Bijlage uitwerking risicoanalyse 2014

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL
VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN
Bijlage uitwerking risicoanalyse 2014
Inhoudsopgave
1. Inleiding .............................................................................................................................................. 3
1.1
Aanleiding............................................................................................................................... 3
1.2
Werkwijze ............................................................................................................................... 3
1.3
Opbouw scenario’s................................................................................................................. 3
1.4
Methodiek............................................................................................................................... 3
1.5
Meten impact.......................................................................................................................... 3
1.6
Meten waarschijnlijkheid ........................................................................................................ 5
1.7
Resultaat ................................................................................................................................ 6
1.8
Leeswijzer .............................................................................................................................. 6
2. Scenariobeschrijvingen .................................................................................................................... 7
2.1
Natuurlijke omgeving ........................................................................................................... 7
2.1.1
Overstroming vanuit zee ........................................................................................................ 7
2.1.2
Vollopen van een polder ...................................................................................................... 12
2.1.3
Natuurbrand ......................................................................................................................... 15
2.1.4
Extreme koude ..................................................................................................................... 21
2.1.5
Hittegolf ................................................................................................................................ 23
2.2
2.2.1
2.2.2
2.2.4
Gebouwde omgeving ......................................................................................................... 28
Grote brand in gebouw met niet of verminderd zelfredzame personen............................... 28
Paniek en brand tijdens groot evenement in gebouw.......................................................... 31
Brand in dichte binnenstad................................................................................................... 34
2.3
2.3.1
2.3.2
2.3.3
2.4
2.4.1
2.4.2
2.4.3
2.4.4
Technologische omgeving ................................................................................................ 37
Incident stationaire inrichting (Explosief) ............................................................................. 37
Incident stationaire inrichting (Toxisch)................................................................................ 40
Olieramp Waddenzee .......................................................................................................... 44
Vitale infrastructuur en voorzieningen.................................................................................. 47
Uitval gasvoorziening ........................................................................................................... 47
Uitval elektriciteitsvoorziening .............................................................................................. 50
Verontreiniging in drinkwaternet........................................................................................... 56
Uitval afvalwaterzuivering .................................................................................................... 59
2.5
2.5.1
2.5.2
2.5.3
2.5.4
Verkeer en Vervoer ............................................................................................................ 62
Incident vliegshow................................................................................................................ 62
Incident waterrecreatie en pleziervaart ................................................................................ 64
Incident op ruim water/ beroepsvaart (met veerboot) .......................................................... 68
Incident waterrecreatie – incident op natuurijs..................................................................... 72
2.6
2.6.1
2.6.2
2.6.3
Gezondheid......................................................................................................................... 74
Besmettingsgevaar .............................................................................................................. 74
Dierziekten ........................................................................................................................... 77
Ziektegolf besmettelijke ziekte (pandemie).......................................................................... 80
2.7
2.7.1
2.7.2
2.7.3
Sociaal-maatschappelijke omgeving................................................................................ 83
Paniek en brand tijdens groot evenement ........................................................................... 83
Gewelddadigheden rondom voetbal .................................................................................... 86
Amoksituatie......................................................................................................................... 89
3.
3.1
3.2
Van scenarioanalyse naar risicodiagram ............................................................................. 92
Aggregatie van impacts........................................................................................................ 92
Impact en waarschijnlijkheid gecombineerd; het risicodiagram........................................... 93
Bijlagen................................................................................................................................................. 96
2
1. Inleiding
1.1
Aanleiding
In 2010 heeft veiligheidsregio Fryslân het eerste regionaal risicoprofiel vastgesteld. Deze bijlage is
onderdeel van het nieuwe risicoprofiel voor 2014. Deze bijlage kan gezien worden als een
doorontwikkeling ten opzichte van het profiel van 2010.
1.2
Werkwijze
De scenario’s zoals die tussen 2009 en 2012 zijn ontwikkeld, zijn voor de herziening van 2014
opnieuw tegen het licht gehouden. Dit is gebeurd in samenspraak met verscheidene experts uit de
verschillende veiligheidsthema’s.
Zo zijn partners als Vitens, Liander, het Waterschap en verschillende andere ketenpartners gevraagd
naar hun inbreng. Hierbij is specifiek aandacht geweest voor de verschillende ontwikkelingen die zich
de afgelopen vier jaar hebben voorgedaan. Er zijn nieuwe convenanten gesloten, nieuwe draaiboeken
ontwikkeld of nieuwe (wetenschappelijke) inzichten ontstaan.
1.3
Opbouw scenario’s
Per scenario wordt inleidende informatie gegeven. Dit betreft een onderbouwing van de keuze van het
desbetreffende incidenttype, informatie over de specifieke risicosetting (afkomstig uit de risicoinventarisatie) en informatie over de kenmerken van het scenario.
Vervolgens wordt het verloop van het scenario weergegeven, waarbij kritische momenten zijn bepaald
die zijn ingedeeld in een scenario specifieke tijdsindeling.
Aansluitend wordt per scenario weergegeven wat de inschatting is van de impact en van de
waarschijnlijkheid.
De gehanteerde methodiek en de criteria waarop deze inschatting is gebaseerd, zijn toegelicht in de
hierop volgende paragrafen.
1.4
Methodiek
Om verschillende incidenten met elkaar vergelijkbaar te maken, is in het kader van de Strategie
Nationale Veiligheid een methode voor nationale risicobeoordeling (NRB) ontwikkeld. Met behulp van
deze methode is het mogelijk verschillende crisistypen op een vergelijkbare wijze te analyseren, te
rangschikken en te prioriteren. De methode is op een wetenschappelijk verantwoorde wijze
ontwikkeld. Om een direct verband te kunnen leggen tussen nationale en regionale risicoanalyses, is
deze methode toegespitst op regionale crisistypen en overgenomen in de Handreiking Regionaal
Risicoprofiel. Aan de ontwikkeling en doorontwikkeling van deze landelijke handreiking heeft ook
Veiligheidsregio Fryslân bijgedragen.
Conform deze handreiking wordt de methodiek gebruikt bij het regionaal risicoprofiel van de
veiligheidsregio Fryslân. In het onderstaande worden de achtergronden en de werking van de
methodiek nader toegelicht.
Bij het toepassen van de methode worden risico’s niet langer opgevat als een totaal score die wordt
bepaald op basis van “kans maal gevolg”. Bij de weging van risico’s worden nu zowel de kans als het
1
effect apart meegenomen. De termen kans en effect worden echter in dit onderzoek aangeduid als
“waarschijnlijkheid” en “impact”.
1.5
Meten impact
In de Handreiking Regionaal Risicoprofiel zijn zes vitale maatschappelijke belangen opgenomen.
Deze vitale maatschappelijke belangen zijn geoperationaliseerd door middel van concrete indicatoren
om zo de impacts van een incident te kunnen vaststellen. Hieronder staan in het kort deze vitale
belangen.
1
In een eerdere landelijke methode om rampen op regionaal niveau te kunnen inschatten en vergelijken werd alleen de impact
meegewogen (dit was de Leidraad Maatramp’).
3
1. Territoriale veiligheid
Het ongestoord functioneren van Nederland als onafhankelijke staat, en specifiek de territoriale
integriteit van ons land. De territoriale integriteit is in gevaar bij bijvoorbeeld een dreigende bezetting
van het grondgebied van het rijk door een andere mogendheid, maar ook door een terroristische
aanslag.
2. Fysieke veiligheid
Het ongestoord functioneren van de mens in Nederland en zijn omgeving. Het gaat hier specifiek om
de lichamelijke gezondheid en integriteit. De fysieke veiligheid staat bijvoorbeeld onder druk als de
volksgezondheid wordt bedreigd door de uitbraak van een epidemie, maar ook bij een grootscheepse
dijkdoorbraak of een ongeluk in een chemische fabriek.
3. Economische veiligheid
Het ongestoord functioneren van Nederland als een effectieve en efficiënte economie. De
economische veiligheid kan bijvoorbeeld aangetast worden als het handelsverkeer met een
belangrijke buitenlandse handelspartner uitvalt.
4. Ecologische veiligheid
Het ongestoord blijven voortbestaan van de natuurlijke leefomgeving in Nederland. De ecologische
veiligheid kan in het geding komen door bijvoorbeeld verstoringen in het beheer van het
oppervlaktewater, maar ook door klimaatveranderingen.
5. Sociale politieke stabiliteit
Het ongestoorde voortbestaan van een maatschappelijk klimaat waarin groepen mensen goed met
elkaar kunnen samenleven binnen de kaders van de democratische rechtstaat en gedeelde
kernwaarden. De sociale en politieke stabiliteit kan in het geding zijn als veranderingen optreden in de
demografische opbouw van de samenleving (bijvoorbeeld solidariteit tussen generaties), de sociale
cohesie en de mate van deelname van de bevolking aan maatschappelijke processen.
6. Veiligheid cultureel erfgoed
Het ongestoord blijven voortbestaan van materiële sporen of getuigenissen uit het verleden die de
samenleving om redenen van collectieve herinnering en identiteitsbehoud dan wel identiteitsvorming
van belang acht om te bewaren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren. De waarde
van onvervangbaar cultureel erfgoed voor de samenleving is van een totaal andere orde dan de
zuivere handelswaarde. Cultureel erfgoed kan bijvoorbeeld aangetast worden door overstroming,
brand, instorting of vernieling.
In de volgende tabel zijn de zes vitale belangen en de impactcriteria die worden gebruikt om de
gevolgen van een incident te bepalen samengevat.
Vitaal belang
1. Territoriale veiligheid
2. Fysieke veiligheid
3. Economische veiligheid
4. Ecologische veiligheid
5. Sociale en Politieke stabiliteit
6. Veiligheid Cultureel Erfgoed
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Voor elk van de tien criteria wordt de impact van een incident meetbaar gemaakt op basis van een
indeling naar de volgende vijf klassen: A-B-C-D-E. Hierbij geldt de volgende classificatie:
A: Beperkt gevolg
B: Aanzienlijk gevolg
C: Ernstig gevolg
D: Zeer ernstig gevolg
4
E: Catastrofaal gevolg
Voor iedere klasse is een bandbreedte voor het effect gehanteerd (bijv. 0 tot 10 gewonden).
Bovendien is er naar gestreefd om de verhouding tussen de opeenvolgende klassen gelijk te houden.
Daarnaast zijn de klassen voor elk criterium zo gedefinieerd dat deze onderling vergelijkbaar zijn. Een
de aanduiding ‘Ernstig gevolg’ op het impactcriterium ‘Kosten’ is in beginsel qua schaalomvang
vergelijkbaar met een ‘Ernstig gevolg’ voor op het criterium ‘Verstoring van het dagelijkse leven’.
Wanneer voor een incident de tien afzonderlijke impactscores zijn vastgesteld, worden deze
vervolgens door middel van een multicriteria-analyse samengevoegd tot een totale impactscore. Wij
verwijzen naar het methodiekboek van de Handreiking Regionaal Risicoprofiel voor een uitgebreidere
uitleg van de werking van multicriteria-analyse.
1.6
Meten waarschijnlijkheid
Om de verschillende incidentscenario’s te kunnen rangschikken moet niet alleen de impact worden
vastgesteld, maar ook de waarschijnlijkheid van het scenario worden beoordeeld. Ook hiervoor is de
methodiek uit de Handreiking Regionaal Risicoprofiel gebruikt.
Het begrip waarschijnlijkheid is hier gedefinieerd als “de kans dat een scenario binnen de komende
vier jaar zal plaatsvinden”.
Voor het bepalen van de waarschijnlijkheid van de scenario’s wordt eveneens een indeling in vijf
klassen gebruikt (klassen A t/m E). Klasse A representeert een incidentscenario dat als zeer
onwaarschijnlijk wordt gekwalificeerd, klasse E wordt gebruikt voor een incidentscenario dat als zeer
waarschijnlijk kan worden gekwalificeerd.
De waarschijnlijkheid van het optreden van een incidentscenario wordt primair bepaald door de
oorzaak van dit optreden. Met betrekking tot oorzaak wordt een onderscheid gemaakt naar
gevaarscenario’s (niet-kwaadwillend, onopzettelijk) en dreigingsscenario’s (kwaadwillend, opzettelijk).
In dit onderzoek zijn enkel en alleen gevaarscenario’s betrokken.
De waarschijnlijkheid van het incidentscenario wordt secundair bepaald door het gevolg (lees: impact)
van het incidentscenario. Bijvoorbeeld een explosie zonder doden heeft een hogere waarschijnlijkheid
dan een explosie met 100 doden.
Voor alle incidentscenario’s geldt dat bij het bepalen van de waarschijnlijkheid in meer of mindere
mate gebruik gemaakt zal worden van onvolledige informatie. De volgende informatiebronnen kunnen
worden gebruikt voor de bepaling van de waarschijnlijkheid:
historische gebeurtenissen, casuïstiek;
statistiek, zo nodig in combinatie met probabilistische modelberekeningen;
faalgegevens in combinatie met netwerkanalyses/beslisbomen;
strategieën en actoranalyses;
expertjudgement.
In dit onderzoek is vooral gebruik gemaakt van statistieken, casuïstiek en expertjudgement om de
waarschijnlijkheid van incidentscenario’s te bepalen.
Voor het schatten van de waarschijnlijkheid van de incidentscenario’s wordt de volgende verdeling in
hoofdklassen gebruikt. Deze verdeling geldt overigens alleen voor gevaarscenario’s en niet voor
dreigingen.
Klasse
A
B
C
D
E
% waarschijnlijkheid
< 0,05
0,05 – 0,5
0,5 – 5
5 – 50
50 - 100
Kwalitatieve omschrijving
zeer onwaarschijnlijk
onwaarschijnlijk
mogelijk
waarschijnlijk
zeer waarschijnlijk
5
1.7
Resultaat
De scenarioanalyse en -beoordeling resulteert in een waarde op impact en een waarde op
waarschijnlijkheid voor elk uitgewerkt scenario. Deze waarden zijn weergegeven in een zogenoemd
risicodiagram. Dit diagram verschaft het bestuur inzicht in wat er in Fryslân zoal kan gebeuren en hoe
deze incidenttypen zich tot elkaar verhouden. In dit rapport wordt het resultaat van de scenarioanalyse
weergegeven in hoofdstuk 3.
1.8
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is voor de verschillende incidenttypen een scenario uitgewerkt. Per scenario komt aan
bod waarom voor de desbetreffende scenario omvang gekozen is, de beschrijving van het scenario
inclusief een tijdspad en de beoordeling van impact en waarschijnlijkheid. Tevens wordt een korte
beschrijving van de capaciteiten gegeven (wat doen wij al in het kader van dit scenario?).
In hoofdstuk 3 wordt het resultaat van de scenarioanalyse weergegeven.
6
2. Scenariobeschrijvingen
2.1
Natuurlijke omgeving
Gezien het feit dat de provincie Fryslân aan zee grenst en tal van grote en kleine meren kent, zijn
overstromingsscenario’s voor de Veiligheidsregio een zeer relevant crisistype. Hier komt bij dat het
grootste deel van de provincie onder NAP gelegen is en dus gevaar loopt bij een (dreigende)
overstroming.
Daarnaast is op enkele plekken in de provincie veel bos of duingebied aanwezig. Deze gebieden zijn
relevant in het kader van natuurbranden die plaats kunnen vinden. Het overgrote deel van de
provincie wordt echter gekenmerkt door een meer open opbouw van polders en weilanden.
In dit laatste schuilt dan ook een ander crisistype. Het gebied leent zich uitstekend voor veeteelt en is
het crisistype dierziekten zeer relevant voor deze provincie.
2.1.1 Overstroming vanuit zee
Crisistype:
Incidenttype:
Overstromingen
Overstroming vanuit zee
Bronnen:
Bestrijdingsplan primaire waterkering (Wetterskip, 2012);
Overstromingsscenario’s voor rampenbeheersing (HKV, 2010);
Derde toets primaire waterkeringen 2006 – 2011 (Ministerie van Infrastructuur, 2011);
Expertjudgement.
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
De provincie Fryslân ligt voor een groot gedeelte onder NAP en is daarmee afhankelijk van
bescherming tegen de zee door middel van de primaire waterkeringen. Voor Fryslân geldt dat zij
achter de zogenaamde dijkring 6 is gelegen en dat de regio deze ring deelt met de provincie/
Veiligheidsregio Groningen. Een doorbraak zou beide provincies problemen op kunnen leveren.
7
Bron: Professionele risicokaart (2013)
Kenmerken scenario
Er is gekozen om de ergst denkbare overstroming (EDO) te gebruiken voor dit scenario.
Er is sprake van stormvloed en een langdurige storm.
Op meerdere plaatsen vinden dijkdoorbraken plaats, waardoor delen van Friesland en
Groningen onder water komen te staan.
De storm die over Nederland raast duurt ongeveer 45 uur. Hiervan is twee uur lang de
waterstand in de Waddenzee 5 meter boven NAP.
Kwetsbare groepen
Na een overstroming met een formaat als deze zou gesteld kunnen worden dat alle getroffenen een
kwetsbare groep vormen. De mensen die direct achter een dijk wonen zijn in dit geval het meest
kwetsbaar, omdat zij als gevolg van de doorbraak direct overvallen worden door het water. De in een
normale situatie al kwetsbare groepen: kinderen, ouderen en minder validen zullen in dit geval nog
beperkter zijn in hun vluchtmogelijkheden waardoor zij een verhoogd risico lopen.
Vitale kwetsbaarheden
Het type incident heeft direct gevolgen voor de overige infrastructuren. Hierbij valt onder andere te
denken aan de uitval van elektriciteit en afvalwaterzuivering. Voor een nadere beschrijving van de
neveneffecten van het uitvallen van elektriciteit wordt verwezen naar het scenario uitval
stroomvoorziening, wat deel uitmaakt van dit risicoprofiel.
Scenariobeschrijving
Door een stormvloed van enkele dagen, stijgt het water aanzienlijk en krijgen dijken het zwaar te
verduren. Na verloop van tijd breekt dijkring 6 op meerdere plaatsen in Fryslân en Groningen. Een
groot deel van het noordelijk en noordwestelijk deel van Fryslân overstroomt als gevolg van de
dijkdoorbraak. Doordat de dijken op meerdere locatie zijn doorbroken loopt in hoog tempo een groot
2
deel van Fryslân onder water. De uiteindelijke omvang van de overstroming is 4.560 km . Veel
mensen hebben dan al de mogelijkheid gehad om het gebied te verlaten. De storm en mogelijke
gevolgen van de storm waren vooraf deels bekend. Ondanks dit gegeven zijn veel mensen echter
gebleven en worden alsnog geconfronteerd door het water.
Hoge gronden en interne keringen voorkomen dat het water verder stroomt. Wanneer de storm weer
is gaan liggen, stroomt er nagenoeg geen water het gebied meer in. De stijgsnelheid is zoals de
verwachting het grootst nabij de doorbraaklocaties. Daarnaast valt de invloed van waterkeringen
8
binnen de verschillende dijkringen op. Door de aanwezigheid van deze keringen stijgt het water hier
sneller. Lokaal kunnen dan ook gevaarlijke stijgsnelheden optreden. In het merendeel van het gebied
is de stijgsnelheid minder dan 0,5 meter per uur.
Dit zal desondanks de nodige problemen geven in het overstroomde gebied. Normale voertuigen
kunnen blijven rijden tot ongeveer een waterdiepte van 20 centimeter. Tot een waterdiepte van 70
centimeter zijn over het algemeen alleen nog militaire/specialistische voertuigen in staat om te rijden
en vanaf anderhalve meter waterdiepte is er sprake van verdrinkingsgevallen.
Kritische momenten
Eerste uur:
Door een stormvloed kunnen de dijken langs de kust het water niet meer tegenhouden. Op enkele
locaties in de provincies Fryslân en Groningen zijn dijkbreuken gemeld. Het water stroomt in hoog
2
tempo landinwaarts. In het eerste uur overstroomt circa 174 km land en vallen er circa 200
slachtoffers. Het vee in het getroffen gebied zoekt waar mogelijk het hoger gelegen land op of
verdrinkt.
Eerste 4 uur:
2
Na 4 uur is circa 624 km land overstroomd en zijn enkele honderden slachtoffers gevallen. Circa
96.000 mensen zijn getroffen door het snel instromende water. Hulpverlening komt zeer langzaam op
gang, doordat ook zij hinder ondervinden van het water.
Eerste 24 uur:
De hulpverlening komt op gang na ongeveer 12 tot 24 uur. De storm heeft op meerdere locaties in
Nederland voor overlast gezorgd. Groningen en Fryslân zijn dus niet de enige getroffen provincies. De
noordelijke kustgebieden zijn echter wel het ergst getroffen, waardoor verspreid over het land
gepoogd wordt mankracht vrij te maken. In de eerste 12 uur na de storm loopt het water nog altijd het
land in. Hierdoor blijft de bereikbaarheid een nadrukkelijk punt van aandacht. Wegen zullen
gedurende enige tijd nog moeilijk/ niet begaanbaar zijn.
168 uur (week):
Doordat de meeste gaten in de dijken zijn gedicht met onder andere de hulp van de landmacht en
vrijwilligers stokt de instroom van water. Het aantal getroffenen loopt langzaam op, doordat voor
sommige mensen die zich op hoger gelegen gronden hebben verzameld de hulp te laat komt.
Daarnaast worden steeds meer mensen levenloos uit het water gehaald. De inzet van hulpdiensten
wordt in delen van het getroffen gebied bemoeilijkt door het uitvallen van het C2000 netwerk.
Herstelfase:
Als het water niet verder landinwaarts stroomt, is het zaak het water zo snel mogelijk weg te pompen,
op zoek te gaan naar overgebleven gedupeerden en mogelijke slachtoffers. Ziekenhuizen in het
2
gehele land bieden gelegenheid om mogelijke slachtoffers op te vangen. Uiteindelijk is circa 2.700 km
land overstroomd, zijn er ruim 460.000 personen getroffen en zijn er ruim 1.800 dodelijke slachtoffers
gevallen door verdrinking en/of uitputting, te kort aan water en voedsel.
2
Slachtofferbeeld
Hieronder wordt een beeld van het aantal slachtoffers gegeven:
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
2
Aantal
> 400
> 400
> 40.000
> 40.000
Oppervlakte en aantal slachtoffers zijn gebaseerd op aantallen afkomstig uit het scenario Overstroming noordelijke
kustgebieden. Hierbij zijn de aantallen gespecificeerd naar de provincie Fryslân.
9
Impactbeoordeling
De beoordeling geschiedt met behulp van onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
E
E
E
D
E
E
D
D
E
B
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans van optreden van dit scenario wordt als “zeer onwaarschijnlijk” ingeschat (dijkringen 1:4000
en 1:2000).
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
Een belangrijk onderdeel van de risicobeheersing is de recente voltooiing van de deltawerken. Het
laatste stuk van dit project is recentelijk in Harlingen in gebruik genomen en moet de lokale bevolking
een betere bescherming bieden tegen het (hoge) water.
Daarnaast is de watertoets een belangrijk instrument in de koude fase. Bij de toetsing van een
bestemmingsplan kan hierbij naar voren komen dat een bepaald gebied ongunstig ligt ten aanzien van
waterveiligheid.
Punt hierbij is wel dat de adviserende rol van de Veiligheidsregio hierin nog verder uitgebreid dient te
worden. Dit volgt ook uit enkele landelijke ontwikkelingen die in deze richting wijzen.
Crisisbeheersing
Voor het incidenttype “overstroming vanuit zee” is de operationele capaciteit van de veiligheidsregio
onvoldoende. Voor dit scenario is bovenregionale bijstand noodzakelijk. In 2008 en 2009 zijn de
zogenaamde TMO oefeningen gehouden. Uit de evaluatie van deze oefeningen kwamen de volgende
knelpunten naar voren:
- opvang;
- evacuatie (zowel kwalitatief als kwantitatief).
Voor evacuatie van personen uit (bedreigde) gebieden is momenteel landelijk veel aandacht. Hierbij
moet worden gedacht aan zogenaamde evacuatiefracties (hoeveel mensen zijn, preventief, in staat
om een veilige plek te vinden) die een rol gaan spelen in de voorbereiding op een grote overstroming.
Om dit te verbeteren is in ieder geval aandacht nodig voor de volgende zaken:
- bevolkingszorg;
- risicocommunicatie;
- samenwerking ketenpartners en naburige veiligheidsregio’s.
Het waterschap heeft voor dit scenario onder andere het Bestrijdingsplan Primaire waterkeringen
opgesteld. Het bewakingsgebied dat onder de werking van dit bestrijdingsplan valt strekt zich uit vanaf
de Afsluitdijk tot Lauwersoog. Voor een doelmatige bewaking is de Friese kust verdeeld in 5
kustvakken met elk een dijkpost, 4 daarvan zijn ondergebracht in een dijkmagazijn en 1 in een
steunpunt van de muskusrattenbestrijding van Wetterskip Fryslân:
10
Kustvak + Dijkpost
1.Afsluitdijk - Harlingen (TH sluizen) Zurich(steunpunt Mura)
2.Harlingen (TH sluizen) – Westhoek Roptazijl
3.Westhoek – Noorderleegpolder Boonweg
4.Noorderleegpolder - Veerdam Holwerd Ferwert
5.Veerdam Holwerd – Lauwersoog Ternaard
Lengte
9,4 km
14,8 km
13,2 km
15,0 km
20,8 km
----------73,2 km
Bron: Bestrijdingsplan primaire waterkering 1 oktober 2012
Daarnaast zijn er tal van landelijke onderzoeken en draaiboeken die invulling geven aan het
voorkomen van een dergelijke overstroming, of aan de bestrijding van de gevolgen hiervan. Hierbij valt
ondermeer te denken aan het Nationaal Waterplan 2009-2015.
Een bijkomend probleem voor dit scenario is wel het feit dat bij een overstroming allerlei vitale
infrastructuur uit komt te vallen. Hierbij valt ondermeer te denken aan de uitval van
stroomvoorzieningen. Voor dit specifieke scenario is in dit risicoprofiel apart aandacht geschonken in
een specifiek hierop geschreven scenario.
11
2.1.2
Vollopen van een polder
Crisistype:
Incidenttype:
Overstromingen
Vollopen van een polder / dijkdoorbraak
Bronnen:
Bestrijdingsplan peilbeheer en kaden, Wetterskip Fryslân (2012);
Overstromingsscenario’s voor rampenbeheersing, RWS (2010);
Evaluatie Hoog boezemwater, Veiligheidsregio Fryslân (2012);
Hoogwater evaluaties, Waterschap Noorderzijlvest en Veiligheidsregio Groningen (2012);
Expertjudgement.
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
De regio Fryslân bestaat voor een groot deel uit polders en ligt veelal rond het NAP. Het overtollige
zoete water wordt in Fryslân met hulp van 800 poldergemalen uit de polders in de Friese boezem
gepompt. De belangrijkste afvoerweg van het boezemwater loopt door de sluizen bij Harlingen en bij
de Dokkumer Nieuwe Zijlen. Uiteindelijk komt het water in de Waddenzee terecht, wat nu nog onder
'vrij verval' gebeurt, dat wil zeggen door de zwaartekracht. Daarnaast kan water op het IJsselmeer
geloosd worden via gemalen, die water omhoog pompen.
Situaties die tot wateroverlast in polders kunnen leiden zijn:
extreme regenval;
hoge buitenwaterstanden (zie scenario extreem hoge boezemwaterstanden);
uitval van een gemaal of een peilregelend kunstwerk (stuw);
versnelde waterafvoer als gevolg van verzadigde bodems, hoge grondwaterstanden, en bevroren
bovengrond;
combinaties van voorgaande situaties.
Een bijkomende uitdaging voor Fryslân vormt de bodemdaling in vooral het noordwestelijk deel van de
provincie door bijvoorbeeld gas- en/of zoutwinning, waardoor het land daalt en dus dijken hoger
moeten komen te liggen.
Hoog
Laag
12
Kenmerken scenario
Noord Nederland werd getroffen door langdurig hevige regenval en ongunstige windrichtingen.
Er wordt uitgegaan dat de wind het spuien op ondermeer de Waddenzee onmogelijk maakt omdat
hier gebruik wordt gemaakt van spuien onder vrij verval.
Kwetsbare groepen
De onder normale omstandigheden al kwetsbare groepen als kinderen, ouderen en minder validen
zullen in deze situatie extra moeite hebben zichzelf te redden. Deze groepen lopen dan ook een
verhoogd risico. Daarnaast zal het aanwezige vee in de bedreigde/ getroffen polder(s) moeten worden
geëvacueerd.
Vitale kwetsbaarheden
Met name riolering, de verwerking van afvalwater en drinkwatervoorzieningen kunnen hinder
ondervinden van de wateroverlast, maar ook stroom- en gasvoorzieningen lopen het risico uit te
vallen.
Scenariobeschrijving
Het Noorden van Nederland wordt getroffen door aanhoudend hevige regenval. In combinatie met
deze regenval staat ook de wind gedurende deze periode ongunstig waardoor niet voldoende spuimomenten zijn om het waterpeil omlaag te brengen. Door de verzadiging van gronden en dijken,
breekt na verloop van tijd een dijk en lopen een aantal polders onder water.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis:
Door de aanhoudende regen en beperkte afvoercapaciteit van de gemalen, kan de totale hoeveelheid
water niet meer verwerkt worden.
Eerste 24 uur:
Door het stijgende waterpeil loopt allereerst een aantal kelders langzaam vol met water. Een aantal
wegen komt blank te staan. Akker- en graslanden staan blank. Vee wordt zoveel mogelijk naar hoger
gelegen gebied gebracht. Achtergebleven bewoners van de polder(s) wordt aangeboden om naar een
opvanglocatie te komen (vrijwillige evacuatie). Het merendeel van de bewoners heeft in de dagen
voorafgaand aan het scenario het gebied reeds verlaten.
