Vastgesteld Concept Ondersteuningsplan PO24-03 27-01-2014

 Ondersteuningsplan vastgesteld CONCEPT Visie, uitgangspunten en werkwijze van Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Dronten en Lelystad (Primair Onderwijs) (24-­‐03 PO) Versie 21 januari 2014 (versie 1.15 bewerking Helen Koot en Marga van Amerongen-­‐Romeijn) Door: Kerngroep SWV Dronten Lelystad 24-­‐03 vastgesteld in bestuursvergadering 21 januari 2014 In opdracht van het bestuur van het Samenwerkingsverband Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan Inhoud 1. Inleiding…………………………………………………………………………………………………………………………4 2. 3. 4. 5. 6. 1.1 Ondersteuningsplan ......................................................................................................... 4 1.2 Samenhang met andere documenten ............................................................................... 4 1.3 Planperiode ...................................................................................................................... 4 Missie en Visie ......................................................................................................................... 5 2.1 Missie van het Samenwerkingsverband ............................................................................ 5 2.2 Visie van het Samenwerkingsverband .............................................................................. 5 2.3 Relevante denkkaders en ontwikkelingen ........................................................................ 6 Beoogde resultaten passend onderwijs .................................................................................... 9 3.1 Startsituatie ..................................................................................................................... 9 3.2 Kwalitatieve resultaten .................................................................................................. 11 3.3 Kwantitatieve resultaten ................................................................................................ 14 Inrichting passend onderwijs ................................................................................................. 18 4.1 Vormgeving zorgplicht .................................................................................................... 18 4.2 Ondersteuningsstructuur ................................................................................................ 19 4.3 Basisondersteuning ........................................................................................................ 21 4.4 Extra ondersteuning voor leerlingen van wie de ontwikkeling binnen het regulier onderwijs stagneert………………………………………………………………………………………………………22 4.5 Van voorschoolse voorziening naar school: onder instroom ........................................... 24 4.6 Van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs: uitstroom ......................................... 26 4.7 Samenwerking met cluster 1 en 2 ………………………………………………………………………………..28 Samenwerking met ouders .................................................................................................... 29 5.1 Ouders als educatief partner .......................................................................................... 29 5.2 Afstemming rondom individuele kinderen ...................................................................... 29 5.3 Ouders en medezeggenschap ......................................................................................... 29 5.4 Rechten en plichten van ouders ...................................................................................... 30 Organisatie van het Samenwerkingsverband ......................................................................... 31 6.1 Bestuurlijke uitgangspunten ........................................................................................... 31 6.2 Inrichting organisatie ...................................................................................................... 31 6.3 Medezeggenschap .......................................................................................................... 33 6.4 Personeel ....................................................................................................................... 34 Versie 1.15– 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 2 6.5 Geschillenregeling .......................................................................................................... 34 6.6 Gemeenten en ketenpartners ......................................................................................... 35 7. Passend onderwijs in relatie tot gemeentelijk beleid ............................................................. 36 7.1 Beleidsontwikkelingen bij gemeenten ............................................................................ 37 7.2 Uitgangspunten voor samenwerking .............................................................................. 37 7.3 Samenwerking met jeugdhulp ........................................................................................ 39 7.4 Leerlingenvervoer in relatie tot passend onderwijs ........................................................ 40 7.5 Onderwijshuisvesting in relatie tot passend onderwijs ................................................. 411 7.6 Leerplicht in relatie tot passend onderwijs ................................................................... 411 8. Kwaliteitsontwikkeling ........................................................................................................ 433 8.1 Monitoring en evaluatie ............................................................................................... 433 8.2 Planning-­‐ & controlcyclus ............................................................................................. 455 8.3 Verantwoording ........................................................................................................... 455 9. Personeel…………………………………………………………………………………………………………………………….46 10. Financiën ............................................................................................................................... 47 10.1 Allocatiemodel ............................................................................................................. 477 10.2 Meerjarenbegroting ..................................................................................................... 488 BIJLAGE 1 Overzicht deelnemende scholen en schoolbesturen ............................................... 4949 BIJLAGE 2 Verklarende woordenlijst…… ............... .…………………………………………………………………..50 BIJLAGE 3 Schoolondersteuningsprofielen ............................................................................... 511 BIJLAGE 4 Contactgegevens Samenwerkingsverband ............................................................... 522 BIJLAGE 5 Jaarlijks activiteitenplan .......................................................................................... 533 BIJLAGE 6 Jaarlijks Communicatieplan ..................................................................................... 544 BIJLAGE 7 Basisondersteuning ................................................................................................. 555 BIJLAGE 8a Verdeelmodel ...................................................................................................... .722 Bijlage 8b Bekostiging SWV vanaf 2014……………………………………………………………………………….……73 BIJLAGE 9 Bijlagen mbt Ondersteuningsvoorzieningen (Hoofdstuk 4) ......................................... 73 Bijlage 9a Schema basis en extra ondersteuning PO Lelystad/Dronten………………………………….… 74 Bijlage 9b (Al voorbeeld toegevoegd) Groeidocument………………………………………………………………75 Bijlage 9c Stappenplan Handelingsgericht werken……………………………………………………………………80 Versie 1.15– 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 3 1.
Inleiding Het doel van Passend Onderwijs is kort gezegd: ‘Alle kinderen van 4 tot 23 jaar volgen het onderwijs, de begeleiding en ondersteuning die bij hen passen, dicht bij huis, op een gewenst niveau en met een maximaal eindresultaat.’ De invoering van deze wet is gepland op 1 augustus 2014. Op dat moment wordt dit ondersteuningsplan van kracht. Passend onderwijs in samenwerkingsverband Lelystad Dronten 24-­‐03 betekent optimale ontwikkelingskansen voor ieder kind creëren. Dat houdt in dat we kinderen onderwijs en ondersteuning geven die bij hen past. Dat doen we samen met alle betrokkenen uit het Primair Onderwijs, uit het Speciaal Basis Onderwijs en het Speciaal Onderwijs in onze regio. Samen met ouders, leerkrachten, schoolleiders, besturen, CJG-­‐partners, professionals uit de jeugdhulp en met de gemeente willen we kinderen alle kansen geven om naar de school te gaan die passend is. Het gedachtegoed achter weer samen naar school gaat door in passend onderwijs. We zijn allang op weg in dit proces. Dit nieuwe samenwerkingsverband ziet de opdracht als een kans om het samen beter en effectiever te doen en veel van elkaars expertise te leren. Waardoor kinderen in Dronten en Lelystad zich optimaal kunnen ontwikkelen. 1.1 Ondersteuningsplan Dit ondersteuningsplan is één van de wettelijke eisen waaraan het Samenwerkingsverband moet voldoen. Dit plan wordt gezien als het belangrijkste beleidsdocument, waarin onze koers en de doelstellingen staan beschreven. De organisatie van ons Samenwerkingsverband, zoals ook wordt beschreven in dit document, is daaraan ondersteunend. Daarnaast staan in dit plan de financiële aspecten en onze samenwerking met externe partners. 1.2 Samenhang met andere documenten Dit ondersteuningsplan geeft de grote lijn van onze koers aan. Het hangt samen met verschillende andere documenten die zijn opgesteld binnen ons Samenwerkingsverband: •
Het jaarlijkse activiteitenplan van het Samenwerkingsverband, dat per schooljaar zal worden opgesteld; •
de individuele schoolondersteuningsprofielen van de scholen binnen het Samenwerkingsverband, die de basis vormen voor het dekkend netwerk van ondersteuning, dat in dit ondersteuningsplan beschreven staat; •
de beleidsplannen van de gemeente(n) in het kader van hulp aan jeugd en gezinnen. Over deze plannen wordt door het Samenwerkingsverband en de gemeente(n) op overeenstemming gericht overleg (OOGO) gevoerd; •
de schoolplannen en schoolgidsen van de aangesloten scholen, waarin naar de werkwijze van het Samenwerkingsverband wordt verwezen. 1.3 Planperiode Dit document heeft een looptijd van 4 jaar, te weten van 1 augustus 2014 tot een met 31 juli 2018. Omdat het Samenwerkingsverband inhoudelijk nog in ontwikkeling is richting de gewenste situatie is het mogelijk dat gedurende de planperiode dit document wordt bijgesteld. Er wordt jaarlijks een jaarplan en bijbehorende activiteitenplanning opgesteld. Versie 1.15– 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 4 2.
Missie en Visie In dit hoofdstuk worden de missie, visie en andere relevante denkkaders van het Samenwerkingsverband beschreven. 2.1 Missie van het Samenwerkingsverband De gezamenlijke missie van de samenwerkende onderwijsorganisaties in de regio Samenwerkingsverband passend onderwijs Dronten en Lelystad PO in het kader van Passend Onderwijs, is het realiseren van onderwijs en ondersteuning voor -­‐ in principe -­‐ elke leerling, opdat deze leerling dát onderwijs en díe ondersteuning krijgt, die hij/zij nodig heeft om een ononderbroken ontwikkeling te kunnen doormaken binnen het ontwikkelingsperspectief van die leerling. 2.2 Visie van het Samenwerkingsverband Het bestuur van het nieuwe Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 24-­‐03 heeft onderstaande uitgangspunten geformuleerd. Er is: •
Een heldere en transparante lijn rond toelating, hulp en toekenning van ondersteuningsmiddelen, die verantwoord, zorgvuldig en snel tot (extra) ondersteuning leidt. • Integrale toeleiding voor onderwijs en jeugdhulp. • Organisatie van de ondersteuning zoveel mogelijk thuis-­‐ en kind nabij waarbij geldt: regulier waar kan, speciaal waar moet. • Invoering van het principe “geld volgt kind” op basis van een verdeelmodel dat een mengvorm is van het school-­‐ en expertisemodel. • Meer flexibele inzet van ondersteuning op basis van arrangementen (van indiceren naar arrangeren). • Ontkokering van de zorgverlening(instanties) en het koppelen van onderwijs-­‐expertise en expertise zorg (jeugdzorg, jeugdbescherming, gezondheidszorg). • Begeleiding van ouders gedurende het traject van toeleiding, schoolplaatsing en hulpverlening, bij voorkeur o.b.v. één kind – één plan. • Een dekkend en flexibel onderwijs ondersteuningscontinuüm. • Professionele ontwikkeling en ondersteuning van de leraar. • Handelingsgericht werken op alle niveaus. • De inrichting en uitwerking van een laagdrempelig onderwijs ondersteuningsvoorziening (sbao en SO) • Verbeterde en sluitende registratie. Bestuurlijk-­‐organisatorisch streeft 24-­‐03 naar: • Een goede afstemming van verantwoordelijkheden tussen school(bestuur), Samenwerkingsverband en externe partners. • Het faciliteren van schoolbesturen in hun verantwoordelijkheid voor de realisatie van Passend onderwijs (zorgplicht). • Het beperken van de regeldruk en administratieve belasting op alle niveaus. • De besturen en scholen binnen 24-­‐03 voelen zich collectief verantwoordelijk voor de binnen hun werkgebied aanwezige kinderen en bieden een onderwijsaanbod aan gericht op een passend ontwikkelingsperspectief voor kinderen met een specifieke ondersteuningsvraag. Het SWV 24-­‐03 streeft naar een onderwijs-­‐ondersteuningscontinuüm dat weergegeven is in vier niveaus of fasen: • Niveau 1: basisondersteuning in de groepen. Dit is de ondersteuning voor alle kinderen. Instrumenten als gedifferentieerde instructie, coöperatief leren, groeperingsvarianten van kinderen etc. worden hierbij ingezet. • Niveau 2: extra onderwijsondersteuning in de school. Dit betreft kleine interventies in de school voor specifiekere vragen. Te denken is aan inzet van co teacher, collegiaal consulent, remedial teacher, logopedist, ergotherapeut etc., waar mogelijk in de klas. • Niveau 3: speciale onderwijsondersteuning in de school. Hierbij kan gedacht worden aan een (speciale) groep in de school. De inzet van begeleiding vanuit SBO en SO kan dit ondersteunen. • Niveau 4: zeer gespecialiseerde ondersteuning buiten de ‘reguliere’ school. Hieronder vallen de (V)SO-­‐scholen, SBO, ondersteuningsarrangementen et cetera. Versie 1.15– 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 5 2.3 Relevante denkkaders en ontwikkelingen Zowel landelijke-­‐, regionale-­‐ als interne ontwikkelingen hebben invloed op de koers die het Samenwerkingsverband voor de toekomst kiest. Hier onder staan de meest relevante ontwikkelingen die daarop invloed hebben, beschreven. Passend Onderwijs Onderstaande landelijke ontwikkelingen in overheid/wetgeving en maatschappij geven richting aan het door ons opgestelde beleid in het kader van Passend Onderwijs In december 2007 heeft het Kabinet zich uitgesproken over het in gang zetten van Passend Onderwijs. De uitgangspunten van Passend Onderwijs zijn het bieden van kansen aan kinderen op de beste ontwikkeling. Daartoe wil de overheid bestaande structuren met elkaar verbinden. Passend Onderwijs streeft een adequate zorgtoewijzing en een flexibel onderwijscontinuüm na. De Wetgeving Passend Onderwijs wordt van kracht op 1 augustus 2014. Met de invoering van Passend onderwijs wordt de zorgplicht ingevoerd voor de schoolbesturen. Uitgangspunt is dat alle kinderen ondersteuning en aandacht nodig hebben en dat onderwijs en onderwijszorg onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Vanuit dit perspectief moet lokaal specialistische zorg en ondersteuning toegankelijk en nabij op ene vernieuwende manier worden vormgegeven. (referentiekader Passend Onderwijs). Vernieuwend wordt de beweging van curatieve naar preventieve onderwijszorg. Van indicatiestelling naar handelingsgericht arrangeren. Van sectoraal naar integraal en intersectoraal. Wet Goed onderwijs, Goed bestuur In augustus 2010 is de regel ‘Goed onderwijs, goed bestuur’ in werking getreden. Hiermee werden onderwijsorganisaties verplicht de toezichthoudende en de besturende rol te scheiden. Economische situatie De huidige realiteit binnen de bekostiging maakt, dat er veel veranderingen zijn. Bovendien is het nog onzeker welk effect dat heeft op het besteedbaar budget voor besturen en het SWV. Het besteedbaar budget kan hiermee onder druk komen te staan. Dit wordt veroorzaakt door de bekostiging van: • de onderwijsvoorzieningen van de zware ondersteuning (Speciaal onderwijs) •
de beschikbare middelen van de jeugdhulp. Specifiek voor ons SWV zorgt de invoering van Passend onderwijs voor een grote financiële opdracht namelijk de verevening. Met ingang van het schooljaar 2015-­‐2016 worden de zorgmiddelen verevend naar een correctie[percentage 0% in 2019-­‐2020. Dat betekent dat het samenwerkingsverband net zoveel middelen (per leerling) krijgt voor ondersteuning als andere Samenwerkingsverbanden in het land. Daarmee moeten plaatsen in speciale voorzieningen worden bekostigd. Ons samenwerkingsverband wijkt in negatieve zin af van het landelijke beeld. Er ligt een forse taakstelling. De (recente) kengetallen laten geen groei zien maar op basis van landelijke gegevens blijft het samenwerkingsverband flink boven het landelijk gemiddelde zitten. Financieel is inmiddels een doorberekening gemaakt. Het normbudget zorg voor lichte ondersteuning wordt €1.791.477,00, voor de zware ondersteuning wordt dat €3.832.434,00. Dat is €1.905.388,00 minder dan nu wordt uitgegeven. Hiervoor zijn na 1 augustus 2014 de gezamenlijke schoolbesturen in het samenwerkingsverband Passend Onderwijs 24-­‐
03 verantwoordelijk. Ook op regionaal niveau zijn er ontwikkelingen die invloed hebben op de koers van het Samenwerkingsverband. Versie 1.15– 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 6 Samenwerking met Jeugdzorg in Lelystad en Dronten Vanuit de oude WSNS verbanden wordt er intensief samengewerkt met de partners van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Alle relevante partijen in Lelystad en Dronten die betrokken zijn bij kinderen werken samen. De kern doelstelling vanuit het CJG-­‐principe (zoals dit vanuit WSNS wordt gecommuniceerd naar scholen) is dat scholen vroegtijdig signaleren. Zij formuleren de hulpvraag scherp om vervolgens snel zelf hulp te bieden of deze in te roepen. Uitgangspunten van CJG is: “Een kind, een gezin, een plan”, waarbij de volgende richtlijnen worden gehanteerd: 1. We gaan uit van slagvaardigheid. De routes die de scholen moeten gaan lopen zijn laagdrempelig, transparant, eenduidig en snel te doorlopen; 2. We pleiten voor eenvoudige procedures en afspraken die volstrekt helder zijn: ‘keep it simple’; 3. De ondersteuning van de scholen moet op maat zijn; 4. Verbindingen tussen netwerken/overleggen moeten logisch en efficiënt zijn; 5. Als instelling en school heb je een gezamenlijk belang: het kind. Dit komt ook tot uitdrukking in de ondersteuning aan elkaar. Daarnaast zijn er resultaatafspraken gemaakt met gemeenten. Deze zijn te vinden in paragraaf 3.2.1 van dit document. Toelichting: jb betreft de jeugdbescherming en jr jeugdreclassering Handelingsgericht werken De uitgangspunten van handelingsgericht werken worden gehanteerd binnen alle scholen die zijn aangesloten bij het Samenwerkingsverband. HGW is een systematische manier van werken, waarbij het aanbod afgestemd is op de onderwijsbehoeften en de basisbehoeften van de leerlingen. Binnen de scholen voor regulier onderwijs (en het SBO) wordt gewerkt volgens de 1 zorgroute waarin de onderstaande principes verwerkt zijn. Aan de hand van de kindkenmerken wordt gekeken welke onderwijsbehoeften het betreffende kind heeft. Het onderwijs wordt daarop aangepast. HGW gaat uit van zeven principes: Versie 1.15– 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 7 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Onderwijsbehoeften van de leerlingen centraal stellen. Denk aan de instructie, de leertijd en uitdaging. Afstemming en wisselwerking tussen kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en de ouders. De omgeving moet goed afgestemd zijn op wat het kind nodig heeft. De leerkracht doet ertoe. Hij kan afstemmen op de verschillen tussen de leerlingen en zo het onderwijs passend maken. Positieve aspecten zijn van groot belang. Dit gaat niet alleen om de positieve aspecten van het kind, maar ook van de leerkracht, de groep, de school en de ouders. Als een leerkracht een negatief beeld heeft van de leerling, dan zie hij vaak alleen nog maar het negatieve gedrag. Het is belangrijk dat de leerkracht dan zoekt naar positief gedrag, dan zijn er meer mogelijkheden om het probleem op te lossen. Constructieve samenwerking tussen school en ouders. De verantwoordelijkheid voor initiatief ligt bij de school. Maar de school geeft wel de verwachtingen over de verantwoordelijkheid van ouders duidelijk aan. Doelgericht werken. Het team formuleert doelen met betrekking tot leren, werkhouding en sociaal emotioneel functioneren. Het gaat hierbij zowel om korte als lange termijndoelen. De doelen worden geëvalueerd volgens de HGW-­‐cyclus en SMARTI geformuleerd. De werkwijze van school is systematisch en transparant. Er zijn duidelijke afspraken over wie wat doet en wanneer. Concluderend Voor ons samenwerkingsverband ligt er werk op het terrein van de verdere ontwikkeling met handelingsgericht werken en borging 1zorgroute, aansluiting jeugdhulp/onderwijs en het terugdringen van het deelname percentage in de speciale voorzieningen. Door de verevening een belangrijke opdracht in dit samenwerkingsverband. Versie 1.15– 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 8 3.
