FLORON-nieuws 20

FLORON Nieuws
Nummer 20 | April 2014
Nieuwe rubriek: Flora op drift
Zeven vragen aan de vrijwilliger van het jaar 2013
Kleine waterteunisbloem niet met één gat te vangen
Overzicht excursies en kampen in 2014
Zandzegge & co
Zomerschroeforchis terug in Nederland
Van het landelijk bureau
We kunnen terugkijken op een geslaagd jaar. Een jaar waarin
FLORON haar 25 jarig jubileum vierde met twee landelijke
thema-excursies en een Landelijk dag. Nog nooit was het zo
druk op die dag. Ruim 400 in planten geïnteresseerde mensen
verzamelden zich in Nijmegen voor een afwisselend programma met parallelle lezingen, een informatiemarkt en een
gezellige borrel na afloop. Nogmaals dank aan alle sprekers en
vrijwilligers die ons hebben geholpen om er iets moois van te
maken!
Tijdens die FLORON-dag is Annie Vos uitgeroepen tot vrijwilliger van het jaar, in deze nieuwsbrief een interview. Ook
werd op deze dag onze nieuwe website gelanceerd. We zijn er
trots op dat we dat in slechts enkele weken voor elkaar hebben
weten te krijgen. Neem eens een kijkje op www.floron.nl, we
zijn benieuwd naar uw reactie.
We maken ons langzamerhand weer op voor een nieuwe
veldseizoen. Of beter gezegd; het vorige veldseizoen is dankzij
de uitzonderlijk zachte winter eigenlijk nooit geëindigd. Het
zachte winterweer verleidde Eric Simons en Eric Slootweg
er toe om op oudjaarsdag nog maar eens een ‘’hokje’’ te gaan
strepen. Het resultaat: bijna 200 soorten. Harry Waltje kwam
op die zelfde dag in Tietjerk op ruim 120 soorten. Dat zijn
aantallen die je zelfs in het hoogseizoen in sommige km-hokken niet haalt! En begin februari konden we met Vara’s Vroege
vogels zelfs al op pad om een nieuwe soort voor Nederland,
de Aziatische veldkers, in volle bloei te portretteren.
Nieuwe Districtcoordinatoren & teams
Vanaf de oprichting van FLORON is Piet Bremer DC geweest
in district 6 Beneden-IJssel. Na 25 jaar heeft Piet besloten zijn
DC-schap te beëindigen. In district 8 Achterhoek heeft Fred
Bos zijn DC-schap overgedragen aan Bernhard Harfsterkamp.
Fred heeft zijn DC-schap vanaf 2001 vervuld. Bernhard zal bij
zijn werkzaamheden geassisteerd worden door Louis-Jan van
den Berg. Fred zal op de achtergrond nog actief blijven. Wij
bedanken Piet en Fred voor hun jarenlange inzet en wensen
Bernhard veel succes met zijn werkzaamheden.
De districten 9 (Gelderland-west) en 22 (Gelderland-midden) hebben besloten hun nauwe samenwerking nog verder
te intensiveren. Er is een districtscommissie/team in het leven
geroepen die bestaat uit beide districtscoördinatoren (Hans
Inberg en Elmar Prins) en een kernteam bestaande uit Erik
Simons, Erik Slootweg, Lieuwe Haanstra en Frits van Beusekom. In feite komt het er op neer dat beide relatief kleine
districten weer samengevoegd worden. Bij de oprichting van
FLORON in 1989 was er 1 district dat in 1991 is opgesplitst in
de huidige districten 9 en 22. Ook de districten GroningenOost en Groningen-West hebben besloten als één district verder te gaan als district Groningen. Willem Stouthamer heeft
als DC nu geheel Groningen onder zijn hoede.
2
FLORON Nieuws 20
Deze voorjaarsnieuwsbrief staat vanzelfsprekend volop in
het teken van de inventarisatieactiviteiten in 2014. Naast een
overzicht van de excursies en kampen die op het programma
staan kunt u lezen hoe u kunt bijdragen aan het verspreidingsonderzoek, het nalopen van groeiplaatsen van bijzondere
soorten en het beschermen van onze wilde planten. Jacob
Koopman gaat in zijn bijdrage ‘’Zandzegge en co” in op de
(veld)herkenning van de nauwverwante en lastig van Zandzegge te onderscheiden Rivierduinzegge en Valse zandzegge.
Wim van Vliet vertelt over zijn ervaringen op het eiland Tiengemeten met de bestrijding van de exoot Kleine waterteunisbloem.
Nieuw is de rubriek “Flora op drift”, waarin Ton Denters de
nieuwste lichting urbane soorten onder de aandacht brengt.
En een bijdrage over het terugvinden van de, als uitgestorven
in Nederland te boek staande, Zomerschroeforchis mocht natuurlijk niet ontbreken.
Veel leesplezier en een boeiend veldseizoen toegewenst.
Meer informatie: Baudewijn Odé, [email protected]
Nieuw: visitekaartjes om in het
veld uit te delen aan nieuwsgierige
omstanders. Te verkrijgen via de
districtscoördinatoren.
Word donateur en laat FLORON bloeien!
Steun het werk van Stichting FLORON door donateur te
worden. Met uw bijdrage verbeteren we de ondersteuning
van de vrijwilligers die jaar in jaar uit inventariseren hoe
het staat met de wilde planten in Nederland. Uw bijdrage
komt ook ten goede aan de noodzakelijke bescherming
van onze bedreigde planten.
Als donateur ontvangt u tweemaal per jaar het gedrukte
tijdschrift van FLORON.
STEUN ONS en meld u aan via de website www.floron.nl
Er zijn nog vacature’s voor districtscoordinatoren in de districten 13 (Noord-Holland Midden), 20 (Noord Limburg) en
district 6 (Benden-IJssel). Heb je interesse, neem dan contact
op met het Landelijk Bureau ([email protected]).
Flora op drift - Varenhelmbloem
Onze flora is in beweging. Er duiken, met name in de stedelijke omgeving, meer en meer ‘vreemde’ soorten op die steeds
vaker inburgeren. Ton Denters monitort al geruime tijd de
urbane nieuwkomers, niet alleen in Amsterdam1), maar ook
daarbuiten. In deze nieuwe rubriek worden ze onder de aandacht gebracht, om te beginnen Varenhelmbloem.
Varen blijkt nieuwe helmbloem
In Nederland heeft zich recent een nieuwe helmbloem gesetteld: Corydalis cheilanthifolia. Het betreft een winterharde,
groenblijvende soort, die inheems is in China en daar op
rotsbodems voorkomt. In bloei is de plant onmiskenbaar, die
is echter kortdurend, daarbuiten is het een ander verhaal en
oogt ze als een varen. De wetenschappelijke naam verwijst
naar het varengeslacht Cheilanthus en dan met name naar de
bladen (folia). Het geslacht Cheilanthus telt circa 200 soorten,
met 5 vertegenwoordigers in Europa (niet in Nederland), die
warme, droge en rotsige biotopen prefereren.
Varenhelmbloem, bloeiend langs een gevel in Breda – foto Aad van
Diemen.
‘Fern-leaved Corydalis’ is in Groot-Brittannië sinds een eerste
vestiging in de jaren zeventig “established” op (oude) muren
en stenige, ruderale plekken. Varenhelmbloem is de passende
Nederlandse naam. Corydalis cheilanthifolia is als rotsplant in
Europa geïntroduceerd, in Nederland in 1904 (Flora der gekweekte kruidachtige gewassen. B.K. Boom, 1950).
Bij het nalopen van waarnemingen zijn er in totaal 12 gevallen aan het licht zijn gekomen. Naast verdachte aanvoerplekken (tuinafval, aanplant) zijn er duidelijke inburgeringsgevallen, niet alleen op bovengenoemde locaties, maar mogelijk
ook in Doetinchem, Alkmaar en Utrecht.
