FLORON Nieuws Nummer 20 | April 2014 Nieuwe rubriek: Flora op drift Zeven vragen aan de vrijwilliger van het jaar 2013 Kleine waterteunisbloem niet met één gat te vangen Overzicht excursies en kampen in 2014 Zandzegge & co Zomerschroeforchis terug in Nederland Van het landelijk bureau We kunnen terugkijken op een geslaagd jaar. Een jaar waarin FLORON haar 25 jarig jubileum vierde met twee landelijke thema-excursies en een Landelijk dag. Nog nooit was het zo druk op die dag. Ruim 400 in planten geïnteresseerde mensen verzamelden zich in Nijmegen voor een afwisselend programma met parallelle lezingen, een informatiemarkt en een gezellige borrel na afloop. Nogmaals dank aan alle sprekers en vrijwilligers die ons hebben geholpen om er iets moois van te maken! Tijdens die FLORON-dag is Annie Vos uitgeroepen tot vrijwilliger van het jaar, in deze nieuwsbrief een interview. Ook werd op deze dag onze nieuwe website gelanceerd. We zijn er trots op dat we dat in slechts enkele weken voor elkaar hebben weten te krijgen. Neem eens een kijkje op www.floron.nl, we zijn benieuwd naar uw reactie. We maken ons langzamerhand weer op voor een nieuwe veldseizoen. Of beter gezegd; het vorige veldseizoen is dankzij de uitzonderlijk zachte winter eigenlijk nooit geëindigd. Het zachte winterweer verleidde Eric Simons en Eric Slootweg er toe om op oudjaarsdag nog maar eens een ‘’hokje’’ te gaan strepen. Het resultaat: bijna 200 soorten. Harry Waltje kwam op die zelfde dag in Tietjerk op ruim 120 soorten. Dat zijn aantallen die je zelfs in het hoogseizoen in sommige km-hokken niet haalt! En begin februari konden we met Vara’s Vroege vogels zelfs al op pad om een nieuwe soort voor Nederland, de Aziatische veldkers, in volle bloei te portretteren. Nieuwe Districtcoordinatoren & teams Vanaf de oprichting van FLORON is Piet Bremer DC geweest in district 6 Beneden-IJssel. Na 25 jaar heeft Piet besloten zijn DC-schap te beëindigen. In district 8 Achterhoek heeft Fred Bos zijn DC-schap overgedragen aan Bernhard Harfsterkamp. Fred heeft zijn DC-schap vanaf 2001 vervuld. Bernhard zal bij zijn werkzaamheden geassisteerd worden door Louis-Jan van den Berg. Fred zal op de achtergrond nog actief blijven. Wij bedanken Piet en Fred voor hun jarenlange inzet en wensen Bernhard veel succes met zijn werkzaamheden. De districten 9 (Gelderland-west) en 22 (Gelderland-midden) hebben besloten hun nauwe samenwerking nog verder te intensiveren. Er is een districtscommissie/team in het leven geroepen die bestaat uit beide districtscoördinatoren (Hans Inberg en Elmar Prins) en een kernteam bestaande uit Erik Simons, Erik Slootweg, Lieuwe Haanstra en Frits van Beusekom. In feite komt het er op neer dat beide relatief kleine districten weer samengevoegd worden. Bij de oprichting van FLORON in 1989 was er 1 district dat in 1991 is opgesplitst in de huidige districten 9 en 22. Ook de districten GroningenOost en Groningen-West hebben besloten als één district verder te gaan als district Groningen. Willem Stouthamer heeft als DC nu geheel Groningen onder zijn hoede. 2 FLORON Nieuws 20 Deze voorjaarsnieuwsbrief staat vanzelfsprekend volop in het teken van de inventarisatieactiviteiten in 2014. Naast een overzicht van de excursies en kampen die op het programma staan kunt u lezen hoe u kunt bijdragen aan het verspreidingsonderzoek, het nalopen van groeiplaatsen van bijzondere soorten en het beschermen van onze wilde planten. Jacob Koopman gaat in zijn bijdrage ‘’Zandzegge en co” in op de (veld)herkenning van de nauwverwante en lastig van Zandzegge te onderscheiden Rivierduinzegge en Valse zandzegge. Wim van Vliet vertelt over zijn ervaringen op het eiland Tiengemeten met de bestrijding van de exoot Kleine waterteunisbloem. Nieuw is de rubriek “Flora op drift”, waarin Ton Denters de nieuwste lichting urbane soorten onder de aandacht brengt. En een bijdrage over het terugvinden van de, als uitgestorven in Nederland te boek staande, Zomerschroeforchis mocht natuurlijk niet ontbreken. Veel leesplezier en een boeiend veldseizoen toegewenst. Meer informatie: Baudewijn Odé, [email protected] Nieuw: visitekaartjes om in het veld uit te delen aan nieuwsgierige omstanders. Te verkrijgen via de districtscoördinatoren. Word donateur en laat FLORON bloeien! Steun het werk van Stichting FLORON door donateur te worden. Met uw bijdrage verbeteren we de ondersteuning van de vrijwilligers die jaar in jaar uit inventariseren hoe het staat met de wilde planten in Nederland. Uw bijdrage komt ook ten goede aan de noodzakelijke bescherming van onze bedreigde planten. Als donateur ontvangt u tweemaal per jaar het gedrukte tijdschrift van FLORON. STEUN ONS en meld u aan via de website www.floron.nl Er zijn nog vacature’s voor districtscoordinatoren in de districten 13 (Noord-Holland Midden), 20 (Noord Limburg) en district 6 (Benden-IJssel). Heb je interesse, neem dan contact op met het Landelijk Bureau ([email protected]). Flora op drift - Varenhelmbloem Onze flora is in beweging. Er duiken, met name in de stedelijke omgeving, meer en meer ‘vreemde’ soorten op die steeds vaker inburgeren. Ton Denters monitort al geruime tijd de urbane nieuwkomers, niet alleen in Amsterdam1), maar ook daarbuiten. In deze nieuwe rubriek worden ze onder de aandacht gebracht, om te beginnen Varenhelmbloem. Varen blijkt nieuwe helmbloem In Nederland heeft zich recent een nieuwe helmbloem gesetteld: Corydalis cheilanthifolia. Het betreft een winterharde, groenblijvende soort, die inheems is in China en daar op rotsbodems voorkomt. In bloei is de plant onmiskenbaar, die is echter kortdurend, daarbuiten is het een ander verhaal en oogt ze als een varen. De wetenschappelijke naam verwijst naar het varengeslacht Cheilanthus en dan met name naar de bladen (folia). Het geslacht Cheilanthus telt circa 200 soorten, met 5 vertegenwoordigers in Europa (niet in Nederland), die warme, droge en rotsige biotopen prefereren. Varenhelmbloem, bloeiend langs een gevel in Breda – foto Aad van Diemen. ‘Fern-leaved Corydalis’ is in Groot-Brittannië sinds een eerste vestiging in de jaren zeventig “established” op (oude) muren en stenige, ruderale plekken. Varenhelmbloem is de passende Nederlandse naam. Corydalis cheilanthifolia is als rotsplant in Europa geïntroduceerd, in Nederland in 1904 (Flora der gekweekte kruidachtige gewassen. B.K. Boom, 