Download dit nummer - Score | Cinemusica

FILMMUZIEKMAGAZINE
ZSÓFIA TALLÉR - Componiste van Kenau
NUMMER 176 – 43ste JAARGANG – MAART 2014
1
Score 176
Maart 2014
43ste jaargang
ISSN-nummer: 09212612
Het e-zine Score is een
uitgave van de stichting
Cinemusica, het
Nederlands Centrum
voor Filmmuziek
Informatienummer:
+31 050-5251991
E-mail:
[email protected]
Kernredactie: Paul
Stevelmans en Sijbold
Tonkens
Aan Score 176 werkten
mee: Paul Stevelmans,
Sijbold Tonkens
Eindredactie: Paul
Stevelmans
Vormgeving: Paul
Stevelmans
Met dank aan: Zsófia
Tallér, Zoltan
Istvanffy, Dutch
FilmWorks, AMPAS,
Sony Classical
FILMMUZIEKMAGAZINE
REDACTIONEEL
Het nieuwe jaar 2014 begonnen we zonder Wojciech Kilar.
Deze befaamde Poolse componist overleed vlak vóór de jaarwisseling. Enkele weken later moesten we afscheid nemen
van de Italiaan Riz Ortolani. Beide componisten waren de 80
jaar ruimschoots gepasseerd, maar hun heengaan kwam toch
nog onverwacht. We staan in deze uitgave van Score uitgebreid stil bij hun carrière die in beide gevallen meer dan
vijftig jaar heeft geduurd en ons onvergetelijke filmmuziek
heeft gebracht.
Een nieuwe generatie filmcomponisten diende zich afgelopen
week aan tijdens de Oscaruitreiking toen de 36-jarige Engelsman Steven Price de Oscar voor de beste score van 2013 won
met zijn overdonderende muziek voor de met in totaal zeven
Oscars onderscheiden film Gravity. Een andere vertegenwoordiger van de jonge garde filmcomponisten is de Hongaarse Zsófia Tallér die de muziek schreef voor de Nederlandse film Kenau die deze week in de Nederlandse bioscopen in roulatie is gegaan. Tot slot komt in de boekbespreking ook een jonge filmcomponist aan bod: Ilan Eshkeri. U
leest over al deze jonge talenten in deze editie van Score.
INHOUDSOPGAVE
3 Interview met Zsófia Tallér
6 In memoriam: Wojciech Kilar
10 Oscar 2014: verslag
16 In memoriam: Riz Ortolani
19 Boekbespreking
2
20 Cd-recensies
EEN ONONDERBROKEN STROOM AAN EPISCHE MUZIEK
Zsófia Tallér over haar score voor Kenau
Kenau is een historische film van Maarten Treurniet, gebaseerd op het leven van Kenau Simonsdochter Hasselaer die een belangrijke rol speelde tijdens het bloedige beleg van Haarlem in 1572-1573. Het grootste gedeelte van de film werd in Hongarije opgenomen. De Hongaarse componiste Zsófia Tallér (1970) legt aan Score uit hoe haar muziek voor Kenau tot
stand kwam.
al gauw leidde zij een groep vrouwen die
aan de strijd deelnam. De Spaanse tegenstanders kenden een zekere vrees voor dit
manwijf. De benaming kenau is nadien
gemeengoed geworden in onze taal. De
film werd voor het grootste gedeelte opgenomen in Hongarije waar het Haarlem van
de jaren 1572-1573 op een filmset in Boedapest herrees. Een van de coproducenten
was de Hongaarse filmmaatschappij I'm
Film die mede verantwoordelijk was voor
het aantrekken van Zsófia Tallér voor de
muziek. Hoe ging dat precies in zijn werk?
Zsófia Tallér: ʻI'm Film stelde drie componisten voor aan Maarten Treurniet. Een
daarvan was ik en men vroeg me of ik interesse had in het verhaal over Kenau. Ik
las het scenario en raakte meteen gebiologeerd door het verhaal. Maarten luisterde
naar de muziek van alle drie de componisten en hij wilde ons ook persoonlijk ontmoeten. Toen ik hem voor het eerst sprak,
had ik al heel wat ideeën over de film, ik
had zelfs een muzikaal concept bedacht.
We hebben er een tijdje over gepraat en ik
kreeg de indruk dat Maarten mijn ideeën
op prijs stelde, ook omdat we het op heel
wat punten met elkaar eens waren. Een
paar weken later ontving ik een mail van
hem waarin stond dat hij mij als componist
voor Kenau wilde. Ik was natuurlijk heel
erg blij. Kenau was geen gemakkelijke
opdracht. Ik weet dat ze een grote rol
speelde in de Nederlandse geschiedenis en
daarom voelde het als een grote eer dat
Maarten en het productieteam mij deze
Zsófia Tallér.
Het beleg van Haarlem was een keerpunt
in onze geschiedenis. Deze strijd tegen de
Spaanse overheerser die zeven maanden
duurde en eindigde in overgave aan de
Spanjaarden, lag ten grondslag aan het
ontstaan van Nederland. Kenau Simonsdochter Hasselaer, strijdlustig gespeeld
door Monic Hendrickx, was een cruciale
figuur gedurende dit beleg. Als weduwe en
moeder van twee dochters stond zij aan het
hoofd van een scheepswerf in Haarlem en
3
opdracht toevertrouwden en zo trad ik toe
tot het creatieve team.ʼ
den. Als vrouw zag ze zich vanwege haar
persoonlijk lot - de dood van haar echtgenoot - en vanwege de politieke omstandigheden, genoodzaakt de rol van man op zich
te nemen: ze moest haar leven alleen leiden, ze moest haar werf zonder hulp van
anderen bestieren, ze moest haar dochters
alleen opvoeden en bovendien moest ze
strijden in een oorlog. In mijn muziek wilde ik deze tragische gevoelens en de enorme eenzaamheid van deze sterke vrouw
laten horen. Naast deze muzikale wereld
van Kenau schreef ik thematisch materiaal
voor de andere personages. Voorts schreef
ik stukken die de beelden moesten versterken zoals de muziek voor de gevechten.ʼ
Harp
Tallér werkte nauw samen met Treurniet.
ʻVan meet af aan overlegde ik regelmatig
met Maarten, nog voordat er met de opnamen werd gestart.ʼ Het ligt voor de hand
dat voor een film die zich afspeelt in de
zestiende eeuw typische muziek uit die tijd
wordt geschreven. ʻIk wilde enkele instrumenten gebruiken dan wel een stijl die
kenmerkend is voor die periode, maar
Maarten wilde moderne instrumenten en
een hedendaags geluid. Een uitzondering
maakte ik voor de harp, een geliefd instrument in de tijd van Kenau, dat veel kleiner
was dan nu en dat op straat werd bespeeld.
Het instrument is een van de oudste uit
onze cultuur en geeft de score een historische klank. Daarom heb ik het voor enkele scènes gebruikt.ʼ Welke instrumenten
heeft Tallér nog meer gebruikt? ʻHet belangrijkste instrument is de soloviool en
die staat voor Kenau. Voor haar dochters
gebruikte ik de fluit en de harp en voor het
Spaanse kamp maakte ik gebruik van de
duduk die een enigszins exotisch gevoel
oproept. Overigens gebruikte ik in enkele
scènes vrouwenstemmen om de vrouwelijke kant van Kenau te benadrukken net zo
goed als die van Magdalena en de andere
heldinnen van Haarlem.ʼ
Barry Atsma en Monic Hendrickx in Kenau.
Krijgen we thema's te horen voor Kenau en
andere personages zoals legerkapitein
Wigbolt Ripperda (Barry Atsma)? ʻKenau
heeft haar eigen thema. Daarnaast componeerde ik een liefdesthema voor Kenau
en Ripperda en nog een ander voor haar
dochters. Mogelijk is het wat lastig om
deze thema's stuk voor stuk te herkennen
vanwege de voortdurende stroom muziek.
Eerlijk gezegd geloof ik niet dat een
soundtrack hoort te werken als een knipperlicht waarbij de kijker weet dat zodra
het thema van de slechterik weerklinkt de
acteur op het scherm een slechterik is .....