Eerste 48 uur:
Na de doorbraak loopt het water de polders in en worden de achtergebleven mensen geëvacueerd.
De gemeente en het rode kruis zorgen voor opvang en voor primaire levensbehoeften. Minder
zelfredzame personen zijn inmiddels geëvacueerd. Mensen worden gewaarschuwd, omdat de regen
en de kou onderkoeling in de hand kunnen werken.
De wateroverlast zorgt voor allerlei secundaire effecten zoals uitval van energievoorzieningen, uitval
riolering en uitval drinkwatervoorziening.
Op enkele plekken staat vee inmiddels lange tijd met hun poten in het water. Enkele van hen
bezwijken door uitputting c.q. verdrinking.
Herstelfase:
Na 30 uur draait de wind en stopt de regenval en kan er worden gestart met spuien op IJsselmeer en
Waddenzee.
Wetterskip, brandweer en de landmacht proberen met man en macht het water af te latenvloeien.
Daarna keren de mensen terug naar hun woningen. Menselijke slachtoffers zijn niet gevallen.
Het duurt nog enkele dagen voordat de vitale infrastructuren weer naar behoren functioneren. Men is
ook nog enkele dagen bezig met het opruimen van het vuil.
Slachtofferbeeld
Ten behoeve van de capaciteitenanalyse is het wenselijk dat een beeld van het aantal slachtoffers
wordt gegeven:
13
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
Geen
Geen
< 400
< 4.000
Impactbeoordeling
De impactbeoordeling is weergegeven in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
A
Nvt
Nvt
A
B
A
B
Nvt
B
A
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De waarschijnlijkheid wordt ingeschat als “mogelijk”. Dit heeft met name te maken met de toename
van extreme weersomstandigheden en een toename van soortgelijke incidenten.
Capaciteiteninventarisatie
Ingeschat wordt dat de operationele capaciteit van regio nog onvoldoende is op het gebied van
evacuatie en bevolkingszorg. Ook de samenwerking met ketenpartners is hierbij van groot belang.
Risicobeheersing
Op het gebied van risicobeheersing is weinig winst te boeken op dit scenario. Vanuit de
Veiligheidsregio vindt ook al risicocommunicatie plaats in het kader van dit onderwerp. Wetterskip is
verantwoordelijk voor de toetsing van ruimtelijke plannen (watertoets).
Crisisbeheersing
In het kader van de voorbereiding op incidentbestrijding zijn diverse plannen en draaiboeken
aanwezig. Hieronder vallen ondermeer het geautomatiseerd draaiboek Hoogwater en het
Bestrijdingsplan peilbeheer en kaden.
14
2.1.3 Natuurbrand
Crisistype:
Incidenttype:
Natuurbranden
Bosbrand
Bronnen:
Professionele Risicokaart;
Scenario natuurbrand Nationale risicobeoordeling;
RIN Fryslân (Risico Index Natuurbranden);
Natuurbrandverspreidingsmodel
Expertjudgement.
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
In een klein gedeelte van Fryslân kunnen grote natuurbranden ontstaan van meer dan 100 hectare.
Uit de risicokaart blijkt dat de risico’s voor grote natuurbranden van meer dan 100 hectare in de
zuidoosthoek van de regio aan de orde zijn. Tevens moet rekening gehouden worden met een
verhoogd risico op natuurbranden op de Waddeneilanden. Dit is ook gebleken uit de uitgevoerde RIN
voor Fryslân.
Uitsnede risicokaart met overzicht van natuurgebieden met aaneengesloten heide en bos vanaf 100ha aaneengesloten
Woningen, dorpen en vakantieparken/ campings in of rondom de natuurgebieden kunnen door zo’n
brand worden bedreigd. In of in de directe nabijheid van deze gebieden bevinden zich een aantal
dorpen en ook een aantal kwetsbare objecten met meer dan 250 personen en/of met verminderd
zelfredzame mensen.
15
Algemene kenmerken van de scenario’s
De brand ontstaat door (on)bewust menselijk handelen.
Het incident ontstaat in een periode waarbij een verhoogde kleurcodering geldt.
Er staat een matige (gemiddelde wind), waardoor er geen extremen zijn opgezocht wat betreft
branduitbreiding.
Het scenario vindt plaats in de zomerperiode, waardoor er een hoge bezetting/ hoog gebruik is
van de recreatiemogelijkheden.
Kwetsbare groepen
Kwetsbare groepen die relevant zijn, zijn de mensen die zich bevinden in of in de nabijheid van het
natuurgebied. Ook bevinden zich veel recreanten in de zomerperiode in het betreffende gebied.
Verminderd zelfredzame mensen (kwetsbare objecten) verdienen extra aandacht bij dit scenario.
Door de brand kan natuurgebied en cultureel erfgoed verloren gaan. Een belangrijk zorgpunt vormen
ook de vele wandelaars, fietsers, ruiters en andere recreanten in het natuurgebied. In de
natuurgebieden kunnen zij zich moeilijk oriënteren en de kans op verdwalen is groot. Voor de
hulpdiensten is het niet mogelijk hen te lokaliseren en van instructies te voorzien.
Vitale kwetsbaarheden
Vitale infrastructuur in het gebied, zoals hoogspanningskabels kunnen beschadigd raken door een
natuurbrand. Ook waterwingebieden vragen extra aandacht in het kader van deze incidenten.
Scenariobeschrijving
Voor de scenario’s te modelleren is gebruik gemaakt van het natuurbrandverspreidingsmodel. Er zijn 2
scenariostudies verricht. Eén voor het Drents-Friese Wold en één voor Terschelling. De scenario’s zijn
uitgeschreven voor twee gebieden met een hoge risicoscore (oranje).
Uitkomsten RIN Drents-Friese Woud en Terschelling
16
De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd voor de scenario’s (naast de algemene kenmerken):
Uitgangspunten Drents-Friese Wold
Brand ontstaat ter hoogte van de N381
Uitgangspunten weer:
Temperatuur
Relatieve vochtigheid
Minimum
15°C
25%
Maximum
28°C
80%
Winsnelheid
6 m/s
De brand ontstaat in de buurt van de autoweg. De brand ontwikkelt zich richting bewoond gebied,
richting 2 tehuizen (verpleeghuis en woonzorgcomplex met verminderd zelfredzame personen) en een
groot recreatiepark. De autoweg is niet meer begaanbaar en is volledig afgesloten voor het verkeer.
Door de tijd van het jaar is het aantal aanwezigen in of in de nabijheid van het gebied behoorlijk groot.
Het terrein is moeilijk begaanbaar voor de brandweer. Op onderstaande afbeelding is de
branduitbreiding weergegeven. De verschillende oranjelijnen staan voor uren. De witte lijn voor elk half
uur.
Afbeelding branduitbreiding (verspreidingsmodel)
Op basis van het verspreidingsmodel heeft de brand de kwetsbare bebouwing al bereikt binnen twee
uur. Bij een natuurbrand is in de regel sprake van een lager overtrekkende rookontwikkeling, dan bij
een gebouwbrand, waardoor de rook op grotere afstand zal neerslaan. De kwetsbare objecten in het
gebied (verzorgingshuis) en het recreatieterrein zullen al snel last ondervinden van de rook.
De grootste zorg gaat uit naar de complexen met de verminderd zelfredzame mensen. De brand
bevindt zich hier al op korte afstand van en de rookontwikkeling is daar dusdanig dat het zicht slecht
wordt. Veel mensen kunnen hier ademhalingsproblemen. De mensen in de tehuizen dienen zo snel
mogelijk te worden geëvacueerd. Het is de vraag of dit gaat lukken binnen twee uur. Dit geldt ook voor
het recreatieterrein. Deze mensen zijn echter wel zelfredzamer.
17
Uitgangspunten Terschelling
Brand ontstaat in het natuurgebied ten westen van West-Terschelling
Uitgangspunten weer:
Temperatuur
Relatieve vochtigheid
Minimum
15°C
25%
Maximum
28°C
80%
Winsnelheid
6 m/s
Door onbewust menselijk handelen ontstaat een natuurbrand. De brand ontstaat ten westen van de
dorpsbebouwing in het natuurgebied. De brand ontwikkelt zich richting bewoond gebied/
recreatiegebied. Een peloton daarentegen is niet aanwezig op het eiland, waardoor de opkomst
hiervan meer dan twee uren bedraagt. Dit betreffen geen terreinvaardige voertuigen in vergelijking met
de voertuigen van Terschelling. De brand is dan ook moeilijk te bestrijden.
Afbeelding branduitbreiding (verspreidingsmodel)
18
Slachtofferbeeld
In onderstaande tabel is een inschatting van de slachtofferaantallen opgenomen naar aanleiding van
de bovenbeschreven scenario’s.
Status
Doden
T1-T2
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
2-4
4-16
< 4000
< 4000
Impactbeoordeling
Gevolgen: Langdurige aantasting van natuur en milieu, verstoring van het dagelijks leven, doden en
ernstig gewonden, schade aan gebouwen en (vitale) infrastructuur.
De beoordeling is opgenomen in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
A
B
C
A
B
B
A
Nvt
B
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans (1 x per 4 jaar) op een natuurbrand van deze omvang is beoordeeld als “mogelijk”. In de
Nationale risicobeoordeling wordt een scenario met een grote natuurbrand op waarschijnlijk
beoordeeld. In Fryslân is echter een beperktere hoeveelheid bos/ heidegebied aanwezig (met 100 ha
aaneengesloten), waardoor de waarschijnlijkheid één stap lager is beoordeeld. Tevens is hier voor
een scenario gekozen in de gebieden met kwetsbare objecten. Deze gebieden zijn ook beperkt
aanwezig.
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van natuurbranden is voor Fryslân een Risico Index Natuurbranden opgesteld. Hierin zijn
alle risico’s op lokaal niveau in beeld gebracht. In het kader van risicocommunicatie is vanuit de
veiligheidsregio ook aandacht voor dit scenario. Ontruimingsplannen kunnen ook uitkomst bieden in
het beperken van de impact. Voor de objecten Stellinghaven en De Zeuvenakkers in het Drents-Friese
Wold zijn verschillende partners bezig met het opstellen van een ontruimingsplan.
In het kader van risicobeheersing zijn nog meer mogelijkheden (o.a. bevorderen zelfredzaamheid).
Hiervoor liggen ook verantwoordelijkheden bij andere partners, zoals natuurbeheerders.
Crisisbeheersing
Het scenario is voor de brandweer en andere hulpdiensten niet op te lossen met de standaard
capaciteit en middelen die ze nu tot kun beschikking hebben. De hoge opkomsttijd, beperkte
bluswatervoorzieningen, beperkte bereikbaarheid, ontoegankelijkheid van gebieden, de soort
vegetatie en de aanwezigheid van recreanten en kwetsbare objecten in de gebieden zijn
aandachtspunten in het kader van dit risico. De specifieke knelpunten op deze aspecten zijn
gebiedsgericht in de RIN Fryslân opgenomen. Er is nog geen regionaal plan aanwezig om de
knelpunten en aandachtspunten te verbeteren.
19
Verschillende ketenpartners hebben in het kader van natuurbrandbestrijding en -beheersing al wel
maatregelen genomen. Hieronder is een overzicht van de genomen maatregelen weergegeven.
Samenwerking met Veiligheidsregio Drenthe (natuurbrandbestrijdingspeloton);
(Gezamenlijk) oefenen natuurbrandbestrijding;
Waterbak Oldeberkoop (Noordwolde);
Structurele overleggen met natuurbeheerders;
Voor diverse natuurgebieden zijn de bluswatervoorzieningen en beschikbare routes in kaart
gebracht.
Waterinnamepunten in Friesland voor het Fire Bucket Team zijn in beeld gebracht (voor heliblussing).
20
2.1.4 Extreme koude
Crisistype:
Incidenttype:
Extreme weersomstandigheden
Koude golf, sneeuw en ijzel
Bronnen:
Brief Ministerie BZK, van januari 2010, over Mobiliteitsproblematiek
KNMI
Consument en Veiligheid
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Ondanks de opwarming van de aarde zullen ook extreme winters zich in de toekomst nog voor kunnen
doen. De afgelopen jaren heeft Europa al een aantal keer te maken gehad met weersomstandigheden
die extreem te noemen zijn. Hierbij valt te denken aan extreem vroege/ veel sneeuw, maar ook
extreme ijzel of langdurige periodes van kou.
Kenmerken scenario
In dit scenario is gekozen voor de volgende kenmerken:
De regio wordt getroffen door een periode van winterse temperaturen en winterse neerslag.
Voor de benadering van slachtoffers zijn gegevens van het KNMI en Consument en Veiligheid
gebruikt.
Kwetsbare groepen
Wanneer het gaat om gevallen van extreme koude, zijn er een aantal kwetsbare groepen te
definiëren. Hierbij zal het onder andere gaan om ouderen, chronisch zieken, (jonge) kinderen en daken thuislozen.
Vitale kwetsbaarheden
De vitale kwetsbaarheden in de hedendaagse samenleving kunnen ook getroffen worden door
extreme koude. Hierbij valt onder andere te denken aan het effect van grote hoeveelheden ijzel op
bovengrondse hoogspanningslijnen, maar ook nadelige effecten op openbaar vervoer en de
berijdbaarheid van de wegen.
Scenariobeschrijving
Een langdurige periode van kou brengt winterse weersomstandigheden met zich mee voor de regio
Fryslân. Hierdoor gaat de regio gebukt onder de gevolgen van onder meer koude temperaturen en
(zware) sneeuwval of ijzel.
Doordat de kou enkele weken aanhoudt ontstaan problemen met de zoutvoorraden, de nationale
zoutreserves raken op en strooidiensten zijn niet meer in staat om alle wegen genoeg te strooien.
Door de combinatie van winterse neerslag en het opvriezen van delen wegdek ontstaan meer dan
gemiddeld aanrijdingen op wegen en komt het verkeer veelvuldig vast te staan. Ook het openbaar
vervoer en de hulpdiensten hebben hinder van het feit dat enkele belangrijke (provinciale) wegen niet
goed meer berijdbaar zijn.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis:
Een periode van kou breekt aan en brengt tal van winterse omstandigheden met zich mee.
Eerste uren:
De winterse neerslag zorgt ervoor dat op meerdere plaatsen aanrijdingen plaatsvinden en het verkeer
langzaam tot stilstand komt. Ook het openbaar vervoer ondervindt hier hinder van.
Eerste dagen:
Wegverkeer begint steeds meer hinder te ondervinden van de aanhoudende kou en neerslag. Winkels
worden niet, of laat, bevoorraad en de bereikbaarheid van enkele (afgelegen) dorpen verslechtert met
21
de dag. Op snelwegen raken gestrande reizigers onderkoeld en thuiszorgorganisaties hebben grote
moeite om al hun cliënten te bereiken.
Herstelfase:
Wanneer de ergste kou de regio weer verlaat leveren smeltwater en opwarming van wegdek voor
wateroverlast en afgesloten wegen waar spoedreparaties aan het asfalt noodzakelijk zijn.
Slachtofferbeeld
Door het koude weer en de winterse neerslag melden zich dagelijks twee keer zoveel mensen bij de
spoedeisende hulp na te zijn uitgeleden of betrokken te zijn geraakt bij verkeersongevallen. Bij minder
dan 20% is het letsel dusdanig ernstig dat ziekenhuisopname noodzakelijk is.
Voor de regio Fryslân zou dat betekenen dat ongeveer 40 gewonden vallen per dag (mede door het
koude weer). Van deze mensen hebben ongeveer 7 personen dusdanige verwondingen dat zij
moeten worden opgenomen.
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
2-4
4-16
< 400
> 40.000
Impactbeoordeling
De beoordeling geschiedt met behulp van onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
B
C
Nvt
A
Nvt
C
Nvt
A
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans van optreden van dit scenario wordt als “Waarschijnlijk (hoog)” ingeschat conform landelijk
scenario.
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
Landelijk worden jaarlijks plannen gemaakt door het ROAZ (regionaal overleg acute zorg) voor de
besteding van gelden en uitkomsten van risicoanalyses. Aan de hand hiervan spelen ook eigen
voorbereiding van de zorginstellingen een belangrijke rol in de aansluiting op een gezamenlijke
ketenzorg.
Crisisbeheersing
Daarnaast is landelijk inmiddels het zogenaamde weeralarm ingevoerd waardoor burgers en bedrijven
op de hoogte gesteld kunnen worden van naderend zwaar weer. Hiermee wordt getracht problemen
op de weg en in het OV zo veel mogelijk te beperken. In aanvulling hierop geeft de veiligheidsregio
uitvoering aan door het RIVM voorgestelde protocollen bij extreem weer, waaronder voorlichting van
bewoners en bedrijven.
Voor de regio specifiek geldt dat door toedoen van het winterweer vertragingen kunnen ontstaan op
spoedritten. Daarnaast komt het ook voor dat de begaanbaarheid van bepaalde uitrukposten onder
komt te liggen.
22
2.1.5 Hittegolf
Crisistype:
Incidenttype:
Extreme weeromstandigheden
Hittegolf
Bronnen:
KNMI klimaatdesk;
Scenario’s Nationale Veiligheid risicobeoordeling 2008 – 2009;
Regionaal Hitteplan GGD Fryslân, juli 2011;
Nationaal hitteplan 2007, Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
De toestand van het klimaat in Nederland, 2008, KNMI.
GGD-richtlijn medische milieukunde - Gezondheidsrisico's van zomerse omstandigheden(
RIVM, 2012)
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Door de opwarming van de aarde zal het aantal hittegolven in de regio toenemen. De Europese
hittegolf van 2003, de warmste zomer in 500 jaar, kostte in heel Europa in totaal 30.000
mensenlevens extra. De hittegolf in 2006 in Nederland koste 1.000 mensenlevens extra. Daarnaast
zal extreme hitte ook andere effecten met zich meebrengen zoals smog.
Definitie
De definitie van een hittegolf gaat uit van minimaal vijf aaneengesloten zomerse dagen (≥25 °C)
waarvan minimaal drie tropisch (≥30 °C).
De kans dat een hittegolf optreedt de komende 4 jaar wordt door het KNMI geschat als zeer
waarschijnlijk.
Kenmerken scenario
In dit scenario wordt uitgegaan van een periode met inmiddels 5 tropische dagen op rij en de
vooruitzichten zijn dat (minimaal) de komende drie dagen wederom temperaturen van meer dan 30
graden worden gehaald.
Het inwoneraantal geeft een indicatie van de omvang van het aantal mensen dat bij met name hitte in
de problemen kan komen. In het inwonertal telt men de piekaanwezigheid van vakantiegasten. Op
jaarbasis komt het aantal toeristen dat Fryslân bezoekt neer op 628.700 mensen (CBS, 2008). Dit is
vooral in de zomerperiode. Voor Fryslân kan daarnaast worden uitgegaan van een gemiddelde
leeftijdsopbouw. Wel neemt de vergrijzing in de nabije toekomst beduidend toe, wat tot een
verminderde zelfredzaamheid leidt. (Bron: inventarisatie en risicobeeld)
Kwetsbare groepen
Tijdens een periode van aanhoudende hitte, zijn er verschillende groepen die vanwege hun
kwetsbaarheid in de problemen kunnen komen. Er moet voor hen extra aandacht zijn tijdens dergelijke
perioden. Het gaat hierbij voornamelijk om ouderen (intra-, trans- en extramuraal en in de
thuissituatie), maar ook om chronisch zieken, mensen in een sociaal isolement, mensen met
overgewicht, kinderen en stadsbewoners. Hier worden de risicogroepen toegelicht en worden risico’s
benoemd. Ook wordt ingegaan op de gezondheidsgevolgen voor de risicogroepen.
Ouderen
Ouderen, doorgaans wordt de leeftijdgrens van 65 jaar gehanteerd, vormen een risicogroep en
kunnen in de problemen komen in een periode van aanhoudende hitte. Twee aspecten spelen daarbij
een rol.
In de eerste plaats gaat de ouderdom zelf gepaard met een vermindering van diverse
lichaamsfuncties, waaronder:
verminderde lichaamstemperatuurregeling;
afname van het dorstgevoel;
afname van de nierfunctie;
afname van de transpiratiefunctie;
23
afname van de reservefunctie van hart en longen.
Deze verandering in lichaamsfuncties maakt ouderen gevoelig voor hittestress, vooral ook omdat ze
een hoger risico op dehydratie (uitdroging) hebben en een hoger risico op decompensatie van de harten/of longfunctie.
Ten tweede kunnen daarbij de genoemde lichaamsfuncties nog eens extra zijn aangedaan door
ziekten en beperkingen die veelvuldig bij ouderen voorkomen. Zieke ouderen, thuis en in verpleeg- en
verzorgingshuizen, lijden immers vaak aan hart- en longaandoeningen, nierziekten, suikerziekte,
ziekten van het centrale zenuwstelsel (w.o. ziekte van Parkinson en dementie) en aandoeningen van
maag en darmen. Daardoor vertonen ze allerlei conditionele en functiebeperkingen en ook handicaps.
Ouderen hebben vaak problemen met de mobiliteit en zelfzorg en zijn derhalve voor hun dagelijkse
verzorging, waaronder ook eten en drinken, afhankelijk van informele en/of formele zorgverleners. Niet
zelden lijden ze ook aan incontinentie en leggen ze zichzelf als gevolg daarvan zelfs beperkingen van
de vochtinname op. Ook het veelvuldig gebruik van medicatie is een aandachtspunt. Veel ouderen
gebruiken, vanwege hartaandoeningen, bijvoorbeeld diuretica (plasmedicatie) om extra vocht af te
drijven.
Ook het gebruik van bepaalde medicatie (bijvoorbeeld rustgevende middelen) is een aandachtspunt,
omdat de alertheid van ouderen erdoor kan afnemen en de concentratie t.a.v. het eten en drinken kan
verminderen. Voorts hebben sommige medicijnen een nadelige invloed op de nierfunctie of de
regulatie van de lichaamstemperatuur. Het risico op uitdroging en op problemen als gevolg van
hittestress neemt hierdoor alleen maar toe. Dat geldt des te meer indien de oudere ook nog getroffen
wordt door een acute infectieziekte met koorts, braken of diarree.
Bewoners van zorginstellingen
Bewoners van zorginstellingen zijn meer dan gemiddeld gevoelig voor de gevolgen van aanhoudende
hitte. Enerzijds omdat deze groep meer met ziekten en beperkingen te maken heeft dan personen die
nog thuis wonen en anderzijds vanwege de huisvesting die vaak niet op hitte gebouwd is.
Chronisch zieken
Veel chronisch zieken lopen een verhoogd risico tijdens een periode van aanhoudende hitte. Het gaat
dan vooral om mensen met hart- en vaatziekten, luchtwegaandoeningen en diabetes.
Personen in een sociaal isolement
Studies wijzen uit dat mensen die alleen wonen en niet dagelijks buiten komen een groter
gezondheidsrisico lopen bij aanhoudende hitte. Ook andere vormen van sociaal isolement (dak- en
thuislozen) en de daarmee vaak gepaard gaande psychische aandoeningen zoals verslavingen
kunnen leiden tot het te weinig aandacht schenken aan hitte- of dorstgerelateerde symptomen.
Mensen met overgewicht
Overgewicht is eveneens een risicofactor voor hittegerelateerde klachten. Daarbij spelen de volgende
aspecten een rol:
De ongunstige verhouding tussen lichaamsoppervlak en lichaamsgewicht;
Het feit dat vetweefsel in vergelijking met spierweefsel minder warmte af kan staan;
De vaak minder goede conditie en bijkomende ziekten waar mensen met overgewicht mee te
kampen hebben.
Kinderen
Er is weinig bewijs voor de gevolgen van hitte op de sterfte van kinderen onder de 15 jaar, behalve op
zich staande gevallen van kinderen die worden achtergelaten in auto’s. Dit gebeurt echter niet alleen
tijdens hittegolven. Reden om hen toch als risicogroep te beschouwen is dat baby’s en jonge kinderen
afhankelijk zijn van (de perceptie van) hun verzorgers voor het voldoen aan hun vochtbehoefte en
verblijfsomgeving. (bron: nationaal hitteplan 2007, Min VWS)
Mensen tijdens evenementen
Mensen in grote groepen bijeen, zoals bij sportwedstrijden of concerten vormen een extra risico omdat
vaak niet voldoende water voorhanden is. Of omdat er veelvuldig alcohol wordt gebruikt tijdens
dergelijke evenementen.
24
Hulpdiensten
De medewerkers van de hulpdiensten hebben een grotere kans oververhit te raken, zeker wanneer zij
hun werk moeten verrichten in speciale (warme) pakken.
Kwetsbaarheden overig
Naast kwetsbare groepen en vitale kwetsbaarheden moet bij langdurige hitte ook rekening worden
gehouden met uitval van bijvoorbeeld het treinverkeer doordat sporen en wissels ontzet raken en
daardoor niet meer bruikbaar zijn, of het stil komen te liggen van scheepvaartroutes doordat bruggen
niet meer geopend kunnen worden.
Vitale kwetsbaarheden
Langdurige hitte kan gevolgen hebben voor de energievoorziening in de regio door de opwarming (en
daarmee niet bruikbaar zijn) van het gebruikte koelwater. In het ergste geval kan dit resulteren in het
stilleggen van de elektriciteitscentrale.
Daarnaast kan de hitte ook gevolgen hebben voor overige infrastructuren zoals de
drinkwatervoorziening en noodstroomvoorzieningen.
Scenariobeschrijving
Er is sprake van een uitzonderlijk mooie en warme zomerperiode, de temperatuur is al 5 dagen
achtereen boven de 30 graden waardoor er officieel sprake is van een hittegolf.
Fase 3: Waarschuwingsfase / melding
De derde fase is aangebroken als de kans op een periode met vier of meer
dagen boven de 27 graden gestegen is tot 90%. Dit is meestal ruim een etmaal
van te voren bekend. In dat geval gaat opnieuw een waarschuwing uit naar de
GGD, maar nu met een andere inhoud. De bevolking wordt ingelicht door een
persbericht door het RIVM en het KNMI. Ook de weerberichten in de media
zullen een waarschuwing bevatten.
De eerste gevolgen van de extreme hitte worden in de regio zichtbaar, gebouwen zijn niet koel te
krijgen en met name kwetsbare groepen (kinderen, ouderen en (chronisch) zieken) ondervinden
steeds meer hinder van de warmte.
Ook het midden- en kleinbedrijf merkt de aanhoudende hitte, mensen komen alleen maar voor het
hoognodige naar de winkel, ventilatoren, airco’s zijn volledig uitverkocht en ook het drinken gaat twee
keer zo hard de winkel uit waardoor sommige winkels te maken hebben met een bepaalde schaarste.
Daarnaast ontstaat op de weg drukte in de richting van strand en meren.
Naast de gevolgen voor de mens beginnen ook de gevolgen in de natuur zichtbaar te worden, de
extreme droogte zorgt voor een verhoogd risico van natuurbranden en flora en fauna smachten naar
water. Met name dieren bewegen zich steeds dichter naar woongebieden op zoek naar water.
Naast de warmte neemt ook de kwaliteit van de lucht met de dag af, hierdoor ontstaat in stedelijke
gebieden een lichte vorm van smog. Dit bijkomende effect heeft niet direct grote gevolgen voor de
regio maar er is wel een zekere maatschappelijke onrust merkbaar.
Slachtofferbeeld
3
Uit onderzoek naar aanleiding van de hittegolf welke Nederland in 2006 heeft getroffen is
geconcludeerd dat er in de julimaand van dat jaar circa 1.000 mensen meer zijn overleden dan in een
gemiddelde julimaand. Op basis hiervan kan een schatting gemaakt worden voor het extra aantal
sterfgevallen in Fryslân door de hittegolf in dit scenario.
Aannames:
Normale verspreiding over het totale inwoneraantal van Nederland.
e
Totale bevolking NL / inwoners Fryslân (16.7 miljoen/ 650.000): maakt ongeveer 1/25 deel van
bevolking.
Dus 1000/25 = 40 extra sterfgevallen tijdens een hittegolf in Fryslân.
3 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2006/2006-2019-wm.htm
25
De grootste risico’s voor de mens zijn uitdroging en het feit dat het lichaam zich niet meer voldoende
zelfstandig kan koelen met alle medische gevolgen van dien.
Door de smog die kan ontstaan, zal het aantal mensen met ademhalingsproblemen mogelijk toe
kunnen nemen. Wat de invloed van smog op het aantal opnames/behandelingen is, is echter niet
bekend. Deze eventueel extra gewonden zijn niet mee gewogen.
Experts van de hulpdiensten merken verder op dat er tijdens hittegolven meer geweldsdelicten
plaatsvinden (verhoogde irritatie, meer alcoholgebruik, meer geluidsoverlast omdat iedereen ’s nachts
ramen en deuren openhoudt, etc.). Deze eventueel extra gewonden en kosten zijn niet mee gewogen.
De combinatie van hoge temperatuur en verontreiniging van de lucht leidt tot 10-25% extra
sterfgevallen. Hoe langer de hittegolf duurt, hoe hoger het sterftecijfer wordt. Dat is bekend uit
onderzoek dat eerder in ons land is gedaan. Begin juli 2003 zijn hier in tien hete dagen 1000 tot 1400
meer mensen overleden dan normaal. Het zijn vooral 65-plussers en het risico is het grootst bij
degenen die ouder zijn dan 80 jaar. Toch gaat het echt om extra doden en niet om mensen die anders
een paar weken later zouden zijn overleden. Voor deze laatste groep heeft de hittegolf het overlijden
bespoedigd, maar hitte vormt niet de oorzaak van het overlijden. Het verhoogde risico houdt zelfs nog
een tijd aan na de hittegolf. Dit kan het effect zijn van de luchtverontreiniging. Die veroorzaakt een
chronische ontsteking o.a. in de longen en versterkt het effect van aderverkalking.
