FILMMUZIEKMAGAZINE ZSÓFIA TALLÉR - Componiste van Kenau NUMMER 176 – 43ste JAARGANG – MAART 2014 1 Score 176 Maart 2014 43ste jaargang ISSN-nummer: 09212612 Het e-zine Score is een uitgave van de stichting Cinemusica, het Nederlands Centrum voor Filmmuziek Informatienummer: +31 050-5251991 E-mail: [email protected] Kernredactie: Paul Stevelmans en Sijbold Tonkens Aan Score 176 werkten mee: Paul Stevelmans, Sijbold Tonkens Eindredactie: Paul Stevelmans Vormgeving: Paul Stevelmans Met dank aan: Zsófia Tallér, Zoltan Istvanffy, Dutch FilmWorks, AMPAS, Sony Classical FILMMUZIEKMAGAZINE REDACTIONEEL Het nieuwe jaar 2014 begonnen we zonder Wojciech Kilar. Deze befaamde Poolse componist overleed vlak vóór de jaarwisseling. Enkele weken later moesten we afscheid nemen van de Italiaan Riz Ortolani. Beide componisten waren de 80 jaar ruimschoots gepasseerd, maar hun heengaan kwam toch nog onverwacht. We staan in deze uitgave van Score uitgebreid stil bij hun carrière die in beide gevallen meer dan vijftig jaar heeft geduurd en ons onvergetelijke filmmuziek heeft gebracht. Een nieuwe generatie filmcomponisten diende zich afgelopen week aan tijdens de Oscaruitreiking toen de 36-jarige Engelsman Steven Price de Oscar voor de beste score van 2013 won met zijn overdonderende muziek voor de met in totaal zeven Oscars onderscheiden film Gravity. Een andere vertegenwoordiger van de jonge garde filmcomponisten is de Hongaarse Zsófia Tallér die de muziek schreef voor de Nederlandse film Kenau die deze week in de Nederlandse bioscopen in roulatie is gegaan. Tot slot komt in de boekbespreking ook een jonge filmcomponist aan bod: Ilan Eshkeri. U leest over al deze jonge talenten in deze editie van Score. INHOUDSOPGAVE 3 Interview met Zsófia Tallér 6 In memoriam: Wojciech Kilar 10 Oscar 2014: verslag 16 In memoriam: Riz Ortolani 19 Boekbespreking 2 20 Cd-recensies EEN ONONDERBROKEN STROOM AAN EPISCHE MUZIEK Zsófia Tallér over haar score voor Kenau Kenau is een historische film van Maarten Treurniet, gebaseerd op het leven van Kenau Simonsdochter Hasselaer die een belangrijke rol speelde tijdens het bloedige beleg van Haarlem in 1572-1573. Het grootste gedeelte van de film werd in Hongarije opgenomen. De Hongaarse componiste Zsófia Tallér (1970) legt aan Score uit hoe haar muziek voor Kenau tot stand kwam. al gauw leidde zij een groep vrouwen die aan de strijd deelnam. De Spaanse tegenstanders kenden een zekere vrees voor dit manwijf. De benaming kenau is nadien gemeengoed geworden in onze taal. De film werd voor het grootste gedeelte opgenomen in Hongarije waar het Haarlem van de jaren 1572-1573 op een filmset in Boedapest herrees. Een van de coproducenten was de Hongaarse filmmaatschappij I'm Film die mede verantwoordelijk was voor het aantrekken van Zsófia Tallér voor de muziek. Hoe ging dat precies in zijn werk? Zsófia Tallér: ʻI'm Film stelde drie componisten voor aan Maarten Treurniet. Een daarvan was ik en men vroeg me of ik interesse had in het verhaal over Kenau. Ik las het scenario en raakte meteen gebiologeerd door het verhaal. Maarten luisterde naar de muziek van alle drie de componisten en hij wilde ons ook persoonlijk ontmoeten. Toen ik hem voor het eerst sprak, had ik al heel wat ideeën over de film, ik had zelfs een muzikaal concept bedacht. We hebben er een tijdje over gepraat en ik kreeg de indruk dat Maarten mijn ideeën op prijs stelde, ook omdat we het op heel wat punten met elkaar eens waren. Een paar weken later ontving ik een mail van hem waarin stond dat hij mij als componist voor Kenau wilde. Ik was natuurlijk heel erg blij. Kenau was geen gemakkelijke opdracht. Ik weet dat ze een grote rol speelde in de Nederlandse geschiedenis en daarom voelde het als een grote eer dat Maarten en het productieteam mij deze Zsófia Tallér. Het beleg van Haarlem was een keerpunt in onze geschiedenis. Deze strijd tegen de Spaanse overheerser die zeven maanden duurde en eindigde in overgave aan de Spanjaarden, lag ten grondslag aan het ontstaan van Nederland. Kenau Simonsdochter Hasselaer, strijdlustig gespeeld door Monic Hendrickx, was een cruciale figuur gedurende dit beleg. Als weduwe en moeder van twee dochters stond zij aan het hoofd van een scheepswerf in Haarlem en 3 opdracht toevertrouwden en zo trad ik toe tot het creatieve team.ʼ den. Als vrouw zag ze zich vanwege haar persoonlijk lot - de dood van haar echtgenoot - en vanwege de politieke omstandigheden, genoodzaakt de rol van man op zich te nemen: ze moest haar leven alleen leiden, ze moest haar werf zonder hulp van anderen bestieren, ze moest haar dochters alleen opvoeden en bovendien moest ze strijden in een oorlog. In mijn muziek wilde ik deze tragische gevoelens en de enorme eenzaamheid van deze sterke vrouw laten horen. Naast deze muzikale wereld van Kenau schreef ik thematisch materiaal voor de andere personages. Voorts schreef ik stukken die de beelden moesten versterken zoals de muziek voor de gevechten.ʼ Harp Tallér werkte nauw samen met Treurniet. ʻVan meet af aan overlegde ik regelmatig met Maarten, nog voordat er met de opnamen werd gestart.ʼ Het ligt voor de hand dat voor een film die zich afspeelt in de zestiende eeuw typische muziek uit die tijd wordt geschreven. ʻIk wilde enkele instrumenten gebruiken dan wel een stijl die kenmerkend is voor die periode, maar Maarten wilde moderne instrumenten en een hedendaags geluid. Een uitzondering maakte ik voor de harp, een geliefd instrument in de tijd van Kenau, dat veel kleiner was dan nu en dat op straat werd bespeeld. Het instrument is een van de oudste uit onze cultuur en geeft de score een historische klank. Daarom heb ik het voor enkele scènes gebruikt.ʼ Welke instrumenten heeft Tallér nog meer gebruikt? ʻHet belangrijkste instrument is de soloviool en die staat voor Kenau. Voor haar dochters gebruikte ik de fluit en de harp en voor het Spaanse kamp maakte ik gebruik van de duduk die een enigszins exotisch gevoel oproept. Overigens gebruikte ik in enkele scènes vrouwenstemmen om de vrouwelijke kant van Kenau te benadrukken net zo goed als die van Magdalena en de andere heldinnen van Haarlem.ʼ Barry Atsma en Monic Hendrickx in Kenau. Krijgen we thema's te horen voor Kenau en andere personages zoals legerkapitein Wigbolt Ripperda (Barry Atsma)? ʻKenau heeft haar eigen thema. Daarnaast componeerde ik een liefdesthema voor Kenau en Ripperda en nog een ander voor haar dochters. Mogelijk is het wat lastig om deze thema's stuk voor stuk te herkennen vanwege de voortdurende stroom muziek. Eerlijk gezegd geloof ik niet dat een soundtrack hoort te werken als een knipperlicht waarbij de kijker weet dat zodra het thema van de slechterik weerklinkt de acteur op het scherm een slechterik is ..... Ik vind dat muziek in een film op een complexere wijze moet werken. In Kenau heeft de muziek als taak de film een voortdurend episch geluid mee te geven dat de belangrijkste personages karakteriseert, maar dan wel op een bescheiden manier.ʼ Er zit heel wat muziek in de film: van de 105 minuten worden 90 minuten door muziek begeleid. ʻDie hoeveelheid was ook een verzoek van de regisseur. Hij wilde de gehele film een lyrische klank geven. Een ononderbroken stroom muziek kan daarvoor zorgen.