Ik vind dat muziek in een film op een complexere wijze moet werken. In Kenau heeft
de muziek als taak de film een voortdurend
episch geluid mee te geven dat de belangrijkste personages karakteriseert, maar dan
wel op een bescheiden manier.ʼ
Er zit heel wat muziek in de film: van de
105 minuten worden 90 minuten door muziek begeleid. ʻDie hoeveelheid was ook
een verzoek van de regisseur. Hij wilde de
gehele film een lyrische klank geven. Een
ononderbroken stroom muziek kan daarvoor zorgen.ʼ Wat is precies de functie van
de score? ʻDe muziek toont in grote lijnen
de tragiek van het verhaal. Tijdens onze
eerste ontmoeting zei ik tegen Maarten dat
ik Kenau beschouw als een tragische heldin uit een antiek Grieks drama: haar leven
wordt bepaald door duistere krachten. Het
is om het even hoe we die noemen: politiek
of noodlot, onheil of de grillen van de go4
nooit door anderen arrangeren. Tijdens het
componeren arrangeer ik de muziek in een
adem. Hulp vraag ik hooguit als het om
technische zaken gaat en in dat opzicht
mag ik mij gelukkig prijzen aangezien
mijn echtgenoot Csaba Faltay producent en
componist van popmuziek is en hij me
daarom goed kan helpen als ik technische
vragen heb.ʼ
Arrangeren
De muziek werd opgenomen in de TomTom Studio in Boedapest en uitgevoerd
door het Hongaars Studio Orkest, gedirigeerd door Peter Pejtsik die volgens Tallér
een uitstekend dirigent van filmmuziek is.
ʻZe hebben onlangs nog gespeeld met Patrick Doyle en ook met andere Europese
filmcomponisten en nu toert het orkest met
Ennio Morricone. De opnamen van de muziek voor Kenau zijn goed verlopen. De
Belgische geluidstechnicus Patrick Lemmens was ook erg tevreden met het resultaat. Hij nam het orkest live op en mixte de
Zsófia Tallér studeerde af in compositie en
muziektheorie aan de Franz Liszt Muziekacademie in Boedapest. ʻDaarna promoveerde ik aan de Academie voor Film en
Theater van Boedapest met de nadruk op
muziekdramaturgie. Ik doceer er nu al
vijftien jaar als buitengewoon hoogleraar.
Ik heb geen specifieke filmmuziekopleiding gevolgd, wel heb ik vanaf mijn 22ste
muziek voor film en theater geschreven.
Mijn professor in de compositie was Emil
Petrovics die ook veel heeft gecomponeerd
voor film, opera en ook voor het theater.ʼ
Tallér schreef de muziek voor een aantal
Hongaarse films zoals Szép napok (2002),
Johanna (2005) en Hangyatérkép (2011),
een korte film van Péter Gothár. Zijn er op
dit moment voldoende opdrachten in de
Hongaarse filmwereld? ʻHelaas niet. De
laatste jaren is hier maar een handjevol
films gemaakt, maar dankzij een nieuwe
opzet van het Filmfonds lijkt het erop dat
de filmproductie dit jaar zal toenemen. Het
gemiddelde budget voor een Hongaarse
film is aan de krappe kant. Als ik dan word
gevraagd om een score te schrijven is er te
weinig geld om de muziek met een groot
orkest op te nemen. Meestal schrijf ik voor
een kleine groep muzikanten of een kamerorkest. Dat kan soms opmerkelijke resultaten tot gevolg hebben omdat deze beperkte
manier van componeren voorkomt dat ik
voorspelbare filmmuziek schrijf en dat
bevordert mijn creativiteit weer. Zo nu en
dan zou ik wel graag met een voltallig
orkest willen werken, maar dat lukt niet.ʼ
muziek in de Galaxy Studio in Mol. Zoals
altijd orkestreerde en arrangeerde ik ook de
muziek. Ik geloof niet dat wanneer muziek
door iemand anders wordt gearrangeerd
diezelfde muziek per se de compositie van
de componist is. Er zijn verschillende manieren om een handvol noten te arrangeren
en in veel gevallen vormt het arrangeren
het werkelijk creatieve proces van een
compositie. Daarom laat ik mijn muziek
PS
5
EXPRESSIEVE KLANKEN VOOR DE FILM- EN CONCERTZAAL
Bij het overlijden van Wojciech Kilar
In eigen land werd Wojciech Kilar gevierd als een van de grote hedendaagse Poolse componisten. Vlak voor de jaarwisseling overleed hij in zijn woonplaats Katowice op 81-jarige leeftijd. Het grote publiek kent hem vooral van de indrukwekkende score voor Bram Stoker's Dracula van Francis Ford Coppola. Maar de gerenommeerde Poolse componist schreef nog meer
boeiende muziek, ook als componist van klassieke werken.
in een idioom dat sporen vertoonde van
wat later als minimalistische muziek
bekend zou worden.
Zanussi
Al in 1958 was Kilar voorzichtig aan een
tweede carrière als filmcomponist begonnen. De eerste films uit zijn uit meer dan
150 scores bestaande filmwerk bleven alle
verscholen achter het IJzeren Gordijn op
een enkele film na zoals Salto (1965) van
Tadeusz Konwicki met Zbigniew Cybulski, de eertijds bekendste Poolse filmacteur,
in de hoofdrol. Een eerste belangrijke samenwerking was met regisseur Jerzy Hoffman (Trzy kroki po ziemi (1965)) en met
Wojciech Has (Lalka (1968)). Voor Hoffman zou Kilar later een prachtige wals
schrijven voor diens film Trędowata
(1976). Echt op stoom raakte Kilars filmcarrière met Struktura krysztalu (1969), de
eerste film van Krzysztof Zanussi waarvoor hij de muziek zou schrijven. Zonder
twijfel is de samenwerking met Zanussi de
meest hechte geweest. In een documentaire
uit 2012 vertelt de regisseur hoe een samenwerking met Henryk Górecki afketste
en Kilar zijn laatste hoop bleek te zijn. Een
geluk, want gedurende vier decennia zou
Kilar nagenoeg al zijn films scoren. Wilde
Zanussi bij hun eerste film nog dat de componist muziek zou schrijven vóór de opnamen - een extravagant idee volgens de
componist - vanaf hun tweede film zou
Zanussi de componist niets meer voorschrijven omdat hij op zijn muzikale
Kilar werd in 1932 geboren in Lwów (het
huidige Oekraïense Lviv). Vanaf 1948 tot
aan zijn overlijden woonde hij in Katowice, met uitzondering van zijn laatste studiejaren die hij doorbracht in Krakau en in Parijs waar hij dankzij een Franse studiebeurs
in 1959-1960 compositie studeerde bij Nadia Boulanger. In de daaropvolgende jaren
ontpopte Kilar zich samen met Henryk Górecki (1933-2010) en Krzysztof Penderecki
(1933-) als een van de wegbereiders van de
Poolse avant-garde die in de jaren '60 een
van de toonaangevende klassieke scholen
was. Deze componisten gebruikten elementen van modernistische muziekstijlen
die elders reeds gemeengoed waren geworden en componeerden ook veelvuldig
6
smaak kon vertrouwen en om die reden
stelde zijn muziek hem nimmer teleur.
1900. Het walsthema daarentegen begeleidt de liefdesscènes en juist deze muziek
vervulde zijn verwachtingen door op perfecte wijze leven en dood te verenigen, aldus de regisseur in de documentaire.
Enkele belangrijke films van Zanussi en
Kilar zijn Iluminacja (1973), Bilans kwartalny (1975), Spirala (1978), Kontrakt
(1980), Imperativ (1982), Rok spokojnego
slonca (winnaar van de Gouden Leeuw in
Venetië onder de Engelse titel A Year of
the Quiet Sun) (1984), Wherever You Are
... (1988), Zycie za zycie (1991), Cwał
(1996), Our God's Brother (1997), Persona non grata (2005), Il sole nero (2007) en
Rewyzita (2009), hun laatste gezamenlijke
film. Terugblikkend merkt Zanussi in de
documentaire op dat beiden ook goed bevriend waren, niet in de laatste plaats vanwege hun geloof, een onderwerp waarover
ze vaker spraken dan over muziek. Kilar
van zijn kant had geregeld moeite met Zanussi's films omdat die zo weinig emotie
kenden, een punt van kritiek dat ook in de
pers regelmatig werd geuit.
Dat ritmisch gedreven noodlotsthema zou
in veel komende scores in een nieuw jasje
op de een of andere manier te horen zijn.
De voor een Oscar genomineerde film vergrootte zowel Wajda's als Kilars bekendheid in het buitenland. Beiden werkten samen aan nog vijf andere films: Smuga cienia (naar Joseph Conrads The Shadow Line, 1976), Kronika wypadków miłosnych
(Chronicle of Amorous Accidents) (1986),
Korczak (1990), Pan Tadeusz (1999) en
Zemsta (2002). De majestueuze cavaleriemars uit Kronika wypadków miłosnych
begint met een opgewekt marstempo dat
tegen het einde overgaat in een ritmisch
machinetempo. Dreigend en somber is de
compositie Umschlagplatz uit Korczak
over de Poolse pedagoog Janusz Korczak
die in de Tweede Wereldoorlog vrijwillig
met zijn Joodse weeskinderen naar het vernietigingskamp Treblinka werd gevoerd.
