Klik hier om het supplement voor week 6 van

Overzicht hoorcollegestof Constitutioneel Recht week 6 2014-2015
HC 11.
Internationaal publiekrecht
Internationaal publiekrecht is het recht tussen staten en internationale organisaties. Dit
internationale recht is te vinden in verdragen, besluiten van internationale organisaties
en in het gewoonterecht.
Monisme en dualisme
Er zijn twee belangrijke vragen die gesteld moeten worden bij het internationaal recht.
De eerste vraag is of het internationaal recht onderdeel is van een rechtsorde. Als dit wel
het geval is, kent een land een monistisch stelsel. Dit houdt in dat internationale
wetgeving niet omgezet hoeft te worden om geïmplementeerd te worden in het nationale
recht. Indien het internationaal recht geen onderdeel is van de nationale rechtsorde, is er
sprake van dualisme. In een dualistisch systeem heeft een internationaalrechtelijke
regeling pas werking indien deze is getransformeerd tot nationale wetgeving. In HR
Grenstractaat Aken is gesteld dat Nederland een monistisch land is. Dit monisme wordt
beperkt door art. 93 GW, aangezien daarin wordt gegeven dat een regel bekend moet
zijn gemaakt voordat het in de nationale rechtsorde werkt.
Strijd met de Grondwet
Soms staan er bepalingen in een verdrag die in strijd zijn met onze Grondwet. Deze
bepalingen kunnen toch aangenomen worden, al geldt er dan dat twee-derde van de
Eerste Kamer en de Tweede Kamer akkoord moeten gaan met de verdragsbepaling, zoals
dit wordt vermeld in art. 91 lid 3 GW. Aangezien de Tweede Kamer niet ontbonden hoeft
te worden terwijl de Grondwet gepasseerd wordt, kan deze procedure wel gezien worden
als een versimpelde grondwetswijziging.
Voorrangsregels internationaal recht
Het tweede belangrijke aspect gaat over de vraag of een internationale regeling voorrang
heeft op nationaal recht. Het Nederlandse onderscheid gaat over het verschil in een ieder
verbindende bepalingen en bepalingen die dat niet zijn. Een bepaling die geldt als een
‘een ieder verbindend’ of die een besluit van een internationale organisatie is, heeft
voorrang op het nationaal recht. Dit is de vinden in art. 94 GW. Wanneer een bepaling
niet een ieder verbindend is of van ongeschreven internationaal recht is, heeft de
Nederlandse formele wet wel voorrang. Dit is door de Hoge Raad bepaald in HR Nyugat.
Er kan hierdoor geconcludeerd worden dat de bewering dat internationaal recht altijd
boven nationaal recht gaat onjuist is.
De kenmerkende punten van een bepaling die een ieder verbindend is zijn het feit dat de
regel geen nadere uitwerking behoeft door de wetgever of het bestuur van een land
en het feit dat de regel rechtstreeks toepasbaar is door de burger bij de nationale
rechter.
Totstandkoming van een verdrag
In Nederland zal er eerst onderhandeld worden op internationaal niveau over de tekst
van het verdrag door onze regering. Vervolgens kan de verdragstekst ondertekend
worden door de beoogde partijen, maar dit is wel onder het voorbehoud dat de
verdragen geratificeerd worden door de landen die getekend hebben. Voor deze
ratificatie moet er teruggegaan worden naar het nationale niveau. Om te ratificeren
moeten in Nederland de Staten-Generaal instemmen met het verdrag. Dit kan
uitdrukkelijk of stilzwijgend gebeuren. De Kamers hebben dertig dagen de tijd om het
stilzwijgen te doorbreken, anders wordt de verdragsratificatie automatisch goedgekeurd.
Indien het stilzwijgen daadwerkelijk doorbroken wordt, moet er uitdrukkelijke
toestemming verleend worden voor de ratificatie. Dit gebeurt bij wet. Of deze formele
wet wordt aangenomen geeft dus aan of er geratificeerd kan worden of niet.
Facebook.com/SlimStuderen
1
Overzicht hoorcollegestof Constitutioneel Recht week 6 2014-2015
Europa
Er zijn twee organen die de samenwerking op Europees niveau waarborgen. Dit zijn de
Raad van Europa en de Europese Unie. De Raad van Europa is een internationale
organisatie die bestaat uit 47 landen en hiermee aanzienlijk groter dan de Europese Unie
is. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens zijn voortgekomen uit de Raad van Europa. De Europese Unie kent
28 lidstaten en kent vele organen.
De Europese Unie
De Europese Unie richt zich op de optimale samenwerking van de Europese economieën,
op het burgerschap van de ingezetenen van de landen in de Europese Unie en de
gezamenlijke coördinatie van buitenlandbeleid en veiligheidsbeleid.
Het Europese Unie-recht is supranationaal, wat inhoudt dat het gemaakt is door
instellingen die boven de lidstaten staan. Daarnaast is de regelgeving van de Europese
Unie vatbaar voor rechtstreekse werking, zoals dit gesteld is in HvJ Van Gend en Loos.
Daarnaast heeft Europees recht voorrang op strijdig nationaal recht, zoals dit is gesteld
in HvJ Costa/ENEL.