ʼ Wat is precies de functie van de score? ʻDe muziek toont in grote lijnen de tragiek van het verhaal. Tijdens onze eerste ontmoeting zei ik tegen Maarten dat ik Kenau beschouw als een tragische heldin uit een antiek Grieks drama: haar leven wordt bepaald door duistere krachten. Het is om het even hoe we die noemen: politiek of noodlot, onheil of de grillen van de go4 nooit door anderen arrangeren. Tijdens het componeren arrangeer ik de muziek in een adem. Hulp vraag ik hooguit als het om technische zaken gaat en in dat opzicht mag ik mij gelukkig prijzen aangezien mijn echtgenoot Csaba Faltay producent en componist van popmuziek is en hij me daarom goed kan helpen als ik technische vragen heb.ʼ Arrangeren De muziek werd opgenomen in de TomTom Studio in Boedapest en uitgevoerd door het Hongaars Studio Orkest, gedirigeerd door Peter Pejtsik die volgens Tallér een uitstekend dirigent van filmmuziek is. ʻZe hebben onlangs nog gespeeld met Patrick Doyle en ook met andere Europese filmcomponisten en nu toert het orkest met Ennio Morricone. De opnamen van de muziek voor Kenau zijn goed verlopen. De Belgische geluidstechnicus Patrick Lemmens was ook erg tevreden met het resultaat. Hij nam het orkest live op en mixte de Zsófia Tallér studeerde af in compositie en muziektheorie aan de Franz Liszt Muziekacademie in Boedapest. ʻDaarna promoveerde ik aan de Academie voor Film en Theater van Boedapest met de nadruk op muziekdramaturgie. Ik doceer er nu al vijftien jaar als buitengewoon hoogleraar. Ik heb geen specifieke filmmuziekopleiding gevolgd, wel heb ik vanaf mijn 22ste muziek voor film en theater geschreven. Mijn professor in de compositie was Emil Petrovics die ook veel heeft gecomponeerd voor film, opera en ook voor het theater.ʼ Tallér schreef de muziek voor een aantal Hongaarse films zoals Szép napok (2002), Johanna (2005) en Hangyatérkép (2011), een korte film van Péter Gothár. Zijn er op dit moment voldoende opdrachten in de Hongaarse filmwereld? ʻHelaas niet. De laatste jaren is hier maar een handjevol films gemaakt, maar dankzij een nieuwe opzet van het Filmfonds lijkt het erop dat de filmproductie dit jaar zal toenemen. Het gemiddelde budget voor een Hongaarse film is aan de krappe kant. Als ik dan word gevraagd om een score te schrijven is er te weinig geld om de muziek met een groot orkest op te nemen. Meestal schrijf ik voor een kleine groep muzikanten of een kamerorkest. Dat kan soms opmerkelijke resultaten tot gevolg hebben omdat deze beperkte manier van componeren voorkomt dat ik voorspelbare filmmuziek schrijf en dat bevordert mijn creativiteit weer. Zo nu en dan zou ik wel graag met een voltallig orkest willen werken, maar dat lukt niet.ʼ muziek in de Galaxy Studio in Mol. Zoals altijd orkestreerde en arrangeerde ik ook de muziek. Ik geloof niet dat wanneer muziek door iemand anders wordt gearrangeerd diezelfde muziek per se de compositie van de componist is. Er zijn verschillende manieren om een handvol noten te arrangeren en in veel gevallen vormt het arrangeren het werkelijk creatieve proces van een compositie. Daarom laat ik mijn muziek PS 5 EXPRESSIEVE KLANKEN VOOR DE FILM- EN CONCERTZAAL Bij het overlijden van Wojciech Kilar In eigen land werd Wojciech Kilar gevierd als een van de grote hedendaagse Poolse componisten. Vlak voor de jaarwisseling overleed hij in zijn woonplaats Katowice op 81-jarige leeftijd. Het grote publiek kent hem vooral van de indrukwekkende score voor Bram Stoker's Dracula van Francis Ford Coppola. Maar de gerenommeerde Poolse componist schreef nog meer boeiende muziek, ook als componist van klassieke werken. in een idioom dat sporen vertoonde van wat later als minimalistische muziek bekend zou worden. Zanussi Al in 1958 was Kilar voorzichtig aan een tweede carrière als filmcomponist begonnen. De eerste films uit zijn uit meer dan 150 scores bestaande filmwerk bleven alle verscholen achter het IJzeren Gordijn op een enkele film na zoals Salto (1965) van Tadeusz Konwicki met Zbigniew Cybulski, de eertijds bekendste Poolse filmacteur, in de hoofdrol. Een eerste belangrijke samenwerking was met regisseur Jerzy Hoffman (Trzy kroki po ziemi (1965)) en met Wojciech Has (Lalka (1968)). Voor Hoffman zou Kilar later een prachtige wals schrijven voor diens film Trędowata (1976). Echt op stoom raakte Kilars filmcarrière met Struktura krysztalu (1969), de eerste film van Krzysztof Zanussi waarvoor hij de muziek zou schrijven. Zonder twijfel is de samenwerking met Zanussi de meest hechte geweest. In een documentaire uit 2012 vertelt de regisseur hoe een samenwerking met Henryk Górecki afketste en Kilar zijn laatste hoop bleek te zijn. Een geluk, want gedurende vier decennia zou Kilar nagenoeg al zijn films scoren. Wilde Zanussi bij hun eerste film nog dat de componist muziek zou schrijven vóór de opnamen - een extravagant idee volgens de componist - vanaf hun tweede film zou Zanussi de componist niets meer voorschrijven omdat hij op zijn muzikale Kilar werd in 1932 geboren in Lwów (het huidige Oekraïense Lviv). Vanaf 1948 tot aan zijn overlijden woonde hij in Katowice, met uitzondering van zijn laatste studiejaren die hij doorbracht in Krakau en in Parijs waar hij dankzij een Franse studiebeurs in 1959-1960 compositie studeerde bij Nadia Boulanger. In de daaropvolgende jaren ontpopte Kilar zich samen met Henryk Górecki (1933-2010) en Krzysztof Penderecki (1933-) als een van de wegbereiders van de Poolse avant-garde die in de jaren '60 een van de toonaangevende klassieke scholen was. Deze componisten gebruikten elementen van modernistische muziekstijlen die elders reeds gemeengoed waren geworden en componeerden ook veelvuldig 6 smaak kon vertrouwen en om die reden stelde zijn muziek hem nimmer teleur. 1900. Het walsthema daarentegen begeleidt de liefdesscènes en juist deze muziek vervulde zijn verwachtingen door op perfecte wijze leven en dood te verenigen, aldus de regisseur in de documentaire. Enkele belangrijke films van Zanussi en Kilar zijn Iluminacja (1973), Bilans kwartalny (1975), Spirala (1978), Kontrakt (1980), Imperativ (1982), Rok spokojnego slonca (winnaar van de Gouden Leeuw in Venetië onder de Engelse titel A Year of the Quiet Sun) (1984), Wherever You Are ... (1988), Zycie za zycie (1991), Cwał (1996), Our God's Brother (1997), Persona non grata (2005), Il sole nero (2007) en Rewyzita (2009), hun laatste gezamenlijke film. Terugblikkend merkt Zanussi in de documentaire op dat beiden ook goed bevriend waren, niet in de laatste plaats vanwege hun geloof, een onderwerp waarover ze vaker spraken dan over muziek. Kilar van zijn kant had geregeld moeite met Zanussi's films omdat die zo weinig emotie kenden, een punt van kritiek dat ook in de pers regelmatig werd geuit. Dat ritmisch gedreven noodlotsthema zou in veel komende scores in een nieuw jasje op de een of andere manier te horen zijn. De voor een Oscar genomineerde film vergrootte zowel Wajda's als Kilars bekendheid in het buitenland. Beiden werkten samen aan nog vijf andere films: Smuga cienia (naar Joseph Conrads The Shadow Line, 1976), Kronika wypadków miłosnych (Chronicle of Amorous Accidents) (1986), Korczak (1990), Pan Tadeusz (1999) en Zemsta (2002). De majestueuze cavaleriemars uit Kronika wypadków miłosnych begint met een opgewekt marstempo dat tegen het einde overgaat in een ritmisch machinetempo. Dreigend en somber is de compositie Umschlagplatz uit Korczak over de Poolse pedagoog Janusz Korczak die in de Tweede Wereldoorlog vrijwillig met zijn Joodse weeskinderen naar het vernietigingskamp Treblinka werd gevoerd. Geheel anders van toon is de wervelende polonaise die de uiterst melodieuze score van Pan Tadeusz afsluit en waarmee de componist zijn modernistische veren grotendeels leek te hebben afgeschud. Bij nadere beluistering blijkt dat mee te vallen, want dissonante klanken, een vaak mini- Industrieel Heel anders was dat bij een