Geheel anders van toon is de wervelende
polonaise die de uiterst melodieuze score
van Pan Tadeusz afsluit en waarmee de
componist zijn modernistische veren grotendeels leek te hebben afgeschud. Bij
nadere beluistering blijkt dat mee te vallen,
want dissonante klanken, een vaak mini-
Industrieel
Heel anders was dat bij een andere Poolse
regisseur met wie Kilar regelmatig - zij het
minder vaak dan met Zanussi - werkte: Andrzej Wajda. Voor deze reus van de naoorlogse Poolse cinema schreef de componist
zes scores over een periode van iets meer
dan 25 jaar. Hun eerste samenwerking
vormt meteen een mijlpaal in de filmcarrière van de componist. Ziemia obiecana
(Het land van de grote belofte) uit 1975
was een drie uur durend epos over de opkomst van Łódź als industriestad, vrij naar
de roman van Nobelprijswinnaar Władysław Reymont. Twee composities steken
nog steeds met kop en schouders boven de
rest van de originele score uit: een levendige wals en bovenal het industriethema dat
reeds tijdens de begintitels weerklinkt. In
een documentaire over de componist uit
2012 roemt Wajda dat industriële thema
nog steeds vanwege de verwachtingen die
het schept onder de eerste beelden van de
rokende schoorstenen en het proletariaat in
de belangrijkste Poolse industriestad anno
7
malistische structuur en uitermate expressieve, vaak door zangstemmen begeleide
composities bleven Kilars filmwerk kenmerken.
Polanski
Na eerdere uitstapjes naar het buitenland
zoals de Franse animatiefilm Le roi et l'oiseau (1980) en de Franse tv-serie Napoléon et l'Europe (1991) zette Dracula de
Pool definitief op de wereldkaart van de
filmmuziek. Tot vele buitenlandse aanbiedingen is het daarna niet echt gekomen,
laat staan tot een nieuw meesterstuk. Naar
verluidt wilde de componist niet weer een
horrorscore schrijven en voelde hij zich in
zijn woonplaats erg thuis. Wel kwam het
tot een ontmoeting met die andere grote
Poolse filmregisseur: Roman Polanski.
Die minder uitgesproken experimentele
stijl werd misschien wel het beste geïllustreerd met zijn bekendste score die hij
voor Francis Ford Coppola's Bram Stoker's
Dracula (1992) componeerde. De overweldigende score bestaat uit een verzameling
expressieve composities die niet alleen de
angst en terreur van het verhaal moeiteloos
versterken, maar ook de emotionele relaties tussen de hoofdpersonen treffend benadrukken met her en der een luchtige
kwinkslag. De typische kenmerken van de
componist zoals de groots klinkende repetitieve stukken wier pracht zich in een slepend tempo openbaart, regelmatige koorzang en een sterk melodisch bouwwerk
komen ruimschoots aan bod en stuwen de
muziek naar ongekende hoogten, waardoor
de expressieve kracht van de muziek perfect samensmelt met de visueel overrompelende beeldenpracht. In voornoemde documentaire stelt Zanussi dat het succes van
Dracula vooral te danken was aan de muziek. Bij deze film werkten volgens hem
regisseur en componist perfect samen, wat
resulteerde in misschien wel hèt schoolvoorbeeld van een dergelijke samenwerking.
Roman Polanski en Wojciech Kilar in 1999.
Driemaal zouden de Polen samenwerken,
te beginnen met Death and the Maiden
(1994), waarvan de score met een omineus
slepend thema opent. Na The Ninth Gate
(1999) was het vooral The Pianist (2002)
waarmee regisseur en componist succes
oogstten. En dat is vreemd want het hoofdthema van de film is feitelijk het enige memorabele stuk uit de originele score. Maar
wie het heeft gehoord, zal het niet snel vergeten: een kort indringend stuk dat wordt
gedragen door een klarinetsolo. The Pianist leverde Kilar een César op en boezemt
de luisteraar nog steeds mededogen met de
hoofdfiguur uit de film in. Een nieuwe op8
dracht uit Hollywood volgde met The Portrait of a Lady (1996) van Jane Campion.
Dit weinig overtuigende kostuumdrama
naar Henry James was bij verschijnen geen
onverdeeld succes wat door de immer meeslepende, romantische muziek van de Poolse componist enigszins teniet werd gedaan.
land in hoog aanzien staande componist
had echter al in eerdere jaren laten doorschemeren dat hij zijn klassieke werken
boven zijn filmwerk stelde en de lange
reeks werken voor de concertzaal was daar
een overtuigend bewijs van.
Krzesany, een symfonisch gedicht uit
1974, wordt algemeen beschouwd als een
keerpunt in het klassieke œuvre van de
componist die zich steeds meer ging
toeleggen op het verwerken van Poolse
volksmuziek en katholieke kerkmuziek in
zijn composities, zonder daarbij de vaak
repetitieve, minimalistische akkoordprogressies achterwege te laten. Toegankelijkheid en melodie voeren in de late concertante werken vaak de boventoon wat in zijn
filmwerk reeds allerwegen te beluisteren
viel. Belangrijke werken in het klassieke
repertoire zijn Angelus (1984), het Pianoconcert (1997) en de September Symfonie
(2003) ter nagedachtenis aan de slachtoffers van 11 september 2001. Het katholieke geloof komt voorts tot uitdrukking in
menig klassiek stuk met koorzang zoals
Exodus (1981), met zijn kenmerkende
bolerostructuur, Angelus en de korte
compositie Victoria (1983). Vooral dat
laatste werk is interessant als voorstudie
voor Kilars bekendste score Dracula, want
we horen in Victoria krachtige zang en een
dreigend ritme als basis, hetgeen moeiteloos verklaart waar - om in bijbelse termen
te spreken - Abraham Kilar voor Coppola's
film de muzikale mosterd heeft gehaald.
En hiermee wordt de wisselwerking tussen
de beide muzikale domeinen van de
componist eens temeer duidelijk. Wat
beide werelden vooral verbindt is de
expressieve kracht van de composities.
Daar zal de bezoeker van de concertzaal
wellicht net zo over denken als de
toeschouwer in de bioscoopzaal.
Kilar heeft ook bij twee gelegenheden gewerkt met Krzysztof Kieślowski, een andere eminente Poolse filmregisseur. Na een
korte documentaire (Z punktu widzenia
nocnego portiera, 1979) schreef hij de muziek voor diens Przypadek (Blind Chance)
(1987), vlak voordat de regisseur ook internationaal de aandacht zou trekken met de
twee lange delen uit zijn vermaarde Dekalog. Behalve een laatste Hollywood-film We Own the Night (2007) van James Gray
- bleef Kilars filmwerk in zijn nadagen
vooral gericht op zijn associatie met
Zanussi, wiens films lang niet altijd succesvol bleken buiten Polen, als ze daar al
werden vertoond. Dit is dan ook altijd de
blinde vlek binnen Kilars filmwerk gebleven, ook omdat weinig hiervan op geluidsdrager is verschenen, wat erg jammer is
getuige gevoelige thema's uit films als
Bilans kwartalny en Kontrakt. Rewyzita
(2009) zou hun laatste gezamenlijke film
zijn en voor de componist zelfs de laatste
muziek voor een speelfilm. De in eigen
PS
9
OSCAR 2014
MUZIEKGELUIDEN DIE ABRUPT EINDIGEN
Op de klanken van Vertigo betrad Kim Novak vorige week zondag het podium van het Oscargala in gezelschap van Matthew McConaughey om de Oscars voor de beste animatiefilms
(kort en lang) uit te reiken. Het orkest onder leiding van William Ross wist zoals altijd de
juiste muziek bij de vele gevende en nemende sterren in te zetten. Zo treedt filmmuziek heel
even op de voorgrond, maar binnen de vele te vergeven prijzen speelt het daarentegen een
bescheiden rol. Dankzij de zeven Oscars voor Gravity konden we muziek uit deze film het
vaakst horen gaandeweg de avond/nacht. En helemaal toen de man die de originele score
voor het ruimteavontuur had geschreven zijn prijs kwam ophalen.