Beoogde resultaten passend onderwijs In dit hoofdstuk worden (operationele) doelstellingen beschreven, in termen van kwalitatief en kwantitatief te behalen resultaten. Deze doelstellingen komen voort uit de missie en visie zoals verwoord in Hoofdstuk 2. 3.1 Startsituatie Op 1 augustus 2014 vormen de scholen voor Primair onderwijs, de scholen voor Speciaal Basis Onderwijs en de scholen voor Speciaal Onderwijs van cluster 3 en 4 in de regio Dronten en Lelystad een Samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Samen hebben zij de opdracht van het ministerie om Passend Onderwijs te bieden aan alle kinderen in de betreffende gemeenten in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Hieronder wordt kort de historie van de betreffende deelnemende partijen geschetst. Historie Samenwerkingsverband WSNS Dronten (505). In Dronten hebben in 1992 drie schoolbesturen met het bestuur van de SBO De Driemaster een interconfessioneel Samenwerkingsverband opgericht. Vooraf was een intensieve bestuurlijke periode waarin de schoolbesturen ook een regionale verkenning aan de orde stelde. Na deze verkenning is gekozen om op lokaal niveau samen te werken. Vanuit de scholen en gemeente is samen met de IJsselgroep vorm gegeven aan de ontwikkeling. In het kader van de regio-­‐indeling Passend onderwijs is Dronten in eerste instantie ingedeeld in de regio Zwolle e.o. Op verzoek van WSNSDronten is verkend of bij de regio Lelystad kon worden aangesloten. Na overleg met regio Lelystad en Ministerie is bij de finale vaststelling Dronten samen met Lelystad een regio Passend Onderwijs. Historie Samenwerkingsverband WSNSLelystad (501&503=1004) In Lelystad zijn in 1992 twee Samenwerkingsverbanden ontstaan. Een Samenwerkingsverband met het openbaar onderwijs en in eerste instantie twee kleine schoolbesturen, later is de islamitische school (2007) aangesloten. Het openbaar onderwijs heeft een SBO De Watergeus. Naast dit Samenwerkingsverband (501) openbaar-­‐neutraal bijzonder is een interconfessioneel Samenwerkingsverband (503) opgericht met twee schoolbesturen, nl. het rooms-­‐katholieke en protestantchristelijke schoolbestuur. Het laatste schoolbestuur heeft een SBO De Vogelveste. In 2006 is gestart met een inhoudelijk proces voor een besturenfusie. Van het gluren naar de buren en het bouwen van vertrouwen is in 2010 het fusieproces afgerond en het nieuwe Samenwerkingsverband is formeel 1 juli 2011 opgericht. In Dronten en Lelystad staan twee scholen van Accretio, deze scholen participeren in het Samenwerkingsverband van Florian. Zij participeren in het nieuwe Samenwerkingsverband 24-­‐03. In Lelystad is een school Timoteus welke participeert in een landelijk reformatorisch Samenwerkingsverband Berseba op grond van hun identiteit. Deze school blijft in het kader van Passend Onderwijs binnen een eigen Samenwerkingsverband participeren. Historie Speciaal onderwijs Cluster 3 en 4 Het regionale expertisecentrum cluster 3 is een samenwerking van de scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen, scholen voor kinderen met lichamelijke én/of verstandelijke beperkingen, langdurig zieke kinderen en scholen voor kinderen met epilepsie. De naam van de REC’s cluster-­‐3 waarmee de regio’s Lelystad en Dronten verbonden zijn: REaCtys en REC 4 Provinciën. De scholen betreffen de Zevenster, De Kleine Prins, De Zonnebloemschool, De Schakel(Kampen) en de Twijn. Het regionale expertisecentrum cluster 4 is een samenwerking van de scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, kinderen met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen, langdurig zieke kinderen zonder een lichamelijke beperking en scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten. Dit betreft de Dokter Herman Bekiusschool van Stichting Eduvier Onderwijsgroep. Versie 1.14 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 9 Cijfermatige beginsituatie in september 2013 Ons Samenwerkingsverband wacht vanwege de verevening een grote opdracht in het terugbrengen van de ondersteuningskosten. Het totale vereveningsbedrag is -­‐€ 1.905.388 (Zie ook de Bijlage 8b Bekostiging SWV vanaf 2014). Het bestuur kiest voor toepassing van verwijzingspercentages die zijn conform de landelijke gemiddelden, maar wil zich richten op percentages die liggen onder de landelijke gemiddelden. In de onderstaande afbeeldingen zijn de % voor WSNS Dronten en WNS Lelystad te zien per 2012 naast de gewenste situatie. Omdat het nieuwe Samenwerkingsverband te maken heeft met een verevening, zal ingezet worden op het bereiken van deze gewenste situatie per 1 augustus 2021. Zie voor verdere cijfermatige uitwerking de paragraaf Cijfermatige resultaten. PO2403 SO categorie 1 2,81% SO categorie 2 0,05% SO categorie 3 0,25% SO totaal 3,11% rugzakken 1,10% Landelijk 1,34% 0,09% 0,21% 1,64% 0,95% Categorie 1: zeer moeilijk lerende kinderen en langdurig zieke kinderen, Categorie 2: lichamelijk gehandicapten, categorie 3: meervoudig gehandicapten Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 10 3.2 Kwalitatieve resultaten In deze paragraaf worden de kwalitatieve doelstellingen van ons Samenwerkingsverband benoemd. De geformuleerde kwalitatieve resultaten van ons Samenwerkingsverband zijn: -­‐
“ Samen wat moet, regionaal/lokaal wat kan “ waarbij recht wordt gedaan aan de regionale/lokale invulling en ervaringen. Van belang daarbij is wel dat de resultaten, opbrengsten expliciet geduid worden zodat er telkens een relatie gelegd kan worden met de visie en ambitie van 24-­‐03 -­‐
Het personeel van alle scholen beschikt over gemiddelde of meer dan gemiddelde competenties passend bij het onderwijsaanbod -­‐
De aangesloten besturen en scholen zijn tevreden over de activiteiten van het Samenwerkingsverband (blijkt uit tevredenheidsonderzoeken); -­‐
De (kwalitatieve) inspectieoordelen over de werkwijze en resultaten van het Samenwerkingsverband zijn voldoende; -­‐
De SBO school de Driemaster heeft de ambitie “verbreed toe te laten”, om thuisnabij onderwijs in te richten. Dit is beschreven in het ondersteuningsprofiel. 3.2.1. Samenhangend netwerk van ondersteuningsvoorzieningen Het Samenwerkingsverband is wettelijk verplicht om een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen te realiseren, zodat voor alle kinderen binnen de grenzen van het Samenwerkingsverband een passende onderwijsplek voorhanden is. Op dit moment ziet het dekkend onderwijs continuüm in de regio er als volgt uit. In onderstaande afbeeldingen is in grote lijnen het onderwijscontinuüm voor deze regio aangegeven. Exacte leerlingenaantallen zijn te vinden in de bijlage van dit document. Versie 1.14 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 11 Regio Dronten, beschrijving huidige situatie en ambitie kwalitatieve resultaten Dronten heeft naast regulier onderwijs een SBO +: de Driemaster. De plus staat voor “verbrede toelating” van cluster 3 en 4 kinderen. ( wordt juridisch uitgezocht ) Er is binnen het gebouw van de Driemaster ook een SO-­‐lesplaats, cluster 4 van Eduvier. Uitgangspunten, in het kader van de verevening. De besturen van Dronten beogen: • thuis nabij onderwijs, zoveel mogelijk in reguliere scholen • het onderwijs zo effectief mogelijk te organiseren • Integrale samenwerking met CJG en Jeugdhulp In een eerder stadium hebben de besturen van Dronten vanuit het oude samenwerkingsverband WSNS belsloten de SBO Driemaster verder te ontwikkelen als 1. SBO+ met verbrede toelating van huidige cluster 3 en 4 kinderen. 2. expertise centrum. Integratie van SO leerlingen ( Catamaran) en SBO leerlingen ( Driemaster) binnen de locatie van de Driemaster heeft al eerder plaats gevonden. Dit werd op dat moment door de inspectie niet toegestaan en is toen noodgedwongen stop gezet. De besturen van Dronten ambiëren dit plan weer zo snel mogelijk op te pakken. Het gesprek hierover wordt vervolgd. We willen in gezamenlijkheid werken aan handelingsbekwaamheid van de SBO+ met gebruik making van de expertise van Eduvier en cluster 3, zodat expertise behouden blijft. In de komende jaren zal dit verder vormgegeven worden. Bij de toeleiding naar de Driemaster via de PCL+ wordt al gezamenlijk door PCL leden en afvaardiging van de verschillenden CVI”s gekeken of cluster 3 en 4 leerlingen binnen de SBO+ geplaatst kunnen worden. Hierbij wordt de handelingsgerichte systematiek toegepast en gekeken wat passend onderwijs is voor een kind. De ontwikkeling van de Driemaster als expertisecentrum heeft er toe geleid, dat de regie van het onderwijsloket ligt bij de Driemaster en de coördinator van het SWV. Hier worden ook de arrangementen gemonitord en de arrangementen toegewezen. Hierin werken we samen met Preventieve Ambulante begeleiding van Eduvier en hierover zijn afspraken gemaakt. Deze worden ook in een kwartaalrapportage gemonitord. De reguliere scholen in Dronten worden op deze manier ondersteund, met als doel kinderen te ondersteunen en leerkrachten handelingsbekwaam te maken. We versterken daardoor de basisondersteuning zodat er meer kinderen in de reguliere scholen blijven. Zijstap is een bijzonder arrangement waarbij er ondersteuning is voor kind, ouder en leerkracht ter voorkoming van thuiszitters en verwijzing naar het SO cluster 4. Hiervoor is momenteel 1 fte beschikbaar. Dit wordt nu voor een groot deel bekostigd door Op de rails gelden van OCW en zal financieel geborgd moeten worden binnen het SWV, omdat juist dit arrangement de scholen het mogelijk maakt kinderen binnen de reguliere school te houden. De voortgang van alle arrangementen wordt geëvalueerd binnen de besturen van Dronten, er wordt bekeken of dit blijvend via het SWV georganiseerd zal worden. Verder is er al eerder een nauwe samenwerking ontstaan tussen CJGpartners en het PO onderwijs door het zogenaamde snijvlakexperiment. Hierbij zijn ook preventief en curatief afspraken gemaakt voor intensieve integrale samenwerking. Er liggen al duidelijke afspraken rondom casusregie en opschalen en afschalen. De komende jaren zullen we dit verder uitwerken en vorm geven bij de kanteling in de jeugdhulp. Het doel van de integrale samenwerking is ook om kinderen, ouders en scholen eerder en preventief te ondersteunen, waardoor dit ook een positief effect heeft op de verevening. Zie verder de beschrijvingen in hoofdstuk 7. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 12 Er is binnen de gemeente Dronten ook een school bij het Asielzoekerscentrum: De Vlieger. Deze valt onder het bestuur van Spilbasisscholen. Hier fluctueren de leerlingenaantallen. Dit kan tijdelijk dan thuiszitters veroorzaken. Hierover zullen met de gemeente afspraken gemaakt moeten worden. Tot op heden werden die overigens naar tevredenheid in de gegeven omstandigheden opgelost. Al deze ingezette ontwikkelingen zullen zich de komende jaren verder door ontwikkelen in Dronten in samenspraak met de besturen in Dronten en het swv 24-­‐03. Regio Lelystad kent naast regulier onderwijs twee SBO scholen en een school voor Zeer Moeilijk Lerende kinderen. Verder is er een school voor leerlingen met psychiatrische problematieken en / of gedragsproblemen. Op schoolbestuurlijk niveau wordt samen met de directies van deze scholen verdergaande samenwerking verkend om op deze wijze de expertise te bundelen en te behouden voor passend onderwijs aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Zij zijn daarbij aangewezen op een lesplaats op een van deze scholen, dan wel ondersteuning vanuit deze scholen. Dit proces is reeds in gang gezet en zal verder worden uitgewerkt. In Lelystad is een medisch kinderdagverblijf. Daarnaast zijn er in Lelystad leerlingen met een (gedeeltelijke) onderwijsontheffing. In Lelystad merken we al een aantal jaar dat ouders regelmatig veranderen van basisschool, hierdoor zijn er veel mutaties enerzijds is dit te verklaren door het verhuizen binnen de stad maar anderzijds wordt opgemerkt dat ouders uit ontevredenheid snel veranderen van school. In de schoolloopbaan van kinderen is dit een risicovol gegeven. Door de invoering van de zorgplicht en het versterken van samenwerking op het niveau van scholen en stadsdelen wordt in het kader van passend onderwijs dit knelpunt verder opgepakt. Leerlingen die gebaat zijn bij een onderwijsplek binnen cluster 1, cluster 2 of op een school voor leerlingen met een lichamelijke en verstandelijke beperking worden buiten de regio opgevangen. In de periode 1 augustus 2014 tot en met 1 augustus 2016 ondernemen wij concrete stappen met onze samenwerkingspartners om meer leerlingen passend onderwijs binnen de regio te kunnen bieden. Zie voor doelstellingen op dit gebied de activiteitenplanning voor 2014-­‐2015. 3.2.2 Alle kinderen naar school Een van de belangrijkste beleidsdoelstellingen van passend onderwijs is het terugdringen van het aantal thuiszitters. Dit is de voornaamste reden dat met passend onderwijs de zorgplicht voor schoolbesturen wordt ingevoerd: ouders kunnen op die manier niet meer van het kastje naar de muur gestuurd worden bij het zoeken naar een geschikte onderwijsplek voor hun kind. Thuiszitters worden op die manier voorkomen. Idealiter is het aantal thuiszitters gelijk aan nul. In Lelystad is in september 2013 een verkenning/analyse door leerplicht gemaakt in overleg met het Samenwerkingsverband / Onderwijsloket. Op dit moment is het aantal thuiszitters dat door de scholen wordt aangeven vier. Naar aanleiding van de analyse van de gemeente Lelystad zijn dat 17 kinderen. In de gemeente Dronten zijn geen thuiszitters. Een bijzondere situatie is de AZC school, daar kan door de onverwachte hoge toestroom kinderen tijdelijk thuis komen te zitten. De scholen monitoren de kinderen die wel zijn ingeschreven, maar niet naar school gaan (anders dan door ziekte). De gemeente baseert zijn analyse op kinderen in het ingeschreven in het GBA die niet zijn ingeschreven bij DUO en geen ontheffing van leerplicht hebben. Acties die worden ingezet om het aantal thuiszitters te monitoren zijn: de scholen in het Samenwerkingsverband worden per kwartaal om data gevraagd. In Lelystad is er een werkafspraak met leerplicht om tweejaarlijkse de lijst met het Samenwerkingsverband te screenen en gerichte acties te koppelen naar de scholen en/of ouders. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 13 3.3 -­‐
-­‐
Kwantitatieve resultaten In deze paragraaf presenteert het Samenwerkingsverband haar cijfermatige doelstellingen. Deze zijn als volgt: Verwijzing en deelname percentage SO gaan in eerste instantie terug naar – tenminste -­‐ het landelijk gemiddelde. Ditzelfde geldt voor de percentages voor het aantal kinderen met een “rugzak” (of, onder de nieuwe wetgeving, extra ondersteuning door middel van arrangementen). Op basis van de gekozen aanpak en de opbrengsten van deze aanpak, besluit het bestuur van 24-­‐ 03 of de ambities bijgesteld kunnen worden, zodat er sprake is een gezamenlijke aanpak die er voor zorgt dat het percentage onder het landelijk gemiddelde uitkomt. Verwijzing naar en deelname aan het SBO gaan tenminste terug naar het landelijk percentage van 2,6 %. Op basis van de gekozen aanpak en de opbrengsten van deze aanpak, besluit het bestuur van 2403 of de ambities bijgesteld kunnen worden, zodat er sprake is een gezamenlijke aanpak die er voor zorgt dat het percentage op 2% uitkomt. Deelnamepercentages: In percentages zijn onze doelen: HUIDIG PERCENTAGE SO Dronten: 3,1
HUIDIG PERCENTAGE SO Lelystad: 3,4
GEWENST PERCENTAGE: 1,64
SO en
extra
ondersteuning
HUIDIG PERCENTAGE SO Rugzak Dronten: 1,4
HUIDIG PERCENTAGE SO Rugzak Lelystad: 0,99
GEWENST PERCENTAGE arrangementen: 0,95
HUIDIG PERCENTAGE SBaO Dronten: 3,0
HUIDIG PERCENTAGE SBaO Lelystad: 3,5
GEWENST PERCENTAGE: 2,0
SBO
Regulier Basis Onderwijs
HUIDIG PERCENTAGE PO Basis Dronten: 93,9
HUIDIG PERCENTAGE PO Basis Lelystad: 93,3
GEWENST PERCENTAGE: 95,8
Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 14 Dat betekent concreet dat wij de volgende verwijzingspercentages zo dicht mogelijk benaderen in de komende jaren: (uitgewerkt op basis van correctiepercentage uit de verevening) SBaO SO Arrangement / rugzak 1 augustus 2013 0,85% 0,79% 0,35% 1 augustus 2014 0,85% 0,79% 0,35% 1 augustus 2015 0,75% 0,71% 0,32% 1 augustus 2016 0,70% 0,55% 0,26% 1 augustus 2017 0,65% 0,47% 0,21% 1 augustus 2018 0,60% 0,24% 0,11% 1 augustus 2019 0,55% 0,40% 0% 1 augustus 2020 0,50% 0,40% 0% De percentages in bovenstaand overzicht worden in januari 2014 verder uitgewerkt per bestuur (wordt nog aan gewerkt 19/01/2014). Als voorbeeld is een uitwerking voor SBO en cluster 1 voor de Lelystadse besturen opgenomen. In leerlingaantallen zijn onze doelen: In onderstaand schema is dit uitgewerkt voor het SBO: PO 24-­‐03 SBAO SBAO Ontwikkeling naar ambitie Dronten 1
2
3
PO 24-­‐03 Lelystad Dronten Lelystad 2015-­‐2016 11.529 7571 3814 156 114 2016-­‐2017 11.506 7547 3789 150 106 2017-­‐2018 11.544 7479 3796 149 95 2018-­‐2019 11.267 7285 3819 145 85 2019-­‐2020 11.425 7196 3819 144 80 2020-­‐2021 11.475 7052 3839 141 77 1
2
3
Cijfers gebaseerd op factsheet Passend onderwijs 24-­‐03 Ministerie O.C.&W 2013 Cijfers gebaseerd op gemeentelijke prognose januari 2014 excl Timotheus Cijfers gebaseerd op gemeentelijke prognose Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 15 De ambitie uitgewerkt voor SO Categorie 1 en SO Categorie 2 PO 24-­‐03 SO categorie 1 Ontwikkeling naar ambitie PO 24-­‐03 Dronten SO Categorie 2 Lelystad PO 24-­‐
03 Dronten Lelystad PO 24-­‐
03 Lelystad Dronten -­‐155 0 2015-­‐
2016 11.529 7571 3814 310 108 215 6 4 2016-­‐
2017 11.506 7547 3789 295 98 196 6 4 2017-­‐
2018 11.544 7479 3796 272 91 179 7 4 2018-­‐
2019 11.267 7285 3819 248 80 153 8 4 2019-­‐
2020 11.425 7196 3819 202 65 122 9 4 2020-­‐
2021 11.475 7052 3839 155 51 95 10 4 De ambitie uitgewerkt voor SO Categorie 3 en Arrangementen Zware Ondersteuning PO 24-­‐03 SO categorie 3 Arrangementen zware ondersteuning Lelystad PO 24-­‐
03 Ontwikkeling naar ambitie PO 24-­‐03 Dronten Dronte
n Lelystad PO 24-­‐03 Lelystad Dronten -­‐5 -­‐52 2015-­‐2016 11.529 7571 3814 27 18 147 50 98 2016-­‐2017 11.506 7547 3789 27 15 144 48 95 2017-­‐2018 11.544 7479 3796 26 15 139 47 93 2018-­‐2019 11.267 7285 3819 26 15 134 45 87 2019-­‐2020 11.425 7196 3819 25 14 125 42 79 2020-­‐2021 11.475 7052 3839 25 14 115 38 70 Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 16 De gegevens in bovenstaand overzicht zijn bedoeld als richtsnoer voor de vereveningsopdracht. Duidelijk wordt hoeveel kinderen vanuit de bekostiging lichte en zware ondersteuning een speciale onderwijsplek of arrangement kunnen krijgen. Het verschil in kinderaantallen wordt veroorzaakt door het verschil tussen de gegevens van beide gemeente en de ministeriele prognose. Deze tabel dient daarom jaarlijks te worden bijgesteld met de meeste recent beschikbare cijfers. Bovenstaande doelstellingen kwantitatief en kwalitatief worden als volgt bereikt door de volgende acties in 24-­‐03. In het activiteitenplan vindt per jaar een uitwerking plaats. 1.
Beperken van instroom en versterken ondersteuning: A. Terugbrengen van verwijzingen naar SBO en SO gekoppeld aan de kwantitatieve richtlijn: B. Terugplaatsing van leerlingen naar het reguliere onderwijs of speciaal basisonderwijs C. Handelingsgericht werken en borging 1zorgroute ter versterking van de basisondersteuning D. Handelingsgerichte diagnostiek in regulier-­‐, speciaal basis onderwijs en speciaal onderwijs E. Professionalisering en versterken handelingsbekwaamheid van alle leerkrachten in samenwerking met de (school)besturen F. Arrangementen w.o. ook lesplaatsen worden binnen vastgestelde kaders geëvalueerd en gemonitord. Het samenwerkingsverband monitort deze inzet en de effectiviteit van de geboden ondersteuning (Zie ook Hoofdstuk 4). G. Inrichten van ondersteuning dichtbij scholen op basis van een ondersteuningsvraag (beschikbare expertise SBO en SO van cluster 1, 2, 3 en 4) H. Versterken van de (integrale) samenwerking CJG en jeugdhulp. 2.
Monitoren van gegevens door het samenwerkingsverband en het aanspreken van bestuur en directie op: A. Hun aanvragentoelaatbaarheidsverklaring en –percentages volgens de kwantitatieve richtlijn B. De kwaliteit van hun onderwijs (op basis van inspectie-­‐oordelen en door middel van audits op het niveau ten aanzien van de basisondersteuning); C. De professionaliteit van hun leerkrachten. D. Afspraken die zijn gemaakt m.b.t. termijnen rondom procedures, inzet van doorzettingsmacht en het aantal klachten/bezwaar. Hiertoe worden door het samenwerkingsverband een monitor en een audit ontwikkeld die met regelmaat worden uitgevoerd (zie ook het hoofdstuk kwaliteitszorg). Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 17 4.