1950). Bij het nalopen van waarnemingen zijn er in totaal 12 gevallen aan het licht zijn gekomen. Naast verdachte aanvoerplekken (tuinafval, aanplant) zijn er duidelijke inburgeringsgevallen, niet alleen op bovengenoemde locaties, maar mogelijk ook in Doetinchem, Alkmaar en Utrecht. In 2012 trof ik deze ‘varenachtige’ als muurplant aan op een vervallen muurtje in het historische centrum van Zaltbommel. Zwartsteel dacht ik, tot op het moment dat ik de vruchten met zwart glimmende zaden ontwaarde. Duidelijk werd dat het een helmbloem betrof, maar welke? Via Wim Vuik kwam Corydalis cheilanthifolia in beeld. In Tiel was deze soort opgedoken, eveneens in ruim aantal en duidelijk inburgerend. Kort daarop volgde een melding uit Breda. De eerste en enige vondst in Nederland voor 2000 stamt uit Aerdenhout (1973; zie Gorteria 8; 186). Vanaf 2001 doet de soort pas echt haar intrede, allereerst in Eefde en nabij Doetinchem (opgaven Benno te Linde), daarna volgen er ontdekkingen in 2009 (2x), 2010 (1x), 2011 (1x), 2012 (3x) en 2013 (3x). Een vondst in het Belgische Genk (2013), de eerste bij onze zuiderburen, behoudens een melding uit 1918 te Brussel, past in het plaatje. Varenhelmbloem op een muur in Zaltbommel – foto Ton Denters. Nadere typering en beschrijving Varenhelmbloem is een typische urbane soort, die gedijt op en rond muren en verder op uiteenlopende ruderale, vaak stenige plekken. De plant kan in de halfschaduw uit de voeten, maar evengoed in de volle zon. Ze is vorstbestendig en verdraagt temperaturen tot in ieder geval -5 °C. Kenmerkend zijn de vlezige wortels en de breed uitgroeiende rozetten met bundels van varenachtige bladen. De hoogte is 20 tot 30 cm. De dichte gele trossen met bloemen van circa 1,5 cm (inclusief kort spoor) verschijnen in maart – april met soms nog enige nabloei. Meer informatie: Ton Denters ([email protected]) 1) In Amsterdam is de inburgering van de nieuwkomers goed gedocumenteerd. Een overzicht van de eerste inburgeringsgevallen in de hoofdstad kan worden gedownload op de districtspagina van FLORON Groot-Amsterdam, te bereiken via de website van FLORON. FLORON Nieuws 20 3 Zeven vragen aan Annie Vos Op een lenteachtige dag half-januari ben ik op bezoek bij Annie Vos in Veendam. Buiten bloeien madeliefjes, sneeuwklokjes en winterakonieten. Zo ook de eerste Slanke sleutelbloem. Binnen vertelt Annie met passie over haar vrijwilligerswerk. 1. Tijdens de FLORONdag in Nijmegen in december 2013 werd je uitgeroepen tot vrijwilliger-van-het- jaar. Waaraan heb je die titel te danken, denk je? Op de oorkonde staat: “.. als blijk van waardering voor haar grote inzet voor de floristiek en soortbescherming in Nederland .. “ De aankondiging begon met: ‘Een vrouw.., uit het noorden van het land’. Ik dacht nog: ‘Leuk dat het nu weer een vrouw is’. Pas toen hij over sleutelbloemen begon, voelde ik nattigheid. 2. Hoe is je belangstelling voor de natuur ontstaan? Mijn vader was bakker in Zaandam, daarnaast had hij een moestuin. Ik mocht mee en dan kreeg ik lathyruszaad om zelf te zaaien. Als ze bloeiden, roken ze zo lekker. En als hij met zijn roeibootje het water op ging, mocht ik mee. Hij liet me van alles zien: vogelnestjes, planten, .. En ik genoot! In 1961 kreeg ik op school een oorkonde als jeugdnatuurwachter. Ik heb hem nog! We gingen toen eens op excursie naar een tuin in Heiloo. Nu nog herinner ik me de geur van de roos die ze ons lieten zien: hij rook naar appeltjes! In de jaren ´80 werd ik lid van de KNNV, het IVN en deed ik de natuurgidsencursus. Annie Vos - foto: Egbert de Boer. 4 FLORON Nieuws 20 Uitreiking prijs “Vrijwilliger van het jaar 2013’’ – foto: Baudewijn Odé 3. Wat heb je met planten? Het was en is een hobby. Het is een beetje uitgegroeid tot een passie. Ik kreeg het boekje ‘Sparen voor later’ met als ondertitel: ‘Onderzoek naar voorkomen, bedreiging en beheer van zeldzame plante- en insectesoorten in Drenthe’. Hierin staat veel informatie over zeldzame soorten in Drenthe. Op verzoek van Ben Hoentjen heb ik in 2004 de groeiplaatsen van Schedegeelster bij Amen geteld. Tegelijkertijd ben ik aan de hand van het boekje op zoek gegaan naar groeiplaatsen van Bosgeelster op de Hondsrug. Vanaf 2006 inventariseer ik met het ‘geelstergroepje’ – op verzoek van de gemeente Aa & Hunze de Bosgeelsterren in hun dorpen om deze plant te beschermen. Als ik de groeiplaatsen bezoek, zijn er vaak mensen die me erover aanspreken. Alleen al het meewerken aan zo’n project maakt me enthousiast! Van het een kwam het ander en zo ik raakte ook betrokken bij (beschermings)projecten voor de Stengelloze sleutelbloem, Parnassia en Roggelelie. 4. Je hebt me meegenomen naar een groeiplaats van de Stengelloze sleutelbloem bij Gasteren. Waarom? Door ruilverkavelingen zijn er in het Drentse Aa-gebied veel groeiplaatsen van de Stengelloze sleutelbloem verloren gegaan. In 1997 kostte het me een paar middagen om de resterende groeiplaatsen terug te vinden. Sindsdien monitor ik de groeiplaatsen elk jaar. Uit een in 2008 uitgevoerd onderzoek bleek dat de positie van de Stengelloze sleutelbloem in Drenthe door genetische verarming penibel is. Dat was reden om aan de slag te gaan met een herstelplan, waarbij we onder andere zaden hebben verzameld en uitgezaaid in de omgeving van de meest vitale populatie in Gasteren. Van de 392 in mei 2013 opgekomen kiemplantjes waren in oktober nog maar 159 (40%) over. Een ander deel werd in Amsterdam in de kas gezaaid en vervolgens uitgeplant. Op de groeiplaats bij Gasteren zijn nu (januari) al sleutelbloemen in allerlei stadia te zien. Sommige planten hebben nog de grote liggende bladeren van vorig jaar, terwijl er ook alweer volop jonge bladeren van dit jaar aanwezig zijn. En bij sommige planten zijn de bloemknoppen alweer zichtbaar. Ook zijn er jonge plantjes met pas enkele bladeren. 5. Hoeveel tijd besteed je aan dit ´vrijwilligerswerk`? Veel tijd! Maar ik ga bijvoorbeeld ook samen met mijn partner René fietsen en dan bezoeken we groeiplaatsen van bepaalde planten. Ook doe ik mee aan KNNV-inventarisaties en Het Nieuwe Strepen. 