andere Poolse regisseur met wie Kilar regelmatig - zij het minder vaak dan met Zanussi - werkte: Andrzej Wajda. Voor deze reus van de naoorlogse Poolse cinema schreef de componist zes scores over een periode van iets meer dan 25 jaar. Hun eerste samenwerking vormt meteen een mijlpaal in de filmcarrière van de componist. Ziemia obiecana (Het land van de grote belofte) uit 1975 was een drie uur durend epos over de opkomst van Łódź als industriestad, vrij naar de roman van Nobelprijswinnaar Władysław Reymont. Twee composities steken nog steeds met kop en schouders boven de rest van de originele score uit: een levendige wals en bovenal het industriethema dat reeds tijdens de begintitels weerklinkt. In een documentaire over de componist uit 2012 roemt Wajda dat industriële thema nog steeds vanwege de verwachtingen die het schept onder de eerste beelden van de rokende schoorstenen en het proletariaat in de belangrijkste Poolse industriestad anno 7 malistische structuur en uitermate expressieve, vaak door zangstemmen begeleide composities bleven Kilars filmwerk kenmerken. Polanski Na eerdere uitstapjes naar het buitenland zoals de Franse animatiefilm Le roi et l'oiseau (1980) en de Franse tv-serie Napoléon et l'Europe (1991) zette Dracula de Pool definitief op de wereldkaart van de filmmuziek. Tot vele buitenlandse aanbiedingen is het daarna niet echt gekomen, laat staan tot een nieuw meesterstuk. Naar verluidt wilde de componist niet weer een horrorscore schrijven en voelde hij zich in zijn woonplaats erg thuis. Wel kwam het tot een ontmoeting met die andere grote Poolse filmregisseur: Roman Polanski. Die minder uitgesproken experimentele stijl werd misschien wel het beste geïllustreerd met zijn bekendste score die hij voor Francis Ford Coppola's Bram Stoker's Dracula (1992) componeerde. De overweldigende score bestaat uit een verzameling expressieve composities die niet alleen de angst en terreur van het verhaal moeiteloos versterken, maar ook de emotionele relaties tussen de hoofdpersonen treffend benadrukken met her en der een luchtige kwinkslag. De typische kenmerken van de componist zoals de groots klinkende repetitieve stukken wier pracht zich in een slepend tempo openbaart, regelmatige koorzang en een sterk melodisch bouwwerk komen ruimschoots aan bod en stuwen de muziek naar ongekende hoogten, waardoor de expressieve kracht van de muziek perfect samensmelt met de visueel overrompelende beeldenpracht. In voornoemde documentaire stelt Zanussi dat het succes van Dracula vooral te danken was aan de muziek. Bij deze film werkten volgens hem regisseur en componist perfect samen, wat resulteerde in misschien wel hèt schoolvoorbeeld van een dergelijke samenwerking. Roman Polanski en Wojciech Kilar in 1999. Driemaal zouden de Polen samenwerken, te beginnen met Death and the Maiden (1994), waarvan de score met een omineus slepend thema opent. Na The Ninth Gate (1999) was het vooral The Pianist (2002) waarmee regisseur en componist succes oogstten. En dat is vreemd want het hoofdthema van de film is feitelijk het enige memorabele stuk uit de originele score. Maar wie het heeft gehoord, zal het niet snel vergeten: een kort indringend stuk dat wordt gedragen door een klarinetsolo. The Pianist leverde Kilar een César op en boezemt de luisteraar nog steeds mededogen met de hoofdfiguur uit de film in. Een nieuwe op8 dracht uit Hollywood volgde met The Portrait of a Lady (1996) van Jane Campion. Dit weinig overtuigende kostuumdrama naar Henry James was bij verschijnen geen onverdeeld succes wat door de immer meeslepende, romantische muziek van de Poolse componist enigszins teniet werd gedaan. land in hoog aanzien staande componist had echter al in eerdere jaren laten doorschemeren dat hij zijn klassieke werken boven zijn filmwerk stelde en de lange reeks werken voor de concertzaal was daar een overtuigend bewijs van. Krzesany, een symfonisch gedicht uit 1974, wordt algemeen beschouwd als een keerpunt in het klassieke œuvre van de componist die zich steeds meer ging toeleggen op het verwerken van Poolse volksmuziek en katholieke kerkmuziek in zijn composities, zonder daarbij de vaak repetitieve, minimalistische akkoordprogressies achterwege te laten. Toegankelijkheid en melodie voeren in de late concertante werken vaak de boventoon wat in zijn filmwerk reeds allerwegen te beluisteren viel. Belangrijke werken in het klassieke repertoire zijn Angelus (1984), het Pianoconcert (1997) en de September Symfonie (2003) ter nagedachtenis aan de slachtoffers van 11 september 2001. Het katholieke geloof komt voorts tot uitdrukking in menig klassiek stuk met koorzang zoals Exodus (1981), met zijn kenmerkende bolerostructuur, Angelus en de korte compositie Victoria (1983). Vooral dat laatste werk is interessant als voorstudie voor Kilars bekendste score Dracula, want we horen in Victoria krachtige zang en een dreigend ritme als basis, hetgeen moeiteloos verklaart waar - om in bijbelse termen te spreken - Abraham Kilar voor Coppola's film de muzikale mosterd heeft gehaald. En hiermee wordt de wisselwerking tussen de beide muzikale domeinen van de componist eens temeer duidelijk. Wat beide werelden vooral verbindt is de expressieve kracht van de composities. Daar zal de bezoeker van de concertzaal wellicht net zo over denken als de toeschouwer in de bioscoopzaal. Kilar heeft ook bij twee gelegenheden gewerkt met Krzysztof Kieślowski, een andere eminente Poolse filmregisseur. Na een korte documentaire (Z punktu widzenia nocnego portiera, 1979) schreef hij de muziek voor diens Przypadek (Blind Chance) (1987), vlak voordat de regisseur ook internationaal de aandacht zou trekken met de twee lange delen uit zijn vermaarde Dekalog. Behalve een laatste Hollywood-film We Own the Night (2007) van James Gray - bleef Kilars filmwerk in zijn nadagen vooral gericht op zijn associatie met Zanussi, wiens films lang niet altijd succesvol bleken buiten Polen, als ze daar al werden vertoond. Dit is dan ook altijd de blinde vlek binnen Kilars filmwerk gebleven, ook omdat weinig hiervan op geluidsdrager is verschenen, wat erg jammer is getuige gevoelige thema's uit films als Bilans kwartalny en Kontrakt. Rewyzita (2009) zou hun laatste gezamenlijke film zijn en voor de componist zelfs de laatste muziek voor een speelfilm. De in eigen PS 9 OSCAR 2014 MUZIEKGELUIDEN DIE ABRUPT EINDIGEN Op de klanken van Vertigo betrad Kim Novak vorige week zondag het podium van het Oscargala in gezelschap van Matthew McConaughey om de Oscars voor de beste animatiefilms (kort en lang) uit te reiken. Het orkest onder leiding van William Ross wist zoals altijd de juiste muziek bij de vele gevende en nemende sterren in te zetten. Zo treedt filmmuziek heel even op de voorgrond, maar binnen de vele te vergeven prijzen speelt het daarentegen een bescheiden rol. Dankzij de zeven Oscars voor Gravity konden we muziek uit deze film het vaakst horen gaandeweg de avond/nacht. En helemaal toen de man die de originele score voor het ruimteavontuur had geschreven zijn prijs kwam ophalen. Nadat Jessica Biel zijn naam had genoemd konden we Steven Price (foto) in een zijloge zien opstaan en de handen schudden van vakbroeders John Williams en Thomas Newman die aldaar keurig op een rij waren geplaatst. Anders dan de grote sterren op de eerste rijen duurde het even voordat Price op het podium het felbegeerde beeldje in ontvangst kon nemen. En zo konden we extra lang genieten van zijn triomferende muziek. De overwinning van de 36-jarige Brit maakt hem tot een van de jongste winnaars in deze