In 2012 trof ik deze ‘varenachtige’ als muurplant aan op een
vervallen muurtje in het historische centrum van Zaltbommel. Zwartsteel dacht ik, tot op het moment dat ik de vruchten met zwart glimmende zaden ontwaarde. Duidelijk werd
dat het een helmbloem betrof, maar welke? Via Wim Vuik
kwam Corydalis cheilanthifolia in beeld. In Tiel was deze soort
opgedoken, eveneens in ruim aantal en duidelijk inburgerend.
Kort daarop volgde een melding uit Breda.
De eerste en enige vondst in Nederland voor 2000 stamt uit
Aerdenhout (1973; zie Gorteria 8; 186). Vanaf 2001 doet de
soort pas echt haar intrede, allereerst in Eefde en nabij Doetinchem (opgaven Benno te Linde), daarna volgen er ontdekkingen in 2009 (2x), 2010 (1x), 2011 (1x), 2012 (3x) en 2013
(3x). Een vondst in het Belgische Genk (2013), de eerste bij
onze zuiderburen, behoudens een melding uit 1918 te Brussel,
past in het plaatje.
Varenhelmbloem op een muur in Zaltbommel – foto Ton Denters.
Nadere typering en beschrijving
Varenhelmbloem is een typische urbane soort, die gedijt op
en rond muren en verder op uiteenlopende ruderale, vaak
stenige plekken. De plant kan in de halfschaduw uit de voeten, maar evengoed in de volle zon. Ze is vorstbestendig en
verdraagt temperaturen tot in ieder geval -5 °C. Kenmerkend
zijn de vlezige wortels en de breed uitgroeiende rozetten met
bundels van varenachtige bladen. De hoogte is 20 tot 30 cm.
De dichte gele trossen met bloemen van circa 1,5 cm (inclusief kort spoor) verschijnen in maart – april met soms nog
enige nabloei.
Meer informatie: Ton Denters ([email protected])
1) In Amsterdam is de inburgering van de nieuwkomers goed
gedocumenteerd. Een overzicht van de eerste inburgeringsgevallen in de hoofdstad kan worden gedownload op de districtspagina van FLORON Groot-Amsterdam, te bereiken via de website
van FLORON.
FLORON Nieuws 20
3
Zeven vragen aan Annie Vos
Op een lenteachtige dag half-januari ben ik op bezoek bij Annie Vos in Veendam. Buiten bloeien madeliefjes, sneeuwklokjes en winterakonieten. Zo ook de eerste Slanke sleutelbloem.
Binnen vertelt Annie met passie over haar vrijwilligerswerk.
1. Tijdens de FLORONdag in Nijmegen in december
2013 werd je uitgeroepen tot vrijwilliger-van-het- jaar.
Waaraan heb je die titel te danken, denk je?
Op de oorkonde staat: “.. als blijk van waardering voor haar
grote inzet voor de floristiek en soortbescherming in Nederland .. “ De aankondiging begon met: ‘Een vrouw.., uit het
noorden van het land’. Ik dacht nog: ‘Leuk dat het nu weer een
vrouw is’. Pas toen hij over sleutelbloemen begon, voelde ik
nattigheid.
2. Hoe is je belangstelling voor de natuur ontstaan?
Mijn vader was bakker in Zaandam, daarnaast had hij een
moestuin. Ik mocht mee en dan kreeg ik lathyruszaad om zelf
te zaaien. Als ze bloeiden, roken ze zo lekker. En als hij met
zijn roeibootje het water op ging, mocht ik mee. Hij liet me
van alles zien: vogelnestjes, planten, .. En ik genoot! In 1961
kreeg ik op school een oorkonde als jeugdnatuurwachter. Ik
heb hem nog! We gingen toen eens op excursie naar een tuin
in Heiloo. Nu nog herinner ik me de geur van de roos die ze
ons lieten zien: hij rook naar appeltjes! In de jaren ´80 werd ik
lid van de KNNV, het IVN en deed ik de natuurgidsencursus.
Annie Vos - foto: Egbert de Boer.
4
FLORON Nieuws 20
Uitreiking prijs “Vrijwilliger van het jaar 2013’’ – foto: Baudewijn Odé
3. Wat heb je met planten?
Het was en is een hobby. Het is een beetje uitgegroeid tot een
passie. Ik kreeg het boekje ‘Sparen voor later’ met als ondertitel: ‘Onderzoek naar voorkomen, bedreiging en beheer van
zeldzame plante- en insectesoorten in Drenthe’. Hierin staat
veel informatie over zeldzame soorten in Drenthe. Op verzoek van Ben Hoentjen heb ik in 2004 de groeiplaatsen van
Schedegeelster bij Amen geteld. Tegelijkertijd ben ik aan de
hand van het boekje op zoek gegaan naar groeiplaatsen van
Bosgeelster op de Hondsrug.
Vanaf 2006 inventariseer ik met het ‘geelstergroepje’ – op verzoek van de gemeente Aa & Hunze de Bosgeelsterren in hun
dorpen om deze plant te beschermen. Als ik de groeiplaatsen
bezoek, zijn er vaak mensen die me erover aanspreken. Alleen al het meewerken aan zo’n project maakt me enthousiast!
Van het een kwam het ander en zo ik raakte ook betrokken
bij (beschermings)projecten voor de Stengelloze sleutelbloem,
Parnassia en Roggelelie.
4. Je hebt me meegenomen naar een groeiplaats van de
Stengelloze sleutelbloem bij Gasteren. Waarom?
Door ruilverkavelingen zijn er in het Drentse Aa-gebied
veel groeiplaatsen van de Stengelloze sleutelbloem verloren
gegaan. In 1997 kostte het me een paar middagen om de resterende groeiplaatsen terug te vinden. Sindsdien monitor ik
de groeiplaatsen elk jaar. Uit een in 2008 uitgevoerd onderzoek bleek dat de positie van de Stengelloze sleutelbloem in
Drenthe door genetische verarming penibel is. Dat was reden
om aan de slag te gaan met een herstelplan, waarbij we onder
andere zaden hebben verzameld en uitgezaaid in de omgeving
van de meest vitale populatie in Gasteren. Van de 392 in mei
2013 opgekomen kiemplantjes waren in oktober nog maar
159 (40%) over. Een ander deel werd in Amsterdam in de kas
gezaaid en vervolgens uitgeplant. Op de groeiplaats bij Gasteren zijn nu (januari) al sleutelbloemen in allerlei stadia te
zien. Sommige planten hebben nog de grote liggende bladeren van vorig jaar, terwijl er ook alweer volop jonge bladeren
van dit jaar aanwezig zijn. En bij sommige planten zijn de
bloemknoppen alweer zichtbaar. Ook zijn er jonge plantjes
met pas enkele bladeren.
5. Hoeveel tijd besteed je aan dit ´vrijwilligerswerk`?
Veel tijd! Maar ik ga bijvoorbeeld ook samen met mijn partner René fietsen en dan bezoeken we groeiplaatsen van bepaalde planten. Ook doe ik mee aan KNNV-inventarisaties en
Het Nieuwe Strepen.
6. Wat is volgens jou de functie van de ´vrijwilliger´
voor de Nederlandse natuur?
Voor mij is het een hobby. Ik doe soms bezigheden en klussen
waarvoor de beheerder geen tijd heeft. Dan is mijn onderzoek
een mooie aanvulling. Bovendien ben je lekker en gezond
buiten! Doordat ik mijn verzamelde gegevens doorgeef aan
de beherende instanties doe ik zinvol en waardevol werk. En
het wordt ook gewaardeerd. Door de gemeente bijvoorbeeld,
en door het publiek. Ik maak soms een praatje met mensen
waarin ik uitleg wat en waarom ik iets doe. Daardoor zorg ik
er voor dat men er belangstelling voor krijgt en de zeldzame
planten laat staan.
