Collegebericht 118 van 2014-Bijlage 2-Verbinding

Plan van Aanpak
Verbinding A8­A9
Planstudie Fase 1 + Begroting + Marktbenadering
Datum: 8 mei 2014
Status: bespreken met MT
Colofon
Provincie Noord­Holland
Sector Verkeer en Vervoer
Houtplein 33, Haarlem
Contactpersoon: drs. H. van der Pijl
Projectmanager
T 023­5144368
M 06­18306089
pijlh@noord­holland.nl
1
Inhoudsopgave
2
1.
Projectbeschrijving
1.1. Inleiding
De Verbinding A8­A9 is de ontbrekende schakel in het wegennet tussen het huidige eindpunt van de A8 bij de Nauernasche Vaart en de A9 bij Heemskerk en Uitgeest. In het verleden is al veel onderzoek naar een nieuwe wegverbinding uitgevoerd. Op basis van het recent opgeleverde MIRT­onderzoek Noordkant Amsterdam (MONA), heeft een aantal samenwerkende overheden in de regio (de provincie Noord­Holland, de Stadsregio Amsterdam en de gemeenten Zaanstad, Velsen, Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest) afgesproken de eerste fase van een planstudie uit te voeren naar de realisatie van een wegverbinding A8­A9. Planfase 1 bestaat uit het opstellen van een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD, het opstellen van een PlanMER (Milieu EffectRapportage) tot en met het komen tot een voorkeursalternatief. Deze fase wordt tevens benut om tot afspraken te komen over een sluitende begroting en om de wijze van marktbenadering uit te werken. Het afronden van de planstudie fase 1 is voorzien eind 2015. Besluitvorming over het voorkeursalternatief volgt volgens de planning begin 2016. De samenwerkingsovereenkomst stelt dat de definitieve besluitvorming over de realisatie van de Verbinding A8­A9 plaats vindt in de planstudie fase 2 (ook planuitwerkingsfase genoemd). De samenwerkende partijen verwachten op basis van (onder meer) het MER en de MKBA een (provinciaal) inpassingsplan op te kunnen stellen ten behoeve van de definitieve besluitvorming over de realisatie van de Verbinding A8­A9. Ingezet wordt op de realisatie tussen 2018 en 2020. 1.2. Aanleiding
In oktober 2013 hebben het Rijk, de provincie Noord­Holland en de Stadsregio Amsterdam op basis van het MIRT­onderzoek Noordkant Amsterdam de uitvoeringsagenda Aanpak Noordkant Amsterdam vastgesteld. Daarin is afgesproken dat de provincie Noord­Holland samen met betrokken regionale partijen een samenwerkingsovereenkomst opstelt met als doel in 2014 te starten met het opstellen van een eerste fase van de planstudie. In januari 2014 hebben bestuurders van de provincie Noord­Holland, de Stadsregio Amsterdam en de gemeenten Zaanstad, Heemskerk, Velsen, Beverwijk en Uitgeest de samenwerkingsovereenkomst Verbinding A8­A9 ondertekend. De betrokken partijen zijn overeengekomen dat de provincie Noord­
Holland namens de samenwerkende partijen optreedt als initiatiefnemer en bevoegd gezag. De samenwerking is gericht op realisatie van de Verbinding A8­A9 in de periode 2018 – 2020. De betrokken partijen zijn daarvoor het volgende overeengekomen:
1. Het gezamenlijk doorlopen van een planstudie fase 1 voor de Verbinding A8­A9, resulterend in een breed gedragen voorkeursalternatief;
2. Een inspanningsverplichting aan te gaan om: o hun aandeel in het Regionaal bod van €111 miljoen in 2014 vast te leggen tot 1­1­
2020;
o nadere financiële middelen te vinden om te komen tot een sluitende begroting voor de realisatie van de Verbinding A8­A9;
3. Het bepalen van een voorkeur voor de wijze van marktbenadering voor de Verbinding A8­A9;
3
4. Het voorbereiden van bestuurlijke besluitvorming, zodanig dat daarna kan worden overgegaan naar de plan uitwerkingsfase en gericht op realisatie van de Verbinding A8­A9 in de periode 2018­2020. In dit plan van aanpak wordt de werkwijze geschetst waarmee de betrokken partijen de bovengenoemde afspraken willen bereiken. 1.3. Besluit GS / DIRECTIE / MT
Startpunt voor het plan van aanpak is de hierboven genoemde samenwerkingsovereenkomst Verbinding A8­A9 voor de planstudie fase 1. Opdracht tot maken van een concept plan van aanpak is verleend door ambtelijk opdrachtgever van de Provincie NH (Peter­Paul Horck) aan Harry van der Pijl.
1.4. Uitdaging / probleemomschrijving
Het eindrapport van het MIRT­onderzoek Noordkant Amsterdam (MONA) is vastgesteld in het overleg van de Stuurgroep van 3 juli 2013. De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek zijn samengevat:
In 2030 zal, zonder aanvullende maatregelen, sprake zijn van knelpunten in de bereikbaarheid aan de Noordkant Amsterdam bezien vanuit de reistijdnormen uit de Nota Mobiliteit, de provinciale reistijdnormen en de reistijden op prioritaire deur­tot­deur relaties van de Stadsregio Amsterdam (hierna: SRA­relaties). Deze
Knelpunten gaan samen met een fors aantal voertuigverliesuren. Daarnaast is sprake van sterke variatie in de reistijden (onbetrouwbaarheid) en blijken verstoringen door incidenten te leiden tot een groot aantal voertuigverliesuren (gebrek aan robuustheid).
