Reacties van de fracties

Raadscommissie van 14 en 15 oktober 2014
DATUM
13 oktober 2014
3.
Kadernota Jeugd 2015-2019, Verordening Jeugdhulp Schiedam 2015, Kadernota Wmo en
Wpg 2015-2019, Verordening Maatschappelijke Ondersteuning MVS 2015 (VR 47/2014)
Vragen D66:
1.
M.b.t. de verordening Jeugdhulp wordt in artikel 14 gesproken over een goede balans
prijs/kwaliteit. In de criteria staat niet opgenomen dat daarbij ook gekeken wordt naar
de reputatie van de bedrijven omtrent de omgang met patiënten en cliënten of jegens het
eigen personeel. Zijn de genoemde criteria de enige criteria die worden gewogen of zijn
de genoemde criteria slechts voorbeelden?
Antwoord:
Art 14 Verordening is een spiegelbepaling van art 2.12 Jeugdwet. Dit artikel gaat over de Gecertificeerde Instelling (Bureau Jeugdzorg, na ombouw). Voor certificering - door een landelijk
onafhankelijk instituut - moet aan hoge kwaliteitscriteria worden voldaan. Bovendien vindt toezicht plaats door de landelijke Inspectie. Daaronder valt zeker de bedoelde reputatie omtrent
omgang met cliënten en eigen personeel.
2.
M.b.t. de kadernota: op pagina 10 staat onder paragraaf 7 de klachtenregeling. Hierin
staat dat aanbieders een eigen klachtenregeling dienen te hebben en dat klachten dus
ook eerst bij de aanbieder van de zorg terecht moeten. D66 hecht er aan dat cliënten bij
één loket terecht kunnen met al hun vragen en klachten en niet bij de individuele
zorgaanbieders. Kan het college in zo'n loket voorzien?
Antwoord:
In artikel 16 van de Verordening Jeugdhulp Schiedam staat aangegeven hoe de gemeente omgaat met de klachtenregeling. In eerste instantie dient de (tweedelijns) aanbieder te worden
aangesproken bij een klacht. De gemeente ontwikkelt nog een klachtenregeling waar bewoners
terecht kunnen met hun klacht over gedragingen die onder regie van de gemeente (in de eerste
lijn) plaatsvinden. Daarnaast is in de zomernota besloten een meldpunt Decentralisaties in te
stellen voor individuele bewoners Dit meldpunt is bedoeld voor individuele meldingen van bewoners over de gevolgen van de decentralisaties. Doel van het meldpunt is kwetsbare situaties
snel in beeld te hebben. De gemeente gebruikt, indien mogelijk, de bevindingen van het meldpunt bij de beleidsvorming en legt deze voor aan de nieuw te vormen adviesraad.
3.
M.b.t. de kadernota. D66 hecht, net als het college, veel waarde aan het beschermen van
de jeugd en het waarborgen voor een veilige thuissituatie. Het Jeugdbeschermingsplein
is hierbij een belangrijk middel. Kan het college inzicht geven in het aantal jeugdige
schiedammers dat uit huis is geplaatst? Hoeveel zijn dat er in 2013 geweest? Is er sprake van een toename of een afname ten opzichte van voorgaande jaren? Hoe verhouden
de Schiedamse cijfers zich ten opzichte van de landelijke cijfers?
Antwoord:
De rijksoverheid heeft nog geen cijfers vrijgegeven over het aantal uithuisplaatsingen
per gemeente of per regio.
Cijfers over het aantal het aantal zorgvoorzieningen; OTS (ondertoezichtstelling), UHP
(vrijwillig en met voogdij), Pleegzorg en Jeugdzorgplus zijn wel per gemeente bekend.
4.
Wordt het beleid eenmaal per twee jaar geëvalueerd of zal dit tussentijds gemonitord
worden?
Antwoord:
De invoering van deze nieuwe taak en de nieuwe manier van werken vereist continu monitoring
en indien nodig bijstelling. Dit zal dus met grote regelmaat gebeuren.
Hierbij brengen alle organisaties halfjaarlijks rapportage uit.
Daadwerkelijke evaluatie vindt per twee jaar plaats.
Vragen PvdA:
1.
Op blz. 6 van de nota wordt gezegd: in gesprek blijven met verschillende doelgroepen. Op wat
voor manier gebeurt dat nu? Hoe worden doelgroepen bereikt die vrij 'onzichtbaar' blijven?
Antwoord:
Binnen verschillende beleidsterreinen is er nu contact met veel verschillende doelgroepen jongeren, o.a. door wijkontwikkeling met jongerenwijkraden, vanuit steunpunt vrijwilligers met
MET, jongerenwerk, voor skatebaan met jonge skaters, kindergemeenteraad, jongerendebatgroep. Vanuit de gesprekstafels met de Jeugd zijn verschillende voorstellen gekomen over hoe
dit contact kan worden verbeterd. Op dit moment is een notitie jongerenparticipatie in ontwikkeling waarin met name de verbinding wordt gelegd met het Kompas, de verschillende beleidsterreinen en de verschillende doelgroepen. Hierin wordt specifiek aandacht gegeven aan de
“onzichtbare “ jongeren die wel bereikt moeten worden.
