Eindverslag Training NOOM “Werken in de Zorgdriehoek/Familiezorg” NOOM, 27 juni 2014 1 Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. Inleiding Deelnemers en samenwerking met regionale en lokale organisaties Doelstellingen en resultaten Overdraagbaarheid Bijlagen: De trainingsmap met het programma Financieel verslag 2 p. 3 p. 4 p. 5 p. 11 1. INLEIDING De Commissie Projecten In Nederland (PIN) en Fonds NutsOhra hebben het NOOM met respectievelijk € 15.000,- en € 18.000,- ondersteund voor het project “Werken in de Zorgdriehoek”. De subtitel van dit trainingsproject was “Familiezorg”. Hiervoor was gekozen omdat het begrip familiezorg nauw aansluit bij de belevingswereld van migranten. Bij de uitvoering van het project is samengewerkt met een aantal zorg- en welzijnsorganisaties alsmede met enkele zelforganisaties van migranten. Omdat er geen volledige financiering van de training is gegeven, heeft een kleine bijstelling plaatsgevonden in die zin dat er geen algemene terugkomdag is gehouden. In de plaats daarvan is bij elke training langer stilgestaan bij de evaluatie per training. Tevens heeft het NOOM besloten om de training als document op te nemen in haar digitale nieuwsvoorziening. Dit betekent dat iedereen via de website van het NOOM de trainingsmap gratis digitaal kan bestellen om binnen de eigen kring daarmee verder aan de slag te gaan. Bij de uitvoering van de trainingen bleek dat niet in elke regio het aantal deelnemers van circa 20 werd gehaald. Daarnaast bleek dat in enkele andere regio’s de belangstelling groter was dan verwacht. Daarom heeft het NOOM 16 in plaats van 12 trainingen georganiseerd binnen de toegekende subsidie. Beide trainers hebben dit in onderling overleg opgelost. De trainingen hebben plaatsgevonden in de periode januari tot en met juni 2014. 3 2. DEELNEMERS EN SAMENWERKING MET LOKALE/REGIONALE ORGANISATIES De 16 trainingen hebben plaatsgevonden in onderstaande regio’s waarbij samenwerking was gezocht met lokale of regionale zorgorganisaties, algemene welzijnsorganisaties of zelforganisaties. Dit had het voordeel dat het zoeken van geschikte trainingsruimten werd vergemakkelijkt en dat er op enkele begrote posten kon worden bezuinigd. De deelnemers ontvingen na afloop van de training een certificaat. 1. Dordrecht, zondag 26 januari in samenwerking met Protestantse Zorggroep Crabbehoff, 7 deelnemers. 2. Rotterdam Zuid, zaterdag 1 februari in samenwerking met Laurens, 32 deelnemers 3. Hengelo, zondag 9 februari in samenwerking met CarintReggeland, 8 deelnemers, 4. Breda, zaterdag 15 februari in samenwerking met Raffy, 11 deelnemer, 5. Den Haag, zaterdag 22 februari in samenwerking met HWW Zorg, 28 deelnemers. 6. Amsterdam Slotermeer, zaterdag 1 maart in samenwerking met Huis van de Wijk, 21 deelnemers. 7. Hoogeveen, woensdag 26 maart in samenwerking met Ouderenwerkgroep Salawaku Hoogeveen, 21 deelnemers. 8. Utrecht, zaterdag 29 maart in samenwerking met Axioncontinu, 18 deelnemers. 9. Nijmegen, zaterdag 5 april in samenwerking met Swon seniorennetwerk en het Coördinatiepunt mantelzorgondersteuning, 24 deelnemers. 10. Hoofddorp, vrijdag 11 april in samenwerking met het P-team Haarlemmermeer, 12 deelnemers. 11. Amsterdam Zuid-Oost, dinsdag 15 april in samenwerking met ProFor, 11 deelnemers. 12. Tilburg, zaterdag 19 april in samenwerking met SOT, 8 deelnemers. 13. Zwolle, donderdag 24 april in samenwerking met WIJZ, 10 deelnemers. 14. Zeist, zaterdag 24 mei in samenwerking met Mobin en Stichting MSIVO/Musis, 16 deelnemers. 15. Eindhoven, zaterdag 14 juni in samenwerking met Thuiszorg MiCaas, 6 deelnemers. 16. Rotterdam Noord, donderdag 26 juni in samenwerking met Humanitas en Prefuru, 17 deelnemers. 