Verder is vastgesteld dat het bereikbaarheidsprobleem het grootst is aan de oostkant
van het studiegebied. Dit betreft zowel het NoMo­traject A7 als regionale trajecten in Waterland en in het zoekgebied voor de doortrekking van de A8, gesitueerd ten oosten van de A9 en ten westen van Zaanstad (hierna: middengebied).De problemen op de A10­Noord en ­West zijn beperkt in het referentiejaar 2030, zowel in een hoog als in een laag economisch scenario worden hier de reistijdnormen gehaald.
In de investeringsstrategie Noord­Hollandse infrastructuur (iNHi) is de N203 bij Krommenie een van de grootste knelpunten voor de provincie. Zowel voor het aspect Doorstroming, als het aspect verkeersveiligheid en leefbaarheid scoort de weg slecht. De A8­A9 is genoemd als oplossing voor de knelpunten op de N203.
De uitdaging voor de planfase 1 is om de verschillende belangen eenduidig naast elkaar te zetten en te toetsen op de verschillende varianten. Een goede afweging van de verschillende belangen kan bijdragen aan het draagvlak voor de voorkeursvariant.
1.5. Ambitie / doel / beoogd effect
In de Samenwerkingsovereenkomst is aangegeven dat de bereikbaarheid ten noorden van Amsterdam een opgave is van nationaal belang. Een verbinding A8­A9 leidt tot aanzienlijke reistijdbaten, een verbetering van de leefbaarheid in grote delen van Zaanstad en draagt bij aan de robuustheid van het wegennetwerk (MIRT verkenning Noordkant Amsterdam). Uit studies blijkt dat er mogelijkheden zijn voor een goede en zorgvuldige inpassing van de Heemskerkvariant ten behoeve van de verbinding A8­
A9.
Om een volgende stap te zetten naar realisatie van de verbinding, is een planstudie belangrijk. Een goede en transparante plan MER draagt bij aan het verkrijgen van draagvlak en snellere besluitvorming. Daarvoor wordt in deze fase de samenwerking gezocht met de diverse disciplines en 4
belanghebbenden die een belang hebben in het studiegebied. Duidelijk moet zijn wat er met die belangen in de MER gedaan wordt.
De belangen liggen zowel op de doorstroming, als de effecten op natuur en milieu, de Stelling van Amsterdam, de inpassing van de weg in bebouwd en landelijk gebied en op de financiële dekking. In de NRD geven we beredeneerd aan welke varianten onderzocht worden, welke belangen er nog meer spelen en op welke criteria er getoetst wordt. Ook voor de marktbenadering zal een afgewogen advies opgesteld worden, wat inzichtelijk maakt welke keuzes er gemaakt zijn c.q. gemaakt moeten worden.
1.6. Gewenst resultaat planstudie fase 1
Het gewenste resultaat van de planstudie fase 1 voor de Verbinding A8­A9 is een breed gedragen bestuurlijk besluit over het voorkeursalternatief, inclusief de voorbereiding voor een sluitende begroting en de keuze voor een marktbenadering voor de realisatie van de Verbinding A8­A9.
De projectorganisatie stelt daarvoor de volgende deelproducten op, welke worden voorgelegd aan de Stuurgroep A8­A9 en ter besluitvorming aan de betreffende colleges en Gedeputeerde Staten:
Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) voor het opstellen van de plan­MER:
­ Ontwerp­Notitie Reikwijdte en Detailniveau, welke in ieder geval de keuze voor de te onderzoeken varianten en de uit te voeren onderzoeken behelst en welke conform wettelijke procedures ter inzage gelegd zal worden;
­ Definitieve Notitie Reikwijdte en Detailniveau, inclusief de nota van beantwoording en zienswijzen naar aanleiding van de inspraakprocedure op de ontwerpversie;
­ De te onderzoeken varianten en de te hanteren criteria zijn afgestemd met belanghebbenden in het studiegebied.
Plan­MER (Milieu Effect Rapport) ten behoeve van de keuze voor het voorkeursalternatief:
­ Ontwerp plan­MER, bestaande uit onder andere verkeersonderzoek, milieueffectenonderzoek, inzicht in maakbaarheid en een maatschappelijke kostenbatenanalyse. De ontwerp plan­MER zal ter inzage gelegd worden conform de wettelijke procedures;
­ Definitief plan­MER, inclusief de nota van beantwoording en zienswijzen naar aanleiding van de inspraakprocedure op de ontwerpversie;
­ De opzet en resultaten worden gedeeld met de belanghebbenden in het gebied.
Adviezen en informatie die de besluitvorming mogelijk maken omtrent:
­ Voorlopige tracékeuze, inclusief verwerking van de resultaten van consultatie, behandeling raden en staten en advies van de commissie MER.
­ Voorlopige tracékeuze ­ Besluitvorming 111 miljoen
­ Oplossingsrichtingen bij problemen op infrastructuur van onderliggend wegennet
­ Voorstel marktbenadering ­ vervolgaanpak planstudie fase 2 en rekening houdend met marktbenadering;
­ Voorstel voor een sluitende begroting
Naast de samenwerking tussen de betrokken overheden via de samenwerkingsovereenkomst zal daarom in het proces naast de wettelijk voorgeschreven inspraak, gezorgd worden voor inbreng van maatschappelijke organisaties, bijvoorbeeld via klankbordgroep bijeenkomsten.
5
1.7. Randvoorwaarden
De in de Samenwerkingsovereenkomst gestelde randvoorwaarden, zijn ook als randvoorwaarden voor deze studiefase meegenomen.
Er lopen ook 2 MIRT onderzoeken (A9 en Stedelijke bereikbaarheid MRA) en een MIRT Verkenning A7­A8 in het studiegebied en het invloed gebied. Een goede afstemming in inhoud en planning is belangrijk. Zeker in de communicatie naar bewoners en belanghebbenden is het belangrijk om eenduidig te zijn in de informatie.