Luchtverontreiniging maakt nog meer slachtoffers dan hitte, maar dat komt doordat het zelden heet is.
Luchtverontreiniging is er het hele jaar en ook lage gehaltes zijn ongezond. (Hittegolf met de dag
gevaarlijker, 2006-07-04, Frans Duijm, milieuarts, Kenniscentrum Milieu & Gezondheid, GGD
Groningen)
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
16-40
4-16
Alle inwoners in het gebied waar de hittegolf zich voordoet
Alle inwoners in het gebied waar de hittegolf zich voordoet
Impactbeoordeling
De beoordeling is opgenomen in onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
C-hoog (D)
C
A
B
Nvt
C
Nvt
A
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De waarschijnlijkheid van dit scenario verschilt per locatie binnen Fryslân. Zo zal het in het
merengebied, of noordelijker in de provincie minder vaak voorkomen dan in het (zuid)oosten van de
provincie. Voor de koelere delen van de provincie geldt dat dit scenario “mogelijk” is, terwijl voor de
4
rest van de provincie geldt dat het scenario een “waarschijnlijk” karakter heeft .
4
Op basis van statistische gegevens van het KNMI
26
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
Vanuit het RIVM wordt landelijk uitvoering gegeven aan het voorlichten van mensen, hierbij is speciale
aandacht voor de kwetsbare groepen zoals ouderen en jongeren. De Friese hulpdiensten geven hier
gedurende de zomermaanden zelf ook uitvoering aan.
Landelijk wordt daarnaast ingezet op het opstellen van protocollen voor zorginstellingen, waardoor
uniform opgetreden wordt gedurende of in aanloop naar warme periodes.
Crisisbeheersing
De benodigde operationele capaciteit voor dit incidenttype is met de basiszorg op te vangen, omdat
het zich niet op één moment en locatie clustert. Wel vergt dit scenario extra inzet op het gebied van
(risico)communicatie. In het kader van dit scenario is een nationaal hitteplan opgesteld en door de
GGD Fryslân is er in 2010 een regionaal hitteplan vastgesteld. De coördinatie van dit scenario wordt
voor een groot deel landelijk geregeld. Wat (extra) aandacht verdient is de mogelijkheid van het
optreden van domino-effecten bij vitale infrastructuur (bijvoorbeeld energiecentrales). Ook de
eventuele effecten van de verdere vergrijzing van de regio is een aandachtspunt; immers ouderen
vormen een kwetsbare groep bij extreme hitte.
27
2.2
Gebouwde omgeving
Binnen de gebouwde omgeving is een (grote) brand in een kwetsbaar object het meest relevante
crisistype. Hierbij valt te denken aan een grote brand in een verzorgingstehuis, waarbij alle inwoners
zullen moeten worden geëvacueerd. Maar ook een grote brand in een dichte binnenstad valt binnen
dit crisistype, waarbij de slechte bereikbaarheid en dichte bebouwing een grote rol zal spelen.
2.2.1 Grote brand in gebouw met niet of verminderd zelfredzame personen
Crisistype: Branden in kwetsbare objecten
Incidenttype: Grote brand in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen
Bronnen:
Rapport Brandveiligheid van zorginstelling, door de VROM-inspectie, 9 december 2011.
Evaluatierapporten branden in verpleeg- en verzorgingshuizen (o.a. Woon/zorggebouw
Graldastate in Menaldum, Zorgcentrum De Geinsche Hof in Nieuwegein, GGZ-instelling
Rivierduinen in Oegstgeest).
Expertjudgement.
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Uit de risico-inventarisatie blijkt dat binnen Fryslân meer dan 1.000 kwetsbare objecten met
verminderd/ niet zelfredzame personen, waarvan ongeveer 100 verpleeg- en verzorgingshuizen.
De bereikbaarheid en de opkomsttijd voor hulpdiensten is een aandachtspunt bij deze objecten (o.a.
door de uitgestrektheid van Fryslân).
Kenmerken van het scenario
a. Er is gekozen om een scenario uit te werken voor een grote brand in een verzorgingshuis.
b. Er is gekozen om het incident te laten plaatsvinden bij verbouwwerkzaamheden.
Verzorgingshuizen zijn verbonden aan vele brandpreventieve maatregelen. Tijdens
verbouwwerkzaamheden wordt hier niet altijd even veel aandacht aan geschonken. Bij
verbouwwerkzaamheden is het risico op een grote brand groter (branduitbreiding). Door
bijvoorbeeld laswerkzaamheden op het dak of in een schacht, brand bouwafval buiten het
gebouw, kabeldoorvoeringen waardoor er openingen ontstaan in de brandwerende scheidingen,
afzetten brandmeldinstallatie of openstaande branddeuren.
c. Er is gekozen om het incident te laten plaatsvinden in de nachtperiode. Op dit tijdstip zijn er weinig
personeelsleden en is de BHV niet op orde, wat een tijdige, snelle en doeltreffende evacuatie niet
tot zeer moeilijk maakt.
d. In het scenario is een oorzaak gekozen voor het ontstaan van de brand. Dit kan natuurlijk ook op
andere manieren plaatsvinden.
Kwetsbare groepen
Kwetsbare groepen die relevant zijn, zijn de mensen die zich bevinden binnen het verzorgingshuis. In
Fryslân is een behoorlijk verschil in de grootte van verzorgingshuizen. In dit scenario wordt uitgegaan
van 100 aanwezigen (gemiddelde grootte). Binnen deze gebouwen gaat het voornamelijk om niet - of
verminderd zelfredzame mensen. Dit feit maakt een evacuatie moeizaam en tijdrovend.
Vitale kwetsbaarheden
Het is niet waarschijnlijk dat een dergelijk incident invloed heeft op vitale infrastructuur. Het complete
scenario speelt zich in (en in de directe nabijheid van) het gebouw af.
Scenariobeschrijving
In dit scenario treedt er ’s nachts een grote brand op bij één van de verzorgingshuizen in Fryslân.
Door brandstichting ontstaat in een in de open lucht, dichtbij de gevel geplaatste volle bouwcontainer
brand. Deze container bevat veel materialen van de verbouw (o.a. hout, karton en plastic). De brand in
de container overbrugt zonder probleem de korte afstand naar de gevel van de eerste verdieping van
28
het gebouw. Het appartement op de eerste verdieping vat in eerste instantie vlam aan de voorzijde.
De brand nestelt zich in het holle, niet gecompartimenteerde dak. Hier kan de brand zich ongezien en
onvoorspelbaar voortplanten. Nadat er rook in het gebouw is, gaat de automatische
brandmeldinstallatie af en komt er een automatische melding binnen bij de meldkamer.
Na aanvang van de eerste melding wordt de brandweer gealarmeerd. De brandweer is na melding
binnen 6 minuten ter plaatse. Daar wordt zij geconfronteerd met een volledig ontwikkelde brand. De
vlammen slaan meters boven het dak uit en er is veel rookontwikkeling. Er wordt dan ook direct
bijstand aangevraagd (opschaling). De brandweer beperkt zich in eerste instantie noodgedwongen
vrijwel geheel tot de redding.
Twee personen komen te overlijden als gevolg van de brand. Een aantal personen lopen ook
lichamelijk letsel op door het inademen van rook. De locatie is na de brand onbewoonbaar. De
bewoners worden daardoor tijdelijk ergens anders ondergebracht.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis: Ontstaan brand en ontwikkeling brand
Eerste kwartier: Melding brand en alarmering hulpdiensten, start ontruiming
Eerste uur: Aanvang evacuatie bewoners, redden bewoners, afzetten omgeving, brandbestrijding.
Eerste 4 uur: Brandbestrijding, opvang bewoners, omwonenden omgeving
Eerste 24 uur: Brandbestrijding en nablussen
Herstelfase: Voorlichting, registratie slachtoffers, opruim werkzaamheden.
Slachtofferbeeld
Status
Doden
Gewonden (T1/ T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
2-4
4-16
< 400
< 400
Impactbeoordeling
De beoordeling is te vinden in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
B
C
Nvt
B
Nvt
A
Nvt
B
5
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
Het plaatsvinden van dit incident is ingeschat op “mogelijk” gezien het plaatsvinden van dit soort
incidenten. Van 2001 tot 2011 zijn landelijk in totaal 43 dodelijke slachtoffers te betreuren geweest
binnen de zorgsector. bron: Incidentbeheersing Management Zorginstellingen (IbMZ)
5
Hierbij is er vanuit gegaan dat het object geen monument betreft.
29
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van brandpreventie wordt veel gedaan om deze scenario's te voorkomen
(vergunningsverlening en toezicht bij de bouw en het gebruik). De veiligheidsregio heeft hiervoor ook
een (wettelijke) adviesrol in het kader van risicobeheersing. Deze wettelijke taak zal de
veiligheidsregio ook de komende jaren blijven uitvoeren. Deze adviestaak komt aan de orde in het
beleidsplan van de Veiligheidsregio/ Brandweer Fryslân. Wat betreft activiteiten i.h.k.v. Brandveilig
Leven kan nog veel winst worden geboekt in het kader van het voorkomen van branden in kwetsbare
objecten en het bevorderen van de zelfredzaamheid.
Crisisbeheersing
Operationeel zijn deze scenario's behapbaar met de huidige operationele capaciteit. Hierbij dient een
zorggebouw bouwkundig en installatietechnisch te voldoen aan de regelgeving en de instelling wél
zelf te voorzien in een bedrijfshulpverleningsorganisatie die te allen tijde een adequaat eerste
optreden kan verzorgen (ontruiming/ ontruimingsplannen). Daarbij moet de benodigde inspanning
voor de verplaatsing van niet – of verminderd zelfredzame (b.v. bedgebonden) personen niet
onderschat worden.
30
2.2.2 Paniek en brand tijdens groot evenement in gebouw
Crisistype:
Paniek in menigten
Incidenttypen: Brand in gebouw met grootschalige publieksfunctie
Paniek tijdens grote festiviteiten, concerten, demonstraties
Bronnen:
Inzet Ballonfeesten, Brandweer Skarsterlân (juli 2009);
Veiligheidsplan Concerten Guus Meeuwis, Abe Lenstrastadion (27 mei 2009);
Risicoanalyse Evenementen Brandweer Skarsterlân (medio 2009);
Audit Brand Euroborg (Auditteam Voetbalvandalisme, juli 2008);
Scenario's en vertaling operationele inzet rampbestrijdingsplan Abe Lenstra Stadion te
Heerenveen (R. Hogeterp, Gemeente Heerenveen mei 2009).
Keuze relevante scenario-omvang
In dit scenario is gekozen om twee incidenttypen met elkaar te combineren en in één keer uit te
werken. Het gaat hierbij om de incidenten paniek in een menigte en brand in een gebouw met een
grootschalige publieksfunctie (in dit geval een stadion).
Het scenario behelst een stadionconcert waar tijdens een optreden brand uitbreekt op het podium of
in een van de horecagelegenheden in het stadion. Hierdoor is men genoodzaakt het stadion te
ontruimen waarbij bij een aantal mensen paniek ontstaat.
Risicosetting
De keuze voor dit scenario komt voort uit het feit dat in o.a. de Friese stadions steeds vaker en grotere
evenementen worden gehouden anders dan voetbal. Hierdoor komen, vaker dan normaal (in geval
van voetbalwedstrijden) grote groepen mensen bijeen op een betrekkelijk kleine oppervlakte.
Kenmerken van het scenario:
In dit eerste scenario worden in plaats van één incidenttype twee incidenttypen uitgewerkt. Deze
incidenttypen zijn: brand in een gebouw met een grootschalige publieksfunctie en paniek in een
menigte tijdens grote festiviteiten, concerten of demonstraties.
Tijdens het concert zijn ongeveer 26.000 mensen in het stadion aanwezig. Van hen staan
ongeveer 11.000 mensen op het veld. Één van de tribunes (een korte zijde) is niet geschikt voor
zitplaatsen en dus leeg omdat het podium daar op/ voor staat.
Tijdens het concert ontstaat in een van de horecagelegenheden, in de zogenaamde grachten,
brand. Deze brand verspreidt zich naar een tribunedeel waar vervolgens paniek uitbreekt.
Kwetsbare groepen
Gezien het feit dat het incident zich tot het stadion zelf beperkt zijn alle te onderscheiden groepen ook
daadwerkelijk in het stadion aanwezig. Onder deze kwetsbare groepen vallen alle aanwezige
bezoekers, met extra aandacht voor de volgende categorieën mensen:
kinderen
minder validen
ouderen
Vitale kwetsbaarheden
Het is niet waarschijnlijk dat een dergelijk incident invloed heeft op vitale infrastructuur. Zoals gezegd;
het complete scenario speelt zich in (en in de directe nabijheid van het) stadion af.
Scenariobeschrijving
In een van de horecagelegenheden, onder de tribune, ontstaat tijdens het concert een klein brandje.
Binnen enkele minuten verspreidt het vuur zich over de toonbank tot in de zogenaamde gracht, tussen
het veld en de tribune in.
31
Bij het concert horende spandoeken vatten vlam en maken overslag naar de tribune mogelijk. Op de
eerste rij proberen mensen het vuur nog te doven, maar dit is tevergeefs.
Hierdoor ontstaat bij de mensen die dichtbij het vuur zijn paniek, mede doordat de brandhaard zich
tussen hen en de trappen richting de gracht bevindt.
Mensen op de eerste rij beginnen zich gehaast naar een andere trap te begeven wat tot
paniekreacties bij andere bezoekers leidt. Mensen die over elkaar heen vallen en elkaar richting de
nog beschikbare uitgangen verdringen is het gevolg.
Mensen raken gewond/ onwel in het gedrang doordat ze verdrukt worden of worden overlopen door
andere mensen.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis: Omschrijving begingebeurtenis tot eerste kwartier. T=0; brand ontstaat in een van
de horecagelegenheden. T=6; brand slaat over via spandoeken naar de tribune. T=7; eerste TS wordt
gealarmeerd. T=8; stewards en politie begint met het vrijmaken van vluchtwegen. T=13; eerste TS
komt aan bij het stadion en geeft middelbrand. T=15; tribune wordt ontruimd door politie en stewards.
Eerste kwartier: Omschrijving eerste kwartier tot eerste uur. T=16; brandweer kan beginnen met
eigenlijke bluswerkzaamheden. T=35; sein brandmeester wordt gegeven. T=45; het zogenaamde
gewondennest wordt even buiten het stadion/ in een ander gedeelte van het stadion geformeerd.
Eerste uur: Omschrijving eerste uur tot eerste vier uur. T=01.31; concert wordt definitief gestaakt en
het stadion wordt compleet ontruimd.
Eerste 4 uur tot 24 : Omschrijving eerste vier uur tot eerste 24 uur. Alle mogelijke slachtoffers (en
overige mensen) zijn uit het stadion verwijderd en, zo nodig, naar ziekenhuizen in de directe omgeving
vervoerd.
Slachtofferbeeld
Status
Doden
Gewonden (T1/ T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
2-4
4-16
< 40.000
< 40.000
Impactbeoordeling
De beoordeling is te vinden in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
B
C
Nvt
B
Nvt
Nvt
Nvt
B
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De waarschijnlijkheid wordt ingeschat op “onwaarschijnlijk”.
32
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van preventie wordt veel gedaan om deze scenario's te voorkomen (vergunningsverlening
bij bouw, gebruik en evenementen). De veiligheidsregio heeft hiervoor ook een (wettelijke) adviesrol in
het kader van risicobeheersing en operationele voorbereiding. Deze wettelijke taak zal de
veiligheidsregio ook de komende jaren blijven uitvoeren. Deze adviestaak komt aan de orde in het
beleidsplan van de Veiligheidsregio/ Brandweer Fryslân. Wat betreft activiteiten i.h.k.v. Brandveilig
Leven kan nog veel winst worden geboekt in het kader van het voorkomen van branden in kwetsbare
objecten en het bevorderen van de zelfredzaamheid ook tijdens evenementen.
Crisisbeheersing
Operationeel zijn deze scenario's behapbaar met de huidige operationele capaciteit. Hierbij dient een
gebouw bouwkundig en installatietechnisch te voldoen aan de regelgeving en wél zelf te voorzien in
een bedrijfshulpverleningsorganisatie die te allen tijde een adequaat eerste optreden kan verzorgen
(ontruiming/ ontruimingsplannen). In het kader van operationele voorbereiding is voor het Abe Lenstra
Stadion een incidentbestrijdingsplan beschikbaar. Ook zijn er voor de gebouwen met een
grootschalige publieksfunctie bereikbaarheidskaarten/ aanvalsplannen aanwezig.
33
2.2.4
Brand in dichte binnenstad
Crisistype:
Incidenttype:
Branden in kwetsbare objecten
Brand in dichte binnensteden
Bronnen:
Expertjudgement
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
In Friesland zijn een aantal oude binnensteden aanwezig. Deze binnensteden kenmerken zich, zoals
vele andere oude en dichte binnensteden, door smalle straatjes, dichte bebouwing en oude of
verouderde gebouwen.
Kenmerken van het scenario
Er is gekozen om dit scenario midden in een oude dichte binnenstad plaats te laten vinden.
Door de dichte bebouwing kan het vuur snel om zich heen grijpen, waardoor meerdere panden in
brand komen te staan.
Oude binnensteden zijn niet alleen karakteristiek, ze zijn ook van historische waarde en
vertegenwoordigen een deel van de Nederlandse (bouwkundige) geschiedenis.
Kwetsbare groepen
Mensen die wonen en of werken in de dichte binnensteden vallen in dit scenario onder de kwetsbare
groepen. Daarnaast zal extra aandacht uitgaan naar de ouderen, minder validen en kinderen
woonachtig in de dichte binnensteden van Friesland. Deze laatst genoemde groepen verdienen deze
extra aandacht omdat zij wellicht zelf onvoldoende in staat zijn om getroffen panden te ontvluchten.
Een andere groep die aandacht verdient in een dergelijk scenario zijn studenten. Oude binnensteden
zijn vaak de plek waar (veel) studentenhuizen aanwezig zijn. Hierbij zijn de laatste jaren enkele
soortgelijke branden geweest verspreid over Nederland.
Vitale kwetsbaarheden
Vitale infrastructuur komt in dit scenario niet in het geding.
Scenariobeschrijving
Aan het einde van een doordeweekse dag breekt brand uit op de benedenverdieping van een
historisch pand aan de grachten in één van de oude binnensteden van Friesland.
Er zijn op dat moment nog veel mensen in de stad aanwezig waardoor de brand relatief snel wordt
ontdekt en gemeld aan de alarmcentrale.
Het vuur grijpt snel om zich heen en verspreidt zich naar naastgelegen winkels. Ook woningen boven
deze winkels worden bedreigd door het vuur en raken uiteindelijk bij de brand betrokken.
Na verloop van tijd blijkt dat de brand één dodelijk slachtoffer heeft geëist, het betreft een oudere man,
bewoner van een van de bovenwoningen.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis:
Ontstaan en uitbreiding van de brand. Binnen enkele minuten zijn de hulpdiensten gealarmeerd en
(deels) aanrijdend.
34
Eerste kwartier:
De eerste brandweereenheden zijn na ongeveer 10 minuten ter plaatse en beginnen om zich op te
maken voor de bestrijding van de brand. Omdat er niet zeker is of er nog personen in het pand zijn
wordt echter eerst ingezet op het (mogelijk) redden van mensen.
Betreden van het eerst getroffen pand blijkt bij aankomst van de brandweer echter al niet meer
mogelijk te zijn. De vertrekken op de begane grond staan op dat moment al onder de rook en door de
hitte van het vuur is betreden door de hulpdiensten niet langer verantwoord.
Eerste uur:
Door de snelle brandontwikkeling en de slechte bereikbaarheid is opgeschaald naar zeer grote brand.
Hierdoor krijgt de brandweer de beschikking over meer eenheden en meerdere hoogwerkers om het
vuur van meerdere zijden te kunnen bestrijden. Er kan echter niet voorkomen worden dat het vuur zich
verspreidt naar de naastgelegen (winkel)panden.
Eerste 4 uur:
Bij de opvang en evacuatie van slachtoffers en omwonenden blijkt dat een aantal mensen rook
hebben ingeademd. Een enkeling zal ter controle naar het ziekenhuis worden vervoerd.
Daarnaast blijkt bij de inventarisatie van het aantal getroffenen dat één iemand zich nog niet bij de
gemeente of hulpdiensten heeft gemeld. Het gaat waarschijnlijk om een oudere bewoner van een van
de woningen boven de in brand staande winkels.
Eerste 24 uur:
Na enkele uren krijgt de brandweer het vuur onder controle en kan worden voorkomen dat een
compleet woningblok in vlammen opgaat. De brand heeft zich nu beperkt tot 4 winkels en 8 woningen
boven deze winkels.
Herstelfase:
Voor de bewoners van de getroffen (en naastgelegen) panden wordt opvang geregeld. Enkele panden
zijn permanent onbewoonbaar geworden en zullen moeten worden gesloopt en herbouwd.
Slachtofferbeeld
Status
Doden
Gewonden (T1/ T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
1
2–4
< 400
< 4.000
Impactbeoordeling
De beoordeling is te vinden in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
A
B
Nvt
B
Nvt
Nvt
Nvt
B
B
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
Het plaatsvinden van dit incident is ingeschat op “mogelijk”.
35
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van preventie wordt veel gedaan om een dergelijk scenario te voorkomen
(vergunningsverlening bij bouw en gebruik). De veiligheidsregio heeft hiervoor ook een (wettelijke)
adviesrol in het kader van risicobeheersing en operationele voorbereiding. Deze wettelijke taak zal de
veiligheidsregio ook de komende jaren blijven uitvoeren. Deze adviestaak komt aan de orde in het
beleidsplan van de Veiligheidsregio/ Brandweer Fryslân.
Crisisbeheersing
Operationeel is een dergelijk scenario voldoende bestrijdbaar met de huidige operationele capaciteit.
Hierbij dient een gebouw bouwkundig en installatietechnisch te voldoen aan de regelgeving. In het
kader van operationele voorbereiding voor enkele gebouwen met een grootschalige publieksfunctie
bereikbaarheidskaarten/ aanvalsplannen aanwezig.
36
2.3
Technologische omgeving
Binnen het thema technologische omgeving is een groot incident bij een stationaire inrichting het
meest relevante crisistype voor Fryslân. Hierbij valt ondermeer te denken aan een grote brand bij een
bedrijf met chemische stoffen (o.a. Brzo bedrijven) of een grote explosie bij een LPG-tankstation.
2.3.1
Incident stationaire inrichting (Explosief)
Crisistype:
Incidenttype:
Incidenten met brandbare / explosieve stof in open lucht
Incident stationaire inrichting
Bronnen:
Scenarioboek externe veiligheid (Interregionale samenwerking veiligheidsregio’s, 2013)
Rampbestrijdingsplannen VR Fryslân (2013)
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Uit de risico-inventarisatie blijkt dat binnen Fryslân de onderstaande stationaire inrichtingen liggen:
Risicobron
BRZO-inrichtingen
LPG tankstations
Ammoniak koel- of vriesinstallaties > 1.500 kg
Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen
Overige risicovolle objecten (toxisch)
Overige risicovolle objecten (brandbaar/
explosief)
Defensie-inrichtingen (munitie,etc.)
Vuurwerkinrichtingen
Nucleaire inrichtingen
Hoeveelheid/ aantal
10
97
24
7
37
223
6
2
7
10
0
Kenmerken van de scenario’s
Er is gekozen om uit te gaan van het ergst denkbare scenario, namelijk het werkelijk optreden van
een BLEVE. De brandweer heeft tussen het ontstaan van het incident en de daadwerkelijk BLEVE
ongeveer tien minuten tot een half uur de tijd om de tank te koelen en de brand die de tank
aanstraalt te bestrijden.
Afhankelijk van het soort (vloeibaar)gas was zich in de tank bevindt, en de hoeveelheid aanwezig
gas in de tank, zal het over het algemeen niet mogelijk zijn een BLEVE te voorkomen.
Het scenario doet zich voor op een bedrijventerrein met in de nabijheid van dit terrein een
woonwijk.
Kwetsbare groepen
Kwetsbare groepen die relevant zijn, zijn de mensen die zich bevinden binnen een straal van 500
8
meter rondom bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, zoals BRZO bedrijven, grote
propaantanks en LPG tankstations. De omgeving langs de LPG-tankstations in Fryslân verschilt
bijvoorbeeld sterk, van situaties langs de snelweg waar in de wijde omgeving geen woning of ander
kwetsbaar object aanwezig is, tot situaties waar drukke woonwijken met soms een ziekenhuis, scholen
of verzorgingstehuizen binnen het effectgebied van het tankstation liggen.
6
Op basis van de professionele risicokaart (september ‘13)
7
In dit aantal zijn ook een aantal opslagen meegenomen waar het alleen gaat om consumentenvuurwerk <10.000kg. Deze
opslagen zijn door een aantal gemeenten wel opgenomen op de risicokaart. Indien alle opslagen <10.000kg
consumentenvuurwerk worden meegenomen is het aantal veel groter dan 13.
8
Deze afstand is afhankelijk van de soort tank, vullingsgraad en de exacte stof in de tank.
37
Vitale kwetsbaarheden
Vitale infrastructuur binnen het invloedsgebied van grote bedrijven en LPG-tankstations is kwetsbaar.
Dit kan verschillen van hoogspanningsleidingen tot snelwegen.
Scenariobeschrijving
Tijdens werkzaamheden bij een bedrijf met gevaarlijke stoffen ontstaat op een doordeweekse dag
brand. De brand breidt zich langzaam uit en straalt al snel een tank met (vloeibaar) gas aan.
De temperatuur in deze tank begint als gevolg van de brand te stijgen waardoor het aanwezige gas
begint uit te zetten. Na verloop van tijd wordt de druk in de tank zo hoog dat een explosie volgt. Hierbij
komt de gehele tankinhoud in één keer vrij. Bij deze explosie ontstaan tevens een drukgolf en een
metersgrote vuurbal.
De explosie heeft een verwoestende werking tot op enkele honderden meters van de plaats van het
incident. Het bedrijf waar de tank stond is met de grond gelijk gemaakt en in de directe omgeving zijn
gebouwen ingestort en staan in brand.
In de omliggende gebouwen waren tijdens het incident veel mensen aanwezig wat het optreden van
de hulpdiensten zeer gecompliceerd maakt. De toegesnelde hulpdiensten zullen zich in eerste
instantie inzetten op het bestrijden van secundaire branden en het redden van mensen in de directe
omgeving van het bedrijf.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis: Ontstaan brand en ontwikkeling brand.
Eerste kwartier: Melding brand en alarmering hulpdiensten. Brand leidt tot explosie van de gastank.
Eerste uur: Na de explosie wordt aangevangen met het redden van personeel en bewoners rondom
het getroffen bedrijf. Daarnaast wordt de omgeving afgezet en wordt gestart met de bestrijding van de
branden op het bedrijventerrein.
Eerste 4 uur: Brandbestrijding, opvang bewoners, omwonenden omgeving.
Eerste 24 uur en verder: Brandbestrijding, lokaliseren en, zo mogelijk, het bergen van slachtoffers en
nablussen. Het identificeren van overleden personen kan enige tijd in beslag nemen, al naar gelang
de mate van verwondingen die personen hebben opgelopen. Daarnaast geldt dat het identificeren van
40 tot 160 dodelijke slachtoffers en 160 tot 400 gewonden veel tijd in beslag zal nemen.
Herstelfase: Voorlichting, registratie slachtoffers, opruim werkzaamheden.
Slachtofferbeeld
De kans op een BLEVE is bijzonder klein maar het effect is zeer groot. De indicatieve waarde voor het
1% letaliteitgebied bij een grote calamiteit waarbij ongeveer 35m³ vrijkomt is circa 300 meter. De
BLEVE geeft zowel een drukgolf als een intense warmtestraling. Binnen een straal van 150 meter van
de bron geldt voor onbeschermde personen een letaliteit van 100% door warmtestraling. Op een
afstand van 150 meter of meer geldt dat de mensen binnenshuis (niet achter glas) in principe
voldoende beschermd zijn tegen de effecten van een BLEVE. Buitenshuis biedt in dit gebied de
meeste kleding voldoende bescherming tegen letale effecten. Door glasbreuk kunnen echter ook
buiten de 150 meter nog dodelijke slachtoffers vallen. Niet-dodelijke effecten buiten de 150 meter zijn:
de kans op brandwonden en glasschade, dat tot verwonding kan leiden.
In onderstaande tabel zijn de slachtofferaantallen opgenomen.
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
40-160
160-400
< 4.000
< 4.000
38
Impactbeoordeling
De beoordeling is opgenomen in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
A
D
E
A
B
A
A
Nvt
A
A
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans op een BLEVE is beoordeeld als “zeer onwaarschijnlijk”. Dit blijkt ook uit risicoberekeningen/
analyses..
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van risicobeheersing vinden tal van activiteiten plaats om dergelijke rampen te voorkomen
of de gevolgen hiervan te beperken. Zo adviseert Brandweer Fryslân op vergunningen en
bestemmingsplannen. In het kader van de vergunningen wordt onder andere gekeken naar de
opslagmogelijkheden, de hoeveelheden van gevaarlijke stoffen en de preventieve en repressieve
maatregelen. In het kader van ruimtelijke plannen wordt ondermeer gekeken naar de mogelijkheden
om bedrijven met gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk gescheiden te houden. In deze adviezen staat
het behalen van een zo veilig mogelijke situatie voorop.
Het bevoegd gezag voert daarnaast inspecties uit ten einde de veiligheid van bedrijven waar met
gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, te waarborgen.