Stengelloze sleutelbloemen op de groeiplaats in Gasteren – foto: Egbert
de Boer
7. Welke vraag heb ik niet gesteld, maar had je wel
graag willen beantwoorden?
Nou bijvoorbeeld: Wat is je volgende project?
En het antwoord is: De Zwartblauwe rapunzel en de Kleine
schorseneer. De Zwartblauwe rapunzel is plant van het jaar
in 2014 en de Kleine schorseneer gaat in Drenthe ook hard
achteruit!
Of: Heb je nog andere activiteiten?
´s Winters ga ik tweemaal in de week schaatsen in Assen en
als er genoeg ijs is, maak ik veel tochten, ’t liefst op het ZuidLaardermeer. En als ik met een KNNV-reis mee ga (tweemaal
per jaar), maak ik – samen met anderen – de plantenlijst!
Meer informatie: Egbert de Boer ([email protected])
FLORON Nieuws 20
5
Update DNA Barcoding
Het FLORON-deel van het project DNA Barcoding Vaatplanten gaat het laatste jaar in. Een belangrijk verschil met de
voorgaande twee jaren is dat er alléén in de periode van 1 mei
t/m 30 juni verzameld kan worden.
Daarbij willen we gericht materiaal van lastige soorten verzamelen die behalve als referentiemateriaal ook nieuwe kennis
over de Nederlandse flora opleveren. Verzoeknummers zijn
daarbij nog steeds welkom, mits je zelf het materiaal verzamelt en de soortenlijst vooraf aanmeldt. Een mooi voorbeeld
van een kleiner project op dit gebied is het genus Aster, waarvan Gerard Dirkse in het afgelopen najaar materiaal heeft
verzameld.
Op de website www.verspreidingsatlas.nl/floradna kunt u
lezen hoe u mee kunt doen. Sinds 1 april staat er een geactualiseerde lijst klaar van de nog te verzamelen soorten. Vanaf dat
moment kan er ook gereserveerd worden.
Meer informatie: Laurens Sparrius, [email protected]
Weidevergeet-me-nietje (Myosotis scorpioides subsp. nemorosa) is een
van de nog te verzamelen soorten– foto Adrie van Heerden.
Verspreidingsatlas.nl
Verspreidingsatlas.nl krijgt dit jaar nog meer inhoud. De afgelopen winter zijn twintig floristen begonnen met het schrijven
van soortteksten voor enkele honderden plantensoorten.
Daarbij gaat de aandacht uit naar soorten waarvan het verspreidingsbeeld de afgelopen decennia sterk gewijzigd is ten
opzichte van de atlas en de Oecologische Flora. Hiertoe zijn
driehonderd soorten uitgekozen met een sterk afnemende of
toenemende trend, en diverse nieuwkomers. Kijk voor de eerste teksten bijvoorbeeld onder Honingorchis en Stomphoekig
sterrenkroos.
Meer informatie: Edwin Dijkhuis, [email protected] &
Laurens Sparrius, [email protected]
Staat deze plant er nog?
Met dit project willen we de groeiplaatsen van de zeldzaamste
plantensoorten actualiseren door gericht te zoeken op oude
vindplaatsen. Het gaat om zeldzame soorten van de Habitatrichtlijn, zeer zeldzame soorten en soorten die op de Rode
Lijst in de categorie Ernstig Bedreigd vallen. Daarnaast zijn
recent nieuw gevonden plantensoorten opgenomen en enkele
invasieve exoten waarvan we graag willen weten of deze zich
hebben weten te handhaven. Actuele, gedetailleerde gegevens
van deze soorten zijn van groot belang. Help daarom mee
om deze soorten terug te vinden! Wilt u weten of er een te
actualiseren groeiplaats bij u in de buurt is, kijk dan op de
FLORON-actualiseringstool, die u kunt vinden in het menu
nadat u bent ingelogd op www.verspreidingsatlas.nl.
6
FLORON Nieuws 20
Met ingang van 2014 vragen we jaarlijks extra aandacht voor
vier soorten uit de pool van 300 te actualiseren soorten. Voor
deze vier soorten streven we ernaar om in één seizoen zoveel
mogelijk oude locaties te bezoeken. Het resultaat melden we
vervolgens in FLORON-nieuws terug.
In 2014 zijn Valkruid, Zwartblauwe rapunzel, Watercrassula
en Grote wolfsklauw aan de beurt. De eerste drie stellen we in
deze nieuwsbrief kort aan u voor. Het actualiseren van groeiplaatsen van Grote wolfsklauw is een leuke winterklus, daar
komen we in het najaarsnummer uitgebreid op terug.
Meer informatie: Baudewijn Odé, [email protected]
Valkruid
Valkruid is een soort van kruidenrijke heides en heischrale graslanden. Vanouds was
Valkruid tamelijk algemeen in Drenthe,
Twente, de Achterhoek en op de Veluwe. In
het zuiden van het land had de soort verspreide vindplaatsen. Buiten deze gebieden
is Valkruid alleen aangetroffen in de duinen
bij Bergen en op Schiermonnikoog. Zoals
Valkruid, Gasselte – foto Gerrit Welgraven
veel soorten van heischrale graslanden is
ook Valkruid zeer sterk achteruit gegaan.
De oorzaken hiervoor zijn divers: afname van het heideareaal
door ontginning, vergrassing en verbossing door het achterwege blijven van adequaat beheer en recenter ook verzuring.
Voor deze soort, die geen zaadbank vormt, geldt: eens ververspreidingsgebied
dwenen blijft verdwenen. Het is van belang om te weten of de
te actualiseren
soort op de kaart aangegeven locaties in 2014 nog voorkomt!
(c) FLORON en NDFF, 2014
Zwartblauwe rapunzel
Zwartblauwe rapunzel groeit op relatief
lichte plekken aan bosranden en langs
bospaden en watergangen. Ook komt ze in
beekdalhooilanden voor, op plaatsen die
onder invloed staan van basenrijke kwel. Ze
is de laatste decennia door verruiging van
de groeiplaatsen, vaak in combinatie met
het achterwege blijven van beheer, sterk
achteruitgegaan. De Zwartblauwe rapunzel
is bezig te verdwijnen uit het Nederlandse
Zwartblauwe rapunzel, Drentsche Aa gebied
landschap. FLORON wil dat niet laten ge– foto Hans van Groen
beuren en heeft daarom 2014 uitgeroepen
tot het Jaar van de Zwartblauwe rapunzel.
Een jaar waarin we onder andere de resterende populaties
Zwartblauwe rapunzel in Nederland in kaart willen brengen.
verspreidingsgebied
Kijk op onze website voor actuele informatie.
te actualiseren
(c) FLORON en NDFF, 2014
Watercrassula
Watercrassula is een aquarium- en vijverplant die in ons land ingeburgerd is geraakt.
Inmiddels komt hij in het hele land voor met
uitzondering van de uitgesproken kleigebieden. Eenmaal aanwezig laat hij zich moeilijk
weer uitroeien, omdat uit achtergebleven
stengeltjes weer een nieuwe populatie ontstaat. Ze staat langs oevers van plassen en
waterlopen, vaak op plaatsen waar in het
recente verleden werkzaamheden zijn uitWatercrassula, Leemputten bij Udenhout –
gevoerd. Omdat ze in staat is om ook zeer
foto Ruud Beringen
voedselarme milieus te koloniseren vormt
Watercrassula een ernstige bedreiging voor
onze kwetsbare vennen en natte heidegebieden. Het is daarom van belang om vast te stellen of ze zich
verspreidingsgebied
heeft weten te handhaven op de op de kaart weergegeven
te actualiseren
locaties.