2.
Op blz. 20 staat vermeld dat jeugdleiders en trainers van sportverenigingen een cursus krijgen
aangeboden om voorbereid te zijn. Zijn deze cursussen al aan de gang en zijn ze op tijd klaar
(d.w.z. voor 1 januari 2015)?
Antwoord:
Momenteel zijn we in gesprek met een aantal sportverenigingen over de nog te starten scholing
in 2014. De cursus zal in het voorjaar 2015 worden afgerond.
3.
Blz. 21 geeft een doelstelling die luidt als volgt: Bevorderen van goede gezondheid door geven
van voorlichting voor en met jongeren. Op wat voor manier gebeurt dat nu? Is dat effectief?
Wordt op dezelfde manier van voorlichten doorgegaan of komt hier vernieuwing in?
Antwoord:
Voorlichting wordt nu op verschillende manieren gegeven: via het CJG, de scholen, de kindergemeenteraad, etc. De effectiviteit van voorlichting over het bevorderen van goede gezondheid
is bewustwording. Dit is een langdurig proces.
Jongeren zelf hebben aangegeven om meer gebruik te maken van social media; dit zal worden
onderzocht samen met jongeren en indien bruikbaar worden ingezet.
4.
Sluit deels aan op vraag 1 en geldt eigenlijk voor de gehele nota. Er wordt steeds gesproken
over het benaderen van jongeren, social media wordt genoemd en ook het Servicepunt Vrijwilligers. Hoe word dit concreet voorgesteld? Dus op wat voor manier worden jongeren benaderd?
Effectief?
Antwoord:
Zie ook antwoord op vraag 1 en 3.
Voor betreft het Servicepunt Vrijwilligers; dit maakt onderdeel uit van de verdere ontwikkeling
van het servicepunt en de verdere uitwerking van de visie op vrijwilligersbeleid. Hierover vindt
op maandag 13 oktober een bijeenkomst plaats met een aantal raadsleden.
5.
Blz. 24 spreekt bijvoorbeeld over de werkrelatie tussen WOT en huisarts. In de hele nota wordt
er nog een aantal relaties genoemd. Hoe wordt de intensiteit/kwaliteit van deze werkrelaties gecontroleerd?
Antwoord:
De wijkondersteuningsteams gaan met de wijkpartners aan de slag in de ondersteuning van bewoners. In de komende periode zullen de nodige werkafspraken worden gemaakt met de verschillende partners die in de wijk actief zijn. Hier ligt een belangrijke rol voor de coördinatoren
Pagina 2 van 22
van de teams om afspraken van voldoende kwaliteit te maken en deze ook met elkaar (in het coordinatorenoverleg) te delen.
6.
De gemeente dient een leer/werkplek te worden d.m.v. bijvoorbeeld stages. Is de gemeente klaar
om vanaf 1 januari 2015 ook daadwerkelijk hiermee aan de slag te gaan door bijvoorbeeld stagiaires aan te nemen? Hoe wordt dit bekend gemaakt?
Antwoord:
Op de website van Schiedam wordt de mogelijkheid voor het lopen van een stage vermeld. De
ambitie is om hier in de loop van 2015 een gericht plan voor te ontwikkelen, waarbij contact
wordt gezocht met de scholen.
7.
Kadernota Jeugd; bijlage 7 blz. 5 staat: Schiedam zal alle mogelijke kanalen en ingangen benutten voor het delen van passende en tijdige informatie. Wat zijn die kanalen?
Antwoord:
Deze kanalen zijn website, social media, stadsblad, informatiefolders, een aparte huis-aanhuiskrant die in november verschijnt, uitzendingen van de lokale radio- en televisiestadions,
maar ook het verstrekken van informatie in bijeenkomsten met de doelgroep zoals het Transitiecafé van de Pameijer. Hierbij zullen we ook gebruik maken van bestaande informatiekanalen
voor specifieke doelgroepen zoals het ROGplus-journaal. De gemeente blijft ook stadsgesprekken houden.
8.
Bijlage 7 blz. 5 staat: Een van de eerste acties betreft het aanmaken van een pagina op de website van Schiedam waarin duidelijk wordt aangegeven waar een ieder terecht kan voor specifieke
informatie omtrent de gehele transitie. Waarom is dit niet eerder gebeurd? Wanneer gaat die pagina online?
Antwoord:
Zodra de raad de kaders heeft vastgesteld, kan betreffende informatie worden gedeeld en naar
iedereen worden gecommuniceerd. Met het vaststellen van de kadernota Jeugd, de Kadernota
Wmo/Wpg en de verordeningen Jeugd en Wmo zijn deze kaders duidelijk. Op dit moment staan
op de website wel al de vragen en antwoorden over de veranderingen, die onder andere zijn gesteld in het Stadsgesprek op 9 september jongstleden.
9.
Kadernota Wmo en Wpg: bijlage 9 blz. 21 staat: Verder wil de gemeente Schiedam een sociaal
calamiteitenplan opstellen. Worden de wijkondersteuningsteams en scholen ook betrokken gesteld bij het opstellen van het sociaal calamiteitenplan?