Inrichting passend onderwijs In dit hoofdstuk beschrijven we de gewenste situatie voor de inrichting van een samenhangend en dekkend geheel van ondersteuningsvoorzieningen. Het proces en de stappen die worden gezet zijn al ingezet door de oude samenwerkingsverbanden WSNS en worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd en doorontwikkeld tijdens de planduur. Daarbij wordt het proces beschreven van preventie, signalering en eerste aanpak tot aan een arrangement (de route) (zie uitwerking in de bijlage). Daarnaast worden de voorzieningen omschreven, die het Samenwerkingsverband heeft ingericht om de betreffende arrangementen uit te voeren (het aanbod) (zie uitwerking in de bijlage). Jeugdhulp en extra onderwijsondersteuning maken beiden deel uit van een samenhangend netwerk van ondersteuningsvoorzieningen voor alle jeugdigen binnen het Samenwerkingsverband. Deze staan verder beschreven in hoofdstuk 7 (zowel de aansluitende preventieve voorzieningen vanuit gemeenten, als de meer aansluitende curatieve interventies). 4.1 Vormgeving zorgplicht Zorgplicht is een wettelijke verplichting van de besturen die deel uitmaken van het Samenwerkingsverband. Deze zorgplicht staat als volgt binnen de wet beschreven: Artikel 40 lid 4 Wpo “Indien de toelating van een kind die extra ondersteuning behoeft, wordt geweigerd, vindt de weigering niet plaats dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van het kind en de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is het kind toe te laten. Onder andere school kan ook worden verstaan een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs” Binnen ons Samenwerkingsverband zien we de rol van het Samenwerkingsverband ten opzichte van de zorgplicht als volgt: Het Samenwerkingsverband monitort de zorgplicht en vraagt per kwartaal bij de besturen de gegevens op van de kinderen die niet op de school van aanmelding zijn geplaatst. Daarbij wordt zowel de reden van het doorplaatsen als de uiteindelijke school van plaatsing vermeld. De ondersteuningsstructuur binnen ons samenwerkingsverband wordt als volgt weergegeven: Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 18 4.2 Ondersteuningsstructuur Binnen de ondersteuningsstructuur zijn vijf verschillende ondersteuningsniveaus te onderscheiden op de reguliere school. Deze ondersteuningsniveaus zijn als volgt weer te geven: In schema commissie voor deskundigenadvies is toelaatbaarheidscommissie Zorg vervangen door ondersteuning
Het samenwerkingsverband hanteert het volgende uitgangspunt bij het inrichten van de ondersteuningsstructuur. Handelingsgericht werken in een doorlopende ondersteuningslijn 4
Handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren vormen in onderlinge samenhang de kern voor passend onderwijs. Goede ondersteuning is afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen, werkt preventief en proactief, vindt binnen de groep plaats en betrekt leerling, ouders en leraar bij alle stappen. Dit is de kern van handelingsgericht werken. Handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren dragen bij aan hetzelfde doel: kinderen zo goed 5
mogelijk en zo snel mogelijk op de juiste plek krijgen met een zo optimaal mogelijke ondersteuning in het onderwijs. Onderwijs en ondersteuning moeten daarbij zoveel mogelijk in basisscholen worden gerealiseerd. Naar de mate dat scholen beter in staat zijn om preventief, proactief, handelingsgericht te werken, zullen minder leerlingen zijn aangewezen op extra ondersteuning. Die situatie is nog niet bereikt en vraagt nog veel inspanningen van scholen, besturen en het swv. Een omslag in de beoogde richting is niet alleen gewenst vanuit onze principiële keus voor beter en meer passend onderwijs, maar wordt ook ingegeven van overwegingen van financiële aard. Verwachte terugloop van de budgetten voor extra ondersteuning dwingen 4
Met het begrip arrangeren geven wij uiting aan de omslag van het kijken naar belemmeringen naar het kiezen van geschikte handelingsarrangementen. 5
In navolging van de wetsvoorstellen gebruiken wij waar zinvol de term ondersteuning in plaats van de tot nu toe gebruikelijk term ‘zorg’. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 19 daartoe. De ambitie van het samenwerkingsverband is erop gericht dat er zoveel mogelijk binnen de school met het beschikbare ondersteuningsteam wordt gewerkt aan passend onderwijs voor elk kind. In dit kader worden de ondersteuningsniveaus onderscheiden die schematisch in figuur 1 zijn weergegeven. Niveaus Niveau 1 Niveau 2 Ondersteuning in de Omschrijving •
•
•
Handelingsgericht / oplossingsgericht werken door leraar in de groep. Directe instructiemodel. Leraar in de groep observeert, signaleert, benoemt onderwijsbehoeften, stelt groepsplan op, clustert kinderen in het groepsplan, voert uit, evalueert. • Cyclus HGW = waarnemen, begrijpen, plannen en realiseren. Overleg met collega’s Onderwijsbehoeften verder in kaart brengen/scherp formuleren; Consequente denkrichting: • Wat is nodig voor dit kind in deze • klas? • Kan het met deze leraar? • Wat heeft de leraar nodig? Afwegen wie of wat verder nodig is binnen of buiten de school. groep/school BASISONDERSTEUNING Niveau 3 Overleg met IB-­‐er (via groeps-­‐ /en kindbesprekingen) Inzet om onderwijsbehoeften te verhelderen, te reflecteren op eigen gedrag, ervaringen uit wisselen en aanpak afstemmen. Niveau 4 Schoolnabije (preventieve ) ondersteuning (school/bestuur) incl. de interventies voor kind en leerkracht. Het in kaart brengen van ondersteuningsbehoeften: belemmerende en bevorderende factoren (OPP). •Vroegtijdig signaleren van ondersteuning. •Het geven van handelingsgerichte adviezen aan leraar en ouders. •Handelingsgerichte begeleiding. Niveau 5 Bovenschoolse ondersteuning en het voorbereiden van aanvraag van toelaatbaarheidsverklaring SBO of SO waarbij instemming van het Samenwerkingsverband noodzakelijk is. Bovenschoolse en EXTRA ONDERSTEUNING (uitwerking lokaal verschillend) TLV Toelaatbaarheid voor speciale onderwijsvoorzieningen en arrangementen. 1. SBO (TLV) en 2. SO (TLV): • Categorie 1: SO-­‐school voor ZMLK, LZ of Gedrag • Categorie 2: SO-­‐school voor LG. • Categorie 3: SO-­‐school voor MG (ZMLK-­‐LG). Figuur 1: Ondersteuningsstructuur. In de ondersteuningsstructuur onderscheiden wij de volgende organisatorische eenheden: •
Ondersteuningsteam: deze organisatorische eenheid op schoolniveau coördineert de zorgstructuur in de school en schakelt met het externe partners (mede vanuit het CJG). Het ondersteuningsteam is de kern van de ondersteuningsstructuur vanuit de visie op passend onderwijs (zo thuisnabij mogelijk in het Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 20 regulier onderwijs) en vanuit de zorgplicht van schoolbesturen en scholen. Daarbij is er veel ruimte voor scholen en schoolbesturen hun eigen invulling te geven. Als basis functioneert een consultatieve begeleider (orthopedagoog/psycholoog) en de CJG-­‐consulent samen met de IB-­‐er in dit belangrijke team. Een kwalitatief goed functionerend ondersteuningsteam maakt onderdeel uit van de standaarden voor basisondersteuning. Hierbij kunnen ook cjgpartners en jeugdhulp professionals aansluiten. •
Onderwijsloket Lelystad: deze organisatorische eenheid geeft advies aan scholen en ondersteunt op afroep in de vorm van verschillende arrangementen. Het onderwijsloket bereidt de aanvraag voor toelaatbaarheidsverklaring voor en ondersteunt bij het toeleiden naar passend onderwijs. Het onderwijsloket is de kern van de bovenschoolse ondersteuningsstructuur als aanvulling op het ondersteuningsteam in de scholen. •
Onderwijsloket Dronten: deze organisatorische eenheid geeft advies aan scholen en ondersteunt op afroep in de vorm van verschillende arrangementen. Zij bereidt niet de aanvraag voor de toelaatbaarheidsverklaring voor, dat gebeurt op de school zelf. Wel kunnen scholen ondersteuning aanvragen bij het onderwijsloket, in die rol heeft het onderwijsloket een bovenschoolse taak. •
Toelaatbaarheidscommissie: de Toelaatbaarheidscommissie heeft binnen de wettelijke kaders de formele bevoegdheid tot het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring. Deze organisatorische eenheid wijst op grond van toetsing van de handelingsgerichte criteria een verwijzing of arrangementen toe. De toelaatbaarheidscommissie bestaat uit minimaal 2 personen waaronder een orthopedagoog. Op basis van de volgende stukken, die zijn ingebracht door de school adviseert de commissie binnen 6 weken na het indienen van het dossier, het bevoegd gezag over wel of niet afgeven van een TLV. Indien nodig kan de commissie voor deskundigenadvies de termijn voor besluitvorming verlengen met maximaal 4 weken. Indien dit noodzakelijk is, wordt de school hiervan op de hoogte gesteld, uiterlijk 5 weken nadat de aanvraag is gedaan. Bij de beoordeling van het dossier worden de volgende criteria meegenomen: •
Is voldoende aantoonbaar gemaakt dat de school voldoet aan de basisondersteuning en de vraag van de leerling niet beantwoord kan worden binnen deze basisondersteuning? •
Is de extra ondersteuning op school / bestuursniveau aangevraagd, ingezet en geëvalueerd? •
Is voldoende aangetoond dat de mogelijkheden die het school / bestuur had voor het bieden van extra ondersteuning onvoldoende is om de vraag van de leerling te beantwoorden?
•
Inhoudelijk wordt beoordeeld of voor de leerling een toelaatbaarheidsverklaring SBO, SO categorie 1, 2 of 3 moet worden afgegeven. Deze criteria worden op dit moment ontwikkeld en worden toegevoegd in januari 2014. 4.3 Basisondersteuning Binnen het Samenwerkingsverband is de basisondersteuning gedefinieerd. Deze basisondersteuning is feitelijk het aanbod (onderwijs en ondersteuning), dat van alle basisscholen in het Samenwerkingsverband verwacht mag worden. De criteria voor deze basisondersteuning zijn te vinden in bijlage 7. Van alle scholen wordt verwacht dat zij voldoen aan de basisondersteuning en dat besturen hier op toe zien. Het bestuur van het SWV 24-­‐03 monitort jaarlijks de ontwikkelingen van de basisondersteuning o.b.v. de indicatoren zorg en begeleiding van inspectie. Het niveau van de basisondersteuning van elke school wordt beschreven in het schoolondersteuningsprofiel van de school. In bijlage 3 is te vinden waar deze schoolondersteuningsprofielen te raadplegen zijn. In het schoolondersteuningsprofiel wordt ook beschreven wat de school boven op de basisondersteuning kan bieden. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 21 4.4. Extra ondersteuning voor leerlingen van wie de ontwikkeling binnen het regulier onderwijs stagneert Als de ontwikkeling van een leerling op een school stagneert, wordt zo dicht mogelijk bij de leerling ondersteuning ingezet. In eerste instantie gebeurt dit vanuit de basisondersteuning van de school. Als deze basisondersteuning niet voldoende is om de ontwikkeling van de leerling weer op gang te brengen, wordt extra ondersteuning ingezet. De extra onderwijsondersteuning wordt georganiseerd in arrangementen op maat, die aansluiten bij de onderwijs-­‐ en ondersteuningsbehoeften van de leerling. De extra ondersteuning kan variëren van licht curatief en tijdelijk van aard – niveau 4 (korte leestraining) tot intensief en langdurend of structureel van aard -­‐ niveau 5 (lesplaats op het speciaal onderwijs of in het SBO). Als uitgangspunt geldt dat -­‐ -­‐ de leerling weer terugkeert op de reguliere school met de ondersteuningsstructuur van de reguliere school. 4.4.1. Extra ondersteuning binnen de basisondersteuning van de school (het ontwikkelingsperspectief) Voor sommige leerlingen geldt dat zij op een of meerdere punten een afwijkend onderwijsprogramma volgen. Voor deze leerlingen wordt een ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld, waarin wordt beschreven welke onderwijsdoelen kunnen worden gerealiseerd. Het ontwikkelingsperspectief biedt de school handvatten om het onderwijs af te stemmen op de onderwijs-­‐ en ondersteuningsbehoefte van de leerling. De school en de leerling hebben met het opstellen van een ontwikkelingsperspectief scherper in beeld waar naar toegewerkt moet worden en aan welke instroomeisen de leerling te zijner tijd moet voldoen om succesvol te zijn in het vervolgonderwijs. Voordat extra ondersteuning voor een kind kan worden aangevraagd is de school verplicht tot het opstellen van een ontwikkelingsperspectief en moet dit voorgelegd en besproken worden met de ouders. In het ontwikkelingsperspectiefplan zijn in ieder geval opgenomen (voor Lelystad is dit al opgenomen in het protocol ontwikkelingsperspectief december 2013): • de te verwachten uitstroombestemming van de leerling, het soort vervolgonderwijs en de onderbouwing daarvan; • deze onderbouwing bevat tenminste een weergave van de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling; • jaarlijkse evaluatie: tenminste jaarlijks evalueert het bevoegd gezag met de ouders het ontwikkelingsperspectief en stelt het ontwikkelingsperspectief zo nodig bij; • de scholen moeten bij het hanteren van het ontwikkelingsperspectief de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) naleven: in het ontwikkelingsperspectief mogen niet meer gegevens worden opgenomen dan nodig. Verder betekent het «correctierecht» dat de leerling of de ouder om correctie van gegevens kan verzoeken indien deze gegevens feitelijk onjuist zijn, voor het doel van de verwerking, onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. 4.4.2. Extra ondersteuning voor een leerling onder verantwoordelijkheid van school en bestuur De begeleiding wordt daar geboden waar die nodig is: in het primaire proces op school, waarbij het ondersteuningsteam van de school een centrale rol heeft. Bij aanmelding voor bespreking in het ondersteuningsteam kunnen leerkracht, IB ’er en ouders samen hun vragen formuleren. De ondersteuning is laagdrempelig en op maat beschikbaar. Bij aanvragen voor extra ondersteuning kan het ondersteuningsteam worden aangevuld door deskundigen vanuit SBO, SO of Jeugdhulp, met als doel te komen tot een eenduidige en passende aanpak/arrangement voor de leerling/leerkracht/groep/ouder. Voorbeelden van (preventieve) arrangementen/interventies zijn onder andere: • inzet van een ambulant begeleider vanuit SO of SBO, bijvoorbeeld in de vorm van co-­‐teaching of pre-­‐
teaching; • advies voor vragen rondom hoogbegaafdheid; • advies over nieuwkomers; • Preventieve consultaties door gedragsdeskundigen; • Inzet van logopedisten en Dyslexiebehandelaars; • Inzet van fysiotherapeuten en kinderoefentherapeuten; • Ondersteuning langdurig zieken. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 22 Uitwerking en voortzetting vinden plaats in overleg met de schoolbesturen. 4.4.3. Aanvraag toelaatbaarheidsverklaring SBO of SO categorie 1, 2 en 3 Indien gedurende een begeleidingstraject blijkt dat het regulier onderwijs een kind met specifieke pedagogisch/didactische onderwijsbehoeften niet het ondersteuningsarrangement kan bieden dat nodig is, kan een (kortdurende) speciale onderwijssetting zoals SBO of SO ingezet worden. Het ligt in de ambitie, dat reguliere scholen zelf een sterke interne zorgstructuur ontwikkelen en de benodigde expertise krijgen om zoveel mogelijk intern op te lossen en vandaar uit toe te leiden naar een toelaatbaarheidscommissie. Vooralsnog starten we nu met verschillende werkwijzen in de 2 regio’s. Werkwijze Lelystad Men doet een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring bij het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband geeft een deskundigenadvies (niveau 5) met betrekking tot de toelaatbaarheid van de leerling tot SBO of SO, categorie 1, 2 en 3. Werkwijze Dronten In de reguliere school wordt een ronde tafel georganiseerd om met deskundigen te komen tot toelaatbaarheidsverklaring. Hierbij worden ook partners vanuit CJG en eventueel de jeugdhulp uitgenodigd. Als de ingezette extra ondersteuning door de school en het bestuur onvoldoende opleveren, is de volgende stap dat door het ondersteuningsteam van de school een aanvraag wordt voorbereid voor een: a. Toelaatbaarheidsverklaring SBO b. Toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs categorie 1,2,3 of c. Toelaatbaarheidsverklaring cluster 1 of 2 Het processchema handelingsgericht werken (zie afbeelding eerder in dit hoofdstuk) en stappenplan HGW (bijlage 9C) zijn leidend voorafgaand aan de aanvraag. De uitwerking en procedure wordt in bijlage … beschreven. Voor cluster 1 en 2 wordt een aanvraag gedaan bij de indicatiecommissie cluster 1 (visuele beperkingen) of cluster 2 (auditieve en communicatieve beperkingen) in de regio. Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Dronten/Lelystad wordt van deze aanvraag en het verloop ervan op de hoogte gesteld. De voorlopige criteria voor verwijzing naar SBO en SO, categorie 1, 2 en 3 staan in dit instrument beschreven. Scholen en besturen ontwikkelen een stevige basisondersteuning en extra ondersteuning binnen de school, waardoor in de komende jaren de deelname aan SO en SBO zal verlagen en de criteria aangescherpt zullen worden. Wat betreft de extra ondersteuning in het regulier en speciaal basisonderwijs zal maatwerk geleverd worden. Ook zal blijken in de komende jaren welke arrangementen besturen zelf ontwikkelen en welke arrangementen er vanuit het SWV worden aangeboden. 4.4.3.1 Richtlijnen bij aanvraag Verder gelden de volgende voorwaarden: -­‐ Het bevoegd gezag van de school van aanmelding vraagt de TLV aan. Dit is dus niet de verantwoordelijkheid van de ouders. Voor een toelaatbaarheidsverklaring voor een SBO-­‐voorziening of een SO voorziening wordt de aanvraag gedaan door een school voor basisonderwijs, door een SBO-­‐ school of door een SO-­‐school. -­‐ Een TLV van een ander SWV blijft bij verhuizing geldig in het SWV waar de leerling komt te wonen, totdat deze afloopt, de school waar de leerling dan is ingeschreven vraagt bij het andere SWV eventueel een nieuwe TLV aan. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 23 4.4.3.2 Bezwaar De school en ouders kunnen bij het samenwerkingsverband bezwaar aantekenen tegen het besluit van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband moet zich dan door de bezwaaradviescommissie van het samenwerkingsverband laten adviseren. 4.5 Van voorschoolse voorziening naar school: onder-­‐instroom In de Wet Passend Onderwijs is opgenomen dat ouders hun kind schriftelijk bij de school van voorkeur 6
aanmelden . Dit doen zij minimaal tien weken voordat zij plaatsing op een basisschool willen. Ouders kunnen aangeven dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft. Bij de eerste aanmelding in het primair onderwijs is die informatie, zo mogelijk aangevuld met informatie van een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal, de belangrijkste basis voor de school van voorkeur om vast te stellen of een kind extra ondersteuning nodig heeft. De school moet binnen zes weken beslissen of de leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd. • Als een school de leerling niet kan toelaten, moet de school (of het schoolbestuur) een passende onderwijsplek op een andere school zoeken. Belangrijk daarbij is dat een goede balans wordt gevonden tussen de wensen van ouders en de mogelijkheden van scholen. • Voor leerlingen waarvan bekend is vanuit de zorg dat ze extra ondersteuning nodig hebben door middel van een plek in een speciale setting (SBO of SO), zoekt de school contact met het samenwerkingsverband met als doel een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring SBO of SO voor te bereiden. Bij deze aanvraag zullen in principe de bovenstaande criteria worden gehanteerd. 4.5.1 Rechtstreekse instroom vanuit voorschoolse voorzieningen in SBO of SO Voor een kleine groep kinderen is bij de geboorte al duidelijk -­‐ of wordt op de voorschoolse voorziening al duidelijk -­‐ dat zij aangewezen zullen zijn op het speciaal onderwijs. Het betreft hier bijvoorbeeld de leerlingen met een ernstig meervoudige beperking. Deze kinderen volgen daarom niet de reguliere route van ondersteuningstoewijzing, zoals deze is beschreven is, maar kunnen rechtsreeks in de commissie voor deskundigenadvies worden besproken. 4.5.2 Beleidsafstemming met voorschoolse voorzieningen Om een goede instroom van leerlingen uit de voorschoolse voorzieningen te bevorderen en zo soepel mogelijk te laten verlopen, zijn op regionaal niveau afspraken gemaakt. Beleid in de regio Dronten Vanuit het jeugdbeleid van de gemeente Dronten is de huidige overlegstructuur verbreed naar alle kinderopvangorganisaties en is tevens de doelgroep uit gebreid naar alle kinderen 0-­‐4 jaar (niet uitsluitend de VVE doelgroep). Er ligt een document waarin een voorstel wordt gedaan voor een nieuwe werkwijze ten aanzien van een structureel overleg (genoemd ‘preventieoverleg’) tussen de bovengenoemde organisaties en Icare JGZ. Hierdoor kunnen we sneller en effectiever ondersteuning bieden als dat nodig is en zal de instroom in de zwaardere, geïndiceerde jeugdzorg en duurdere vormen van passend onderwijs uiteindelijk verminderen. Jeugdgezondheidszorg/Centrum voor Jeugd en Gezin Kinderopvang Dronten is partner in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Vanuit dit partnerschap worden activiteiten gericht op preventie, vroeg signalering, en opvoedingsondersteuning georganiseerd. In het belang van een kind wordt waar nodig samengewerkt met de 25 zorgcoördinator, het consultatiebureau, Trajectbegeleiding Jonge Risico-­‐kinderen en Integrale Vroeghulp. Specifiek voor kinderen met een dreigende of reeds aanwezige ontwikkelingsachterstand is er nauwe samenwerking met het consultatiebureau gericht op 6
Ouders mogen bij meerder scholen aanmelden Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 24 toeleiding naar een voorschoolse voorziening met VVE-­‐programma. Hiervoor is een Beleidsdocument VVE gemeente Dronten opgesteld. Trajectbegeleiding jonge risico kinderen Bij de trajectbemiddeling gaat het vooral om de schoolkeuze voor kinderen die ontwikkelingsachterstanden vertonen. Het gaat dan meestal om kinderen van 3 jaar. De vraagstelling is of het kind op een SBO-­‐school, een clusterschool of op een reguliere school geplaatst kan worden. Meestal wordt het kind op een reguliere school geplaatst en zijn de ondersteuningsbehoeften dan al bij aanvang in groep 1 bekend. Ouders kunnen via de intern begeleider van de peuterspeelzaal, in contact worden gebracht met de trajectbegeleider. De trajectbegeleider is een orthopedagoog / psycholoog van de Driemaster. Deze doet zelf observaties en handelingsgerichte diagnostiek en brengt advies uit naar de ouders. Zij werkt 8 uur per week. Daarnaast bestaat er Flevoland breed, Integrale vroeghulp. Beleid in de regio Lelystad Ultiem doel in Lelystad samenwerken met voorschoolse periode zodat 97% zonder achterstand doorstroomt naar groep 3. Op vierjarige leeftijd gaat een kind naar de basisschool. De ouders hebben hun kind aangemeld bij de school van hun keus. Bij de aanmelding van het kind verstrekken de ouders de gegevens die nodig zijn. Bij de uiteindelijke inschrijving en plaatsing probeert de school een zo goed mogelijk beeld van het kind te krijgen. De informatie van de ouders en informatie van de voorschoolse periode (via het overdrachtsformulier van peuters naar basisschool) maken de informatie compleet. Het gebeurt met enige regelmaat dat er bij het vierjarige kind (wanneer het al op de school zit) bepaalde ontwikkelingsachterstanden geconstateerd worden, die bij de inschrijving niet bekend waren. Om dit te voorkomen is het van belang dat er afstemming en overdracht is van relevante kind-­‐informatie bij de vroeg-­‐ en voorschoolse partijen (GGD: Icare JGZ, Peuterspeelzaal) en de basisschool. De werkafspraken staan opgenomen in onderstaande paragraaf. 4.5.3.
Overdracht vanuit voorschoolse voorzieningen Ook over de manier waarop de overdracht van de voorschoolse voorziening naar de school wordt uitgevoerd zijn afspraken gemaakt. Afspraken in de regio Dronten Vanuit Kinderopvang Dronten wordt er een overdrachtsformulier meegegeven aan de kinderen die naar het PO gaan. Er vindt een warme overdracht plaats bij kinderen bij wie zorg is. De zorgcoördinator van 0 tot 4 jarigen kan signalen doorgeven aan de IB er van de school waar het kind heen gaat. De IB ‘ers van kinderopvang Dronten nemen contact op met IB er van betreffende school mits er toestemming is van ouders. Afspraken met andere organisaties zijn er nog niet meegemaakt. Hier moet nog beleid op worden gemaakt. Er zijn nog geen afspraken nog met MKD, de Schelp. Afspraken in de regio Lelystad In Lelystad twee sporen; overdracht vanuit jeugdgezondheidszorg: 1.Afstemming en overdracht van vroeg-­‐ en voorschool naar basisschool 2.Overdracht van consultatie bureau (Icare) naar de GGD. De procedure voor het tweede spoor verloopt als volgt: • Na het laatste consult op het Consultatie Bureau wordt een samenvatting geschreven van de afgelopen vier jaar. •
Kinderen die warm moeten worden overgedragen krijgen een aparte code. Deze code zorgt ervoor dat de applicatiebeheerder deze kinderen eruit kan filteren, zodat zij niet meegaan met de grote groep dossiers. Na de ‘warme overdracht’ aan de GGD zal de betreffende verpleegkundige aangeven of het dossier kan worden overgedragen. Dit gebeurt decentraal. •
De grote groep ‘koude overdracht’ wordt regelmatig overgezet naar de GGD, dit wordt groepsgewijs centraal gedaan. •
Van het digitale dossier wordt een PDF bestand gemaakt en dit wordt via een beveiligde lijn doorgestuurd naar de GGD. Bij hen wordt dit document aan het dossier gehangen. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 25 •
Alle over te dragen kinderen worden op een lijst van over te dragen 4-­‐jarigen gezet. Hierbij wordt tevens (indien aan de orde) de aparte code voor warme overdracht gezet, zodat duidelijk is om welke kinderen het gaat. •
Een paar keer per jaar (ongeveer 1x per 3 maanden )wordt een afspraak gemaakt met de GGD om de kinderen over te dragen. Er zijn vaste koppels van jeugdverpleegkundigen van de GGD en jeugdverpleegkundigen van Icare (per stadsdeel). Tijdens deze overdracht wordt de lijst van over te dragen kinderen doorgenomen en zo nodig nog aangevuld met bijzonderheden/acties •
In het kader van de integrale zorg voor 0-­‐19 worden bij de overdracht afspraken gemaakt wie er actie onderneemt op bijzonderheden. Houdt de JGZ verpleegkundige nog even contact omdat ze het gezin goed kent of kan de GGD verpleegkundige dit beter doen. Voor wat betreft de overlegstructuur en de overdracht tussen Icare JGZ en peuterspeelzaal verwijzen wij u naar een hiertoe opgesteld document, de notitie ‘Overlegstructuur Icare JGZ en peuterspeelzalen in Lelystad’ (opgesteld door Simone den Hollander, beleidsmanager SKL/peuterspeelzalen en VVE SKL en Willy Brink, beleidsadviseur Icare JGZ). 4.6 Van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs: uitstroom On continuïteit in onderwijs en ondersteuning te bevorderen, zijn afspraken op transitiemomenten van cruciaal belang. Daarom hebben wij ook concrete afspraken met het voortgezet onderwijs in de regio gemaakt. 4.6.1.