(c) FLORON en NDFF, 2014
FLORON Nieuws 20
7
Exoten: Kleine waterteunisbloem
Kleine waterteunisbloem niet met één gat te vangen!
Een groepje vrijwilligers dat voor Natuurmonumenten beheerwerk uitvoert op het eiland Tiengemeten is in 2012
betrokken geraakt bij de bestrijding van Kleine waterteunisbloem. Een monsterklus in het moeras, waarvan het einde
nog niet in zicht is.
In 2012 werd tijdens een Floronkamp Kleine waterteunisbloem (Ludwigia peploides) aangetroffen op het eiland Tiengemeten. Op dat moment gingen alle alarmbellen af. Kleine waterteunisbloem is namelijk berucht om zijn agressieve groei,
waarbij ze dichte matten vormt die de lokale oevervegetatie
overwoekert. Op Tiengemeten stond ze op droogvallende
oevers in de Weelde, een water- en moerasgebied dat in het
centrale deel van het eiland ligt en in open verbinding staat
met het Haringvliet. Natuurmonumenten besloot na overleg
met de NVWA tot snel ingrijpen. Gekozen is voor een aanpak
waarbij de groeiplaatsen zijn afgegraven, waarna de planten
ter plekke in diepe kuilen zijn geschoven en afdekt met een
dikke laag grond.
Mission impossible?
In eerste instantie leek de missie geslaagd, maar in de loop
van 2013 werden, vooral op een eiland in de Weelde, opnieuw
enorme groeiplaatsen ontdekt. Dit was de aanleiding om het
moeilijk toegankelijke moerasgebied eens goed uit te kammen. Groot was de schrik toen bleek dat er nog veel meer
groeiplaatsen waren. Bij elkaar meer dan honderd vindplaatsen, variërend van 1 tot 100m2!
Ook in 2013 is Kleine waterteunisbloem aangepakt door de
groeiplaatsen af te graven met een kraan en de planten in kuilen te begraven. Maar hoe krijg je een kraan op een eilandje
in een moerasgebied? Gelukkig bestaan er amfibiekranen die
de tocht door 60 cm water naar het eiland wel aankunnen.
Op het eiland is vervolgens 8 dagen lang gewerkt. Daarbij zijn
circa 30 kuilen gegraven, variërend van 25 tot 40 m3. Geschat
wordt dat er ongeveer 1.000 m3 plantenmateriaal begraven is,
al met al een kostbare operatie.
Kleine waterteunisbloem op droogvallende oevers in de Weelde– foto’s
Wim van Vliet
Het was vanaf het begin al duidelijk dat met het uitroeien van
Kleine waterteunisbloem meer tijd gemoeid zou zijn dan één
jaar. Kleine waterteunisbloem vormt namelijk meterslange
uitlopers. Fragmenten hiervan kunnen zich via het water verspreiden en in korte tijd uitgroeien tot een volwassen plant.
Ook maakt ze zaad dat zich met het water kan verspreiden.
Tijdens controle bezoeken werden door ons tientallen nieuwe
groeiplaatsen ontdekt. En dat werden er naarmate de waterstand daalde steeds meer. Vrijwel alle groeiplaatsen konden
we handmatig verwijderen, maar de laatste vindplaatsen die
we in oktober/november aantroffen stonden al weer in 20 cm
water. Deze planten waren voor ons helaas niet meer bereikbaar. In 2014 staan we echter klaar om ook deze groeiplaatsen
aan te pakken. Het zal nog een hele uitdaging zijn om het eiland vrij krijgen van deze overigens erg mooie plant.
Herkomst
Blijft over de vraag hoe de plant op het afgelegen eiland Tiengemeten terecht kan zijn gekomen. Een mogelijkheid is dat de
Kleine waterteunisbloem is aangevoerd met het zware materiaal dat bij de herinrichting van het eiland is gebruikt. Maar
aanvoer door het water (als zaad of stengelfragment) of door
watervogels (als zaad) kan zeker niet worden uitgesloten. Zo
is Kleine waterteunisbloem in 2007 bijvoorbeeld gevonden in
een afgelegen deel van de Zuid-Hollandse Biesbosch, eveneens ver van de bebouwde kom.
Meer informatie: Wim van Vliet ([email protected])
Meer lezen?
Afgraven van de groeiplaatsen – foto Wim van Vliet
8
FLORON Nieuws 20
Kleine waterteunisbloem kan worden verward met Grote
waterteunisbloem. Meer informatie over deze, en andere invasieve soorten vind je in de veldgids ‘Invasieve waterplanten in
Nederland’. Deze gids kan worden gedownload via de website
van FLORON.
Geef waarnemingen van exoten door!
Exoten leiden in de meeste gevallen niet tot grote problemen; slechts een beperkt aantal vertoont invasief gedrag door
een explosieve ontwikkeling na vestiging. Zoals uit het verhaal van Wim van Vliet duidelijk wordt is voor dergelijke
invasieve exoten een vroege signalering van belang om verdere schade te voorkomen. Op de FLORON website staat een
overzicht van invasieve soorten waarvan het belangrijk is dat groeiplaatsen worden gemeld. Tevens zijn we benieuwd of
deze soorten zich na vestiging weten te handhaven. Daarom hebben we een aantal invasieve exoten opgenomen in het
actualiseringsproject “Staat deze plant er nog?” (zie ook pagina 6). Doorgeven van waarnemingen kan via de invoerportals telmee.nl en waarneming.nl. Ook meldingen van nieuw in Nederland opduikende soorten of recent verwilderende
tuinplanten kunnen via deze portals worden doorgeven.
Het Nieuwe Strepen in 2014
mocht je niet aan een hok toekomen, maak dan je reservering
weer ongedaan zodat een ander jouw hok kan overnemen.
Trend Bijenorchis
250
Aantal atlasblokken
Het afgelopen jaar zijn voor het eerst, in samenwerking met
het CBS, landelijke trends van soorten berekend waarbij gebruik is gemaakt van alle gegevens in de NDFF. De resultaten
van deze eerste vingeroefeningen zijn veelbelovend en gepresenteerd tijdens de FLORON-dag. Om deze trends goed te
kunnen blijven bepalen is het belangrijk dat we doorgaan met
het verspreid over Nederland inventariseren van km-hokken
volgens het protocol van Het Nieuwe Strepen. In de vorige
FLORON nieuws rapporteerden we al dat 2013 een succesvol
jaar was voor dit project, met een groot aantal deelnemers
en bijna 200 dubbel gestreepte kilometerhokken! Ook in
2014 streven we weer naar 200-250 dubbel bezochte hokken.
Daarom hebben we in januari een nieuwe set hokken klaargezet. Het jaar kent tot nu toe een flitsende start met al ruim 180
gereserveerde hokken, waarvan er al bijna 100 dubbel bezocht
zullen worden. Nog geen hok gereserveerd? Kijk dan snel
op www.verspreidingsatlas.nl of er nog een hok in de buurt
beschikbaar is. Door de hokken te reserveren kunnen anderen zien welke hokken al één of twee keer geclaimd zijn. En
200
150
100
50
0
Eerste resultaat van trendanalyse van Bijenorchis in de periode 19752012 © CBS en FLORON. De trends zijn berekend door het CBS waarbij de gemiddelde waarden van twee rekenmethoden zijn gebruikt,
occupancy modeling en de interpolatiemethode FRESCALO.
Meer weten: Baudewijn Odé, [email protected]
Schrijf in de agenda!
Landelijke thema-excursie
Ook komend veldseizoen staan er in de FLORON-districten
weer vele tientallen dag- en avondexcursies op het programma. In het activiteitenkalender vind u een zo volledig mogelijk overzicht.