6. Wat is volgens jou de functie van de ´vrijwilliger´ voor de Nederlandse natuur? Voor mij is het een hobby. Ik doe soms bezigheden en klussen waarvoor de beheerder geen tijd heeft. Dan is mijn onderzoek een mooie aanvulling. Bovendien ben je lekker en gezond buiten! Doordat ik mijn verzamelde gegevens doorgeef aan de beherende instanties doe ik zinvol en waardevol werk. En het wordt ook gewaardeerd. Door de gemeente bijvoorbeeld, en door het publiek. Ik maak soms een praatje met mensen waarin ik uitleg wat en waarom ik iets doe. Daardoor zorg ik er voor dat men er belangstelling voor krijgt en de zeldzame planten laat staan. Stengelloze sleutelbloemen op de groeiplaats in Gasteren – foto: Egbert de Boer 7. Welke vraag heb ik niet gesteld, maar had je wel graag willen beantwoorden? Nou bijvoorbeeld: Wat is je volgende project? En het antwoord is: De Zwartblauwe rapunzel en de Kleine schorseneer. De Zwartblauwe rapunzel is plant van het jaar in 2014 en de Kleine schorseneer gaat in Drenthe ook hard achteruit! Of: Heb je nog andere activiteiten? ´s Winters ga ik tweemaal in de week schaatsen in Assen en als er genoeg ijs is, maak ik veel tochten, ’t liefst op het ZuidLaardermeer. En als ik met een KNNV-reis mee ga (tweemaal per jaar), maak ik – samen met anderen – de plantenlijst! Meer informatie: Egbert de Boer ([email protected]) FLORON Nieuws 20 5 Update DNA Barcoding Het FLORON-deel van het project DNA Barcoding Vaatplanten gaat het laatste jaar in. Een belangrijk verschil met de voorgaande twee jaren is dat er alléén in de periode van 1 mei t/m 30 juni verzameld kan worden. Daarbij willen we gericht materiaal van lastige soorten verzamelen die behalve als referentiemateriaal ook nieuwe kennis over de Nederlandse flora opleveren. Verzoeknummers zijn daarbij nog steeds welkom, mits je zelf het materiaal verzamelt en de soortenlijst vooraf aanmeldt. Een mooi voorbeeld van een kleiner project op dit gebied is het genus Aster, waarvan Gerard Dirkse in het afgelopen najaar materiaal heeft verzameld. Op de website www.verspreidingsatlas.nl/floradna kunt u lezen hoe u mee kunt doen. Sinds 1 april staat er een geactualiseerde lijst klaar van de nog te verzamelen soorten. Vanaf dat moment kan er ook gereserveerd worden. Meer informatie: Laurens Sparrius, [email protected] Weidevergeet-me-nietje (Myosotis scorpioides subsp. nemorosa) is een van de nog te verzamelen soorten– foto Adrie van Heerden. Verspreidingsatlas.nl Verspreidingsatlas.nl krijgt dit jaar nog meer inhoud. De afgelopen winter zijn twintig floristen begonnen met het schrijven van soortteksten voor enkele honderden plantensoorten. Daarbij gaat de aandacht uit naar soorten waarvan het verspreidingsbeeld de afgelopen decennia sterk gewijzigd is ten opzichte van de atlas en de Oecologische Flora. Hiertoe zijn driehonderd soorten uitgekozen met een sterk afnemende of toenemende trend, en diverse nieuwkomers. Kijk voor de eerste teksten bijvoorbeeld onder Honingorchis en Stomphoekig sterrenkroos. Meer informatie: Edwin Dijkhuis, [email protected] & Laurens Sparrius, [email protected] Staat deze plant er nog? Met dit project willen we de groeiplaatsen van de zeldzaamste plantensoorten actualiseren door gericht te zoeken op oude vindplaatsen. Het gaat om zeldzame soorten van de Habitatrichtlijn, zeer zeldzame soorten en soorten die op de Rode Lijst in de categorie Ernstig Bedreigd vallen. Daarnaast zijn recent nieuw gevonden plantensoorten opgenomen en enkele invasieve exoten waarvan we graag willen weten of deze zich hebben weten te handhaven. Actuele, gedetailleerde gegevens van deze soorten zijn van groot belang. Help daarom mee om deze soorten terug te vinden! Wilt u weten of er een te actualiseren groeiplaats bij u in de buurt is, kijk dan op de FLORON-actualiseringstool, die u kunt vinden in het menu nadat u bent ingelogd op www.verspreidingsatlas.nl. 6 FLORON Nieuws 20 Met ingang van 2014 vragen we jaarlijks extra aandacht voor vier soorten uit de pool van 300 te actualiseren soorten. Voor deze vier soorten streven we ernaar om in één seizoen zoveel mogelijk oude locaties te bezoeken. Het resultaat melden we vervolgens in FLORON-nieuws terug. In 2014 zijn Valkruid, Zwartblauwe rapunzel, Watercrassula en Grote wolfsklauw aan de beurt. De eerste drie stellen we in deze nieuwsbrief kort aan u voor. Het actualiseren van groeiplaatsen van Grote wolfsklauw is een leuke winterklus, daar komen we in het najaarsnummer uitgebreid op terug. Meer informatie: Baudewijn Odé, [email protected] Valkruid Valkruid is een soort van kruidenrijke heides en heischrale graslanden. Vanouds was Valkruid tamelijk algemeen in Drenthe, Twente, de Achterhoek en op de Veluwe. In het zuiden van het land had de soort verspreide vindplaatsen. Buiten deze gebieden is Valkruid alleen aangetroffen in de duinen bij Bergen en op Schiermonnikoog. Zoals Valkruid, Gasselte – foto Gerrit Welgraven veel soorten van heischrale graslanden is ook Valkruid zeer sterk achteruit gegaan. De oorzaken hiervoor zijn divers: afname van het heideareaal door ontginning, vergrassing en verbossing door het achterwege blijven van adequaat beheer en recenter ook verzuring. Voor deze soort, die geen zaadbank vormt, geldt: eens ververspreidingsgebied dwenen blijft verdwenen. Het is van belang om te weten of de te actualiseren soort op de kaart aangegeven locaties in 2014 nog voorkomt! (c) FLORON en NDFF, 2014 Zwartblauwe rapunzel Zwartblauwe rapunzel groeit op relatief lichte plekken aan bosranden en langs bospaden en watergangen. Ook komt ze in beekdalhooilanden voor, op plaatsen die onder invloed staan van basenrijke kwel. Ze is de laatste decennia door verruiging van de groeiplaatsen, vaak in combinatie met het achterwege blijven van beheer, sterk achteruitgegaan. De Zwartblauwe rapunzel is bezig te verdwijnen uit het Nederlandse Zwartblauwe rapunzel, Drentsche Aa gebied landschap. FLORON wil dat niet laten ge– foto Hans van Groen beuren en heeft daarom 2014 uitgeroepen tot het Jaar van de Zwartblauwe rapunzel. Een jaar waarin we onder andere de resterende populaties Zwartblauwe rapunzel in Nederland in kaart willen brengen. verspreidingsgebied Kijk op onze website voor actuele informatie. te actualiseren (c) FLORON en NDFF, 2014 Watercrassula Watercrassula is een aquarium- en vijverplant die in ons land ingeburgerd is geraakt. Inmiddels komt hij in het hele land voor met uitzondering van de uitgesproken kleigebieden. Eenmaal aanwezig laat hij zich moeilijk weer uitroeien, omdat uit achtergebleven stengeltjes weer een nieuwe populatie ontstaat. Ze staat langs oevers van plassen en