1.8. Afbakening
Het Plan van Aanpak richt zich op de fase tot en met de vaststelling van de NRD. Voor de PLanMER zal een aanvullend PvA opgesteld worden. Kennis en ontwikkelingen vanuit de NRD kunnen dan goed verwerkt worden. Ramingen van inzet van mensen en kosten zijn dan scherper te maken dan nu.
De plan MER maakt zoveel mogelijk gebruikt van de reeds beschikbare informatie. Dat betekent dat er in deze fase nog geen gedetailleerde ontwerpen en keuzes zijn voor de hoogte en breedte van de weg, de ligging en soort aansluiting van het onderliggend wegennet op de verbinding A8­A9. In de projectopdracht is niet opgenomen dat een inrichtingsplan of gedetailleerd ontwerp gemaakt wordt voor de afwaardering van de N203. Wel wordt gekeken naar de effecten van een afwaardering op de verschillende tracé varianten
In de planstudie wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de gegevens uit de MIRT verkenningen over:
o de impact van de doortrekking op het bestaande deel van de A8;
o de impact van de doortrekking op de aansluiting Heemskerk en de A9.
o het effect van de doortrekking op de doorstroming op de A7/A8­corridor en in knooppunt Zaandam in de situatie dat de doortrekking eerder wordt gerealiseerd dan de maatregelen aan de A7/A8­corridor;
Indien de informatie niet beschikbaar is, zal in afstemming met de projectleiders voor de MIRT verkenningen een oplossing gezocht.
In deze fase wordt er geen aanvullende dekking geregeld. Alleen gemonitord of alle partijen de toegezegde bijdrage voor de 111 miljoen. Aan het einde van de plan MER wordt een nieuwe kostenraming gemaakt. Op basis van deze raming zal een voorstel worden voorbereid voor een sluitende begroting. Dit voorstel ligt dan tegelijkertijd met het voorstel voorlopig voorkeursalternatief voor ter besluitvorming.
Studiegebied:
Het studiegebied bestaat uit de verbinding tussen de A8 en de A9, inclusief de aansluitingen en het bijbehorende onderliggende wegennet. In de Nota Reikwijdte en Detailniveau zal het studiegebied en het invloed gebied voor de plan MER worden bepaald.
6
2.
Werkwijze / aanpak
2.1. Inleiding
In het project zijn drie werkstromen te onderscheiden: Diepte, draagvlak en dekking.
Het resultaat van het pan van aanpak dat nu voorligt is een planstudie fase 1 (diepte), het streven naar
een sluitende begroting van de 111 miljoen (regionaal bod) en een keuzenotitie met betrekking tot de
wijze van marktbenadering en het zorgen voor informatie en draagvlak over het project.
2.2. Diepte
Doel is om te komen tot de keuze van de te onderzoeken tracévarianten en de criteria waarop die
tracévarianten worden getoetst. Resultaat van het thema diepte is het opleveren van de ontwerp NRD.
Om dit te bereiken worden de volgende stappen gezet:
1. We maken een overzicht van de historie van dit project
Per periode kijken we naar:
•
De probleemstelling
•
De onderzoeksresultaten
•
De werkwijze/proces
•
Genomen besluiten
•
Aandachtspunten
Het historisch perspectief zorgt ervoor dat belanghebbenden en geïnteresseerden snel en makkelijk een
overzicht krijgen van de belangrijkste informatie tot nu toe. Dit draagt bij aan een betere inhoudelijke
discussie tijdens de kick off. Iedereen beschikt dan over dezelfde basisinformatie. Dit geeft ook meer
transparantie in het besluitvormingsproces/ de keuzes tot nu toe en geeft een onderbouwing van de
keuzes (onderdeel NRD).
2. Meerdaagse kick off
Doel van de meerdaagse is meerledig:
• Kennismaken met alle ambtelijke betrokkenen van de diverse overheden;
• Met elkaar de doelstelling/probleemstelling van de verbinding A8-A9 bepalen;
• Een redeneerlijn ontwikkelen voor de realisatie van de verbinding. Hoe is de verbinding
ingebed in de belangrijkste beleidsstukken?
7
• Inzicht krijgen in de belangrijkste aspecten die voor de MER gelden:
a. Aan welke wet- en regelgeving moeten de varianten voldoen en welke vallen er nu al
af?
b. Welke randvoorwaarden spelen in dit gebied? Waar dienen we rekening te houden met
mitigerende of compenserende maatregelen?
c. Waar liggen de kansen voor dit gebied? Zijn er ambities die door de verbinding
vervuld worden?
• Voorstel ontwikkelen voor de te onderzoeken varianten en de te gebruiken criteria.
• Inzicht krijgen in de benodigde onderzoeken:
d. Toets op Heritage impact analysis (HIA)
e. Natuurinventarisatie
f. Verkeerskundige modelberekeningen
g. Stikstofdepositie (PAS)
Deelnemers zijn
• Ambtelijke vertegenwoordigers van de 5 betrokken gemeenten (verkeer/RI/Milieu)
• SRA
• Provincie Noord-Holland en
• Rijk
Voor de meerdaagse moet het historisch perspectief gereed zijn en rondgestuurd. De uitkomsten van de
meerdaagse worden met de stuurgroep, klankbordgroep en omwonenden besproken.
3. Aanvullend onderzoek
Doel van het aanvullend onderzoek is om de te gebruiken varianten en criteria actueel en vergelijkbaar
te krijgen. Daarnaast worden de benodigde onderzoeken, die uit de meerdaagse naar voren komen, in
deze periode uitgevoerd. Het onderzoek vindt plaats in de zomerperiode (inclusief offertetraject).