Antwoord:
Ja
Vragen LS:
Opmerkingen kadernota jeugd 2015 - 2019
Leefbaar Schiedam heeft enkele opmerkingen en vragen over de nu voorliggende nota voor het
Jeugdbeleid.
1.
Betreft het gemis van de jeugd in het algemeen binnen het Kompas. Wij vragen dan ook aan het
college dat deze voorliggende nota integraal deel gaat uitmaken van het Kompas.
Antwoord:
Vanuit de ambities in het Kompas is gekozen voor deze nota waarin juist de integraliteit van het
jeugdbeleid is gewaarborgd.
2.
Kan er binnen de nota het drugsbeleid en pestbeleid specifiek worden opgenomen in de pijlers
om zowel aan preventieve- als aan de zorgkant daar aandacht aan te besteden?
Antwoord:
Nee, beide onderdelen maken al onderdeel uit van het beleid, drugsbeleid met name ook in de
nota WMO/Volksgezondheid. Pestbeleid is via het pestprotocol al in uitvoering op de scholen.
3.
Het punt indicatie is ons ook een zorg, er bestaat een huidige indicatie (deze blijft nog een jaar
van kracht) de nieuwe indicatie kan afwijken van de huidige. Onze vraag is of deze indicatie
Pagina 3 van 22
maatgevend is of dat er een second opion aangevraagd kan worden. Hier kan onenigheid door
ontstaan, hoe gaan we hier mee om in de nota?
Antwoord:
Als de indicatie afloopt gaan betrokkene, Wot-medewerker en de betreffende zorgaanbieder in
gesprek over eventuele zorg na einde indicatietermijn. Ingeval van onenigheid kan het Consultatie- en Advies Team (CDT) worden geraadpleegd.
4.
In de nota wordt een grafiek getoond op pag.17 betreft het aantal meldingen van bureau jeugdzorg. Deze grafiek gaat per wijk of gebied, dat is niet helemaal duidelijk, mogelijk dat deze grafiek om het helder te krijgen echt per wijk opgesteld kan worden. Als we de grafiek nu bekijken
dan geeft de wijk Kethel – Bijdorp een indicatie waar we ons zorgen over moeten maken. De
wijk is klein t.o.v. de wijk Nieuwland en kent weinig armoede, eigenlijk de beste wijk om in te
wonen. Kan de wethouder uitleggen of deze cijfers wel kloppen en dat we ons echt zorgen moeten maken over deze wijk m.b.t. het aantal meldingen van Bureau jeugdzorg?
Antwoord:
In deze grafiek zijn de wijken Kethel-Bijdorp en Groenoord samengenomen. De meeste meldingen betreffen Groenoord.
5.
De gemeente is ook belast met de zorg van kinderen binnen de pleeggezinnen. Krijgt het WOT
ook een controlerende en sturende functie voor deze groep kinderen en hun pleegouders?
Antwoord:
Plaatsing in pleeggezinnen vindt veelal plaats in het dwang- en drangkader. Er komt een samenwerkingsprotocol tussen de Gecertificeerde Instelling (GI) en de regiogemeenten. Afspraken over contacten tussen de wijkondersteuningsteams en de voogden zijn onderdeel van dit
protocol.
6.
Heeft het WOT ook een controlerende en sturende functie in begeleid wonen projecten?
Antwoord:
Nee
7.
Binnen de nota missen we eigenlijk een hoofdstuk hoe we met zwerfkinderen omgaan.
Antwoord:
Zie beantwoording vraag 1 PVDA inzake het bereiken van doelgroepen die vrij onzichtbaar
zijn.
8.
In de aanbesteding wordt een 3-tal coördinatoren gevraagd, onze vraag is of deze in salaris in
een redelijke verhouding staan tot de ambtenaren die een zelfde functie gaan uitvoeren, om frictie tussen elkaar te voorkomen?
Antwoord:
Deze coördinatoren zijn in dienst van hun moederorganisatie en hebben hier hun eigen arbeidsvoorwaarden.
9.
Bij pijler 2 missen we het hoofdstuk van de speerpunten.
Antwoord:
Dit hoofdstuk beschrijft de totaal nieuwe werkwijze in de keten van zorg. Daarin zijn geen aparte speerpunten aan te geven.
10.
In het plaatje “jeugdbescherming” staat een rode stip met “RvdK”, wanneer kunnen we dit onderzoek van de kinderbescherming verwachten?
Antwoord:
Op het moment dat dwang noodzakelijk is zal er altijd eerst een onderzoek plaats vinden door
de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), deze brengt advies uit, waarna de kinderrechter
uitspraak doet.
11.
Blijft bureau Halt deel uitmaken binnen deze nota?
Antwoord:
Ja, via de verbinding met het Veiligheidshuis.
Pagina 4 van 22
12.
Betreft hoe er wordt omgegaan met de dagelijkse begeleiding van de jeugd die onder de
jeugdreclassering vallen. Wordt het een taak van het WOT om mentorschap aan te stellen?
Antwoord:
Nee, de begeleiding door de jeugdreclassering wordt door de kinderrechter opgedragen aan
de Gecertificeerde Instelling. Onderlinge informatievoorziening en afstemming tussen de Gecertificeerde Instelling en het WOT is natuurlijk wel van groot belang, met name met het oog
op de nazorg na beëindiging van het traject.