Crisisbeheersing
De benodigde operationele capaciteit voor dit incidenttype is sterk afhankelijk van de locatie waar dit
incident zich voordoet. In dichtbebouwd gebied in de directe nabijheid van kwetsbare objecten zal de
capaciteit een knelpunt zijn. Wanneer dit scenario zich voordoet in gebieden waar veel mensen wonen
of werken zal dit een grotere claim leggen op de inzet van de hulpdiensten.
39
2.3.2
Incident stationaire inrichting (Toxisch)
Crisistype:
Incidenttype:
Incidenten met giftige stof in open lucht
Incident stationaire inrichting - Vrijkomen toxische wolk
Bronnen:
Professionele Risicokaart;
Rampbestrijdingsplannen Fryslân
Expertjudgement.
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Uit de risico-inventarisatie blijkt dat binnen Fryslân de onderstaande stationaire inrichtingen liggen:
Risicobron
BRZO-inrichtingen
LPG tankstations
Ammoniak koel- of vriesinstallaties > 1.500 kg
Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen
Overige risicovolle objecten (toxisch)
Overige risicovolle objecten (brandbaar/
explosief)
Defensie-inrichtingen (munitie,etc.)
Vuurwerkinrichtingen
Nucleaire inrichtingen
Hoeveelheid/ aantal
10
97
24
7
37
223
9
2
10
10
0
In Fryslân bevinden zich een aantal bedrijven waar met grote hoeveelheden toxische stoffen wordt
gewerkt. Deze bedrijven bevinden zich vaak ook binnen de bebouwde kom of in de buurt van stedelijk
gebied, waarbij een groot aantal mensen zich bevinden binnen het effectgebied van deze installaties.
Een voorbeeld van dergelijke bedrijven zijn ammoniak koel- of vriesinstallaties met een inhoud van
meer dan 1500 kg.
Technische en/of menselijke fouten kunnen o.a. leiden tot een calamiteit bij een bedrijf met toxische
stoffen. Het effect kan zich maximaal ontwikkelen tot het breken van een laad- en losslang of het
catastrofaal (instantaan) falen van een insluitsysteem met een toxische stof en vervolgens het
ontstaan van een toxische wolk.
Ammoniak
Ammoniak is een toxisch gas. Bij vrijkomen ontstaat een toxische wolk die zich in de omgeving
verspreidt. Het risico is afhankelijk van de hoeveelheid ammoniak die in de installatie aanwezig is en
de uitvoering van de installatie.
De stof is bijtend voor de ogen, huid en luchtwegen en is bijtend bij inslikken. Inademing van hoge
dampconcentraties kan oedeem in de keel, ontsteking van de luchtwegen en longontsteking
veroorzaken. Deze effecten kunnen ook met vertraging optreden.
9
Op basis van de professionele risicokaart (september ‘13)
10
In dit aantal zijn ook een aantal opslagen meegenomen waar het alleen gaat om consumentenvuurwerk <10.000kg. Deze
opslagen zijn door een aantal gemeenten wel opgenomen op de risicokaart. Indien alle opslagen <10.000kg
consumentenvuurwerk worden meegenomen is het aantal veel groter dan 13.
40
Tabel gezondheidsafstanden:
Voor mensen die zich binnen de 1% letaliteitgrens bevinden, is de concentratie ammoniak zo hoog dat
deze levensbedreigend is. Binnen de afstand “gezondheidsschade” zal men last hebben van de
effecten van ammoniak en kan ziek worden. De effecten worden minder naar mate de afstand groter
wordt. De mensen zullen op ruimere afstand nog wel last hebben van de geur van ammoniak en lichte
klachten krijgen zoals hoofdpijn en reukproblemen.
Kenmerken van het scenario
Er is gekozen om een scenario uit te werken voor een incident bij een bedrijf met een ammoniak
koel- of vriesinstallatie.
Er is gekozen om uit te gaan van een scenario, waarbij de gehele inhoud van het insluitsysteem
instantaan vrijkomt (1.500 kg) in stedelijk gebied.
Daarnaast is er gekozen voor een ongunstige windrichting, waardoor de gifwolk over kwetsbaar
gebied verplaatst.
Het weertype is droog. Een regenachtig weertype zou een gunstig effect kunnen hebben op de
wolk, doordat deze (eerder) neerslaat door water in de lucht.
Het scenario vindt plaats in de dagsituatie.
Kwetsbare groepen
De voor dit scenario relevante kwetsbare groepen zijn mensen die zich bevinden binnen het
effectgebied van de desbetreffende ammoniakinstallatie. Een groot gedeelte van de in Friesland
aanwezige installaties bevindt zich binnen of in de nabijheid van de bebouwde kom.
Met name mensen die op het moment van het incident buiten verblijven, lopen risico hinder te
ondervinden van de gevolgen van het incident. Bij langdurige blootstelling biedt binnenshuis verblijven
geen bescherming meer. Uit ervaring blijkt dat de concentratie van de toxische stof binnenshuis na 4
uur hetzelfde niveau bereikt als buiten.
Daarnaast geldt dat kinderen en ouderen/ minder validen als extra kwetsbaar gezien mogen worden.
Zij zullen niet altijd in staat zijn zich (op tijd) in veiligheid te brengen. Zij zullen hiervoor afhankelijk zijn
van de hulpdiensten.
Vitale kwetsbaarheden
Een toxische wolk heeft weinig invloed op vitale infrastructuur met uitzondering van de mensen die
aanwezig zijn binnen vitale functies, zoals een ziekenhuis.
Scenariobeschrijving
Bij een incident op een bedrijf met een grote ammoniakinstallatie scheurt een tank met ammoniak
open. De ammoniak loopt in grote hoeveelheden uit het systeem en er begint zich een giftige wolk te
vormen.
Naarmate de wolk groter wordt, worden delen van het bedrijf ontruimd. Doordat het gebouw echter
niet luchtdicht is, komt de giftige wolk al gauw buiten de muren van het bedrijf. De wolk wordt door de
wind meegenomen in de richting van een verstedelijkt gebied in de nabijheid van het bedrijventerrein
waar het bedrijf gelegen is.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis: Het incident in de machinekamer vindt plaats, de ammoniak stroomt uit de tank. Uit
de plas die ontstaat begint onmiddellijk een damp van ammoniak te vormen.
41
Eerste kwartier: Er wordt door het bedrijf melding gemaakt van het incident. De hulpdiensten rukken
uit. Overwogen wordt om WAS palen in te zetten aangezien de ammoniak zich naar buiten lijkt te
gaan verspreiden.
Eerste uur: Er wordt zo mogelijk begonnen met het maken van een plan van aanpak voor de
evacuatie van de omgeving. Daarnaast richt de brandweer zich op bronbestrijding. Er wordt gepoogd
de plas ammoniak af te dekken en verdere lekkage te voorkomen. Ondertussen verplaatst de gifwolk
zich richting bewoond gebied. De hulpdiensten zullen trachten deze met water(schermen) neer te
slaan. Daarnaast zullen meetploegen van de brandweer metingen gaan verrichten om de concentratie
en verspreidheid van de wolk in beeld te brengen.
Eerste 4 uur: Er wordt gezorgd voor opvang van bewoners/ omwonenden van de omgeving. De
concentratie van de ammoniak in de gifwolk wordt naarmate deze zich verder van het bedrijventerrein
begeeft lager. Hierdoor neemt naarmate de wolk verder drijft het gevaar langzaam af.
Eerste 24 uur: De gifwolk is opgelost, metingen wijzen uit dat er geen verhoogde concentraties meer
in de omgeving hangen.
Herstelfase: Voorlichting, registratie slachtoffers, opruimwerkzaamheden bij de bron.
Slachtofferbeeld
De kans op een dusdanig scenario is bijzonder klein maar het effect kan groot zijn. In onderstaande
tabel is een inschatting van de slachtofferaantallen opgenomen. De 1% letaliteitsgrens loopt niet over
kwetsbaar gebied maar blijft grotendeels op het bedrijventerrein. De inschatting van het aantal
aanwezige personen gebaseerd op de populatiebestanden, zoals opgenomen in de risicokaart.
De dodelijke slachtoffers vallen binnen het bedrijf zelf. Ammoniak is goed waar te nemen door de
herkenbare geur. Dit leidt ertoe dat medewerkers en omwonenden relatief snel zullen (kunnen)
vluchten. Voor enkele medewerkers in de machinekamer komt de hulp echter te laat.
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
2-4
40-160
< 400
< 4.000
Impactbeoordeling
De beoordeling is opgenomen in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
nvt
B
C-D
nvt
B
A
A
nvt
B
nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans op een Toxische wolk door instantaan vrijkomen is beoordeeld als “zeer onwaarschijnlijk”. Dit
is gebaseerd op kwantitatieve risicoberekeningen.
42
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van risicobeheersing vinden tal van activiteiten plaats om dergelijke rampen te voorkomen
of de gevolgen hiervan te beperken. Zo adviseert Brandweer Fryslân op vergunningen en
bestemmingsplannen. In het kader van de vergunningen wordt onder andere gekeken naar de
opslagmogelijkheden, de hoeveelheden van gevaarlijke stoffen en de preventieve en repressieve
maatregelen. In het kader van ruimtelijke plannen wordt ondermeer gekeken naar de mogelijkheden
om bedrijven met gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk gescheiden te houden. In deze adviezen staat
het behalen van een zo veilig mogelijke situatie voorop.
Het bevoegd gezag voert daarnaast inspecties uit ten einde de veiligheid van bedrijven waar met
gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, te waarborgen.
Crisisbeheersing
De benodigde operationele capaciteit voor dit incidenttype is sterk afhankelijk van de locatie waar dit
incident zich voordoet. In dichtbebouwd gebied in de directe nabijheid van kwetsbare objecten zal de
capaciteit een knelpunt zijn. Wanneer dit scenario zich voordoet in gebieden waar veel mensen wonen
of werken zal dit een grotere claim leggen op de inzet van de hulpdiensten.
Daarnaast beschikt de brandweer voor de meest risicovolle bedrijven over rampbestrijdingsplannen,
bereikbaarheidskaarten en in enkele gevallen over specifieke aanvalsplannen. Deze set plannen en
kaarten ondersteunen de hulpdiensten in hun voorbereiding op rampen en zware ongevallen.
43
2.3.3
Olieramp Waddenzee
Crisistype:
Incidenttype:
Incidenten met brandbare of explosieve stoffen in de open lucht
Incident transport over het water
Bronnen:
Incidentbestrijdingsplan voor de Waddenzee, CRW, 2009
Calamiteitenbestrijdingsplan waterdistrict Waddenzee, RWS, 2010
Capaciteitsnota 2006-2010, RWS (nieuwe versie wordt opgesteld)
Expertjudgement
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
De Waddenzee is een ecologisch waardevol gebied. Door de ligging aan een dichtbevolkt deel van
Europa dient ze ook grote economische belangen. Dat uit zich onder meer in een intensief en
omvangrijk vervoer van goederen over zee. Een deel daarvan bestaat uit milieubedreigende stoffen in
bulk, in vloeistofcontainers of verpakt. Dit vervoer is aan strenge regels gebonden. Ondanks alle
preventieve maatregelen kunnen zich toch incidenten voordoen, waarbij milieubedreigende stoffen in
het water terechtkomen. De vrijgekomen stoffen moeten zo snel en volledig mogelijk worden
opgeruimd om ecologische of economische schade te voorkomen of te beperken. Rijkswaterstaat, die
het Nederlands deel van de Noordzee, de Waddenzee en de Zeeuwse stromen beheert, is hiervoor
verantwoordelijk. Deze activiteiten vinden grotendeels in Kustwachtverband plaats.
In de Waddenzee streeft Rijkswaterstaat naar voldoende bestrijdingscapaciteit om binnen twee
3
dagen 2.500 m milieubedreigende stof op te kunnen ruimen, die bij een incident op de Noordzee
vrijkomt en de Waddenzee instroomt. Voor incidenten in het gebied Waddenzee-oost is de
3
3
bestrijdingscapaciteit 3.000 m , eveneens in twee dagen; in het gebied Waddenzee-west 380 m , op
te ruimen in één dag. In de praktijk komen omstandigheden voor (bijvoorbeeld wind, getij, zicht,
golven) die de feitelijke inzet op zee kunnen hinderen. Bij de winterdag kan de beperking in inzet
oplopen tot 30 a 40 % van de tijd.
Incidenten met als gevolg de uitstroom van milieubedreigende stoffen kunnen zich voordoen in de
scheepvaart, bij offshore-installaties, transportleidingen op de zeebodem, havenactiviteiten,
vliegtuigongelukken en landinstallaties. Scheepvaartincidenten veroorzaken de meeste
milieubedreigende verontreinigingen, zowel in soort en aantal, als qua omvang.
In de Waddenzee zijn bij Den Helder, Den Oever, tussen Harlingen en Terschelling en in het EemsDollardgebied verhoogde kansen op aanvaringen.
Kenmerken van het scenario
Er is uitgegaan van een scenario waarbij van een olietanker één zijtank gedeeltelijk leegstroomt.
3
Er is vanuit gegaan dat 2500m ruwe olie drijft richting kust Waddeneilanden en Waddenzee.
Het scenario speelt zich af bij slecht weer.
Het scenario richt zich op de Friese situatie.
44
Kwetsbare groepen
De kwetsbare groepen in dit scenario is het beschermd natuurgebied en de overige flora en fauna.
Ook cultureel erfgoed is bij dit scenario kwetsbaar. Daarnaast zijn er een aantal opvarenden
betrokken. De eilandbewoners (+ toeristen) zijn allen betrokken bij dit scenario, omdat vervoer
(scheepvaart) van en naar de eilanden stil komt te liggen.
Vitale kwetsbaarheden
De gevolgen van dit scenario zullen geen direct effect hebben op vitale infrastructuur. Indirect kan dit
wel gevolgen hebben voor bedrijven die bijvoorbeeld het water gebruiken voor koelwater.
Scenariobeschrijving
Door een aanvaring stroomt van een olietanker olie de Noordzee in. Het lukt niet de uitstroming te
stoppen en de verontreiniging rond de bron te concentreren. Door het slechte weer (ook veel wind en
stroming) verspreidt de olie zich snel en gaat ook richting Waddenzee en kust Waddeneilanden. De
schade aan het milieu kan daardoor steeds verder toenemen in de waterkolom, kwelders en de kust.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis: Door een aanvaring lekt uit een zijtank van een olietanker op de Noordzee ruwe
olie.
Eerste kwartier: De vervoerder meldt het incident bij het kustwachtcentrum + de lekkage van de olie.
Op het schip tracht de bemanning intussen het uitstromen van de olie te voorkomen en de inhoud van
beschadigde tank over te pompen in vervangende tanks.
Op grond van de verwachte schade wordt advies uitgebracht door RWS over de noodzaak tot
bestrijden. Mede op dit advies baseert Rijkswaterstaat de bestrijdingsaanpak.
Eerste uur: Inzet bestrijdingseenheden RWS. Het lukt niet de uitstroming te stoppen en de
verontreiniging rond de bron te concentreren. Het incident wordt opgeschaald naar GRIP (leiding en
coördinatie partijen conform GRIP regeling).
Eerste 4 uur: Er worden meer bestrijdingseenheden ingezet. Ook komt er begeleiding vanuit de lucht
met een kustwachtvliegtuig. Bevolking en pers worden geïnformeerd.
Eerste 48 uur: Er wordt geprobeerd om de verspreiding zoveel mogelijk tegen te gaan en te
voorkomen dat de olie het Waddengebied bereikt. Een gedeelte van de olie kan worden afgevangen.
Op de eilanden worden voorbereidingen getroffen ten aanzien van het incident (o.a. informeren
bevolking, eerste afzettingen).
3
Eerste week: De olie drijft het Waddengebied binnen. Dit gaat nog om zo’n 2500m ruwe olie. De
bestrijding blijft doorgaan met lichtere schepen. De kust van de eilanden waar olie is aangespoeld
worden afgezet. Door verdamping van de olie ondervinden de mensen op de eilanden hinder van de
olie (geur en inademing). De vaarroutes in de Waddenzee worden afgesloten. Er zijn dan ook geen
vaarbewegingen mogelijk van en naar de eilanden. Er ontstaat hierdoor ook maatschappelijke onrust.
Herstelfase: De olie wordt zoveel mogelijk opgeruimd. Op stranden aangespoelde verontreinigingen
worden machinaal of handmatig met hark en schep opgeveegd, verzameld en afgevoerd.
Besmeurde vegetatie wordt afgesneden of verbrand, waarna vanuit de ondergrond nieuwe scheuten
een kans krijgen. Objecten en dieren worden schoongemaakt met schoonmaakmiddelen op
zeepbasis. Voor de besmeurde vogels is een draaiboek/ protocol aanwezig. Vele vrijwilligers melden
zich om mee te helpen. Dit vraagt een behoorlijk coördinatie.
Slachtofferbeeld
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
0
0
< 400
< 40.000 (ook toeristen)
45
Impactbeoordeling
De beoordeling is opgenomen in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
C
A
A
Nvt
C
E
C
Nvt
C
A
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans op voorkomen van dit scenario is beoordeeld als “zeer onwaarschijnlijk”. Op basis van de
Capaciteitennota van RWS is de kans ingeschat op 1 keer in de 650 jaar.
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van risicobeheersing zijn er weinig activiteiten wat betreft dit scenario vanuit de
veiligheidsregio. Wel vindt er Waddenzeebreed afstemming plaats in het kader van risicobeheersing.
Crisisbeheersing
Operationele capaciteit:
RWS is belast met de bestrijding van het incident. Bij slechte weersomstandigheden is deze
bestrijding erg moeilijk uit te voeren. Bij normale weersomstandigheden wordt de beschikbare
capaciteit als voldoende ingeschat.
Wat betreft de bevolkingszorg en communicatie ligt een grote opgave bij de gemeenten/
Veiligheidsregio.
Over de coördinatie van vrijwilligers zijn geen duidelijke afspraken.
Het schoonmaken van de platen is ook een probleem.
Geen duidelijkheid over de rollen van de hulpdiensten in de nazorgfase, o.a. rol Veiligheidsregio.
Wat betreft de operationele voorbereiding zijn al veel plannen en procedures aanwezig, o.a.:
Ramp en incidentbestrijdingsplannen aanwezig (ook geheel multidisciplinair)
Specifiek calamiteitsbestrijdingsplan RWS
Capaciteitennota RWS 2006-2010 aanwezig (op dit moment wordt er door RWS gewerkt aan een
nieuwe capaciteitennota).
Regio Fryslân is de coördinerende Veiligheidsregio ten aanzien van de Waddenzee.
In 2012 is het rapport “Veiligheid bieden en veiligheid krijgen”opgesteld. Dit rapport is gericht op de
ontwikkelingen in de Eemshaven wat betreft olie. Een incident kan echter ook de Veiligheidsregio
Fryslân raken.
In het rapport worden vijf hoofdaanbevelingen aan de minister gedaan die de hoogste prioriteit
hebben:
1. Voer tijdig een goed afgestemd verkeersmanagementsysteem in op de Eems en in de Eemshaven.
2. Los de bestuurlijke spaghetti in de rampenbestrijding op: waarborg snelle en eenduidige aansturing,
maak verantwoordelijkheden helder.
3. Ontwikkel speciale bestrijdingsmethoden voor de ondiepe en kwetsbare Waddenzee.
4. Zorg dat het opruimwerk sneller kan beginnen.
5. Werk de oliebestrijding uit in een gebiedsspecifieke strategie.
46
2.4
Vitale infrastructuur en voorzieningen
Iedere inwoner van Nederland vertrouwt op de constante aanwezigheid van schoon drinkwater,
elektriciteit, telefoon, internet en afvalverwerking.
Wanneer deze diensten uit komen te vallen kunnen delen van het dagelijks leven, al dan niet volledig,
stil komen te liggen. Dergelijke crisistypen zijn vanzelfsprekend ook voor Fryslân zeer relevant.
2.4.1 Uitval gasvoorziening
Crisistype:
Incidenttype:
Verstoring energievoorzieningen
Uitval gasvoorziening
Bronnen:
Capaciteitsplan Gas 2003-2009, Essent Netwerk Fryslân bv;
Expertise deskundigen van Gasunie.
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
11
Voor het transport van aardgas vanaf de bron naar de energiebedrijven wordt gebruik gemaakt van
landelijke hogedruknetten. De beheerder van dit landelijk systeem is Gas Transport Services. Enexis
beheert het energienetwerk in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland. De distributie en verkoop van gas
aan bedrijven, instellingen en particulieren is in handen van meerdere bedrijven (o.a. Essent en
Liander). Voor gas bestaat een buffercapaciteit (het gecomprimeerde gas in de leidingen) in
tegenstelling tot elektriciteit.
Het gastransportnet bestaat uit een primair hogedruknet dat wordt gevoed door vele bronnen, en
transporteert gas naar afleveringsstations van grote afnemers en bedrijven. Het transport vindt plaats
onder een druk van 66, 40, 8 en 4 bar. Het 40 bar net is relatief wijd vertakt (5.500 kilometer in
Nederland), met in totaal zo’n 1.200 afnamepunten, de Gasontvangststations. De
gastransportleidingen zijn uitgevoerd in staal en PE conform de van toepassing zijnde normen en
richtlijnen.
In een gasnet wordt onvoorziene uitval van een voedingspunt opgevangen door één van
onderstaande maatregelen:
een reserve-installatie in het betreffende voedingspunt;
reservecapaciteit in de voedingspunten die hetzelfde net voeden.
Binnen het netwerk worden gasnetten momenteel dusdanig ontworpen dat uitval van een leiding tot
een totaal verbruik van 70% van het maximum verbruik bij ontwerpcondities opgevangen kan worden.
Dit is overigens geen garantie voor alle leidingen.
Door de provincie Fryslân loopt het Hoofdtransportsysteem met gasdrukken tot 66 bar. Het tracé is
een deel van de hoofdroute van Groningen naar de Randstad. Een deel van Groningen, geheel
Friesland en Noord Holland worden ook vanuit dit tracé gevoed.
Vanuit dit systeem wordt het Regionale Transportsysteem gevoed, de druk in dit systeem is ongeveer
40 bar. Diverse M&R stations (Meet- en Regelstations) in de provincie Fryslân zijn hiervoor
verantwoordelijk.
Vanuit het regionale net worden de afnemers beleverd via gasontvangstations: de meeste stations
leveren gas af aan de energiebedrijven, maar grootverbruikers kunnen ook rechtstreeks beleverd
worden. De beschrijving is gebaseerd op een overzichtskaart geleverd door Gasunie, welke niet
openbaar gemaakt mocht worden.
Over het algemeen geldt dat gas, in geval van lekkage, veelal geleverd kan worden via een
alternatieve route. Echter, in gevallen waar de gasvraag zeer hoog is en het alternatief ontoereikend,
of in gevallen waar er geen alternatief is, kan de levering naar één of meerdere gasontvangstations in
het gedrang komen of wegvallen.
11
Dit kan een gasproducent zijn, maar ook een aanlandingspunt van een zeeleiding of een aansluiting met een buitenlandse
leverancier.
47
Dit betekent niet automatisch dat de gaslevering voor eindgebruikers gevaar loopt, ook de netten van
de energiebedrijven kennen interne doorkoppelingen.
Kenmerken scenario
In dit scenario wordt uitgegaan van een verstoring van de gasvoorziening voor een periode van
ongeveer 12 uur. De uitval treft een middelgrote Friese stad met ongeveer 15.000 inwoners. Het is
midwinter en de temperatuur is beneden vriespunt.
Kwetsbare groepen
De uitval van gas heeft gevolgen voor productiebedrijven die gebruik maken van gas. Daarnaast zal
de verwarming in veel huishoudens uitvallen. De meest kwetsbare groepen tijdens het uitvallen van
gasvoorzieningen zijn zorgbehoevenden en ouderen die nog thuis wonen.
Vitale kwetsbaarheden
Als gevolg van de uitval van gas kan de gasverwarming worden vervangen door elektrische
verwarming waarbij er extra gebruik wordt gemaakt van stroomvoorziening. Hierdoor kan de uitval van
gas dus van invloed zijn op de elektriciteitsvoorziening.
Scenariobeschrijving
In dit scenario is sprake van een ernstige beschadiging van een regionale leiding veroorzaakt door
graafwerkzaamheden met een graafmachine. Hierdoor valt de gastoevoer naar een
gasontvangststation uit, waardoor een deel van Leeuwarden zonder gas komt te zitten.
Kritische momenten
Eerste uur:
Door graafwerkzaamheden wordt een toevoerleiding geraakt met een druk van 40 bar. Dit gaat
gepaard met een zeer krachtige gasuitstroom en een hoge geluidsproductie. Het gas dat ontsnapt,
komt in de openbare ruimte terecht. Bewoners en omstanders merken het op en doen een melding bij
politie en/of brandweer die de Centrale Commando Post van de Gasunie inlicht.
Door de gastransportbeheerder wordt de gaskraan dichtgedraaid en gezocht naar andere
alternatieven. Dit gebeurt handmatig door een Gasuniewerknemer, afhankelijk van plaats en tijdstip
kan dit even duren (circa 30 minuten). Zolang de leiding niet is ingesloten is de plaats van de lekkage
niet benaderbaar. Tijdelijke noodvoorraden van de plaatselijke zorginstellingen raken langzaam
uitgeput doordat zij niet meer van gas worden voorzien. Als de gasbuffer niet meer toereikend is, valt
de verwarming uit en wordt het langzaam behoorlijk koud. De instellingen zorgen daarom voor
voldoende dekens om de patiënten en bewoners zo warm mogelijk te houden.
Eerste 8 uur:
Nadat de gasleiding eenmaal is bereikt kan deze worden gerepareerd. Na reparatie dient de
Gasunieleiding te worden gespoeld om te voorkomen dat er een gaslucht mengsel geleverd wordt.
Het herstellen van de gastoevoer naar kleinverbruikers (via het net van de energiebedrijven) neemt
significant meer tijd in beslag door individuele controle per afnemer/huishouden.
Het lokale energiebedrijf dient in de normale situatie de individuele (huis-)aansluitingen te controleren.
Omdat dit erg veel tijd vergt, wordt kan worden besloten deze fase over te slaan (zie herstelfase).
Vooral zorginstellingen maken inmiddels zoveel mogelijk gebruik van elektrische kachels, om het nog
enigszins warm te houden.
Herstelfase:
Nadat de toevoerleiding is gerepareerd wordt in overleg tussen burgemeester, brandweercommandant
en de directie van Enexis de gastoevoer weer geactiveerd. Met behulp van de media en
geluidswagens worden betrokkenen geïnformeerd over de situatie en de te ondernemen acties in
geval van een storing als deze.
48
Slachtofferbeeld
Dat er directe slachtoffers vallen als gevolg van de uitval van de gasvoorziening lijkt onwaarschijnlijk.
Wel bestaat de kans dat er indirect slachtoffers vallen doordat de reservevoorraden van
zorginstellingen weigeren of uitvallen als gevolg van de duur van de uitval.
Ten behoeve van de capaciteitenanalyse is het wenselijk dat een beeld van het aantal slachtoffers
wordt gegeven:
Status
Doden
T1
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
nvt
nvt
nvt
< 40.000
> 40.000
Impactbeoordeling
De beoordeling geschiedt met behulp van onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
Nvt
Nvt
A
A
Nvt
A
Nvt
Nvt
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans van optreden van dit scenario wordt tussen “onwaarschijnlijk” en “mogelijk” ingeschat.
Capaciteiteninventarisatie
Naar scenario’s in het kader van nutsvoorzieningen is meer onderzoek nodig om beter zicht te krijgen
op de effecten, maatregelen en benodigde capaciteit. Landelijk is voor deze scenario’s veel aandacht.
Ook worden er regionaal convenanten afgesloten met de vitale sector.
49
2.4.2 Uitval elektriciteitsvoorziening
Crisistype: Verstoring energievoorziening
Incidenttype: Uitval elektriciteitsvoorziening
Bronnen:
Inventarisatie en risicobeeld;
E10 Uitval nutsvoorzieningen (Brandweerregio Groningen);
Onderzoek Stroomstoring Haaksbergen februari 2006;
Onderzoeksrapportage “Gansch het raderwerk staat stil” De kosten van stroomstoringen 2003
(Drs. Carlijn Bijvoet, Drs. Michiel de Nooij, Prof.dr. Carl Koopmans);
Landelijke voorbeeld uitwerking Handreiking Regionaal Risicoprofiel;
Scenario’s Nationale Risicobeoordeling: scenario moedwillige (langdurige) elektriciteitsuitval;
Expertjudgement.
Keuze relevante scenario-omvang
Context: opbouw energiemarkt
Bij de liberalisering van de energiemarkt (Electriciteitswet 1998) is een splitsing gemaakt in
energieproducenten, netbeheerders en energieleveranciers:
De energieproductie is geliberaliseerd, en niet meer voorbehouden aan enkele producenten.
Een netbeheerder is op grond van de wet aangewezen en is verantwoordelijk voor de aanleg van
de netten en het transport van elektriciteit of gas en de decentralisering van het elektriciteitsnet.
De energielevering is ook geliberaliseerd. Een leverancier dient over een vergunning te
beschikken (van de Energiekamer).
De netbeheerders zijn het aanspreekpunt voor de veiligheidsregio.
Er is één landelijke netbeheerder en een aantal regionale netbeheerders:
Landelijk netbeheerder (TenneT): TenneT is een Staatsbedrijf (de staat is 100% aandeelhouder)
en is beheerder van het landelijk hoogspanningsnet. De netten van TenneT verbinden alle
regionale elektriciteitsnetten met elkaar en met het Europese net. Daarnaast bewaakt TenneT de
betrouwbaarheid en continuïteit van de Nederlandse elektriciteitsvoorziening.