4. Opzet plan MER
Naast de inhoudelijke vraagstukken, gaat de NRD ook in op het beoordelingskader en de
onderzoeksopzet. Hiervoor zijn de uitkomsten van de kick off bijeenkomst, de afstemming tussen de 4
MIRT studies (A9, A7-A8, A8-A9 en Stedelijke bereikbaarheid MRA) en de uitkomsten van de
bewonersconsultatie en de marktoriëntatie van belang.
Deze fase vraagt om een inzet van onze MER specialist.
8
Tevens zullen we de stukken tot nu toe met de commissie MER bespreken als een voortoets .
5. Opstellen concept NRD
Voor het schrijven van de concept NRD kiezen we voor een externe schrijver. Deze heeft al informatie
vanuit stap 1 en 2 kunnen verwerken, daarna kunnen de onderzoeksresultaten en de opzet van de plan
MER verwerkt worden. In oktober zal het concept gereed zijn om te worden verspreid ter
besluitvorming.
2.3. Draagvlak
Inleiding
De doelen van het thema Draagvlak zijn:
• het maatschappelijk veld te informeren over de voortgang en besluitvorming van het project;
• op basis van interactie met de belanghebbenden een NRD op te kunnen stellen met een zo
groot mogelijk draagvlak.
Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
• Openheid en transparantie (informatie wordt zoveel mogelijk gedeeld);
• Betrouwbaarheid (we komen onze beloften na);
• Oprechte interesse (we geloven dat we onze producten door consultatie en inspraak kunnen
verbeteren).
Aanpak
De aanpak van het spoor Draagvlak bestaat in de planstudie fase 1 uit vier onderdelen:
1. Bepalen communicatie hiërarchie bepalen met samenwerkende partijen;
2. Informeren van belangstellenden over de voortgang van het project;
3. Een consultatie van belanghebbenden voorafgaand aan de formele inspraak;
4. De formele inspraakprocedure op de NRD en de plan-MER.
In onderstaande paragrafen worden deze onderdelen verder uitgewerkt.
Ad1: 1. Bepalen communicatie hiërarchie bepalen met samenwerkende partijen
Hiervoor wordt een communicatieplan opgesteld en indien gewenst wordt er een regulier overleg
opgezet voor de communicatieadviseurs van de betrokken partijen.
9
Ad2: informeren van belangstellenden over de voortgang van het project
De volgende informatiestromen worden benut:
• Website: actuele informatie knelpunt, doel, scope, planning, voortgang en besluitvorming;
• Promotiematerialen: diverse flyers en brochures
Ad3: consultatie van belanghebbenden voorafgaand aan de formele inspraak
Voorgesteld wordt om drie consultatiebijeenkomsten te organiseren voorafgaand aan de formele
inspraak op zowel de NRD als de plan-MER. Deze zijn zowel bedoeld voor maatschappelijke
organisaties als voor individuele bewoners. De maatschappelijke organisaties worden in ieder geval
actief uitgenodigd. Er bestaat al een inventarisatie van belanghebbenden (stakeholderanalyse).
Mogelijk wordt een aantal belangenorganisaties (bijvoorbeeld milieuorganisaties, vertegenwoordigers
namens het bedrijfsleven, etc.) uitgenodigd voor een vooroverleg voorafgaand aan de
consultatiebijeenkomsten, zodat deze organisaties voldoende kans krijgen om specifieke vragen te
stellen.
In het communicatieplan wordt een voorstel gedaan voor de deelnemers in de klankbordgroep en/of de
consultatierondes.
In de fase richting het opstellen van de NRD in 2014 kunnen de bijeenkomsten als volgt worden
opgezet. In 2015 kan voor een vergelijkbare opzet worden gekozen richting het opstellen van de planMER :
• Bijeenkomst 1: start-up: deze bijeenkomst richt zich op het informeren van belanghebbenden
over de samenwerkingsovereenkomst, het doel, de fasering van het planproces en de
geconstateerde knelpunten. Aan een aantal discussietafels willen we weten of de
geconstateerde knelpunten herkenbaar zijn en welke gevoeligheden er leven.
• Bijeenkomst 2: varianten: deze bijeenkomst richt zich op het informeren van belanghebbenden
over aanpak en redeneerlijn, het delen van de mogelijke alternatieven / varianten (bijvoorbeeld
door middel van informatiepanelen) en het ophalen van waardevolle opmerkingen,
aanvullingen en aanpassingen op de varianten / alternatieven (bijvoorbeeld aan discussietafels
). Bijeenkomst 1 en 2 worden voor de zomer gehouden.
• Bijeenkomst 3: NRD en inspraak: deze bijeenkomst richt zich op het informeren over de NRD
en aanpak van de plan-Mer en het ophalen van waardevolle opmerkingen, aanvullingen en
aanpassingen op de NRD (bijvoorbeeld aan discussietafels). Bovendien zal informatie worden
verstrekt over de formele inspraak op de NRD en worden besproken welke maatschappelijke
betrokkenheid in de plan-Mer fase (2015) wenselijk is.
Ad4: formele inspraakprocedure op de NRD / plan-MER
10
De inspraakprocedure ten behoeve van het vaststellen van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau en de
plan-Mer is wettelijk vastgelegd. In de fase richting het opstellen van de NRD in 2014 levert dat de
volgende planning op. In 2015 kan een vergelijkbare opzet worden gevolgd voor de plan-MER (maar
uiteraard niet in dezelfde weken):
• Ter inzage leggen: na het vaststellen van de ontwerp-NRD / plan-MER door de stuurgroep A8A9 (oktober/november) nemen Gedeputeerde Staten een besluit over het ter inzage leggen. De
termijn voor ter inzage leggen is zes weken: Raden en staten en andere belanghebbenden
zullen via deze weg worden gevraagd een reactie op de ontwerp-NRD / plan-MER te geven;
• Nota van beantwoording: vervolgens wordt een nota van beantwoording opgesteld: afronding
in januari/februari;
• Vaststellen NRD / plan-MER: na overleg met de stuurgroep A8-A9 (februari), stellen
Gedeputeerde Staten de definitieve NRD vast.