13.
In de nota wordt melding gemaakt van een daling van het aantal voortijdse schoolverlaters. De
genoemde 2,7% lijkt weinig maar dat zijn er toch nog 154. Wij vragen of er voor deze zeer
kwetsbare groep door het college een extra inspanning komt voor opvang en dagbesteding?
Antwoord:
2,7% is een heel mooi resultaat is en dit willen we voor de komende periode graag continueren. Een 'extra' inspanning is niet nodig, we spannen ons in voor elke individuele voortijdig
schoolverlater. Doel is om voortijdige schoolverlaters (terug) naar school of werk te leiden.
14.
Betreft het onderwijs en dan met name de opvang van de kinderen uit Oost Europa, worden
hier speciale aandacht aan gegeven?
Antwoord:
Vanuit het onderwijs is in subregionaal verband specifieke aandacht voor deze groep (aparte
werkgroep voor ingesteld vanuit het REA).
15.
Om achterstanden in het onderwijs in te lopen denken wij aan het opzetten van een “zomerschool” mogelijk dat dit onderwerp in de nota meegenomen kan worden als middel. (LS en
D66 hebben daar onderling verkennend al contact over gemaakt.)
Antwoord:
Dit onderwerp komt aan de orde in het onderwijs beleid. De raad heeft op 15 maart 2012 de
bestuursafspraken VVE/Schakelklassen vastgesteld. Er is toen niet voor
gekozen om de middelen in te zetten voor zomerscholen. Wel voor de uitbreiding van het aantal dagdelen integraal peuterspeelzaalwerk voor doelgroepkinderen van 4 naar 5 dagdelen en
het aanbieden van verlengde leertijd op 9 scholen in de groepen 5 t/m 8.
4a.
4b.
Rapport Rekenkamercommissie “Schiedam aan de Top”
Rapport Rekenkamercommissie “Schiedam aan de Top” (VR 48/2014)
Vragen PvdA:
1.
Toenemende leegstand van de winkelruimte speelt al heel lang en het kost Schiedam ca.
100.000 euro per jaar. Wat is de rol van de vastgoedeigenaren in dit proces? En welke rol ziet
de gemeente voor hen het liefst in de toekomst?
Antwoord:
Sinds korte tijd is er periodiek overleg met de grotere vastgoedeigenaren in onder andere de
Hoogstraat. De ervaring is dat vastgoedeigenaren meer en meer een actieve rol nemen in de
bestrijding van winkelleegstand en bereid zijn anders/ flexibeler om te gaan met huurconstructies richting ondernemers. Tevens is er toenemende bereidheid om medewerking te verlenen aan
tijdelijke initiatieven. Wij zien een belangrijke rol voor de vastgoedeigenaren als samenwerkingspartner bij de bestrijding van winkelleegstand en daarmee ook de revitalisering van de
binnenstad.
2.
Het is van belang dat serieuze ondernemers die in Binnenstad (voornamelijk op de Hoogstraat)
groot willen investeren, gestimuleerd en ondersteund worden door de gemeente. Er zijn subsidiemogelijkheden voor vastgoed-/pandeigenaren vanuit Werk aan de Winkel. Maar zijn er ook
subsidiemogelijkheden voor ondernemers (of wordt daar studie naar verricht) zonder daarbij
verwikkeld te raken in staatssteundiscussies? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
In het uitvoeringsprogramma Binnenstad 2015-2018 zijn middelen gelabeld om ondernemers te
ondersteunen bij het investeren in de binnenstad. Het gaat hier onder andere om een ‘ pilot verPagina 5 van 22
plaatsing en transformatie’ ofwel het fysiek verplaatsen van ondernemers in aanloopstraten
naar het centrum en transformatie/ herbestemming van het vastgoed in de aanloopstraat. Daarnaast komt er een ‘live muziek subsidie’, een stimuleringsregeling in lijn met Werk aan de Winkel om horecaondernemers/ eigenaren financieel te ondersteunen extra maatregelen aan het
pand te doen om extra mogelijkheden voor (live)muziek te creëren, zonder daarbij geluidsoverlast te geven. Ondernemers financieel ondersteunen in hun bedrijfsvoering behoort niet tot de
mogelijkheden.
3.
Als het project Euroscoop Schiedam binnenkort gerealiseerd wordt zal dat ongetwijfeld effecten
hebben op de binnenstad. Zijn er onderzoeken gedaan naar wat de consequenties kunnen zijn?
En hoe maak je de looproute voor het winkelende publiek compacter en aantrekkelijker?
Antwoord:
De verwachting is dat een deel van de te verwachten bezoekers ook de binnenstad zal aandoen.
Over exacte aantallen zijn geen onderzoeken gedaan. Wel worden er de nodige inspanningen
gedaan om de verbinding tussen Schieveste en de binnenstad aantrekkelijker te maken, onder
andere door project Schieoevers en de langzaamverkeersbrug die binnenkort wordt aangelegd.
Vragen LS:
1.
Leefbaar Schiedam vraagt zich waarom het Flankerend beleid zijn intrede heeft gedaan. Wij
waren van mening dat het een meersporenbeleid was waarin wij ons wel kunnen vinden.