categorie. Het is een teken dat de Academy of Motion Picture Arts and Sciences (AMPAS) langzaamaan een verjonging doorvoert wat ook te merken is aan de leeftijd van twee andere genomineerde componisten, namelijk die van William Butler (31) en Owen Pallett (34). Dat is gemiddeld vijftig jaar jonger dan nestor Williams die onlangs 82 is geworden. Maar er was dit jaar nog iets opmerkelijks aan de hand. In tegenstelling tot voorgaande jaren waren niet alle genomineerde scores verkrijgbaar op cd. Zo verscheen de muziek van Philomena pas vlak vóór deze 86ste Oscaruitreiking op cd (een download was er wel al geruime tijd). Maar nog vreemder was het dat de score van Her (nog) niet op geluidsdrager of als download beschikbaar was. Over een eventuele uitbreng hield componist William Butler zich aanvankelijk nog wat op de vlakte, maar onlangs gaf hij toe dat eerdaags een cd zou verschijnen. Volgens andere bronnen zou Arcade Fire, de band waarvan Butler lid is en die de muziek van Her uitvoert, het in oktober 2013 uitgebrachte album Reflektor niet teveel in de weg willen zitten qua verkoop. Hoe dan ook, hier is in ieder geval van een primeur sprake, hoewel Oscarwinnaar Up van Michael Giacchino bij zijn victorie in 2010 nog geen cd-release kende (die zou pas een jaar later volgen). Nieuw dit jaar was een Oscar Concert met alle genomineerde liedjes en met muziek uit alle genomineerde scores dat op de donderdag vóór de uitreiking plaatsvond in de Royce Hall in 10 Los Angeles. De genomineerde componisten werden telkens kort geïnterviewd waarna een suite uit hun genomineerde score te horen was. Het organiserende AMPAS hoopt dat dit concert navolging zal krijgen in de komende jaren teneinde meer ruchtbaarheid aan de fraaie muziek te geven. Voor de rest blijft nog veel bij het oude. Alle componisten waren van het mannelijke geslacht, kwamen uit verschillende landen (Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk en Canada) en de opnamesteden blijven Londen (Philomena en Gravity) en Los Angeles (The Book Thief en Saving Mr. Banks). Her werd in Montréal, de thuisbasis van Arcade Fire, opgenomen. En dan waren er weer de scores die het niet haalden zoals All Is Lost (won in januari wel de Golden Globe), Nebraska en The Hobbit: The Desolation of Smaug. Kristen Anderson-Lopez en Robert Lopez ontvangen hun Oscar. Ten slotte was er heibel rond de liedjescategorie, al jaren een zorgenkindje sinds het aantal nominaties hier begon te variëren met als minimum slechts twee genomineerde liedjes in 2011. Dit jaar waren er weer als vanouds vijf nominaties en de kwaliteit van de liedjes mocht er zijn: van het spaarzaam georkestreerde The Moon Song van Karen O en Spike Jonze uit Her tot de vrolijke meezinger Happy van Pharrell Williams uit Despicable Me 2. Al vanaf de bekendmaking van de nominaties op 16 januari jongstleden fronste menigeen de wenkbrauwen bij het obscure Alone Yet Not Alone uit de gelijknamige film. Niemand leek die film te hebben gezien hoewel het liedje was geschreven door de wat in de vergetelheid geraakte Bruce Broughton (op tekst van Dennis Spiegel). Groot was de verbazing dan wel verbijstering toen het liedje enkele weken later werd teruggetrokken uit de race vanwege onhandig gelobby van Broughton. Een kleine rel ontstond zo met uitgebreide verklaringen van zowel de componist als de muziekafdeling van de Academy. Let It Go uit Frozen, geschreven door het echtpaar Kristen Anderson-Lopez en Robert Lopez, ging er uiteindelijk met de buit vandoor. Zoals elk jaar rijst de vraag of de uiteindelijke scorewinnaar een terechte was. Andermaal worden de vijf genomineerde scores aan een klein onderzoek onderworpen om aan de hand van de goede en de minder goede kanten van de scores vast te stellen welke de beste was. 11 DE VIJF GENOMINEERDE SCORES Ondanks het vakkundige biedt deze score geen nieuwe vergezichten. Is dat erg? Nee, want het is een puur genot om naar deze score te luisteren. Toch hoop je nog steeds dat de oude, doch vitale meester ooit nog eens met een surprise komt. THE BOOK THIEF - JOHN WILLIAMS Technische gegevens: 22 tracks, 52:46. Oscarhistorie: dit is alweer de 49ste nominatie voor Williams. In totaal vijf Oscars staan bij hem thuis in de vitrinekast: Fiddler on the Roof (1971), Jaws (1975), Star Wars (1977), E.T.: The Extra-Terrestrial (1982) en Schindler's List (1993). GRAVITY - STEVEN PRICE John Williams is een klasse apart. Het merendeel van zijn scores van de afgelopen tien jaar kreeg een nominatie. Zijn laatste overwinning dateert alweer van twintig jaar geleden: Schindler's List. Ook de score voor The Book Thief die overigens niet werd geregisseerd door Steven Spielberg maar door Brian Percival ontving een nominatie. Dat betekent dat al diegenen die denken dat Williams zonder Spielberg niet meer in staat is tot mooie muzikale dingen het mis hebben. The Book Thief is een uiterst melodieuze en tegelijk ook erg serieuze score die geen moment verveelt en steeds weer voor een prachtig luistergenot zorgt. Dit is geen bombastische heldenmuziek, maar een prima afgewogen reeks thema's die veelal een tedere indruk maken en op een enkel moment een blijmoedige naklank hebben. Het knappe van deze score is dat deze in zijn geheel een ingetogen, beheerst karakter heeft, ook als het orkest de piano en het woud aan strijkers ondersteunt. Williams houdt zijn muziek binnen de grenzen bij het gevoelige oorlogsdrama. Gravity is pas de derde score van Steven Price. Om dan met je derde score meteen door te stoten naar the big league en vervolgens een Oscar winnen is zonder meer een knappe prestatie. Het beluisteren van de muziek van Gravity is net zo'n opwindende belevenis als het zien van de film. Steven Price begint met muziek die veel weg heeft van metalige geluiden en mechanisch gegrom en die regelmatig huiveringwekkend en abrupt eindigt. Vooral de track Debris is 12 een voorbeeld van dit muzikale geluid. Via Don't Let Go waar de emotie zijn muzikale intrede maakt te midden van enkele geluidseffecten en aan het einde gezang raast de score verder via rockmomenten naar de drie laatste stukken die - in een traditioneler idioom - naar een heroïsch einde trekken. Als kijker leef je terstond mee met hoofdpersonage Sandra Bullock en aldus word je net zo snel meegezogen in dit avontuur dat zich in amper 90 minuten razendsnel voltrekt. Dat de muziek op eigen kracht dit ruimteavontuur nog eens dunnetjes over weet te doen is misschien wel het meest opmerkelijke aan deze score. georkestreerd begin met veel solopiano en in een minimalistische uitvoering is er tijdens een orgasmescène een brede elektronische begeleiding die vreugdevolle, extatische gevoelens suggereert. Tegen het einde, tijdens de aftiteling, is even een volledige band aan het werk. Hier horen we de instrumentale versie van het nummer Supersymmetry, dat oorspronkelijk voor deze film werd geschreven en ook als afsluitende track op het album Reflektor van Arcade Fire is te horen. Heel knap weten Butler en Pallett met hun pianospel een bijna permanent gevoel van vervreemding, onzekerheid maar ook korte geluksmomenten en uitgesproken emoties op te roepen tegen regelmatig terugkerende soundscapes op de achtergrond. Het is een kwestie van smaak natuurlijk maar niet iedereen zal van deze score genieten, met uitzondering wellicht van de laatste tracks. Maar zoals dat voor complexe werken geldt: je moet ervoor gaan zitten om de pracht en de kracht van deze enerverende score optimaal te kunnen herkennen dan wel waarderen. We hebben hier natuurlijk te maken met filmmuziek, oftewel