Beleidsafstemming met voortgezet onderwijs Beleid in de regio Dronten Passend onderwijs heeft als uitgangspunten: ‘ dichtbij, thuisnabij onderwijs’. De transformatie van de jeugdzorg in Dronten heeft het uitgangspunt: ondersteuning in de handelingsomgeving van kinderen/ouders/opvoeders. De gezamenlijke opdracht voor het onderwijs en de gemeente kan dan ook als volgt worden geformuleerd: ‘de ontwikkeling van kinderen naar volwassenheid door didactische en pedagogische begeleiding willen we daar waar mogelijk en nodig in samenhang vormgeven voor kinderen in Dronten’. Het uitgangspunt daarbij is uit te gaan van de krachten en mogelijkheden van kinderen en opvoeders. Dit geldt ook voor het VO. In het visiedocument jeugdhulp staat als één van de uitgangspunten dat de jeugdhulp vanuit het onderwijs zal worden vorm gegeven. De werkwijze van de integrale samenwerking in het PO zal dan ook worden voortgezet naar het VO. In 2013-­‐2014 zal er met de 2 VO scholen hier een plan voor worden gemaakt. Hiervoor zal subsidie aangevraagd worden bij de provincie. Er worden tevens plannen gemaakt om voor PO en VO begeleidingsteams in de school in te richten die direct kunnen leiden naar onderwijs-­‐arrangementen en jeugdhulparrangementen. Dit alles zal in gezamenlijkheid met het PO vorm gegeven worden. Er zullen in de komende jaren hier integrale plannen voor worden gemaakt, waarbij de afspraken rondom casusregie verder zullen worden uitgewerkt. Hiervoor is ook de notitie Jeugdhulp opgesteld. Beleid in de regio Lelystad Het beleid in Lelystad richt zich al enkele jaren op de overdracht van kinderen vanuit het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs zodat zij een doorgaande ontwikkeling hebben. Hiervoor zijn bestuurlijke afspraken gemaakt op het niveau van de overdracht, communicatie, professionalisering en digidoor. De Lelystadse schoolbesturen onderschrijven de volgende omschrijving: “Doel van het onderwijs is iedere leerling de beste mogelijkheid (kans) te bieden op een succesvolle schoolloopbaan. De overstap van PO naar VO is daarbij een belangrijk moment. Hierbij gaat het niet om de hoogste bestaande opleiding, maar wel om de hoogst mogelijke en realistisch haalbare, dus de hoogste kans voor de betreffende leerling” Doel van de overdracht tussen PO en VO is dat: -­‐ iedere leerling is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van PO en VO; -­‐ iedere leerling op de gezamenlijk vastgestelde manier wordt overgedragen; -­‐ er voldoende tools zijn om bovenstaande te kunnen realiseren; Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 26 -­‐ iedere betrokken leerkracht op de hoogte is van de procedure; -­‐ er voor alle betrokken partijen voldoende informatie beschikbaar is; -­‐ er volgens een vaste methode evaluatie plaatsvindt. Naast de uitwerking van bovenstaande aandachtspunten is het project School is Cool waar kinderen uit de bovenbouw met een maatje(vrijwilliger) ondersteund worden in de eerste jaren van het VO om vroegtijdig schooluitval te voorkomen. Vanuit het CJG wordt de doorgaande ontwikkeling en de overlegstructuur op elkaar aangepast in de sociale wijkteams en in de kernteams op het niveau van de stadsdelen. Er is een apart speerpunt geformuleerd om de overlegvorm tussen 12-­‐ / 12+ en 17-­‐/17+ verder uit te werken. 4.6.2.
Overdracht PO-­‐VO De overdracht tussen primair en voortgezet onderwijs is als volgt afgestemd. Afspraken in de regio Dronten In Dronten gaan we voor warme overdracht: beide onderwijszorgcoördinatoren van de twee VO scholen bezoeken de PO scholen voor de overdracht na de CITO-­‐ uitslagen. Zorgleerlingen worden besproken met het PO door Intern begeleiders en zorgcoördinatoren van het VO. De CJG zorgcoördinator van het Centrum voor Jeugd en Gezin is verantwoordelijk voor de doorgaande lijn van zorgkinderen bij de overgang van PO naar VO. Na 7 weken is er een terugkoppeling vanuit het VO met betrekking tot voortgang. Rapportcijfers worden uitgewisseld van het eerste en tweede rapport. Er wordt gewerkt aan een digitale overdracht: Er vindt een pilot plaats om digitaal vanuit Parnassys gegevens van leerlingen door te geven naar Magister. Afspraken in de regio Lelystad De Lelystadse schoolbesturen sluiten zich aan bij de volgende omschrijving: “Doel van het onderwijs is iedere leerling de beste mogelijkheid (kans) te bieden op een succesvolle schoolloopbaan. De overstap van PO naar VO is daarbij een belangrijk moment. Hierbij gaat het niet om de hoogste bestaande opleiding, maar wel om de hoogst mogelijke en realistisch haalbare, dus de hoogste kans voor de betreffende leerling” Doel van de overdracht tussen PO en VO is dat: -­‐ iedere leerling is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van PO en VO; -­‐ iedere leerling op de gezamenlijk vastgestelde manier wordt overgedragen; -­‐ er voldoende tools zijn om bovenstaande te kunnen realiseren; -­‐ iedere betrokken leerkracht op de hoogte is van de procedure; -­‐ er voor alle betrokken partijen voldoende informatie beschikbaar is; -­‐ er volgens een vaste methode evaluatie plaatsvindt. Als instrument voor communicatie-­‐ en kennisoverdracht op het niveau van de leerling, wordt ‘Digidoor’ ingezet. In verband met een juiste invulling van ‘Digidoor’ is er nauw overleg met de Permanente Commissie Leerlingenzorg VO(PCL). Er is een stappenplan voor overdracht opgesteld en er is kijkwijzer voor ouders ontwikkeld. Daarnaast er is een overzicht van de profielen voor kinderen LWOO, VMBO, HAVO en VWO en is er een training voor het voeren van adviesgesprekken. Jaarlijks vindt er een tafeltjesmiddag in november plaats waar leerkrachten en mentoren onderbouw de vragen over kinderen met elkaar afstemmen. Er is een aparte opzet voor het overdragen van kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte. De definitie die hierbij wordt gehanteerd is: ‘Zorgleerlingen zijn leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het voortgezet onderwijs in Lelystad. Dit advies gaat over leerlingen die (mogelijk) in aanmerking komen voor een indicatietraject voor LWOO, PRO en SO’. Het advies geldt voor alle leerlingen die onder deze definitie vallen. Ook hiervoor is een stappenplan / stroomschema ontwikkeld en wordt een apart adviestraject gevolgd (zie ook het Handboek PO VO Lelystad, ontwikkeld 2009-­‐2010). Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 27 4.7 Samenwerking met cluster 1 en 2 Voor leerlingen met een visuele beperking (cluster 1) wordt in onze regio door de scholen van het samenwerkingsverband samengewerkt met Bartimeus. Voor leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking (doof, slechthorend en/of ernstige spraaktaalmoeilijkheden – cluster 2), waarbij de onderwijsbehoefte de zorgplichtmogelijkheden overstijgt werkt het samenwerkingsverband samen met Stichting Kentalis Onderwijs. De gemaakte afspraken van deze samenwerking zijn als volgt ten aanzien van: 1.
De Basisondersteuning Wanneer de schoolinterne zorg ontoereikend is en vragen rondom een vermoede cluster 1 of 2 problematiek niet beantwoord kunnen worden kan een aanvraag voor een Consultatie en Advies traject worden aangevraagd. Het traject is kosteloos. Het invullen van een signaleringsinstrument t.a.v. vermoede cluster-­‐problematiek gaat hieraan vooraf. 2.
Extra onderwijsondersteuning Wanneer schoolinterne zorg en indien van toepassing schoolnabije zorg vanuit het samenwerkingsverband concludeert dat de school en/of het samenwerkingsverband niet volledig aan haar zorgplicht kan voldoen wordt een toeleidingstraject naar extra onderwijsondersteuning aangevraagd bij cluster 1 / 2, deze aanvraag wordt ook gemeld bij het samenwerkingsverband. De informatie/onderzoeksgegevens van schoolinterne en schoolnabije zorg zijn hiervoor beschikbaar. De kosten van de extra onderwijsondersteuning komen ten laste van het cluster 1 / 2 budget. 3.
Verwijzing/plaatsing cluster 1 of 2 SO-­‐school Wanneer schoolinterne zorg en indien van toepassing schoolnabije zorg vanuit het samenwerkingsverband concludeert dat de school en/of het samenwerkingsverband niet volledig aan haar zorgplicht kan voldoen wordt een toeleidingstraject naar plaatsing op een cluster 1 of 2 SO-­‐school aangevraagd bij cluster 1 / 2, deze aanvraag wordt ook gemeld bij het samenwerkingsverband. De informatie/onderzoeksgegevens van schoolinterne en schoolnabije zorg zijn hiervoor beschikbaar. Verder willen cluster 1 en 2 de scholen binnen het samenwerkingsverband van dienst bij het vergroten van de cluster expertise en kan daarbij gebruik gemaakt worden van het scholingsaanbod. De kosten van deze dienstverlening worden in overleg op basis van offerte vastgesteld. Voor beide regio’s geldt dat de afstemming met het Voortgezet Onderwijs in de periode tussen 1 augustus 2014 en 1 augustus 2016 zal worden verbeterd. Zie hiervoor ook de doelstellingen in het activiteitenplan 2014-­‐
2015. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 28 5. Samenwerking met ouders Ouderbetrokkenheid en een goede samenwerking tussen ouders en school komen de ontwikkeling van kinderen ten goede. Ouders continu betrekken bij het proces en hen in de juiste positie brengen is dan ook een van de kerndoelstellingen van passend onderwijs. In dit hoofdstuk geven wij aan hoe deze ouderbetrokkenheid in de praktijk, op verschillende niveaus, ingericht heeft. 5.1 Ouders als educatief partner Binnen handelingsgericht werken is de ouder een gelijkwaardige partner. Bij uitstek is de ouder ervaringsdeskundige. Bij de gesprekken met betrekking tot extra ondersteuning binnen de school zit de ouder erbij als ervaringsdeskundige en wordt er gezamenlijk een plan gemaakt. Ouders dienen beschouwd te worden als partners die bij alle fasen van het traject van de aanvraag van extra ondersteuning betrokken horen te worden. Hierbij dient de school in overleg te treden met de ouders. Het is onvoldoende om de ouders alleen te informeren. In de schoolgids moeten heldere afspraken staan over hoe de ouders betrokken worden bij de aanvraag van extra ondersteuning. De taak van de school is een gesprek met de ouders te hebben zodra er een specifieke onderwijsbehoefte is en wordt overgegaan tot het opstellen van een Ontwikkelingsperspectief. De school moet met de ouders in overleg treden. In de schoolgids moet beschreven zijn op wat voor manier de school de ouders van kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte met elkaar afstemmen omtrent de begeleiding van hun kind. Binnen de school moeten heldere afspraken gemaakt worden over zaken als: -­‐
wanneer wordt met ouders in gesprek getreden -­‐
wie voert het gesprek (de leerkracht / leerkracht en intern begeleider) -­‐
wie zorgt voor de verslaglegging -­‐
hoe worden ouders betrokken bij langer lopende trajecten / hoe vaak worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek. Ouders tekenen ook het opgestelde ontwikkelingsperspectief voor gezien. Daarnaast participeren ouders op beleids-­‐ / medezeggenschapsniveau in de ondersteuningsplanraad. Verder zet het Samenwerkingsverband de onderstaande middelen in om ouders in algemene zin te informeren en te betrekken: • een nieuwsbrief van het Samenwerkingsverband voor ouders (twee keer per jaar / digitaal) • informatieavonden voor ouders rondom een thema, op verzoek van de aangesloten besturen • communicatie met ouders via de website • een paragraaf met informatie over het Samenwerkingsverband in de individuele schoolgidsen 5.2 Afstemming rondom individuele kinderen Indien door de school voor een kind extra ondersteuning wordt aangevraagd, zijn ouders hierbij altijd betrokken. Ouders hebben instemmingsrecht op het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief. Dit is voor Lelystad opgenomen in het protocol ontwikkelingsperspectief. 5.3 Ouders en medezeggenschap Ouders hebben op twee manieren inspraak hebben op de wijze waarop het Samenwerkingsverband is vormgegeven: • via het adviesrecht dat de Medezeggenschapsraad van een individuele school heeft op het schoolondersteuningsprofiel; • via deelname in de ondersteuningsplanraad van het Samenwerkingsverband. Voor de medezeggenschapsorganen geldt bespreekrecht, informatierecht enzovoort. Voor meer informatie daaromtrent verwijzen we naar het Steunpunt Medezeggenschap Passend Onderwijs (http://www.medezeggenschap-­‐passendonderwijs.nl). Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 29 5.4 Rechten en plichten van ouders De rechten en plichten van ouders kunnen samenvattend als volgt worden geformuleerd: Ouders hebben het recht om hun kind aan te melden op de school van hun voorkeur. Dit is vervolgens de school waarvan het schoolbestuur de zorgplicht heeft om te zorgen dat de leerling een passende onderwijsplek krijgt. Ouders mogen hun kind aanmelden bij meerdere scholen. Ze moeten dat dan aangeven op het aanmeldformulier en aangeven welke school hun eerste voorkeur heeft. Voor de school van eerste voorkeur geldt de zorgplicht. Ook mogen ouders hun kind aanmelden op een school buiten het gebied van het samenwerkingsverband waar ze wonen. Van ouders wordt verwacht dat ze, als dat bekend is, bij de aanmelding aangeven dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft. Zonder die informatie kan de school immers ook niet nagaan of en hoe ze die ondersteuning gaat bieden. Ouders hebben het recht om door de school geïnformeerd te worden over de voortgang van hun kind en het recht om toestemming te geven voor onderzoeken die de school doet. De school is verplicht om met de ouders te overleggen over het ontwikkelingsperspectief en de door de school te bieden ondersteuning en begeleiding. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 30 6. Organisatie van het Samenwerkingsverband In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het Samenwerkingsverband organisatorisch is ingericht. 6.1 Bestuurlijke uitgangspunten bestuurlijk overgangsjaar (uitwerking vindt plaats door Henk Keesenberg, aandachtspunten afspraken bestuur/aanstelling directeur/overgangsjaar 2014/2015) Het Samenwerkingsverband heeft gekozen voor de stichting als rechtspersoon. De keuze voor deze rechtspersoon heeft als motivatie dat hiermee de betrokkenheid van alle (11) aangesloten besturen optimaal geregeld is. Het bestuurlijk model binnen de stichting voorziet ook in die optimale betrokkenheid. Wordt nog aan gewerkt BESTUURLIJK MODEL in de Periode 1 april 2013 – 1 augustus 2014 (moet worden aangepast) Het bestuur i.o. is werkzaam geweest tot 1 april 2013 en heeft de onderstaande opdrachten uitgevoerd: •
Verder uitwerken van het bestuurlijk model conform de bepalingen in de statuten en het managementreglement •
Vaststellen van het Ondersteuningsplan (inclusief een paragraaf Personeel /Personele verplichtingen) •
Toewijzingsondersteuning – toelaatbaarheidsverklaring SO en SBO •
Inrichting van de Medezeggenschap waaronder de Ondersteuningsplanraad en een MR conform de bepalingen in de WMS •
Ontwerpen, inrichten en uitvoeren van een verdeelmodel m.b.t. de lichte en zware ondersteuningsmiddelen •
Ontwerpen, inrichten en uitwerken van een Meerjarenbegroting o.b.v. een meerjarenperspectief inclusief de verevening •
Opstellen management regelement •
Centrale informatievoorziening/communicatie •
Afstemming en verbinding met Lokale overheden (OOGO), Aanpalende Samenwerkingsverbanden VO, Instellingen en voorzieningen voor ZORG, Cluster 1 en 2 Het bestuur heeft de opdracht een benoemingsadvies commissie samen te stellen die een projectcoördinator werft voor het Samenwerkingsverband 24-­‐03. Deze functionaris treedt per 1 augustus 2014 in dienst en richt zich expliciet op het nader uitwerken en implementeren van het ondersteuningsplan, samen met de leden van de inhoudelijke werkgroepen. Alle uit te voeren werkzaamheden vinden plaats onder verantwoordelijkheid van het bestuur en op basis van een heldere en concrete taakomschrijving en opdrachtformulering, weergegeven in het managementreglement. De projectcoördinator krijgt een benoeming voor bepaalde tijd, maar maximaal voor vier jaar, met mogelijkheid van herbenoeming. 6.2 Inrichting organisatie Periode 1 augustus 2014 – 1 augustus 2016 Er is binnen het samenwerkingsverband een dagelijks bestuur bestaande uit 5 bestuurlijk vertegenwoordigers vanuit de aangesloten schoolbesturen. De overige 5 aangesloten schoolbesturen vormen – via een gemandateerd bestuurlijke vertegenwoordiger -­‐ de interne Raad van Toezicht. Het samenwerkingsverband heeft een projectcoördinator en een Ondernemingsplanraad. Er wordt inhoudelijk samengewerkt vanuit de twee sub regio’s Lelystad en Dronten. Jaarlijks vindt er een monitoring en evaluatie plaats o.b.v. een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de leerlingstromen, de basisondersteuning en de financiën. Het betreft de volgende personen: a.
Intern toezichthouders (de RvT), bestaande uit: • Een bestuurlijk vertegenwoordiger St. Codenz • Een bestuurlijk vertegenwoordiger St. Monton • Een bestuurlijk vertegenwoordiger Stichting Maharishi Onderwijs Nederland • Een bestuurlijk vertegenwoordiger Ver. voor Ger. Prim. Onderwijs Accretio Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 31 • Een bestuurlijk vertegenwoordiger Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs Dronten-­‐
Zeewolde • Een bestuurlijk vertegenwoordiger Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs Lelystad Het Dagelijks Bestuur bestaande uit: b.
c.
• Andre van der Velde • Els van Doorn • Annelies Verbeek • Marcel van As gemeente Dronten • Wim van Selling vertegenwoordiger van de St. Spilbasisscholen De Ondersteuningsplanraad, bestaande uit: Naam Ingrid de Lange Kik Distel Jan Woertel Viola de Ruiter Liesbeth Bloemert Constance van Someren Els de Groot Ineke Neuman. Marcel Sjoers, Natascha Boxsem Esther Klos Monique ter Keurs Ina Smit Suzanne Duijker Esmé Ehlting Natasja Pruimboom Natalie Spoelstra Ingrid de Jong d.
vertegenwoordiger van de St. SchOOL Lelystad vertegenwoordiger van de St. Eduvier vertegenwoordiger van de St. SKOVF vertegenwoordiger van de St. Scholen voor SO op Oec.gr. i/d Functie Personeel Ouder Personeel oudergeleding MR orthopedagoog leerkracht Ouder intern begeleider oudergeleding Ouder Ouder Personeel Intern Begeleider Leerkracht Ouder Ouder Leerkracht Ouder Organisatie SBO de Watergeus Driestromenland SCPO dokter Herman Bekiusschool dokter Herman Bekiussschool SBO de Driemaster Dronten SKOFV De Tamarisk Biddinghuizen Aan Boord Dronten de Regenboog in Lelystad de Meander de Meander Spil Basisscholen ZML De Zevenster ZML De Zevenster OBS de Boeier OBS de Boeier Eduvier De projectcoördinator, te weten:(wordt aangepast door Henk Keesenberg/mbt afspraken overgangsjaar 2014/2015) Naam toevoegen, uiterlijk per 1 augustus 2014. Zij voeren hun werkzaamheden taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden uit op basis van de vastgestelde statuten met daaraan gekoppeld een management reglement. De leden van de RvT zijn in hun toezichthoudende verantwoordelijkheid gehouden aan hetgeen daarover opgenomen en vastgesteld is in de statuten van de stichting. Voor meer informatie over de bestuurlijke inrichting wordt verwezen naar de bijlagen van het OP, te weten de statuten, het bestuurs-­‐ en managementreglement en het bestuurlijk model De periode 1 september 2014 tot 1 augustus 2016 is de implementatiefase in het geschetste bestuurlijk model. 7
Binnen deze implementatiefase is er sprake van een groeimodel. Uiterlijk tot 1 augustus 2016 is er sprake van een afgeronde implementatie van het bestuurlijk Model zoals geschetst. Op basis van de bestuurlijke en inhoudelijke ontwikkelingen besluit het dagelijks bestuur -­‐ te allen tijde na goedkeuring door het intern toezichthoudend orgaan -­‐ over te gaan tot een voordracht voor een externe Raad van Toezicht. Deze RvT bestaat maximaal uit drie (3) onafhankelijke personen, die geworven zijn o.b.v. een 7
Indien alle aangesloten besturen – vertegenwoordigd in bestuur of RvT van 24-­‐03 – onderkennen dat de ontwikkelingen zodanig zijn dat er eerder sprake kan zijn van een externe RvT , dan zal er voor 1 augustus 2016 een aanpassing plaats vinden.
Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 32 heldere en zorgvuldige werving en selectie o.b.v. competenties en profielen. Er wordt een nadere afweging gemaakt over de procedure van benoeming van de RvT. Na de benoeming en installatie van een externe RvT, zullen bestuurlijk gemandateerde vertegenwoordigers van alle aangesloten besturen ( 1 per bestuur) een bestuurlijk netwerk vormen binnen het SWV 24-­‐03. Dit bestuurlijk netwerk kent – tenminste -­‐ de volgende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden: a.
Gevraagd en ongevraagd advies m.b.t. alle aspecten en uitwerkingen (deelbeleidsplannen) van het Ondersteuningsplan inclusief: • Personeel /Personele verplichtingen) b.
c.