Planning, kosten en organisatie team draagvlak
Het team voor het Thema Draagvlak is als volgt samengesteld:
• Omgevingsmanager: rapporteert aan de projectleider A8-A9 en is aanwezig bij de vergadering
van het kernteam.
• Communicatie adviseur
Er is regelmatig overleg met de verantwoordelijk communicatieadviseur van de provincie NoordHolland. Ongeveer een keer per maand wordt een specifiek draagvlakoverleg georganiseerd, waarbij
in ieder geval de communicatieadviseurs van de betrokken overheden betrokken worden.
2.4. Dekking
Onder het thema Dekking staan 4 punten:
1. Studiekosten
2. Dekking regionaal bod van 111 miljoen euro
3. Oriëntatie op aanvullende bijdragen
4. Marktbenadering
1. Studiekosten:
In de SOK is aangegeven dat de inzet van personeel om niet plaatsvindt.
Indien voor de studie kosten worden gemaakt door inhuur of onderzoek, is in de SOK bepaald dat
Provincie NH en SRA elk 50% betalen. Er is geen sprake van een subsidie, de SRA zal haar bijdrage
11
leveren op basis van de een begroting. Deze zal onderdeel zijn van het Plan van Aanpak. In april/mei
zullen de afspraken hieromtrent worden vastgelegd.
De provincie via het voorbereidingskrediet TWINH € 650.000 beschikbaar gesteld voor de planfase 1.
2. Dekking regionaal bod van 111 miljoen euro:
Voor de provincie is de bijdrage opgenomen in de meerjarenbegroting van het PMI . Voor de SRA is
de bijdrage opgenomen in de Investeringsagenda weg . Hierbij geldt dat de SRA een jaarlijkse
voortgangsrapportage verwacht.
Voor Zaanstad geldt dat de gemeenteraad al €14 miljoen heeft opgenomen in haar meerjarenbegroting.
Hierbij geldt dat 7 miljoen beschikbaar is voor de aanleg van de weg zelf en maximaal € 7 miljoen
beschikbaar is voor inpassingsvraagstukken (zijnde 5% van de inpassingskosten). De
IJmondgemeenten dragen als volgt bij: Heemskerk: € 2,1 miljoen, Beverwijk: € 2,1 miljoen, Velsen: €
2,1 miljoen en Uitgeest: € 0,7 miljoen;
De vier IJmond gemeenten moeten nog een Raadsbesluit nemen. We streven ernaar om eind november
2014 de besluitvorming hierover afgerond te hebben. Belangrijk hierbij is dat de financiële bijlage
opgenomen wordt in de Kadernota van de gemeenten. Deze zal na de verkiezingen behandeld worden.
In de Begeleidingscommissie wordt de gemeenten gevraagd hoe zij de dekking op nemen in de
Kadernota. Tevens kunnen we ons oriënteren op een mogelijke aanvullende bijdrage (zie Oriëntatie
aanvullende bijdrage).
3. Oriëntatie aanvullende bijdrage:
Een voorstel voor het voorlopig voorkeursalternatief wordt gedaan op basis van de plan MER. Dit
voorzien eind 2015. Tegelijkertijd zal ook een voorstl worden gedaan om te komen tot een sluitende
begroting. Aandachtspunt hierbij zijn, naast de kosten van aanleg, ook de kosten voor het beheer en
onderhoud.
4. Marktbenadering:
Vanuit de Staten is gevraagd naar een advies over samenwerking met de marktpartijen bij het
realiseren en onderhouden van wegen. Hier ligt een koppeling ook met de ontwikkeling van
gebiedscontracten die B&U nu ingezet heeft.
In de verkenningenfase heeft “bouwend Nederland” een aanbod gedaan voor een workshop ‘PPC’.
Public Privat comparator. Hierbij wordt gekeken of marktpartijen de A8-A9 goedkoper kunnen
aanleggen en onderhouden dan de overheden.
De kennis en ervaring binnen de provincie moet verder uitgebouwd worden, om het aanbod en de
samenwerking goed te kunnen oppakken. Op te komen tot het advies over de samenwerking met de
marktpartijen worden de volgende stappen gezet:
a) Welke gegevens over onze begroting zijn nu openbaar (regionaal bod, berekeningswijze B&O
)? Welke informatie mogen we wel en niet delen.
b) Organiseren van een adviesronde met deskundigen uit advieswereld en wetenschap ( juni 2014
)
c) Opstellen marktmodellen, passend op A8-A9 (augustus- september 2014)
d) Bespreken/toetsen met de marktpartijen. Hiervoor kijken we nog hoe we en wie we daarvoor
uitnodigen. (september-oktober 2014)
12
3.
Projectmanagement
3.1. Beheersaspecten
3.1.1.
Organisatie
Bevoegde gezagen
Het bevoegd gezag voor het project ligt bij het College van Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Noord­Holland. De bestuurlijke verantwoordelijkheid ligt binnen de colleges bij de Wethouders Verkeer. In de Stuurgroep ligt de vraag voor wie initiatiefnemer wordt; de provincie of de samenwerkende partijen. Vooralsnog is dit de Provincie NH.