muziek die een film begeleidt en niet voor de volle honderd procent welluidend hoeft te zijn. Technische gegevens: 16 tracks, 71:52. Oscarhistorie: dit is de eerste nominatie voor Steven Price. HER - WILLIAM BUTLER, OWEN PALLETT De score werkt goed in de film die een futuristische wereld uitbeeldt, maar zonder de beelden is het even doorbijten voordat de prachtige composities contour krijgen. Dit kan nauwelijks een orkestrale score worden genoemd, maar meer een modernistische popscore die niet iedereen zal aanspreken. De score werd geschreven door William Butler en Owen Pallett en uitgevoerd door de Canadees/Amerikaanse band Arcade Fire waarvan Butler lid is. Pallett arrangeerde de violen voor hun albums waaronder Reflektor, het laatste album van de toonaangevende groep. Technische gegevens: de score is (nog) niet op cd verschenen of als download verkrijgbaar. De muziek brengt de innerlijke gevoelens en gedachten van het hoofdpersonage Theodore Twombly tot uitdrukking. De piano is hierbij de muzikale leidraad met regelmatig cellogeluiden en na een sober 13 Oscarhistorie: dit is de eerste nominatie voor zowel William Butler als Owen Pallett. in het creëren van dergelijke verstilde, tedere klanken is deze componist een meester. PHILOMENA - ALEXANDRE DESPLAT Eigenlijk heeft Desplat niets nieuws of iets verrassends te melden. Deze score is andermaal een bewijs van zijn verbluffende vakmanschap. Een echt minpunt is misschien toch wel dat hij hier teveel op de automatische piloot lijkt te componeren. Technische gegevens: 19 tracks, 51:06. Oscarhistorie: Alexandre Desplat ontving eerder nominaties voor The Queen (2006), The Curious Case of Benjamin Button (2008), Fantastic Mr. Fox (2009), The King's Speech (2010) en Argo (2012). SAVING MR. BANKS - THOMAS NEWMAN Alexandre Desplat leek het in 2013 iets rustiger aan te doen, maar dat is slechts schijn. Twee van zijn films van verleden jaar - Marius en Fanny, beide geregisseerd door Daniel Auteuil - waren alleen in Frankrijk te zien en Zulu gaat bij ons in mei pas in roulatie. Van de twee resterende films is La Vénus à la fourrure nog niet in de Verenigde Staten te zien geweest. Blijft over Philomena van Stephen Frears. Die film deed het goed in de Verenigde Staten en zo kreeg de Franse filmcomponist zijn zesde nominatie. Het thema voor de vrouw uit de titel is gegoten in een pakkend walsritme en keert veelvuldig terug. Voor Martin, de journalist die met Philomena een speurtocht begint naar haar weggevoerde zoontje, schreef Desplat een gehaast en springerig thema, wat een treffend contrast met Philomena's thema vormt. De muziek kent zijn plek in de film en dringt zich nergens op storende wijze op. De nummers kennen alle een ingehouden emotie en zijn zonder uitzondering serieus van toon. Het geheel maakt een uitgesproken lieflijke indruk en In deze film over de ontstaansgeschiedenis van de populaire filmmusical Mary Poppins (1964) zitten veel van de bekende liedjes uit deze lucratieve Disneyfilm. Het is dan ook een zware en enigszins ondankbare taak om originele muziek te componeren tussen de liedjes door. De score komt het best tot zijn recht gedurende de vele herinneringen van P.L. Travers aan haar betreurde vader in de jaren waarin zij opgroeide in Australië. De 14 vaak onwereldse klanken zorgen voor een sprookjesachtige sfeer en worden gespeeld door traditionele maar bovenal exotische instrumenten. In de scènes met de volwassen Travers valt Newmans muziek minder op wat vrijwel geheel te danken is aan de liedjes voor de film in wording Mary Poppins. Zoals dat bij Newman vaak het geval is betekent het luisteren naar zijn muziek geen straf. Deze score zet dankzij enkele fraaie thema's een soms onsamenhangende film met een onvriendelijk hoofdpersonage vreugdevol in beweging. eerdere baanbrekende successen te noemen gaat echter veel te ver. Technische gegevens: cd 1 - 31 tracks, 46:09; cd 2 - 9 tracks, 23:24 (Deluxe Edition). Op cd 1 staat de originele score, afgewisseld door enkele liedjes. Cd 2 kent louter liedjes uit de film alsook enkele zogeheten pre-demo-opnamen. Oscarhistorie: Newman werd elfmaal eerder genomineerd, voor Little Women (1994), The Shawshank Redemption (1994), Unstrung Heroes (1995), American Beauty (1999), Road to Perdition (2002), Finding Nemo (2003), Lemony Snicket's A Series of Unfortunate Events (2004), The Good German (2006), Wall-E (score en liedje Down to Earth, liedje met Peter Gabriel) en Skyfall (2012). Hoe mooi het ook allemaal klinkt, Newman biedt ons geen aha-erlebnis, behalve dan zijn uit duizenden herkenbare signatuur die nog steeds weet te boeien. Om deze score een slap aftreksel van DE WINNAAR .... In feite stonden in dit Oscarjaar drie door de wol geverfde 50-plussers (Desplat, Newman en Williams) versus drie jonge honden (Butler, Pallett en Price) die de grenzen van de filmmuziek elk op hun eigen wijze opzochten en gedurfde keuzes maakten die de betreffende films Her en Gravity een relatief nieuw, verrassend geluid meegaven. Wat de andere drie scores het meest kenmerkt is hun beproefde vakmanschap en geoliede werking in de bijbehorende films, hetgeen een nominatie zeker rechtvaardigt. De Academy kijkt terecht - verder dan louter vakmanschap en dan is Gravity een uitstekende keuze. Steven Price (foto) heeft, rekening houdend met zowat alle facetten van de film in het bijzonder geluid en niet te vergeten het 3D-formaat -, een ware tour de force afgeleverd die deze dollemansvlucht door de ruimte een kloppend hart alsmede een superieure muzikale begeleiding heeft weten mee te geven. PS 15 EEN LAATSTE OPTREDEN In memoriam: Riz Ortolani Opeens was daar weer die veelzijdige Riz Ortolani. De flamboyante Italiaanse filmcomponist mocht in de laatste jaren van zijn productieve leven nog meemaken hoe zijn muzikale roem van weleer nieuw leven werd ingeblazen. Een jonge generatie filmmakers ontdekte zijn unieke muziek voor hedendaagse coole films als Drive en Django Unchained. In oktober 2013 betoverde hij het publiek in Gent met zijn charme en sympathieke uitstraling, enkele maanden vóór zijn overlijden op 23 januari jongstleden. 1954, officieel zijn eerste score met als cocomponist P.G. Redi, waren dat aanvankelijk vooral scores voor Italiaanse films als Il sorpasso (1962), La vergine di Norimberga (1963), Danza macabra (1964) en uiteraard voor Mondo cane, de shockdocumentaire van Gualtiero Jacopetti waarmee Ortolani in 1962 op slag wereldberoemd werd. Het liedje More uit deze film zou weldra uitgroeien tot een onsterfelijke wereldhit, gezongen door muzikale grootheden als Frank Sinatra. De evergreen leverde de componist zelfs een Oscarnominatie op (samen met Nino Oliviero en Norman Newell die de Engelse tekst had geschreven). Hergebruik Het wereldwijde succes van More en Mondo cane leidde tot buitenlandse opdrachten, te beginnen met twee Britse producties uit 1964: The 7th Dawn en The Yellow RollsRoyce. Het liedje Forget domani uit die laatste film leverde de Italiaan en de Engelse tekstschrijver Norman Newell een Golden Globe op. Daarna volgden tal van Engelstalige films als The Glory Guys (1965), Woman Times Seven (1967), The Biggest Bundle of Them All (1968), Buona Sera, Mrs. Campbell (1968), Madron (1970), The Valachi Papers (1972) en veel meer. Ook zat er tussen de enorme output wel eens een Spaanse of Duitse filmopdracht naast Africa addio (1966), een Riz Ortolani. Riz Ortolani - in 1926 geboren als Riziero Ortolani in Pesaro - schreef voor meer dan 200 films de muziek. Tot aan zijn dood was hij als filmcomponist werkzaam, zij