• Toewijzingsondersteuning – toelaatbaarheidsverklaring SO en SBO • Ontwerpen, inrichten en uitvoeren van een VERDEELMODEL m.b.t. de lichte en zware ondersteuningsmiddelen • Ontwerpen, inrichten en uitwerken van een Meerjarenbegroting o.b.v. een meerjarenperspectief inclusief de VEREVENING • Afstemming en verbinding met Lokale overheden (OOGO) Instemming en goedkeuring m.b.t. alle hierboven genoemde aspecten en uitwerkingen (deelbeleidsplannen) van het Ondersteuningsplan. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuurlijk netwerk zijn beschreven in de statuten en het managementreglement. De projectcoördinator is niet bevoegd het Ondersteuningsplan, dan wel uitwerkingen van het ondersteuningsplan, zonder instemming van het bestuurlijk netwerk voor te leggen aan de RvT. Na instemming van het bestuurlijk netwerk legt de directeur/projectcoördinator het Ondersteuningsplan voor aan de RvT. Indien het bestuurlijk netwerk niet tot instemming en overeenstemming komt van het Ondersteuningsplan, dan wel onderdelen van het OP, heeft de projectcoördinator het recht het OP, dan wel onderdelen van het OP, alsnog voor te leggen aan de RvT. De leden van de RvT stellen vervolgens het Ondersteuningsplan vast. Periode 2016 en verder Uiterlijk vanaf 1 augustus 2016 is er dan sprake van het volgende bestuurlijke model: •
Er is een projectcoördinator voor maximaal 1 fte. •
Er is een Raad van Toezicht, samengesteld o.b.v. competenties en specifieke expertise. Omvang maximaal 3 personen. •
Er is een bestuurlijk netwerk, bestaande uit 1 bestuurlijk gemandateerde vertegenwoordiger van alle aangesloten besturen in 24-­‐03. •
Er is een Ondersteuningsplanraad •
Er is een (lege) MR Besluitvorming in het Bestuur/Bestuurlijk netwerk en in de RvT verloopt volgens de onderstaande stappen: a. Streven naar Consensus b. Dan naar Consent c. Stemverhouding: 2/3 is de meerderheid 6.3 Medezeggenschap (uitwerking en feitelijk nagaan door Henk Keesenberg) De Ondersteuningsplanraad (OPR) is het formele medezeggenschapsorgaan van het samenwerkingsverband. De OPR bestaat uit een evenredige verdeling van personeelsleden van de scholen en ouders van leerlingen in die scholen. Zonder instemming van de OPR kan het Ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband niet naar de inspectie van het onderwijs. Dat maakt dat de OPR een prima sparringpartner en critical friend is van het bestuur van het samenwerkingsverband en dat er uiteindelijk een OP ligt waarin personeel en ouders zich ook kunnen vinden. Ook wordt de OPR gevraagd actief deel te nemen aan het tot stand komen van en de uitvoering van het jaarplan dat als activiteitenplan uit het Ondersteuningsplan wordt gehaald. De OPR bestaat uit minimaal 6 en maximaal 12 personen, met een evenredige verdeling tussen ouders en personeel, bestaande uit leden van de oudergeleding en personeelsgeleding van de bestaande (G)MR’en van Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 33 de onderscheiden besturen in SWV 24-­‐03. Om een en ander werkbaar en functioneel te maken kan worden gekozen voor een inrichting op basis van vertegenwoordiging en mandaatstelling. De ondersteuningsplanraad bestaat uit leden die worden voorgedragen uit en door de leden van de afzonderlijke medezeggenschapsraden van de scholen en wel zodanig dat het aantal leden gekozen uit personeel onderscheidenlijk ouders elk de helft van het aantal leden van de ondersteuningsplanraad bedraagt. De ondersteuningsplanraad kan uit een kleiner aantal leden bestaan dan het aantal afzonderlijke medezeggenschapsraden van de scholen. De OPR voert haar werkzaamheden en opdrachten uit o.b.v. een transparant rooster van afstreden. Taken en bevoegdheden Ondersteuningsplanraad taak en proces uit elkaar halen De wettelijke taken van de OPR, te weten: • Het samenwerkingsverband behoeft de voorafgaande instemming van de ondersteuningsplanraad met betrekking tot de vaststelling of wijziging van het ondersteuningsplan (WPO art. 14a) Verantwoording vindt plaats via het jaarverslag (Memorie van Toelichting). • Het samenwerkingsverband behoeft de voorafgaande instemming van de ondersteuningsplanraad met betrekking tot de vaststelling of wijziging van het ondersteuningsplan. • Het voorstel voor het eerste ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband wordt in afwijking van het in de vorige artikel bepaalde uiterlijk op één februari tweeduizend veertien door de Directeur bestuurder aan de ondersteuningsplanraad ter instemming voorgelegd.
• De ondersteuningsplanraad wordt door de projectcoördinator een termijn van vier weken gesteld waarbinnen een schriftelijk standpunt uitgebracht dient te worden ten aanzien van het voorstel voor het ondersteuningsplan. • Indien door de ondersteuningsplanraad aan het te nemen besluit van het samenwerkingsverband over het ondersteuningsplan de instemming wordt onthouden, wordt het voorstel vervolgens door de Directeur bestuurder binnen twee weken aan de geschillencommissie als bedoeld in de Wet Medezeggenschap op Scholen voorgelegd. 6.4 Personeel Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Dronten en Lelystad PO heeft geen personeel in dienst en zal ook in de toekomst geen personeel in eigen dienst nemen, met uitzondering van de projectcoördinator. Uitwerking van de tripartieovereenkomst is opgenomen in het hoofdstuk Personeel. 6.5 Geschillenregeling Bij geschillen tussen of in de organen van het Samenwerkingsverband (zoals het Samenwerkingsverband en één of meer aangesloten schoolbesturen), is de interne geschillenregeling van toepassing, welke door het algemeen bestuur is vastgesteld. Wanneer, na toepassing van de geschillenregeling, een of meer partijen zich niet neerlegt bij de uitkomst, bestaat voor deze partij de mogelijkheid zich te wenden tot de landelijke arbitragevoorziening die de Minister in stand houdt en waarbij het samenwerkingsverband is aangesloten. Een aangeslotene van het Samenwerkingsverband kan zich, binnen zes weken na de uitspraak op basis van de interne geschillenregeling, wenden tot de landelijke arbitragevoorziening wanneer hij van oordeel is dat hij door het besluit en/of de handeling ernstig in zijn belangen wordt aangetast. De arbitragevoorziening hoort de partijen en doet een voor alle partijen bindende uitspraak. Het Samenwerkingsverband is aangesloten bij de landelijke bezwaaradviescommissie die adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het Samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 34 6.6 Gemeenten en ketenpartners Ons samenwerkingsverband werkt structureel samen met de onderstaande ketenpartners: -­‐
Gemeente Dronten -­‐
-­‐
-­‐
-­‐
Gemeente Lelystad -­‐
Provincie Flevoland Cluster 1, Bartimeus Cluster 2, Kentalis CJG partners: GGD, ICARE, MEE, St. Welzijn Lelystad, De Meerpaal Dronten, Triade, GGZ Centraal en Fornheze, BJZ, ROC, VITREE, MDF, bibliotheek, CMO Flevoland, SKL Lelystad en Kinderopvang Dronten, RENTRay en de SWV VO Dronten e.o. en Lelystad. Het Samenwerkingsverbanden en gemeente(n) zijn wettelijk verplicht om op overeenstemming gericht overleg met elkaar te voeren over zowel het ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband als over het beleidsplan met betrekking tot de zorg voor jeugd van de gemeente(n). Voor de concrete afspraken tussen Samenwerkingsverband, Samenwerkingsverband(en) VO, gemeenten en ketenpartners verwijzen wij naar hoofdstuk 7, dat uitgebreid ingaat op de inhoudelijke kant van de samenwerking. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 35 7. Passend onderwijs in relatie tot gemeentelijk beleid In dit hoofdstuk wordt de verbinding gelegd tussen de taken van het Samenwerkingsverband en de taken van de gemeente(n). Dat gaat in het kader van passend onderwijs om jeugdhulp (deze term omvat de huidige gemeentelijke voorzieningen als schoolmaatschappelijk werk en jeugdgezondheidszorg, maar ook voorzieningen die nu jeugdzorg worden genoemd, zoals de jeugd-­‐GGZ). Het gaat ook om de gemeentelijke taken leerplicht, leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting, alle drie in relatie tot passend onderwijs. Dit hoofdstuk gaat inhoudelijk in op de verschillende terreinen waarop gemeente en Samenwerkingsverband samenwerken en de gezamenlijke visie die zij daarbij hanteren. Met de transitie van de jeugdzorg en de invoering van Passend onderwijs worden gemeenten en schoolbesturen gezamenlijk verantwoordelijk voor de afstemming tussen hulp voor kinderen en jongeren en onderwijsondersteuning. Naast duidelijk onderscheiden eigen verantwoordelijkheden hebben de partners een gezamenlijk belang en een gezamenlijke verantwoordelijkheid: het zorgen voor samenhang tussen onderwijsondersteuning in de school en jeugd-­‐ en welzijnsvoorzieningen, opvoedings-­‐ en opgroeiondersteuning en jeugdhulp buiten de school. En in bredere zin ook voor samenhang ten aanzien van voor-­‐ en vroegschoolse educatie, voortijdig schoolverlaten en de overgang onderwijs-­‐arbeidsmarkt. Het bovenstaande schema laat zien welke thema’s op het snijvlak van de onderscheiden verantwoordelijkheden liggen. Het laat zien dat ook wanneer de wetgeving de primaire uitvoeringstaak bij één partij legt, een thema op het snijvlak kan liggen. Het schema is een hulpmiddel om met behoud van de onderscheiden verantwoordelijkheden te komen tot afstemming. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 36 7.1 Beleidsontwikkelingen bij gemeenten Regio Dronten De gemeente Dronten heeft de eerste stappen naar het toekomstbeeld Dronten 2030 gezet en kiest voor een basis met een stevig vangnet waarin ondersteuning en zorg beschikbaar zijn voor diegenen die dit daadwerkelijk nodig hebben. Uitgangspunt hierbij is dat Dronten participeert. De inwoners van Dronten nemen deel én dragen bij aan de samenleving. Ze voeren de regie over hun eigen leven en nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen toekomst. In 2030 is het overgrote deel van de inwoners niet afhankelijk van de gemeente en maatschappelijke organisaties. De inwoners vinden waar nodig ondersteuning in het eigen sociale netwerk. Voor het organiseren van de jeugdhulp realiseren we vanuit het onderwijs een sterk netwerk met en rondom het gezin, waarbij kind en gezin in de eigen leefomgeving worden versterkt door inzet van handelingsgericht werken en een samenhangend aanbod. We onderschrijven eigen kracht, eigen verantwoordelijkheid en regie als de situatie daarom vraagt. Uitgangspunt hierbij is “goed is goed genoeg”. Zodra kinderen en gezinnen zelfstandig verder kunnen, stopt de begeleiding. Regio Lelystad In het sociale domein voltrekt zich in hoog tempo een aantal fundamentele veranderingen. Gemeenten gaan de komende jaren de verantwoordelijkheid dragen voor de Jeugdzorg, voor nieuwe WMO-­‐taken vanuit de AWBZ en voor de Participatiewet. Hiermee worden gemeenten in belangrijke mate verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding, verzorging en re-­‐integratie. De decentralisatie van bevoegdheden, verantwoordelijkheden en middelen van het rijk naar lokaal niveau dwingt gemeenten, maatschappelijke instellingen, bedrijven en burgers om zich te bezinnen op hun rol en positie in het lokale sociale domein. Dit geldt ook voor de vierde decentralisatie, die van passend onderwijs, waarbij de regie niet zo zeer bij de gemeente, maar bij het onderwijs ligt. De noodzaak om samen te werken aan vernieuwing en nieuwe verhoudingen is groter dan voorheen. De ruimte daarvoor ook. Om de kansen die de decentralisaties bieden optimaal te benutten, is het zaak om te komen tot meer samenhang op het terrein van de participatie, ondersteuning, begeleiding en jeugdhulp1. Hiermee ontstaat een unieke kans om het complexe sociale domein flink te vereenvoudigen. Gemeenten krijgen meer taken en meer ruimte om zelf het beleid te bepalen. Een stelselwijziging waarbij met name de structuur centraal staat (nieuwe regels, wetten, financiële verhoudingen) is niet voldoende om een nieuwe manier van werken in het lokale sociale domein te bereiken. Dit vergt een transformatie naar een nieuw lokaal samenspel, een nieuwe cultuur, nieuwe verhoudingen en nieuwe werkwijzen. Gemeenten zijn – als lokale overheid, dicht bij de burger – als geen ander in staat die verandering respectievelijk transformatie gestalte te geven. Gemeenten hebben bij de bijstand en maatschappelijke ondersteuning in het kader van de WMO laten zien dat zij de transformatie van ‘verzorgingsstaat’ naar ‘participatiemaatschappij’ succesvol kunnen vormgeven. 7.2 Uitgangspunten voor samenwerking Regio Dronten In Dronten wordt al een aantal jaren integraal gewerkt naar aanleiding van het snijvlakexperiment van de provincie Flevoland. In deze samenwerking werken alle CJG -­‐ partners samen met het onderwijsveld, hierbij zijn ook in deze pilot regieafspraken gemaakt. Er zijn een folder en document ontwikkeld waarin deze samenwerking en de werkwijze en afspraken staan beschreven. Alle leerkrachten hebben ook een training gevolgd in het voeren van gesprekken met ouders met als doel dat leerkrachten ook direct kunnen toeleiden naar het CJG: Het “CJG loket” op school. De ondersteuningsteams op scholen zijn al integraal vorm gegeven. De adviseur leerling begeleiden voor didactische en pedagogische vragen en de zorgcoördinator van JGZ voor opvoedingsvragen. Daarnaast neemt schoolmaatschappelijk werk ook vast deel aan de zorgteams. Het handelingsgericht werken is hierbij de gezamenlijke taal die gesproken wordt. Op deze werkwijze kunnen we de invoering van passend onderwijs en de transitie jeugdzorg naadloos aan laten sluiten. “Sterk netwerk rondom gezin vanuit onderwijs”, is één van de richting gevende uitspraken naar aanleiding van panelsessies zomer 2013 met alle instellingen die met jeugd in Dronten werken. Een notitie jeugdhulp 2014-­‐
2017: Handen uit de mouwen is het resultaat van de panelsessies. Daarnaast worden er diverse memo’s en notities geschreven over de samenwerking met het onderwijs en alle jeugdinstellingen. Er zijn zowel Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 37 voorschools als naschools ( VO) werkgroepen in gericht. Er ligt een notitie overlegstructuur kinderopvangorganisatie en een notitie VVE. In de school zullen begeleidingsteams ingericht worden, gebaseerd op de interne zorgteams, bovenschools zullen er hulpteams ingericht worden daar waar voorheen bureau jeugdzorg werkte. Dit wordt integraal uitgewerkt. De invoering van passend onderwijs en de transitie jeugdzorg worden zoveel mogelijk samen vorm gegeven en zal in de komende jaren verder uitgewerkt worden. In het startdocument: Jeugd in beeld, opvoeding gedeeld en de panelsessies van zomer 2013 hebben geleid tot een tiental principes, waaronder Handelingsgericht werken, begeleiding en hulp nabij, samenhangend aanbod. Hierbij is een stroomschema ontwikkeld van eigen kracht, naar begeleiding, naar hulp vrijwillig en hulp gedwongen. Vooral in de begeleidingssfeer zal er preventief en laagdrempelig integraal gearrangeerd worden. Het jaar 2014 zal een overgangsjaar zijn, waar één en ander in pilots zal worden vorm gegeven. Het jaar 2015 wordt beschouwd als een inregeljaar. Voor meer informatie verwijzen we ook naar de onderliggende notitie. Regio Lelystad Zowel in het onderwijs als in het preventieve jeugdbeleid gaat het om kinderen, jongeren en hun ouders, en we zijn erop gericht dat onze kinderen gezond en veilig opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen meedoen. De stelselwijziging in het jeugddomein en de invoering van passend onderwijs zijn parallelle ontwikkelingen. Ook de Wet passend onderwijs heeft als ambitie om de verantwoordelijkheid voor goede ondersteuning eenduidiger bij één partij neer te leggen (in dit geval de schoolbesturen verenigd in een samenwerkingsverband) en meer kinderen ondersteuning te kunnen bieden in reguliere in plaats van in speciale onderwijsvoorzieningen. Ook is bij beide ontwikkelingen daarbij een omslag nodig naar het meer benutten van de pedagogische civil society (samenwerken aan de ontwikkeling van het kind en uitgaan van de eigen kracht), en een andere inzet van specialistische ondersteuning (ontschotting tussen preventieve, lichte en zware zorg en ondersteuning). Het is daarom van belang om tijdig de samenhang tussen deze twee ontwikkelingen te benoemen, en uitgangspunten vast te stellen waarlangs beide trajecten verder uitgewerkt worden. Het college van B & W in Lelystad heeft hierover in september 2013 al een notitie vastgesteld die als startnotitie laat zien welke samenhang is te zien en welke uitgangspunten bij de aanpak ter hand worden genomen. De uitgangspunten zoals die worden gedeeld door PO-­‐raad, VO-­‐raad en VNG, en door de gemeente Lelystad bij de verdere uitwerking zullen worden gehanteerd, zijn: 1. Vroegtijdig ondersteunen van de eigen kracht van jeugdigen en ouders (in plaats van overnemen) 2. Kijken naar mogelijkheden, kansen en oplossingen (in plaats van problemen en beperkingen) 3. Importeren van ondersteuning (in plaats van verwijzen en exporteren van het kind/gezin met een probleem) 4. Integraal beoordelen van meervoudige ondersteuningsbehoeften, dicht bij de signaleringsplaats (in plaats van in aparte, verre indicatiecommissie) 5. Vaststellen van ondersteuningsbehoeften samen met jongeren, ouders en opvoedprofessionals (in plaats van over hun hoofden heen) 6. Snel en nabij bieden van passende ondersteuning (in plaats van slagboomdiagnostiek en indicatiestelling) 7. Integrale ondersteuning in/door (speciaal) onderwijs en hulpverlening in één arrangement (in plaats van specialistische hulp voor geïsoleerde problemen) 8. Ondersteuningsbehoefte van kind/ouders zijn leidend (in plaats van hulpaanbod en instellingsbelangen) Deze overeenkomsten en benadering passen naadloos in de algemene Lelystadse uitgangspunten en ontwikkelopgaven van de reeds vastgestelde ‘Visie op hoofdlijnen decentralisaties AWBZ en Jeugdzorg’. Daarom zullen bovengenoemde acht overeenkomsten worden gehanteerd als criteria bij de verdere uitwerking van de samenhang tussen passend onderwijs en jeugdzorg. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 38 7.3 Samenwerking met jeugdhulp Regio Dronten De komende jaren zal er veel veranderen en zullen we ons opstellen als een lerende organisatie. Gemeente en onderwijs hebben de afspraak gemaakt hierin samen op te trekken. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande overlegstructuren zoals studiedagen voor Intern Begeleiders en directeuren en de beleidsgroep van directeuren. De samenwerking met jeugdhulp en onderwijs zal in de komende jaren verder uitgewerkt worden, zowel in het voorschoolse, PO en VO. Dit is zichtbaar gemaakt in een stroomschema( bijlage). In aansluiting op dit schema zal ook het HGW werken en de 1 zorgroute ingevoegd worden. In het PO en VO zullen de zorgteams / ZAT’s omgebogen worden naar begeleidingsteams die direct toe kunnen leiden naar laagdrempelige arrangementen zonder en met tussenkomst van een (onderwijs)loket. In de begeleidingsteams worden scholen geholpen om de basisondersteuning vorm te geven met behulp van eenvoudige kortdurende didactische en pedagogische arrangementen en arrangementen voor thuis. In de begeleidingsteams zullen school en thuis optimaal samen werken, daarbij wordt de ouder als gelijkwaardige ervaringsdeskundige gezien. In ronde tafels zullen de multi-­‐complexe kinderen en gezinnen besproken worden en zal er een beroep gedaan kunnen worden van een hulpteam van de jeugdhulp voor de vrijwillige en gedwongen hulp. In 2014 zullen er pilots uitgewerkt worden. In 2013-­‐2014 is er een pilot Biddinghuizen variant: Sterk in de klas gestart voor de PO scholen en kinderopvang Dronten. Er is gekozen voor een gecombineerd aanbod voorschools, basisonderwijs, BSO en het gezin. Dit alles in samenwerking met het reeds aanwezige aanbod en ondersteuning vanuit het Samenwerkingsverband en de hulpverlening. Gekozen is voor Biddinghuizen, omdat uit de schoolonderwijsprofielen bleek dat daar veel moeilijke thuissituaties zijn. Deze pilot loopt een jaar, 2x20 uur per week en zal dan geëvalueerd worden. Het gaat hier om een lichte vorm van ondersteuning. Voor verder informatie verwijzen we naar de notitie jeugdhulp, “Handen uit de mouwen”. Regio Lelystad In Lelystad worden de Jeugd-­‐ & Gezinsteams gezien als spil voor het bieden en arrangeren van passende ondersteuning. Soms verloopt de ontwikkeling van een kind niet als verwacht en kan de omgeving van het kind (familie, buurt, school en andere basisvoorzieningen) niet voldoende steun bieden of bijdragen aan een oplossing. Met het nieuwe jeugdstelsel willen we dat waar hulp nodig is, deze integraal wordt geboden (één gezin, één plan, één regisseur), dicht bij het gezin georganiseerd. Waar de eerdere schotten tussen verantwoordelijkheden c.q. financieringsstromen een onnatuurlijke scheiding brachten tussen de vormen van ondersteuning met een verschillende intensiteit of zwaarte, is het nu zaak deze op elkaar te laten aansluiten. Zoals eerder benoemd is daarvoor een andere denk-­‐ en handelwijze gevraagd van organisaties en professionals (die de regie bij het gezin laat, geen problemen overneemt maar begeleidt bij het zoeken naar een oplossing en de eigen kracht). In deze benadering staat het versterken van de zelfredzaamheid centraal, daarbij wordt gewerkt op basis van het Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 39 ‘Wraparound care’ model. De eigen kracht van het gezin is het uitgangspunt en de ondersteuning is afgestemd op de behoefte van de jeugdige en het gezin. Een plan wordt niet voor, maar samen met het gezin en het persoonlijk netwerk opgesteld en met elkaar wordt gewerkt aan het behalen van concrete doelen. Wanneer verschillende professionals betrokken zijn, werken zij vanuit dezelfde geïntegreerde aanpak. De langgerekte ketenbenadering wordt omgevormd tot een cirkel rond kinderen, jongeren en opvoeders, met een cruciale rol voor Jeugd-­‐& Gezinsteams. De Jeugd-­‐& Gezinsteams vormen het schakelpunt waar signalen van complexere problematiek leiden tot een deskundige analyse van de ondersteuningsbehoefte en het bieden van passende zorg dicht bij het gezin. Tevens moet het op-­‐ en afschalen van zorg hier geregeld worden. Professionals uit diverse organisaties, met verschillende deskundigheden, vormen met elkaar een multidisciplinair team dat bovenstaande taken uitvoert. Met deze Jeugd-­‐& Gezinsteams wordt het mogelijk om de ondersteuning op maat te arrangeren, licht of zwaar, kort of lang. De Jeugd-­‐& Gezinsteams zijn de spil van het nieuwe Lelystadse jeugdstelsel. Het is een geheel nieuwe vorm van het organiseren van de ondersteuning. De Jeugd-­‐& Gezinsteams vervullen een cruciale rol bij het verhogen van de kwaliteit van de ondersteuning én de vermindering van het gebruik van (dure) specialistische voorzieningen. Met de jeugdzorginstellingen en de partners van het CJG hebben wij de gedachte rondom de vorming van Jeugd-­‐& Gezinsteams verkend en draagvlak gevonden voor een verdere uitwerking. Hierbij wordt een gebiedsgerichte inzet van de Jeugd-­‐& Gezinsteams als meest gewenste gezien. Een verdeling analoog aan de sociale wijkteams lijkt hierin logisch, daarbij wordt ook de werkrelatie aangehaald met de professionals op de basisscholen. Maar ook een team rond de scholen voor voortgezet onderwijs is een optie. Met het oog op een evenwichtige verdeling van de expertise en capaciteit en een optimale omvang van de Jeugd-­‐& Gezinsteams worden de varianten één of meerdere teams nader uitgewerkt. Vanuit het onderwijs (de basisvoorziening, de CJG-­‐consulent de spin in het web en wordt in de lijn van de niveaus van ondersteuning op maat afgestemd met het jeugd en gezinsteam wanneer nodig. Het toepassen van 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur is een plan van aanpak en de basis voor het gezins-­‐volgsysteem. Het moet, bij adequate toepassing, het mogelijk maken de ontwikkelingen van de gezinssituatie en bereikte resultaten of veranderende ondersteuningsbehoefte te volgen om maatwerk te kunnen leveren: de zorg die daadwerkelijk past bij de situatie van kind en gezin. Het Jeugd-­‐&Gezinsteam vormt het schakelpunt met het preventief domein en met de (zeer) specialistische zorg. Signalen uit het preventief domein (basisvoorzieningen) worden opgepakt en de ondersteuningsbehoefte van het gezin wordt vastgesteld. 