4 3. DOELSTELLINGEN en RESULTATEN 3.1. Algemeen doel: De opzet van het project was om 240 vrijwilligers van circa 45 tot 70 jaar van bij het NOOM aangesloten organisaties te trainen om met deze methodiek te werken en daarmee een veelvoud van zorgbehoevende migrantenouderen, hun familie- of mantelzorgers en zorgprofessionals te bereiken. Algemeen resultaat: In totaal zijn 250 vrijwilligers van bij het NOOM aangesloten organisaties alsmede vrijwilligers van enkele regionale zorg- en welzijnsorganisaties - die direct te maken hebben met migrantenouderen - getraind. De leeftijden van de deelnemers varieerden van 30 tot 76 jaar. Bijna alle deelnemers zijn al jarenlang actief met en voor migrantenouderen. Enkele andere deelnemers willen dat gaan doen en hebben deze training gevolgd als basis hiervoor. De deelnemersgroep per training was over het algemeen sterk multicultureel van samenstelling. Migranten vanuit de volgende landen hebben deelgenomen: Indonesië, Molukken, diverse Caraïbische eilanden, Irak, Iran, Afghanistan, Eritrea, Turkije, China, Oekraïne, Marokko, Suriname, voormalig Joegoslavië en Nederland. Bij de evaluaties gaf men aan dat de multiculturele samenstelling van de meeste deelnemersgroepen zeer leerzaam was en over en weer leidde tot veel (h)erkenning van de noodzaak van familiezorg en de gewenste verdieping van de verschillende culturele, sociale en religieuze betekenissen ervan. Dit heeft een groot gevoel van gemeenschappelijk herkenning gehad en de deelnemers gesterkt in het belang van goede familiezorg. Erkend wordt dat zowel beroepskrachten als vrijwilligers in de zorg – ongeacht hun eigen culturele roots - onmogelijk alles kunnen weten van de grote diversiteit aan culturen en religies in de Nederlandse samenleving. Dus zullen de deelnemers (en degenen aan wie zij verder de informatie doorgeven) benadrukken dat bij voorkeur de cliënt zelf en/of de familiezorgers zich proactiever gaan opstellen bij gespreken over zorg, bij samenwerking met zorgorganisaties en binnen hun sociale netwerken. Dit soort trainingen, voorlichting en het tijdig inschakelen van beroepskrachten zorgen er samen voor dat de oudere migrant langer goede zorg binnen de eigen kring blijft ontvangen en langer thuis kan blijven wonen. Dat is allereerst van groot belang voor het welzijn en de gezondheid van de cliënt, daarnaast ook voor de waardering binnen de eigen cultuur en zeker ook voor de kostenbeheersing in de ouderenzorg. Specifieke doelen en resultaten: De specifieke doelen en resultaten worden besproken per hoofdstuk van de trainingsmap. 3.2. Signaleren, Observeren, Interpreteren en Checken Resultaat: Bij de behandeling van dit thema bleek dat het grootste deel van de deelnemers nog nooit had stilgestaan bij deze vier begrippen. Mede op basis van een demonstratiefilm over hoe men observeert, werd men zich bewust van de eigen beperkingen en dat te snel men zich een mening vormt over een gebeurtenis zonder dat men zich ervan bewust is dat de eigen waarneming heel anders kan zijn dan het feitelijke gebeuren. Tevens zag men in dat het noodzakelijk is de gesignaleerde en geobserveerde waarnemingen te checken bij de andere twee partijen in de zorgdriehoek. 5 3.3. Wat is familiezorg Resultaat: Aangegeven is wat men in Nederland onder mantelzorg en familiezorg wordt verstaan. Uit de gesprekken bleek dat men zich helemaal herkende in de gegeven informatie en dat het van belang is meerdere ‘partners’ te zoeken in de zorg dan alleen binnen de eigen familieleden. Dit kwam ook overeen met de veranderde familiesamenstelling onder migranten in Nederland vergeleken met die in het land van herkomst zoals afwezigheid van grootouders, ouders en andere familieleden, en het lager geboortecijfer onder veel migrantengezinnen vergeleken met het geboortecijfer in het land van herkomst en in de voorafgaande decennia. Tevens werd onderschreven dat zijzelf een bijzondere en belangrijke functie hebben om dit uit te