Nadat Jessica Biel zijn naam had genoemd
konden we Steven Price (foto) in een zijloge
zien opstaan en de handen schudden van
vakbroeders John Williams en Thomas
Newman die aldaar keurig op een rij waren
geplaatst. Anders dan de grote sterren op de
eerste rijen duurde het even voordat Price
op het podium het felbegeerde beeldje in
ontvangst kon nemen. En zo konden we
extra lang genieten van zijn triomferende
muziek. De overwinning van de 36-jarige
Brit maakt hem tot een van de jongste winnaars in deze categorie. Het is een teken dat
de Academy of Motion Picture Arts and
Sciences (AMPAS) langzaamaan een verjonging doorvoert wat ook te merken is aan
de leeftijd van twee andere genomineerde
componisten, namelijk die van William
Butler (31) en Owen Pallett (34). Dat is
gemiddeld vijftig jaar jonger dan nestor
Williams die onlangs 82 is geworden.
Maar er was dit jaar nog iets opmerkelijks
aan de hand. In tegenstelling tot voorgaande
jaren waren niet alle genomineerde scores
verkrijgbaar op cd. Zo verscheen de muziek
van Philomena pas vlak vóór deze 86ste Oscaruitreiking op cd (een download was er wel al
geruime tijd). Maar nog vreemder was het dat de score van Her (nog) niet op geluidsdrager of
als download beschikbaar was. Over een eventuele uitbreng hield componist William Butler
zich aanvankelijk nog wat op de vlakte, maar onlangs gaf hij toe dat eerdaags een cd zou verschijnen. Volgens andere bronnen zou Arcade Fire, de band waarvan Butler lid is en die de
muziek van Her uitvoert, het in oktober 2013 uitgebrachte album Reflektor niet teveel in de
weg willen zitten qua verkoop. Hoe dan ook, hier is in ieder geval van een primeur sprake,
hoewel Oscarwinnaar Up van Michael Giacchino bij zijn victorie in 2010 nog geen cd-release
kende (die zou pas een jaar later volgen).
Nieuw dit jaar was een Oscar Concert met alle genomineerde liedjes en met muziek uit alle
genomineerde scores dat op de donderdag vóór de uitreiking plaatsvond in de Royce Hall in
10
Los Angeles. De genomineerde componisten werden telkens kort geïnterviewd waarna een
suite uit hun genomineerde score te horen was. Het organiserende AMPAS hoopt dat dit concert navolging zal krijgen in de komende jaren teneinde meer ruchtbaarheid aan de fraaie muziek te geven. Voor de rest blijft nog veel bij het oude. Alle componisten waren van het mannelijke geslacht, kwamen uit verschillende landen (Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk en
Canada) en de opnamesteden blijven Londen (Philomena en Gravity) en Los Angeles (The
Book Thief en Saving Mr. Banks). Her werd in Montréal, de thuisbasis van Arcade Fire, opgenomen. En dan waren er weer de scores die het niet haalden zoals All Is Lost (won in januari
wel de Golden Globe), Nebraska en The Hobbit: The Desolation of Smaug.
Kristen Anderson-Lopez en Robert Lopez ontvangen hun Oscar.
Ten slotte was er heibel rond de liedjescategorie, al jaren een zorgenkindje sinds het aantal
nominaties hier begon te variëren met als minimum slechts twee genomineerde liedjes in
2011. Dit jaar waren er weer als vanouds vijf nominaties en de kwaliteit van de liedjes mocht
er zijn: van het spaarzaam georkestreerde The Moon Song van Karen O en Spike Jonze uit
Her tot de vrolijke meezinger Happy van Pharrell Williams uit Despicable Me 2. Al vanaf de
bekendmaking van de nominaties op 16 januari jongstleden fronste menigeen de wenkbrauwen bij het obscure Alone Yet Not Alone uit de gelijknamige film. Niemand leek die film te
hebben gezien hoewel het liedje was geschreven door de wat in de vergetelheid geraakte Bruce Broughton (op tekst van Dennis Spiegel). Groot was de verbazing dan wel verbijstering
toen het liedje enkele weken later werd teruggetrokken uit de race vanwege onhandig gelobby
van Broughton. Een kleine rel ontstond zo met uitgebreide verklaringen van zowel de componist als de muziekafdeling van de Academy. Let It Go uit Frozen, geschreven door het echtpaar Kristen Anderson-Lopez en Robert Lopez, ging er uiteindelijk met de buit vandoor.
Zoals elk jaar rijst de vraag of de uiteindelijke scorewinnaar een terechte was. Andermaal
worden de vijf genomineerde scores aan een klein onderzoek onderworpen om aan de hand
van de goede en de minder goede kanten van de scores vast te stellen welke de beste
was.
11
DE VIJF GENOMINEERDE SCORES
Ondanks het vakkundige biedt deze
score geen nieuwe vergezichten. Is dat erg?
Nee, want het is een puur genot om naar
deze score te luisteren. Toch hoop je nog
steeds dat de oude, doch vitale meester ooit
nog eens met een surprise komt.
THE BOOK THIEF - JOHN
WILLIAMS
Technische gegevens: 22 tracks, 52:46.
Oscarhistorie: dit is alweer de 49ste nominatie voor Williams. In totaal vijf Oscars
staan bij hem thuis in de vitrinekast: Fiddler on the Roof (1971), Jaws (1975), Star
Wars (1977), E.T.: The Extra-Terrestrial
(1982) en Schindler's List (1993).
GRAVITY - STEVEN PRICE
John Williams is een klasse apart. Het
merendeel van zijn scores van de afgelopen tien jaar kreeg een nominatie. Zijn
laatste overwinning dateert alweer van
twintig jaar geleden: Schindler's List. Ook
de score voor The Book Thief die overigens
niet werd geregisseerd door Steven Spielberg maar door Brian Percival ontving een
nominatie. Dat betekent dat al diegenen die
denken dat Williams zonder Spielberg niet
meer in staat is tot mooie muzikale dingen
het mis hebben.
The Book Thief is een uiterst melodieuze en tegelijk ook erg serieuze score die
geen moment verveelt en steeds weer voor
een prachtig luistergenot zorgt. Dit is geen
bombastische heldenmuziek, maar een
prima afgewogen reeks thema's die veelal
een tedere indruk maken en op een enkel
moment een blijmoedige naklank hebben.
Het knappe van deze score is dat deze in
zijn geheel een ingetogen, beheerst karakter heeft, ook als het orkest de piano en het
woud aan strijkers ondersteunt. Williams
houdt zijn muziek binnen de grenzen bij
het gevoelige oorlogsdrama.
Gravity is pas de derde score van Steven
Price. Om dan met je derde score meteen
door te stoten naar the big league en vervolgens een Oscar winnen is zonder meer
een knappe prestatie.
Het beluisteren van de muziek van
Gravity is net zo'n opwindende belevenis
als het zien van de film. Steven Price
begint met muziek die veel weg heeft van
metalige geluiden en mechanisch gegrom
en die regelmatig huiveringwekkend en
abrupt eindigt. Vooral de track Debris is
12
een voorbeeld van dit muzikale geluid. Via
Don't Let Go waar de emotie zijn muzikale
intrede maakt te midden van enkele geluidseffecten en aan het einde gezang raast
de score verder via rockmomenten naar de
drie laatste stukken die - in een traditioneler idioom - naar een heroïsch einde
trekken. Als kijker leef je terstond mee met
hoofdpersonage Sandra Bullock en aldus
word je net zo snel meegezogen in dit
avontuur dat zich in amper 90 minuten
razendsnel voltrekt. Dat de muziek op
eigen kracht dit ruimteavontuur nog eens
dunnetjes over weet te doen is misschien
wel het meest opmerkelijke aan deze score.
georkestreerd begin met veel solopiano en
in een minimalistische uitvoering is er tijdens een orgasmescène een brede elektronische begeleiding die vreugdevolle, extatische gevoelens suggereert. Tegen het
einde, tijdens de aftiteling, is even een
volledige band aan het werk. Hier horen
we de instrumentale versie van het nummer Supersymmetry, dat oorspronkelijk
voor deze film werd geschreven en ook als
afsluitende track op het album Reflektor
van Arcade Fire is te horen. Heel knap
weten Butler en Pallett met hun pianospel
een bijna permanent gevoel van vervreemding, onzekerheid maar ook korte geluksmomenten en uitgesproken emoties op te
roepen tegen regelmatig terugkerende
soundscapes op de achtergrond.
Het is een kwestie van smaak natuurlijk
maar niet iedereen zal van deze score genieten, met uitzondering wellicht van de
laatste tracks. Maar zoals dat voor complexe werken geldt: je moet ervoor gaan
zitten om de pracht en de kracht van deze
enerverende score optimaal te kunnen
herkennen dan wel waarderen. We hebben
hier natuurlijk te maken met filmmuziek,
oftewel muziek die een film begeleidt en
niet voor de volle honderd procent
welluidend hoeft te zijn.
