Hoe Augustinus bisschop werd. Soms wordt er gezegd dat de San Salvator zich buiten de traditie heeft geplaatst door haar eigen voorgangers te benoemen. Deze gemeenschap zou dan een buitenbeentje zijn. In dit artikeltje wil ik aandacht besteden aan die traditie. Dan blijkt dat een benoeming van onderaf op een vaste bodem staat en dat de kerk van het begin democratisch was. Een gefrustreerde hoogleraar. Ik ga u iets vertellen over een beslissend moment in het leven van de heilige Augustinus. Ik begin zomaar bij de periode in zijn leven dat hij nog volop bezig is met zijn carrière. Na een turbulent bestaan als student in Carthago was retor Augustinus hoogleraar geworden aan de keizerlijke universiteit in Milaan. Milaan was toen de residentie van de Romeinse keizer. Hij genoot van deze eervolle functie en nam van harte deel aan het elitaire leven in de stad. Hij was een briljante docent en genoot een grote faam. Maar langzaam maakte zich een grote onrust van hem meester: Hij las de geschriften van Platoonse filosofen en liep nogal eens de kerk binnen waar de geleerde en deftige bisschop Ambrosius preekte. Zo kwam hij opnieuw – want hij was ooit christelijk opgevoed – en verdiept in aanraking met het christendom. De ommekeer Na lang aarzelen nam hij ontslag van zijn baan en trok hij zich met een aantal vrienden terug in Cassaciacum, een buitenhuis in de bergen rond Milaan. Ze bleven daar een half jaar, lazen veel en hielden diepzinnige en eerlijke gesprekken. Na zijn terugkeer in de stad wist hij zeker dat hij een keuze moest maken. In 387 laat hij zich dopen. Daarna verlaat hij Milaan en keert hij terug naar zijn geboorteplaats in het binnenland van Noord-Afrika, Thagaste. Daar richt hij met een aantal gelijkgezinde vrienden een leefgemeenschap op, een plaats van studie en christelijke meditatie. Zonder eigen bezit en in een celibataire leefwijze, een soort klooster dus. Dit was voor hem een zeer gelukkige tijd. Maar zijn faam was met hem meegereisd en hij werd voortdurend lastig gevallen om raad te geven. Een kloosteroverste op reis. In 391 gaat Augustinus, als stichter en leider van de groep, op reis naar Hippo, een havenstad aan de kust in Noord-Afrika. Een grote reis in die tijd. Iemand uit Hippo, een hoge ambtenaar, had hem geschreven dat hij zich bij de groep in Thagaste wilde aansluiten. Maar hij wilde eerst Augustinus ontmoeten voor een gesprek. Augustinus zegt in een van zijn preken: "Ik kwam naar deze stad omdat ik geloofde, dat ik hem (de kandidaat) zou kunnen overhalen om zich in ons klooster totaal aan God te geven." Voor Augustinus kwam de reis ook om een andere reden goed uit, want hij wilde bekijken of hij de gemeenschap niet over kon brengen naar Hippo, het werd hem in Thagaste te druk en hij hoopte op meer rust in Hippo waar hij zich onbekend waande. Hij besefte al gauw dat hij een paar dagen in de stad moest blijven. En hij gebruikte de kans om de omgeving te verkennen en uit te kijken naar een goede plaats voor zijn kloostertje. Op een dag liep hij de basiliek van Hippo binnen – het zal wellicht een zondag zijn geweest. Hij wilde deelnemen aan de liturgie. In die tijd was het steeds een bisschop die voorging. De stem van het volk. Toen hij de kerk binnenging stond de oude bisschop Valerius juist de mensen toe te spreken. Hij vertelde dat hij zich te oud voelde om alleen de kerk te leiden en in de diensten voor te gaan. Bovendien had hij veel moeite om Latijn te spreken, hij was een Griek. "Ik ben van plan", zei hij, "om een goede presbyter te zoeken om me te helpen bij het werk en me later op te volgen." Intussen stond Augustinus , naar hij dacht, als een onbekende tussen de kerkgangers. Maar opeens krijgt iemand hem in de gaten, misschien wist hij van de gesprekken die Augustinus in de stad voerde. Er ontstond een geroezemoes en de mensen gaven aan elkaar door wie er tussen hen stond – zijn naam was ook hier blijkbaar bekend. "En toen" – zo vertelt de biograaf van Augustinus – "maakten de mensen zich meester van Augustinus die zich niets vermoedend tussen het kerkvolk bevond en niet wist wat hem overkwam." Ze sleepten hem letterlijk naar de apsis tot voor de katheder van de bisschop. Intussen roept het volk steeds luider: "Augustinus bisschop!" terwijl de ongelukkige man alle moeite doet om zich los te rukken. Wanneer men in die tijd iemand zocht als bisschop of priester gaf de gemeenschap blijkbaar duidelijk te kennen wie men wilde hebben. Soms met grote aandrang Zo was dat jaren ervoor ook gebeurd met de hoge bestuursambtenaar Ambrosius in Milaan. Er was geen ontkomen aan voor Augustinus. Later vertelt hij in dezelfde preek van hierboven: " Men heeft geweld tegen mij gebruikt en ik zal het zeker verdiend hebben om mijn zonden." Gehoorzaam aan de mensen. De oude Valerius legde hem ter plekke de handen op en wijdde hem tot priester. Augustinus huilde, niet van blijdschap, zou hij later zeggen, maar omdat hij bedroefd was. Hij beschouwde deze pressie blijkbaar als de authentieke keuze van het volk Gods . En hij zag wat daarvan de consequentie was. En hij toonde zich uiteindelijk bereid om die te nemen ook al deed het hem pijn zijn leven zo radicaal te veranderen. Daarmee begon Augustinus zijn werk in de lastige en nogal ongezeglijke parochie van Hippo en ging hij als bisschop-pastoor preken in de basiliek van de vrede. Zo werd hij de bisschop die het volk Gods zich had gekozen. Voor wie nog een beetje Latijn kent: een Latijns citaat, de woorden waarmee Agustinus later in dezelfde kerk vertelt wat hem daar was overkomen. "Apprehensus, presbyter factus sum et per hunc gradum ad episcopatum perveni." (Ze hebben me vastgepakt en zo ben ik priester en bisschop geworden.) Hippo en Orthen op één lijn. Zo handtastelijk gaat het volk Gods in de San Salvator niet te werk, maar ze staan door het aanwijzen van hun voorgangers in dezelfde democratische traditie als de mensen uit Hippo in hun hun vredesbasiliek. Het is geen noodmaatregel die men heeft genomen, maar een oud recht. Om fier op te zijn. Arie Akkermans
© Copyright 2024 ExpyDoc