waterlopen, vaak op plaatsen waar in het recente verleden werkzaamheden zijn uitWatercrassula, Leemputten bij Udenhout – gevoerd. Omdat ze in staat is om ook zeer foto Ruud Beringen voedselarme milieus te koloniseren vormt Watercrassula een ernstige bedreiging voor onze kwetsbare vennen en natte heidegebieden. Het is daarom van belang om vast te stellen of ze zich verspreidingsgebied heeft weten te handhaven op de op de kaart weergegeven te actualiseren locaties. (c) FLORON en NDFF, 2014 FLORON Nieuws 20 7 Exoten: Kleine waterteunisbloem Kleine waterteunisbloem niet met één gat te vangen! Een groepje vrijwilligers dat voor Natuurmonumenten beheerwerk uitvoert op het eiland Tiengemeten is in 2012 betrokken geraakt bij de bestrijding van Kleine waterteunisbloem. Een monsterklus in het moeras, waarvan het einde nog niet in zicht is. In 2012 werd tijdens een Floronkamp Kleine waterteunisbloem (Ludwigia peploides) aangetroffen op het eiland Tiengemeten. Op dat moment gingen alle alarmbellen af. Kleine waterteunisbloem is namelijk berucht om zijn agressieve groei, waarbij ze dichte matten vormt die de lokale oevervegetatie overwoekert. Op Tiengemeten stond ze op droogvallende oevers in de Weelde, een water- en moerasgebied dat in het centrale deel van het eiland ligt en in open verbinding staat met het Haringvliet. Natuurmonumenten besloot na overleg met de NVWA tot snel ingrijpen. Gekozen is voor een aanpak waarbij de groeiplaatsen zijn afgegraven, waarna de planten ter plekke in diepe kuilen zijn geschoven en afdekt met een dikke laag grond. Mission impossible? In eerste instantie leek de missie geslaagd, maar in de loop van 2013 werden, vooral op een eiland in de Weelde, opnieuw enorme groeiplaatsen ontdekt. Dit was de aanleiding om het moeilijk toegankelijke moerasgebied eens goed uit te kammen. Groot was de schrik toen bleek dat er nog veel meer groeiplaatsen waren. Bij elkaar meer dan honderd vindplaatsen, variërend van 1 tot 100m2! Ook in 2013 is Kleine waterteunisbloem aangepakt door de groeiplaatsen af te graven met een kraan en de planten in kuilen te begraven. Maar hoe krijg je een kraan op een eilandje in een moerasgebied? Gelukkig bestaan er amfibiekranen die de tocht door 60 cm water naar het eiland wel aankunnen. Op het eiland is vervolgens 8 dagen lang gewerkt. Daarbij zijn circa 30 kuilen gegraven, variërend van 25 tot 40 m3. Geschat wordt dat er ongeveer 1.000 m3 plantenmateriaal begraven is, al met al een kostbare operatie. Kleine waterteunisbloem op droogvallende oevers in de Weelde– foto’s Wim van Vliet Het was vanaf het begin al duidelijk dat met het uitroeien van Kleine waterteunisbloem meer tijd gemoeid zou zijn dan één jaar. Kleine waterteunisbloem vormt namelijk meterslange uitlopers. Fragmenten hiervan kunnen zich via het water verspreiden en in korte tijd uitgroeien tot een volwassen plant. Ook maakt ze zaad dat zich met het water kan verspreiden. Tijdens controle bezoeken werden door ons tientallen nieuwe groeiplaatsen ontdekt. En dat werden er naarmate de waterstand daalde steeds meer. Vrijwel alle groeiplaatsen konden we handmatig verwijderen, maar de laatste vindplaatsen die we in oktober/november aantroffen stonden al weer in 20 cm water. Deze planten waren voor ons helaas niet meer bereikbaar. In 2014 staan we echter klaar om ook deze groeiplaatsen aan te pakken. Het zal nog een hele uitdaging zijn om het eiland vrij krijgen van deze overigens erg mooie plant. Herkomst Blijft over de vraag hoe de plant op het afgelegen eiland Tiengemeten terecht kan zijn gekomen. Een mogelijkheid is dat de Kleine waterteunisbloem is aangevoerd met het zware materiaal dat bij de herinrichting van het eiland is gebruikt. Maar aanvoer door het water (als zaad of stengelfragment) of door watervogels (als zaad) kan zeker niet worden uitgesloten. Zo is Kleine waterteunisbloem in 2007 bijvoorbeeld gevonden in een afgelegen deel van de Zuid-Hollandse Biesbosch, eveneens ver van de bebouwde kom. Meer informatie: Wim van Vliet ([email protected]) Meer lezen? Afgraven van de groeiplaatsen – foto Wim van Vliet 8 FLORON Nieuws 20 Kleine waterteunisbloem kan worden verward met Grote waterteunisbloem. Meer informatie over deze, en andere invasieve soorten vind je in de veldgids ‘Invasieve waterplanten in Nederland’. Deze gids kan worden gedownload via de website van FLORON. Geef waarnemingen van exoten door! Exoten leiden in de meeste gevallen niet tot grote problemen; slechts een beperkt aantal vertoont invasief gedrag door een explosieve ontwikkeling na vestiging. Zoals uit het verhaal van Wim van Vliet duidelijk wordt is voor dergelijke invasieve exoten een vroege signalering van belang om verdere schade te voorkomen. Op de FLORON website staat een overzicht van invasieve soorten waarvan het belangrijk is dat groeiplaatsen worden gemeld. Tevens zijn we benieuwd of deze soorten zich na vestiging weten te handhaven. Daarom hebben we een aantal invasieve exoten opgenomen in het actualiseringsproject “Staat deze plant er nog?” (zie ook pagina 6). Doorgeven van waarnemingen kan via de invoerportals telmee.nl en waarneming.nl. Ook meldingen van nieuw in Nederland opduikende soorten of recent verwilderende tuinplanten kunnen via deze portals worden doorgeven. Het Nieuwe Strepen in 2014 mocht je niet aan een hok toekomen, maak dan je reservering weer ongedaan zodat een ander jouw hok kan overnemen. Trend Bijenorchis 250 Aantal atlasblokken Het afgelopen jaar zijn voor het eerst, in samenwerking met het CBS, landelijke trends van soorten berekend waarbij gebruik is gemaakt van alle gegevens in de NDFF. De resultaten van deze eerste vingeroefeningen zijn veelbelovend en gepresenteerd tijdens de FLORON-dag. Om deze trends goed te kunnen blijven bepalen is het belangrijk dat we doorgaan met het verspreid over Nederland inventariseren van km-hokken volgens het protocol van Het Nieuwe Strepen. In de vorige FLORON nieuws rapporteerden we al dat 2013 een succesvol jaar was voor dit project, met een groot aantal deelnemers en bijna 200 dubbel gestreepte kilometerhokken! Ook in 2014 streven we weer naar 200-250 dubbel bezochte hokken. Daarom hebben we in januari een nieuwe set hokken klaargezet. Het jaar kent tot nu toe een flitsende start met al ruim 180 gereserveerde hokken, waarvan er al bijna 100 dubbel bezocht zullen worden. Nog geen