Antwoord:
Ons inziens heeft de Rekenkamercommissie met het begrip flankerend beleid, zoals genoemd in
par. 4.1.2., alle beleidsvelden en –stukken bedoeld die van toepassing zijn op het economisch
functioneren van de binnenstad (het betreft hier een kwestie van gebruikte terminologie).
2.
Leefbaar Schiedam is van mening om, naast de inspanningen door het college die nu projecten
opzet die pas op lange termijn effect hebben voor de Binnenstad, reeds nu een spoor te volgen
welke voor de korte termijn effect heeft. Aantoonbaar is de nood, gezien de dreigende sluiting
van nog meer kleine, maar ook grote representatieve bedrijven per 1-1-2015 in het centrum zeer
hoog. M.a.w. het is geen 5 voor 12, maar 1 minuut voor 12. Wij stellen dan ook voor om het
aantal uren voor gratis parkeren tijdens de winkelopeningstijden uit te breiden (direct effect).
Antwoord:
Er zijn thans gesprekken met het Centrummanagement gaande om initiatieven in de stad uit te
voeren die op korte termijn een positief effect hebben op het functioneren van de binnenstad
(Quick Wins). Het aanbieden van gratis parkeren tijdens de winkelopeningstijden met gemeentelijke middelen is een van de initiatieven die nader wordt verkend; op jaarbasis kan een dergelijke investering oplopen tot enkele tonnen (straatparkeren + parkeergarages). Wij zullen u op
korte termijn nader informeren over het al dan niet inzetten van deze mogelijke quick win.
3.
Leefbaar Schiedam is van mening dat het op korte termijn verhogen van de beeldkwaliteit in het
gehele centrum een gunstig effect heeft op de bezoeker en stelt dan ook voor om de eigenaren
van lege vastgoedpanden de opzichtige “te huur en te koop” borden, het zijn er ongeveer 200, te
minimaliseren en hun etalage en pand toonbaar en netjes te houden om hiermee de beeldkwaliteit te waarborgen. Wij vragen met spoed en klem aan het college om daar een inspanning voor
te leveren. De nieuwe Centrumimpuls van 5 miljoen kan zeker hieraan bijdragen.
Antwoord:
Wij delen uw opvatting om (leegstaande) etalages en panden met een eenduidige beeldkwaliteit
toonbaar te houden. Er zijn nu geen publiekrechtelijke instrumenten om hier op te handhaven.
In gesprek met vastgoedeigenaren zullen wij hier actief de aandacht voor vragen, evenals aan
het Centrummanagement.
4.
Leefbaar Schiedam vindt dat van deze nieuwe impuls, de Proveniersbrug, ongeacht de uitslag
van de bodemprocedure, per direct werkend dient te worden gemaakt. In ieder geval voor de
Brandersfeesten van 2015 om nog meer gezichtsverlies en imagoschade te voorkomen.
Antwoord:
Wij hebben ervoor gekozen om de impulsgelden voor de binnenstad in te zetten om de ontwikkelingsvisie verder tot uitvoer te brengen, maar ook invulling te geven aan de aanbevelingen van
Pagina 6 van 22
het rapport van de Rekenkamercommissie ‘ Schiedam aan de Top’. Met alle beschikbare middelen is het nog niet mogelijk om de gehele ontwikkelingsvisie tot uitvoer te brengen. Derhalve is
nadrukkelijk gekozen voor een prioritering in lijn met de ontwikkelingsvisie (sleutelprojecten),
werk met werk maken (Lange Haven plus) en nieuwe kansen.
Wij onderschrijven niettemin het belang van een goed functionerende Proveniersbrug voor de
binnenstad en watertoerisme. Over de voortgang bent u onlangs schriftelijk en in een raadsbijeenkomst nader geïnformeerd.
5.
Leefbaar Schiedam heeft vorige week antwoord gekregen op het aantal bezoekers wat ons zeer
verbaasde. Het CVO (continue vakantie onderzoek) gaf aan dat Schiedam inschat op 213.000
bezoekers per JAAR, exclusief de Brandersfeesten, met daarnaast de sensor telling van de gemeente Schiedam die ca. 63.000 bezoekers per WEEK telde. Er hoeft niet voorgerekend te worden dat dit ca. 15 maal hoger ligt. Mogelijk kan de wethouder ons daar meer over vertellen?
Voor het antwoord zie antwoord vraag 6.
6.
Leefbaar Schiedam heeft dan ook de vraag welk aantal bezoekers we missen door de winkelleegstand in dit gebied en volgens welke telling we dit moeten aflezen, wij weten het niet meer.
Antwoord vraag 5 en 6:
Het CVO gaat uit van een schatting op basis van een landelijke enquête naar stedenbezoek en
richt zich op Nederlandse toeristen. De sensor tellingen geven een concreet beeld van het aantal
passanten (bezoekers en bewoners) in de binnenstad. Bij het monitoren van de ambitie van meer
mensen in de binnenstad zal worden uitgegaan van passantentellingen (sensoren en/of andere
nog niet gehanteerde meetmethoden).
Hoeveel bezoekers exact worden gemist als gevolg van de winkelleegstand is moeilijk in te
schatten in verband met de afhankelijkheid van factoren als soort winkel, type winkelgebied,
sfeer, doelgroep, etc.