het uiteraard minder intensief dan tijdens zijn hoogtijdagen. Die lagen met name in de jaren '60 en '70 toen hij aan de lopende band films van diverse pluimage voorzag van een muzikale omlijsting, soms tien stuks of meer per jaar. Na een bescheiden begin met La vacanze del Sor Clemente in 16 nieuw wreed epos van Jacopetti, de regisseur van Mondo cane. Onvermijdelijk voor een veelzijdige Italiaanse filmcomponist uit de jaren '60 was het spaghettiwesterngenre: I giorni dell'ira (1967) en Al di là della legge (1968) hebben - mede dankzij hergebruik in enkele films van Tarantino een onverwoestbare reputatie gekregen. inmiddels beruchte film. Ortolani had sinds de jaren '50 zijn compositorische talenten ook beproefd op het medium televisie wat onder meer resulteerde in de muziek voor zes afleveringen van de populaire maffiaserie La piovra (1984). In 2005 won hij een David di Donatello - ook wel de Italiaanse Oscar genoemd - voor zijn muziek voor Ma quando arrivano le ragazze? van Pupi Avati (in de twintig jaar daarvoor had hij al drie Davids gewonnen en werd hij nog eens zeven keer genomineerd). Il papà di Giovanna (2008) van Avati was de laatste film met zijn muziek die in ons land kortstondig in de bioscopen te zien was. Zijn allerlaatste score was ook voor een film van Avati: Una sconfinata giovinezza (2010). Opgewekt Ortolani trouwde in 1964 met zangeres Katina Ranieri. Zij zong enkele van zijn liedjes zoals Forget domani en Oh My Love uit Addio Zio Tom (1971), Gualtiero Jacopetti's verfilming van het aloude Uncle Tom's Cabin. Oh My Love was veertig jaar later opnieuw prominent van de partij, dit keer in Drive van Nicolas Winding Refn. Ortolani's toch nog plotselinge overlijden komt enkele maanden voor het 50-jarig huwelijksfeest met Katina Ranieri. Op het Het filmmuziekidioom waarin Ortolani in die glorieuze jaren '60 werkte is die vaak herkenbare stijl waar praktisch alle Italiaanse filmcomponisten destijds het patent op leken te hebben: een aanstekelijke mix van vlotte easy listening en lichte cocktailjazz. Ortolani's composities beperkten zich echter niet alleen tot moderne klanken. Een meer klassieke benadering valt te herkennen in een van zijn geliefdste scores, die van Fratello sole, sorella luna (1972) van Franco Zeffirelli. Mondo candido (1975) betekende een laatste samenwerking met Jacopetti en daarna richtte de componist zich steeds minder op opdrachten buiten Italië. In plaats daarvan werkte hij met name voor commerciële producties van wisselend niveau: komedies, actiefilms, thrillers, horrorfilms, maar ook serieuze films van regisseurs als Damiano Damiani en later Pupi Avati. Uit die jaren is vooral de muziek voor Cannibal Holocaust (1980) tot grote hoogte gestegen, muziek die overigens opmerkelijk vriendelijk klinkt bij de onthutsende beelden van deze 17 laatste Film Fest Gent was de Italiaanse componist in het kader van de uitreiking van de World Soundtrack Awards speciale gast vanwege een te ontvangen Lifetime Achievement Award. Ook werden zijn bekendste werken tijdens het WSA-concert ten gehore gebracht, met daverend applaus. liet hij zich uit, daarbij naar zijn eigen beginjaren als componist verwijzend. ʽIk voel het als een hele eer dat mijn muziek door een hedendaagse generatie regisseurs wordt gebruikt. Ik schreef die muziek in de jaren '60 en '70 en in die tijd was ik al met nieuwe dingen bezig; ik probeerde nieuwe stijlen toe te passen. Ik kom uit de jazzhoek, ik heb jazz gestudeerd aan het conservatorium. Jazz was erg belangrijk voor me omdat ik wist dat je met klassieke muziek nauwelijks geld kon verdienen. En daarom heb ik mij op jazz moeten richten. Als jongeman ben ik sterk beïnvloed door Dave Brubeck en Stan Kenton met wie ik ook bevriend was. Na mijn afstuderen trok ik naar Rome en ben ik in de fabelachtige filmwereld begonnen te werken en ik ben daar nog steeds erg blij mee (applaus).ʼ Zijn assistente vertrouwde schrijver dezes toe dat Ortolani al zijn filmscores graag op geluidsdrager zou willen zetten, een zonder twijfel ambitieus project gezien 's mans immense œuvre. Hoe moet dat nu zonder de Maestro zelf? Met de eerste uitgave op cd van Danza Macabra, een film uit 1964, is onlangs in ieder geval een begin gemaakt met het ontsluiten van veel onbekend werk van signor Ortolani. De 87-jarige maestro oogde opgewekt en maakte een behoorlijk kwieke indruk. Tijdens de persconferentie antwoordde hij op de vraag hoe hij totaal verschillende scores wist te schrijven voor enerzijds Fratello sole, sorella luna en anderzijds Cannibal Holocaust: ʽIk vind het leuk om van een romantisch thema naar gewelddadige muziek zoals die van Cannibal Holocaust te gaan waarbij ik een geheel andere techniek moet gebruiken. Aan het begin van een nieuw project is het vaak lastig om erachter te komen wat voor soort muziek de regisseur wil hebben. Ik vraag hem dan ook altijd van welke muziek hij houdt: klassiek, pop, rock of jazz. Op die manier kan ik erachter komen wat voor soort muziek in de film kan werken. Ik prijs mezelf in dit verband gelukkig omdat ik nooit een fout heb gemaakt. Ik heb altijd de juiste muziekstijl gekozen omdat ik het geluk heb gehad te mogen werken met filmmakers die mij begrepen en mij wisten te ondersteunen bij het componeren.ʼ PS Ook ten aanzien van de herontdekking van zijn muziek in het afgelopen decennium 18 BOEKBESPREKING: Fantasymuziek ontleed Sinds 2004 verschijnt bij de Amerikaanse uitgeverij Scarecrow Press een serie boeken waarin telkens een vertrouwde score wordt geanalyseerd. Onlangs kwam een boek uit deze reeks op de markt dat geheel en al is gewijd aan de score van Stardust van filmcomponist Ilan Eshkeri. Dankzij een interessante invalshoek en een toegankelijke schrijfstijl is dit een geslaagde bijdrage aan de serie geworden. een flinke staat van dienst opgebouwd en mag hij zich op een stevige reputatie onder liefhebbers van filmmuziek verheugen. Het door pers en publiek geprezen Stardust volgde enkele jaren na de slotfilm van de imponerende trilogie van The Lord of the Rings. De muziek voor deze trilogie is van de hand van Howard Shore die een net zo overweldigende indruk maakte. Sapiro vraagt zich dan ook af in hoeverre Shore's monumentale score invloed heeft gehad op films in hetzelfde fantasygenre zoals Stardust. Uit de grondige analyse van de score die Sapiro doorvoert wordt voor de lezer al gauw duidelijk hoe vernuftig en vindingrijk Eshkeri te werk is gegaan bij het schrijven van zijn uiterst populaire score. Ook blijkt dat de componist in nauw overleg met zijn regisseur deze klus kaarde binnen een kort tijdsbestek en zo de zenuwachtige producenten, die weinig vertrouwen hadden in de nog onervaren filmcomponist, volledig gerust wist te stellen. Stardust is het vijftiende boek in de reeks Scarecrow Film Score Guides. Illustere voorgangers waren onder meer The English Patient (het eerste deel), The Good, the Bad and the Ugly (zie Score 139), A Streetcar Named Desire, The Godfather Trilogy en Rebecca. De Britse wetenschapper Ian Sapiro die werkzaam is aan de Universiteit van Leeds schreef dit meest recente deel. Stardust is een fantasyfilm uit 2007, gebaseerd op het populaire boek van de Britse schrijver Neal Gaiman. Regisseur was de Brit Matthew Vaughn die net als bij zijn debuutfilm Layer Cake (2004) samenwerkte met zijn landgenoot Ilan Eshkeri (1977). Dat Scarecrow voor hun jongste telg uit de scorereeks koos voor deze nog maar zeven jaar oude score zegt wel wat over het belang ervan. Ian Sapiro geeft in heldere bewoordingen een boeiende inkijk in de