hok gereserveerd? Kijk dan snel op www.verspreidingsatlas.nl of er nog een hok in de buurt beschikbaar is. Door de hokken te reserveren kunnen anderen zien welke hokken al één of twee keer geclaimd zijn. En 200 150 100 50 0 Eerste resultaat van trendanalyse van Bijenorchis in de periode 19752012 © CBS en FLORON. De trends zijn berekend door het CBS waarbij de gemiddelde waarden van twee rekenmethoden zijn gebruikt, occupancy modeling en de interpolatiemethode FRESCALO. Meer weten: Baudewijn Odé, [email protected] Schrijf in de agenda! Landelijke thema-excursie Ook komend veldseizoen staan er in de FLORON-districten weer vele tientallen dag- en avondexcursies op het programma. In het activiteitenkalender vind u een zo volledig mogelijk overzicht. Speciale aandacht vragen we voor de landelijke thema-excursie die in het weekend van 24 en 25 mei in zoveel mogelijk FLORON districten wordt gehouden. Het thema is dit jaar: Planten van Dorp en Stad. We sluiten met deze excursies aan bij Fête de la Nature. Dit jaarlijkse feest heeft als doel mensen een inspirerende en feestelijk ervaring in de natuur te bezorgen. Zie voor meer informatie www.fetedelanature.nl. Kijk voor de dichtstbijzijnde themaexcursie op de activiteitenkalender (pagina 11). Planten van Dorp en Stad & Fête de la Nature Datum en tijd: 24 en 25 mei 2014 - 10.00-16.00 FLORON Nieuws 20 9 Aankondiging kampen Voor 2014 staan er 4 meerdaagse kampen op het programma, waaronder een hele inventarisatieweek in Brabant. Je ontmoet er floristen uit verschillende delen van het land. Er wordt doorgaans in kleine groepjes geïnventariseerd. Aan het eind dan de middag keert iedereen terug uit het veld. Dan is er tijd om vondsten en belevenissen uit te wisselen en samen met anderen lastige soorten op na te brengen. Aanmelden is noodzakelijk. Voor meer informatie kun je terecht bij de organisatoren van de betreffende kampen. Een uitgebreidere beschrijving van de kampen is te vinden op de website van FLORON. Sellingen: vrijdag 13 t/m zondag 15 juni 2014 Noord-Brabant: vrijdag 11 juli t/m vrijdag 18 juli 2014 Sellingen ligt in het fraaie zuiden van Westerwolde in Oost-Groningen. Dit afwisselende esdorpenlandschap langs het beekdal van de Ruiten-Aa de doet ‘Drents’ aan met op de hoge zandruggen kleinschalige heide, bos en akkercomplexen. Langs de Ruiten-Aa zijn De Ruiten-Aa – foto Annie Vos de afgelopen jaren door Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten veel natuurherstelprojecten uitgevoerd. Juist deze gebieden gaan we inventariseren. In de Sellinger bossen zijn nog een paar restanten te vinden van het vroegere heidelandschap. Planten als Zevenster, Moerasvaren, Lavendelhei, Kleine Veenbes en verschillende soorten Viltkruid (waaronder Akkerviltkruid) staan in de buurt van ons kamp. Een beekdal, bossen, heiden en vennen: genoeg ingrediënten voor een uitstekend Floronkamp! Tijdens het kamp ligt het accent op de hogere zandgronden, bossen, natte heidegebieden en de beekdalen die van de zandgrond richting Breda stromen. In de natte heidegebieden gaan we op zoek naar soorten als Lavendelhei, Kleine veenbes, Wilde gagel en Waterdrieblad. De stadsflora in Breda slaan we deze keer zeker niet over, maar ook in Etten-Leur is veel moois te zien. Zo heeft de stads- en dorpsflora in Breda en Etten-Leur de laatste jaren veel leuke grasjes opgeleverd als Stijf hardgras, Baardgras en Hazenstaart. Verder kans op andere leuke stadssoorten als Kaal breukkruid, Straatwolfsmelk, Klein glaskruid en diverse varens. Uitvalsbasis: Natuurkampeerterrein De Zonnegloren, Sellingen Aanmelden voor: 1 mei 2014 Meer informatie: Willem Stouthamer ([email protected]) Terschelling: vrijdag 27 t/m zondag 29 juni 2014 De Fryske Feriening foar Fjildbiology (FFF) en FLORON hebben in de 90’er-jaren Terschelling geheel geïnventariseerd. In 2011 startte een herhaling, ruim de helft is gedaan. Dit jaar wordt deze tweede ronde afgemaakt. We doen o.a. de Noordvaarder (met veel typische zeereepsoorten) en binnenlandse terreinen zoals de hooilanden van Oosterend. Terschelling staat garant voor talrijke bijzonderheden, van de drie habitatrichtlijnsoorten bijvoorbeeld zullen we er twee aantreffen: Groenknolorchis en Drijvende waterweegbree. De laatste jaren zijn ook Bijenorchis en Bokkenorchis aanwezig. Van de gewonere soorten zal de Behaarde boterbloem speciale aandacht krijgen. Uitvalsbasis: Natuurkampeerterrein Swartduin, even buiten West-Terschelling. Voor wie niet wil kamperen biedt Terschelling een keur aan pensions e.d. Aanmelden voor: 1 mei 2014 Meer informatie: Gertie Papenburg ([email protected]) 10 FLORON Nieuws 20 Uitvalsbasis: Minicamping Bizzy Recreatie, Rijsbergen. Voor wie niet wil/kan kamperen, er zijn enkele B&B’s in Rijsbergen. Aanmelden voor: 1 mei 2014. Meer informatie: Jacques Rovers & Petra van der Wiel ([email protected]) Blaricum: vrijdag 19 t/m zondag 21 september 2014 We gaan dit weekend op en aan het Gooi zeer diverse hokken inventariseren. Bos, heide, landgoederen, graslanden en slootjes, oude akkertjes, de Gooikust, nieuwe en oude natuur en stedelijk gebied: het is allemaal mogelijk. We bekijken niet alleen de hoge, droge zandgronden, maar ook de overgangen naar het Gooimeer en het Naardermeer. Zoveel verschillende biotopen leveren natuurlijk ook veel soorten op. Veel van de hokken die we gaan bekijken, zitten in de selectie van het nieuwe strepen: dat levert ’s avonds vast veel gespreksstof op. Uitvalsbasis: Groepsaccommodatie De Woensberg, Blaricum (kamperen is vlakbij mogelijk) Aanmelden voor: 1 september 2014 Meer informatie: Patrick Lansing ([email protected]) Tijdens het Terschellingkamp 2011 was Eenarige zeekraal dé klapper – foto Wim van Wijngaarden Activiteitenkalender In deze kalender vind u een zo volledig mogelijk overzicht van de excursies die op het programma staan. Kijk voor een uitgebreidere beschrijving en de meest recente informatie op de districtenpagina’s op www.floron.nl (over floron > districten), of neem contact op met de coördinator van het betreffende district (zie achterzijde). Datum Tijd Distr. Excuresiedoel:Start: April 1 18:30 D16 Startexcursie Rotterdamse Florawerkgroep Nesserdijk, eindpunt tram 21/24 19 10:00 D8 Ratum, voorjaarsfloraStation Winterswijk 26 10:00 D7 Paasberg-Hakenberg, N van Oldenzaal Kruising Denekamperstraat Populierendijk (262,577-485,076) 