7.
Sluiten grondovereenkomst met Argos Manangement BV (VR 49/2014)
Vragen PvdA:
1.
Via de binnenstad moet de bioscoop goed bereikbaar zijn (lopend en openbaar vervoer). Dat
geldt ook andersom. Is of wordt de RET ook betrokken bij de ontwikkeling van de bioscoop?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De RET is niet expliciet betrokken bij de ontwikkeling van de bioscoop. Dit betreft een overeenkomst tussen gemeente Schiedam en Argos Projectmanagement. In z’n algemeenheid is de RET
uiteraard betrokken bij de ontwikkeling van Schieveste. Naar aanleiding van definitieve besluitvorming over de ontwikkeling van de bioscoop, zal zeker worden gezocht naar nieuwe mogelijkheden om de binnenstad en Schieveste goed aan elkaar te verbinden en de bereikbaarheid
over en weer zo optimaal mogelijk te laten zijn.
2.
Vorig jaar heeft Euroscoop een kort geding aangespannen tegen de gemeente Tilburg, omdat er
een megasupermarkt in de buurt zou komen. De bereikbaarheid, de parkeermogelijkheden en de
veiligheid kwamen ernstig in het gedrang, volgens Euroscoop. Is er aan deze situatie gedacht
tijdens de ontwikkelingen voor de bouw van de bioscoop in Schiedam? Kan een vergelijkbare
situatie ook in Schiedam voorkomen?
Antwoord:
Bij de planvoorbereiding in Schiedam is een vergelijkbare probleemstelling voor grootschalige
detailhandel wel aan de orde geweest. Bij de planuitwerking is daar vervolgens o.m. met behulp
van verkeerskundigen in het ontwerp door Argos zo veel mogelijk rekening mee gehouden. Verder wordt uitgegaan van een goede samenwerking o.m. voor wat betreft de bediening/afstelling
van de verkeersregelinstallaties om het gebied te bereiken of te verlaten.
De huidige planopzet maakt het erg onwaarschijnlijk dat er nog grootschalige publiekstrekkers
aan het concept zouden kunnen worden toegevoegd. Daarnaast biedt de eigendomspositie Argos/Euroscoop voldoende zekerheid dat op haar eigen terrein geen ongewenste, door de gemeente geïnitieerde ontwikkelingen plaats kunnen gaan vinden die ernstige hinder voor hun bezoekers op gaan leveren.
Pagina 7 van 22
3.
De provincie zal niet akkoord gaan met grootschalige detailhandel op deze locatie; is er risico
dat de provincie ook kleinschaliger detailhandel als ondergeschikte functie op deze locatie zal
belemmeren?
Antwoord:
De provincie heeft in haar Verordening ruimte het thema detailhandel benoemd als een provinciaal belang. De vraag of de provincie detailhandel zal belemmeren zal afhangen van de vraag
of die detailhandel past in de Verordening ruimte. Daarbij is niet alleen de omvang van belang
maar vooral ook de branche. Ook is van belang of detailhandel de hoofdfunctie is of ondergeschikt aan andere functies. In de verordening ruimte zijn dan ook de volgende drie mogelijkheden buiten winkelcentra toegestaan:
A) Grootschalige detailhandel, zonder oppervlaktelimiet, is toegestaan indien het o.a. detailhandel in boten, auto's, motoren, caravans, scooters, zwembaden, buitenspeelapparatuur, piano's, fitnessapparatuur, tenten, surfplanken betreft
B) Tuincentra, bouwmarkten en grootschalige meubelbedrijven zijn in ieder geval tot 1000 m2
toegestaan of groter indien en geen onaanvaardbare gevolgen qua leegstand en woonklimaat
ontstaan
C) Kleinschalige detailhandel is toegestaan bij o.a. culturele-, recreatieve- en vrijetijdsvoorzieningen, alsmede andere locaties met veel bezoekers passanten, met een assortiment dat aansluit
op de aard van deze voorzieningen.
Geconcludeerd kan dan ook worden dat kleinschalige detailhandel binnen het provinciaal beleid mogelijk is indien dit aansluit bij de overige functies.
4.
Voor het terugdringen van de geluidsbelasting en voor het verbeteren van de luchtkwaliteit
(leefomgeving) worden er geluidsschermen geplaatst. Is daar al verder over nagedacht en wat is
het toekomstperspectief?
Antwoord:
Langs Schieveste fase 5 staan op dit moment al geluidsschermen. De functies die onderdeel zijn
van de overeenkomst (bioscoop, parkeren, leisure, horeca) zijn overigens geen geluidsgevoelige
bestemmingen. In z’n algemeenheid geldt dat er voor Schieveste in de toekomst verder onderzoek gedaan zal worden naar geluidsbelasting en luchtkwaliteit.
5.
Tot hoever zal de gemeente betrokken zijn bij de architectuur en het ontwerp. Eerder zijn er
diverse doelstellingen en speerpunten vastgesteld op het gebied van “Energieverspilling”, “Benutting van duurzame energiebronnen”, “Aanscherpen van EPC”; worden deze punten en alle
andere afspraken meegenomen in het ontwerp?