7.4 Leerlingenvervoer in relatie tot passend onderwijs Regio Dronten De afgelopen jaren is er met betrekking tot het leerlingenvervoer een praktijk ontstaan waarbij de verantwoordelijkheid voor de schoolgang van kinderen steeds meer bij de gemeente is komen te liggen. Leerlingenvervoer wordt door ouders en scholen geassocieerd met het door de gemeente georganiseerde en bekostigde vervoer in taxi’s en busjes. De komende periode wil de gemeente deze praktijk doorbreken en de visie uitdragen dat ouders primair verantwoordelijk zijn voor de schoolgang van kinderen. De taak van de gemeente is ouders onder bepaalde voorwaarden hierbij (financieel) te ondersteunen in het geval ouders het echt niet zelf kunnen organiseren. Dit is ook zoals het in de wet oorspronkelijk bedoeld is. Van belang is dat eigen kracht, zelfredzaamheid en individuele ontwikkeling van kinderen voorop staan. Belangrijk motto hierbij is: “Openbaar vervoer waar het kan, aangepast vervoer waar het moet”. Om dit te ondersteunen heeft MEE IJsseloevers in opdracht van de gemeente het project “MEE op Weg” gestart. Met dit project worden kinderen begeleid om de overstap te maken van het aangepast vervoer naar het openbaar vervoer. Ouders zullen een strakkere hantering van de verordening, waarbij ouders wordt gewezen op hun verantwoordelijkheid, snel zien als het afnemen van bestaande rechten. Zoals iedere verandering zal ook deze wijziging in de uitvoering van het beleid op de nodige weerstand stuiten. Een goede communicatie over deze visie met ouders en leerlingen is hierbij van essentieel belang. Dit kan worden versterkt als ouders en leerlingen van zowel de gemeente als de scholen hetzelfde verhaal horen. Daarom verwacht de gemeente van het onderwijs dat zij de gemeentelijke visie onderschrijven en uitdragen naar ouders en leerlingen. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 40 De gemeente en het onderwijs zullen de komende periode nauw contact over het leerlingenvervoer met elkaar onderhouden en waar nodig specifieke afspraken maken. Afspraken over leerlingenvervoer worden verder uitgewerkt. Er is geen sprake meer van recht maar meer van ondersteuning opmaat. Er wordt in alle gevallen op zoeken naar thuisnabij onderwijs. Hierbij ook wordt eigen kracht optimaal benut. De gemeente is een vangnet, wanneer het echt niet meer anders kan. Regio Lelystad In juli 2013 heeft het college van de gemeente Lelystad de volgende beleidsregels vast gesteld voor het leerlingenvervoer: a. Als de afstand van huis naar de dichtstbijzijnde school tussen de 6 en 9 kilometer ligt zal er een fietsvergoeding worden toegekend. Kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 9 jaar krijgen een fietsvergoeding met begeleiding. Kinderen ouder dan 9 jaar worden geacht zelfstandig te kunnen fietsen en krijgen alleen voor zichzelf een fietsvergoeding. b. Als de afstand meer dan 9 kilometer is, bestaat er recht op een openbaar vervoervergoeding. Kinderen tussen de 4 en 9 krijgen een openbaar vervoervergoeding met begeleiding. Kinderen vanaf 9 jaar worden geacht zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen. Hierbij geldt dat de dichtstbijzijnde bushalte op maximaal 2 kilometer van het huis moet liggen. De school moet zich binnen maximaal 500 meter bevinden van de aankomst-­‐ en vertrekhalte van het openbaar vervoer. Een enkele reis met het openbaar vervoer mag maximaal anderhalf uur duren. Als de reistijd langer is en deze met aangepast vervoer minstens kan worden gehalveerd, dan bestaat er in de regel recht op aangepast vervoer. Aanvullend zijn met WSNSLelystad/onderwijsloket afspraken gemaakt over aanvragen voor leerlingvervoer hoogbegaafden. Het effect van het vaststellen van de beleidsregels is dat er een groot beroep is gedaan op de eigenkracht en verantwoordelijkheid omdat veel kinderen nu buiten de verordening vallen. 7.5 Onderwijshuisvesting in relatie tot passend onderwijs Regio Dronten De gemeente heeft middelen gereserveerd om waar nodig aanpassingen te realiseren in de huisvesting voor het passend onderwijs. Scholen kunnen nog tot en met 2014 aanspraak maken op deze middelen. Plannen moeten op korte termijn uitgewerkt worden. Hoe maak je de symbiose mogelijk tussen SO en SBO in het kader van de huisvesting. De bovenstaande informatie wordt aangevuld in januari 2014, naar aanleiding van het OGOO overleg. Regio Lelystad In de prognose is een daling van het aantal kinderen waarneembaar met het effect van Passend onderwijs en de verevening maakt een herbezinning voor de huisvesting van het primair onderwijs. De vragen die daarbij kunnen worden meegenomen zijn: welke ruimte hebben reguliere scholen nodig om kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften onderwijs te geven en welke ruimte kan worden herschikt in de huisvesting van het speciaal (basis) onderwijs. 7.6 Leerplicht in relatie tot passend onderwijs Het recht op onderwijs is in ons land opgenomen in een speciale wet; de Leerplichtwet. Deze wet is er op gericht te waarborgen dat alle jongeren aan onderwijs deelnemen; het recht op onderwijs wordt gewaarborgd door de verplichting aan de ouders om hun kinderen bij een school in te schrijven. De school schrijft de leerlingen in en ziet er op toe dat zij het onderwijs volgen. Naast de kerntaak, het verzorgen van onderwijs, heeft de school als taken het signaleren van (mogelijke) problemen van leerlingen, het registreren van verzuim, het opvangen en begeleiden van leerlingen bij (dreigende ) verstoring van een normale schoolloopbaan en het beoordelen van aanvragen voor vrijstelling. Alle leerling mutaties worden binnen zeven dagen gemeld aan de leerplichtambtenaar. De gemeente ziet er op toe dat alle kinderen, die in de bevolkingsadministratie zijn opgenomen, ook daadwerkelijk en voortdurend ingeschreven staan bij een school of instelling. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 41 Regio Dronten Schoolverzuim leidt, vooral op oudere leeftijd, veelal tot voortijdig schoolverlaten. De gemeente Dronten heeft daarom in samenwerking met de scholen voor primair onderwijs een procedure vastgesteld om om te gaan met absoluut verzuim, luxe verzuim en relatief verzuim. Zie voor deze afspraken het onderliggende document. Verder melden scholen het schoolverzuim jaarlijks aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en aan de leerplichtambtenaar. In Dronten is bij een aantal scholen in hun ondersteuningsteams de leerplichtambtenaar standaard aanwezig. Dit is een eigen keuze van de school. Regio Lelystad Schoolverzuim is een voorbode voor het vroegtijdig schoolverlaten. De gemeente zet daarom in op een lik op stuk beleid en is daarbij afhankelijk van de zestien uurs meldingen van scholen. Op een groot aantal scholen is inmiddels een preventief spreekuur ingericht om de ouders van kinderen tussen de 10 en 16 uurs verzuim een eerste waarschuwing te geven. Blijft verzuim aanhouden dan volgt een waarschuwingsgesprek op het stadhuis mocht dit niet leiden tot verbetering en minder verzuim dan leidt dit eventueel tot een proces-­‐verbaal. Hierbij wordt niet ingezet op alleen het ongeoorloofde verzuim maar samen met de CJG consulent wordt ingezet op het geoorloofde verzuim. Inmiddels is in een protocol met het primair onderwijs (Protocol leerplicht gepland ter vaststelling gepland op 6 maart) de wettelijke en de lokale afspraken vastgelegd om ervoor zorg te dragen dat de administratieve handelingen en de actie duidelijk zijn voor alle betrokkenen. Voor de monitoring van thuiszitters gebruiken we in de rapportages en in het overleg drie definities van: 1. Absoluut verzuim = niet ingeschreven op een school 2. Thuiszitters= wel ingeschreven op een school maar langer dan vier weken niet op school geweest 3. Vrijstellingen = wel leerplichtig maar vrij gesteld van schoolplicht Lelystad heeft forse stappen gezet de afgelopen jaren in het terugdringen van het aantal schoolverlaters in het voorgezet en middelbaar beroepsonderwijs (schoolverlaters 12+) door de samenwerking te versterken met het primair onderwijs wordt preventief gewerkt, de doelgroep 4 jarigen is daarbij nog een aandachtspunt. Gezien de ambitie in het VSV convenant moeten nog behoorlijke slagen gemaakt worden richting landelijke gemiddelde. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 42 8. Kwaliteitsontwikkeling In dit hoofdstuk wordt verwoord op welke wijze het Samenwerkingsverband de ontwikkeling van de kwaliteitszorg vorm zal geven en welke resultaten worden gezien als succesfactoren. Resultaten of prestatie-­‐indicatoren hangen gedeeltelijk samen met de intenties van de wet (zoals bijvoorbeeld afname van aantal thuiszitters en afname van bureaucratische processen) en gedeeltelijk met de speerpunten van het eigen beleid (bijvoorbeeld de middelen die beschikbaar zijn voor primaire processen in de basisondersteuning of de afname van verwijzingen). 8.1 Monitoring en evaluatie Kwaliteitsaspect 1 – Resultaten Bewijsgegevens Frequentie van Het Samenwerkingsverband voert de aan hem opgedragen taken uit en realiseert een verzamelen samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, zodanig dat alle kinderen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. 1.1 Het Samenwerkingsverband realiseert passende ondersteuningsvoorzieningen voor alle Leerlinggevens in het Per kwartaal en kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Het Samenwerkingsverband doet aantoonbaar al het mogelijke om voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben passende ondersteuningsvoorzieningen te organiseren. Dit leidt er toe dat geen kinderen van passende ondersteuning verstoken blijven, verwijtbaar aan het Samenwerkingsverband. Het Samenwerkingsverband kan verantwoorden dat het zijn bevoegdheden en invloed heeft aangewend om deze ondersteuningsvoorzieningen in en/of tussen de scholen te realiseren. Samenwerkings-­‐
verband, inclusief toegewezen arrangementen en de effecten jaarlijks
1.2 Het Samenwerkingsverband realiseert de toewijzing van de extra ondersteuning en de Termijnen van het toewijzen van extra ondersteuning / TLV plaatsing van het kind tijdig en effectief. Toewijzing en plaatsing zijn aan termijnen gebonden. Het Samenwerkingsverband kan voor ieder kind voor wie extra ondersteuning is aangevraagd, desgevraagd aantonen dat -­‐wanneer van toepassing -­‐
ten minste de wettelijk voorgeschreven termijnen gehaald zijn en dat het kind geplaatst is in een bij zijn ondersteuningsbehoefte passend arrangement in of buiten het regulier onderwijs. In de periode augustus 2014 t/m juli 2016 her indiceert het Samenwerkingsverband de zittende SO-­‐
/vso-­‐kinderen. 1.3 Het Samenwerkingsverband zet zijn middelen doelmatig in. Het Samenwerkingsverband werkt met een meerjarenbegroting waarin het beleid uit het ondersteuningsplan duidelijk herkenbaar is vertaald in gekwantificeerde doelstellingen. De meerjarenbegroting op zijn beurt is vertaald in een gedetailleerde begroting op jaarbasis. Minstens een keer per jaar toetst het Samenwerkingsverband de realisatiecijfers aan de begroting, analyseert de verschillen en past zo nodig de meerjarenbegroting en/of de jaarbegroting aan. Per kwartaal en jaarlijks Monitor van de resultaten van de extra ondersteuning en plaatsing in het SBO / SO. Meerjarenbegroting Jaarverslag Jaarbegroting jaarlijks 1.4 Het Samenwerkingsverband realiseert de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten die Evaluaties van geboden Per kwartaal en het voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften heeft opgesteld. Het ondersteuning jaarlijks Samenwerkingsverband toont aan dat het de geplande kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (incl. bekostigingsaspecten) behaalt. 1.5 Binnen het Samenwerkingsverband is geen schoolverzuim door kinderen die (mogelijk) extra ondersteuning nodig hebben. Het Samenwerkingsverband bevordert in voldoende mate dat alle leerplichtige of kwalificatie plichtige kinderen die mogelijk extra ondersteuning nodig hebben, ingeschreven staan bij een school en daadwerkelijk onderwijs volgen. Het Samenwerkingsverband toont aan dat het alsnog bestaande schoolverzuim door deze kinderen buiten zijn invloedsfeer ligt en niet voorzienbaar was. Dit kan aan de hand van kengetallen, analyses en planningen van activiteiten om schoolverzuim te voorkomen. Het Samenwerkingsverband kan bovendien aantonen dat het ten behoeve van het bereiken van dit doel functionele contacten onderhoudt met relevante ketenpartners (leerplicht, jeugdzorg, politie, PCL, RMC, et cetera). Schoolverzuim van kinderen met extra ondersteuning 1.6 Het Samenwerkingsverband stemt goed af met jeugdzorg en WMO-­‐zorg. Het Samenwerkingsverband toont aan dat mede door zijn inspanningen de afstemming met zorgaanbieders in de regio leidt tot een geïntegreerde aanpak van zorg en onderwijs, met als doel de verbetering van het onderwijsaanbod. Het Samenwerkingsverband heeft een actueel beeld van de zorgvoorzieningen/aanbieders in de regio en heeft zicht op het zorgaanbod en de tekortkomingen in het zorgaanbod in de regio. Het Samenwerkingsverband maakt hiertoe – onder meer in het op Overzicht van de gevoerde overlegmomenten en de behaalde doelstellingen in dit overleg Versie 1.15 – 21 januari 2014 Per kwartaal en jaarlijks Thuiszitters Vastgesteld Concept 21 jan Per kwartaal en jaarlijks 43 overeenstemming gericht overleg -­‐ werkbare afspraken met de gemeenten7 over de afstemming met jeugdzorgaanbieders, jeugdgezondheidszorg en WMO-­‐zorg gericht op jeugdigen Kwaliteitsaspect 2 -­‐ Management en organisatie Het Samenwerkingsverband weet zijn missie en doelstellingen binnen het kader van de Wet passend onderwijs te realiseren door een slagvaardige aansturing en effectieve interne communicatie en een doelmatige, inzichtelijke organisatie. Bewijsgegevens Frequentie van verzamelen 2.1 Het Samenwerkingsverband heeft een missie bepaald, waaruit consequenties zijn getrokken voor de inrichting van de organisatie en de te bereiken doelstellingen (visie). Het Samenwerkingsverband heeft zijn missie en visie geformuleerd. De missie is uitgewerkt in een Ondersteuningsplan met Jaarplan en Jaarverslag, Per kwartaal en jaarlijks
strategisch beleid en bevat een karakteristiek van het Samenwerkingsverband, een visie op de toekomst en daarop aansluitende strategische doelen. Missie en visie zijn gekoppeld aan de wetgeving; doelen en beoogde resultaten zijn eenduidig vastgelegd. Het besturingsmodel van het Samenwerkingsverband past bij de missie en de beleidsvoornemens. Er is een kader vastgesteld waarbinnen de organisatie haar taken uitvoert en waarmee zij aangeeft hoe de activiteiten die daarbij horen, passen binnen het grotere geheel. Evaluatie inhoudelijk activiteitenplan 2.2 Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de deelnemers aan het Ondersteuningsplan Per kwartaal en Samenwerkingsverband en van degenen die voor het Samenwerkingsverband taken (al dan niet in mandaat) uitvoeren, zijn helder vastgelegd. Het Samenwerkingsverband heeft een organisatieschema waaruit eenduidig blijkt waarop elk orgaan formeel aanspreekbaar is. De taken en de operationele bevoegdheden van de verschillende organen binnen het Samenwerkingsverband zijn eenduidig belegd, vastgesteld en bekendgemaakt. met Jaarplan en Jaarverslag, Evaluatie inhoudelijk activiteitenplan
jaarlijks
2.3 Het Samenwerkingsverband heeft een doelmatige overlegstructuur. Het Samenwerkingsverband kan aantonen dat het georganiseerd overleg binnen de organen van het Samenwerkingsverband voldoende gericht is op realisatie van het beleid en op de samenhang tussen de taken van het Samenwerkingsverband. Het functioneel overleg richt zich zowel op de inhoud als op de planning, uitvoering en evaluatie van taken. Het Samenwerkingsverband heeft een procedure vastgesteld met de gemeente(n) die in het Samenwerkingsverband liggen om te komen tot een op overeenstemming gericht overleg. Uitgevoerd overleg met doelstellingen (intern en extern) Per kwartaal en jaarlijks 2.4 Het Samenwerkingsverband heeft eenduidige procedures en termijnen voor het plaatsen van Protocol toewijzing en kinderen die extra ondersteuning nodig hebben en het toewijzen van extra ondersteuning. Er is een naleving van de toewijzingsprotocol vastgesteld. Dit protocol bevat tenminste de criteria voor toewijzing van termijnen middelen voor extra ondersteuning, de inhoudelijke plaatsingscriteria voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, de termijnen voor de toelaatbaarheidsbepaling en termijnen voor de stappen in de plaatsingsprocedure. Voor de periode augustus 2014 t/m juli 2016 heeft het Samenwerkingsverband een procedure vastgesteld voor de herindicatie van zittende SO-­‐/vso-­‐
kinderen. Per kwartaal en jaarlijks 2.5 Het Samenwerkingsverband voert een actief voorlichtingsbeleid over taken en functies van het Samenwerkingsverband. Het Samenwerkingsverband profileert zich in de regio actief als dienstverlener voor passend onderwijs. Daartoe beschikt het in elk geval over adequate informatievoorzieningen ten behoeve van belanghebbenden bij het Samenwerkingsverband en overige voorzieningen zoals cluster 1 en cluster 2, over voorzieningen in de sfeer van de jeugdhulpverlening en over de overstapmogelijkheden naar vervolgvoorzieningen. Waar dit waarderingskader spreekt over belanghebbenden behoren daartoe tenminste: ouders, deelnemende schoolbesturen, medezeggenschapsorganen, leraren, gemeente(n), jeugdzorg-­‐instellingen. Per kwartaal en jaarlijks Uitgevoerde voorlichting volgens vastgesteld beleid 2.6 Het Samenwerkingsverband heeft het interne toezicht op het bestuur georganiseerd, Jaarverslag en vastgesteld waarop dit toezicht betrekking heeft en zorggedragen voor middelen om dit toezicht te evaluatie van het kunnen uitoefenen. Het interne toezicht is onafhankelijk van het bestuur van het bestuur Samenwerkingsverband en wordt op systematische en planmatige wijze uitgevoerd. Het interne toezichtsorgaan beschikt over voldoende middelen om taken, bevoegdheden te kunnen uitvoeren en zijn verantwoordelijkheid te nemen en beschikt over een toezichtkader. Het interne toezicht rapporteert jaarlijks schriftelijk over zijn bevindingen, conclusies en beleidsaanbevelingen. Jaarlijks Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 44 Kwaliteitsaspect 3 -­‐ Kwaliteitszorg Bewijsgegevens Het Samenwerkingsverband heeft zorg voor kwaliteit door systematische zelfevaluatie, planmatige kwaliteitsverbetering, jaarlijkse verantwoording van gerealiseerde kwaliteit en borging van gerealiseerde verbeteringen. Frequentie van verzamelen 3.1 Het Samenwerkingsverband plant en normeert zijn resultaten in een vierjarencyclus. Het Samenwerkingsverband vertaalt tenminste eens per vier jaar de beleidsdoelstellingen naar kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (incl. bekostigingsaspecten). Onderdeel daarvan is het in overleg met belanghebbenden vaststellen van acceptabele normen voor die resultaten. Jaarlijks Ondersteuningsplan, Jaarverslag, Jaarplan, Evaluatie inhoudelijk activiteitenplan 3.2 Het Samenwerkingsverband voert zelfevaluaties uit. Zelfevaluatie en Intern: tevredenheidsonder-­‐
Ten behoeve van de evaluatie van het gevoerde beleid verzamelt het Samenwerkingsverband zoeken jaarlijks, aan de hand van vastgestelde procedures en instrumenten, tenminste gegevens over de toewijzing van de extra ondersteuning die kinderen nodig hebben en de plaatsing van deze kinderen. De ondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen aan het Samenwerkingsverband zijn beschikbaar. Het Samenwerkingsverband toetst de verzamelde informatie aan de vastgestelde doelen en normen en trekt daaruit conclusies voor de kwaliteitsverbetering op korte en langere termijn. Extern: Het Samenwerkingsverband stelt zich jaarlijks op systematische wijze op de hoogte van de ervaringen van de belanghebbenden met de gerealiseerde dienstverlening, toetst deze aan de vastgestelde doelen en trekt daaruit conclusies voor de kwaliteitsverbetering op korte en langere termijn. 1 keer per twee jaar 3.3 Het Samenwerkingsverband werkt planmatig aan kwaliteitsverbetering. Op basis van de conclusies uit de zelfevaluatie werkt het Samenwerkingsverband jaarlijks beargumenteerd, doelgericht en aan de hand van een plan aan verbeteractiviteiten. Jaarlijks Ondersteuningsplan, Jaarverslag, Jaarplan, Evaluatie inhoudelijk activiteitenplan Nadere uitwerking en inrichting van de monitoring en evaluatie vindt plaats in het activiteitenplan 2014-­‐2015. 8.2 Planning-­‐ & control cyclus Per kwartaal zal de directie een rapportage over bovenstaande punten overleggen aan het bestuur. Daarnaast zal jaarlijks een jaarverslag op bovenstaande punten en op de doelstellingen uit het jaarplan worden opgesteld. Bij het aflopen van het Ondersteuningsplan zal een evaluatie worden opgesteld. 8.3 Verantwoording Verantwoording van beleid, resultaten en de verantwoording van middelen wordt uitgevoerd in een jaarverslag en jaarrekening. Daarnaast zal een uitgebreidere interne verantwoording naar de deelnemende schoolbesturen en verantwoording naar een lijst van stakeholders (waaronder de gemeenten) plaatsvinden op basis van de bovengenoemde documenten. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 45 9. Personeel, nog in te vullen Voor wat betreft de personeelskosten van het Samenwerkingsverband vallen, tenminste in de periode 2014 t/m juli 2016, alle personeelsleden die worden bekostigd uit de WSNS middelen en de REC cluster 3 en 4 middelen onder het centrale budget van het SWV (centraal expertise knooppunt; bundeling, borging en versterking van de reeds aanwezige en nog te ontwikkelen expertise binnen de kaders van het OP). Er is in de genoemde periode een werkgelegenheidsgarantie voor het betreffende personeel. Het Tripartiete akkoord wordt verder uitgewerkt in deze periode. Vanaf 1 augustus 2016 is er verantwoord personeelsbeleid binnen het SWV waarin de benodigde en gewenste expertise wordt verbonden aan professionals. Tekst aanvulling komt nog door Henk Keesenberg Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 46 10. Financiën In dit hoofdstuk geeft het Samenwerkingsverband aan hoe zij haar financiën heeft georganiseerd. In paragraaf 9.1 beschrijft het Samenwerkingsverband welk allocatiemodel zij gebruikt (wat gaat er naar de scholen, wat wordt bovenschools ingezet). In paragraaf 9.2 neemt het Samenwerkingsverband haar meerjarenbegroting op. 10.1 Allocatiemodel Alle aangesloten schoolbesturen in het Samenwerkingsverband hebben er voor gekozen uit te gaan van het principe “ geld volgt leerling “. Om dat principe te kunnen realiseren is daarbij vastgesteld dat de volgende uitgangspunten worden gevolgd: A.