Technische gegevens: 16 tracks, 71:52.
Oscarhistorie: dit is de eerste nominatie
voor Steven Price.
HER - WILLIAM BUTLER, OWEN
PALLETT
De score werkt goed in de film die een
futuristische wereld uitbeeldt, maar zonder
de beelden is het even doorbijten voordat
de prachtige composities contour krijgen.
Dit kan nauwelijks een orkestrale score
worden genoemd, maar meer een modernistische popscore die niet iedereen zal
aanspreken.
De score werd geschreven door William
Butler en Owen Pallett en uitgevoerd door
de Canadees/Amerikaanse band Arcade
Fire waarvan Butler lid is. Pallett arrangeerde de violen voor hun albums waaronder Reflektor, het laatste album van de
toonaangevende groep.
Technische gegevens: de score is (nog)
niet op cd verschenen of als download
verkrijgbaar.
De muziek brengt de innerlijke gevoelens en gedachten van het hoofdpersonage
Theodore Twombly tot uitdrukking. De
piano is hierbij de muzikale leidraad met
regelmatig cellogeluiden en na een sober
13
Oscarhistorie: dit is de eerste nominatie
voor zowel William Butler als Owen
Pallett.
in het creëren van dergelijke verstilde,
tedere klanken is deze componist een
meester.
PHILOMENA - ALEXANDRE
DESPLAT
Eigenlijk heeft Desplat niets nieuws of
iets verrassends te melden. Deze score is
andermaal een bewijs van zijn verbluffende vakmanschap. Een echt minpunt is misschien toch wel dat hij hier teveel op de
automatische piloot lijkt te componeren.
Technische gegevens: 19 tracks, 51:06.
Oscarhistorie: Alexandre Desplat ontving
eerder nominaties voor The Queen (2006),
The Curious Case of Benjamin Button
(2008), Fantastic Mr. Fox (2009), The
King's Speech (2010) en Argo (2012).
SAVING MR. BANKS - THOMAS
NEWMAN
Alexandre Desplat leek het in 2013 iets
rustiger aan te doen, maar dat is slechts
schijn. Twee van zijn films van verleden
jaar - Marius en Fanny, beide geregisseerd
door Daniel Auteuil - waren alleen in
Frankrijk te zien en Zulu gaat bij ons in
mei pas in roulatie. Van de twee resterende
films is La Vénus à la fourrure nog niet in
de Verenigde Staten te zien geweest. Blijft
over Philomena van Stephen Frears. Die
film deed het goed in de Verenigde Staten
en zo kreeg de Franse filmcomponist zijn
zesde nominatie.
Het thema voor de vrouw uit de titel is
gegoten in een pakkend walsritme en keert
veelvuldig terug. Voor Martin, de journalist die met Philomena een speurtocht
begint naar haar weggevoerde zoontje,
schreef Desplat een gehaast en springerig
thema, wat een treffend contrast met
Philomena's thema vormt. De muziek kent
zijn plek in de film en dringt zich nergens
op storende wijze op. De nummers kennen
alle een ingehouden emotie en zijn zonder
uitzondering serieus van toon. Het geheel
maakt een uitgesproken lieflijke indruk en
In deze film over de ontstaansgeschiedenis
van de populaire filmmusical Mary Poppins (1964) zitten veel van de bekende
liedjes uit deze lucratieve Disneyfilm. Het
is dan ook een zware en enigszins ondankbare taak om originele muziek te componeren tussen de liedjes door.
De score komt het best tot zijn recht
gedurende de vele herinneringen van P.L.
Travers aan haar betreurde vader in de
jaren waarin zij opgroeide in Australië. De
14
vaak onwereldse klanken zorgen voor een
sprookjesachtige sfeer en worden gespeeld
door traditionele maar bovenal exotische
instrumenten. In de scènes met de volwassen Travers valt Newmans muziek minder
op wat vrijwel geheel te danken is aan de
liedjes voor de film in wording Mary
Poppins. Zoals dat bij Newman vaak het
geval is betekent het luisteren naar zijn
muziek geen straf. Deze score zet dankzij
enkele fraaie thema's een soms onsamenhangende film met een onvriendelijk
hoofdpersonage vreugdevol in beweging.
eerdere baanbrekende successen te noemen
gaat echter veel te ver.
Technische gegevens: cd 1 - 31 tracks,
46:09; cd 2 - 9 tracks, 23:24 (Deluxe
Edition). Op cd 1 staat de originele score,
afgewisseld door enkele liedjes. Cd 2 kent
louter liedjes uit de film alsook enkele
zogeheten pre-demo-opnamen.
Oscarhistorie: Newman werd elfmaal eerder genomineerd, voor Little Women
(1994), The Shawshank Redemption
(1994), Unstrung Heroes (1995), American
Beauty (1999), Road to Perdition (2002),
Finding Nemo (2003), Lemony Snicket's A
Series of Unfortunate Events (2004), The
Good German (2006), Wall-E (score en
liedje Down to Earth, liedje met Peter
Gabriel) en Skyfall (2012).
Hoe mooi het ook allemaal klinkt,
Newman biedt ons geen aha-erlebnis,
behalve dan zijn uit duizenden herkenbare
signatuur die nog steeds weet te boeien.
Om deze score een slap aftreksel van
DE WINNAAR ....
In feite stonden in dit Oscarjaar drie door
de wol geverfde 50-plussers (Desplat,
Newman en Williams) versus drie jonge
honden (Butler, Pallett en Price) die de
grenzen van de filmmuziek elk op hun
eigen wijze opzochten en gedurfde keuzes
maakten die de betreffende films Her en
Gravity een relatief nieuw, verrassend
geluid meegaven. Wat de andere drie scores het meest kenmerkt is hun beproefde
vakmanschap en geoliede werking in de
bijbehorende films, hetgeen een nominatie
zeker rechtvaardigt. De Academy kijkt terecht - verder dan louter vakmanschap
en dan is Gravity een uitstekende keuze.
Steven Price (foto) heeft, rekening houdend met zowat alle facetten van de film in het bijzonder geluid en niet te vergeten
het 3D-formaat -, een ware tour de force
afgeleverd die deze dollemansvlucht door
de ruimte een kloppend hart alsmede een
superieure muzikale begeleiding heeft
weten mee te geven.
PS
15
EEN LAATSTE OPTREDEN
In memoriam: Riz Ortolani
Opeens was daar weer die veelzijdige Riz Ortolani. De flamboyante Italiaanse filmcomponist
mocht in de laatste jaren van zijn productieve leven nog meemaken hoe zijn muzikale roem
van weleer nieuw leven werd ingeblazen. Een jonge generatie filmmakers ontdekte zijn unieke
muziek voor hedendaagse coole films als Drive en Django Unchained. In oktober 2013 betoverde hij het publiek in Gent met zijn charme en sympathieke uitstraling, enkele maanden
vóór zijn overlijden op 23 januari jongstleden.
1954, officieel zijn eerste score met als cocomponist P.G. Redi, waren dat aanvankelijk vooral scores voor Italiaanse films als
Il sorpasso (1962), La vergine di Norimberga (1963), Danza macabra (1964) en
uiteraard voor Mondo cane, de shockdocumentaire van Gualtiero Jacopetti waarmee
Ortolani in 1962 op slag wereldberoemd
werd. Het liedje More uit deze film zou
weldra uitgroeien tot een onsterfelijke wereldhit, gezongen door muzikale grootheden als Frank Sinatra. De evergreen leverde de componist zelfs een Oscarnominatie
op (samen met Nino Oliviero en Norman
Newell die de Engelse tekst had geschreven).
Hergebruik
Het wereldwijde succes van More en Mondo cane leidde tot buitenlandse opdrachten,
te beginnen met twee Britse producties uit
1964: The 7th Dawn en The Yellow RollsRoyce. Het liedje Forget domani uit die
laatste film leverde de Italiaan en de Engelse tekstschrijver Norman Newell een
Golden Globe op. Daarna volgden tal van
Engelstalige films als The Glory Guys
(1965), Woman Times Seven (1967), The
Biggest Bundle of Them All (1968), Buona
Sera, Mrs. Campbell (1968), Madron
(1970), The Valachi Papers (1972) en veel
meer. Ook zat er tussen de enorme output
wel eens een Spaanse of Duitse filmopdracht naast Africa addio (1966), een
Riz Ortolani.