ontstaansgeschiedenis van Stardust zonder al te veel te vervallen in specialistische muziektermen. Het plezier in het luisteren naar deze opmerkelijke score wordt er alleen maar groter door. Na een summiere beschrijving van Eshkeri's achtergrond en carrière gaat Sapiro dieper in op de werkwijze van de vrij jonge filmcomponist die vorig jaar met enkele scores zoals die voor Justin and the Knights of Valour, 47 Ronin en het binnenkort in Nederland verwachte The Invisible Woman flink aan de weg timmerde. Ondanks zijn jonge leeftijd heeft Eshkeri al Ilan Eshkeri's Stardust: A Film Score Guide. Ian Sapiro. Scarecrow Press, Lanham, 2013. ISBN 978-0-8108-9165-4, 163 blz. Prijs: € 39,99 (Bol.com). PS 19 CD-RECENSIES NON-STOP Varèse Sarabande 3020672518 21 tracks, 52:51 Het trio van Unknown (2011) - Jaume Collet-Serra, Liam Neeson en John Ottman - keert drie jaar later terug voor een nieuwe actiefilm. Non-Stop speelt zich praktisch geheel af in een vliegtuig dat van New York op weg is naar Londen. Regisseur Collet-Serra houdt de spanning er goed in en Liam Neeson speelt vrij overtuigend een gekwelde air marshal aan boord van het vliegtuig. Filmcomponist Ottman schreef een actiescore die in twee delen uiteen valt. In de eerste helft horen we vooral suspensemuziek. Orkest en elektronica houden elkaar goed in evenwicht en zorgen voor meestentijds zweverige klanken die de spanning hoog in de lucht kracht bijzetten. Het tweede deel van de score kent meer actiemuziek met een hoofdrol voor de synths die door Ottman en Edwin Wendler die ook aanvullende muziek schreef - werden geprogrammeerd. In zijn geheel is Non-Stop een prima actiescore die in de film niet te overheersend wordt ingezet. Wat ook helpt is het titelnummer dat als een elektronische fanfare de cd veelbelovend opent. PS THE MONUMENTS MEN Sony Classical 1079140 25 tracks, 60:32 Het is vorig jaar wat rustig geworden rondom de uiterst productieve Alexandre Desplat. De Fransman heeft echter niet stil gezeten want in de eerste maanden van dit jaar gingen in Nederland in snel tempo liefst drie films met zijn muziek in roulatie: Philomena, La Vénus à la fourrure en onlangs The Monuments Men. En volgende week prijkt ook The Grand Budapest Hotel op dit illustere lijstje. The Monuments Men begint met onvervalste militaire marsmuziek met passend koper en sluit zo aan bij eenzelfde soort mars die Desplat componeerde voor The Ides of March (2011), de vorige film van George Clooney. Het plezier dat van deze muziek spat is aanstekelijk, want steeds als het thema opduikt versterkt dat de vrolijke beleving van de film. The Monuments Men doet niet alleen een serieuze poging het onderwerp van gestolen kunst aan te snijden, bovenal is het een opgewekte mannen-met-een-missie-film in oorlogstijden en dat heeft Desplat goed aangevoeld. Momenten van actie, spanning en emotie worden even moeiteloos verklankt als de heroïsche strijd waar de mannen uit de titel regelmatig in verwikkeld zijn. Het plezier dat uit de muziek spreekt wordt op unieke wijze vergroot door de kleine rol van verzetsman die Desplat in de film speelt. Op een dergelijk gastoptreden kan niet iedere filmcomponist bogen. Een knipoog van regisseur George Clooney naar de onmiskenbare talenten van de componist? PS 20 L'ANATRA ALL'ARANCIA GDM Music 4319 19 tracks, 55:14 Een Italiaanse komedie uit 1975 van Luciano Salce met Ugo Tognazzi en Monica Vitti in de hoofdrollen. Armando Trovajoli schreef de muziek in zijn eigen jazzy stijl. De cd begint met een openingssong door Suan, een voor mij onbekende zangeres. Ze zingt in zes tracks, soms in het Engels maar ook Italiaans. Trovajoli heeft ook voor deze film weer een paar pakkende, en goed in het gehoor liggende thema’s geschreven die in verschillende variaties terugkeren. Het is een easy listeningscore met beatritmes. De muziek was in 1975 al op lp verschenen, maar nu zijn er negen bonustracks aan toegevoegd. De muziek is typerend voor de jaren '70. Ook al doet het hier en daar een beetje aan Henry Mancini denken, het blijft duidelijk Trovajoli. In de bonustracks zit ook een pianosolotrack die gespeeld wordt door de componist zelf. De score is in stereo, het boekje vertelt over de film en de score en is ruim voorzien van foto’s en posters uit de film. ST 12 YEARS A SLAVE Columbia Records 88843008572 16 tracks, 45:44 Het was niet minder dan een verrassing toen bekend werd dat Hans Zimmer de originele muziek zou componeren voor het slavenepos 12 Years a Slave van de Britse filmkunstenaar Steve McQueen. Op de cd met muziek uit de film staan vooral gospels en traditionals die in de film te horen zijn en in enkele gevallen een vooraanstaande rol spelen zoals Roll Jordan Roll. Deze gospel komt tweemaal voor op de cd, eenmaal zoals we het in de film horen met Chiwetel Ejiofor (als de onfortuinlijke Solomon Northup) die aarzelend mee gaat zingen en eenmaal gezongen door John Legend. Die laatste uitvoering is dan inspired by, zoals het op de cover van de cd vermeld staat. Van de originele score van Zimmer horen we slechts twee stukken: het nog geen halve minuut durende Washington en Solomon, het hoofdthema. Dat thema keert in de film veelvuldig terug en lijkt in de verte ietwat op Zimmers Time uit Inception (2010). Ondanks die referentie is dit een prachtig thema dat het onmetelijke lijden van de als slaaf weggevoerde Solomon vertolkt. Meer valt er van Zimmer helaas niet te vinden op deze uitgave en dat is jammer. Want alleen al het metalig klinkende muziekstuk vol stoombootgeluiden dat we horen tijdens Solomons reis naar New Orleans alsmede een inventieve compositie om Solomons ontsnapping - weer met indringende geluiden als ritme - te begeleiden, rechtvaardigen een aparte cd met Zimmers bij vlagen imponerende score. PS 21 AGGUATO SUL BOSFORO GDM 4223 14 tracks, 43:40 Agguato sul Bosforo is een spionagefilm uit 1969 met in de hoofdrollen onder anderen David Allen en Eleonora Vargas. Stelvio Cipriani had in 1969 al voor verschillende succesvolle films muziek geschreven, waaronder The Bounty Killer en Un uomo, un cavallo e una pistola. Een jaar later zou hij zijn wereldhit Anonimo veneziano schrijven. Voor deze film schreef Cipriani een score gebaseerd op een romantisch klassiek hoofdthema. De eerste track wordt gezongen door een Italiaanse studiozangeres waarvan geen gegevens meer zijn terug te vinden. Nou ja, het is een mooie stem, en het liedje had een hit kunnen worden. Het doet wat barok aan met dwarsfluit, in de trend van de Vakmanschap is meesterschap muziek voor de oude Grolschreclame. Op track 4 komt ze terug met nog een song. Beide thema’s komen in diverse variaties terug, waaronder karaoke. Track 2 doet wat jazzy aan, met contrabas, een hammondorgel en drums. Track 5 verraadt dat de score is opgenomen in de Forumstudio’s onder een kerk in Rome. Ennio Morricone heeft daar ook regelmatig muziek opgenomen en hetzelfde kerkorgel gebruikt als nu Cipriani. Het orgelstuk is een bewerking van het hoofdthema. Ook komt er oosters getinte muziek voorbij, het verhaal speelt in Port Said. Alle tracks hebben dezelfde titel als de film. Het boekwerkje is voorzien van info over de film en muziek, voorzien van foto’s en posters. Van deze film was nooit iets verschenen aan muziek. Een mooie aanwinst na vele jaren. ST OUT OF THE FURNACE Sony Classical SK 1092003-2 17 tracks, 35:37 Voor de opvolger van Crazy Heart (2009) van Scott Cooper schreef de Britse filmcomponist Dickon Hinchliffe deze kleinschalige score. De voormalige gitarist van de band Tindersticks werkt al een tijdje als componist voor