Antwoord:
In het bestemmingsplan is tevens een beeldkwaliteitsplan vastgelegd, waaraan het ontwerp getoetst zal worden. Argos management en gemeente zullen, na positieve besluitvorming van de
Raad, een gezamenlijk ontwerpteam starten. Op die manier zullen we actief betrokken zijn bij
het ontwerp.
Het is vanuit de huidige regelgeving niet mogelijk om strengere normen op te leggen dan vanuit
de wetgeving wordt gevraagd. Wel zullen we deze ondernemer oproepen om hier zoveel mogelijk rekening mee te houden in z’n ontwerp.
6.
Men verwacht jaarlijks ruim 500.000 bezoekers, niet alleen de binnenstad maar ook SchiedamOost kan mee profiteren!! Zijn er onderzoeken gemaakt hoe wij deze mensen ook naar de binnenstad kunnen trekken? Zorg voor een goede verbinding tussen het complex en de binnenstad;
over het water is een optie (zo hebben we 2 vliegen in een klap).
Antwoord:
Bij het ontwerp van de openbare ruimte naast de bioscoop, aan het water, zal onderzocht worden of het mogelijk is hier bootjes aan te leggen.
Pagina 8 van 22
Argos is zeker van plan een goede samenwerking aan te gaan met de gemeente, net zoals in
Roermond. Dit kan betekenen dat er promotieactiviteiten ontwikkeld worden, zowel voor horeca
als detailhandel. Ook zoeken zij samenwerking in het gebruik van de bioscoopzalen.
7.
Heeft de ontwikkelaar een bouwplicht als de grond is verkocht? Zo niet, is dat dan een groot
risico waarover het college door zou willen onderhandelen?
Antwoord:
Het college heeft vertrouwen in de voortvarendheid van Argos Projectmanagement. Er zijn voldoende prikkels die aanzetten tot bouwen,bijvoorbeeld de reserveringsvergoeding, naast de investering zelf.
8.
Hoe groot is de kans dat er in de toekomst ook een hotel wordt gerealiseerd? Zijn er factoren die
meespelen?
Antwoord:
Het college is positief over de verwachting dat er alsnog een hotelpartij wordt gevonden die
zich op deze locatie wil vestigen. Juist het feit dat er nu helderheid is over de rest van het programma op deze locatie, de investeringen die de gemeente (in combinatie met de stadsregio)
heeft gedaan in de infrastructuur maken dat dit nu een goede hotellocatie wordt. Tegelijk merken we ook dat de hotelmarkt wel onder druk staat, met name omdat er in Rotterdam veel kantoren zijn omgebouwd naar hotel. Dit is echter wel veelal in een ander segment dan dat we op
Schieveste willen huisvesten.
9.
Men verwacht ruim 500.000 bezoekers dat betekent ca. 42.000 per week. Kan Schiedam dit
aantal bezoekers wel aan?
Antwoord:
De ontsluiting van Schieveste, zoals die vorig jaar is aangelegd, is berekend op de verwachte
stroom bezoekers (42.000 per maand). Hetzelfde geldt ook voor de parkeergarage behorende
bij het nieuw te bouwen complex. Het College heeft er alle vertrouwen in dat de binnenstad deze
stroom bezoekers met open armen zal ontvangen. We verwachten vooralsnog geen problemen,
maar zullen dit tegen die tijd in de gaten houden.
10.
Euroscoop Tilburg is een van de grootste bioscopen van Nederland die paar jaar geleden is gerealiseerd. Is de ondernemer daar ook de eigenaar van de grond? En zijn de doelstellingen/verwachtingen daar waargemaakt?
Antwoord:
De ondernemer ArgosPM/Euroscoop is eigenaar van al haar bioscoopcomplexen. In Tilburg is
zij ook eigenaar van de grond onder haar complex.
De in het kader van de ontwikkeling en realisatie vooraf opgestelde rapporten gaven aan dat er
in Tilburg een potentie van totaal 1 miljoen bezoekers was.
Dat bezoekersaantal van 1 miljoen wordt, samen met de nieuw in de binnenstad gevestigde Pathébioscoop van 8 zalen en 1.500 stoelen, ruimschoots gehaald. De Euroscoopbioscoop neemt
inmiddels daarvan ca. 750.000 bezoekers voor haar rekening.
11.
Zijn er afspraken gemaakt met Filmhuis in Wennekerpand? Hoe kijken zij naar deze ontwikkeling? Zouden zij dit als een bedreiging moeten zien?
Antwoord:
Er zijn geen afspraken gemaakt met Wennekercinema. Het Wennekercinema verwacht dat de
nieuwe bioscoop voldoende afwijkt van het aanbod en sfeer van het Wennekercinema dat er
geen bedreiging zal zijn voor hen. Belangrijk is dat het Wennekercinema haar eigen identiteit
als filmhuis vasthoudt en daarmee haar eigen publiek.
Vragen VVD:
1.
De VVD fractie heeft begrepen dat er na afname van de grond geen bouwplicht geldt voor
Argos Management B.V.. Is het college zich bewust van de risico's die dit met zich meebrengt,
zo ja, wat is de belangrijkste volgens u en hoe houdt u deze beheersbaar?