Speciale aandacht vragen we voor de landelijke thema-excursie die in het weekend van 24 en 25 mei in zoveel mogelijk
FLORON districten wordt gehouden. Het thema is dit jaar:
Planten van Dorp en Stad.
We sluiten met deze excursies aan bij Fête de la Nature. Dit
jaarlijkse feest heeft als doel mensen een inspirerende en
feestelijk ervaring in de natuur te bezorgen. Zie voor meer informatie www.fetedelanature.nl. Kijk voor de dichtstbijzijnde
themaexcursie op de activiteitenkalender (pagina 11).
Planten van Dorp en Stad & Fête de la Nature
Datum en tijd: 24 en 25 mei 2014 - 10.00-16.00
FLORON Nieuws 20
9
Aankondiging kampen
Voor 2014 staan er 4 meerdaagse kampen op het programma, waaronder een hele inventarisatieweek in Brabant. Je ontmoet er
floristen uit verschillende delen van het land. Er wordt doorgaans in kleine groepjes geïnventariseerd. Aan het eind dan de middag keert iedereen terug uit het veld. Dan is er tijd om vondsten en belevenissen uit te wisselen en samen met anderen lastige
soorten op na te brengen. Aanmelden is noodzakelijk. Voor meer informatie kun je terecht bij de organisatoren van de betreffende kampen. Een uitgebreidere beschrijving van de kampen is te vinden op de website van FLORON.
Sellingen: vrijdag 13 t/m zondag 15 juni 2014
Noord-Brabant: vrijdag 11 juli t/m vrijdag 18 juli 2014
Sellingen ligt in het fraaie
zuiden van Westerwolde in
Oost-Groningen. Dit afwisselende esdorpenlandschap
langs het beekdal van de
Ruiten-Aa de doet ‘Drents’
aan met op de hoge zandruggen kleinschalige heide,
bos en akkercomplexen.
Langs de Ruiten-Aa zijn
De Ruiten-Aa – foto Annie Vos
de afgelopen jaren door
Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten veel natuurherstelprojecten uitgevoerd. Juist deze gebieden gaan we inventariseren. In de Sellinger bossen zijn nog een paar restanten te vinden van het vroegere heidelandschap. Planten als Zevenster,
Moerasvaren, Lavendelhei, Kleine Veenbes en verschillende
soorten Viltkruid (waaronder Akkerviltkruid) staan in de
buurt van ons kamp. Een beekdal, bossen, heiden en vennen:
genoeg ingrediënten voor een uitstekend Floronkamp!
Tijdens het kamp ligt het accent op de hogere zandgronden,
bossen, natte heidegebieden en de beekdalen die van de zandgrond richting Breda stromen. In de natte heidegebieden gaan
we op zoek naar soorten als Lavendelhei, Kleine veenbes,
Wilde gagel en Waterdrieblad. De stadsflora in Breda slaan
we deze keer zeker niet over, maar ook in Etten-Leur is veel
moois te zien. Zo heeft de stads- en dorpsflora in Breda en
Etten-Leur de laatste jaren veel leuke grasjes opgeleverd als
Stijf hardgras, Baardgras en Hazenstaart. Verder kans op andere leuke stadssoorten als Kaal breukkruid, Straatwolfsmelk,
Klein glaskruid en diverse varens.
Uitvalsbasis: Natuurkampeerterrein De Zonnegloren, Sellingen
Aanmelden voor: 1 mei 2014
Meer informatie:
Willem Stouthamer ([email protected])
Terschelling: vrijdag 27 t/m zondag 29 juni 2014
De Fryske Feriening foar Fjildbiology (FFF) en FLORON hebben in de 90’er-jaren Terschelling geheel geïnventariseerd. In
2011 startte een herhaling, ruim de helft is gedaan. Dit jaar
wordt deze tweede ronde afgemaakt. We doen o.a. de Noordvaarder (met veel typische zeereepsoorten) en binnenlandse
terreinen zoals de hooilanden van Oosterend. Terschelling
staat garant voor talrijke bijzonderheden, van de drie habitatrichtlijnsoorten bijvoorbeeld zullen we er twee aantreffen:
Groenknolorchis en Drijvende waterweegbree. De laatste
jaren zijn ook Bijenorchis en Bokkenorchis aanwezig. Van de
gewonere soorten zal de Behaarde boterbloem speciale aandacht krijgen.
Uitvalsbasis: Natuurkampeerterrein Swartduin, even buiten
West-Terschelling. Voor wie niet wil kamperen biedt Terschelling een keur aan pensions e.d.
Aanmelden voor: 1 mei 2014
Meer informatie: Gertie Papenburg ([email protected])
10
FLORON Nieuws 20
Uitvalsbasis: Minicamping Bizzy Recreatie, Rijsbergen. Voor
wie niet wil/kan kamperen, er zijn enkele B&B’s in Rijsbergen.
Aanmelden voor: 1 mei 2014.
Meer informatie: Jacques Rovers & Petra van der Wiel ([email protected])
Blaricum: vrijdag 19 t/m zondag 21 september 2014
We gaan dit weekend op en aan het Gooi zeer diverse hokken inventariseren. Bos, heide, landgoederen, graslanden en
slootjes, oude akkertjes, de Gooikust, nieuwe en oude natuur
en stedelijk gebied: het is allemaal mogelijk. We bekijken niet
alleen de hoge, droge zandgronden, maar ook de overgangen
naar het Gooimeer en het Naardermeer. Zoveel verschillende
biotopen leveren natuurlijk ook veel soorten op. Veel van de
hokken die we gaan bekijken, zitten in de selectie van het
nieuwe strepen: dat levert ’s avonds vast veel gespreksstof op.
Uitvalsbasis: Groepsaccommodatie De Woensberg, Blaricum
(kamperen is vlakbij mogelijk)
Aanmelden voor: 1 september 2014
Meer informatie: Patrick Lansing ([email protected])
Tijdens het Terschellingkamp 2011 was Eenarige zeekraal
dé klapper – foto Wim van Wijngaarden
Activiteitenkalender
In deze kalender vind u een zo volledig mogelijk overzicht van de excursies die op het programma staan. Kijk voor een uitgebreidere beschrijving en de meest recente informatie op de districtenpagina’s op www.floron.nl (over floron > districten), of
neem contact op met de coördinator van het betreffende district (zie achterzijde).
Datum
Tijd
Distr.