Stuurgroep
Alle besluiten die worden genomen door het bevoegd gezag worden voorgelegd aan en afgestemd met de Stuurgroep Verbinding A8­A9. De Stuurgroep is bedoeld om de bestuurlijke discussie te laten plaatsvinden en de bestuurlijke afstemming. De provincie Noord­Holland in de persoon van de gedeputeerde Verkeer is voorzitter van de Stuurgroep. De volgende partijen hebben zitting in de Stuurgroep:
• Provincie Noord­Holland, gedeputeerde Verkeer (vz)
• Stadsregio Amsterdam, portefeuillehouder Verkeer
• Gemeente Zaanstad, wethouder Verkeer
• Gemeente Velsen, wethouder Verkeer
• Gemeente Beverwijk, wethouder Verkeer
• Gemeente Heemskerk, wethouder Verkeer
• Gemeente Uitgeest, wethouder Verkeer • Rijkswaterstaat Noord­Holland, Hoofd Ingenieur Directeur Rijkswaterstaat West Nederland Noord
Rijkswaterstaat West Nederland Noord neemt deel als weg­ en netwerkbeheerder. De stuurgroep komt voor de NRD fase 2 tot 3 keer bij elkaar.
Het overleg met het Rijk, i.e. het ministerie van Infrastructuur en Milieu, vindt in principe plaats in het bestuurlijk overleg Noordkant Amsterdam, zoals omschreven in de Uitvoeringsagenda Noordkant Amsterdam. Management team
Het Management Team (MT) is bedoeld als voorportaal voor de Stuurgroep. Alle stukken die worden voorgelegd aan de Stuurgroep worden voorbesproken in het MT. Daarnaast is het MT verantwoordelijk voor het faciliteren van de projectleider en het projectteam door inzet en faciliteiten ter beschikking te stellen. Het MT focust op voortgang, planning en budgetten en de bestuurlijke advisering daarover. Het MT vergadert 3 tot 4 keer in de periode tot de inspraakprocedure van de NRD.
De volgende partijen hebben zitting in het MT:
• Provincie Noord­Holland, teamleider Algemeen Verkeer en Vervoerbeleid (vz)
• Stadsregio Amsterdam, hoofd afdeling Infrastructuur
• Gemeente Zaanstad, sectorhoofd Netwerken en Markten
• Namens de IJmond­gemeenten, Bureauhoofd Strategie en Beleid van de gemeente Heemskerk
Begeleidingscommissie
13
Vanuit de betrokken partijen, grondgebonden gemeenten en indirect belanghebbenden, wordt een begeleidingscommissie gevormd. De rol van de begeleidingscommissie is in eerste instantie de producten van het kernteam te toetsen en mee te denken in het proces en over de inhoud. De begeleidingscommissie dient als voorportaal voor het MT en de Stuurgroep. In de begeleidingscommissie hebben vertegenwoordigers van de volgende partijen zitting:
• Provincie Noord­Holland (vz)
• Stadsregio Amsterdam
• Rijkswaterstaat West Nederland Noord
• Gemeente Zaanstad
• Gemeente Beverwijk
• Gemeente Heemskerk
• Gemeente Velsen
• Gemeente Uitgeest
De begeleidingscommissie komt elke drie weken bij elkaar. Opdrachtnemer: kernteam In het kernteam wordt het eigenlijke werk vormgegeven. Zij draagt er zorg voor dat onderzoeken worden uitgevoerd, worden afgestemd met andere partijen, voorstellen formuleren aan de Stuurgroep, de planning bewaken en de vooraf vastgestelde producten tijdig opleveren, binnen het beschikbare budget.
De projectmanager wordt aangestuurd door de ambtelijk opdrachtgever (het hoofd van de afdeling Verkeer en Vervoer van de provincie Noord­Holland, Peter­Paul Horck) en valt onder de verantwoordelijkheid van bestuurlijk opdrachtgever, de gedeputeerde Verkeer van de provincie Noord­
Holland. De projectmanager geeft sturing aan het kernteam en is verantwoordelijk voor het proces van het project, de planning, budget en kwaliteit van de producten.
Onder het kernteam vallen drie teams conform de drie werkstromen die in het vorige hoofdstuk zijn toegelicht: diepte, draagvlak en dekking. Voor elk team is een trekker aangesteld die zitting heeft in het kernteam. Projectmanager (Harry van der Pijl)
Projectassistent (Najib Ikan)
Projectsecretaris (Bertha Versteeg)
Trekker voor thema Diepte (Chris Engelsman)
Trekker voor thema Draagvlak (Theo van Eijck) Trekker voor thema Dekking (Wim Brussaard)
Indien nodig wordt het arbeidsintensieve onderzoek en ontwerpwerk voor het project ondergebracht bij nog nader te selecteren advies­ en ingenieursbureaus. Dit gaat via het Raamcontract van de Provincie Noord­Holland.
14
Organisatieschema en beslislijnen
In het onderstaande schema is weergegeven hoe de hierboven genoemde organisatieonderdelen zich tot elkaar verhouden en hoe de aansturingslijnen lopen. In het schema is onderscheid gemaakt naar:
• Bevoegd gezag / opdrachtgever: enkelvoudige aansturingslijn bij de provincie Noord­Holland
• Opdrachtnemer / projectorganisatie: kernteam, diepte, draagvlak en dekking
• Gezamenlijke besluitvorming tussen de betrokken overheden: stuurgroep, management team, projectteam Vanuit de verschillende onderwerpen wordt expertise gevraagd om de uit te zetten onderzoeken inhoudelijk te kunnen begeleiden en beoordelen, de zogenaamde inhoudelijk specialisten.
15
3.1.2.