dragen binnen hun gemeenschappen en families. Zij zijn daarmee beter voorbereid op de toekomst dan veel Nederlandse ouderenorganisaties en familieleden van ouderen. Wel moet voorkomen worden dat de jongere generaties dit in toenemende mate de waarde die religieus en cultureel aan familiezorg wordt gegeven, gaan verliezen. Uit de gespreksgroepen kwam naar voren dat familiezorg van groot belang is voor de ouderen zelf, maar zeker ook voor de familiezorgers zelf. Binnen de migrantengemeenschappen blijft uitgangspunt dat de oudere zo lang mogelijk (en zelfs nog verder) binnen de eigen familie wordt verzorgd. De toekomstige ontwikkelingen in de ouderenzorg in Nederland versterkt deze opvatting hoewel men ook inziet dat er keerpunt kan optreden. Breed wordt geaccepteerd dat men tijdig hulp en ondersteuning moet inroepen van beroepskrachten om de voorkomen dat men als familiezorger wordt overbelast of te kort schiet bij specifieke zorghandelingen. Als extra bijlage in de trainingsmap is de checklist gebruikt door Thebe Thuiszorg (gemaakt door EXFAM) over hoe de familiezorger kan controleren in hoeverre hij zijn grenzen aan het bereiken is in de zorg en steun aan een familielid. In een van de toegevoegde teksten van de trainingsmap is de werkwijze vermeld van het Familienetwerkberaad (van MEE Alblasserwaard/Vijfheerenlanden) als een prima methodiek om binnen de zorgdriehoek en samen binnen het uitgebreidere sociale netwerk, na te gaan wie wat nodig heeft en wie wat kan leveren. Wel heeft het NOOM enkele kleine aanpassingen gemaakt bij deze tekst. Binnen enkele deelnemersgroepen bleek men dit al te doen zonder dat men deze methodiek kende omdat dit al gebruikelijk was binnen de eigen familie. 3.4. De zorgdriehoek Resultaat: Ook dit onderwerp was een eye-opener voor de meeste deelnemers. Het uitgangspunt van de methodiek van het werken in de zorgdriehoek gaat uit van het gegeven dat alle drie de partijen weliswaar niet gelijk (hoeven te) zijn, maar zeker wel gelijkwaardig. Een belangrijk onderdeel van de training was dan ook het versterken van het respect voor de cliënt, de familiezorgers, en voor de beroepskrachten. En dus hiermee gepaard gaande waarden en normen van de cliënt, zijn familie en die van de beroepskrachten. Gelijkwaardigheid betekent dat iedereen binnen zijn doen en laten werk – en levenservaringen, inzichten, kennis en vaardigheden hebben om in de zorgdriehoek met elkaar samen te werken. Kortom geef - voordat de zorg of ondersteuning wordt gegeven, - aan wat binnen de eigen cultuur belangrijke zaken zijn waarbij je verwacht dat een zorgverlener daar rekening mee houdt. 6 Voor Nederlandse beroepskrachten en vrijwilligers geldt dat zij – voordat zij overgaan tot het verrichten van handelingen - aan de cliënt en de familie vragen of wat zij willen gaan doen past binnen hun religie en cultuur. Overigens zien wij in toenemende mate dat het medewerkersbestand van zorginstellingen zich sterk verjongd en veelkleurig wordt. Ook dan gaat bovenstaande aanbeveling op. Zowel de cliënt, de familiezorgers als de beroepskracht wil de beste zorg. De oudere die te maken krijgt met ouderdomsgebreken en ziekten, de familie die vaak jarenlang dagelijks de zorg voor een oudere op zich neemt, en de beroepskracht met regels en protocollen in de zorg. Alle drie betrokkenen hebben hun eigen culturele en religieuze achtergrond die betekenisvol is bij bijna alles wat men doet (of juist niet doet). Wederzijds respect staat in nauwe relatie met elkaar leren kennen en leren vertrouwen. De deelnemers aan de training hebben te kennen gegeven dat zij actief hieraan zullen meewerken en dat zij binnen de zorgdriehoek dit dan ook zullen realiseren. De deelnemers gaven aan dat er bij hen geen of minder bezwaren meer bestaan om Nederlandse zorgbeoefenaren in te schakelen bij de zorg voor