Regionale netbeheerders: Private partij, waarvan de aandeelhouders overheden zijn
(gemeenten/provincies). De regionale netbeheerders zijn de ‘stroomverdelers’ in de regio’s. Zij zijn
verantwoordelijk voor alle vaste installaties, die nodig zijn om de stroom bij de gebruikers af te
12
leveren. Zij zijn verder verantwoordelijk voor de leveringszekerheid van elektriciteit , en
informeren daaromtrent zo nodig de burgemeester als bevoegd gezag. Voor een overzicht van de
netbeheerders, zie site van de Energiekamer www.dte.nl/nederlands/energiekamer.
De regionale netbeheerders zijn aanspreekpunt voor de veiligheidsregio’s. De regiogrenzen van de
netbeheerders (n=9) en van de veiligheidsregio’s (n=25) komen niet overeen. Veel regio’s hebben
slechts met één netbeheerder van doen. Enkele regio’s hebben te maken met twee of drie
netbeheerders.
12
Zie Elektriciteitswet §2: Taken en verplichtingen van de netbeheerder, art 16, lid 1 en 2.
50
Zie www.energieleveranciers.nl
3. Liander (voorheen Continuon
Netbeheer)
13. Enexis (voorheen Essent Netwerk)
Risicosetting
De regio Fryslân kent één elektriciteitscentrale te Burgum (Electrabel). De elektriciteitdistributie in
Fryslân is in handen van twee partijen, nl. Enexis (gemeente Leeuwarden) en Liander (overige Friese
gemeenten). Het elektriciteitstransport is in handen van de landelijke netbeheerder Tennet. Dit betreft
de bovengrondse hoogspanningslijnen en het hoogspanningsgedeelte van de onderstations.
13
Stroomstoringen worden veelal in drie categorieën verdeeld :
Onvoorziene storingen op het hoofdtransportnet dan wel op de regionale netten (blikseminslag in
een hoofdverdeelstation, kabelbreuk door graafwerkzaamheden, brand of explosie in een
onderstation, e.d.). Dit vergt direct ingrijpen vanuit de bedrijfsvoeringcentra; keuzemarges zijn niet
aanwezig door de tijdsdruk en de lokale technische randvoorwaarden.
Een plotselinge frequentiedaling of stijging op het Europese netwerk (de frequentie moet 50Hz
blijven, als deze lager of hoger wordt, levert dat problemen op). In dat geval wordt direct
ingegrepen via het systeem van grofmazige geautomatiseerde frequentie afschakeling. De
geautomatiseerde frequentie afschakeling is via relais voorgeprogrammeerd in onderstations. De
programmering bepaalt waar de stroom al dan niet nog naar toe gaat; daar zitten dus keuzes
achter, gebaseerd op technische mogelijkheden en hoeveelheden vermogen die in één keer
moeten worden afgeschakeld.
Een langzaam, over dagen, oplopende stroomkrapte (disbalans in vraag en aanbod), bijvoorbeeld
door koelwaterproblemen in een warme en droge zomer. De kans op een daadwerkelijk tekort
neemt dan toe (buffercapaciteit door andere centrales neemt eveneens af). De lange aanloop
biedt mogelijkheden om een afschakelvolgorde volgens maatschappelijke criteria in te stellen.
Deze is in het verleden al afgestemd met de Provincie en de Landelijke netbeheerder. Deze
plannen worden in de komende jaren herzien. Dit is een punt dat vooraf wordt besproken en wordt
vastgelegd in een bescherm- en herstelplan. Op het moment dat dit aan de orde is, krijgt de
regionale netbeheerder opdracht om binnen bepaalde tijd een bepaald vermogen in een bepaalde
regio af te schakelen.
In relatie tot de veiligheidsregio’s is niet een indeling in drie, maar slechts in twee categorieën
overeengekomen: een dreigende en een onverwachte stroomstoring, oftewel een incident met of
zonder vooraankondiging. Bij stroomuitval met vooraankondiging gaat de aandacht vooral uit naar de
13
Brief van de Min. EZ aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal: Voorziening- en
leveringszekerheid energie, Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 023, nr. 5.
51
regionale bijzonderheden bij de afschakelvolgorde. Bij stroomuitval zonder vooraankondiging komen
mede acute hulpverleningsaspecten aan de orde.
De gevolgen van beide vormen van incidenten zijn identiek, maar bij een dreigende uitval moet aanvullend - een bewuste afschakelvolgorde worden aangehouden.
Prioriteit
Prioriteit 1
Prioriteit 2
Prioriteit 3
Afschakelvolgorde
Openbare orde en veiligheid,
volksgezondheid (w.o. ziekenhuizen, zorginstellingen);
Kritische processen industrie (i.v.m. milieu en onherstelbare
schade);
Nuts- en basisvoorzieningen (drinkwater, waterhuishouding,
riolering, communicatie etc.).
Overige industrie;
openbare gebouwen;
bedrijven en consumenten.
Samengevat kan stroomuitval worden gekarakteriseerd aan de hand van een aantal kenmerken
(determinanten), namelijk: a. optreden met of zonder vooraankondiging; b. duur van de stroomuitval
en c. omvang van het gebied waarin de stroomuitval plaatsvindt.
Kenmerken scenario
a. Stroomuitval met of zonder vooraankondiging
Stroomuitval kan met of zonder vooraankondiging plaatsvinden:
Onderbreking van de stroomvoorziening door falen van het netwerk
Bewuste afschakeling van de stroomvoorziening.
De gevolgen van beide vormen van incidenten zijn identiek, maar bij een dreigende uitval moet aanvullend - een bewuste afschakelvolgorde worden aangehouden. De scenariobeschrijving heeft
betrekking op uitval zonder vooraankondiging.
b. Duur stroomuitval
De duur van de stroomuitval kan variëren van enkele seconden/minuten tot enkele dagen. Kritische
tijdvensters zijn: 2u, 8u en 24u.
Fase
Acute fase
Duur
0 tot max.
2u
Compensatie
fase
Max. tot 8 24u
Uitputtingsfase
>24u
Toelichting
Verstoring van voorzieningen zonder
(afdoende) buffer. Piek vooral in eerste uur,
resulterend in hulpvragen van diverse aard
Uitputting van compensatiemechanismen,
resulterend in exponentieel toenemende
impact en verstoring van maatschappelijk
verkeer.
Uitputting van thuiszorgvoorzieningen en
maatschappelijke onrust.
Voor de scenariobeschrijving wordt een scenario met stroomuitval gedurende 24 uur aangehouden.
Dat impliceert dat alle soorten van problematiek moeten worden beschreven en beoordeeld.
Uitgegaan wordt van een onderbreking zonder vooraankondiging.
c. Omvang stroomuitval
Er zijn verschillende schaalniveaus te onderscheiden, variërend van een buurt/wijk tot en met
internationaal/europees niveau. In het huidig verband zijn uitval op regionaal en bovenregionaal
schaalniveau aan de orde. De uitval kan partieel zijn en beperkt blijven tot een deel van de
veiligheidsregio of de gehele veiligheidsregio en alle gebruikers betreffen.
52
Regionale bijzonderheden
14
In het net bevinden zich een aantal ‘hot spots’ waar de waarschijnlijkheid of de gevolgen van
stroomuitval relatief groot zijn. Er zitten enkele kritische plekken in het net, waaronder de vitale
knooppunten en het plaatselijk ontbreken van een ringstructuur. Van een aantal vitale knooppunten is
15
geconstateerd dat deze extra borging behoeven . Sommige van deze plekken bevinden zich in het
hoofdnet, andere zijn de verantwoordelijkheid van de regionale netbeheerders. Verbeteringen worden
planmatig aangepakt. Het bevoegd gezag in de betreffende gebieden wordt hierover geïnformeerd.
Kwetsbare groepen
Iedereen die in het gebied verblijft waar de stroomstoring zich voordoet is betrokken. Het merendeel
van de mensen ondervindt slechts tijdelijk ongemak en overlast van de verstoring.
Bij dergelijke calamiteiten moet echter in toenemende mate rekening gehouden worden met personen
die voor hun gezondheid afhankelijk zijn van een thuisbehandeling of een behandeling op een
zorgboerderij. De laatste jaren worden steeds meer persoonsgebonden budgetten verstrekt. Er is
geen direct zicht op:
Welke mensen het betreft;
Van welke middelen zij afhankelijk zijn;
Of er wel of geen back-up maatregelen genomen zijn (accu’s, noodstroom etc.).
Vitale kwetsbaarheden
Er is een lijst van kwetsbare objecten beschikbaar. Deze lijst is opgenomen in de Notitie capaciteiten
en verbetermogelijkheden uitval stroomvoorziening van Veiligheidsregio Fryslân. In deze lijst worden
ook de gevolgen en mogelijke maatregelen per toepassingsgebied van stroomvoorziening
weergegeven.
Dit scenario kan o.a. gevolgen hebben voor de drinkwatervoorzieningen in het gebied. Daarnaast
heeft het o.a. gevolgen voor het ICT-netwerk en de (mobiele) telefonie in het gebied.
Scenariobeschrijving
Stroomuitval
Het gekozen scenario betreft een stroomuitval door graafwerkzaamheden (dus zonder
vooraankondiging). De uitval is opgelost na 24 uur. De uitval heeft betrekking op een gebied met
100.000 inwoners. Dit is iets minder dan 1/6 deel van de gehele Friese bevolking. De uitval vindt
plaats om 9.00 uur op een winterse dag.
Bij deze onverwachte stroomstoring komen de responsorganisaties onverwachts voor diverse
hulpvragen te staan, voor verkeersregulatie (ochtendspits), vastzittende liften, e.d.
De taakverdeling in het kort is als volgt:
Bronbestrijding: netbeheerder
Bestrijding secundaire effecten: hulpdiensten en veiligheidsregio
Crisiscommunicatie: netbeheerder en veiligheidsregio
Kritische momenten
Eerste kwartier
Diverse meldingen komen binnen bij het nationaal storingsnummer voor elektriciteit en gas: 08009009. De beller wordt automatisch doorgeschakeld naar de juiste netwerkbeheerder. De alarmcentrale
(112 alarmcentrale) zelf is niet getroffen door de uitval.
Eerste uur
De volgende effecten zijn aan de orde:
In enkele steden raakt het verkeer ontregeld, doordat verkeerslichten niet meer werken.
Verstoring maatschappelijk verkeer door:
Uitval licht, overbelasting mobiele telefoonnet e.d.;
Verstoring huiselijk leven door uitval huishoudelijke apparatuur, combiketels, waterdruk (eerst in
hoogbouw), uitval drinkwatervoorziening, riolering, etc.;
Verstoring procesindustrie door haperingen bij overschakeling op noodstroom;
14
Geografische risicoverdichtingspunten.
15
KST77535, 2004, p. 13.
53
Verstoring crisiscommunicatie door uitval radio, TV en internet.
Respons:
De netbeheerder gaat ter plaatse om te beoordelen wat de oorzaak is van de stroomuitval en te
beoordelen hoe lang dit zal gaan duren. De netbeheerder probeert ook het getroffen gebied kleiner te
maken met behulp van omschakelingen in het middenspanningsnet (ca 5-10% van het gebied).
Op de meldkamer komt het ROT en een liaison van de netbeheerder bijeen. Dit team richt zich op
inventarisatie van de hulpvragen, communicatie met de netbeheerder, verdeling van noodstroom,
uitval vitale infrastructuur, gebouwen met minder zelfredzame bewoners.
Er is een diffuus verspreide en gevarieerde hulpvraag voor redding uit liften, verkeersregulatie en
verkeersongevallen.
Eerste vier uur
Continuïteit bedrijfsvoering hulpdiensten wordt op de proef gesteld: Vooral doordat niet in alle
hulpposten noodstroom voldoende aanwezig is. Er is een verlaagde bluswaterdruk en een
overbelasting van het mobiele telefonienet ( vertraging automatische brandmeldingen).
Vijfde uur tot en met achtste uur
Bedrijfsschade neemt snel toe doordat kritische termijnen worden overschreden: heropstart
procesindustrie, melken en voederen in de veeteelt, uitvallen koeling (effecten procesindustrie,
agrarische en transportsector). Na ruim 4 uur ondervindt ook het telefoonnet hinder door de
elektriciteituitval.
Het maatschappelijk verkeer komt tot stilstand. Winkels sluiten. Kantoren sluiten. Omdat bekend is dat
in een ander deel van Fryslân geen storing is, reizen mensen daarheen per auto om inkopen te doen
of te gaan logeren bij familie/vrienden.
De gevolgen voor bedrijven, instellingen en burgers zijn groot doordat allerlei voorzieningen geheel of
gedeeltelijk zijn uitgevallen (zoals openbaar vervoer, medische thuisapparatuur, pinautomaten,
tankstations, communicatie (vast, mobiel, internet), winkels blijven dicht, e.d.).
Respons:
De hulpdiensten zijn gestart met het verdelen van de noodstroomvoorzieningen. Besluitvorming
hierover vindt plaats door Veiligheidsregio Fryslân. De Netwerkbeheerder is niet verantwoordelijk voor
het leveren van noodstroom, maar kan wel een bijdrage leveren in het coördineren van de
noodstroomvoorziening (o.a. inventariseren van beschikbare aggregaten en verzorgen van capaciteit
voor het aansluiten ervan). De beschikbare noodstroomvoorzieningen worden door de
Veiligheidsregio verdeeld. De netbeheerder mag niet discriminatoir handelen (zie elektriciteitswet). Er
is contact met zorginstellingen over het eventueel verplaatsen van patiënten die afhankelijk zijn van
stroomvoorzieningen – in geval dat de noodstroom onvoldoende blijkt.
Na 24 uur is de schade aan het net hersteld. De heropstart van bedrijven levert nog enkele problemen
op.
Slachtofferbeeld
De slachtoffers betreffen patiënten in de thuiszorg die afhankelijk zijn van elektrische hulpmiddelen/
ondersteuningsmiddelen om te kunnen blijven functioneren. Dit betreft een groep van ongeveer 100
mensen in totaal. De meerderheid krijgt tijdig hulp aangeboden (noodstroom, verplaatsing naar andere
locatie, etc.). Een klein gedeelte van de patiënten wordt niet tijdig gedetecteerd door het gemeentelijk
beleidsteam/ zorginstellingen/ rode kruis, etc. Zij ondervinden extra schade door de stroomuitval (T2).
Daarnaast zijn er een aantal slachtoffers (ook een dodelijk slachtoffer) door verkeersongevallen door
het uitvallen van verkeerslichten.
54
Impactbeoordeling
De beoordeling is weergegeven in onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
A
C
D
C
Nvt
D
A
A
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans van optreden van dit scenario wordt als ”waarschijnlijk” ingeschat, gebaseerd op de Nationale
risicobeoordeling 2008.
Capaciteiteninventarisatie
Voor dit incidenttype is in 2013 de capaciteiten van de veiligheidsregio en de mogelijkheden om er
nog meer aan te doen uitgewerkt in de “Notitie capaciteiten en verbetermogelijkheden uitval
stroomvoorziening”. Op basis hiervan worden verbetering doorgevoerd waardoor alle basisvereisten
op orde zijn. Tevens worden er ook extra maatregelen genomen, o.a. het verbeteren van het inzicht in
de kwetsbare objecten.
55
2.4.3 Verontreiniging in drinkwaternet
Crisistype:
Incidenttype:
Verstoring drinkwatervoorziening
Uitval drinkwatervoorziening/ verontreiniging in drinkwaternet
Bronnen:
Nooddrinkwaterplan Vitens;
Expertise Vitens.
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Onder drinkwater wordt water verstaan dat geschikt is voor menselijke consumptie. Drinkwater is voor
de mens een primaire levensbehoefte. Drinkwater wordt naast consumptie voor de mens tevens
gebruikt voor andere huishoudelijke doeleinden, proceswater, bluswater en consumptiewater voor
dieren.
Om bedrijven, instellingen en particulieren van water te voorzien wordt in waterwingebieden water
opgepompt dat na zuivering gebruikt wordt als drinkwater.
De continuïteit en kwaliteit van de levering van drinkwater zijn geregeld in de leveringsplannen van
waterbedrijven. Bedrijven, instellingen en particulieren in Fryslân worden van drinkwater voorzien door
het drinkwaterbedrijf Vitens. Vitens is verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening en zorgt ervoor
dat het water gezuiverd wordt. In Fryslân zijn 9 productielocaties met bijbehorende waterwingebieden.
In de waterwingebieden wordt het water opgepompt en getransporteerd naar de
drinkwaterproductiebedrijven. Als het water is gezuiverd wordt het opgeslagen in speciale kelders om
het tenslotte in het waterleidingnet te pompen. Vitens verzorgt tevens de nooddrinkwatervoorziening
(waterzakken van 15.000 liter). Volgens de nieuwe wet moet dit binnen 24 uur. Vitens heeft hiervoor
een nooddrinkwaterplan.
In de scenario-uitwerking is gekozen voor een kwaliteitsprobleem in de drinkwatervoorziening:
verontreiniging van het uitgaand reinwater productiebedrijf met een E colibacterie. Het scenario
speelt zich af in de zomer, wanneer de temperatuur relatief hoog is en huishoudens in verhouding
meer behoefte aan drinkwater hebben.
Kenmerken scenario
Uit monstername blijkt dat het uitgaande reinwater van productielocatie Noardburgum besmet is met
een E coli bacterie; een E coli bacterie geeft aan dat er mogelijk ziekteverwekkers in het drinkwater
zitten. In dit scenario gaan we ervan uit dat er daadwerkelijk een ziekteverwekker in het drinkwater
aanwezig is. Het besmette water is mogelijk naar ongeveer 150.000 huishoudens gegaan.
Het speelt zich met name in de eerste 24 uur af, in deze periode bereikt het verontreinigde water de
huishoudens.
Kwetsbare groepen
De meest kwetsbare groepen tijdens het uitvallen van het drinkwater zijn:
Zuigelingen en jonge kinderen
Zorgbehoevenden
Ouderen
Vitale kwetsbaarheden
Niet van toepassing
Scenariobeschrijving
Uit monstername blijkt dat het uitgaande reinwater van productielocatie Noardburgum besmet is met
een E coli bacterie; een E coli bacterie geeft aan dat er mogelijk ziekteverwekkers in het drinkwater
zitten. In dit scenario gaan we ervan uit dat er daadwerkelijk een ziekteverwekker in het drinkwater
aanwezig is. Het besmette water is mogelijk naar ongeveer 150.000 huishoudens gegaan.
56
De levering van noodwater, water dat via het leidingnet bij de burger komt voor sanitatie,
wasmachines e.d. gaat wel door. Verder geeft Vitens een kookadvies uit, het uit de kraan komende
(besmette) drinkwater kan wel gebruikt worden als drinkwater nadat het gekookt is.
Het speelt zich met name in de eerste 24 uur af, in deze periode bereikt het verontreinigde water de
huishoudens.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis:
Vitens constateert aanwezigheid E coli in uitgaand reinwater pompstation.
Eerste 48 uur:
De eerste ziektegevallen als gevolg van drinken van (besmet) water melden zich bij de huisarts.
Vooral mensen die al verminderde weerstand hebben, worden ziek ( buikloop e.d.).
Vitens geeft kookadvies, gaat door met de levering van noodwater voor sanitatie. Voor communicatie
omtrent het kookadvies gebruikt Vitens zijn eigen kanalen, diverse andere mediabronnen, maar er zal
ook hulp ingeroepen worden van regionale overheden.
Het is niet duidelijk wanneer de levering van drinkwater via het leidingnet hervat kan worden. Vitens
overweegt chlorering of de inzet van nooddrinkwater. Vitens informeert gemeenten en de
veiligheidsregio over de kwaliteitsproblemen.
De betrokken gemeenten nemen het besluit tot inzet van nooddrinkwatervoorzieningen.
Herstelfase:
Na het achterhalen van de oorzaak en reinigen van het leidingnet hervat Vitens de drinkwaterlevering
via het leidingnet. Het kookadvies wordt ingetrokken.
Slachtofferbeeld
Er is sprake van zieken door de combinatie van verminderde weerstand en de E colibacterie.
Aandacht dient uit te gaan naar zorgbehoevenden en ouderen, want niet iedereen raakt op de hoogte
van het kookadvies.
Status
Doden
Gewonden
(T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
1
2-4
> 40.000 (Alle inwoners in het gebied waar het probleem
plaatsvindt)
> 40.000 (Alle inwoners in het gebied waar het probleem
plaatsvindt)
Impactbeoordeling
De beoordeling geschiedt met behulp van onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
A
B
D
A
Nvt
Nvt
Nvt
A
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De waarschijnlijkheid van het scenario is ingeschat op “mogelijk”.
57
Capaciteiteninventarisatie
De operationele capaciteit voor dit scenario wordt als voldoende ingeschat. Naar scenario’s in het
kader van nutsvoorzieningen is wel meer onderzoek nodig om beter zicht te krijgen op de effecten,
maatregelen en benodigde capaciteit. Landelijk is voor deze scenario’s veel aandacht. Ook zijn er
regionaal convenanten afgesloten met de vitale sector.
58
2.4.4 Uitval afvalwaterzuivering
Crisistype:
Incidenttype:
Verstoring rioolwaterafvoer en afvalwaterzuivering
Uitval afvalwaterzuivering
Bronnen:
Bestrijdingsplan waterkwaliteit Wetterskip Fryslân, 2013;
Expertise Wetterskip.
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Het afvalwater wordt in een rioolwaterzuiveringsinstallatie gezuiverd. Dit proces gaat in een aantal
stappen:
(Bron: www.waternet.nl)
Het afvalwater komt via de riolering in een zuiveringsinstallatie. De zuiveringsinstallatie zorgt ervoor
dat het water wordt gezuiverd van vuil alvorens het terecht komt in het oppervlakte water. Het
gezuiverde afvalwater komt terecht in het oppervlaktewater. Oppervlaktewater bestaat uit sloten,
plassen, meren en rivieren. Dit water moet zo gezond zijn, dat planten en dieren erin kunnen leven en
mensen erin kunnen zwemmen. Daarnaast moet het geschikt zijn voor landbouw, veeteelt en visserij.
Deze eisen kunnen dus plaatselijk verschillen. Bovendien moeten vaarwegen bevaarbaar blijven.
Als de afvalwaterzuiveringsinstallatie uitvalt, heeft dit grote gevolgen voor het oppervlaktewater in
Fryslân.
Kenmerken scenario
In dit scenario wordt uitgegaan van ernstige vervuiling van het oppervlaktewater van de Wijde Greuns
bij de RWZI Leeuwarden. Het incident speelt zich af in de zomer, wanneer er door recreanten
gezwommen wordt in oppervlaktewater op diverse locaties. Door het uitvallen van de RWZI en de
stadsriolen kan het water niet meer afgevoerd worden naar de RWZI met als gevolg dat de
oppervlaktewateren in Leeuwarden vervuild raken door overstortend rioolwater. Dit kan alleen als het
bijvoorbeeld lange tijd droog en warm is geweest, vervolgens de RWZI uitvalt en er sprake is van zeer
veel aanhoudende regen. Deze grote hoeveelheid regen houdt tevens enkele dagen aan.
Afhankelijk van de interventies van het waterschap worden de problemen verplaatst naar het
ontvangende water naast de RWZI.
Kwetsbare groepen
Kwetsbare groepen kunnen de mensen zijn die zwemmen in de plassen waar het vervuilde water in
terecht is gekomen.
Vitale kwetsbaarheden
Het incident heeft gevolgen voor de natuur in de omgeving.
Scenariobeschrijving
Het scenario is gebaseerd op een scenariobeschrijving afkomstig van Wetterskip.
Tijdens een flinke onweersbui op een zomerse dag is de bliksem ingeslagen in het inkoopstation op
de RWZI Leeuwarden. Door de blikseminslag zijn beide onderstations uitgebrand en is de RWZI direct
zonder stroom komen te zitten. De brandweer heeft de ontstane brand inmiddels onder controle en is
nu nog aan het nablussen tot ongeveer begin de avond.
59
Opschaling
In overleg tussen de klaarmeester van de RWZI, het afdelingshoofd, de calamiteitencoördinator en de
secretarisdirecteur is besloten om op te schalen naar coördinatiefase 2. Zowel het actiecentrum
Zuiveringsbeheer als Waterkwaliteit zijn actief. Deze laatste om mee te denken over mogelijkheden
om eventuele lozingen in goede banen te leiden. De actiecentra zijn op dit moment voor de eerste
maal in overleg, een OT-overleg is gepland voor direct daarna.
Reeds genomen maatregelen/voorlopige inschatting AC
Een eerste inspectie, voor zover mogelijk, is uitgevoerd door de medewerkers van de zuivering. Deze
inspectie heeft duidelijk gemaakt dat het aansluiten van noodstroom direct op het inkoopstation en op
de beide onderstations, met daarin de frequentieomvormers voor de beluchters, niet meer mogelijk is.
Dit komt door de brand- en blusschade.
De klaarmeester van de zuivering heeft een eerste inschatting gemaakt van de duur dat de zuivering
het afvalwater niet kan verwerken. Op dit moment denkt hij de zuivering – misschien - op zijn snelst
overmorgen voor een beperkt deel weer in bedrijf te hebben, maar waarschijnlijker is dat deze pas
over een week weer in bedrijf is.
Op last van de klaarmeester zijn de rioolgemalen stopgezet. Er vindt nu buffering in het rioolsysteem
plaats. De verwachting is dat, omdat het nog steeds regent, het stelsel over ca. 8 uur vol zit.
Besluit verdere opschaling
Gezien de reële kans dat de RWZI Leeuwarden voor één week is uitgeschakeld vraagt de voorzitter
van het BT zich af of opschaling naar coördinatiefase 3 gewenst/noodzakelijk is. Hij wil met behulp
van een scenarioanalyse in het kader van dit probleem te verwachten worst-case bestuurlijke
ontwikkelingen, keuzes en interactie in kaart brengen om daarna besluit te nemen over verdere
opschaling. Daarom zijn ook de leden van het BT samengeroepen.
Kritische momenten
Als de RWZI uitvalt zullen de eerste problemen ontstaan aan de voorkant; bij de stedelijke riolen. Als
de beheerder van de RWZI (de klaarmeester) de RWZI open zet dan kan het rioolwater de RWZI
binnenstromen en ongezuiverd verlaten: in dat geval zal voor de situatie in Leeuwarden ook de
ontvangende waterpartij: de Wijde Greuns verontreinigd raken met ongezuiverd afvalwater. De
overstorten in de stad zullen dan minder worden, maar het probleem verplaatst zich.
Slachtofferbeeld
Dat er direct slachtoffers vallen als gevolg van vervuiling van het oppervlaktewater lijkt
onwaarschijnlijk. Wel bestaat de kans dat er indirect slachtoffers vallen als gevolg van ziekten
veroorzaakt door de vervuiling van het oppervlaktewater.
Ten behoeve van de capaciteitenanalyse is het wenselijk dat een beeld van het aantal slachtoffers
wordt gegeven:
Status
Doden
Gewonden
(T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
Geen
Geen
Recreanten die in het vervuilde water hebben gezwommen
Alle inwoners in het gebied waar het water vervuild is
60
Impactbeoordeling
De beoordeling geschiedt met behulp van onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
Nvt
Nvt
A
A
B
B
Nvt
Nvt
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans van optreden van dit scenario wordt als “onwaarschijnlijk” ingeschat.
Capaciteiteninventarisatie
Dit wordt nog aangevuld na overleg met Wetterskip Fryslân.
61
2.5
Verkeer en Vervoer
Het is in het risicoprofiel een aantal keer genoemd. Fryslân is een waterrijke provincie waar dus ook
veel recreatie- en beroepsvaart plaatsvindt. Het is dan ook niet ondenkbaar dat bij een plotselinge
weersomslag tal van watersporters in de problemen komen, of dat er bij het vervoer over het water
een ongeval van formaat plaatsvindt.
Daarnaast is er nog het risico van een incident met een veerboot. Deze veerboten varen dagelijks
meerdere keren tussen het vaste land en de vier Waddeneilanden die de provincie rijk is.
2.5.1 Incident vliegshow
Crisistype:
Incidenttype:
Luchtvaartincidenten
Incident vliegtoestel bij vliegshows
Bronnen:
Rampbestrijdingsplan Vliegbasis Leeuwarden 2006 – 2010.
Evenementenbeleid Veiligheidsregio Fryslân
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
In Fryslân vindt 1 keer in de twee jaar een grote vliegshow plaats waar veel publiek bij aanwezig is. Er
is gekozen om dit incidenttype uit te werken, omdat naast de vele toeschouwers die hierbij aanwezig
zijn, het gaat om een hoog aantal vliegbewegingen en een relatief lage vlieghoogte.
Het rampbestrijdingsplan beschrijft de wijze waarop de hulpverleningsdiensten en de gemeenten
Leeuwarden, Leeuwarderadeel en Menaldumadeel samen met de luchthavenbrandweer, het
Geneeskundig Centrum van Vliegbasis Leeuwarden en de Koninklijke Marechaussee een ernstige
gebeurtenis bestrijden op of in de omgeving van de vliegbasis. Het rampbestrijdingsplan is inmiddels
herzien. Alleen is hierin niet meer het evenement opgenomen. Hiervoor wordt teruggegrepen op het
evenementenbeleid en zal een multidisciplinair advies voorafgaand aan het evenement worden
opgesteld. Het uitgewerkte scenario grijpt terug op het destijds uitgewerkte scenario in het
rampbestrijdingsplan. Hierin is een incident op de vliegbasis tijdens een publieksevenement
uitgewerkt.
Scenariobeschrijving
In het kader van het risicoprofiel is gekozen om scenario 5 (Incident op de vliegbasis tijdens een
publieksevenement) uit het vorige rampbestrijdingsplan verder te beoordelen. Tijdens de vliegshows is
veel publiek aanwezig. Daarnaast zijn er bij dit evenement een hoog aantal vliegbewegingen en gaat
het om een relatief lage vlieghoogte.