Planning
De planning van het project is er op gericht om in 2018 over te gaan tot de realisatie van de Verbinding A8­A9. De onderstaande planning op hoofdlijnen is daarbij leidend. Er is onderscheid gemaakt naar een planstudiefase, planuitwerkingsfase en realisatiefase. April 2014
Oktober 2014
PLAN VAN AANPAK
Ontwerp NOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU
April 2013
Concept
NOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU
Ter visielegging
Zienswijzen
Advies Cie m.e.r.
NOTITIE REIKWIJDTE NOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU
Juni
Maart 2015
plan MER
Plan MER
EN DETAILNIVEAU
2013
Verkeersonderzoek
Maakbaarheid
Milieueffectenonderzoek
Heritage impact analysis
MKBA
December 2015
VOORSTEL voorlopig VOORKEURSALTERNATIEF
VOORSTEL voorlopig VOORKEURSALTERNATIEF
16
Maart 2014
Consultatie
Behandeling
raden en staten
Advies Cie m.e.r.
April 2016
Juni
VASTSTELLEN VOORKEURSALTERNATIEF
2014
VASTSTELLEN
VOORKEURSALTERNATIEF
Planstudiefase
STARTNOTITIE INPASSINGSPLAN
2016-2017
Planuitwerkingsfase
PROVINCIAAL INPASSINGSPLAN
incl. besluit MER
Realisatiefase
vanaf 2018
REALISATIE
3.1.3. Financiën
De kosten worden voor de fase NRD geraamd op ca € 300.000. Dit betreft inhuur, aanvullend onderzoek, communicatiemiddelen, algemene kosten. Tevens zijn de kosten voor een voortoets door de Commissie MER hierin opgenomen.
De kosten van de planstudie fase 1 komen voor rekening van de provincie Noord­Holland en de Stadsregio Amsterdam, ieder 50%. Bij uitvoering van het project worden deze kosten verrekend met de subsidiebijdrage van de Stadsregio. Indien het project niet doorgaat wordt afgesproken dat de kosten 50%­50% worden verdeeld tussen de Stadsregio en de provincie.
3.1.4. Kwaliteit
Het plan van aanpak en de andere documenten worden besproken in de begeleidingscommissie en in het MT. Voordat de stukken openbaar worden gemaakt, worden deze goedgekeurd door de Stuurgroep.
3.1.5. Informatie
Communicatieplan
Binnen het Thema Draagvlak wordt een communicatieplan opgesteld.
De afgelopen jaren heeft communicatie over de Verbinding A8­A9 plaatsgevonden met een maatschappelijke klankbordgroep. Die communicatie vond plaats om te informeren over (tussen)
resultaten.
17
Het ingaan van de planstudiefase vraagt een uitgewerkt communicatieplan met een communicatiestrategie, ­doel, ­actoren, ­boodschap, ­middelen, ­risico’s en de woordvoeringslijn. Eveneens worden budget en fte’s benoemd en de organisatie van de communicatie beschreven.
Daarnaast wordt in de het communicatieplan aandacht besteed aan de formele inspraakmomenten in het proces, over de wijze waarop formele inspraak kan worden georganiseerd en hoe reacties worden verwerkt.
Op basis van het communicatieplan kan ook de inzet vanuit communicatie worden bepaald. Klankbordgroep
Om de afstemming te verzorgen met andere betrokkenen dan overheden en betrokkenheid voor het proces te creëren, is het de bedoeling een klankbordgroep samen te stellen. Van deelnemers wordt verwacht dat zij een constructieve bijdrage leveren aan de plannen. In het communicatieplan zullen de spelregels en de potentiele deelnemers worden benoemd. De samenstelling van de huidige maatschappelijke klankbordgroep moet hierop wellicht worden aangepast. Vanuit het thema Draagvlak wordt hier en voorstel voor gedaan.
Woordvoeringslijn met de pers
Alle samenwerkende partijen spreken af dat de woordvoering vanuit het project met de pers verloopt via de provincie Noord­Holland. Dit wordt op deze manier voorgesteld om vanuit de projectorganisatie grip te kunnen houden op de momenten dat naar buiten wordt getreden en belangrijker over de boodschap die naar buiten wordt gebracht. Deze lijn wordt verder uitgewerkt in het hierboven aangekondigde communicatieplan.
Communicatie werkgroep
Om het communicatiebeleid en actuele zaken te kunnen afstemmen met de samenwerkende partijen is er een communicatie werkgroep. In deze werkgroep hebben de communicatiemedewerkers van de partijen zitting. Daarnaast neemt ook een lid van het projectmanagement zitting in de projectgroep als linking pin tussen projectorganisatie en de communicatiedeskundigen.
De communicatiewerkgroep geeft advies aan de projectmanager. De projectmanager verwoordt dit advies in het MT en de Stuurgroep. 3.2. Betrokkenen
3.3. Afbreukrisico’s en beheersing
Trechteren tot een beperkte aantal alternatieven, toets Cie m.e.r.
Op dit moment zijn er twee alternatieven in beeld; de Heemskerk en de Golfbaanvariant. Andere varianten zijn in een eerdere fase afgevallen. In het kader van de plan­MER dient hiervoor de eigenlijke onderbouwing te worden geleverd. In de m.e.r.­procedure is het een verplichte stap om het trechteren tot een beperkt aantal alternatieven extern te toetsen bij de Cie m.e.r. De plan­MER levert de mogelijkheid op om in een vroeg stadium van het project extern te toetsen of in het trechteren tot 1 of 2 alternatieven de juiste stappen zijn genomen op basis van de juiste informatie. Hoewel het niet verplicht is wordt voorgesteld in het kader van dit project op een zo vroeg mogelijk moment de externe toets te laten uitvoeren (dat is dus voorafgaand aan de bestuurlijke keuze voor het VKA). Daarmee 18
wordt voorkomen dat de Cie m.e.r. allerlei vragen stelt bij het opstellen van het inpassingsplan en het project in het proces een stap wordt teruggeworpen.