Excuresiedoel:Start:
April
1
18:30
D16
Startexcursie Rotterdamse Florawerkgroep
Nesserdijk, eindpunt tram 21/24
19
10:00
D8
Ratum, voorjaarsfloraStation Winterswijk
26
10:00
D7
Paasberg-Hakenberg, N van Oldenzaal
Kruising Denekamperstraat Populierendijk (262,577-485,076)
26
10:00
D16
Wat groeit er op de vuilstort? Hoek Vareseweg/Matlingeweg, Rotterdam
Mei
3
10:00
D5
Amerbos (SBB)
Café de Amer, Amen 20, Amen
10
10:00
D11
Slot Zeist (144-454)
Voorkant Slot Zeist (144,569-454,568)
10
10:00
D19
Den Bosch west
Station Den Bosch (westzijde)
17
10:00
D16
Langs de IJssel: Lage Weg/IJssellaan
Bushalte Schans, Ouderkerk a/d IJssel (104.1, 442.85)
17
10:00
D10
Lelystad, Atolwijk
Lelystad, station, achterzijde
24
10:00
D15
Aerdenhout, Fête de la Nature
NS station Heemstede-Aerdenhout (westzijde)
24
10:00
D7
Hengevelde, Fête de la Nature
Kerk Hengevelde, Goorsestraat 19 (240,540-468,747)
24
10:00
D13
Purmerend Binnenstad, Fête de la Nature
Brug over de Where, zuidwestelijk eind Hoornselaan
24
10:00
D19
Zaltbommel zuidStation Zaltbommel
24
10:00
D20
Bergen(L). industrieterrein
Toegang industrieterrein Bergen (200,0-402,6)
24
10:00
D8
Ravenswaarden, Fête de la Nature
Station Zutphen noordzijde
24
10:00
D17
Neeltje Jans, Fête de la Nature
Parkeerterrein ten zuidwesten van het Topshuis
25
9:30
D1,2 &5 Schildwolde, Fête de la Nature
Schildwolde parkeerplaats begraafplaats Jufferweg
31
10:00
D10
ZeewoldeNijkerkerbrug, onder brug
Juni
7
10:00
D5
Reigersveen bij Wijster
Café-Slijterij E. Pot, Meester Haddersstraat 2,Wijster
7
10:00
D11
Stoutenburg (160-462)
Station Hoevelaken (159,822-464,252)
11
10:00
D16/D15 Bloemrijke bermen in Zoeterwoude
Recreatief transferium Zoeterwoude (93.9, 460.3)
13-15
13:00
D1
FLORON kamp Sellingen
Natuurkampeerterrein De Zonnegloren, Sellingen
21
10:00
D7
LemeleKruising N347-Hellendoornseweg (225,464-495,906)
21
10:00
D16
Duinen: Middelduinen op Goeree Parkeerplaats Vrijheidsweg oostkant (54.7, 427.6)
27-29
13:00
D3/4
FLORON kamp Terschelling
Natuurkampeerterrein Swartduin, West-Terschelling
Juli
5
10:00
D5
Bramenexcursie in het Asserbos
Theeschenkerij De Hofstede, Bosrand 3, Assen
5
10:00
D11
Culemborg (144-439)
Station Culemborg (143,961-439,867)
11-18
13:00
D18/23 FLORON kampeerweek Rijsbergen
Minicamping Bizzy recreatie, Rijsbergen
12
10:00
D16
Slikken van Flakkee langs de Grevelingen
Parkeerplaats langs de Halsdijk (61.65, 420.95)
12
10:00
D19
Den Bosch west
Station Den Bosch (westzijde)
19
10:00
D20
Eckeltse beek Afferden (L)
Parallelweg N271 bij zijweg N552 (198,3-404,9)
20
10:00
D14
Streepexcursie 122-484: Rondom de Berlagebrug Station Amstel: uitgang westzijde (122.958-484.371)
26
10:00
D10
Almere, Danswijk
Almere, Station Centrum
26
10:00
D19
Zaltbommel zuidStation Zaltbommel
Augustus
210:00
D8
NoordijkerveldStation Lochem
9
10:00
D5
terreinen Waterleidingmaatschappij Drenthe
Pannenkoekboerderij ’t Maotie’, Kerkstraat 2c, Gasselte
9
10:00
D10
Ermelo, Groevenbeekse Heide
Ermelo, station
16
9:30
D1
WesterwoldeGemeentehuis Sellingen
17
10:00
D14
Streepexcursie Watergraafsmeer (124-485)
Muiderpoort fietsenstalling Oosterspoorplein (123.9560 – 85.9585)
23
10:00
D10
Almere, Muziekwijk
Almere, Station Centrum
24
10:00
D11
Woerden (120-455)
Station Woerden (121,088-455,321)
30
10:00
D7
RadewijkKruising Radewijkerweg-Veldsinkdijk (244,720-510,028)
30
10:00
D16
Dordrecht stadspolders
Dudokplein, station Dordrecht Stadspolders (108.75, 423.95)
September
6
10:00
D5
Bouwersveld-Koelingsveld (Het Drentse Landschap) Restaurant Grenzeloos en Zo, Boylerstraat 12, Doldersum
6
10:00
D8
Azewijn en Netterden
Station Doetinchem
14
10:00
D16
Langs de Oude Maas
Hotel ARA, Veerweg 8, Zwijndrecht (99.35, 424.9)
19-21
13:00
D11
FLORON kamp Blaricum
Groepsaccommodatie De Woensberg, Blaricum
20
10:00
D11
Het GooiStation Bussum-Zuid (139,702-475,355)
21
10:00
D11
Het GooiStation Bussum-Zuid (139,702-475,355)
27
10:00
D19
Zaltbommel zuidStation Zaltbommel
FLORON Nieuws 20
11
Zandzegge en co.
Naast de algemeen voorkomende Zandzegge (Carex arenaria
L.) worden er nog twee nauwverwante en sterk gelijkende
soorten onderscheiden, Rivierduinzegge (C. ligerica J. Gay)
en Valse zandzegge (C. reichenbachii Bonnet)1). De sterke
gelijkenis was aanleiding om in de twee voorgaande edities
van Heukels’ Flora van Nederland deze soorten als één soort
(Zandzegge) op te vatten. In de laatste editie van deze flora is
dit teruggedraaid en zijn deze taxa weer opgesplitst. Hoe nu
deze soorten te herkennen als de verschillen zo klein zijn? Het
is niet enkel een kwestie van determineren met de flora, want
dat levert helaas toch vaak problemen op, vooral bij herbariummateriaal. Voor het herkennen van deze soorten is enige
ervaring en een goed zoekbeeld noodzakelijk. In deze bijdrage
wordt ingegaan op de belangrijkste (veld)kenmerken.
Figuur 1. Zandzegge bloeiwijze - foto Wieger Poelstra
Rivierduinzegge versus Zandzegge en Vroege zegge
Valse zandzegge en Trilgraszegge
Figuur 2 Rivierduinzegge in een berm bij Nijverdal, april 2012 - foto’s
Wieger Poelstra
Figuur 3 Vroege zegge - foto’s Wieger Poelstra
Rivierduinzegge en Zandzegge lijken het meest op elkaar, de
eerste met bruine kafjes, de tweede met roodbruine, maar dat
onderscheid is subtiel. Zandzegge heeft evenwel boven in de
bloeiwijze overwegend mannelijke, dus lege aartjes, terwijl
Rivierduinzegge bovenin meestal vrouwelijke, gevulde aartjes
heeft. Wel meerdere bloeiwijzen in een populatie bekijken!
Ook maakt Rivierduinzegge een fijnere indruk, al is dat niet
altijd gemakkelijk vast te stellen. Feit is wel dat Rivierduinzegge veel eerder bloeit dan beide andere soorten, eind april
staat ze al volop in de bloei, terwijl Valse zandzegge dan net
begint en Zandzegge nog later in bloei komt. In het begin van
de bloei lijkt Rivierduinzege ook veel op de uiterst zeldzame
Vroege zegge (C. praecox), maar die heeft diep donkerbruine
kafjes en bladeren die korter zijn dan de bloeistengels. Rivierduinzegge is in Nederland vooral een soort van zandige,
schrale wegbermen in het oosten van het land (zie de kaartjes
in Koopman et al. (2013) en op Verspreidingsatlas.nl.)
12
FLORON Nieuws 20
Valse zandzegge is forser, hoger en staat aanvankelijk ook
meer rechtop dan beide andere soorten. De groene urntjes
met de bleek wit-groene kafjes geven de bloeiwijzen een veel
groenere indruk dan bij de andere soorten. De bloeiwijze is
gemiddeld ook (wat) langer. Kenmerkend voor Valse zandzegge is dat het in massavegetaties (haarden) groeit, vergelijkbaar met die van Trilgraszegge (C. brizoides). In het vroege
voorjaar, april, zijn de kafjes van Valse zandzegge nog erg
bleek, bijna wit, net als die van Trilgraszegge, maar de bloeiwijze is aanmerkelijk langer (5-7 cm) dan bij Trilgraszegge
(1,5-2,5 cm). Valse zandzegge is een bossoort die voorkomt
op schaduwrijke plekken op oude rivierduinen en op oude
zeeduinen.