26 10:00 D16 Wat groeit er op de vuilstort? Hoek Vareseweg/Matlingeweg, Rotterdam Mei 3 10:00 D5 Amerbos (SBB) Café de Amer, Amen 20, Amen 10 10:00 D11 Slot Zeist (144-454) Voorkant Slot Zeist (144,569-454,568) 10 10:00 D19 Den Bosch west Station Den Bosch (westzijde) 17 10:00 D16 Langs de IJssel: Lage Weg/IJssellaan Bushalte Schans, Ouderkerk a/d IJssel (104.1, 442.85) 17 10:00 D10 Lelystad, Atolwijk Lelystad, station, achterzijde 24 10:00 D15 Aerdenhout, Fête de la Nature NS station Heemstede-Aerdenhout (westzijde) 24 10:00 D7 Hengevelde, Fête de la Nature Kerk Hengevelde, Goorsestraat 19 (240,540-468,747) 24 10:00 D13 Purmerend Binnenstad, Fête de la Nature Brug over de Where, zuidwestelijk eind Hoornselaan 24 10:00 D19 Zaltbommel zuidStation Zaltbommel 24 10:00 D20 Bergen(L). industrieterrein Toegang industrieterrein Bergen (200,0-402,6) 24 10:00 D8 Ravenswaarden, Fête de la Nature Station Zutphen noordzijde 24 10:00 D17 Neeltje Jans, Fête de la Nature Parkeerterrein ten zuidwesten van het Topshuis 25 9:30 D1,2 &5 Schildwolde, Fête de la Nature Schildwolde parkeerplaats begraafplaats Jufferweg 31 10:00 D10 ZeewoldeNijkerkerbrug, onder brug Juni 7 10:00 D5 Reigersveen bij Wijster Café-Slijterij E. Pot, Meester Haddersstraat 2,Wijster 7 10:00 D11 Stoutenburg (160-462) Station Hoevelaken (159,822-464,252) 11 10:00 D16/D15 Bloemrijke bermen in Zoeterwoude Recreatief transferium Zoeterwoude (93.9, 460.3) 13-15 13:00 D1 FLORON kamp Sellingen Natuurkampeerterrein De Zonnegloren, Sellingen 21 10:00 D7 LemeleKruising N347-Hellendoornseweg (225,464-495,906) 21 10:00 D16 Duinen: Middelduinen op Goeree Parkeerplaats Vrijheidsweg oostkant (54.7, 427.6) 27-29 13:00 D3/4 FLORON kamp Terschelling Natuurkampeerterrein Swartduin, West-Terschelling Juli 5 10:00 D5 Bramenexcursie in het Asserbos Theeschenkerij De Hofstede, Bosrand 3, Assen 5 10:00 D11 Culemborg (144-439) Station Culemborg (143,961-439,867) 11-18 13:00 D18/23 FLORON kampeerweek Rijsbergen Minicamping Bizzy recreatie, Rijsbergen 12 10:00 D16 Slikken van Flakkee langs de Grevelingen Parkeerplaats langs de Halsdijk (61.65, 420.95) 12 10:00 D19 Den Bosch west Station Den Bosch (westzijde) 19 10:00 D20 Eckeltse beek Afferden (L) Parallelweg N271 bij zijweg N552 (198,3-404,9) 20 10:00 D14 Streepexcursie 122-484: Rondom de Berlagebrug Station Amstel: uitgang westzijde (122.958-484.371) 26 10:00 D10 Almere, Danswijk Almere, Station Centrum 26 10:00 D19 Zaltbommel zuidStation Zaltbommel Augustus 210:00 D8 NoordijkerveldStation Lochem 9 10:00 D5 terreinen Waterleidingmaatschappij Drenthe Pannenkoekboerderij ’t Maotie’, Kerkstraat 2c, Gasselte 9 10:00 D10 Ermelo, Groevenbeekse Heide Ermelo, station 16 9:30 D1 WesterwoldeGemeentehuis Sellingen 17 10:00 D14 Streepexcursie Watergraafsmeer (124-485) Muiderpoort fietsenstalling Oosterspoorplein (123.9560 – 85.9585) 23 10:00 D10 Almere, Muziekwijk Almere, Station Centrum 24 10:00 D11 Woerden (120-455) Station Woerden (121,088-455,321) 30 10:00 D7 RadewijkKruising Radewijkerweg-Veldsinkdijk (244,720-510,028) 30 10:00 D16 Dordrecht stadspolders Dudokplein, station Dordrecht Stadspolders (108.75, 423.95) September 6 10:00 D5 Bouwersveld-Koelingsveld (Het Drentse Landschap) Restaurant Grenzeloos en Zo, Boylerstraat 12, Doldersum 6 10:00 D8 Azewijn en Netterden Station Doetinchem 14 10:00 D16 Langs de Oude Maas Hotel ARA, Veerweg 8, Zwijndrecht (99.35, 424.9) 19-21 13:00 D11 FLORON kamp Blaricum Groepsaccommodatie De Woensberg, Blaricum 20 10:00 D11 Het GooiStation Bussum-Zuid (139,702-475,355) 21 10:00 D11 Het GooiStation Bussum-Zuid (139,702-475,355) 27 10:00 D19 Zaltbommel zuidStation Zaltbommel FLORON Nieuws 20 11 Zandzegge en co. Naast de algemeen voorkomende Zandzegge (Carex arenaria L.) worden er nog twee nauwverwante en sterk gelijkende soorten onderscheiden, Rivierduinzegge (C. ligerica J. Gay) en Valse zandzegge (C. reichenbachii Bonnet)1). De sterke gelijkenis was aanleiding om in de twee voorgaande edities van Heukels’ Flora van Nederland deze soorten als één soort (Zandzegge) op te vatten. In de laatste editie van deze flora is dit teruggedraaid en zijn deze taxa weer opgesplitst. Hoe nu deze soorten te herkennen als de verschillen zo klein zijn? Het is niet enkel een kwestie van determineren met de flora, want dat levert helaas toch vaak problemen op, vooral bij herbariummateriaal. Voor het herkennen van deze soorten is enige ervaring en een goed zoekbeeld noodzakelijk. In deze bijdrage wordt ingegaan op de belangrijkste (veld)kenmerken. Figuur 1. Zandzegge bloeiwijze - foto Wieger Poelstra Rivierduinzegge versus Zandzegge en Vroege zegge Valse zandzegge en Trilgraszegge Figuur 2 Rivierduinzegge in een berm bij Nijverdal, april 2012 - foto’s Wieger Poelstra Figuur 3 Vroege zegge - foto’s Wieger Poelstra Rivierduinzegge en Zandzegge lijken het meest op elkaar, de eerste met bruine kafjes, de tweede met roodbruine, maar dat onderscheid is subtiel. Zandzegge heeft evenwel boven in de bloeiwijze overwegend mannelijke, dus lege aartjes, terwijl Rivierduinzegge bovenin meestal vrouwelijke, gevulde aartjes heeft. Wel meerdere bloeiwijzen in een populatie bekijken! Ook maakt Rivierduinzegge een fijnere indruk, al is dat niet altijd gemakkelijk vast te stellen. Feit is wel dat Rivierduinzegge veel eerder bloeit dan beide andere soorten, eind april staat ze al volop in de bloei, terwijl Valse zandzegge dan net begint en Zandzegge nog later in bloei komt. In het begin van de bloei lijkt Rivierduinzege ook veel op de uiterst zeldzame Vroege zegge (C. praecox), maar die heeft diep donkerbruine kafjes en bladeren die korter zijn dan de bloeistengels. Rivierduinzegge is in Nederland vooral een soort van zandige, schrale wegbermen in het oosten van het land (zie de kaartjes in Koopman et al. (2013) en op Verspreidingsatlas.nl.) 12 FLORON Nieuws 20 Valse zandzegge is forser, hoger en staat aanvankelijk ook meer rechtop dan beide andere soorten. De groene urntjes met de bleek wit-groene kafjes geven de bloeiwijzen een veel groenere indruk dan bij de andere soorten. De bloeiwijze is gemiddeld ook (wat) langer. Kenmerkend voor Valse zandzegge is dat het in massavegetaties (haarden) groeit, vergelijkbaar met die van Trilgraszegge (C. brizoides). In het vroege voorjaar, april, zijn de kafjes van Valse zandzegge nog erg bleek, bijna wit, net als