Riz Ortolani - in 1926 geboren als Riziero
Ortolani in Pesaro - schreef voor meer dan
200 films de muziek. Tot aan zijn dood
was hij als filmcomponist werkzaam, zij
het uiteraard minder intensief dan tijdens
zijn hoogtijdagen. Die lagen met name in
de jaren '60 en '70 toen hij aan de lopende
band films van diverse pluimage voorzag
van een muzikale omlijsting, soms tien
stuks of meer per jaar. Na een bescheiden
begin met La vacanze del Sor Clemente in
16
nieuw wreed epos van Jacopetti, de regisseur van Mondo cane. Onvermijdelijk voor
een veelzijdige Italiaanse filmcomponist
uit de jaren '60 was het spaghettiwesterngenre: I giorni dell'ira (1967) en Al di là
della legge (1968) hebben - mede dankzij
hergebruik in enkele films van Tarantino een onverwoestbare reputatie gekregen.
inmiddels beruchte film. Ortolani had sinds
de jaren '50 zijn compositorische talenten
ook beproefd op het medium televisie wat
onder meer resulteerde in de muziek voor
zes afleveringen van de populaire maffiaserie La piovra (1984). In 2005 won hij
een David di Donatello - ook wel de Italiaanse Oscar genoemd - voor zijn muziek
voor Ma quando arrivano le ragazze? van
Pupi Avati (in de twintig jaar daarvoor had
hij al drie Davids gewonnen en werd hij
nog eens zeven keer genomineerd). Il papà
di Giovanna (2008) van Avati was de laatste film met zijn muziek die in ons land
kortstondig in de bioscopen te zien was.
Zijn allerlaatste score was ook voor een
film van Avati: Una sconfinata giovinezza
(2010).
Opgewekt
Ortolani trouwde in 1964 met zangeres
Katina Ranieri. Zij zong enkele van zijn
liedjes zoals Forget domani en Oh My
Love uit Addio Zio Tom (1971), Gualtiero
Jacopetti's verfilming van het aloude Uncle
Tom's Cabin. Oh My Love was veertig jaar
later opnieuw prominent van de partij, dit
keer in Drive van Nicolas Winding Refn.
Ortolani's toch nog plotselinge overlijden
komt enkele maanden voor het 50-jarig
huwelijksfeest met Katina Ranieri. Op het
Het filmmuziekidioom waarin Ortolani in
die glorieuze jaren '60 werkte is die vaak
herkenbare stijl waar praktisch alle Italiaanse filmcomponisten destijds het patent
op leken te hebben: een aanstekelijke mix
van vlotte easy listening en lichte cocktailjazz. Ortolani's composities beperkten zich
echter niet alleen tot moderne klanken. Een
meer klassieke benadering valt te herkennen in een van zijn geliefdste scores, die
van Fratello sole, sorella luna (1972) van
Franco Zeffirelli. Mondo candido (1975)
betekende een laatste samenwerking met
Jacopetti en daarna richtte de componist
zich steeds minder op opdrachten buiten
Italië. In plaats daarvan werkte hij met
name voor commerciële producties van
wisselend niveau: komedies, actiefilms,
thrillers, horrorfilms, maar ook serieuze
films van regisseurs als Damiano Damiani
en later Pupi Avati. Uit die jaren is vooral
de muziek voor Cannibal Holocaust
(1980) tot grote hoogte gestegen, muziek
die overigens opmerkelijk vriendelijk
klinkt bij de onthutsende beelden van deze
17
laatste Film Fest Gent was de Italiaanse
componist in het kader van de uitreiking
van de World Soundtrack Awards speciale
gast vanwege een te ontvangen Lifetime
Achievement Award. Ook werden zijn bekendste werken tijdens het WSA-concert
ten gehore gebracht, met daverend applaus.
liet hij zich uit, daarbij naar zijn eigen beginjaren als componist verwijzend. ʽIk voel
het als een hele eer dat mijn muziek door
een hedendaagse generatie regisseurs
wordt gebruikt. Ik schreef die muziek in de
jaren '60 en '70 en in die tijd was ik al met
nieuwe dingen bezig; ik probeerde nieuwe
stijlen toe te passen. Ik kom uit de jazzhoek, ik heb jazz gestudeerd aan het conservatorium. Jazz was erg belangrijk voor
me omdat ik wist dat je met klassieke muziek nauwelijks geld kon verdienen. En
daarom heb ik mij op jazz moeten richten.
Als jongeman ben ik sterk beïnvloed door
Dave Brubeck en Stan Kenton met wie ik
ook bevriend was. Na mijn afstuderen trok
ik naar Rome en ben ik in de fabelachtige
filmwereld begonnen te werken en ik ben
daar nog steeds erg blij mee (applaus).ʼ
Zijn assistente vertrouwde schrijver dezes
toe dat Ortolani al zijn filmscores graag op
geluidsdrager zou willen zetten, een zonder
twijfel ambitieus project gezien 's mans
immense œuvre. Hoe moet dat nu zonder
de Maestro zelf? Met de eerste uitgave op
cd van Danza Macabra, een film uit 1964,
is onlangs in ieder geval een begin
gemaakt met het ontsluiten van veel
onbekend werk van signor Ortolani.
De 87-jarige maestro oogde opgewekt en
maakte een behoorlijk kwieke indruk. Tijdens de persconferentie antwoordde hij op
de vraag hoe hij totaal verschillende scores
wist te schrijven voor enerzijds Fratello
sole, sorella luna en anderzijds Cannibal
Holocaust: ʽIk vind het leuk om van een
romantisch thema naar gewelddadige muziek zoals die van Cannibal Holocaust te
gaan waarbij ik een geheel andere techniek
moet gebruiken. Aan het begin van een
nieuw project is het vaak lastig om erachter
te komen wat voor soort muziek de regisseur wil hebben. Ik vraag hem dan ook altijd van welke muziek hij houdt: klassiek,
pop, rock of jazz. Op die manier kan ik erachter komen wat voor soort muziek in de
film kan werken. Ik prijs mezelf in dit verband gelukkig omdat ik nooit een fout heb
gemaakt. Ik heb altijd de juiste muziekstijl
gekozen omdat ik het geluk heb gehad te
mogen werken met filmmakers die mij begrepen en mij wisten te ondersteunen bij
het componeren.ʼ
PS
Ook ten aanzien van de herontdekking van
zijn muziek in het afgelopen decennium
18
BOEKBESPREKING: Fantasymuziek ontleed
Sinds 2004 verschijnt bij de Amerikaanse uitgeverij Scarecrow Press een serie boeken waarin
telkens een vertrouwde score wordt geanalyseerd. Onlangs kwam een boek uit deze reeks op
de markt dat geheel en al is gewijd aan de score van Stardust van filmcomponist Ilan Eshkeri.
Dankzij een interessante invalshoek en een toegankelijke schrijfstijl is dit een geslaagde bijdrage aan de serie geworden.
een flinke staat van dienst opgebouwd en
mag hij zich op een stevige reputatie onder
liefhebbers van filmmuziek verheugen. Het
door pers en publiek geprezen Stardust
volgde enkele jaren na de slotfilm van de
imponerende trilogie van The Lord of the
Rings. De muziek voor deze trilogie is van
de hand van Howard Shore die een net zo
overweldigende indruk maakte. Sapiro
vraagt zich dan ook af in hoeverre Shore's
monumentale score invloed heeft gehad op
films in hetzelfde fantasygenre zoals Stardust. Uit de grondige analyse van de score
die Sapiro doorvoert wordt voor de lezer al
gauw duidelijk hoe vernuftig en vindingrijk Eshkeri te werk is gegaan bij het
schrijven van zijn uiterst populaire score.
Ook blijkt dat de componist in nauw overleg met zijn regisseur deze klus kaarde
binnen een kort tijdsbestek en zo de zenuwachtige producenten, die weinig vertrouwen hadden in de nog onervaren filmcomponist, volledig gerust wist te stellen.
Stardust is het vijftiende boek in de reeks
Scarecrow Film Score Guides. Illustere
voorgangers waren onder meer The English Patient (het eerste deel), The Good, the
Bad and the Ugly (zie Score 139), A Streetcar Named Desire, The Godfather Trilogy
en Rebecca. De Britse wetenschapper Ian
Sapiro die werkzaam is aan de Universiteit
van Leeds schreef dit meest recente deel.
Stardust is een fantasyfilm uit 2007, gebaseerd op het populaire boek van de Britse
schrijver Neal Gaiman. Regisseur was de
Brit Matthew Vaughn die net als bij zijn
debuutfilm Layer Cake (2004) samenwerkte met zijn landgenoot Ilan Eshkeri (1977).