Figuur 4 Valse zandzegge - foto’s Wieger Poelstra
Figuur 5 Trilgraszegge - foto’s Wieger Poelstra
Om helemaal zeker te zijn van de determinatie moet ook de
vorm van de urntjes worden bekeken. Die van Zandzegge zijn
het breedst en ook het breedst gevleugeld. Die van Valse zandzegge zijn het smalst en vrijwel ongevleugeld. Rivierduinzegge
zit hier wat vorm betreft tussen in. Prepareer van elke soort
een tiental urntjes uit en leg ze naast elkaar ter vergelijking.
Meer lezen:
Tot slot een tip: probeer referentiemateriaal te vergaren! Dus
leg een collectie aan van “zeker” herbariummateriaal van alle
drie de soorten. Vergelijk vervolgens nieuwe vondsten met dit
herbariummateriaal. Dit is de beste manier om deze sterk op
elkaar gelijkende soorten goed te leren kennen.
Meer informatie: Jacob Koopman, [email protected]
• J. Koopman 2011. Carex Europaea, volume 1. Margraf,
Weikersheim (DE).
• J. Koopman, C.F. van Beusekom, W. Poelstra & O.G. Zijlstra 2013. Carex colchica J. Gay: kilometervreter. Gorteria
36: 53-59.
• J. Koopman, C.F. van Beusekom, W. Poelstra & O.G. Zijlstra 2014. Carex pseudobrizoides Clavaud in Nederland.
Gorteria, in prep.
1) Volgens Koopman (2011) moeten voor Rivierduinzegge en
Valse zandzegge de volgende wetenschappelijke namen worden
gebruikt:Rivierduinzegge: Carex colchica J. Gay; Valse zandzegge: Carex pseudobrizoides Clavaud.
Zandzegge
Rivierduinzegge
Valse zandzegge
Vroege zegge
Trilgraszegge
Bloeitijd
Mei-juni
Eind april-mei
Iets later dan Rivierduinzegge
April-mei
April-mei
Biotoop
Op zand, liefst op helling, bijv. in de duinen
Zandige, schrale wegbermen
Beschaduwde, droge
bossen op zand
Kalkhoudende, schrale
bodem, op dijken, in
open bossen
Bossen, wegbermen,
meestal iets beschaduwd, licht vochtig
Grootte
Intermediair
Het fijnst gebouwd van
de drie
Forser dan beide andere
De kleinste van de vijf;
bladeren korter dan
bloeiwijze
Iets minder fors dan
Valse zandzegge; eleganter
Bloeiwijze
bovenin
Mannelijk
Vrouwelijk
Vrouwelijk
Alle aartjes aan top
vrouwelijk, aan basis
mannelijk
Alle aartjes aan top
vrouwelijk, aan basis
mannelijk
Gemiddelde lengte
bloeiwijze
4 - 6 cm
2,5 - 3,5 cm
5 - 7 cm
1,5 - 2,5 cm
1,5 - 2,5 cm
Kleur vrouwelijke
kafjes
Bruin
Roodbruin
Bleek wit - groen
Donker, puur- chocolade bruin
Crème wit, later iets
licht verbruinend
Urntjes
Het breedst, breed
gevleugeld, duidelijk
generfd
Smaller, smal gevleugeld, duidelijk generfd
Het smalst, vrijwel
ongevleugeld, duidelijk
generfd
Klein en kort, rond,
ongevleugeld, vrijwel
ongenerfd
De smalste van de vijf,
ongevleugeld, vrijwel
ongenerfd
Tabel voor het onderscheiden van Zandzegge, Rivierduinzegge, Valse zandzegge, Vroege zegge en Trilgraszegge.
FLORON Nieuws 20 13
Zomerschroeforchis terug in NL
Slechts bij hoge uitzondering wordt een uitgestorven soort
teruggevonden. Het is daarom extra verheugend dat een kritische soort als Zomerschroeforchis (Spiranthes aestivalis) weer
in Nederland is aangetroffen.
Beschrijving
Zomerschroeforchis is een slanke, vrij lage plant met een
rechtopgaande, sterk klierachtig behaarde stengel. De smalle,
lancetachtige en gootvormige bladeren staan in een rozet
rondom de stengel. De bloeiwijze neemt gewoonlijk de helft
van de lengte van de plant in. De bloemen zijn min of meer
spiraalvormig om de stengel gewonden, relatief klein en wit
tot geelachtig wit. De lip is langer dan bij Herfstschroeforchis
en naar beneden gebogen. In heel Europa is de soort bijzonder sterk achteruit gegaan. Zomerschroeforchis staat daarom
als beschermde soort in bijlage IV van de Habitatrichtijn.
Verwarring met Welriekende schroeforchis
Welriekende schroeforchis is een exoot die recent in Nederland lijkt toe te nemen. Deze soort is – in vergelijking met
Zomerschroeforchis - veel krachtiger, wordt tot 70 cm hoog,
heeft een veel bredere bloeiaar met meerdere rijen gedraaide
bloemen en bloeit later en langer, wel tot in december. De
planten groeien vooral aan waterkanten.
Verspreiding
Zomerschroeforchis bereikt in Nederland de noordgrens van
haar verspreidingsgebied in het oostelijke deel van Kempens
District. De historische vindplaatsen lagen alle in ZuidoostBrabant en in het grensgebied van Noord-Brabant met Nederlands- en Belgisch-Limburg. De laatste vondsten werden
in 1936 bij Geuven en Aalst-Geldrop gedaan. Alle groeiplaatsen verdwenen door ontwatering en ontginning. In de jaren
zeventig en tachtig van de vorige eeuw zouden planten op
diverse plekken in de omgeving van Weert en Stramproij zijn
teruggevonden. Er bestaan echter ernstige twijfels aan deze
opgaven omdat geen foto- of herbariummateriaal daarvan bestaat. Ook intensief onderzoek op de bewuste plaatsen leverde
niets op.
De beheerder is zich zeer bewust van de zeldzaamheid van
deze soort. Door een gericht maai-en-afvoerbeheer wordt
voorkomen dat het terrein dichtgroeit, waardoor de kruidachtige begroeiing optimale kansen krijgt.
Groeiplaats
Terug van weggeweest?
Medio augustus 2012 werden op een terrein in ZuidoostBrabant zes bloeiende planten ontdekt. De groeiplaats ligt in
een inzinking van een terrein aan de rand van een heideveld.
Hierdoor is de locatie altijd vochtig tot nat. In de loop der
tijd heeft zich hier een spectaculaire flora ontwikkeld met
Kleine zonnedauw, Klokjesgentiaan, Moeraswolfsklauw, Moerashertshooi, verschillende Veenmossoorten evenals diverse
Zeggen en Russen. Allemaal plantensoorten die ook vroeger
op de groeiplaatsen van de Zomerschroeforchis voorkwamen.
In de directe omgeving zijn nog enkele terreinen aanwezig
waar Zomerschroeforchis kan voorkomen of waar zij zich nog
zou kunnen vestigen. Deze gebieden zullen in de komende
jaren intensief geïnventariseerd worden.
14
FLORON Nieuws 20
Zomerschroeforchis (habitus en bloeiwijze ) – foto’s Bert van
Rijsewijk
Het zal vermoedelijk nooit geheel duidelijk worden hoe de
soort zich op deze groeiplaats gevestigd heeft. Bekend is dat
zaad van orchideeën zelfs na vele tientallen jaren nog kiemkrachtig kan zijn. Het zou dus kunnen dat de planten zich uit
de lokale zaadbank hebben ontwikkeld. Het kan ook zijn dat
de planten zich via zaad vanuit een van de dichtstbijzijnde
vindplaatsen in Zuid-Duitsland, Zwitserland of Frankrijk
(Jura) gevestigd hebben. Een meer voor de hand liggende mogelijkheid is dat de ijle en zeer onopvallende Zomerschroeforchis helemaal niet uit het gebied verdwenen was, maar gezien
haar bloeitijd in het maaiseizoen en de uitgestrektheid en afgelegenheid van de groeiplaats al die jaren niet is opgevallen.