Er is sprake van een aantal kostenposten die centraal worden geduid, ingevuld en bestemd en besteed. Daartoe behoren: •
Management & Organisatie •
Kansenfonds (solidariteit) voor de directe/rechtstreekse instroom •
Centraal expertise knooppunt (bundeling, borging en versterking van de reeds aanwezige en nog te ontwikkelen expertise binnen de kaders van het OP) •
Bekostiging van het SBO •
Verantwoording en monitoring (kwantitatief en kwalitatief o.b.v. ken-­‐ en stuurgetallen en de ontwikkeling van de basisondersteuning en extra ondersteuning) Deze centrale kostensoorten worden bekostigd uit zowel de lichte als zware ondersteuningsmiddelen die worden toegekend aan het SWV. De lichte en zware ondersteuningsmiddelen die vervolgens resteren, worden naar rato van het aantal leerlingen per aangesloten schoolbestuur toegekend aan de aangesloten schoolbesturen. B. Besteding en bestemming van deze bestuursmiddelen vinden plaats o.b.v. centraal vastgestelde kaders met daarin de volgende doelstellingen en ambities: •
Terug dringen van de deelname en verwijspercentages naar de vigerende landelijke gemiddeldes voor het SO (categorie 1 t/m 3), het SBO (normbekostiging 2%, landelijk percentage 2,6%) en de rugzakken (ombouwen naar arrangementen) •
Terug dringen van de verevening o.b.v. kwalitatieve versterking van zowel de basis-­‐ als de extra ondersteuning: Verevening op – tenminste -­‐ € 0, -­‐ in augustus 2020 •
Prioriteit ligt bij de versterking van de basisondersteuning in het regulier PO: Welke expertise hebben de scholen voor regulier onderwijs daadwerkelijk nodig? •
Inbedding van de expertise en extra ondersteuning in de basisscholen •
Ontwikkelen en implementeren van arrangementen op leerling-­‐ , groeps-­‐ en schoolniveau. Het schooljaar 2014-­‐2015 geldt daarbij als overgangsjaar, met dien verstande dat het schooldeel van de LGF wordt toegekend aan de besturen met scholen die LGF leerlingen begeleiden, zodat er in dat schooljaar naar ouders, leerlingen en leraren een garantie wordt afgegeven dat de huidige ondersteuning wordt verlengd. Het schooljaar 2014-­‐2015 geldt tevens ook als extra voorbereidingsjaar om samen met de scholen, ouders en leerlingen effectief, efficiënt, zorgvuldig en verantwoord beleid uit te werken voor de verandering van rugzakbegeleiding naar ondersteuning o.b.v. handelingsgerichte arrangementen. Dit beleid gaat in vanaf schooljaar 2015-­‐2016 met daarbij de verplichting dat er in dat jaar nog wordt gewerkt conform de wettelijke bepalingen van de verplichte her besteding van het AB deel van de LGF middelen (dan als zware ondersteuningsmiddelen getypeerd) en het benutten van de expertise. In de periode tussen 2014 en 2016 wordt ook een kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing gegeven van de inzet van de middelen binnen het Samenwerkingsverband. Voor wat betreft de financiële consequenties van rechtstreekse instroom in het (voortgezet) speciaal onderwijs, is op centraal niveau een “ Kansenfonds “ ingericht waarmee de rechtstreekse instroom kan worden bekostigd zonder dat basisscholen daar voor verantwoordelijk worden. Dit wordt gecombineerd met een analyse van deze rechtstreekse instroom, zodat gericht beleid kan worden gemaakt op het verminderen van de instroom. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 47 Voor wat betreft de financiële consequenties van tussentijdse instroom in het speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. Dit wordt als volgt bekostigd: •
Vanuit het principe geld volgt leerling is de verwijzende onderwijsvoorziening verantwoordelijk voor de bekostiging van de leerling (altijd o.b.v. een toelaatbaarheidsverklaring), gedurende de periode dat de leerling geplaatst is in het SBO/(V)SO •
Het SWV hanteert 2 februari als verplichte tweede tel datum en monitort zowel op 1 oktober als 2 februari de tussentijdse instroom. Het Samenwerkingsverband is in de besteding van haar ondersteuningsmiddelen vooral in op preventie en expertise in de school. Alles staat in het teken van de ontwikkeling van een preventieve werkwijze, zodat zoveel mogelijk kinderen profiteren van het basisonderwijs. Op die manier hoopt het SWV dan aan de opdracht van verevening te voldoen en hebben minder kinderen het SBO en SO nodig als passende onderwijsplek. Voor wat betreft de personeelskosten van het Samenwerkingsverband vallen, tenminste in de periode 2014 t/m juli 2016, alle personeelsleden die worden bekostigd uit de WSNS middelen en de REC cluster 3 en 4 middelen onder het centrale budget van het SWV (centraal expertise knooppunt; bundeling, borging en versterking van de reeds aanwezige en nog te ontwikkelen expertise binnen de kaders van het OP). Er is in de genoemde periode een werkgelegenheidsgarantie voor het betreffende personeel. Het Tripartiete akkoord wordt verder uitgewerkt in deze periode. Vanaf 1 augustus 2016 is er verantwoord personeelsbeleid binnen het SWV waarin de benodigde en gewenste expertise wordt verbonden aan professionals. Het verdeelmodel is te vinden in bijlage 8 van dit document. 10.2 Meerjarenbegroting Een voorlopige meerjarenbegroting van het samenwerkingsverband is te vinden in bijlage 8 van dit document. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 48 Bijlagen BIJLAGE 1 Overzicht deelnemende scholen en schoolbesturen Deelnemende schoolbesturen Stichting Eduvier Onderwijsgroep Stichting Noor Stichting Kath. Onderw. Flevoland-­‐Veluwe Postbus 2344 Kingsfordweg 151 Postbus 608 8203 AH 1043 GR 8200 AP Lelystad Amsterdam Lelystad Stichting Monton Stichting Maharishi Onderwijs Nederland Ver. voor Ger. Prim. Onderwijs Accretio 1e Heezerlaantje 56 Postbus 20008 Postbus 393 3766 LW 8202 AA 8000 AJ Soest Lelystad Zwolle Stichting Spilbasisscholen aanvullen Stichting scholengroep openbaar onderwijs Lelystad Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs Dronten-­‐Zeewolde Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs Lelystad St. Scholen v. Spec. Onderw. Oec. Grondslag id Gem. Dronten St. Chr. SO en VSO voor de NOP e.o. De Drieslag 30 Postbus 2451 8251 JZ 8203 AL Dronten Lelystad Postbus 31 8250 AA Dronten Postbus 223 8200 AE Lelystad Postbus 129 8250 AC Dronten Europalaan 148 8303 GM Emmeloord Deelnemende scholen Deze gegevens worden toegevoegd in januari 2014. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 49 BIJLAGE 2 Verklarende woordenlijst Basisondersteuning Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school – eventueel samen met ketenpartners – planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd. Basiskwaliteit Inspectienorm: leerprestaties (primair onderwijs) zijn tenminste voldoende en het onderwijsleerproces of de ondersteuning en begeleiding voldoet op kernindicatoren. Extra ondersteuning Alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen. Binnen ‘extra ondersteuning’ kunnen verschillende typeringen voor het aanbod worden gebruikt, zoals breedte-­‐ en diepteondersteuning, lichte en zware ondersteuning of een indeling in zwaartecategorieën. Ketenpartners Lokale / regionale instanties die een bijdrage (kunnen) leveren aan een sluitende keten jeugd en onderwijs, zoals bijvoorbeeld: scholen, (bureau) jeugdzorg, peuterspeelzalen / kinderdagverblijven, Jeugdhulpverlening, (school)maatschappelijk werk, politie, justitie, jeugdgezondheidszorg / GGD, Jeugd-­‐ ggz, AMK, (sport) verenigingen, leerplicht, RMC-­‐functie, verslavingszorg, buitenschoolse opvang, welzijnswerk en zorgaanbieders in het kader van de AWBZ. Schoolondersteuningsprofiel SOP: De door het samenwerkingsverband vastgestelde omschrijving van de basisondersteuning en de eventueel extra ondersteuning die een individuele school – eventueel met ketenpartners – biedt. Referentiekader Het geheel aan werkwijzen en afspraken waarnaar schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich richten bij de vormgeving van Passend Onderwijs. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 50 BIJLAGE 3 Schoolondersteuningsprofielen In deze bijlage kunnen de schoolondersteuningsprofielen van de onder het Samenwerkingsverband vallende scholen worden opgenomen. Op deze wijze kunnen schoolondersteuningsprofielen van individuele scholen worden geupdate, zonder dat het Samenwerkingsverband haar ondersteuningsplan telkens ter goedkeuring voor hoeft te leggen aan de ondersteuningsplanraad. Eventueel kan ook worden volstaan met een link naar de website van het Samenwerkingsverband, waar de profielen digitaal inzichtelijk zijn gemaakt. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 51 BIJLAGE 4 Contactgegevens Samenwerkingsverband Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Dronten en Lelystad (SWV PO24-­‐03) Per Adres Stichting SchOOL Meenthoek 1 8224 BS Lelystad Postbus 2451 8203 AL Lelystad Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 52 BIJLAGE 5 Jaarlijks activiteitenplan Het activiteitenplan 2014-­‐2015 wordt nader uitgewerkt in de periode februari t/m juni 2014 door de kerngroep en vervolgens voorgelegd aan: 1.
Het DB ter besluitvorming 2.
De RvT ter vaststelling 3.
De OPR ter instemming 4.
De gemeenten voor OOGO 5.
Alle aangesloten scholen, leraren en ouders ter bespreking en uitvoering Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 53 BIJLAGE 6 Jaarlijks communicatieplan Deze worden toegevoegd tussen 1 februari en 1 mei 2014. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 54 BIJLAGE 7 Basisondersteuning Aspecten van de basisondersteuning Kwalitatief goed onderwijs impliceert een goede basisondersteuning. In het SWV 24-­‐03 hebben we de ambitie dat de basisondersteuning van alle deelnemende scholen van een gelijkwaardige hoge kwaliteit is. Met als minimum de inspectie basiskwaliteit. We willen in onze regio ambitieus zijn. Concreet betekent dat dat een school in onze regio A. Een voldoende beoordeling heeft van de inspectie voor het onderwijs. Een school met het predicaat zwak of zeer zwak voldoet in onze regio per definitie niet aan de basisondersteuning B. Een voldoende beoordeling heeft op de ijkpunten van basisondersteuning van het Samenwerkingsverband PO 24-­‐03, zoals beschreven in dit document. Hoewel ieder schoolbestuur zelf verantwoordelijk voor en aanspreekbaar is op het realiseren van de basiskwaliteit en daar ook een eigen beslisbevoegdheid in heeft, ligt het in de rede dat binnen het SWV afspraken worden gemaakt over specifieke ondersteuningsbehoeften van scholen. Immers de scholen zijn als schakels in een ketting met elkaar verbonden en maken via het SWV bestuur ook afspraken over de extra ondersteuning. Een gemeenschappelijke monitor is daarbij noodzakelijk. 1.1 Het begrip Basisondersteuning nader uitgewerkt In het referentiekader worden vier aspecten van basisondersteuning benoemd, a. Basiskwaliteit
b. Preventieve en lichte curatie
c. Onderwijsondersteuningsstructuur d. Handelings-­‐ en planmatig gericht werken.
a.
Basiskwaliteit (of Kwaliteit van de basisondersteuning)
Basiskwaliteit verwijst op de eerste plaats naar de minimale onderwijskwaliteit die gemeten wordt door het toezichtkader van de inspectie van het onderwijs. Scholen die het basisarrangement van de inspectie hebben gekregen, hebben hun basiskwaliteit op orde. Naast de basiskwaliteit die genoemd wordt in het toezichtkader van de inspectie, voegt het SWV als ambitie ijkpunten voor de kwaliteit van de basisondersteuning toe die geformuleerd zijn vanuit het referentiekader Passend Onderwijs en ijkpunten vanuit de eigen ambitie van het SWV. b.
Preventieve en lichte curatieve interventies
Onder preventie verstaan we in dit verband de basisondersteuning voor alle kinderen die er op is gericht om vroegtijdige te signaleren op het gebied van leren, opgroeien en opvoeden. Als we spreken over ‘licht curatieve interventies’ bedoelen wij interventies die structureel beschikbaar zijn voor en/of binnen de school en die de continuïteit in de schoolloopbaan moeten ondersteunen. Factoren voor begrenzing zijn o.a. het aantal kinderen en de ingewikkeldheid van de onderwijsbehoeften. Het Samenwerkingsverband gaat uit van de volgende acties en interventies van onderwijsaanbod dat aansluit bij de onderwijsbehoefte van het kind a.
het werken met groepsplannen (1-­‐zorgroute). b.
Analyseren van de onderwijsbehoefte, zowel voor de meer-­‐ als de minderbegaafde kinderen. De school maakt daarbij gebruik van de ondersteuningsniveaus; c.
Beschikbaarheid van (ortho)pedagogische en/of (ortho)didactische expertise, programma’s en methodieken, gericht op (sociale) veiligheid en het voorkomen van en adequaat handelen bij gedragsproblemen; d.
Beschikbaarheid van (ortho)pedagogische en/of (ortho)didactische expertise, programma’s en methodieken bij taal/lees-­‐ en rekenproblemen, met inzet van recente protocollen, dyslexie en dyscalculie; Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 55 e.
Kennis van onderwijsprogramma’s, ontwikkelingslijnen en leerlijnen en het toepassen daarvan in het opstellen van ontwikkelingsperspectieven; f.
De begrenzing van onderwijsondersteuning alleen op basis van het IQ wordt vermeden; g.
Differentiëren van onderwijs naar leerstijlen en leerstrategieën; h.
Weten waar kennis en extra ondersteuning beschikbaar is; i.
Formulieren afstemmen en beknopt houden; j.
Een protocol voor medische handelingen is aanwezig en wordt toegepast. We willen daarbij expliciet noemen dat deze interventies ook meer-­‐ en hoogbegaafde kinderen betreffen. c. Onderwijsondersteuningstructuur
Bij dit aspect van de basisondersteuning gaat het om de expertise die in de school aanwezig is om interventies te plegen, de manier waarop dat in de school georganiseerd is, en met welke onderwijs-­‐ en ketenpartners wordt samengewerkt. De school maakt dit zichtbaar in het schoolondersteuningsprofiel. d. Handelingsgericht/planmatig werken
In het hele proces is het belangrijk dat school en hulpverlening vanuit dezelfde taal spreken. Deze taal is het handelingsgericht werken. Handelingsgericht werken heeft zeven uitgangspunten: a.
De onderwijs-­‐ en pedagogische ondersteuningsbehoeften van het kind staan centraal. b.
Afstemming en wisselwerking tussen kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en de ouders. De omgeving moet goed afgestemd zijn op wat het kind nodig heeft. c.
De leerkracht doet ertoe. Hij kan afstemmen op de verschillen tussen de kinderen en zo het onderwijs passend maken. d.
Positieve aspecten van kind, leerkracht, groep, school en ouders zijn van groot belang. Richt je niet alleen op problemen. e.
Samenwerking tussen leerkrachten, kinderen, ouders, interne en externe begeleiders is van belang om een goede aanpak te realiseren. Dit vergt een goede communicatie tussen alle betrokkenen, waarbij één regievoerder wordt aangewezen. f.
Werk doelgericht: verzamel alleen die informatie die echt nodig is voor het vaststellen van de onderwijs-­‐en pedagogische ondersteuningsbehoeften van het kind. g.
De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant. Er zijn goede afspraken over wie wat doet, waarom, hoe en wanneer. 1.2 Domeinen Basisondersteuning Samenwerkingsverband 24-­‐03 De vier thema’s uit de vorige paragraaf keren terug in zogenaamde domeinen voor de basisondersteuning. Binnen deze domeinen zijn ijkpunten opgenomen, deze zijn te vinden in bijlage 1 van dit document. Deze beschrijven de gewenste activiteit, bevatten uitspraken waaraan voldaan moet worden om kinderen met specifieke onderwijsbehoeften op te vangen en vormen ook een instrument om signalen of risico’s in beeld te brengen. De ijkpunten zullen in de toekomst ook terug te vinden zijn in de instrumenten die het niveau van basisondersteuning meten, zoals de formats schoolondersteuningsprofielen en eventuele audits. De vier gescheiden, maar samenhangende domeinen, zijn: A. Beleid: school beleid, ondersteuningsprofiel, effectiviteit B. Onderwijs: omgeving, continue ontwikkeling, opbrengsten, handelingsgericht werken, onderwijs op maat, handelingsbekwaamheid C. Begeleiding: ondersteuningsarrangement, overdracht, betrokkenheid ouders D. Organisatie: interne ondersteuningsstructuur en ondersteuningsteam Iedere uitspraak is tot stand gekomen op basis van de inspectie eisen en het Referentiekader (standaard voor de ondersteuningsplicht). Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 56 A. Beleid Voor het beleid van de scholen zijn drie ijkpunten geformuleerd voor de basisondersteuning: 1. Beleid
Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor hun beleid, hun kwaliteit en voor hen Kwaliteitsondersteuning. De school is bovendien wettelijk verplicht om de beleidsdoelen vast te leggen in het schoolplan, ook op het terrein van de kindondersteuning. 2. Ondersteuningsprofiel
Het ondersteuningsprofiel beschrijft welk aanbod aan onderwijs en ondersteuning een school haar kinderen kan bieden. Het profiel moet aanknopingspunt bieden voor de bepaling van de ondersteuningszwaarte en voor de verbetering van de ondersteuning in de school. In SWV24-­‐03 worden verschillende instrumenten gebruikt: het school ondersteuningsprofiel, ontwikkeld door Q3, Framework en een eigen instrument SKOFV breed. Ook De Schakel in Dronten gebruikt een eigen instrument, Het speciaal onderwijs heeft nog geen instrument. 3. Effectiviteit
De kinderenondersteuning maakt deel uit van het kwaliteitsbeleid van de scholen. Van de scholen mag worden verwacht dat zij het beleid jaarlijks evalueren. Datzelfde geldt voor de effectiviteit van de ingezette middelen. Vervolgens stellen scholen een ontwikkelagenda op voor het komende jaar en passen zij zo nodig de inzet van middelen aan. B. Onderwijs Voor het domein onderwijs zijn vijf ijkpunten geformuleerd: 4 Omgeving De omgeving, de ruimte, de leerbronnen, de medekinderen, de leerkrachten, moet zo zijn ingericht dat tegemoet gekomen wordt aan drie basale psychologische behoeften van kinderen: de behoefte aan relatie, aan competentie en aan autonomie. Een leeromgeving die ondersteunend en stimulerend is en die een beroep doet op de betrokkenheid van kinderen, is een voorwaarde voor leren. Een ander aspect van de leeromgeving is de veiligheid. Het gaat hier om het beleid betreffende de fysieke en sociale veiligheid. De school is daarbij actief en alert in het bestrijden en voorkomen van incidenten. 5 Continue ontwikkeling/opbrengsten ondersteuning Op schoolniveau zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop systematisch signalering van problemen en toetsing van de voortgang van kinderen plaatsvinden. Op basis hiervan is vervolgens de vraag wat deze informatie betekent voor het handelen van de leerkracht. De school hanteert normen om de resultaten van de kinderen en de opbrengsten van de school zelf te kunnen wegen en beoordelen. 6 Handelingsgericht werken en opbrengst gericht werken Passend Onderwijs is een combinatie van handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken. Dat betekent dat de ontwikkelingsbrede resultaten van kinderen steeds leidend zijn voor de inrichting van het onderwijs. 7 Onderwijs op maat De school gaat na of haar aanbod, aanpak en materialen voldoende tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van kinderen. Bij een aantal kinderen hangen deze behoeften samen met problemen bij het verwerven van basisvaardigheden Nederlandse taal, rekenen en wiskunde en algemene vaardigheden. Deze kinderen hebben aan de gemiddelde leerstof al hun handen vol. Begaafde kinderen echter moeten extra worden uitgedaagd. Vormen van aanpassingen van de leerstof betreffen niet alleen de inhoud ervan. Het gaat ook om het gebruik van passende leer-­‐ en hulpmiddelen, variatie in onderwijstijd, instructie en verwerking. 8. Handelingsbekwaamheid Van leerkrachten mag worden verwacht dat zij over een handelingsrepertoire beschikken of gaan beschikken om hulp te bieden aan kinderen. Dat betekent dat zij, binnen afgesproken grenzen van de school om kunnen gaan met kinderen met leer-­‐ of gedragsproblemen. Zij staan open voor reflectie op en ondersteuning bij hun handelen en werken continu en gezamenlijk aan de eigen professionalisering Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 57 C Begeleiding Voor de begeleiding van de scholen zijn drie ijkpunten geformuleerd voor de basisondersteuning: 9 Ondersteuningsarrangement van de school Het ondersteuningsarrangement van een kind beschrijft elementen van het ondersteuningsprofiel van de school, waarvan het kind gebruik maakt. Hierbij valt te denken aan: beschikbare expertise binnen de school, de beschikbare tijd en aandacht voor dit kind, de aanpassingen en voorzieningen binnen de school, de beschikbare materialen en de samenwerking met externen. Naast de beschrijving van het arrangement voor dit kind, geeft het zicht op de mogelijke ontwikkeling van het kind: het ontwikkelingsperspectief, de tussen-­‐ en einddoelen en de wijze waarop het kind wordt begeleid. 10 Overdracht Effectief onderwijs betekent ook dat kinderen goed worden gevolgd en systematisch worden begeleid. Het is belangrijk dat kinderen met extra onderwijsbehoeften goed worden begeleid bij de overgangen. 11 Betrokkenheid ouders Scholen die werk maken van onderwijs zien ouders/verzorgers vooral als partners bij De ontwikkeling van hun kinderen. Dat geldt des te meer voor kinderen die zich in een kwetsbare positie bevinden. Een goede afstemming van de begeleiding op school en daarbuiten heeft een versterkende werking op de ontwikkeling van het kind. Vanuit de visie op het handelingsgericht werken, gaan scholen uit van een voortdurende samenwerking tussen leerkracht, kind, ouders en begeleiders. Door het systeemdenken gaan we er vanuit dat het één van invloed is op het ander. Daarom worden de ouders en de kinderen zelf betrokken in het benoemen van de onderwijsbehoeften. Wat heeft dit kind, met deze ouders, in deze klas met deze leerkracht, op deze school nodig? D Organisatie van de ondersteuningsstructuur Voor de organisatie van de zorg zijn twee ijkpunten geformuleerd voor de basisondersteuning. 12 Interne ondersteuningsstructuur op schoolniveau Voor het goed laten verlopen van de ondersteuning en de begeleiding van kinderen is het belangrijk dat hulpbronnen aanwezig zijn rond de groepen en de leerkrachten: de interne ondersteuningsstructuur. 13 Externe Ondersteuningsstructuur op Samenwerkingsverband niveau Voor de organisatie van de hulp en advies op het niveau van het Samenwerkingsverband maken scholen gebruik van de externe ondersteuningsstructuur. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 58 1.3 Uitwerking ijkpunten en indicatoren We onderscheiden in de indicatoren twee niveaus: 1. Het niveau van basisondersteuning zoals wordt gehanteerd per 1 augustus 2014, gebaseerd op het toezichtskader Primair onderwijs van de Onderwijsinspectie; 2. Het ambitieniveau voor de basisondersteuning in de toekomst (gebaseerd op onder andere het Referentiekader Passend Onderwijs van de PO raad). IJkpunt 1 De school voert een helder beleid op het terrein van kinderenondersteuning dat is gebaseerd op de zeven uitgangspunten van Handelingsgericht Werken. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie •
eisen •
(Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 8.1 en 8.3) De school biedt gedocumenteerde onderwijszorg. De school weet wat de onderwijsbehoeften van haar kinderen zijn. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
•
•
•
