op het display knippert A.
De gemiddelde waarde van alle in dit gebruikersgeheugen opgeslagen meetwaarden
wordt weergegeven.
• Druk op de betreffende geheugentoets (M1 of M2).
AM.
Op het display knippert AM
De gemiddelde waarde van de ochtendmetingen van de laatste 7 dagen wordt weergegeven (ochtend: 5.00 uur – 9.00 uur).
• Start het laden van de afzonderlijke gemeten waarden.
• Houd de geheugentoetsen M1/M2 allebei 5 seconden
ingedrukt.
Alle waarden van het huidige gebruikersgeheugen worden gewist.
• Druk op de betreffende geheugentoets (M1 of M2).
8. Verzenden van de gemeten waarden
PM.
Op het display knippert PM
De gemiddelde waarde van de avondmetingen van de laatste 7 dagen wordt weergegeven (avond: 18.00 uur – 20.00 uur).
Individuele meetwaarden
• Om het geheugen van het betreffende gebruikersgeheugen te wissen, moet u eerst een gebruikersgeheugen selecteren.
Sluit uw bloeddrukmeter met behulp van de USB-kabel aan op
uw computer.
Tijdens een meting kan het verzenden van gegevens niet
worden gestart.
• Als u de betreffende geheugentoets (M1 of
M2) opnieuw indrukt, wordt op het display
de laatste afzonderlijke meting weergegeven (in dit voorbeeld meting 03).
Op de display wordt PC weergegeven. Start het
verzenden van de gegevens via de computersoftware “HealthManager”. Tijdens het verzenden van
de gegevens wordt op de display een animatie
weergegeven. Als het verzenden van de gegevens
is gelukt, wordt dit zoals op afbeelding 1 weergege- Afb. 1
ven. Als het verzenden van de gegevens is mislukt,
wordt een foutmelding zoals op afbeelding 2 weergegeven. In dit geval onderbreekt u de verbinding
met de computer en start u de gegevensoverdracht
nogmaals.
Afb. 2
• Als u de betreffende geheugentoets (M1 of M2)
opnieuw indrukt, kunt u de afzonderlijke gemeten
waarden bekijken.
• Druk op de START/STOP-toets om het apparaat
weer uit te schakelen.
U kunt het menu te allen tijde verlaten door op de
START/STOP-toets te drukken.
13
Als de bloeddrukmeter gedurende 30 seconden niet wordt
gebruikt of als de communicatie met de computer wordt onderbroken, wordt de bloeddrukmeter automatisch uitgeschakeld.
• de gegevens niet naar de computer konden worden verzonden (op de display wordt
weergegeven).
Herhaal in deze gevallen de meting. Let erop dat u niet
beweegt of praat.
Plaats de batterijen opnieuw of vervang ze.
9. Het apparaat reinigen en bewaren
• Reinig het apparaat voorzichtig met alleen een licht bevochtigd doekje.
• Gebruik geen reinigings- of oplosmiddel.
• Het apparaat mag in geen geval onder water worden gehouden, omdat dan vloeistof binnen kan dringen en het apparaat
kan beschadigen.
• Als u het apparaat opslaat, mogen er geen zware voorwerpen op het apparaat staan. Verwijder de batterijen uit het
apparaat. De manchetslang mag niet scherp geknikt worden.
Technisch alarm – beschrijving
Wanneer de gemeten bloeddruk (systolisch of diastolisch)
buiten de in de paragraaf ‘Technische gegevens’ beschreven
grenzen ligt, verschijnt op het display een technisch alarm in de
vorm van de weergave ‘ ’ of ‘Lo
Lo’. In dit geval moet u een arts
raadplegen of controleren of u het apparaat op de juiste wijze
hebt bediend.
De grenswaarden voor het technische alarm zijn in de fabriek
ingesteld en kunnen niet worden aangepast of uitgeschakeld.
In het kader van de richtlijn IEC 60601-1-8 hebben deze alarmgrenswaarden een lagere prioriteit.
Het technische alarm blijft niet oneindig zichtbaar en hoeft niet
te worden uitgeschakeld. Het op het display weergegeven signaal verdwijnt na ongeveer 8 seconden automatisch.
10. Foutmelding / Foutoplossing
Bij fouten verschijnt de foutmelding _ in de display.
Foutmeldingen kunnen optreden, wanneer
• de systolische of diastolische druk niet gemeten kan worden
(op het display wordt
resp.
weergegeven),
• de systolische of diastolische druk buiten het meetbereik vallen (op het display wordt „ “ of „Lo
Lo“ weergegeven),
• de manchet te strak of te los is vastgemaakt (op het display
wordt
resp.
weergegeven),
• de oppompdruk hoger is dan 300 mmHg (op het display
wordt
weergegeven),
• het oppompen meer dan 160 seconden duurt (op het display
weergegeven),
wordt
• er een systeem- of apparaatfout is opgetreden (op het display wordt
,
,
of
weergegeven),
• de batterijen bijna leeg zijn
,
11. Technische gegevens
Modelnr.