die van Trilgraszegge, maar de bloeiwijze is aanmerkelijk langer (5-7 cm) dan bij Trilgraszegge (1,5-2,5 cm). Valse zandzegge is een bossoort die voorkomt op schaduwrijke plekken op oude rivierduinen en op oude zeeduinen. Figuur 4 Valse zandzegge - foto’s Wieger Poelstra Figuur 5 Trilgraszegge - foto’s Wieger Poelstra Om helemaal zeker te zijn van de determinatie moet ook de vorm van de urntjes worden bekeken. Die van Zandzegge zijn het breedst en ook het breedst gevleugeld. Die van Valse zandzegge zijn het smalst en vrijwel ongevleugeld. Rivierduinzegge zit hier wat vorm betreft tussen in. Prepareer van elke soort een tiental urntjes uit en leg ze naast elkaar ter vergelijking. Meer lezen: Tot slot een tip: probeer referentiemateriaal te vergaren! Dus leg een collectie aan van “zeker” herbariummateriaal van alle drie de soorten. Vergelijk vervolgens nieuwe vondsten met dit herbariummateriaal. Dit is de beste manier om deze sterk op elkaar gelijkende soorten goed te leren kennen. Meer informatie: Jacob Koopman, [email protected] • J. Koopman 2011. Carex Europaea, volume 1. Margraf, Weikersheim (DE). • J. Koopman, C.F. van Beusekom, W. Poelstra & O.G. Zijlstra 2013. Carex colchica J. Gay: kilometervreter. Gorteria 36: 53-59. • J. Koopman, C.F. van Beusekom, W. Poelstra & O.G. Zijlstra 2014. Carex pseudobrizoides Clavaud in Nederland. Gorteria, in prep. 1) Volgens Koopman (2011) moeten voor Rivierduinzegge en Valse zandzegge de volgende wetenschappelijke namen worden gebruikt:Rivierduinzegge: Carex colchica J. Gay; Valse zandzegge: Carex pseudobrizoides Clavaud. Zandzegge Rivierduinzegge Valse zandzegge Vroege zegge Trilgraszegge Bloeitijd Mei-juni Eind april-mei Iets later dan Rivierduinzegge April-mei April-mei Biotoop Op zand, liefst op helling, bijv. in de duinen Zandige, schrale wegbermen Beschaduwde, droge bossen op zand Kalkhoudende, schrale bodem, op dijken, in open bossen Bossen, wegbermen, meestal iets beschaduwd, licht vochtig Grootte Intermediair Het fijnst gebouwd van de drie Forser dan beide andere De kleinste van de vijf; bladeren korter dan bloeiwijze Iets minder fors dan Valse zandzegge; eleganter Bloeiwijze bovenin Mannelijk Vrouwelijk Vrouwelijk Alle aartjes aan top vrouwelijk, aan basis mannelijk Alle aartjes aan top vrouwelijk, aan basis mannelijk Gemiddelde lengte bloeiwijze 4 - 6 cm 2,5 - 3,5 cm 5 - 7 cm 1,5 - 2,5 cm 1,5 - 2,5 cm Kleur vrouwelijke kafjes Bruin Roodbruin Bleek wit - groen Donker, puur- chocolade bruin Crème wit, later iets licht verbruinend Urntjes Het breedst, breed gevleugeld, duidelijk generfd Smaller, smal gevleugeld, duidelijk generfd Het smalst, vrijwel ongevleugeld, duidelijk generfd Klein en kort, rond, ongevleugeld, vrijwel ongenerfd De smalste van de vijf, ongevleugeld, vrijwel ongenerfd Tabel voor het onderscheiden van Zandzegge, Rivierduinzegge, Valse zandzegge, Vroege zegge en Trilgraszegge. FLORON Nieuws 20 13 Zomerschroeforchis terug in NL Slechts bij hoge uitzondering wordt een uitgestorven soort teruggevonden. Het is daarom extra verheugend dat een kritische soort als Zomerschroeforchis (Spiranthes aestivalis) weer in Nederland is aangetroffen. Beschrijving Zomerschroeforchis is een slanke, vrij lage plant met een rechtopgaande, sterk klierachtig behaarde stengel. De smalle, lancetachtige en gootvormige bladeren staan in een rozet rondom de stengel. De bloeiwijze neemt gewoonlijk de helft van de lengte van de plant in. De bloemen zijn min of meer spiraalvormig om de stengel gewonden, relatief klein en wit tot geelachtig wit. De lip is langer dan bij Herfstschroeforchis en naar beneden gebogen. In heel Europa is de soort bijzonder sterk achteruit gegaan. Zomerschroeforchis staat daarom als beschermde soort in bijlage IV van de Habitatrichtijn. Verwarring met Welriekende schroeforchis Welriekende schroeforchis is een exoot die recent in Nederland lijkt toe te nemen. Deze soort is – in vergelijking met Zomerschroeforchis - veel krachtiger, wordt tot 70 cm hoog, heeft een veel bredere bloeiaar met meerdere rijen gedraaide bloemen en bloeit later en langer, wel tot in december. De planten groeien vooral aan waterkanten. Verspreiding Zomerschroeforchis bereikt in Nederland de noordgrens van haar verspreidingsgebied in het oostelijke deel van Kempens District. De historische vindplaatsen lagen alle in ZuidoostBrabant en in het grensgebied van Noord-Brabant met Nederlands- en Belgisch-Limburg. De laatste vondsten werden in 1936 bij Geuven en Aalst-Geldrop gedaan. Alle groeiplaatsen verdwenen door ontwatering en ontginning. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zouden planten op diverse plekken in de omgeving van Weert en Stramproij zijn teruggevonden. Er bestaan echter ernstige twijfels aan deze opgaven omdat geen foto- of herbariummateriaal daarvan bestaat. Ook intensief onderzoek op de bewuste plaatsen leverde niets op. De beheerder is zich zeer bewust van de zeldzaamheid van deze soort. Door een gericht maai-en-afvoerbeheer wordt voorkomen dat het terrein dichtgroeit, waardoor de kruidachtige begroeiing optimale kansen krijgt. Groeiplaats Terug van weggeweest? Medio augustus 2012 werden op een terrein in ZuidoostBrabant zes bloeiende planten ontdekt. De groeiplaats ligt in een inzinking van een terrein aan de rand van een heideveld. Hierdoor is de locatie altijd vochtig tot nat. In de loop der tijd heeft zich hier een spectaculaire flora ontwikkeld met Kleine zonnedauw, Klokjesgentiaan, Moeraswolfsklauw, Moerashertshooi, verschillende Veenmossoorten evenals diverse Zeggen en Russen. Allemaal plantensoorten die ook vroeger op de groeiplaatsen van de Zomerschroeforchis voorkwamen. In de directe omgeving zijn nog enkele terreinen aanwezig waar Zomerschroeforchis kan voorkomen of waar zij zich nog zou kunnen vestigen. Deze gebieden zullen in de komende jaren intensief geïnventariseerd worden. 