Dat Scarecrow voor hun jongste telg uit de
scorereeks koos voor deze nog maar zeven
jaar oude score zegt wel wat over het belang ervan. Ian Sapiro geeft in heldere
bewoordingen een boeiende inkijk in de
ontstaansgeschiedenis van Stardust zonder
al te veel te vervallen in specialistische
muziektermen. Het plezier in het luisteren
naar deze opmerkelijke score wordt er
alleen maar groter door.
Na een summiere beschrijving van Eshkeri's achtergrond en carrière gaat Sapiro dieper in op de werkwijze van de vrij jonge
filmcomponist die vorig jaar met enkele
scores zoals die voor Justin and the
Knights of Valour, 47 Ronin en het binnenkort in Nederland verwachte The Invisible
Woman flink aan de weg timmerde. Ondanks zijn jonge leeftijd heeft Eshkeri al
Ilan Eshkeri's Stardust: A Film Score Guide. Ian Sapiro. Scarecrow Press, Lanham,
2013. ISBN 978-0-8108-9165-4, 163 blz.
Prijs: € 39,99 (Bol.com).
PS
19
CD-RECENSIES
NON-STOP
Varèse Sarabande 3020672518
21 tracks, 52:51
Het trio van Unknown (2011) - Jaume Collet-Serra, Liam
Neeson en John Ottman - keert drie jaar later terug voor een
nieuwe actiefilm. Non-Stop speelt zich praktisch geheel af in
een vliegtuig dat van New York op weg is naar Londen. Regisseur Collet-Serra houdt de spanning er goed in en Liam
Neeson speelt vrij overtuigend een gekwelde air marshal aan
boord van het vliegtuig. Filmcomponist Ottman schreef een
actiescore die in twee delen uiteen valt. In de eerste helft horen we vooral suspensemuziek.
Orkest en elektronica houden elkaar goed in evenwicht en zorgen voor meestentijds zweverige klanken die de spanning hoog in de lucht kracht bijzetten. Het tweede deel van de score
kent meer actiemuziek met een hoofdrol voor de synths die door Ottman en Edwin Wendler die ook aanvullende muziek schreef - werden geprogrammeerd. In zijn geheel is Non-Stop een
prima actiescore die in de film niet te overheersend wordt ingezet. Wat ook helpt is het titelnummer dat als een elektronische fanfare de cd veelbelovend opent.
PS
THE MONUMENTS MEN
Sony Classical 1079140
25 tracks, 60:32
Het is vorig jaar wat rustig geworden rondom de uiterst productieve Alexandre Desplat. De Fransman heeft echter niet
stil gezeten want in de eerste maanden van dit jaar gingen in
Nederland in snel tempo liefst drie films met zijn muziek in
roulatie: Philomena, La Vénus à la fourrure en onlangs The
Monuments Men. En volgende week prijkt ook The Grand
Budapest Hotel op dit illustere lijstje. The Monuments Men
begint met onvervalste militaire marsmuziek met passend koper en sluit zo aan bij eenzelfde
soort mars die Desplat componeerde voor The Ides of March (2011), de vorige film van George Clooney. Het plezier dat van deze muziek spat is aanstekelijk, want steeds als het thema
opduikt versterkt dat de vrolijke beleving van de film. The Monuments Men doet niet alleen
een serieuze poging het onderwerp van gestolen kunst aan te snijden, bovenal is het een opgewekte mannen-met-een-missie-film in oorlogstijden en dat heeft Desplat goed aangevoeld.
Momenten van actie, spanning en emotie worden even moeiteloos verklankt als de heroïsche
strijd waar de mannen uit de titel regelmatig in verwikkeld zijn. Het plezier dat uit de muziek
spreekt wordt op unieke wijze vergroot door de kleine rol van verzetsman die Desplat in de
film speelt. Op een dergelijk gastoptreden kan niet iedere filmcomponist bogen. Een knipoog
van regisseur George Clooney naar de onmiskenbare talenten van de componist?
PS
20
L'ANATRA ALL'ARANCIA
GDM Music 4319
19 tracks, 55:14
Een Italiaanse komedie uit 1975 van Luciano Salce met
Ugo Tognazzi en Monica Vitti in de hoofdrollen. Armando Trovajoli schreef de muziek in zijn eigen jazzy
stijl. De cd begint met een openingssong door Suan, een
voor mij onbekende zangeres. Ze zingt in zes tracks,
soms in het Engels maar ook Italiaans. Trovajoli heeft
ook voor deze film weer een paar pakkende, en goed in
het gehoor liggende thema’s geschreven die in verschillende variaties terugkeren. Het is een easy listeningscore met beatritmes. De muziek was in 1975 al op lp verschenen, maar nu zijn er negen bonustracks aan toegevoegd. De muziek is typerend voor de jaren '70. Ook al doet het hier en
daar een beetje aan Henry Mancini denken, het blijft duidelijk Trovajoli. In de bonustracks zit
ook een pianosolotrack die gespeeld wordt door de componist zelf. De score is in stereo, het
boekje vertelt over de film en de score en is ruim voorzien van foto’s en posters uit de film.
ST
12 YEARS A SLAVE
Columbia Records 88843008572
16 tracks, 45:44
Het was niet minder dan een verrassing toen bekend
werd dat Hans Zimmer de originele muziek zou componeren voor het slavenepos 12 Years a Slave van de Britse filmkunstenaar Steve McQueen. Op de cd met muziek uit de film staan vooral gospels en traditionals die
in de film te horen zijn en in enkele gevallen een vooraanstaande rol spelen zoals Roll Jordan Roll. Deze gospel komt tweemaal voor op de cd, eenmaal zoals we het
in de film horen met Chiwetel Ejiofor (als de onfortuinlijke Solomon Northup) die aarzelend mee gaat zingen en eenmaal gezongen door John Legend. Die laatste uitvoering is dan inspired by, zoals het op de cover van de cd vermeld staat.
Van de originele score van Zimmer horen we slechts twee stukken: het nog geen halve minuut
durende Washington en Solomon, het hoofdthema. Dat thema keert in de film veelvuldig terug
en lijkt in de verte ietwat op Zimmers Time uit Inception (2010). Ondanks die referentie is dit
een prachtig thema dat het onmetelijke lijden van de als slaaf weggevoerde Solomon vertolkt.
Meer valt er van Zimmer helaas niet te vinden op deze uitgave en dat is jammer. Want alleen
al het metalig klinkende muziekstuk vol stoombootgeluiden dat we horen tijdens Solomons
reis naar New Orleans alsmede een inventieve compositie om Solomons ontsnapping - weer
met indringende geluiden als ritme - te begeleiden, rechtvaardigen een aparte cd met Zimmers
bij vlagen imponerende score.
PS
21
AGGUATO SUL BOSFORO
GDM 4223
14 tracks, 43:40
Agguato sul Bosforo is een spionagefilm uit 1969 met in de
hoofdrollen onder anderen David Allen en Eleonora Vargas.
Stelvio Cipriani had in 1969 al voor verschillende succesvolle films muziek geschreven, waaronder The Bounty Killer en Un uomo, un cavallo e una pistola. Een jaar later zou
hij zijn wereldhit Anonimo veneziano schrijven. Voor deze
film schreef Cipriani een score gebaseerd op een romantisch
klassiek hoofdthema. De eerste track wordt gezongen door
een Italiaanse studiozangeres waarvan geen gegevens meer zijn terug te vinden. Nou ja, het is
een mooie stem, en het liedje had een hit kunnen worden. Het doet wat barok aan met dwarsfluit, in de trend van de Vakmanschap is meesterschap muziek voor de oude Grolschreclame.
Op track 4 komt ze terug met nog een song. Beide thema’s komen in diverse variaties terug,
waaronder karaoke. Track 2 doet wat jazzy aan, met contrabas, een hammondorgel en drums.
Track 5 verraadt dat de score is opgenomen in de Forumstudio’s onder een kerk in Rome. Ennio Morricone heeft daar ook regelmatig muziek opgenomen en hetzelfde kerkorgel gebruikt
als nu Cipriani. Het orgelstuk is een bewerking van het hoofdthema. Ook komt er oosters getinte muziek voorbij, het verhaal speelt in Port Said. Alle tracks hebben dezelfde titel als de
film. Het boekwerkje is voorzien van info over de film en muziek, voorzien van foto’s en
posters. Van deze film was nooit iets verschenen aan muziek. Een mooie aanwinst na vele
jaren.