Het gaat hierbij om een luchtvaartincident tijdens een publieksevenement waarbij veel slachtoffers (te
verwachten) zijn. Hierbij valt naast het luchtvaartongeval te denken aan paniek in menigte.
Bij het bepalen van het scenario is gebruik gemaakt van maatgevende scenario's zoals omschreven in
een tweetal Leidraden van BzK, de Leidraad Maatramp en de Leidraad Operationele prestaties. De
kentallen die gehanteerd zijn voor dit scenario zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Vuurfront
m
350
Redding
personen
40
Meten
2
km
6
Doden
aantal
45
T1
aantal
8
T2
aantal
22
T3
aantal
30
62
Slachtofferbeeld
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
40-160
16-40
> 4.000
> 40.000
Impactbeoordeling
De beoordeling geschiedt met behulp van onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
D
C-hoog
Nvt
C
Nvt
Nvt
Nvt
B
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans van optreden van dit scenario wordt als ”onwaarschijnlijk” ingeschat.
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van preventie wordt veel gedaan om deze scenario's te voorkomen (vergunningsverlening
evenementen). De veiligheidsregio heeft hiervoor ook een adviesrol in het kader van risicobeheersing
en operationele voorbereiding. Deze wettelijke taak zal de veiligheidsregio ook de komende jaren
blijven uitvoeren. Ook in het kader van risicocommunicatie wordt aandacht besteed aan het
evenement en de risico’s om de zelfredzaamheid te bevorderen.
Crisisbeheersing
Op het gebied van zowel de voorbereiding op als het voorkomen van deze scenario’s is de laatste
jaren veel inzet geweest. Datzelfde geldt voor het oefenen van personeel van de hulpdiensten op
deze scenario’s.
63
2.5.2
Incident waterrecreatie en pleziervaart
Crisistype:
Incidenttype:
Incidenten op of onder water
Incident waterrecreatie en pleziervaart
Bronnen:
Inventarisatie en risicobeeld
www.risicokaart.nl
CBS
Expertjudgement
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Relevant binnen dit crisistype voor Fryslân is de waterrecreatie en pleziervaart: Fryslân heeft een
groot aantal ligplaatsen (jachthavens) voor de pleziervaart. Met name in de zomerperiode is hier ook
veel publiek aanwezig.
Het Prinses Margrietkanaal en het Van Harinxmakanaal zijn in Fryslân drukke vaarverbindingen voor
zowel beroeps- als pleziervaart. Daarnaast zijn er nog een groot aantal andere vaarwegen in de regio.
Ook op de Waddenzee, het IJsselmeergebied en de Friese binnenmeren is veel waterrecreatie
aanwezig.
Kenmerken scenario
Er is gekozen voor een scenario op één van de binnenmeren met een grote omvang aan
betrokken personen.
Er valt een groot aantal slachtoffers, met name licht gewonden.
Het scenario bestaat eigenlijk uit een groot aantal kleine incidenten die allemaal een
gemeenschappelijke oorzaak kennen.
Er wordt uitgegaan dat er op het water waar het scenario zich afspeelt circa 500 recreanten
aanwezig zijn, veelal verdeeld over kleine bootjes.
Kwetsbare groepen
Zeilers zijn tot op zekere hoogte opgeleid om zich te redden uit lastige omstandigheden. Zij hebben
ook zaken aan boord als reddingsvesten en warme kleding. Er is echter ook een groep min of meer
onbewust onbekwame waterrecreanten die bijvoorbeeld rondvaart op sloepjes en met huurboten.
Deze groep is verhoogd kwetsbaar onder extreme weersomstandigheden. Ook verminderd
zelfredzamen op het water is een kwetsbare groep. Deze groep neemt ook toe (bijvoorbeeld op
rondvaartboten).
64
De in een normale situatie al kwetsbare groepen kinderen, ouderen en minder validen zullen op het
water minder mogelijkheden hebben tot zelfredding, waardoor zij een verhoogd risico lopen.
Vitale kwetsbaarheden
Voor dit scenario is het niet waarschijnlijk dat vitale infrastructuur onder druk komt te staan.
Scenariobeschrijving
Op een warme zomerdag slaat even na de middag het weer ineens compleet om. Hevige onweers- en
regenbuien ontstaan zeer plotseling en overvallen de op het meer aanwezige waterrecreanten.
Door de extreme omstandigheden komen veel mensen in de problemen, bootjes slaan om, krijgen te
maken met een grote hoeveelheid water in de boot en bij de sluis ontstaan enkele aanvaringen. Een
groot aantal van de recreanten raakt licht gewonden.
Zo heftig als de buien ontstonden, zo plotseling zijn ze ook weer weg: anderhalf uur later is de storm
gaan liggen. De chaos op het water is daarentegen ontzettend groot: Mensen hebben hulp nodig,
omdat hun boten gehavend zijn. Er zijn mensen die elkaar kwijt zijn omdat er mensen overboord zijn
geslagen. De eerste reddingsacties worden op touw gezet.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis/ eerste kwartier:
Het eerste kwartier van het incident staat in het teken van het plotselinge noodweer en het ontstaan
van de afzonderlijke incidenten. Boten/bootjes kapseizen als gevolg van windstoten, krijgen te maken
met grote hoeveelheden water in de boot of komen in aanvaring met overige boten/bootjes bij de
sluizen, omdat iedereen op het laatste moment probeert naar de haven te komen.
Er is in het eerste kwartier nog geen sprake van enige vorm van hulpverlening.
Eerste uur:
De storm raast nog, maar de hulpverlening is inmiddels opgestart dankzij omstanders. De
hulpdiensten zijn geïnformeerd en rukken uit.
De eerste eenheden van de hulpdiensten arriveren ongeveer een half uur na uitbreken van de storm,
ook zij zijn in eerste instantie belemmerd door de weersomstandigheden. De hulpdiensten kunnen pas
wat uitrichten nadat er boten gearriveerd zijn die de hulpverleners het water op kunnen brengen.
De hulpverlening richt zich op het redden van mensen vanaf het water (Search and Rescue) en er is
een grote vraag naar geneeskundige zorg voor het grote aantal gewonden.
Eerste 4 uur:
Als na anderhalf uur de ‘rust’ weerkeert in het weerbeeld, zijn er op het water diverse gehavende
boten te zien. Enkele mensen dobberen nog in hun reddingsvest te water.
De hulpverlening is goed op gang gekomen en meer en meer slachtoffers
(onderkoelingsverschijnselen) worden aan land gebracht en overgedragen aan de geneeskundige
diensten.
In de omgeving van het meer komt een grote stroom van ramptoeristen en ongeruste personen op
gang die allemaal informatie willen over datgene wat er gebeurd is. Ook de pers is massaal ter
plaatse.
Gelukkig zijn er ook recreanten die met hun boot de ‘storm’ zonder al teveel kleerscheuren hebben
doorstaan al gestart met het uit het water ‘vissen’ van drenkelingen. Deze worden naar de kant
gebracht waar ze kunnen worden opgevangen door de hulpdiensten.
Na ruim 2 uur zijn de meeste slachtoffers uit het water en van hun bootjes gehaald. Er dobberen her
en der nog wel wat bootjes rond maar het bergen hiervan is van later zorg.
65
Er melden zich steeds meer betrokkenen die aangeven nog iemand te missen. Door de gemeente
wordt zo snel mogelijk gestart met het inventariseren van de slachtoffers. Na 4 uur blijkt uit een eerste
inventarisatie dat er nog 15 personen vermist worden.
Duikers van de brandweer, reddingshonden en reddingsbrigades zoeken nog tot het donker naar
mogelijke slachtoffers, in de loop van de avond worden 2 lichamen geborgen. Na circa 8 uur wordt
nog steeds 1 persoon vermist. De overige 12 vermisten hebben zich inmiddels gemeld bij de
hulpdiensten.
Eerste 24 uur:
De gemeente is nog druk bezig met voorlichting (het incident heeft de (inter)nationale pers gehaald)
en registratie van slachtoffers.
Herstelfase:
Niet van toepassing
Slachtofferbeeld
Onderstaand slachtofferbeeld is op basis van aanname, uitgaande van 500 aanwezige recreanten op
het water.
Onder de getroffenen bevinden zich ook veel mensen die ‘koud’ zijn, maar die met hulp van
bijvoorbeeld familie of omstanders weer snel zijn opgewarmd (het is zomer).
Status
Doden (1 daarvan in eerste instantie ook benoemd als
vermiste)
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
2-4
4-16
< 4.000
< 4.000
Impactbeoordeling
De impactbeoordeling is weergegeven in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
B
C
Nvt
A
Nvt
Nvt
Nvt
C
Nvt
Aanvullend kan worden gesteld dat bij een dergelijk scenario veel coördinatieproblemen kunnen
ontstaan doordat het meer aan verschillende gemeenten of regio’s grenst. Bij de benodigde
capaciteiten dient hiermee rekening te worden gehouden.
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De waarschijnlijkheid van het scenario is ingeschat op “mogelijk” – “waarschijnlijk”. Dit gezien de
hoeveelheid aan waterrecreatie in de regio en de toenemende extreme weersomstandigheden in
Nederland.
66
Capaciteiteninventarisatie
De operationele capaciteit voor de bestrijding van deze soort scenario’s wordt als voldoende
ingeschat. Hier staat tegenover dat het gros van de watersporters een grote mate van zelfstandigheid
en verantwoordelijkheid heeft. Aanvullend hierop kan gesteld worden dat ook in havens plotselinge
mogelijkheden ontstaan wanneer dit echt nodig is; er passen in het geval van een plotselinge
weersomslag meer schepen in de haven dan onder normale omstandigheden.
Risicobeheersing
Op het gebied van risicobeheersing is weinig winst te boeken op deze scenario’s. Vanuit de
Veiligheidsregio vindt ook al risicocommunicatie plaats in het kader van dit onderwerp. Hier kan
eventueel nog extra aandacht aan worden besteed. In het kader van dit scenario ligt een groot deel
van de verantwoordelijkheid bij de recreant zelf.
Crisisbeheersing
Voor de voorbereiding op incidentbestrijding op het water zijn diverse plannen/ afspraken aanwezig
(o.a. in het kader van Waterrand en Samij). Daarnaast vind er gecoördineerde afstemming plaats
tussen de partners en de veiligheidsregio’s in het IJsselmeergebied en het Waddenzeegebied.
67
2.5.3 Incident op ruim water/ beroepsvaart (met veerboot)
Crisistype:
Incidenttype:
Incidenten op of onder water
Incident op ruim water/ beroepsvaart (anders dan met gevaarlijke stoffen)/ veerboot
Bronnen:
Rampbestrijdingsplan Veerdiensten Waddenzee (vaststelling 2008)
Incidentbestrijdingsplan Waddenzee (vaststelling 2009)
Expertjudgement
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Binnen de regio Fryslân zijn meerdere veerdiensten in de vaart als verbinding tussen de vaste wal en
de Waddeneilanden Ameland, Terschelling, Vlieland en Schiermonnikoog.
De vaarten naar Terschelling en Vlieland worden verzorgd door Rederij Doeksen en Eigen Veerdienst
Terschelling (EVT), zij varen met meerdere boten met een maximale capaciteit van 1.750 passagiers
(het gemiddelde aantal ligt tussen de 900 en 1.100). De vaarten naar Ameland en Schiermonnikoog
worden verzorgd door Rederij Wagenborg. Zij varen met meerdere boten met een capaciteit van
maximaal 850 opvarenden. Hierbij mag worden aangenomen dat in de zomerperiode de intensiteit
van de boten in veel gevallen maximaal wordt benut.
De frequenties van vaarten van en naar de Waddeneilanden (heen- en terug bij elkaar opgeteld) zien
er als volgt uit:
Ameland: gemiddeld 42 keer per week
Schiermonnikoog: gemiddeld 46 keer per week
Terschelling: gemiddeld 47 keer per week
Vlieland: gemiddeld 50 keer per week (Bron: inventarisatie en risicobeeld)
Kenmerken scenario
In dit scenario is gekozen voor:
Scenario met een veerboot met een capaciteit van gemiddeld 1.000 opvarenden (passagiers
inclusief bemanning) conform het Rampbestrijdingsplan Veerdiensten Waddenzee.
Het scenario speelt zich af in het voorjaar wanneer het toeristenseizoen op gang begint te komen.
16
Het water van de Waddenzee is in deze periode nog erg koud .
Uitgaande van een scenario waarbij de veerboot op een zandbank wordt geplaatst door de
kapitein wegens een calamiteit aan boord. Een maximale inzet van de hulpdiensten is vereist.
Door het incident wordt de logistieke lijn van en na het eiland niet belemmerd.
Kwetsbare groepen
Doordat het incident zich op het water voordoet, moet geconcludeerd worden dat iedereen minder
zelfredzaam is. De in een normale situatie al kwetsbare groepen: kinderen, ouderen en minder validen
zullen in dergelijk geval nog beperkter zijn in hun vluchtmogelijkheden, waardoor zij een verhoogd
risico lopen.
Vitale kwetsbaarheden
Voor dit scenario is het niet denkbaar dat vitale infrastructuur onder druk komt te staan.
Scenariobeschrijving
Een veerboot met 1.000 opvarenden (passagiers en bemanning) wordt als gevolg van een brand aan
boord vastgezet op een zandbank. De brand is uitgebroken in de kombuis van de veerboot. Hierdoor
ontstaat een acute ernstige situatie op een veerboot waarbij een snelle evacuatie van de veerboot
16
Vanwege het relatief geringe watervolume van de ondiepe Waddenzee wordt de temperatuur van het water in
sterke mate door de temperatuur van de lucht beïnvloed.
68
moet plaatsvinden. Als gevolg van het incident vallen er enkele doden en zwaargewonden. Daarnaast
zijn er veel lichtgewonden en mensen met (lichte) onderkoelingsverschijnselen.
De hulpverlening is gecompliceerd, er zijn voorzieningen aan boord aanwezig maar de paniek en
chaos bemoeilijkt de bruikbaarheid hiervan. Daarnaast besluiten veel passagiers uit paniek overboord
te springen met als gevolg dat veel mensen in het water liggen. Voordat voldoende materiaal
aanwezig is, verstrijkt er geruime tijd.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis:
Door een calamiteit aan boord neemt de kapitein het besluit om de veerboot vast te zetten op een
zandbank. Het plaatsen van de veerboot zorgt voor een grote schok door de gehele boot heen,
waardoor mensen gewond raken. De eerste minuten na het incident heerst er lichte paniek onder de
passagiers.
Het incident wordt gemeld aan de Kustwacht met de gebruikelijke communicatiemiddelen op de boot.
Eerste kwartier:
Al kort na het incident wordt besloten tot algehele evacuatie van de boot. Veerboten zijn zodanig
toegerust met reddingmiddelen dat zij in de eerste periode van een noodsituatie de opvarenden van
boord kunnen halen.
Melding wordt gemaakt van een noodsituatie waardoor bij de hulpdiensten op alle fronten het incident
voorrang krijgt.
De paniek op de boot is nog groot, familieleden zoeken elkaar en er wordt om hulp gevraagd bij de
verschillende gewonde personen. Ook komen mensen tot het besef dat er dodelijke slachtoffers zijn.
Een half uur na de melding is de eerste reddingsboot ter plaatse. Deze boot kan nog niet veel anders
uitrichten dan het redden van mensen die te water zijn geraakt.
Eerste uur:
De hulpverlening komt in de eerste uren volledig op gang. Vanaf de havenplaats aan de vaste wal
wordt deze gecoördineerd. De primaire inzet richt zich op het redden van de passagiers van de boot.
Hiermee start een reddingsactie, ook wel search and rescue-actie (verder te noemen SAR-actie), op
open water. Omdat in de buurt van de veerboot recreatieboten aanwezig zijn, wordt hulp aangeboden
aan de passagiers van de veerboot.
Boten (zowel beroeps als pleziervaart) die zich in de buurt van het incident bevinden, melden zich
voor het vervoer van passagiers.
Eerste 4 uur:
Het lukt de hulpdiensten om na 4 uur alle passagiers van de veerboot uit het water te halen. De
gewonden (T1 en T2) zijn vervoerd naar ziekenhuizen in de wijde omgeving, T3-slachtoffers en
onderkoelde personen worden opgevangen in de havenplaats.
Eerste 24 uur:
De betreffende veerboot moet uit de vaart worden genomen. De vaart wordt overgenomen door
andere boten.
Herstelfase:
Niet van toepassing.
69
Slachtofferbeeld
Voor het aantal slachtoffers wordt uitgegaan van een passagiersaantal van 1.000. Het aantal doden
en zwaargewonden is relatief beperkt (< 10% totaal aantal passagiers), het aantal licht gewonden en
mensen met bijv. onderkoelingsverschijnselen is daarentegen zeer groot (<50%). Dit zal een grote
capaciteitsvraag doen op de hulpdiensten waarbij met het name zorgen dat iedereen tijdig en veilig op
de vaste wal komt de hoogste prioriteit kent.
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
4-16
160-400
< 4.000
< 4.000
Impactbeoordeling
De beoordeling is opgenomen in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
C
D-hoog
Nvt
B
Nvt
Nvt
Nvt
D
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans van optreden van dit scenario wordt als “mogelijk” in geschat. Er zijn geen concrete
aanwijzing voor een dergelijk scenario. Het scenario wordt echter wel voorspelbaar geacht.
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van risicobeheersing zijn er weinig activiteiten wat betreft dit scenario vanuit de
veiligheidsregio. Vanuit Europa gelden richtlijnen waaraan de veerboten minimaal moeten voldoen.
Deze is vertaald in Nederlandse wetgeving (Binnenvaartswet). Het gaat hier o.a. om regels omtrent
technische en bouwkundige voorschriften, technische keuringen (certificering), veiligheidsplannen,
bemanning, maximaal aantal personen, reddingsmiddelen, etc.
De handhaving wordt uitgevoerd door de Inspectie Leefomgeving en Transport en door
Rijkswaterstaat.
Crisisbeheersing
Dit scenario is met de huidige capaciteit en de standaardbezetting van de veiligheidsregio niet op te
lossen. Dit vertaalt zich onder andere in het moeten maken van keuzes; bijvoorbeeld het wel of niet
registreren van mensen, die al dan niet worden opgevangen.
Voor dit risico wordt in het kader van bovenregionale samenwerking en incidentbestrijding al veel
gedaan. Voor de Waddenzee geldt een gecoördineerde aanpak van de rampenbestrijding. In dit kader
zijn ook onderstaande plannen opgesteld.
Incidentbestrijdingsplan Waddenzee (vaststelling 2009)
Rampbestrijdingsplan Veerdiensten Waddenzee (vaststelling 2008)
Jaarlijks wordt ook een plan vastgesteld waarin het multidisciplinaire oefenprogramma van het
Waddenzeebreed Waddex wordt beschreven.
70
Bovenstaande plannen regelen het (gezamenlijk) bestrijden en oefenen van de scenario’s.
Een aandachtspunt bij een dusdanig scenario blijft echter de aanlanding van de (grote hoeveelheid)
gewonden. De afvoer van gewonden naar ziekenhuizen in en buiten de eigen regio gaat, naarmate
het scenario zich verder ontwikkelt, steeds langer duren, doordat de aan- en afvoerlijnen steeds
langer worden.
71
2.5.4 Incident waterrecreatie – incident op natuurijs
Crisistype:
Incidenttype:
Incidenten op of onder water
Incident waterrecreatie
Bronnen:
Expertjudgement
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
De provincie Fryslân is een waterrijke provincie waar in de wintermaanden veelvuldig wordt
geschaatst. Wanneer het weer dat toelaat kan er in ieder hoek van de provincie op de buitenwateren
worden geschaatst.
Kenmerken van het scenario
In dit scenario is ondermeer gekozen voor:
Er is in dit scenario gekozen om een incident op het ijs uit te werken;
Er is uitgegaan van een grote groep mensen op het ijs;
Het scenario vindt plaats rond of tijdens een schaatstocht ergens in de regio.
Kwetsbare groepen
Alle, op dat moment, aanwezige personen op het ijs zijn te bestempelen als kwetsbaar. Hierbij dient
extra aandacht uit te gaan naar kinderen en ouderen. Deze groepen zijn als extra kwetsbaar aan te
merken als het gaat om mogelijk onderkoeling.
Hierbij valt op te merken dat de mensen die zich op dat moment op het ijs bevinden grofweg zijn op te
delen in twee groepen. De geoefende schaatsers op gaan goed voorbereid het ijs op, zij hebben
voldoende warme kleding en voorzorgsmaatregelen bij zich. Voorbeelden zijn; touw, ijspriem, ijsstok
en een fluitje. Er is echter ook een groep min of meer onbekwame natuurijsschaatsers, deze groep is
verhoogd kwetsbaar onder extreme weersomstandigheden.
Vitale kwetsbaarheden
De gevolgen van dit scenario zullen geen effecten hebben op de vitale infrastructuur in Fryslân.
Scenariobeschrijving
Het is winter in Fryslân en veel plassen en waterwegen zijn dichtgevroren. Dit leidt ertoe dat veel
mensen de schaatsen onderbinden en massaal op het ijs te vinden zijn.
Op enkele plassen en meren is het ijs echter nog niet dik genoeg voor de grote hoeveelheden
mensen. Dit leidt ertoe dat plotseling een groep van ongeveer 25 schaatsers in de problemen komt.
Op een gegeven moment breekt over een lengte van enkele meter het ijs waardoor de groep in het
water terecht komt.
De buitentemperatuur is op dat moment rond het vriespunt en ook het water is ijskoud. De getroffen
schaatsers kunnen zelf, en met hulp van getuigen, uit het water komen. Het is voor de koude en natte
schaatsers echter zaak om weer naar de vaste wal te komen. De hulpdiensten zijn namelijk slecht in
staat om de schaatsers ter plaatse te komen verzorgen.
Gealarmeerde hulpdiensten vangen de getroffen schaatsers op. Bij een inventarisatie van de
aanwezigen blijkt echter dat een aantal personen nog wordt vermist. Deze personen zijn waarschijnlijk
onder het ijs terecht gekomen. De hulpdiensten starten daarop een zoektocht om de vermiste
schaatsers te lokaliseren.
Uiteindelijk worden beide schaatsers onder het ijs aangetroffen, niet ver van de plek waar ze door het
ijs waren gezakt.
Eerste 15 tot 30 minuten:
72
Een grote groep schaatsers komt op een van de Friese meren in de problemen en komen in het
ijskoude water terecht. Omstanders schieten hen te hulp en helpen de slachtoffers uit het water.
De hulpdiensten worden gealarmeerd en de getroffen schaatsers worden naar de vaste wal geholpen.
Uur 1:
Aan de vaste wal worden schaatsers en omstanders opgevangen en geholpen door de aanwezige
hulpdiensten. Uit een inventarisatie blijkt echter dat een aantal personen nog wordt vermist.
Uur 2 en verder:
De zoektocht naar de vermiste schaatsers wordt gestart. Speciale reddingsteams van de brandweer
zullen naar de plaats van het ongeval gaan om van daaruit te starten. In de loop van de dag worden
daar in de buurt de lichamen van de schaatsers aangetroffen. Ze zijn op dat moment al overleden.
Slachtofferbeeld
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
2-4
16 - 40
< 400
< 400
Impactbeoordeling
In onderstaande tabel is de beoordeling weergegeven:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
B
Choog
Nvt
A
Nvt
Nvt
Nvt
A
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
Het scenario wordt ingeschat op “mogelijk”.
Capaciteiteninventarisatie
De operationele capaciteit voor de bestrijding van dit scenario wordt als voldoende ingeschat. Het
knelpunt bij dit scenario is de bereikbaarheid van slachtoffers en de versnelde verslechterende
condities van een slachtoffer. Aandachtspunt bij dit scenario is het snel opstarten van
(gewonden)opvang en verzorging.
Risicobeheersing
Op het moment van schrijven is er voor dit onderwerp weinig aandacht in het kader van
risicobeheersing. Wel wordt er, gedurende koude perioden, risicocommunicatie gestart wanneer het
natuurijs nog niet dik genoeg is om veilig op te kunnen schaatsen.
Crisisbeheersing
Voor dit scenario zijn in de verschillende waterplannen paragrafen uitgewerkt. Het totaal overzicht in
het kader van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van instanties bij dit scenario
ontbreekt.
73
2.6
Gezondheid
Binnen het thema gezondheid wordt onder andere stil gestaan bij de gevaren van en risico’s op een
uitbraak van Mond en Klauwzeer (MKZ). Deze, op de mens overdraagbare, dierziekte is voor Fryslân
als relevant aangemerkt door de grote hoeveelheid vee in de regio.
Daarnaast wordt binnen dit thema onder andere ingegaan op een grote griepuitbraak (pandemie). Dit
scenario is meegewogen door de verstrekkende maatschappelijke gevolgen die zo’n scenario met
zich mee kan brengen.
2.6.1 Besmettingsgevaar
Crisistype:
Incidenttype:
Bedreiging volksgezondheid
Feitelijke grootschalige besmetting (nog) zonder ziekteverschijnselen.
Bronnen:
Professionele Risicokaart
RIVM Rapport 609022 001, Onderzoek naar de emissies van de brand bij ATF
Expertjudgement
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Op basis van de risicokaart blijkt dat er in Fryslân meerdere bedrijven zijn die verschillende gevaarlijke
stoffen hebben opgeslagen. Dit kan zijn omdat deze stoffen worden gebruikt bij het ver- of bewerken
van producten of omdat deze stoffen zijn ingezameld en op de nominatie staan om vernietigd te
worden.
Kenmerken van de scenario’s
Er is uitgegaan van een scenario waarbij brand ontstaat bij een bedrijf waar meerdere soorten
gevaarlijke stoffen liggen opgeslagen in een loods.
Er is daarnaast uitgegaan dat deze loods gelegen is aan de rand van een middelgrote woonkern.
Het scenario speelt zich af aan het einde van de dag, als de meeste mensen al thuis zijn of
onderweg zijn naar huis.
Kwetsbare groepen
De kwetsbare groepen in dit scenario zijn de verminderd zelfredzame groepen woonachtig in de
woonkern in de buurt van het incident. Hierbij valt met name te denken aan kinderen, ouderen en
minder valide personen.
Vitale kwetsbaarheden
De gevolgen van dit scenario zullen geen direct effect hebben op vitale infrastructuur. Wel is het
mogelijk dat personeel van vitale infrastructuur (bijvoorbeeld personeel van een energiecentrale)
hinder ondervindt van dit scenario.
Scenariobeschrijving
Bij een bedrijf met grote hoeveelheden giftige stoffen breekt brand uit. De grote hoeveelheden
gevaarlijke stoffen bestaan uit een verzameling van onder mee oude loodaccu’s, batterijen, PCB
houdende stoffen en verfresten.
Doordat het bedrijf zich in de nabijheid van een woonkern bevindt bestaat de kans dat schadelijke
stoffen in de rook effect zullen hebben op de bewoners. Delen van de wijk(en) zullen worden afgezet
en mensen zal worden gevraagd het desbetreffende gebied te verlaten.
Ondanks de vele preventieve maatregelen krijgen enkele tientallen mensen te maken met ernstige
klachten aan ogen en luchtwegen. Velen van hen worden naar ziekenhuizen in de regio vervoerd. Na
afloop van het incident blijft een tiental mensen klachten houden van ademhalingsproblemen. Pas na
enkele maanden kan worden beoordeeld of deze personen hier blijvend last van zullen ondervinden.
74
Naast de omwonenden heeft ook het gebied rondom het rampterrein hinder ondervonden van de
brand. Uit metingen blijkt dat er schadelijke deeltjes over een wijd verspreid gebied zijn terecht
gekomen. Als gevolg hiervan wordt besloten om al het aanwezige vee, in een straal van vijf kilometer,
naar binnen te halen en het gras in een straal van 1.500 meter te maaien.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis: de brand wordt geconstateerd door een voorbijganger. Deze belt direct met de
hulpdiensten.
Eerste kwartier: vrijwel direct wordt opgeschaald, omdat al vrij snel duidelijk is om wat voor soort
bedrijf/ incident het gaat.
Eerste uur: de grote mate van rookontwikkeling leiden ertoe dat de brandweer bewoners van de
aangrenzende wijk adviseert ramen en deuren gesloten te houden. Dit zal gebeuren middels het laten
horen van de sirenes.
Eerste 4 uur: uit metingen blijkt dat er zich gevaarlijke stoffen in de rook bevinden. Hierop wordt
besloten om de milieu ongevallen dienst (MOD) uit Bilthoven te plaatse te laten komen om verdere
metingen te verrichten.
Eerste 24 uur: vee wordt naar binnen gehaald en er wordt besloten zo spoedig mogelijk te beginnen
het met maaien van gras in de omgeving van de brand.
Herstelfase: een klein aantal mensen blijft enige tijd na het incident klachten houden. Bij deze mensen
zal na verloop van tijd moeten blijken of de klachten blijvend zijn. Het gemaaide gras wordt
onderzocht, waaruit blijkt dat er inderdaad een verhoogde concentratie gevaarlijke stoffen in de
monsters aanwezig is. De graslanden zullen pas na enkele dagen (tot maximaal enkele weken) weer
op het oude niveau zijn, afhankelijk van de mate van afspoeling (regen) en verwaaiing.
Slachtofferbeeld
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
0
4-6
< 4.000
< 4.000
Impactbeoordeling
De beoordeling is opgenomen in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
A
nvt
C
nvt
B
A
nvt
nvt
B
nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans op voorkomen van dit scenario is beoordeeld als “waarschijnlijk”. Het is een scenario
waarvan meerdere voorbeelden zijn landelijk en zelfs in de eigen regio.