migrantenouderen. Wanneer hierdoor hun ouderen langer zelfstandig kunnen functioneren of langer thuis en binnen de familie kunnen blijven wonen, is dat een groot winstpunt voor hun geestelijk en lichamelijk welzijn Alle deelnemers gaven bij de evaluatieronde in de training aan dat zij erg veel hebben geleerd over hoe de communicatie in de zorgdriehoek verbeterd kan worden en vooral wat men daar zelf aan kan doen. Het gehanteerde rollenspel gaf vervolgens perfect aan hoe goed (of slecht) en moeilijk de communicatie in een nagespeelde praktijksituatie kan verlopen en gaf de deelnemers veel nieuwe 7 inzichten. Zij geven tevens aan dat op basis van de informatie - die overigens deels ook in het Turks, Arabisch en Chinees beschikbaar wordt gesteld – zij deze informatie zeker zullen gebruiken in hun werk. Het geven van een nieuwe impuls voor de familiezorg als samenwerking met zorgprofessionals door een verbeterde afstemming over wie welke zorghandelingen het beste kan verrichten en wat het nut en de noodzaak van deze handelingen is, werd door de deelnemers als zodanig ervaren. Om familiezorg verder te ondersteunen is het noodzaak om informatie en voorlichting over specifieke ouderdomsproblemen te versterken. Met name over de zorg voor ouderen met dementie ontstonden tijdens de trainingen veel vragen. De deelnemers zijn er van overtuigd dat het noodzakelijk is te werken met het model van de zorgdriehoek omdat dit hen ook juist in staat stelt familiezorg langer vol te houden en daar waar zij fysiek, emotioneel of geestelijk aan hun grenzen komen, deskundigen te raadplegen van zowel binnen de kring van hun organisaties als beroepskrachten. Een andere bijlage in de trainingsmap is de checklist ‘Weer naar Huis’ van Zorg Belang NoordHolland. De deelnemers is uitgelegd wat het belang is van deze checklist en waarom het zinvol is deze te gebruiken. Uit eigen ervaring konden de deelnemers uitgebreid vertellen hoe weinig er na een gesprek met specialist of verpleegkundige bleef hangen. Geadviseerd is deze lijst veel te kopiëren en mee te nemen in een dergelijke situatie. 3.5. Toekomst van de zorg in Nederland Resultaat: Men vond het erg waardevol om eens in gewone taal te horen wat er gaat veranderen in de zorg in Nederland. Uit de media en uit de berichtgeving over alle snelle veranderingen (ook tijdens deze training veranderde er veel!), was men de rode draad kwijtgeraakt. Deze veranderingen sterken de migrantengemeenschappen in de zinvolheid van hun huidige familiezorg. Wel is men bang dat er te weinig sprake zal zijn van hulp en steun wanneer deze wel hard nodig is. Tevens werd geconstateerd dat er veel te weinig aandacht is aan mantelzorg-ondersteuning en informatie over bij voorbeeld dementie en hoe daar mee om te gaan in het dagelijkse leven. 3.6. Samenvatting van de Zorgzwaartepakketten Ouderenzorg Resultaat: Tijdens de training is niet verder dieper ingegaan op deze zorgzwaartepakketten en is de deelnemers geadviseerd deze thuis, samen met familieleden, eens rustig na te lezen. Wel is nadrukkelijk aangegeven welke zorgvormen met betrekking tot deze zorgzwaartepakketten uit de AWBZ en naar de Wmo gaan en dat opname in een verzorgings- of verpleeghuis minder snel zal/kan plaatsvinden dan vroeger. Voor een deel van de deelnemers was dat een soort geruststelling. 