ST
OUT OF THE FURNACE
Sony Classical SK 1092003-2
17 tracks, 35:37
Voor de opvolger van Crazy Heart (2009) van Scott
Cooper schreef de Britse filmcomponist Dickon Hinchliffe deze kleinschalige score. De voormalige gitarist van
de band Tindersticks werkt al een tijdje als componist
voor films en gebruikt voor Out of the Furnace vooral de
akoestische gitaar, de banjo en de viool die in de korte
nummers om de beurt op de voorgrond treden. De cd
begint met drie vooral door de gitaar gedomineerde
nummers waarna in Prison Release het vioolorkest zijn
intrede doet en de orkestrale klank de film een impuls geeft. De klassiek geschoolde Hinchliffe maakt vooral mooi gebruik van de viool in tracks als Rodney Prepares for Fight waarin ijle
klanken van dit strijkinstrument de spanning flink laten stijgen. Gaandeweg leidt de mix van
gitaar en orkestrale achtergrond tot de onvermijdelijke ontknoping met daarvoor nog een
nummer als Mainline dat welhaast pure rockbegeleiding kent. Een thema voor hoofdpersonage Russell Baze valt vanaf het begin te herkennen en in de afsluiter Out of the Furnace komt
het prachtig tot een apotheose, gespeeld op de gitaar met andermaal de violen voluit op de
achtergrond. Ondanks de beperkte speeltijd op deze cd heeft Hinchliffe een prachtig afgeronde score geschreven die ook buiten de film het luisteren waard is.
PS
22
THE BUCCANEER
Kritzerland KR 20027-4
41 tracks, 75:42
The Buccaneer (1958) was de laatste film waarbij regisseur
Cecil B. DeMille betrokken was voordat hij in januari 1959
kwam te overlijden. Schoonzoon Anthony Quinn nam de regietaak over en maakte er een competente swashbuckler
van. Als componist werd Elmer Bernstein aangetrokken die
voor The Ten Commandments (1956), DeMille's laatste film
als regisseur, de muziek had geschreven. Bernstein pakt meteen groots uit met Main Title, de ouderwets spetterende openingstrack die avontuurlijke
grandeur paart aan romantische en gevoelige passages en dat allemaal binnen drieënhalve minuut. De hier gepresenteerde thema's keren alle veelvuldig terug in de navolgende 21 tracks
die de originele score vormen. Daarna volgen nog enkele alternatieve versies, source music en
een tiental demo's die de componist op de piano speelde. Ook horen we titelrolspeler Yul
Brynner een door hemzelf bewerkte traditional zingen, getiteld Allez à l'eau. Zoals wel vaker
bij deze componist lijkt hij de vele thema's zomaar uit de mouw te schudden, zoals Vulcan
Music Box, een kort maar krachtig muziekdoosnummer of de vele actie- en marsmuziek waarin nu eens een flard van het Britse en dan weer van het Amerikaanse volkslied zit verweven,
maar net zo goed een Franse noot, want we bevinden ons hier in New Orleans anno 1812.
Ook zit in enkele tracks de Love Song From the Buccaneer (Lover's Gold) op tekst van Mack
David vernuftig verwerkt. Kortom: dit is weer een prachtige vintage score van een van de
grote filmcomponisten van het oude Hollywood. Muziek voor diegenen die een opzwepende
avonturenscore een warm hart toedragen.
PS
LE FAUSSAIRE
Disques CinéMusique DCM 154
13 tracks, 34:41
Hoe breng je de waanzin van een alles vernietigende burgeroorlog muzikaal tot uitdrukking? Maurice Jarre schreef voor
Die Fälschung (1981) - een Duits-Franse coproductie, vandaar de Franse titel Le faussaire - van Volker Schlöndorff
een voor hem nogal atypische score die overwegend atonaal
begint, maar gaandeweg steeds meer melodie en structuur
krijgt om uiteindelijk met een tamelijk orkestraal thema te
eindigen. Dat thema wordt al in de begintrack door saxofoon kortstondig ten gehore gebracht,
dwars door de kakofonie aan geluiden en klanken die de onthutsende beelden van de Libanese
burgeroorlog anno 1980 treffend begeleiden en zelfs doen voelen. In deze hoekige, van de hak
op de tak springende voortrazende klankwereld zonder houvast horen we nu eens (percussie)instrumenten uit het Midden-Oosten voorbijkomen en dan weer koorzang en steeds weer die
saxofoon met dat hoofdthema dat weemoedig klinkt tot het einde toe. Ondanks of misschien
wel dankzij de soms vervreemdende effecten die de muziek achterlaat intrigeert deze korte
score van de Franse componist, mogelijk ook omdat hij naar een melodische climax toewerkt
die al vroeg wordt aangeduid. Deze score zal niet iedereen aanspreken, maar laat juist dankzij
het naast elkaar marcheren van diverse stijlen enerzijds en instrumenten uit verschillende
culturen anderzijds een vrij onbekende kant van deze Franse meester horen.
PS
23
I MONGOLI
Digitmovies CDDM 247
Cd 1: 18 tracks, 62:00
Cd 2: 18 tracks, 59:00
Ter gelegenheid van de 100ste geboortedag van Mario Nascimbene is de dubbel-cd uitgebracht van I Mongoli uit 1961, een
film over Genghis Khan met in de hoofdrollen onder anderen
Jack Palance en Anita Ekberg. Mario Nascimbene schreef een
twee uur durende score voor dit epos. Het koor en orkest werden gedirigeerd door Franco Ferrara. Het werd een pompeuze
score met alles erop en eraan. Mario heeft mij tijdens een bezoek aan Rome ooit verteld over
deze score. Hij was een pionier in de Italiaanse soundtrackwereld. Er moest nog van alles uitgedacht worden aan geluiden. Zo had de Maestro een idee voor het hoofdthema. Daarin moest
een ongebruikelijke klank voor slagwerk komen om het Oriëntaalse Mongolië muzikaal uit te
beelden. Hij nam de slagwerker en de dirigent Franco Ferrara mee naar een groot warenhuis
(een soort Bijenkorf). Daar gingen ze naar de potten-en-pannen-afdeling waar alleen huisvrouwen kopen. Mario nam een pan en vroeg de slagwerker die zijn stokken mee had genomen om er mee tegen de bodem van de pan te slaan. Het ging om de klank. Zo gingen ze bij
allerlei potten en pannen van allerlei vormen en formaten langs en de stapel om mee te nemen
werd steeds groter. Winkelende huisvrouwen begrepen er niets van. Ook kwam er een verkoper op het lawaai af en prees allerlei pannen aan omdat ze zo goed bakten en niet aanbrandden. Ook de levensduur werd opgesomd. Zo was er een koekenpan die door de verkoper afgeraden werd. Maar volgens Mario zat er een prachtige klank in. En ze hadden ze maar een dag
nodig. De verkoper begreep er niets van ... Het eindresultaat is mooi. De integratie van de potten en pannen in de score geeft het een ongebruikelijke exotische atmosfeer. Origineel is het
wel. De score heeft af en toe iets weg van The Vikings. De hoorns zitten in een track en spelen
bijna hetzelfde hoofdthema. In de score komt van alles voorbij: romantiek, actie en een soort
bolero. Mario Nascimbene had destijds al stereotracks voor een lp geselecteerd, maar omdat
de film niet het succes werd waar men op had gehoopt werd de lp nooit uitgebracht. De score
is prachtig, groots, symfonisch en met koorwerken, maar ook met prachtige rustige partijen.
Het voldoet aan alle verwachtingen.
ST
WELCOME TO THE JUNGLE
MovieScore Media/Kronos Records MMS14002/KRONCD037
18 tracks, 39:38
Karl Preusser (1971) is een Amerikaanse filmcomponist die vanaf 1997 voor een handvol lange en enkele tientallen korte films
de muziek heeft geschreven. Voor Welcome to the Jungle schreef
hij muziek die door het gebruik van enkele exotische instrumenten de jungle uit de titel tot leven moet roepen. De komedie met
Jean-Claude Van Damme in een humoristische hoofdrol verscheen onlangs in Nederland op dvd. Preusser heeft er een vrolijke boel van gemaakt met de
nodige oerwoudgeluiden, sporadische mensenschreeuw en regelmatige instrumentale kwinkslag. Maar het zijn vooral de percussie-instrumenten die in het tweede deel van de cd overheersen die deze score aangenaam verrijken zoals te horen in nummers als Stealing the Radio
en vooral in het nagenoeg geheel percussieve The Pit of Destiny. Tegen het einde is ook het
orkest nadrukkelijker van de partij en zo ontstaat een aantrekkelijke combinatie van orkestrale
en ritmisch gedreven actiemuziek.
PS
24