75
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van risicobeheersing wordt veel gedaan om eventuele branden te voorkomen
(brandpreventie en externe veiligheid). De Veiligheidsregio heeft hierin een belangrijke adviesrol.
Daarnaast wordt d.m.v. risicocommunicatie voorlichting gegeven over wat te doen bij een dusdanig
incident.
Crisisbeheersing
Het zwaartepunt van deze scenario’s ligt met name in de crisiscommunicatie. Hierover zijn afspraken
gemaakt. De ontsmettingscapaciteit binnen de regio is beperkt. De kolom met de middelen hiervoor is
de brandweer, maar deze beschikt echter niet over de mogelijkheid om mensen (lange tijd) vast te
houden in afwachting van de ontsmetting. Dit leidt ertoe dat de capaciteiten op het monodisciplinair
vlak voldoende zijn, maar dat het scenario multidisciplinair (nog) niet op te lossen is. Eventuele winst
die hier te boeken is, ligt vooral in het opstellen en hanteren van werkbare protocollen.
76
2.6.2
Dierziekten
Crisistype:
Incidenttype:
Bedreiging volksgezondheid
Dierziekten overdraagbaar op mens
Bronnen:
NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit)
RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Relevant in dit scenario is dat Fryslân een voornamelijk agrarische provincie is, met een groot aantal
rundveebedrijven (± 4.000 stuks red.) schapenbedrijven (± 2.000 stuks red.), geitenbedrijven (± 500
stuks red.), varkensbedrijven (±75 stuks red) en een aantal pluimveebedrijven (± 116)
Actuele bedrijfsdata in Friesland verkrijgbaar via EPI/CIb (is epidemiologie afdeling RIVM).
De belangrijkste dierziekten die consequenties kunnen hebben voor de volksgezondheid en daarmee
publieke onrust kunnen veroorzaken zijn:
Aviaire influenza (vogelgriep)
Mond en Klauwzeer (MKZ)
Tuberculose
BSE (gekke koeienziekte)
Q-koorts
Friese veestapel
Rundvee
530.000
Varkens
105.000
Kippen
8.000.000
Overig vee
220.000
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, 2012
Kenmerken scenario
1) Dier op dier
Uitbraak van een dierziekte bij een klein aantal Friese bedrijven die in elkaars nabijheid liggen.
Er komt geen fase van buitengewone omstandigheden.
Met andere woorden; er wordt gekozen voor een crisisfase waarin de uitbraak van de ziekte beperkt
blijft tot een aantal bedrijven. Deze bedrijven zijn waarschijnlijk met elkaar in aanraking geweest in de
vorm van onderling transport of andersoortige uitwisseling van goederen.
2) Dier op mens:
• Uitbraak van een dierziekte bij een klein aantal Friese bedrijven die in elkaars nabijheid liggen.
• Er kan een fase van buitengewone omstandigheden ontstaan.
Kwetsbare groepen
In beide scenario’s zijn de veehouders/werknemers/gezin de voornaamste kwetsbare groep. Zij zijn
immers degenen die de meeste tijd hebben doorgebracht in het besmette gebied; dus ook al vóór de
ziektebeelden duidelijk werden geconstateerd. Bij dier op mens transmissie kunnen ook de mensen in
de omgeving in het geding zijn: ”verwaaiing, op het bedrijf zijn geweest, etc”.
Vitale kwetsbaarheden
Het is niet waarschijnlijk dat vitale infrastructuur te lijden heeft onder deze scenario’s.
77
Scenariobeschrijving
Op een veehouderij in Fryslân wordt een uitbraak van een dierziekte geconstateerd. ’s Ochtends
wordt bij één van de dieren een aantal symptomen van de ziekte waargenomen. De veehouder neemt
het zekere voor het onzekere en belt direct zijn veearts.
Deze stelt meerdere symptomen bij één van de dieren vast en stelt het LNV in kennis. De verdenking
stelt meerdere processen in gang. Een monster wordt naar een speciaal laboratorium gestuurd ter
analyse.
Na verloop van tijd wordt op meerdere bedrijven in de buurt melding gemaakt van verdachte gevallen.
Ook hier worden monsters ter analyse genomen.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis/ Eerste dag:
Na het vaststellen van de eerste verdenking wordt zo nodig een vervoersverbod van een aantal
kilometers rond het verdachte bedrijf ingesteld afhankelijk van het specifieke draaiboek voor die
dierziekte. (Bron: RIVM/ nVWA).
Processen die gaan lopen (bij verdenking of na bevestiging):
• Stand still
• Vaccinatie
• Preventieve ruiming
• Vervoersverbod
• Compartimentering
Figuur 1: Bijvoorbeeld bij MKZ: Vaccinatiegebied en toezichtszone, beschermings- en
toezichtsgebied
Bron: MKZ beleidsdraaiboek, Ministerie van Economischie Zaken (2013)
Afbouwfase:
78
Nadat de dreiging van de crisis is geweken wordt de afbouwfase van kracht. Deze afbouw start
wanneer geen verdere uitbraken worden geconstateerd en bestaande uitbraken onder controle zijn.
De afbouw vindt verder geleidelijk plaats in de komende maanden, dit kan per maatregel en gebied
verschillen.
Slachtofferbeeld
Ten behoeve van de capaciteitenanalyse is het wenselijk dat een beeld van het aantal slachtoffers
wordt gegeven:
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
0
0
15 bedrijven
17
6.590 bedrijven
Impactbeoordeling
De beoordeling geschiedt met behulp van onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
A
Nvt
Nvt
Nvt
B-C
Nvt
A
Nvt
B
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans van optreden van dit scenario wordt als “mogelijk” ingeschat, gezien de historische gegevens
van voorvallen van dierziekten. Hier tegenover staan wel de maatregelen die tegenwoordig worden
genomen om een grote uitbraak te voorkomen (beleid ministerie).
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
Dit gedeelte wordt tijdens de ontwerpfase aangevuld.
Crisisbeheersing
Dit gedeelte wordt tijdens de ontwerpfase aangevuld.
17
Alle in Fryslân gelegen bedrijven vallen na het instellen van de maatregelenpakketten onder hetzelfde compartiment,
waardoor ze allemaal betrokken zijn/ raken bij de uitbraak.
79
2.6.3
Ziektegolf besmettelijke ziekte (pandemie)
Crisistype:
Incidenttype:
Ziektegolf van enkele weken
Maatschappelijke ontwrichting + humane gezondheidsproblematiek
Bronnen:
Regionaal draaiboek grieppandemie Fryslân;
Scenario’s Grieppandemie, ‘Expect the best, prepare for something worse’. April 2008 (MinBZK
en MinVWS);
Expert judgement.
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Er is gekozen om een griep epi-/ pandemie uit te werken omdat dit geldt als het meest waarschijnlijke
scenario.
Van een (griep)pandemie is sprake wanneer een wereldwijde uitbraak van griep, veroorzaakt door een
nieuw griepvirus, plaatsvindt. Een dergelijke pandemie is daarmee anders dan het jaarlijks
terugkerende griepseizoen. Immers deze seizoenen worden veroorzaakt door virussen die al eerder
onder mensen circuleerden, in het geval van een pandemie is er sprake van een nieuw soort virus dat
nog nooit eerder, of pas kort, onder mensen circuleert.
Eer dergelijke pandemie kan de samenleving behoorlijk schaden en ontwrichten. De afgelopen eeuw
heeft een dergelijke ontwrichting zich een aantal keer voorgedaan. De meest in het oog springende
grieppandemie was de uitbraak van de Spaanse griep in 1918. Destijds werd tussen de 25% en 30%
van de bevolking ziek. Ongeveer 1% van de geïnfecteerde kwam in Nederland om het leven.
Twee andere pandemieën (Aziatische griep en Hong Kong griep) werden veroorzaakt door een
combinatie van deze virussen met een variant van een vogelgriep virus. De vorige twee virusstammen
die voor problemen zorgden waarden naar schatting zes maanden rond. Door een toename van
internationaal reizigersverkeer zou deze periode bij een volgende pandemie korter zijn. Naar schatting
tussen de 120 en 160 dagen. In 2009 heeft er ook een pandemie plaatsgevonden. Dit was de Nieuwe
Influenza A (H1N1) (voorheen Mexicaanse griep).
Regionale scenariostudies
In het landelijk draaiboek zijn een aantal scenarioberekeningen gedaan over het verloop van een
epidemie gedurende een pandemische periode. Voor de regio zijn getalsmatige bewerkingen van
deze studie uitgevoerd en geven een indruk van de regionale belasting van de gezondheidszorg. Om
tot een interpretatie te komen van de mogelijke scenario’s is in het landelijke draaiboek een
beschrijving gemaakt. In het worst case scenario gaat het in Fryslân om circa 320.000 geïnfecteerde
mensen. Bij het realistische scenario gaat het in Fryslân om circa 160.000 geïnfecteerde mensen.
Kenmerken van het scenario
In de regio Fryslân worden de volgende scenario’s onderkend in oplopende ‘zwaarte’.
Worst case 50% van de bevolking wordt ziek. Het virus heeft een hoge virulentie en mortaliteit. Er
is geen vaccin beschikbaar en antivirale middelen zijn beperkt beschikbaar.
Gevolgen: mogelijke schaarste aan medische zorg en bij de hulpverleningsdiensten. Ook vitale
infrastructuren kunnen door gebrek aan personeel in de problemen komen met als gevolg sociale
onrust.
Realistic case 20-30% van de bevolking wordt ziek. Het virus is virulenter dan het normale
jaarlijkse influenzavirus maar heeft niet een veel hogere mortaliteit. Vaccins komen beschikbaar.
Antivirale middelen zijn beperkt beschikbaar.
Gevolgen: Op de top van de epidemie mogelijke schaarste aan reguliere zorg. Buiten de top om
kan door het uitstellen niet-acute zorg de extra zorgbehoefte worden opgevangen. De
hulpdiensten kunnen de uitval van zieken opvangen, ditzelfde geldt voor de vitale infrastructuren.
Best case 20-30% van de bevolking wordt ziek. Het virus is virulenter dan het normale jaarlijkse
influenzavirus en veroorzaakt een verhoogde mortaliteit onder de normale risicogroepen voor
influenza. Antivirale middelen zijn beperkt beschikbaar. Er is een vaccin ontwikkeld dat in
voldoende mate geproduceerd wordt. Er moet een nationale vaccinatiecampagne worden
80
opgestart volgens de prioriteitsgroepen van de gezondheidsraad. Er ontstaat sociale onrust
doordat bijna de hele bevolking zo snel mogelijk gevaccineerd wil worden.
(Bron: Regionaal draaiboek grieppandemie Fryslân)
In dit scenario wordt uitgegaan van:
De scenario’s zoals omschreven in het Regionaal draaiboek grieppandemie Fryslân.
Het scenario met de grootste piekbelasting.
Een pandemische periode van 9 weken op basis van een worst case ziektebeeld (50% attack
rate).
Kwetsbare groepen
De meest kwetsbare groepen tijdens een pandemie (kunnen) zijn:
Kinderen
Ouderen
Mensen met een chronische ziekte
Mensen werkzaamheid in de zorg/dienstverlenende sector
Vitale kwetsbaarheden
Te weinig personeel/goederen beschikbaar bij de vitale sectoren.
Scenariobeschrijving
Nadat er in andere delen van de wereld al enkele weken sprake is van een epidemie slaat de griep nu
ook toe in Nederland en in de regio Fryslân. Waar het aantal geïnfecteerde in de eerste 2 weken nog
zeer beperkt is treedt er in week 2, 3 en met name week 4 een explosieve stijging van het aantal
geïnfecteerden op. In week 4 bevindt de epidemie zich dan ook op haar hoogtepunt want in week 5 en
volgend daalt het aantal geïnfecteerde weer hard totdat er geen nieuwe gevallen meer bijkomen in de
weken 8 en 9.
In de weken 3, 4 en 5 komt het dagelijkse levens grotendeels stil te liggen. Bedrijven draaien op zeer
beperkte kracht of zijn zelfs helemaal (soms preventief) gesloten, ook scholen en andere
onderwijsinstellingen zijn op last van de overheid gesloten. Het grote aantal huisartsconsulten en een
relatief groot aantal ziekenhuisopname tegenover minimale bezetting in de zorginstellingen leid tot
schaarste bij de zorgverlening.
Kritische momenten
Uitgaande van een pandemische periode van 9 weken zit de top van de epidemie tussen de 3 en 5
weken. De eerste weken (week 0 t/m 2) is er een klein aantal inwoners ziek en is het aantal opnamen
beperkt. Daarna (week 3 en 4) schiet het aantal geïnfecteerde explosief omhoog, in deze weken
sterven er ook mensen aan de griep. Week 5 laat weer een sterke daling zien van het aantal
geïnfecteerde en zorgvragers. In de laatste weken (week 6 t/m 9) dooft de epidemie helemaal uit tot 0
geïnfecteerde.
In de piek van de epidemie zijn er 33.075 geïnfecteerde, 8.513 huisartsconsulten en 93
ziekenhuisopnames. In week voor de piek ligt het aantal geïnfecteerde ruim 2x zo laag, in de week na
de piek zelfs 13x lager.
Slachtofferbeeld
Het slachtofferbeeld is bepaald op basis van de uitgevoerde berekening, gebaseerd op een
pandemische periode van 9 weken. Het totaal aantal inwoners in de regio Fryslân bedraagt circa
640.000.
Status
Doden
Ziekenhuisopname
Huisartsconsulten
Geïnfecteerde
Betrokkenen
Aantal
160 – 400
> 400
> 40.000
320.000
640.000
81
Impactbeoordeling
De beoordeling is opgenomen in onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
D Hoog
E
Nvt
D
Nvt
E
Nvt
E
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De waarschijnlijkheid wordt ingeschat op “mogelijk”. Er zijn geen concrete aanwijzingen voor de
komende 4 jaar, maar de gebeurtenis (ziektegolf besmettelijke ziekte) wordt voorspelbaar geacht.
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van risicocommunicatie worden mensen geïnformeerd hoe ze een eventuele besmetting
kunnen voorkomen. Dit wordt zowel gedaan vanuit de Veiligheidsregio als vanuit het Rijk.
Crisisbeheersing
Het worst case scenario kan leiden tot een schaarste aan medische zorg en bij de
hulpverleningsdiensten.
In 2009 is veel aandacht geschonken aan het beschrijven en voorbereiden op een grieppandemie.
Sinds 1 januari 2012 is de gewijzigde Wet publieke gezondheid van kracht, waarin aandacht wordt
besteed aan onder andere quarantaine en opvang. De uitvoering van deze wet ligt in eerste instantie
bij de GGD.
Een aandachtspunt voor dit scenario zijn de zogenaamde continuïteitsplannen. Deze plannen zijn
voor de korte en voor de middellange termijn beschikbaar, maar ontbreken of voldoen vaak niet voor
de lange termijn (6 weken tot 3 maanden). Hiervoor is vanuit het ministerie de Handleiding
bedrijfscontinuïteit bij Grieppandemie beschikbaar gesteld. Daarnaast verdient de geoefendheid op
een grootschalige bevolkingsvaccinatie in dit kader extra aandacht.
82
2.7
Sociaal-maatschappelijke omgeving
In Fryslân vinden jaarlijks veel (grote) evenementen plaats. Daarnaast spelen er twee betaald
voetbalclubs in de regio waar veel mensen op af komen. Paniek in een menigte is dan ook een
relevant crisistype in Fryslân waar rekening mee gehouden worden. Daarnaast speelt er altijd het
risico rondom voetbalwedstrijden dat de rivaliteit tussen clubs escaleert in ongeregeldheden tussen
supporters onderling maar ook tussen supporters en politie.
2.7.1 Paniek en brand tijdens groot evenement
Crisistype: Paniek in menigten
Incidenttype: Paniek tijdens grote festiviteiten, concerten, demonstraties
Bronnen:
Veiligheidsplan Concerten Guus Meeuwis, Abe Lenstrastadion (27 mei 2009);
Risicoanalyse Evenementen Brandweer Skarsterlân (medio 2009);
Audit Brand Euroborg (Auditteam Voetbalvandalisme, juli 2008);
Scenario's en vertaling operationele inzet rampbestrijdingsplan Abe Lenstra Stadion te
Heerenveen (R. Hogeterp, Gemeente Heerenveen mei 2009).
Evenementenbeleid Veiligheidsregio Fryslân
Keuze relevante scenario-omvang
Dit scenario betreft een incident bij een van de vele openlucht evenementen die jaarlijks in Fryslân
gehouden worden.
Risicosetting
De keuze voor dit scenario komt voort uit het feit dat in Fryslân meer dan 1.700 evenementen kent,
18
waarvan de meeste in klasse A en B .
Kenmerken van het scenario
In dit geval gaat het om een openlucht evenement waarbij grote feesttenten gebruikt worden. Op
het terrein zullen activiteiten worden ontplooid en zijn (tijdelijke) horecagelegenheden aanwezig.
Een topdrukte van ongeveer 5.000 toeschouwers en deelnemers. Hiervan bestaat een
substantieel deel uit kinderen.
Op het feestterrein wordt gebruik gemaakt van een aantal grote feesttenten.
Het geheel speelt zich af in de nabijheid van woningen of een woonwijk.
Kwetsbare groepen
Gezien het feit dat het incident voltrekt in het bijzijn van grote aantallen mensen (waaronder kinderen),
worden kinderen beschouwd als de meest relevante groep kwetsbare personen.
Verder zijn ook de volgende groepen kwetsbare personen te onderscheiden in dit scenario:
kinderen
minder validen
ouderen
Vitale kwetsbaarheden
Het is niet te verwachten dat een incident in een feesttent leidt tot verstoring van vitale infrastructuur.
Het incident zal zich naar verwachting beperken tot het feestterrein zelf.
18
Klassen zoals gebruikt in het evenementenbeleid Fryslân
83
Scenariobeschrijving
Door een technisch mankement, of menselijk handelen, ontstaat tijdens een optreden van een lokale
band in een feesttent brand achter het podium. Door de grote hoeveelheid brandbaar materiaal achter
en op het podium grijpt het vuur om zich heen.
Op de voorste rij van het publiek wordt de rook al snel gezien wat leidt tot paniek. Vooral de eerste
rijen maken zich zo snel mogelijk uit de voeten.
Doordat de gebeurtenissen zich snel en tussen de menigte afspelen, ontstaat bij (een deel van) de
bezoekers paniek. Dit resulteert in het feit dat mensen op velerlei manieren weg proberen te komen en
geen oog zullen hebben voor elkaar. Door de verdrukking of vertrapping loopt een aantal mensen
letsel op en komt een persoon om het leven.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis: Omschrijving begingebeurtenis tot eerste kwartier. Gedurende het eerste kwartier
heeft de brand alle mogelijkheid zich te ontwikkelen achter of op het podium in de feesttent.
Eerste kwartier: Omschrijving eerste kwartier tot eerste uur. De inmiddels ontwikkelde brand is nu ook
te zien vanuit het publiek. Dit leidt tot paniekreactie op de voorste rijen. In dit tijdsbestek wordt ook de
brandweer gealarmeerd.
Eerste uur: Omschrijving eerste uur tot eerste vier uur. Na de alarmering komt de brandweer ter
plaatse en kunnen bluswerkzaamheden beginnen.
Eerste 4 uur tot 24 uur: Omschrijving eerste vier uur tot eerste 24 uur. Het incident als zodanig kan na
vier uur beschouwd worden als afgedaan. De brand is geblust en de gewonden zijn inmiddels (zo
nodig) afgevoerd naar een ziekenhuis in de omgeving.
Slachtofferbeeld
Ten behoeve van de capaciteitenanalyse is het wenselijk dat een beeld van het aantal slachtoffers
wordt gegeven:
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
1
2-4
< 4.000
< 40.000
Impactbeoordeling
Onderstaand tabel geeft de impactbeoordeling weer:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
A
B
Nvt
A
Nvt
Nvt
Nvt
B
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De beoordeling van de waarschijnlijkheid ligt tussen “mogelijk” en “waarschijnlijk”.
84
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In het kader van preventie wordt veel gedaan om deze scenario's te voorkomen (vergunningverlening
bij evenementen). De veiligheidsregio heeft hiervoor ook een (wettelijke) adviesrol in het kader van
risicobeheersing en operationele voorbereiding. Deze taak zal de veiligheidsregio ook de komende
jaren blijven uitvoeren. Deze adviestaak komt aan de orde in het beleidsplan van de Veiligheidsregio/
Brandweer Fryslân.
Crisisbeheersing
Operationeel zijn deze scenario's behapbaar met de huidige operationele capaciteit. Deze scenario’s
zijn grotendeels verankerd in de vergunningverlening. Mede hierdoor zijn deze scenario’s voor de
veiligheidsregio met de standaard operationele capaciteit op te lossen. Dit wordt gesteund door de
ontwikkelingen op het gebied van Crowd Management. Echter, de handhaving zou in een aantal
gevallen beter geregeld kunnen worden.
85
2.7.2 Gewelddadigheden rondom voetbal
Crisistype:
Incidenttype:
Verstoring openbare orde
Gewelddadigheden rondom voetbalwedstrijden
Bronnen:
Procesbeschrijving en risicoanalyse matrix (CIV, juli 2006);
Audit 1-meting SC Heerenveen april 2013 (Auditteam Voetbal en Veiligheid, 2013);
Audit 0-meting SC Cambuur Leeuwarden maart 2012 (Auditteam Voetbal en veiligheid, 2012);
Ongeregeldheden rond de wedstrijd SC Cambuur Leeuwarden - Roda JC op 3 juni 2009
(Auditteam Voetbalvandalisme, 2009);
Voetbalveiligheid 2009-2012 (Auditteam Voetbal en Veiligheid, 2013);
Veiligheidsverklaring Cambuur 2013 - 2013-10-30;
Ontruimingsplan Cambuurstadion (Cambuur, 2012);
Scenario’s Cambuur 2012.
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
Uit risico-inventarisatie blijkt dat Fryslân twee stadions heeft waar betaald voetbal organisaties hun
wedstrijden spelen.
Stadion
Abe Lenstra Stadion
Cambuurstadion
Stad
Heerenveen
Leeuwarden
Capaciteit
20
26.100
21
9.561
Gemiddeld aantal risicowedstrijden
10
7
19
In Fryslân zijn twee betaald voetbal organisaties (verder genoemd: BVO’s), te weten: Sc Cambuur
Leeuwarden en Sc Heerenveen.
Kenmerken van het scenario
In dit scenario is ondermeer gekozen voor:
Het in dit scenario uitgewerkte incidenttype betreft ongeregeldheden rond een voetbalwedstrijd.
Het scenario kan zich voordoen voorafgaand, tijdens of na een wedstrijd van een van de BVO’s.
Daarnaast kan het scenario zich voltrekken in de nabijheid van het stadion of in het centrum van
de desbetreffende speelstad. In het scenario wordt geen rekening gehouden met het tijdstip van
het uitbreken van ongeregeldheden.
Er is (vooralsnog) geen sprake van een worst case scenario maar van een meer gematigde versie
omdat de historie uitwijst dat dergelijk ernstige incidenten zich in Fryslân de laatste jaren niet
hebben voorgedaan. Daarnaast zijn incidenten met een worst case karakter niet voorgekomen bij
de betrokken BVO’s in Fryslân.
Kwetsbare groepen
In of rond een voetbalstadion zijn enkele duizenden mensen bijeen op een klein oppervlak (dit
gegeven kan bijdragen aan het ontstaan van een grimmige sfeer of kleine opstootjes). Hiervan is het
merendeel niet kwaadwillend en daarmee kwetsbaar voor die groep die dit wel is. Onder kwetsbare
groepen vallen daarmee overige voetbalsupporters in het algemeen, met de kanttekening dat zich
onder deze groep ook de volgende categorieën mensen bevinden:
minder validen
kinderen
19
Het aantal risicowedstrijden wat genoemd wordt betreft prognoses zoals die voor aanvang van het seizoen worden
overeengekomen. Gedurende het seizoen kan het aantal risicowedstrijden hoger uitkomen, bijvoorbeeld door naderende
degradatie of Europees voetbal.
20
Auditteam voetbal en veiligheid: Audit 1-meting april 2013 SC Heerenveen
21
Auditteam voetval en veiligheid: Audit 0-meting maart 2012 SC Cambuur Leeuwarden
86
Vitale kwetsbaarheden
Voor dit scenario is het niet waarschijnlijk dat vitale infrastructuur onder druk komt te staan.
Scenariobeschrijving
In dit scenario vinden gewelddadigheden rondom een beladen risicoduel plaats.
Eerste 15 tot 30 minuten:
Een groep van ongeveer 350 kwaadwillende supporters zoekt rond een beladen wedstrijd de
confrontatie met supporters van de tegenstander of met eenheden van de politie. Hierbij wordt onder
meer met stenen en flessen gegooid.
Uur 1:
Naarmate de tijd vordert verspreiden de rellen en relschoppers zich over een groter gebied in en/ of
rond het stadion. Hierbij moeten (winkel)ruiten en straatmeubilair het ontgelden alsmede de
aanwezige politie-eenheden.
Uur 2:
De ongeregeldheden bereiken op een plein of rotonde hun climax doordat daar een grote confrontatie
plaatsvindt tussen de aanwezige ME en de relschoppers. Hierbij wordt wederom met stenen, flessen
en aanwezig (straat)meubilair gegooid.
Uur 3:
Na afloop zijn arrestaties en gewonden het resultaat van de ongeregeldheden.
Slachtofferbeeld
Ten behoeve van de capaciteitenanalyse is het wenselijk dat een beeld van het aantal slachtoffers
wordt gegeven:
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
0
2-4
< 400
< 1.000
Impactbeoordeling
In onderstaande tabel is de beoordeling weergegeven:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
Nvt
A
Nvt
A
Nvt
A
Nvt
B
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
Het scenario wordt ingeschat op “waarschijnlijk”.
87
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
In de basis wordt er door clubs en KNVB toegezien op kaartverkoop. Zo vindt er geen vrije verkoop
plaats voor risicowedstrijden en zijn supporters geregistreerd door het gebruik van clubcards. De
clubs, KNVB en lokale driehoek en overige hulpdiensten maken ieder jaar risicoanalyses voor de
mogelijke risicowedstrijden dat seizoen. Daarnaast kunnen wedstrijden gedurende het seizoen
worden bestempelt als risicovol, waarna maatregelen kunnen worden getroffen, bijvoorbeeld het
instellen van een combiregeling.
Crisisbeheersing
De operationele capaciteit voor de bestrijding van deze scenario’s wordt als voldoende ingeschat. Op
het gebied van incidentbestrijding wordt hier al veel inzet geleverd. Tevens wordt er de laatste jaren
op steeds grotere schaal gebruik gemaakt van de inzet van Flex-ME. Dit zijn ME-eenheden die onder
rustige omstandigheden niet in volledig tenue aanwezig zijn maar zich met de zogenaamde platte pet
rond het stadion begeven.
88
2.7.3
Amoksituatie
Crisistype:
Incidenttype:
Terrorisme/ ernstige criminaliteit
Aanslag op plaatsen waar veel mensen bijeenkomen
Bronnen:
Blauw, jaargang 7 – 24 september 2011
Reconstructie incident Alphen aan den Rijn, Brandpunt 2011
Reconstructie Schooldrama Erfurt, Der Spiegel, mei 2002
Chronologie Schooldrama Winnenden, Deutschlandfunk, maart 2010
Keuze relevante scenario-omvang
Risicosetting
De term amok wordt de laatste jaren steeds meer gebruikt om daden die tot (grote) maatschappelijke
onrust en ongeloof leiden. Recente voorbeelden hiervan zijn ondermeer:
Man met bijl op station Roosendaal;
Schietincident Terracollege;
Aanslag Koninklijke familie Apeldoorn;
Aanslag De Ridderhof Alphen aan den Rijn;
Massale schietpartij Utøya Noorwegen.
Onder amok kan men dus ook een ernstig schietincident, of ook wel ‘spree shooting’ schalen. De
zogenaamde ‘spree shooting’ is een schietpartij waarbij één of meerdere daders in korte tijd meerdere
(dodelijke) slachtoffers maken op één of meerdere locaties. Opvallend aan dergelijke incidenten is de
hoe weinig tijd er ligt tussen de verschillende slachtoffers. Er is zogezegd geen afkoelperiode.
Spree shootings kwamen vooral voor in de Verenigde Staten. In Europa komen ze de laatste
decennia echter ook steeds vaker voor. Zo zijn er soortgelijke incidenten te noemen in Duitsland, waar
vooral de incidenten in Erfurt en Winnenden bekend zijn.
Het meest bekend en recent zijn echter de incidenten in Alphen aan den Rijn en Utøya (Noorwegen)
waar respectievelijk Tristan van der V. en Anders Breivik een bloedbad aanrichtten.
Als gekeken wordt naar de bekende incidenten sinds 1913 valt op dat in Europa (en met name
Duitsland) dergelijke incidenten vooral op scholen voorkomen en worden gepleegd door jonge daders
(gemiddeld 20 jaar oud).
Een ander opmerkelijk feit is dat een groot deel van de daders ervoor kiest om zichzelf van het leven
te beroven voor de politie hen kan inrekenen.
Kenmerken van het scenario
- Er is in dit scenario gekozen om een schietincident uit te werken;
- Er is gekozen om voor dit scenario uit te gaan van één schutter;
- Er is voor gekozen om dit scenario op één plaats te laten plaatsvinden, dat wil zeggen dat de
dader zich niet in de vrije omgeving gaat verplaatsen;
- Het scenario speelt zich af in één van de stedelijke centra van Fryslân.
Kwetsbare groepen
De kwetsbare groepen in dit scenario zijn mensen die zich in de buurt bevinden van de schutter.
Aangezien niet duidelijk is op wie de schutter het gemunt heeft, is iedereen een mogelijk doelwit.