films en gebruikt voor Out of the Furnace vooral de akoestische gitaar, de banjo en de viool die in de korte nummers om de beurt op de voorgrond treden. De cd begint met drie vooral door de gitaar gedomineerde nummers waarna in Prison Release het vioolorkest zijn intrede doet en de orkestrale klank de film een impuls geeft. De klassiek geschoolde Hinchliffe maakt vooral mooi gebruik van de viool in tracks als Rodney Prepares for Fight waarin ijle klanken van dit strijkinstrument de spanning flink laten stijgen. Gaandeweg leidt de mix van gitaar en orkestrale achtergrond tot de onvermijdelijke ontknoping met daarvoor nog een nummer als Mainline dat welhaast pure rockbegeleiding kent. Een thema voor hoofdpersonage Russell Baze valt vanaf het begin te herkennen en in de afsluiter Out of the Furnace komt het prachtig tot een apotheose, gespeeld op de gitaar met andermaal de violen voluit op de achtergrond. Ondanks de beperkte speeltijd op deze cd heeft Hinchliffe een prachtig afgeronde score geschreven die ook buiten de film het luisteren waard is. PS 22 THE BUCCANEER Kritzerland KR 20027-4 41 tracks, 75:42 The Buccaneer (1958) was de laatste film waarbij regisseur Cecil B. DeMille betrokken was voordat hij in januari 1959 kwam te overlijden. Schoonzoon Anthony Quinn nam de regietaak over en maakte er een competente swashbuckler van. Als componist werd Elmer Bernstein aangetrokken die voor The Ten Commandments (1956), DeMille's laatste film als regisseur, de muziek had geschreven. Bernstein pakt meteen groots uit met Main Title, de ouderwets spetterende openingstrack die avontuurlijke grandeur paart aan romantische en gevoelige passages en dat allemaal binnen drieënhalve minuut. De hier gepresenteerde thema's keren alle veelvuldig terug in de navolgende 21 tracks die de originele score vormen. Daarna volgen nog enkele alternatieve versies, source music en een tiental demo's die de componist op de piano speelde. Ook horen we titelrolspeler Yul Brynner een door hemzelf bewerkte traditional zingen, getiteld Allez à l'eau. Zoals wel vaker bij deze componist lijkt hij de vele thema's zomaar uit de mouw te schudden, zoals Vulcan Music Box, een kort maar krachtig muziekdoosnummer of de vele actie- en marsmuziek waarin nu eens een flard van het Britse en dan weer van het Amerikaanse volkslied zit verweven, maar net zo goed een Franse noot, want we bevinden ons hier in New Orleans anno 1812. Ook zit in enkele tracks de Love Song From the Buccaneer (Lover's Gold) op tekst van Mack David vernuftig verwerkt. Kortom: dit is weer een prachtige vintage score van een van de grote filmcomponisten van het oude Hollywood. Muziek voor diegenen die een opzwepende avonturenscore een warm hart toedragen. PS LE FAUSSAIRE Disques CinéMusique DCM 154 13 tracks, 34:41 Hoe breng je de waanzin van een alles vernietigende burgeroorlog muzikaal tot uitdrukking? Maurice Jarre schreef voor Die Fälschung (1981) - een Duits-Franse coproductie, vandaar de Franse titel Le faussaire - van Volker Schlöndorff een voor hem nogal atypische score die overwegend atonaal begint, maar gaandeweg steeds meer melodie en structuur krijgt om uiteindelijk met een tamelijk orkestraal thema te eindigen. Dat thema wordt al in de begintrack door saxofoon kortstondig ten gehore gebracht, dwars door de kakofonie aan geluiden en klanken die de onthutsende beelden van de Libanese burgeroorlog anno 1980 treffend begeleiden en zelfs doen voelen. In deze hoekige, van de hak op de tak springende voortrazende klankwereld zonder houvast horen we nu eens (percussie)instrumenten uit het Midden-Oosten voorbijkomen en dan weer koorzang en steeds weer die saxofoon met dat hoofdthema dat weemoedig klinkt tot het einde toe. Ondanks of misschien wel dankzij de soms vervreemdende effecten die de muziek achterlaat intrigeert deze korte score van de Franse componist, mogelijk ook omdat hij naar een melodische climax toewerkt die al vroeg wordt aangeduid. Deze score zal niet iedereen aanspreken, maar laat juist dankzij het naast elkaar marcheren van diverse stijlen enerzijds en instrumenten uit verschillende culturen anderzijds een vrij onbekende kant van deze Franse meester horen. PS 23 I MONGOLI Digitmovies CDDM 247 Cd 1: 18 tracks, 62:00 Cd 2: 18 tracks, 59:00 Ter gelegenheid van de 100ste geboortedag van Mario Nascimbene is de dubbel-cd uitgebracht van I Mongoli uit 1961, een film over Genghis Khan met in de hoofdrollen onder anderen Jack Palance en Anita Ekberg. Mario Nascimbene schreef een twee uur durende score voor dit epos. Het koor en orkest werden gedirigeerd door Franco Ferrara. Het werd een pompeuze score met alles erop en eraan. Mario heeft mij tijdens een bezoek aan Rome ooit verteld over deze score. Hij was een pionier in de Italiaanse soundtrackwereld. Er moest nog van alles uitgedacht worden aan geluiden. Zo had de Maestro een idee voor het hoofdthema. Daarin moest een ongebruikelijke klank voor slagwerk komen om het Oriëntaalse Mongolië muzikaal uit te beelden. Hij nam de slagwerker en de dirigent Franco Ferrara mee naar een groot warenhuis (een soort Bijenkorf). Daar gingen ze naar de potten-en-pannen-afdeling waar alleen huisvrouwen kopen. Mario nam een pan en vroeg de slagwerker die zijn stokken mee had genomen om er mee tegen de bodem van de pan te slaan. Het ging om de klank. Zo gingen ze bij allerlei potten en pannen van allerlei vormen en formaten langs en de stapel om mee te nemen werd steeds groter. Winkelende huisvrouwen begrepen er niets van. Ook kwam er een verkoper op het lawaai af en prees allerlei pannen aan omdat ze zo goed bakten en niet aanbrandden. Ook de levensduur werd opgesomd. Zo was er een koekenpan die door de verkoper afgeraden werd. Maar volgens Mario zat er een prachtige klank in. En ze hadden ze maar een dag nodig. De verkoper begreep er niets van ... Het eindresultaat is mooi. De integratie van de potten en pannen in de score geeft het een ongebruikelijke exotische atmosfeer. Origineel is het wel. De score heeft af en toe iets weg van The Vikings. De hoorns zitten in een track en spelen bijna hetzelfde hoofdthema. In de score komt van alles voorbij: romantiek, actie en een soort bolero. Mario Nascimbene had destijds al stereotracks voor een lp geselecteerd, maar omdat de film niet het succes werd waar men op had gehoopt werd de lp nooit uitgebracht. De score is prachtig, groots, symfonisch en met koorwerken, maar ook met prachtige rustige partijen. Het voldoet aan alle verwachtingen. ST WELCOME TO THE JUNGLE MovieScore Media/Kronos Records MMS14002/KRONCD037 18 tracks, 39:38 Karl Preusser (1971) is een Amerikaanse filmcomponist die vanaf 1997 voor een handvol lange en enkele tientallen korte films de muziek heeft geschreven. Voor Welcome to the Jungle schreef hij muziek die door het gebruik van enkele exotische instrumenten de jungle uit de titel tot leven moet roepen. De komedie met Jean-Claude Van Damme in een humoristische hoofdrol verscheen onlangs in Nederland op dvd. Preusser heeft er een vrolijke boel van gemaakt met de nodige oerwoudgeluiden, sporadische mensenschreeuw en regelmatige instrumentale kwinkslag. Maar het zijn vooral de percussie-instrumenten die in het tweede deel van de cd overheersen die deze score aangenaam verrijken zoals te horen in nummers als Stealing the Radio en vooral in het nagenoeg geheel percussieve The Pit of Destiny. Tegen het einde is ook het orkest nadrukkelijker van de partij en zo ontstaat een aantrekkelijke combinatie van orkestrale en ritmisch gedreven actiemuziek. PS 24
© Copyright 2024 ExpyDoc