wegen van contact: handschriften en culturen symposium

WEGEN VAN CONTACT: HANDSCHRIFTEN EN CULTUREN
SYMPOSIUM OVER FLORIS ENDE BLANCEFLOER
WOENSDAGMIDDAG 15 0KTOBER-VOSSIUSZAAL
UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK LEIDEN
De geschiedenis van Floris ende Blancefloer is misschien het meest romantische verhaal uit de
Middeleeuwen. Twee kinderen, een islamitische koningszoon en de dochter van een
christelijke slavin, groeien samen op in Spanje. Wanneer de ouders van Floris ontdekken
dat hun zoon verliefd is op Blancefloer, verkopen ze het meisje aan de emir van Babylon.
Die is zo onder de indruk van haar, dat hij met haar in het huwelijk wil treden. Floris reist
Blancefloer achterna in de hoop bij haar te kunnen komen. Door een list lukt dat, maar de
emir betrapt ze in bed. De geliefden worden ter dood veroordeeld, maar uiteindelijk is
iedereen zo onder de indruk van hun wederzijdse liefde, dat de emir ze begenadigt.
Het verhaal van Floris ende Blancefloer was gedurende de middeleeuwen en nog lang daarna
uitermate populair in heel Europa. Het oorspronkelijk in het Frans geschreven verhaal is
vertaald in het Nederlands, Duits, Engels, Noors, Spaans en Italiaans.
De afgelopen jaren hebben wetenschappers in Nederland en België vanuit verschillende
disciplines deze tekst bestudeerd. Op een mini-symposium, dat plaats zal vinden op
woensdagmiddag 15 oktober, zullen zij hun onderzoek voorstellen.
De deelname is gratis, maar wij stellen het op prijs als u zich vooraf aanmeldt.
Dit kan door een mailtje te sturen naar:
Asghar Seyed-Gohrab: [email protected] of
Jan de Putter: [email protected]
VOORZITTER: Rolf Bremmer (Universiteit Leiden)
13:00-13.30
Bespiegelingen over een Perzische liefdesepos en Floris en Blanchefleur
Asghar Seyed-Gohrab (Universiteit Leiden)
Opvattingen verschillen over de oorsprong van de middeleeuwse romance Floris en
Blaunchefleur. Sommigen nemen dit verhaal als gebaseerd op een oosterse vertelling, terwijl
andere geleerden van mening zijn dat de auteur oriëntaalse elementen heeft ingevoerd
voor zijn westerse publiek. Door het verwerken van oosterse motieven is het verhaal ook
de belichaming van oost en west en hoe harmonieus diverse culturele waarden uit
christelijke en islamitische culturen worden geïntegreerd in een liefdesverhaal. In mijn
paper zal ik ingaan op de mogelijke oorsprong van dit verhaal in de context van de
klassieke Perzische poëtische traditie, met bijzondere aandacht voor de verhaallijn,
liefdescodes, literaire motieven en de setting.
13.30-14:00
‘Seems Helen of Troy has found a new face again’
Het klassieke beeld van de islamitische wereld in Floris ende Blancefloer
Jan de Putter (Universiteit Leiden)
Het verhaal van Floris ende Blancefloer staat symbool voor de culturele contacten die er
waren in de Middeleeuwen tussen Oost en West. Een westers publiek zou door deze
roman kennis met een vreemde, exotische wereld. Toch moet voor het middeleeuws
publiek veel bekend zijn voorgekomen. De geliefden lazen Ovidius en spraken onderling
Latijn. De relatie tussen de emir en zijn vazallen verschilde niet veel van die in de
Europese landen en de rechtsgang week niet wezenlijk af. Kortom, de Oriënt werd beslist
niet afgeschilderd als een volledig, onbekende exotische wereld. In mijn lezing wil ik de
vraag stellen waarom in het verhaal van Floris ende Blancefloer de islamitische wereld niet als
vreemd en exotisch wordt afgeschilderd.
14:00-14:20
Floris en Blancefloer: de Middelnederlandse handschriften
Erik Kwakkel (Universiteit Leiden)
De tekst die tijdens dit colloquium centraal staat, Floris en Blancefloer, is blijkens
Kienhorst’s inventaris van ridderepiek in slechts twee Middelnederlandse handschriften
bewaard. De volledige tekst is opgenomen in de tweede productie-eenheid van
handschrift LTK 191 in de Leidse Universiteitsbibliotheek (fols. 33-58). Het dateert uit
het midden van de veertiende eeuw en is tegenwoordig samengebonden met vijf andere
onafhankelijk tot stand gekomen delen, waaronder De Roman van Ferguut (fols. 1-32).