14 FLORON Nieuws 20 Zomerschroeforchis (habitus en bloeiwijze ) – foto’s Bert van Rijsewijk Het zal vermoedelijk nooit geheel duidelijk worden hoe de soort zich op deze groeiplaats gevestigd heeft. Bekend is dat zaad van orchideeën zelfs na vele tientallen jaren nog kiemkrachtig kan zijn. Het zou dus kunnen dat de planten zich uit de lokale zaadbank hebben ontwikkeld. Het kan ook zijn dat de planten zich via zaad vanuit een van de dichtstbijzijnde vindplaatsen in Zuid-Duitsland, Zwitserland of Frankrijk (Jura) gevestigd hebben. Een meer voor de hand liggende mogelijkheid is dat de ijle en zeer onopvallende Zomerschroeforchis helemaal niet uit het gebied verdwenen was, maar gezien haar bloeitijd in het maaiseizoen en de uitgestrektheid en afgelegenheid van de groeiplaats al die jaren niet is opgevallen. Meer informatie: Karel Kreutz, [email protected] Floranieuws Bloeiend Plat blaasjeskruid in de Rottige Meenthe Tijdens een vegetatiekartering van de Rottige Meenthe, een moerasgebied in beheer bij Staatsbosbeheer, is Plat blaasjeskruid (Utricularia intermedia) aangetroffen. Plat blaasjeskruid is een zeer zeldzame verschijning die als Bedreigd op de nieuwe Rode Lijst staat. Ze komt voor in vennen en laagveenmoerassen die onvervuild, vrij voedselarm en niet te zuur zijn. Dergelijke milieus zijn zeldzaam. De moerasgebieden van Noordwest-Overijssel en aangrenzend Friesland, waarvan ook de Rottige Meenthe deel uitmaakt, vormen tegenwoordig het belangrijkste bolwerk van de soort in Nederland. Bij Plat blaasjeskruid liggen de bladen min of meer in een plat vlak, een duidelijk verschil met andere soorten blaasjeskruid. Kenmerkend voor Plat blaasjeskruid zijn tevens aparte witte grondloten met vangblaasjes. Bijzonder is dat op de grootste vindplaats (meer dan duizend planten), in een niet vrij toegankelijk deel van de Rottige Meenthe, één bloeiende plant is gezien. Bloeiend Plat blaasjeskruid komt in Nederland namelijk bijna nooit voor. Bloemen zijn de afgelopen eeuw slechts vier keer eerder waargenomen, in 1901, tweemaal begin jaren negentig en 2005. De vondsten lijken erop te wijzen dat het gebied goed beheerd wordt. Andere aangetroffen zeldzaamheden zijn Kleinste egelskop, Galigaan en Ronde zegge. Boven: Plat blaasjeskruid, met grondlot en vangblaasjes Onder: Plat blaasjeskruid met Klein blaasjeskruid – foto’s Jan-Erik Plantinga Meer informatie: Jan-Erik Plantinga, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, [email protected] Kruipend moerasscherm duikt weer op bij Mill! Wat vooraf ging In 2001 trof ik op de oever van een nog vrij jonge poel bij Mill Kruipend moerasscherm (Apium repens) aan, een ernstig bedreigde en zeer zeldzame plant. De poel was gegraven in agrarisch gebied naast de Groote beek. Een zoektocht van Eddy Weeda in het Herbarium te Leiden leverde verschillende oude vondsten uit de omgeving van Mill op. Zo is in 1931 en 1940 materiaal verzameld langs een ‘’sloot in de Princepeel’’ en “in de Peel bij de Princenhoeve’’. De omgeving van de nieuwe groeiplaats wordt op oude topografische kaarten als Princehoeven aangeduid. De nieuwe groeiplek ligt dus in het gebied waar ze in het verleden ook groeide. Volgens de regionale Flora van Herrenkohl uit 1871 was Kruipend moerasscherm destijds ‘’in der Millschen Peel jenseits der Maas sehr haeufig”, een lokaal algemene plant dus. Op de nieuwe groeiplaats langs de poel bij Mill was Kruipend moerasscherm helaas na enkele jaren weer verdwenen door het dichtgroeien van de oeverzone met wilgen en elzen. Nieuwe kansen In 2010 en 2011 is het gebied als “Groespeel” ingericht als natte natuur. Daarbij is de bouwvoor afgevoerd en zijn langs de Groote beek nieuwe poelen gegraven. Ook de inmiddels Kruipend moerasscherm – foto Joke Schaminée-Sluis dichtbegroeide poel werd van opslag bevrijd. Nieuwsgierig geworden of Kruipend moerasscherm zich opnieuw zou laten zien is het gebied in 2013 bezocht. Al bij het eerste bezoek op 16 mei was het raak! We vonden enkele verspreide groeiplaatsen, op vochtige plekken met een lage begroeiing, te midden van een hogere vegetatie met vooral grassen, russen en lisdoddes. Later in het jaar bleek ze op meer dan 10 plaatsen voor te komen, fraai in bloei en volop in zaad. Meer informatie: Fons Reijerse ([email protected]) FLORON Nieuws 20 15 Districtscoördinatoren District 1. en 2. Groningen 3. Friesland-Oost Naam Telefoon Email Willem Stouthamer 050-3143841 [email protected] Rene Bult 06-12323381 [email protected] Willie Riemsma 0598-621645 [email protected] Annie Vos-Smit 0598-618009 [email protected] Michiel van Kerkvoorde 0598-383084 [email protected] Harry Waltje 0512-543443 [email protected] 4. Friesland-West Gertie Papenburg 0511-541376 [email protected] 5. Drenthe Ben Hoentjen 050-4061990 [email protected] Els Heijman 050-4092836 [email protected] 6. Beneden-IJssel Vacature (Piet Bremer) 038-4535753 [email protected] 7. Twente Otto Zijlstra 053-4331589 [email protected] Bernhard Harfsterkamp 06-53236573 [email protected] Fred Bos 0543-515341 [email protected] 8. Achterhoek 9. en 22. Gelderland Louis-Jan van den Berg 0544-372594 [email protected] Hans Inberg 0317-313750 [email protected] Elmar Prins 026-3622787 [email protected] Frits van Beusekom [email protected] Lieuwe Haanstra [email protected] Erik Simons [email protected] Erik Slootweg [email protected] 10. Flevoland Egbert de Boer 0578-572292 [email protected] 11. Utrecht Patrick Lansing 030-6933646 [email protected] 0226-312770 [email protected] 12. Noord-Holland Noord Jaap Groot 13. Noord-Holland Midden vacature Koos Ballintijn 0299-772543 [email protected] 14. Groot-Amsterdam Peter Wetzels 020-6928352 [email protected] Joop Mourik 023-5285502 [email protected] Niko Buiten 023-5403266 [email protected] 15. Hollands Duin 16. Zuid-Holland Zuid Willemien Troelstra 010-4673970 [email protected] 17. Zeeland Justus van den Berg 0113-271210 [email protected] 18. Noord-Brabant Markiezaat Petra van der Wiel 0165-533059 [email protected] 040-2120672 [email protected] 19. Noord-Brabant Oost Joep Spronk 20. Noord-Limburg vacature Fons Reijerse 0485-571212 [email protected] 21. Zuid- en Midden-Limburg Bart Hendrikx 0495-530300 [email protected] 23. Noord-Brabant Baronie Jacques Rovers 076-5875353 [email protected] Rob Vereijken 013-5438841 [email protected] Johan van Laerhoven 013-4638937 [email protected] DC = districtscoördinator Team = lid districtsteam Excur = excursieleider Colofon FLORON Nieuws is een uitgave van FLORON en verschijnt 2 keer per jaar Redactie: Ruud Beringen, Baudewijn Odé, Laurens Sparrius, Edwin Dijkhuis en Egbert de Boer Foto voorpagina: Kleine waterteunisbloem - foto Wim van Vliet Vormgeving Jelger Herder & Kris Joosten FLORON Postbus 9010 6500 GL Nijmegen 024-7410573 www.floron.nl [email protected] DC Team Excur
© Copyright 2024 ExpyDoc