Advies Commissie m.e.r., In het proces wordt voorgesteld de Cie m.e.r. in een vroegtijdig stadium te betrekken. Dit heeft het risico in zich dat door de Cie m.e.r. mogelijk aanvullende alternatieven of varianten worden aangedragen dan de 2 tracés die nu worden onderzocht. Het voordeel hiervan is wel dat in vooraan in het proces helder wordt of de Cie m.e.r. zich kan vinden in de gemaakte afwegingen.
Risicoanalyses
De planfase van de Verbinding A8­A9 staat in grote belangstelling van de omgeving. Een deel van de omgeving stelt zich zeer kritisch op t.o.v. het project. Dit betekent dat een zorgvuldig en inhoudelijk degelijk proces moet worden doorlopen.
In de aanpak is voorzien op een aantal momenten in het proces de tijd te nemen om onder leiding van een ‘risico expert’ een risicoscan uit te voeren. In deze scan worden risico’s benoemd, de gevolgen van deze risico’s in beeld gebracht en mogelijke beheersmaatregelen benoemd. Het voordeel van deze aanpak is dat de projectorganisatie adequaat kan sturen om in eerste instanties risico’s te vermijden, maar in te grijpen op het moment dat risico’s zich voordoen. Extern procesadviseur
De provincie Noord­Holland zette in het verleden het projectmanagement van dit soort grote projecten op de markt. Daarmee wordt geen kennis opgebouwd in de organisatie. Bovendien is het extern inhuren van projectmanagement duurder dan het ‘in huis’ op te vangen. Daarom is er bewust voor gekozen dit vanaf de start van het project zelf te doen.
Teneinde het risico dat aspecten van de planfase over het hoofd worden gezien of onvoldoende worden belegd wordt voorgesteld dit risico te beperken door een ‘expert’ van buiten aan te stellen die op strategische momenten in het proces kan worden ingezet voor advies. Het gaat dan om personen die in het verleden veel ervaringen hebben opgedaan met dit soort projecten en vanuit hun ervaringen tips en aanbevelingen kunnen geven over aanpak, planning, kwaliteit en geld.
Planning besluitvorming van deelproducten
De planning van de bestuurlijke besluitvorming is krap. Die planning valt of staat met het kunnen arrangeren van bestuurlijke overleggen en het doorgaan van bestaande overleggen. Het niet doorgaan van deze overleggen betekent automatisch vertraging in het project.
Gemeenteraadsverkiezingen 2014 (en 2018)
In maart 2014 hebben gemeenteraadsverkiezingen plaats gevonden. Om de continuïteit in het project te borgen, zijn partijen in januari 2014 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. Het is op korte termijn inzichtelijk of de samenstelling van gemeenteraden en B&W’s zodanig wijzigt, dat het draagvlak voor het project vermindert..
Provinciale verkiezingen 2015
In maart 2015 vinden Statensverkiezingen plaats. Het risico bestaat dat de samenstelling van Staten zodanig wijzigt dat het draagvlak voor het project vermindert. Om de continuïteit te borgen zijn partijen in januari 2014 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. Daarnaast heeft de formele inspraak op de NRD plaatsgevonden.
Verkeerskundig Noordvleugel Model
19
Het MIRT­onderzoek Noordkant Amsterdam is gedaan met het NRM 2013. De werkgroep Verkeer zal een advies opstellen in hoeverre de resultaten van die studie bruikbaar zijn voor de planstudie fase 1 van de Verbinding A8­A9. Daarbij zal worden afgestemd met het projectteam MIRT­verkenning A7­A8. Mogelijk zal in deze studie (ook) worden gerekend met het Verkeerskundig Noordvleugel Model (VENOM). VENOM is een gedragen en erkend verkeersmodel voor het uitvoeren van strategische openbaar vervoer en infrastructuurprojecten in de metropoolregio Amsterdam. De afgelopen jaren is VENOM ontwikkeld en sinds medio 2012 operationeel. Tot op heden zijn nog weinig strategische studies uitgevoerd met VENOM. Het risico bestaat dat VENOM onvoldoende ontwikkeld is. Als beheersmaatregel wordt ingesteld dat de beheerorganisatie van VENOM wordt betrokken bij de analyse van de modelresultaten en de interpretatie van die uitkomsten.
Beschikbaarheid van mensen, tijd en geld
Het plan van aanpak kan alleen worden uitgevoerd indien voldoende capaciteit en geld beschikbaar worden gesteld. Bij het beschikbaar stellen van capaciteit (fte’s) gaat het niet alleen om het aantal in te zetten uren, maar ook om kennis vanuit diverse disciplines vanuit diverse directies van de Provincie Noord­Holland, maar ook van de Stadsregio Amsterdam en de betrokken gemeenten. Voor deelname aan de meerdaagse en de Begeleidingscommissie is ca 80 uur inzet gewenst voor de periode tot de vaststelling van de NRD. Inzet voor onderzoek voor de NRD is geraamd op 20 uur.
Toetsing van producten, zorg dragen voor implementatie
De inhoudelijke toetsing van de producten kan alleen gebeuren door specialisten. Het proces kan vertragen indien deze specialisten niet op de momenten beschikbaar zijn dat producten vanuit de opdrachtnemer moeten worden getoetst.
Tijdige besluitvorming zoals aangegeven in de planning
Randvoorwaardelijk voor het halen van de planning is tijdige besluitvorming in de Stuurgroep. De projectgroep zal in samenwerking met deskundigen een planning maken voor vergaderingen van de stuurgroep en ruimte inplannen voor besluitvorming bij de partijen.
Bijlagen
Planning
20