Daarenboven wordt er in de Leidse Universiteitsbibliotheek een fragmentarisch
overgeleverde kopie bewaard, namelijk vier dubbelbladen van een codex die gewoonlijk in
de late dertiende eeuw wordt geplaatst (LTK 2040). Deze korte lezing en demonstratie
introduceert deze twee tekstgetuigen. Centraal staat het schrift en wat de paleografie ons
kan leren over de individuen die de bewaarde kopieën afschreven.
14:20: 14:50
Theepauze met bezichtiging handschriften
14:50-15:20
De Middelengelse Floris and Blancheflour:
povere samenvatting of geslaagde ‘short story’?
Erik Kooper (Universiteit Utrecht)
De Middelengelse Floris and Blancheflour is overgeleverd in vier handschriften van zeer
verschillende kwaliteit, maar met een gemeenschappelijk kenmerk: het begin ontbreekt.
Een reconstructie van de tekst komt niet verder dan een totaal van 1200-1300 regels. In
vergelijking met het oorspronkelijke Oudfranse gedicht (dat ook niet compleet is: het
einde ontbreekt) van ong. 4000 regels, of de Middelnederlandse versie van Dirk van
Assenede, van 3973 regels, lijkt de ME bewerking niet meer dan een povere inkorting van
een succesvol origineel. Dit was in elk geval de teneur van de wat oudere literatuurkritiek.
Maar wanneer we de tekst goed bekijken, dan zien we dat de Engelse bewerker zeer
bewust met de mogelijkheden van het verhaal en die van zijn eigen taal is omgegaan, en
o.a. een aantal talige elementen aan de structuur heeft toegevoegd die een versterking van
de verhaallijn, en dus de tekst als geheel, opleveren.
15:20-15:50
Laatbloeiers. Flos unde Blankeflos in het Middelnederduitse literaire
landschap
Elisabeth de Bruijn (Universiteit Antwerpen)
Dat een zo geliefd verhaal als dat van Floris en Blancefloer relatief veelvuldig is
overgeleverd, mag geen verwondering wekken. Wat wel opvalt, is dat er in het
Westcontinentaalgermaanse taalgebied zoveel verschillende versies van dit verhaal
bestaan, die elk hun eigen accenten leggen en die in steeds wisselende handschriftelijke
contexten opduiken. In deze bijdrage staat de Middelnederduitse Flos unde Blankeflos
centraal, de versie die binnen het Westcontinentaalgermaanse gebied het grootste aantal
tekstgetuigen kent. Flos unde Blankeflos is, behalve in een Ripuarisch fragment, in maar liefst
vijf Middelnederduitse verzamelhandschriften tot ons gekomen. In literair opzicht is de
tekst behoorlijk uitgekleed, waardoor hij in feite meer weg heeft van een samenvatting (ca.
1500 verzen). Wanneer we de Nederduitse tekstgetuigen in ogenschouw nemen, kan de
inhoud misschien wat droog overkomen (zeker voor wie bekend is met de Franse Floire et
Blancheflor of Diederic van Assenedes Floris ende Blancefloer). Maar verruimen we de blik
naar de overleveringscontext, namelijk naar de verzamelhandschriften waarin Flos unde
Blankeflos voorkomt, dan blijkt dat het corpus interessante informatie prijsgeeft over de
functie en receptie van de tekst en de handschriften. Daardoor krijgen we een beter
inzicht in de literaire cultuur in deze noordelijke regio.
Kleine pauze
15:50-16:00
16:00-17:00
Literatuurgeschiedenis “out of the box”: de Florisromans
Jef Janssens (K.U.Brussel)
Vrij algemeen wordt er door mediëvisten van uitgegaan dat de dominante ontwikkeling in
de middeleeuwse epiek loopt van het chanson de geste over de antikiserende romans naar
Chrétien de Troyes, die dan als de vader van de Europese roman wordt beschouwd. Floire
et Blanchefleur verstoort dit patroon en er valt iets voor te zeggen om Robert d’ Orbigny die
eer toe te kennen. De vraag is trouwens of de verschillende Florisromans niet zijn te
beschouwen als reacties op het revolutionaire karakter van zijn werk.
Dit symposium wordt mede ondersteund door LUCAS: LEIDEN UNIVERSITY
CENTRE FOR THE ARTS IN SOCIETY.