8 3.7. Communicatievaardigheden Resultaat: Wil je effectief gebruik kunnen maken van de methodiek dan zijn communicatievaardigheden noodzakelijk. Het onderdeel communicatievaardigheden was voor het grootste deel van de deelnemers aan de training een totaal nieuw thema. Zo had men nog nooit tegen communicatie aangekeken want praten doe je toch vanzelf. Het goed voorbereiden van een overleg met een beroepskracht, het nadenken over je gevoelens voor je antwoord geeft, hoe verloopt een goed gesprek etc. vonden de deelnemers erg verrijkend en men gaf aan voortaan een goed spiekbriefje te maken. Men heeft geleerd dat een goede communicatie ook betekent dat het het beste is om conflicten te voorkomen maar gelijktijdig wel duidelijk de wensen van de cliënt en familie op tafel te leggen. Hiermee worden klachten en onnodige interventies voorkomen. Interventies van verpleegkundige aard maar ook het voorkomen van een ingewikkelde en tijdrovende klachtenbehandeling, maar ook het voorkomen van een ingewikkelde en tijdrovende klachtenbehandeling. Na de behandeling van dit thema, zagen de deelnemers in dat zij zichzelf nogal wat konden verbeteren qua communicatieve vaardigheden. Om werd helder waardoor mogelijke storingen in de communicatie tussen cliënt, familie en beroepskrachten kunnen ontstaan en wat men zelf daar aan kan doen. Vervolgens werden deze nieuwe vaardigheden ofwel in een rollenspel of tijdens groepsgesprekken getoetst en werden adviezen gegeven hoe men zich hierin kan verbeteren. 9 De deelnemers zijn bereid om vooraf actief met beroepskrachten in gesprek te gaan over de verwachtingen en mogelijke taboes met het doel om mogelijke communicatieverschillen of culturele/religieuze botsingen te vermijden. 3.8. Het zorgdossier of zorgleefplan Resultaat: Nauw verbonden aan de vorige thema’s (communicatie, samenwerking, wie doet wat etc. in de zorgdriehoek) is een helder en goed zorgdossier of zorgleefplan. Uit eigen ervaringen weet men dat vaak onduidelijk is wat er gaat gebeuren. En ook wat de bijdrage daarin kan zijn van familie of het sociale netwerk. De deelnemers waren na afloop van dit thema ervan overtuigd dat veel meer dan nu gemaakte afspraken op papier worden gezet; of digitaal worden vastgelegd waar ze dan wel bij moeten kunnen komen. Zowel binnen de eigen familie van de oudere als met Nederlandse zorgorganisaties en beroepskrachten is het gewenst om afspraken vast te leggen zodat er geen onenigheid resp. verschillen van uitvoering ontstaan over de noodzakelijk te verrichten handelingen. Familiezorgers benadrukken dat deze afspraken in helder taal en goed leesbaar worden opgeschreven. Bij enkele deelnemers was reeds sprake van een uitgebreide taakverdeling en inroostering van familieleden bij de zorg voor hun ouder(s). Hun ervaring heeft bijgedragen aan het verduidelijken van de positie van de cliënt, de familie en de inbreng van beroepskrachten in de zorg. De trainingsmap biedt zowel met betrekking tot het zorgdossier als met betrekking tot het overleg binnen de familie over de zorgtaken, voldoende aanknopingspunten om daarmee concreet aan de slag te gaan. 10 4. OVERDRAAGBAARHEID Essentie voor het NOOM is de overdraagbaarheid van een training als deze. In het verleden heeft NOOM meer trainingen georganiseerd die dit als belangrijk onderdeel hadden. Zoals de training ‘Beweeg je brein’, ‘Ouderen in veilige handen’, ‘Afschaffing partnertoeslag AOW’ en ‘Dementie’. Met de overdraagbaarheid worden twee resultaten bereikt namelijk dat er steeds meer vrijwilligers zijn die aan de hand van het trainingsmateriaal binnen de eigen gemeenschap zelf deze trainingen kunnen organiseren, en dat de kennis van de betreffende onderwerpen breed binnen hun gemeenschappen wordt verspreid. In juli 2014 wordt via de digitale nieuwsbrief van het NOOM die breed wordt verspreid onder migranten, hun organisaties, Nederlandse zorgorganisaties en andere belangstellenden, aandacht geschonken aan deze succesvolle training. Tevens wordt daarin vermeld hoe men de gratis trainingsmap en de gebruikte PowerPoints en filmfragmenten digitaal kan bestellen via de website van NOOM. Beide trainers hebben aangegeven dat zij bereid zijn om wanneer mensen uit de kring van het NOOM zelf deze training willen organiseren en met vragen zitten, hen gratis advies te geven. 11
© Copyright 2024 ExpyDoc