De school heeft een expliciete visie op kinderenondersteuning. Deze visie wordt gedragen door het hele team. De school heeft vastgelegd wat een kind met extra onderwijsbehoeften is De procedures en afspraken over kinderenondersteuning zijn duidelijk. De inzet van ondersteuningsmiddelen is duidelijk. afspraken De school werkt volgens de zeven uitgangspunten van HGW. SWV 24-­‐03 HGW beoogt de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding voor alle kinderen te verbeteren. Het concretiseert adaptief onderwijs en doeltreffende kindbegeleiding, zodat een schoolteam effectief kan omgaan met verschillen tussen kinderen. HGW is een planmatige en cyclische werkwijze waarbij onderwijsprofessionals (leerkracht, interne begeleider en leidinggevende) de volgende zeven uitgangspunten toepassen. 1. De onderwijsbehoeften van kinderen staan centraal. Wat heeft een kind nodig om een bepaald doel te behalen? Denk aan instructie op een andere manier, extra leertijd of uitdaging. Hoe kan de leerkracht het kind hierbij zo goed mogelijk ondersteunen? 2. Afstemming en wisselwerking: het gaat niet alleen om het kind, maar om het kind in wisselwerking met zijn omgeving. Het gaat om dit kind in deze groep, bij deze leerkracht, op deze school en van deze ouders. Hoe goed is de omgeving afgestemd op wat dit kind nodig heeft? 3. Leerkrachten realiseren passend onderwijs en leveren daarmee een cruciale bijdrage aan een positieve ontwikkeling van kinderen op het gebied van leren, werkhouding en sociaal-­‐emotioneel functioneren. Met andere woorden: het is de leerkracht die het doet. Maar wat heeft zij hiervoor nodig, wat zijn haar ondersteuningsbehoeften? Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 59 4. Positieve aspecten van het kind, de leerkracht, de groep, de school en ouders zijn van groot belang. Naast problematische aspecten zijn deze positieve aspecten nodig om de situatie te begrijpen, ambitieuze doelen te stellen en om een succesvol plan van aanpak te maken en uit te voeren. 5. Samenwerking tussen leerkrachten, kinderen, ouders, interne en externe begeleiders is noodzakelijk om een effectieve aanpak te realiseren. Dit vergt constructieve communicatie tussen betrokkenen. Samen analyseren zij de situatie en zoeken ze naar oplossingen. 6. Doelgericht werken: het team formuleert korte en lange termijn doelen voor het leren, de werkhouding en het sociaal-­‐emotioneel functioneren van alle kinderen en evalueert deze in een cyclus van planmatig handelen. 7. De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant. het is betrokkenen duidelijk doe de school wil werken en waarom. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, hoe en wanneer. Formulieren en checklists ondersteunen dit streven. Teamleden zijn open over hun manier van werken en over hun plannen en motieven. De school heeft de kinderenondersteuning ingericht volgens de cyclus van Handelingsgericht Werken (HGW). Schematisch is deze als volgt weer te geven. Er wordt bovendien nauw samengewerkt met CJGpartners Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 60 IJkpunt 2 De school heeft haar schoolondersteuningsprofiel vastgesteld. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen (Wetgeving Passend Onderwijs) •
•
•
•
•
•
•
Het schoolondersteuningsprofiel is na overleg met het team vastgesteld. De (G)MR stemt in met het schoolondersteuningsprofiel. Het schoolondersteuningsprofiel is actueel (vier jaar). Het schoolondersteuningsprofiel is onderdeel van het schoolplan en de schoolgids. Het schoolondersteuningsprofiel bevat een oordeel over de kwaliteit van de basisondersteuning. Het schoolondersteuningsprofiel bevat een beschrijving van het aanbod van de school aan onderwijs, begeleiding, expertise en voorzieningen. Het schoolondersteuningsprofiel biedt aanknopingspunten voor verdere ontwikkeling van de kinderenondersteuning. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader De school heeft in haar ondersteuningsprofiel vastgesteld hoe zij tegemoet komt aan de onderwijsbehoeften van kinderen met: • een meer of gemiddeld IQ en/of een disharmonisch intelligentieprofiel • (beperkte) leerproblemen • een ontwikkelingsperspectief, dat het uitstroomniveau gaat realiseren • een vertraagde lees-­‐taalontwikkeling • dyslexie, die conform het dyslexieprotocol begeleidt kunnen worden • een vertraagde rekenontwikkeling • dyscalculie, die conform het dyscalculie protocol begeleidt kunnen worden • (beperkte) problemen in hun sociaal-­‐emotioneel functioneren zoals faalangst, werkhoudingproblemen, gedrag, zwak ontwikkelde sociale vaardigheden • een combinatie van bovengenoemde onderwijsbehoeften, waarbij de school handelingsbekwaam is • de school maakt duidelijk hoe bovenstaande punten meetbaar zijn, de school kan zodoende beargumenteren waarom voor het ene kind meer-­‐ of andere ondersteuning wordt verleend dan voor de andere Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 61 IJkpunt 3 De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van de kinderenondersteuning en past het beeld zo nodig aan. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen (Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 9.2, 9.3, 9.4, 9.5 en 9.6) •
•
•
•
•
De school evalueert jaarlijks de resultaten van de kinderen. De school evalueert jaarlijks het onderwijsleerproces. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
De school evalueert jaarlijks de kinderenondersteuning. De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van de ingezette ondersteuningsmiddelen. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 62 IJkpunt 4 De school is fysiek en sociaal gezien veilig en heeft een goed pedagogisch klimaat. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen (Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 4.2, 4.4, 4.5 en 4.6) •
•
•
•
De kinderen voelen zich aantoonbaar veilig op school De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van kinderen en personeel en in de incidenten die zich voordoen. De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten. De school zorgt ervoor dat de kinderen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
De school hanteert regels voor veiligheid en omgangsvormen. De school gaat vertrouwelijk om met informatie over kinderen. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 63 IJkpunt 5 De school heeft zicht op de ontwikkeling en vorderingen van de kinderen. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie •
eisen •
(Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, •
2012: 7, 1, 7.2, 8.1) De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de kinderen. De school volgt en analyseert systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de kinderen. De school signaleert vroegtijdig welke kinderen ondersteuning nodig hebben. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
•
De school heeft normen vastgesteld voor de resultaten die zij met de kinderen nastreeft. De normen bevatten in elk geval de referentieniveaus taal en rekenen. Tenminste 2x per jaar worden de resultaten van de kinderen geanalyseerd op school-­‐, groeps-­‐ en individueel niveau. IJkpunt 6 De school werkt opbrengstgericht en handelingsgericht aan het realiseren van goed kwalitatief onderwijs, waarbij de resultaten van de kinderen steeds leidend zijn voor de inrichting van het onderwijs. Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie •
eisen •
(Toezichtkader PO •
Onderwijsinspectie, 2012: 8.2, 8.3 en 8.4) Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de ondersteuning voor het zorgkind. De school voert de ondersteuning planmatig uit. De school evalueert regelmatig de effecten van de ondersteuning. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
De school past op grond van verzamelde toets gegevens tenminste twee maal per jaar de groepsplannen aan. De school past op grond van verzamelde toets gegevens tenminste twee maal per jaar de plannen voor individuele kinderen (zo nodig) aan. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 64 IJkpunt 7 De school biedt een uitdagende leeromgeving en hanteert effectieve instructiemethoden. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen (Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 1.1 en 1.2, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4) •
•
•
•
•
De school met een substantieel aantal kinderen met een kind-­‐gewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van kinderen met een taalachterstand. De school stemt de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de kinderen. De school stemt de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de kinderen. De school stemt de verwerking af op verschillen in ontwikkeling tussen de kinderen. De school stemt de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de kinderen. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
•
•
De school heeft extra (orthodidactische) materialen voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften. De school stemt de werkvormen af op verschillen tussen de kinderen. De school geeft kinderen met extra onderwijsbehoeften extra en directe feedback. De school gebruikt materialen en methoden die differentiatie mogelijk maakt. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 65 IJkpunt 8 Het team werkt gericht aan haar handelingsbekwaamheid en competenties. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 Inspectie eisen Geen Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
•
•
•
•
•
Het personeel beschikt over didactische competenties voor de begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften. Het personeel beschikt over organisatorische competenties voor de begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften. Het personeel beschikt over pedagogische competenties voor de begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften. Het personeel staat open voor reflectie en voor ondersteuning bij hun handelen Het personeel werkt continu aan hun handelingsgerichte vaardigheden. Het personeel krijgt de mogelijkheid in teamverband te leren en te werken. Het personeel wordt gestimuleerd en gefaciliteerd voor deelname aan lerende netwerken over de kinderenondersteuning. Een goed toegeruste docent beschikt naast vakkennis en vaardigklassenmanagement en algemene pedagogische en didactische vaardigheden ook over vaardigheden waarmee • Ondersteuningsbehoeften van ouders bij opvoeding en in het gezin vroegtijdig worden gesignaleerd. • Ouders vroegtijdig bij de ondersteuningsvraag worden betrokken • Effectieve interventies worden gehanteerd bij beginnende (gedrags)problematiek • Gebruik wordt gemaakt van de ondersteuningsstructuur in en om de school • Planmatig wordt gewerkt aan verbetering van de ontwikkelingskansen van het kind • Wordt gestreefd naar zo hoog mogelijke opbrengsten • Wordt geëvalueerd welke opbrengsten behaald zijn. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 66 IJkpunt 9 Voor elke kind met speciale onderwijsbehoeften is een gedocumenteerd ondersteuningsarrangement vastgesteld. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie •
eisen (Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 7b: 7.3) De school stelt bij plaatsing voor iedere kind met specifieke onderwijsbehoeften een ontwikkelingsperspectief vast. De school volgt of de kinderen zich ontwikkeling conform het ontwikkelings-­‐ perspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader • De school signaleert leer, opgroei-­‐ en opvoedproblemen tijdig in samenwerking met het CJG. • De school heeft een passend aanbod voor kinderen met dyslexie en/of dyscalculie. • De school heeft leerlijnen die afgestemd zijn op kinderen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie; • De school heeft programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen; • de school geeft haar mogelijkheden (en grenzen) aan als het gaat om de fysieke •
•
toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor kinderen met een (meervoudige) lichamelijke beperking; de school heeft een protocol voor handelingen met een medisch karakter (omgaan met medicijnen e.d.); de school heeft samenwerkingsovereenkomsten met ketenpartners in de zorg. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 67 IJkpunt 10 De school neemt kinderen zorgvuldig aan en draagt kinderen zorgvuldig over volgens vastgesteld beleid op school-­‐, bestuurs-­‐ en Samenwerkingsverband niveau. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie •
eisen •
(Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: Wettelijke voorschriften) De school hanteert de wettelijke voorschriften rondom toelating en verwijdering van kinderen. Toelating van kinderen afkomstig van het SBO of SO evenals overgang van een dergelijk kind naar het SBO of SO vindt slechts plaats in overeenstemming met de ouders. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
•
•
•
Bij kinderen met extra ondersteuningsbehoeften vindt warme overdracht plaats met de vroegschoolse voorziening, de vorige school of de vervolgschool Het onderwijsondersteuningsarrangement van een kind sluit aan bij het onderwijsondersteuningsarrangement van de vroegschoolse voorziening of de vorige school van het kind. Het onderwijsondersteuningsarrangement van kinderen wordt binnen de school warm overgedragen bij de overgang naar een volgende groep of een volgende leerkracht. De school koppelt in het eerste jaar de ontwikkeling van kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte terug aan de vroegschoolse voorziening of de vorige school. De school volgt de kinderen die de school hebben verlaten tenminste gedurende één jaar. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 68 IJkpunt 11 Ouders, kinderen en school hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de ontwikkeling van het individuele kind. Ouders worden daarom conform de visie “afstemming en handelingsgericht werken” betrokken bij de ontwikkeling van het individuele kind. Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie •
eisen (Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 9.6) De school verantwoordt zich bij ouders/verzorgers over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
•
•
•
•
•
De school bevraagt ouders regelmatig over de wensen en verwachtingen bij de begeleiding van hun kind. Het personeel bevraagt ouders regelmatig over hun ervaringen met hun kind thuis en hun kennis van de ontwikkeling van hun kind op school en thuis. De school voert met ouders een intakegesprek bij aanmelding. De school informeert ouders tijdig en regelmatig over de voortgang in de ontwikkeling van hun kind. De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van het onderwijsondersteuningsarrangement. De school maakt samen met het kind en de ouders afspraken over de begeleiding en wie waarvoor verantwoordelijk is. De school ondersteunt ouders en kind bij de overgang naar een andere school. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 69 IJkpunt 12 De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie eisen (Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 8.1, 8.2, 8.3 en 8.4) •
•
•
•
De school signaleert vroegtijdig welke kinderen ondersteuning nodig hebben. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de ondersteuning voor het zorgkind. De school voert de ondersteuning planmatig uit. De school evalueert regelmatig de effecten van de ondersteuning. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
•
•
•
•
•
•
•
•
De school heeft interne begeleiding met een duidelijke taakomschrijving. Coaching en begeleiding van leerkrachten is onderdeel van de taak van de interne begeleiding. Taken en verantwoordelijkheden van leerkrachten en directie op het terrein van het kind ondersteuning zijn duidelijk en transparant. Leerkrachten worden ondersteund bij het opstellen en uitvoeren van de onderwijsondersteuningsarrangementen. De interne begeleiding beschikt over voldoende tijd en middelen. De interne begeleiding is voldoende gekwalificeerd. De school kan snel voldoende deskundigheid inschakelen voor hulp. De school grijpt bij ernstige problemen snel in. Leerkrachten weten waar zij terecht kunnen in de regio voor kinderen met extra onderwijsbehoeften. De interne ondersteuning is afgestemd op de ondersteuningsstructuur van het Samenwerkingsverband. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 70 IJkpunt 13 De school heeft een effectieve externe ondersteuningsstructuur op Samenwerkingsverband niveau Indicatoren Niveau Basisondersteuning 1 augustus 2014 inspectie •
eisen (Toezichtkader PO Onderwijsinspectie, 2012: 8.5) De school zoekt structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op kindniveau haar eigen kerntaak overschrijden. Ambitieniveau Basisondersteuning referentie kader •
•
•
•
•
De interne begeleiding leidt het ondersteuningsteam in de school. Taken van het ondersteuningsteam zijn vastgelegd. Het ondersteuningsteam bereidt in elk geval verwijzing naar en bespreking van kinderen in het MZT voor. Het ondersteuningsteam draagt zorg voor het organiseren van de hulp om de school. Het ondersteuningsteam onderhoudt de loketfunctie voor ouders. Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 71 BIJLAGE 8a Verdeelmodel Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 72 BIJLAGE 8b Bekostiging SWV vanaf 2014 Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 73 Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 74 BIJLAGE 9 Bijlagen m.b.t. Ondersteuningsvoorzieningen (Hoofdstuk 4) BIJLAGE 9A schema basis en extra ondersteuning PO Lelystad/Dronten Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 75 BIJLAGE 9B – (Als voorbeeld toegevoegd )Groeidocument Handelings gericht Groeidocument integraal ondersteuningsteam op school Voorbeeld groeidocument (In Dronten wordt dit ingepast in Parnassys) Casusregiseur : Aanmelding leerling voor bespreking in het ondersteuningsteam School en ouders: u wordt verzocht de vragen 1 t/m 5 te beantwoorden. Vul ook samen -­‐ voor zover mogelijk -­‐ de kolommen A t/m H (eventueel) met trefwoorden in. We weten dat dit tijd kost, maar uw informatie is heel belangrijk voor ons: u kent uw leerling en uw kind het beste. Daarnaast werken we vraaggericht en daarom willen we graag weten welke vragen u heeft en wat u van ons verwacht. Tijdens het ondersteuningsteam overleg geldt dit document als leidraad: we lopen het na en vullen het samen aan. Daarna fungeert dit document als verslag van het ondersteuningsteamoverleg. Na akkoord van ouders ontvangen school en betrokken deskundigen een kopie ervan. Gegevens leerling, school en ouders Naam leerling en geboortedatum BSN Adres leerling (straat, postcode, plaats) School, groep en schoolverloop Telefoonnummer school Leerkracht(en) Intern Begeleider en mailadres Namen, telefoonnummers en Moeder: mailadressen ouders/ verzorgers Vader: Toestemming van ouders/verzorgers voor het opvragen van informatie (vraag 4 en 5) en de bespreking van hun kind in het ondersteuningsteam op school Handtekening moeder/verzorger Handtekening vader/verzorger 1. Reden van aanmelding. Wat zijn de vragen van school? Wat verwacht de school van het ondersteuningsteam? 2. Wat zijn de vragen van ouders? Wat verwachten zij van het ondersteuningsteam? 3. Welke deskundige(n) zijn nodig om deze vragen te beantwoorden? 4. Welke maatregelen zijn genomen en wat waren de effecten? Voeg als bijlagen toe: -­‐
verslagen leerlingbespreking(en) voorafgaand aan deze aanmelding -­‐
recente groepsoverzichten en groepsplannen -­‐
handelingsplannen en log/dagboeken Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 76 5. Zijn er andere hulpverleners betrokken bij school of gezin? Zo ja, welke? Graag telefoonnummer en mailadres. A. LEREN, didactische ontwikkeling (methodegebonden toetsen en CITO toetsen) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-­‐/?) van het kind + -­‐/ ? B. COGNITIEVE ONTWIKKELING (resultaten intelligentieonderzoek indien beschikbaar) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-­‐/?) van het kind + -­‐/ ? C. WERKHOUDING (motivatie, doorzettingsvermogen, werktempo, concentratie, taakaanpak, zelfstandig werken e.d.) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-­‐/?) van het kind + -­‐/ ? D. Sociaal-­‐emotioneel en gedrag (zoals stil, passief, angstig, druk, impulsief, ongehoorzaam, opstandig, brutaal, agressief gedrag (verbaal of fysiek), contact maken, interactie met leerkracht en medeleerlingen e.d.) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-­‐/?) van het kind op school + -­‐/ ? Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-­‐/?) van het kind thuis + -­‐/ ? E. Lichamelijk: motoriek (grof, fijn, schrijf), waarneming (zien en horen), gezondheid (ziekte of medicatie) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-­‐/?) van het kind + -­‐/ ? Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 77 F. Relevante factoren in het onderwijs (in hoeverre lukt het om het onderwijs af te stemmen op wat het kind nodig heeft?) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-­‐/?) van het onderwijs: school, groep en leerkracht(en) + -­‐/ ? G. Relevante factoren in de opvoeding (in hoeverre lukt het om de opvoeding af te stemmen op wat het kind nodig heeft?) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-­‐/?) van de opvoeding: gezin, ouders en vrije tijd + -­‐/ ? Voor tijdens de bespreking: Nu is duidelijk wat er aan de hand is (overzicht). We gaan door naar de volgende stap: wat zou er aan de hand kunnen zijn (analyse/inzicht)? Hoe is de wisselwerking tussen kind, onderwijs en opvoeding? Lukt het school en ouders bijvoorbeeld om af te stemmen op wat het kind nodig heeft? Waar liggen kansen? Zet jullie conclusies op een flapover/digibord met drie lege cirkels (kind, onderwijs en opvoeding) en vul per cirkel heel beknopt in: wat gaat goed en wat kan beter? Bespreek met elkaar hoe het een het ander kan beïnvloeden (met elkaar samenhangt) en wat dat betekent voor de doelen en de aanpak (uitzicht). H. Doelen (SMARTI), onderwijs-­‐ en opvoedingsbehoeften van kind en ondersteuningsbehoeften van school en ouders: wat hebben zij nodig om de gestelde doelen te behalen? H1. Voor het kind Doelen voor leren, werkhouding, gedrag Onderwijsbehoeften met hulpzinnen als: instructie, opdrachten, leeractiviteiten, leeromgeving, feedback, groepsgenoten, leerkracht, ouders …. H2. Voor het onderwijs: school, groep en/of leerkracht(en) Doelen voor de begeleiding op school Ondersteuningsbehoeften leerkracht met hulpzinnen als: kennis van, vaardigheden in, materiaal voor, meer handen in de klas in de vorm van, begeleiding of ondersteuning bij/door ... H3. Voor de opvoeding: gezin, ouders en/of de vrije tijd Doelen voor de begeleiding van ouders of gezin Ondersteuningsbehoeften gezin of ouders met hulpzinnen als: kennis van, vaardigheden in, begeleiding of ondersteuning bij/door … I. ONDERSTEUNINGSTEAM (+)– OVERLEG 1 Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 78 Datum: Aanwezig: Doelen van het ondersteuningsteam – overleg, ronde tafelgesprek Beknopte samenvatting van het overleg Analyse: wat is er aan de hand en wat moet er gedaan worden? Wanneer wordt er geëvalueerd of de doelen behaald zijn? Afspraken (wie doet wat, wanneer, hoe en waarom?) J. CONCLUSIES: VOORSTEL ONDERWIJSONDERSTEUNINGSARRANGEMENT (OZA). DENK AAN DIAGNOSTIEK (HGD: ONDERZOEKSVRAGEN?), OBSERVATIE (OBSERVATIEVRAGEN?), DYSLEXIEVERKLARING N.A.V. DOSSIER, DYSLEXIE-­‐ OF DYSCALCULIE-­‐
ONDERZOEK, BEGELEIDING OF COACHING VAN LEERLING, LEERKRACHT, IB EN/OF OUDERS (INHOUD EN DUUR?). GEEF -­‐ INDIEN MOGELIJK -­‐ OOK AAN WELKE DISCIPLINE OF INSTELLING DIT KAN BIEDEN EN HOEVEEL UREN OF BIJEENKOMSTEN NODIG ZIJN OM HET BEGELEIDINGSDOEL TE BEHALEN. J1. Voor het kind J2. Voor het onderwijs (school, groep en/of leerkrachten) J3. Voor de opvoeding (gezin, ouders en/of vrije tijd) Ter afronding van de bespreking: zien alle betrokkenen de afspraken zitten? Willen en kunnen ze deze uitvoeren? Gaat het lukken? Zo ja: veel succes! En tot het volgende ondersteuningsteam of ronde tafelgesprek. Zo nee, wat hebben ze nog nodig om het wel te willen of te kunnen? K. ONDERSTEUNINGSTEAM ( +) OF RONDE TAFELGESPREK– OVERLEG 2 Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 79 Datum: Aanwezig: Doelen van het ondersteuningsteam – overleg Beknopte samenvatting van het overleg Analyse: wat is er aan de hand en wat moet er gedaan worden? Wanneer wordt er geëvalueerd of de doelen behaald zijn? Afspraken (wie doet wat, wanneer, hoe en waarom?) L. ONDERSTEUNINGSTEAM (+) OF RONDE TAFELGESPREK – OVERLEG 3 Datum: Aanwezig: Doelen van het ondersteuningsteam – overleg Beknopte samenvatting van het overleg Analyse: wat is er aan de hand en wat moet er gedaan worden? Wanneer wordt er geëvalueerd of de doelen behaald zijn? Afspraken (wie doet wat, wanneer, hoe en waarom?) . Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 80 BIJLAGE 9C – Stappenplan Handelingsgericht werken Versie 1.15 – 21 januari 2014 Vastgesteld Concept 21 jan 81