Bronnen van het Europese Unie-recht
De Europese Unie kent primaire en secundaire rechtsbronnen. Het primaire recht bestaat
uit het recht dat genoemd is in het EU-verdrag en in het EU-werkingsverdrag. Het
secundaire recht bestaat uit alle verdragswetgeving die voortvloeit uit het EU-verdrag en
het EU-werkingsverdrag. Als er bijvoorbeeld een verdrag wordt gesloten over de handel
in fietsen, is dit een onderdeel van secundair Europees recht omdat dit op basis van het
primair Europees recht geregeld mag worden. Daarnaast kent de Europese Unie
jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Juridisch bindende regels van de Europese Unie
De Europese Unie maakt verordeningen, richtlijnen en beschikkingen. Een verordening is
vergelijkbaar met een Nederlandse formele wet. De inhoud van deze verordeningen is
daarnaast algemeen van aard, verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks
toepasbaar in de lidstaten. Een richtlijn kan gezien worden als een kaderwet. De
doelstelling van deze kaderwet moet bereikt worden, maar de nationale wetgever mag
zelf kijken hoe deze doelstelling het best bereikt kan worden in dit specifieke land. Een
beschikking is een beslissing die gericht is, zoals een boete aan Microsoft voor
kartelvorming.
Belangrijkste instellingen van de Europese Unie
In de Europese Raad nemen de staatshoofden en regeringsleiders van een land plaats.
Zij hebben geen wetgevende taak, maar moeten de knopen doorhakken waar de
ministeries niet uitkomen. De Raad van de Europese Unie heeft vele verschillende
samenstellingen. De vertegenwoordigers hierin zijn de vertegenwoordigers van lidstaten
op ministerieel niveau. Zo moeten alle ministers van defensie aanwezig zijn bij de Raad
van de Europese Unie in de opstelling die bepaalde zaken over wapens gaat bespreken.
De Europese Commissie is het uitvoerende orgaan van de Europese Unie en bestaat uit
28 leden. Deze leden zijn onafhankelijke individuen die voorgedragen zijn door de
lidstaten. De Europese Commissie heeft een meestal exclusief initiatief tot wetgeving en
daarnaast een wetgevende bevoegdheid indien dit aan de commissie wordt gedelegeerd
door de Raad van de Europese Unie. Daarnaast neemt de commissie soms de uitvoering
van grote kwesties zoals mededingingszaken op zich. Het Europees Parlement is zoals
de naam al zegt het parlement van de Europese Unie. Het bestaat uit 750 leden, die
zitting nemen namens hun lidstaat. Deze leden worden rechtstreeks door het volk
gekozen en is daarom het meest democratische orgaan binnen de Europese Unie.
Facebook.com/SlimStuderen
2
Overzicht hoorcollegestof Constitutioneel Recht week 6 2014-2015
Het Hof van Justitie is een orgaan waarvan de rechters iedere zes jaar benoemd
worden. Deze rechters zijn herbenoembaar na deze periode. De rechters zijn belast met
de handhaving van het verdragsrecht en de toepassing van verdragen. Bij het Hof van
Justitie kunnen prejudiciële vragen worden gesteld. Dit zijn vragen die een nationale
rechter stelt wanneer hij niet weet hoe hij Europees recht moet uitleggen. Bij
onduidelijkheden is de hoogste nationale rechter zelfs verplicht om dergelijke vragen te
stellen. De prejudiciële vragen zijn geregeld in art. 267 van het EU-werkingsverdrag.
Daarnaast kan er wanneer er wellicht sprake is van een inbreuk op Europees recht door
een land een inbreukprocedure worden gestart zoals deze wordt genoemd in art. 259 van
het EU-werkingsverdrag. Daarnaast kan er beroep worden gedaan op nietigheid op basis
van art. 263 van het EU-werkingsverdrag.
Facebook.com/SlimStuderen
3
Overzicht hoorcollegestof Constitutioneel Recht week 6 2014-2015
HC 12.
Verdiepingscollege: Europees Recht
Het Europees recht heeft voorrang op nationaal recht, ongeacht of een land monistisch
of dualistisch is. Dit is gebaseerd op onder andere de uitspraak HvJ Costa/ENEL. Hierbij
draaide het om de stelling van het Hof dat het Europese recht boven het nationale recht
gaat. De reden hiervoor is dat de geest van het Verdrag gezamenlijk is aanvaard en dat
hier niet later op teruggekomen kan worden door met nationale wetgeving de Europese
wetgeving aan de kant te zetten.
In art. 93 GW wordt gegeven dat Europees recht directe werking heeft. Het is dus
direct toepasbaar in het nationale systeem, hiervoor hoeft recht niet omgezet te worden.
Daarnaast heeft Europees recht alleen de voorrang op het nationale recht die is genoemd
in art. 94 GW wanneer de Europese regel een ieder verbindend is.
Hoewel het Europees recht een grote inbreuk maakt op de autonomie van landen, is er
wel in het verdragenrecht opgenomen dat het regionaal en lokaal zelfbestuur van landen
gewaarborgd moet worden.
Facebook.com/SlimStuderen
4