Meer informatie: Karel Kreutz, [email protected]
Floranieuws
Bloeiend Plat blaasjeskruid in de Rottige Meenthe
Tijdens een vegetatiekartering van de Rottige Meenthe, een
moerasgebied in beheer bij Staatsbosbeheer, is Plat blaasjeskruid (Utricularia intermedia) aangetroffen. Plat blaasjeskruid
is een zeer zeldzame verschijning die als Bedreigd op de
nieuwe Rode Lijst staat. Ze komt voor in vennen en laagveenmoerassen die onvervuild, vrij voedselarm en niet te zuur
zijn. Dergelijke milieus zijn zeldzaam. De moerasgebieden
van Noordwest-Overijssel en aangrenzend Friesland, waarvan
ook de Rottige Meenthe deel uitmaakt, vormen tegenwoordig
het belangrijkste bolwerk van de soort in Nederland.
Bij Plat blaasjeskruid liggen de bladen min of meer in een
plat vlak, een duidelijk verschil met andere soorten blaasjeskruid. Kenmerkend voor Plat blaasjeskruid zijn tevens aparte
witte grondloten met vangblaasjes. Bijzonder is dat op de
grootste vindplaats (meer dan duizend planten), in een niet
vrij toegankelijk deel van de Rottige Meenthe, één bloeiende
plant is gezien. Bloeiend Plat blaasjeskruid komt in Nederland
namelijk bijna nooit voor. Bloemen zijn de afgelopen eeuw
slechts vier keer eerder waargenomen, in 1901, tweemaal begin jaren negentig en 2005. De vondsten lijken erop te wijzen
dat het gebied goed beheerd wordt. Andere aangetroffen zeldzaamheden zijn Kleinste egelskop, Galigaan en Ronde zegge.
Boven: Plat blaasjeskruid, met grondlot en vangblaasjes
Onder: Plat blaasjeskruid met Klein blaasjeskruid
– foto’s Jan-Erik Plantinga
Meer informatie: Jan-Erik Plantinga, Altenburg & Wymenga
ecologisch onderzoek, [email protected]
Kruipend moerasscherm duikt weer op bij Mill!
Wat vooraf ging
In 2001 trof ik op de oever van een nog vrij jonge poel bij Mill
Kruipend moerasscherm (Apium repens) aan, een ernstig bedreigde en zeer zeldzame plant. De poel was gegraven in agrarisch gebied naast de Groote beek. Een zoektocht van Eddy
Weeda in het Herbarium te Leiden leverde verschillende oude
vondsten uit de omgeving van Mill op. Zo is in 1931 en 1940
materiaal verzameld langs een ‘’sloot in de Princepeel’’ en “in
de Peel bij de Princenhoeve’’. De omgeving van de nieuwe
groeiplaats wordt op oude topografische kaarten als Princehoeven aangeduid. De nieuwe groeiplek ligt dus in het gebied
waar ze in het verleden ook groeide. Volgens de regionale
Flora van Herrenkohl uit 1871 was Kruipend moerasscherm
destijds ‘’in der Millschen Peel jenseits der Maas sehr haeufig”,
een lokaal algemene plant dus.
Op de nieuwe groeiplaats langs de poel bij Mill was Kruipend
moerasscherm helaas na enkele jaren weer verdwenen door
het dichtgroeien van de oeverzone met wilgen en elzen.
Nieuwe kansen
In 2010 en 2011 is het gebied als “Groespeel” ingericht als
natte natuur. Daarbij is de bouwvoor afgevoerd en zijn langs
de Groote beek nieuwe poelen gegraven. Ook de inmiddels
Kruipend moerasscherm – foto Joke Schaminée-Sluis
dichtbegroeide poel werd van opslag bevrijd. Nieuwsgierig
geworden of Kruipend moerasscherm zich opnieuw zou laten
zien is het gebied in 2013 bezocht. Al bij het eerste bezoek op
16 mei was het raak! We vonden enkele verspreide groeiplaatsen, op vochtige plekken met een lage begroeiing, te midden
van een hogere vegetatie met vooral grassen, russen en lisdoddes. Later in het jaar bleek ze op meer dan 10 plaatsen voor te
komen, fraai in bloei en volop in zaad.
Meer informatie: Fons Reijerse ([email protected])
FLORON Nieuws 20
15
Districtscoördinatoren
District
1. en 2. Groningen
3. Friesland-Oost
Naam
Telefoon
Email
Willem Stouthamer
050-3143841
[email protected]
Rene Bult
06-12323381
[email protected]
Willie Riemsma
0598-621645
[email protected]
Annie Vos-Smit
0598-618009
[email protected]
Michiel van Kerkvoorde
0598-383084
[email protected]
Harry Waltje
0512-543443
[email protected]
4. Friesland-West
Gertie Papenburg
0511-541376
[email protected]
5. Drenthe
Ben Hoentjen
050-4061990
[email protected]
Els Heijman
050-4092836
[email protected]
6. Beneden-IJssel
Vacature (Piet Bremer)
038-4535753
[email protected]
7. Twente
Otto Zijlstra
053-4331589
[email protected]
Bernhard Harfsterkamp
06-53236573
[email protected]
Fred Bos
0543-515341
[email protected]
8. Achterhoek
9. en 22. Gelderland
Louis-Jan van den Berg
0544-372594
[email protected]
Hans Inberg
0317-313750
[email protected]
Elmar Prins
026-3622787
[email protected]
Frits van Beusekom
[email protected]
Lieuwe Haanstra
[email protected]
Erik Simons
[email protected]
Erik Slootweg
[email protected]
10. Flevoland
Egbert de Boer
0578-572292
[email protected]
11. Utrecht
Patrick Lansing
030-6933646
[email protected]
0226-312770
[email protected]
12. Noord-Holland Noord
Jaap Groot
13. Noord-Holland Midden
vacature
Koos Ballintijn
0299-772543
[email protected]
14. Groot-Amsterdam
Peter Wetzels
020-6928352
[email protected]
Joop Mourik
023-5285502
[email protected]
Niko Buiten
023-5403266
[email protected]
15. Hollands Duin
16. Zuid-Holland Zuid
Willemien Troelstra
010-4673970
[email protected]
17. Zeeland
Justus van den Berg
0113-271210
[email protected]
18. Noord-Brabant Markiezaat
Petra van der Wiel
0165-533059
[email protected]
040-2120672
[email protected]
19. Noord-Brabant Oost
Joep Spronk
20. Noord-Limburg
vacature
Fons Reijerse
0485-571212
[email protected]
21. Zuid- en Midden-Limburg
Bart Hendrikx
0495-530300
[email protected]
23. Noord-Brabant Baronie
Jacques Rovers
076-5875353
[email protected]
Rob Vereijken
013-5438841
[email protected]
Johan van Laerhoven
013-4638937
[email protected]
DC = districtscoördinator
Team = lid districtsteam
Excur = excursieleider
Colofon
FLORON Nieuws is een uitgave van FLORON en verschijnt 2 keer per jaar
Redactie:
Ruud Beringen, Baudewijn Odé, Laurens Sparrius,
Edwin Dijkhuis en Egbert de Boer
Foto voorpagina:
Kleine waterteunisbloem - foto Wim van Vliet
Vormgeving
Jelger Herder & Kris Joosten
FLORON
Postbus 9010
6500 GL Nijmegen
024-7410573
www.floron.nl
[email protected]
DC
Team Excur