Type
Meetmethode
14
BM 55
M1002
Oscillometrische non-invasieve bloeddrukmeting op de bovenarm.
Meetbereik
Manchetdruk 0 – 300 mmHg,
systolisch 60 – 260 mmHg,
diastolisch 40 –199 mmHg,
hartslag 40 – 180 slagen/minuut
Nauwkeurigheid van systolisch ± 3 mmHg,
de weergave
diastolisch ± 3 mmHg,
hartslag ± 5 % van de weergegeven
waarde
Meetafwijking
max. toelaatbare standaardafwijking
conform klinische controle:
systolisch 8 mmHg / diastolisch 8 mmHg
Geheugen
2 x 60 geheugenplaatsen
Afmetingen
l 186 mm x b 95 mm x h 56 mm
Gewicht
Ongeveer 467 g (zonder batterijen)
Manchetgrootte
22 tot 36 cm
Toegelaten gebruiks- +10 °C tot +40 °C, ≤ 90 % relatieve
voorwaarden
luchtvochtigheid (niet condenserend)
Bewaring/vervoer
-20 °C tot + 55 °C, ≤ 90 % relatieve luchtvochtigheid, 800 – 1050 hPa omgevingsdruk
Voeding
AAA-batterijen
4 x 1,5 V
Levensduur batterij
Voor ongeveer 200 metingen, afhankelijk van de hoogte van de bloeddruk c.q.
de oppompdruk
Accessoires
Manchet, gebruiksaanwijzing, 4 x 1,5 V
AAA-batterijen, USB-kabel, opbergtas
Classificatie
Interne voorziening, IPX0, geen AP of
APG, ononderbroken werking, toepassingsdeel type BF
Wijzigingen van de technische gegevens zonder kennisgeving
zijn om actualiseringsredenen voorbehouden.
• Dit apparaat voldoet aan de Europese norm EN60601-1-2
en is onderworpen aan bijzondere veiligheidsmaatregelen
op het gebied van elektromagnetische verdraagzaamheid.
Houd er daarbij rekening mee dat draagbare en mobiele HFcommunicatie-installaties dit apparaat kunnen beïnvloeden.
U kunt uitgebreide informatie aanvragen bij de klantenservice
op het aangegeven adres of deze aan het eind van de bijgevoegde gebruiksaanwijzing op pagina 121 – 124 nalezen.
• Het apparaat is in overeenstemming met de EU-richtlijn voor
medische hulpmiddelen 93/42/EG, de Duitse wet inzake
medische producten en de normen EN1060-1 (Non-invasieve bloeddrukmeters deel 1: Algemene eisen) en EN1060-3
(Non-invasieve bloeddrukmeters deel 3: Aanvullende eisen
voor elektromechanische bloeddrukmeetsystemen) en
IEC80601-2-30 (Medische elektrische toestellen deel 2 – 30:
Bijzondere eisen voor de veiligheid, met inbegrip van essentiele gebruikseigenschappen, van automatische non-invasieve
bloeddrukmeters).
• De nauwkeurigheid van deze bloeddrukmeter is zorgvuldig gecontroleerd en het apparaat is ontwikkeld met het
oog op een lange gebruiksduur. Wanneer het apparaat
wordt gebruikt in de geneeskunde moeten meettechnische
controles met daarvoor geschikte middelen worden uitgevoerd. Uitgebreide informatie voor het controleren van de
15
nauwkeurigheid kan worden aangevraagd via het serviceadres.
12. Adapter
Fabrikant
Beveiliging
FW 7575M/EU/6/06
100 –240 V, 50 – 60 Hz
6 V DC, 600 mA, uitsluitend in verbinding met Beurer bloeddrukmeetapparaten.
Friwo Gerätebau GmbH
Het apparaat is dubbel geïsoleerd en
beschikt over een primaire zijdelingse
temperatuurbe veiliging,die in geval
van gebreken de verbinding tussen
het apparaat en de stroom verbreekt.
Verzeker u ervan, dat u de batterijen
uit de batterijhouder hebt gehaald,
voordat u de adapter gebruikt.
BM55-0913_NL Vergissingen en veranderingen voorbehouden
Modelnr.
Ingang
Uitgang
Polariteit van de gelijkstroomaansluiting
Geïsoleerd / Beschermingsklasse 2
Behuizing en
afdekplaat
De adapterbehuizing beschermt voor
Beschermingshet aanraken van delen,
die onder stroom staan resp. kunnen
staan (vingers, naalden, testhaken).
De Gebruiker mag niet gelijktijdig de
patiënt en de uitgangsstekker van de
adapter aanraken.
16