Hierbij gaat extra aandacht uit naar mensen die zichzelf niet of niet op tijd in veiligheid kunnen
brengen. Hierbij kan worden gedacht aan aanwezige kinderen of ouderen.
89
Vitale kwetsbaarheden
De gevolgen van dit specifieke scenario zullen geen directe gevolgen hebben op de vitale
infrastructuur.
Scenariobeschrijving
Een hevig verwarde jonge man bereikt na jarenlange psychische problemen zijn kookpunt en besluit,
gewapend met een aantal vuurwapens, zijn woede te koelen in een nabijgelegen kantoorpand.
Hij stapt resoluut naar binnen, vuurt een aantal keer op de aanwezige portier en gaat vervolgens op
de onderste verdieping van kantoor naar kantoor. In de eerste paar minuten van de schietpartij weet
de dader 9 dodelijke slachtoffers te maken en vallen er ongeveer 10 gewonden. De schutter gaat zeer
doelmatig te werk en heeft zijn actie goed gepland en uitgedacht.
Als de politie aankomt op het adres van de melding, treffen zij een chaotische situatie aan. Mensen
rennen in paniek het pand uit en schreeuwen onsamenhangende dingen naar de agenten. Hierop
trekken de agenten hun dienstwapen en betreden het pand.
Binnen treffen ze meerdere ruimten aan waar zich kogelgaten bevinden in muren en ramen. Zo her en
der in het pand komen zij langs slachtoffers. Wanneer zij de ruimte bereiken waar de dader zich
mogelijk verschanst zou hebben, zien zij dat de dader zich inmiddels van het leven heeft beroofd.
Kritische momenten
Begin gebeurtenis: De schutter loopt een pand binnen en begint ogenschijnlijk lukraak om zich heen
te schieten.
Eerste kwartier: Op meerdere plekken in het pand worden mensen geraakt door kogels. Mensen
proberen zich in paniek op te sluiten of proberen te vluchten. De politie komt er te plaatse en richt zich
op het isoleren van de schutter en de schietpartij te beëindigen.
Eerste uur: De schutter wordt door de als eerste ter plaatse gekomen politie eenheid niet direct
aangetroffen. Aan de hand van een aantal ooggetuigen besluiten de agenten het pand te betreden.
Wanneer de politie het pand betreedt, heeft de schutter inmiddels zelfmoord gepleegd. Hierop zetten
hulpdiensten het gebied rond het pand af.
Eerste 4 uur: Uit ooggetuigenverklaringen blijkt dat het zich om één schutter heeft gehandeld. Hierop
wordt het pand vrijgegeven voor technische recherche en kan worden begonnen met het
inventariseren en (in een later stadium) identificatie van slachtoffers.
Eerste 24 uur: Gedurende de eerste 24 uur zal met name de aandacht uitgaan naar het bergen van
dodelijke slachtoffers en het vrijgeven van het pand en de directe omgeving.
Herstelfase: De nasleep van het incident wordt door de gemeente gecoördineerd en leidt tot een
aantal informatieavonden en bijeenkomsten waar slachtoffers en getuigen zich kunnen melden.
Daarnaast zal het OM hierin haar taak opnemen en het strafrechtelijk proces opstarten.
Slachtofferbeeld
Status
Doden
Gewonden (T1/T2)
Getroffenen
Betrokkenen
Aantal
4-16
4-16
< 400
< 400
90
Impactbeoordeling
De beoordeling is opgenomen in de onderstaande tabel:
Impactcriterium
1.1 aantasting van de integriteit van het grondgebied
2.1 doden
2.2 ernstig gewonden en chronisch zieken
2.3 lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3.1 kosten
4.1 langdurige aantasting van milieu en natuur (flora en fauna)
5.1 verstoring van het dagelijks leven
5.2 aantasting van positie van het lokale en regionale
openbaar bestuur
5.3 sociaal psychologische impact
6.1 aantasting van cultureel erfgoed
Score (A-E of Nvt)
Nvt
C
C
Nvt
A
Nvt
A
Nvt
D
Nvt
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
De kans op voorkomen van dit scenario is beoordeeld als “mogelijk”.
Capaciteiteninventarisatie
Risicobeheersing
Binnen de politieorganisatie heeft dit scenario de nodige aandacht gekregen de laatste jaren. Dit heeft
er ondermeer toe geleid dat de politie ondermeer het internet en Twitter scant op mogelijke
dreigingen. Het scannen van Twitter leidt dagelijks tot het natrekken van ongeveer 200 Tweets (ter
vergelijk: in Nederland worden iedere dag ongeveer 35.000 dreigtweets verstuurd).
Crisisbeheersing
De operationele capaciteit voor de bestrijding van dit scenario wordt als onvoldoende ingeschat. Dit
ligt onder andere aan het feit dat de politie de enige partner is die zich hier op voorbereid (heeft).
Koppelingen en procedures met en bij andere hulpverleningsdiensten zijn nog niet gemaakt of in
voorbereiding. Zo zijn er bijvoorbeeld ook nog procedurele afspraken met andere diensten.
Een ander punt van aandacht in de crisisbeheersing is de bereikbaarheid van de Waddeneilanden. In
het geval dat een goed voorbereide schutter zijn actie plant op een van de eilanden zijn de eenheden
die daar ter plaatse zijn mogelijk enkele uren op zichzelf aangewezen.
91
3.
Van scenarioanalyse naar risicodiagram
In dit hoofdstuk worden allereerst de verwachte impacts per incidenttype/ scenario door middel van
een multicriteria analyse geaggregeerd tot een impactscore. Deze impactscores worden vervolgens
gecombineerd met de aan scenario’s toegewezen waarschijnlijkheden. Het resultaat is vervolgens
uitgezet in een zogenaamd risicodiagram.
Voordat deze resultaten worden gepresenteerd, wordt de uitgevoerde multicriteria analyse (MCA)
toegelicht.
3.1
Aggregatie van impacts
Door middel van een multicriteria analyse zijn de scores van de incidentscenario’s op de hierboven
beschreven criteria geaggregeerd tot één totale impactscore per scenario. Op basis van deze totale
impactscores is vervolgens een rangorde van incidentscenario’s gemaakt.
Het doel van deze aggregatie is te komen tot een eindoordeel over de mate van impact van elk
scenario. Bij de samenvoeging van de afzonderlijke impactscores kunnen twee routes worden
genomen. Ten eerste, kunnen alle impactscores als even belangrijk worden aangemerkt en dus even
zwaar meewegen in de aggregatie. Ten tweede, kunnen de impactscores verschillend worden
gewogen om zo het verschil in belang weer te geven.
Niet alleen heeft de weging van impactscores een invloed op de uitkomst van de aggregatie, maar ook
de toegepaste aggregatiemethode (MCA-techniek) heeft dit. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van
de gewogen som methode.
Wanneer de gewogen som methode wordt toegepast worden de A-E scores van een scenario op de
tien criteria omgezet naar kwantitatieve scores. Deze worden daarna vermenigvuldigd met de
overeenkomstige relatieve gewichten en vervolgens gesommeerd. Hoe groter de impacts van een
incidentscenario, des te hoger zal de gewogen som van het scenario zijn.
Voor een gedetailleerde beschrijving van de voor- en nadelen van de methodiek verwijzen wij naar het
Methodiekboek van de Handreiking Regionaal Risicoprofiel.
Om de gewogen som methode te kunnen toepassen zijn benodigd: (i) de scores van de
incidentscenario’s op de tien afzonderlijke criteria, en (ii) het relatieve gewicht van elk van deze
criteria. De impactscores van de incidentscenario’s zijn hierboven beschreven.
De impactcategorieën A tot en met E voor de tien impactcriteria zijn niet lineair ingedeeld. Bij de
rekenkundige aggregatie van de tien impactscores met behulp van de gewogen som methode kan
daarom geen gebruik worden gemaakt van een lineaire transformatie om de impactklasse om te
zetten naar een kwantitatieve score. Hiertoe dient een exponentiële transformatie te worden gebruikt.
In de onderstaande tabel zijn de getalswaarden opgenomen behorende bij de verschillende
impactklassen. Deze getalswaarden voor elk impactcriterium worden vervolgens geaggregeerd met
behulp van de gewogen som methode.
Score impactcriterium
Nvt
A
B
C
D
E
Getalswaarden
0
0,01235
0,03704
0,11111
0,33333
1,00000
Naast de impactscores zijn de relatieve gewichten van de verschillende impactcriteria nodig om de
multicriteria analyse te kunnen uitvoeren.
Verschillende personen (beleidsmakers) zullen andere relatieve gewichten toekennen aan de tien
criteria.
92
3.2
Impact en waarschijnlijkheid gecombineerd; het risicodiagram
De resultaten van de impactbeoordeling en de waarschijnlijkheidsbeoordeling kunnen worden uitgezet
in een zogenaamd risicodiagram.
Op de verticale as van dit diagram is de impact weergegeven. De maximale waarde van deze as is
gelijk aan een scenario dat op alle criteria een E scoort. Op de horizontale as van het diagram is de
waarschijnlijkheid uitgezet.
Het diagram maakt inzichtelijk waar incidenttypen/ scenario’s zich bevinden met een hoge impact op
vitale belangen en met een hoge waarschijnlijkheid van daadwerkelijk optreden. Deze
incidentscenario’s verdienen uiteraard meer aandacht dan scenario’s met een lage impact en lage
waarschijnlijkheid.
93
Risicodiagram
94
De score van de incidenttypen kunnen ingedeeld worden naar de volgende vier categorieën:
Categorie 1: hoge waarschijnlijkheid en zeer hoge impact
In deze categorie vallen alle incidenttypen (scenario’s) waarvan de impact ‘zeer ernstig’ tot ‘catastrofaal’ en
de waarschijnlijkheid ‘mogelijk tot zeer waarschijnlijk’ wordt geacht. Voor de veiligheidsregio Fryslân voldoen
de volgende incidenttypen hieraan:
“Ziektegolf”en “Incident beroepsvaart/ ruim water (met veerboot)”,
Categorie 2: lage waarschijnlijkheid en zeer hoge impact
Categorie 2 omvat de incidenttypen (scenario’s) met een ‘zeer ernstige tot catastrofale’ impact en een lage
waarschijnlijkheid. Het gaat hierbij om onwaarschijnlijk tot zeer onwaarschijnlijk.
Voor de veiligheidsregio Fryslân voldoen de incidenttypen “Overstroming vanuit Zee”, “Olieramp
Waddenzee” en “Incident stationaire inrichting (Bleve)” aan dit beeld.
Categorie 3: Ernstige tot beperkte impact
Deze categorie bestaat uit incidenttypen (scenario’s) die minder hoog scoren op impact (ernstig tot beperkt).
Dit is een grote middengroep waarin op basis van het diagram de verschillen ten aanzien van de
waarschijnlijkheid en de impact zijn af te lezen.
Categorie 4: overige
Deze categorie bestaat uit de incidenttypen die een minder dan beperkte impact hebben. Deze incidenten
zullen naar alle waarschijnlijkheid niet leiden tot een ramp of crisis.
95
Bijlagen
96
Bijlage 1 Toelichting op impactcriteria en waarschijnlijkheidsbeoordeling
Hieronder wordt de toelichting gegeven op de impactcriteria en de waarschijnlijkheidsbeoordeling.
Deze toelichting is afkomstig uit de Handreiking Regionaal Risicoprofiel, versie 1.10.
Territoriale veiligheid
“Het ongestoord functioneren van Nederland als onafhankelijke staat in brede zin, dan wel in de
territoriale integriteit in enge zin.”
Criterium 1.1 Aantasting van de integriteit van het grondgebied
“Het feitelijke of functionele verlies van, dan wel het buiten gebruik zijn van, dan wel het verlies van
zeggenschap over delen van de regio.”
Onder functioneel verlies wordt vooral verstaan het verlies van het gebruik van gebouwen, woningen,
infrastructuur, wegen en grond.
Bepalend voor de impact zijn:
oppervlakte van het bedreigde of aangetaste gebied (geografische afbakening);
tijdsduur gedurende welke het gebied wordt bedreigd of aangetast.
Oppervlakte
Tijdsduur
Wijk, dorp
2
Max. 4 km
2 tot 6 dagen
1 tot 4 weken
1-6 maanden
1/2 jaar of langer
Lokaal
2
4-40 km
A
A
B
C
Gemeentelijk
2
40-400 km
A
B
C
D
Regionaal
2
> 400 km
B
C
D
E
C
D
E
E
Het resultaat van de impactscore wordt eventueel gecorrigeerd op basis van de bevolkingsdichtheid
van het bedreigde of getroffen gebied:
indien de bevolkingsdichtheid > 750 personen/km2 dan + 1 (bijv. klasse B wordt C).
indien de bevolkingsdichtheid < 250 personen/km2 dan - 1 (bijv. klasse C wordt B).
Fysieke veiligheid
“Het ongestoord functioneren van de mens in Nederland en zijn omgeving.”
Criterium 2.1 Doden
“Dodelijk letsel, direct overlijden of vervroegd overlijden binnen een periode van 20 jaar.”
Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd:
het aantal doden als gevolg van het beschreven incident;
het tijdstip van overlijden.
Aantal
<1
2-4
4-16
16-40
40-160
160-400
>400
Tijdstip
Direct
(binnen 1 jaar)
Vervroegd overlijden
(binnen 1-20 jaar)
A
B
C
C hoog
D
D hoog
E
A
A
B
C
C hoog
D
D hoog
In het geval beide indicatoren van toepassing zijn, geldt de score van de hoogste impactklasse.
97
Criterium 2.2 Ernstig gewonden en chronisch zieken
“Letsel gevallen behorend tot categorie T1 en T2, en personen met langdurige of blijvende
gezondheidsproblemen zoals ademhalingsklachten, ernstige verbrandingen of huidaandoeningen,
gehoorbeschadiging, lijden aan oorlogssyndroom.
Slachtoffers behorend tot categorie T1 of T2 hebben onmiddellijk medische hulp nodig en behandeling
dient binnen 2 uur te starten (T1) dan wel moeten continu gemonitord worden en behandeling binnen
6 uur (T2).
Chronisch zieken zijn personen die gedurende een lange periode (> 1 jaar) beperkingen ondervinden:
medische zorg nodig hebben, niet of gedeeltelijk kunnen deelnemen aan het arbeidsproces,
belemmering ervaren in het sociale functioneren.”
Als indicator voor het meten van de impact wordt gehanteerd:
het aantal ernstig gewonden en chronisch zieken.
Aantal
1
2-4
4-16
16-40
40-160
160-400
>400
A
B
C
C hoog
D
D hoog
E
Criterium 2.3 Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
“Blootstelling aan extreme weer- en klimaat omstandigheden, alsmede het gebrek aan voedsel,
drinkwater, energie, onderdak of anderszins primaire levensbehoeften.”
Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd:
het aantal getroffenen;
tijdsduur.
Aantal
Tijdsduur
< 400
Getroffenen
< 4.000
Getroffenen
< 40.000
Getroffenen
> 40.000
Getroffenen
A
B
C
B
C
D
C
D
E
D
E
E
2 tot 6 dagen
1 tot 4 weken
1 maand of langer
Economische veiligheid
Criterium 3.1 Kosten
“Euro’s in termen van herstelkosten voor geleden schade, extra kosten en gederfde inkomsten.”
Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd:
Materiële schaden en kosten;
Gezondheid schaden en kosten;
Financiële schaden en kosten;
Kosten van bestrijding, hulpverlening en herstel.
De impact is gebaseerd op de schade die in totaal geleden wordt. Dus de afzonderlijke categorieën
worden opgeteld.
Kosten in €
1. Materiële schade
2. Gezondheid schade
3. Financiële schade
4. Bestrijdingskosten en herstel
Economische schade totaal
<2
miljoen
< 20
miljoen
< 200
miljoen
<2
Miljard
>2
Miljard
A
B
C
D
E
98
Zie voor een toelichting op de individuele posten voor schaden en kosten het Methodiekboek van de
Handreiking Regionaal Risicoprofiel.
Ecologische veiligheid
“Het beschikken over voldoende zelfherstellend vermogen van de leefomgeving bij aantasting.”
Criterium 4.1 Langdurige aantasting van het milieu en natuur (flora en fauna)
“Langdurige of blijvende aantasting van de kwaliteit van het milieu, waaronder verontreiniging van
lucht, water of bodem, en langdurige of blijvende verstoring van de oorspronkelijke functie, zoals het
verlies van soortendiversiteit flora en fauna, verlies van bijzondere ecosystemen, overrompeling door
uitheemse soorten.”
Aantasting van de ecologische veiligheid wordt gemeten aan de hand van twee aspecten:
A. Aantasting van natuur- en landschappelijke gebieden die als beschermwaardig zijn aangewezen,
en
B. Aantasting van het milieu in algemene zin, ook buiten de genoemde natuur- en landschappelijke
gebieden.
Criterium 4.1A
“Impact of natuur- en landschappelijke gebieden die als beschermwaardig zijn aangewezen
(natuurgebieden), waarbij ecosystemen geheel of gedeeltelijk verloren gaan of voor langere tijd
worden aangetast, of waarbij soorten (flora en fauna) verloren gaan.”
Bepalend voor de impact zijn:
Type natuurgebieden die in het getroffen gebied liggen: er wordt nagegaan of er zich gebieden
bevinden die behoren tot de broedgebieden van weidevogels, tot de EHS of Natura 2000.
Aantasting van deze gebieden wordt in die volgorde als ernstiger ingeschat.
Relatief oppervlak van het getroffen natuur- of landschappelijk gebied.
Duur van de aantasting.
Relatieve
oppervlakte
Type gebied
Broedgebieden
weidevogels
EHS-gebieden
Natura2000
< 3%
3-10%
>10%
A
B
C
B
C
C
D
D
E
Als de duur van de aantasting wordt ingeschat als langer dan 10 jaar, dan wordt de ernst van de
impact een stap hoger gescoord.
Criterium 4.1B
“Aantasting van het milieu in algemene zin, ook buiten de genoemde natuurlijke en landschappelijke
gebieden, zal over het algemeen leiden tot impacts die gescoord moeten worden.”
Onder criterium 4.1B wordt aandacht geschonken aan die impacts die een ernstige aantasting van het
milieu op zich veroorzaken. Er is sprake van ernstige aantasting van het milieu indien:
milieuprocessen die voorwaardenscheppend zijn voor het onderhouden van levensprocessen
(denk bijvoorbeeld aan mineralisatie kringlopen, reiniging van water en lucht), worden aangetast,
waarbij (indien van toepassing) bestaande normen worden overschreden,
en:
die aantasting plaatsvindt gedurende een periode van tenminste 3 jaar.
99
Bepalend voor de impact zijn:
absolute oppervlakte van het getroffen gebied.
Oppervlakte
Wijk, dorp
2
Max. 4 km
Lokaal
2
4-40 km
A
Gemeentelijk
2
40-400 km
B
Regionaal
2
> 400 km
C
D
Als de duur van de aantasting wordt ingeschat als langer dan 10 jaar, dan wordt de ernst van de
impact een stap hoger gescoord.
De hoogste gescoorde impact op 4.1a en 4.1b geldt als impact voor het criterium 4.1.
Sociale en politieke stabiliteit
“Het ongestoorde voortbestaan van een maatschappelijk klimaat waarin groepen mensen goed met
elkaar kunnen samenleven binnen de kaders van de democratische rechtstaat en gedeelde waarden.”
Criterium 5.1 Verstoring van het dagelijks leven
“De aantasting van de vrijheid zich te verplaatsen en samen te komen op publieke plaatsen en in
openbare ruimten, waardoor de deelname aan het normale maatschappelijk verkeer wordt
belemmerd.”
Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd:
geen onderwijs kunnen volgen;
niet naar het werk kunnen gaan;
geen gebruik kunnen maken van maatschappelijke voorzieningen als die voor sport, cultuur, of
gezondheidszorg;
verminderde bereikbaarheid door blokkade van wegen en uitval van openbaar vervoer;
niet kunnen doen van noodzakelijke aankopen wegens winkelsluiting.
De genoemde indicatoren worden gewaardeerd op basis van:
aantal getroffenen;
tijdsduur;
aantal indicatoren van toepassing.
Aantal
Tijdsduur
1 tot 2 dagen
3 tot 1 week
1 week tot 1 maand
1 maand of langer
< 400
inwoners
A
A
B
C
< 4.000
inwoners
A
B
C
D
< 40.000
inwoners
> 40.000
inwoners
B
C
D
E
C
D
E
E
in het geval maximaal 1 indicator van toepassing is dan score - 1 (bijv. klasse C wordt B).
in het geval 3 indicatoren van toepassing zijn dan score + 1 (bijv. klasse B wordt C).
Criterium 5.2 Aantasting positie lokale en regionale openbaar bestuur
“De aantasting van het functioneren van de Nederlandse overheid, in het bijzonder de lokale en
regionale overheid, en haar instituties en/of de aantasting van rechten en vrijheden en andere
kernwaarden verbonden aan de Nederlandse democratie en vastgelegd in de grondwet.”
Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd:
aantasting van het functioneren van de politieke vertegenwoordiging;
100
aantasting van het functioneren van het openbaar bestuur;
aantasting van het functioneren van het financiële stelsel;
aantasting van de openbare orde en veiligheid;
aantasting van vrijheden en/of rechten;
aantasting van geaccepteerde Nederlandse waarden en normen.
De genoemde indicatoren worden gewaardeerd op basis van:
Aantal indicatoren van toepassing;
Tijdsduur;
Omvang waarmee een indicator is aangetast.
Aantal indicatoren
Tijdsduur
Dagen
Weken
Maanden
1 of meer jaren
Max. 1 uit 6
Indicatoren
A
B
C
D
Max. 2 uit 6
Indicatoren
B
C
D
E
3 uit 6
Indicatoren
C
D
E
E
Het resultaat van de impactscore wordt gecorrigeerd op basis van de mate van aantasting van een
indicator: indien een indicator voor meer dan 50% wordt aangetast, dan wordt de score verhoogd met
1 (bijv. klasse C wordt D).
Criterium 5.3 Sociaal psychologisch impact
“Gedragsmatige reactie van de bevolking die zich uit in angst en woede, verdriet of afschuw en
waaraan de media aandacht besteden. Angst en woede kunnen leiden tot passiviteit c.q.
mijdingsgedrag of tot agressief gedrag, vechten of vluchten. Angst en woede worden voornamelijk
gevoed door wantrouwen, door een gevoel van machteloosheid, vrees voor herhaling en gebrek aan
kennis. Afschuw kan leiden tot paniek en massahysterie.”
Het aspect sociaal psychologische impact is uitgewerkt in een aantal indicatoren. Deze zijn in de
onderstaande tabel opgenomen.
Perceptie van het incident
Onbekendheid met de aard of de oorzaak van het risico
Onzekerheid over de mate van dreiging of gevaar en over de mogelijkheid dat je er persoonlijk
door geraakt kan worden
Mate van onnatuurlijkheid van (de oorzaken van) het incident
Mate waarin kwetsbare groepen onevenredig zwaar worden getroffen
Verwachtingspatroon rond het incident en de gevolgen
Mate van gevoelde verwijtbaarheid van relevante partijen bij het ontstaan van het incident dan wel
het optreden van ongewenste gevolgen ervan.
Mate van verlies van vertrouwen in het optreden van de overheid en betrokken bedrijven inzake
enerzijds de beheersing van het incident en anderzijds de informatieverschaffing.
Mate van verlies van vertrouwen in het optreden van de hulpdiensten bij de beheersing van het
incident.
Handelingsperspectief voor getroffenen bij het incident
Mate van onbekendheid en/of onervarenheid met mogelijke vormen van zelfredzaamheid in de
specifieke situatie
Mate van persoonlijke onmogelijkheid tot beheersing van de eigen situatie
Per indicator dient te worden aangegeven of deze wel of niet van toepassing is. Indien de indicator
wel van toepassing is dan zijn de volgende vier intensiteiten mogelijk:
‘geen’, d.w.z. de indicator is in dit scenario niet aanwezig en dus niet van invloed op het ontstaan
van angst en/of woede;
101
‘beperkt’, d.w.z. dat de indicator in zwakke mate aanwezig is en in isolement beschouwd niet
voldoende is voor het optreden van de uiting(en) van angst en/of woede;
‘normaal’, d.w.z. dat de indicator duidelijk herkenbaar aanwezig is en in isolement beschouwd in
beperkte mate bijdraagt aan het optreden van de uiting(en) van angst en/of woede;
‘aanzienlijk’, d.w.z. dat de indicator in sterke mate aanwezig is en in isolement beschouwd
dominant bijdraagt aan het optreden van de uiting(en) van angst en/of woede.
De intensiteit waarin en indicator van toepassing is, kan bepalend zijn voor het optreden van angst of
woede, maar moet niet worden verward met de omvang van de uitingen van angst en woede. Dit
laatste wordt pas in tweede instantie als correctiemechanisme gebruikt.
De klassenindeling is gebaseerd op het aantal indicatorcategorieën (perceptie, verwachtingspatroon
of handelingsperspectief) dat ‘significant’ is, en een eindoordeel over ‘gradatie’ die op de intensiteit
van de afzonderlijke indicatoren is gebaseerd (zie ook het Methodiekboek Handreiking Regionaal
Risicoprofiel).
Een indicatorcategorie (perceptie, verwachtingspatroon of handelingsperspectief) is significant indien:
Er minstens één indicator een intensiteit van aanzienlijk heeft in de categorie,
OF
Indien aan de volgende twee voorwaarden gelijktijdig wordt voldaan:
o Minimaal de helft van de indicatoren (per categorie) scoren een intensiteit beperkt,
normaal of aanzienlijk, en
o Er minstens één indicator met intensiteit normaal in de categorie aanwezig.
Een categorie die bijvoorbeeld uitsluitend uit beperkt van toepassing zijnde indicatoren bestaat, is niet
significant.
Indien alle indicatoren niet van toepassing zijn of niet optreden dan scoort dit criterium NVT.
Het eindoordeel over de gradatie berust op het voorkomen van bepaalde intensiteiten van de
afzonderlijke indicatoren in de categorieën:
Laag inzien er geen relevante indicatoren met intensiteit normaal of aanzienlijk zijn;
Hoog inzien één van de volgende situaties zich voordoet:
o Er zijn minstens twee of drie significante categorieën aanwezig en deze bevatten elk
minstens één indicator met de intensiteit aanzienlijk,
o Er is slechts één significante categorie en van deze hebben alle indicatoren een
intensiteit van aanzienlijk;
Gemiddeld in alle overige gevallen.
Aantal significante
categorieën
Eindgradatie
Laag
Gemiddeld
Hoog
0 significante
categorieën
1
significante
categorie
2
significante
categorieën
3
significante
categorieën
A
A
-
B
C
C
D
D
E
Het resultaat van de impactscore wordt gecorrigeerd:
Indien de omvang en tijdsduur van de waarneembare uitingen van angst en/of woede gering zijn,
d.w.z. < 10.000 personen gedurende max. 2 dagen, dan -1 (bijv. C wordt B);
Indien de omvang en tijdsuur van de waarneembare uitingen van angst en/of woede
grootschaligheid van de gevolgen aanduiden, d.w.z. > 1.000.000 personen (waaronder in 2 of
meer grote steden) gedurende tenminste 1 week, dan + 1 ( C wordt D).
Cultureel erfgoed
Criterium 6.1 Aantasting cultureel erfgoed
102
“De beschadiging, vernietiging of verdwijning van materiële sporen of getuigenissen uit het verleden in
het heden die de samenleving om redenen van o.a. collectieve herinnering en identiteitsbehoud dan
wel identiteitsvorming van belang acht om te bewaren, te onderzoeken, te presenteren en over te
informeren.”
Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd:
Er is sprake van uniciteit, d.w.z. het object is de enige of een van de weinige overgebleven
representant(en) van een soort of type;
Er is sprake van aantasting van de identiteit, d.w.z. de betekenis en gevoel van eigenwaarde die
de samenleving of een gemeenschap ontleent aan het object;
Er is sprake van aantasting van de harmonie en/of waarde en/of samenhang van een groter
geheel door de aantasting van het object als deel van dat geheel;
Er zijn beperkte mogelijkheden tot restauratie;
Het betreft bronmateriaal, d.w.z. het verklarende en/of inspirerende begin of uitgangspunt voor
een stroming, school, cultureel begrensde groep, e.d.
De impact is gebaseerd het aantal indicatoren dat geldt voor het scenario.
Aantal indicatoren
Max. 1
indicator
Max. 2
indicatoren
Max. 3
indicatoren
4 of meer
indicatoren
A
B
C
D
Het resultaat van de impactscore wordt gecorrigeerd op basis van de mate van aantasting van een
indicator. Indien minsten een indicator voor meer dan 50% wordt aangetast, dan wordt de score
verhoogd met 1 (bijv. C wordt D).
Waarschijnlijkheidsbeoordeling
Voor het inschatten van de waarschijnlijk geldt de volgende verdeling in hoofdklassen.
Klasse
% waarschijnlijkheid
Kwalitatieve omschrijving
A
B
C
D
E
< 0,05
0,05 – 0,5
0,5 - 5
5 - 50
50 -100
Zeer onwaarschijnlijk
Onwaarschijnlijk
Mogelijk
Waarschijnlijk
Zeer Waarschijnlijk
Klasse
A
B
Kwalitatieve omschrijving dreiging
Geen concrete aanwijzingen en gebeurtenis wordt niet voorspelbaar geacht
Geen concrete aanwijzingen maar gebeurtenis wordt enigszins voorspelbaar
geacht
Geen concrete aanwijzingen en gebeurtenis wordt voorspelbaar geacht
De gebeurtenis wordt zeer voorspelbaar geacht
Concrete aanwijzingen dat de gebeurtenis geëffectueerd zal worden
C
D
E
103