Antwoord:
Pagina 9 van 22
Het college heeft vertrouwen in de voortvarendheid van Argos Projectmanagement. Er zijn voldoende prikkels die aanzetten tot bouwen,bijvoorbeeld de reserveringsvergoeding, naast de investering zelf.
2.
De plannen (omvang kamers en kavel, bebouwingsmogelijkheden en stedenbouwkundige inpassing) voor het hotel zijn gebaseerd op de door de oorspronkelijke kandidaat aangeleverde uitgangspunten. Deze partij is afgehaakt. Kan het college ons, al dan niet vertrouwelijk, informeren over de beweegredenen van deze partij?
Antwoord:
Het college kan hier geen mededelingen over doen. Desgewenst kan het college u hier in een
besloten deel van de commissievergadering vertrouwelijk over bijpraten.
3.
Is er een onafhankelijk onderzoek gedaan naar de uitvoerbaarheid van de plannen voor het hotel
zoals deze nu voorliggen? Immers, de fundering in de vorm van de P+R garage wordt al aangelegd tijdens de bouw van de bioscoop.
Antwoord:
Het hotel krijgt een volledig eigen vrije kavel naast de parkeergarage. Dit betekent dat het hotel
ook een klein aantal parkeerplekken zelf zal bouwen, op eigen terrein. Wel zal het hotel in de
eigen bouw moeten aansluiten op de parkeergarage van Argos, omdat er slechts één autoontsluiting in de parkeergarage is. In de overeenkomst met Argos is dit recht van overpad geborgd. Het hotel krijgt ook de mogelijkheid om congresfunctie te bouwen. Deze 1600m2 congresruimte dient inderdaad boven op de parkeergarage gebouwd te worden. In de overeenkomst
met Argos is afgesproken dat hier een recht van opstal wordt gevestigd. Dit betekent dat Argos
ervoor moet zorgen dat de fundering eronder inderdaad geschikt is voor deze functie.
4.
Op basis van het eerste ontwerp van de route voor het langzaam verkeer ontstaat bij ons het
beeld dat, door de inklemming tussen het spoor enerzijds en de bioscoop anderzijds, een sociaal
onaantrekkelijke inpassing wordt gegeven aan de buitenruimte aan de zuidzijde van het plangebied. Kan het college (bijvoorbeeld middels een doorsnede) aangeven of dit al dan niet het geval
is?
Antwoord:
Het ontwerp van de buitenruimte om de bioscoop heen zal, na besluitvorming over de bioscoop,
worden opgestart. De ruimte tussen het spoor en de bioscoop bedraagt zo’n 12 tot 18 meter.
Het is een ontwerpopgave om hier een sociaal veilig en aantrekkelijk gebied van te maken, het
college acht dit zeker niet onmogelijk. We zullen de raad te zijner tijd betrekken bij deze ontwerpopgave.
Vragen CU-SGP:
Handhaving
1.
Als er in de bioscoop films worden vertoond waarvoor een leeftijdsgrens is vastgesteld, wie is
er dan verantwoordelijk voor de controle hier op?
Antwoord:
In eerste instantie de exploitant van de bioscoop zelf. Dit wordt gehandhaafd door Verispect, in
opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Meer informatie op kijkwijzer.nl en
verispect.nl
2.
In de presentatie bij Het Stadserf is gesproken over 700.000 bezoekers bij een gelijkwaardige
bioscoop elders. Dat zijn in de weekenden duizenden bezoekers. Heeft de politie voldoende capaciteit om ook hier voldoende te handhaven? Hebben de andere hulpdiensten ook al voldoende
capaciteit zodat bijvoorbeeld aanrij tijden niet toenemen?
Antwoord:
Er is op dit moment geen reden om te veronderstellen dat er extra politieinzet noodzakelijk is
voor een bioscoop die in exploitatie is. Uiteraard zal deze exploitant voor zijn gebouw moeten
voldoen aan alle wettelijke eisen ten aanzien van veiligheid. De brandweer zal actief betrokken
worden in het ontwerp en bouwproces. De brandweerkazerne ligt naast het complex, dus wat
betreft aanrijtijden voor de brandweer is er geen probleem te verwachten.
Pagina 10 van 22
Verkeer
3.
Wat is de schatting van het aantal verkeersbewegingen met de auto wat onder het station door,
via Schiedam-Oost zal ontstaan?
Antwoord:
Voor specifiek deze functie is geen onderzoek gedaan naar de verkeersbewegingen. Wel is er
voor de aanleg van de totale ontsluitingsweg onderzoek gedaan naar de verkeersaantrekkende
werking van Schieveste inclusief een grote bioscoop. De modellen laten zien dat het aandeel
verkeersbewegingen op de Overschieseweg niet heel sterk zal toenemen ten opzichte van wat het
nu is, ongeveer 4000 verkeersbewegingen per dag.
4.
Komen in de garage laadplekken voor elektrische auto’s? Wordt er rekening mee gehouden dat
in de toekomst waarschijnlijk meer verkeer elektrisch zal zijn?
Antwoord:
De gemeente kan dit niet verplichtend opleggen aan Argos. Wel zullen we deze waardevolle
suggestie uiteraard meenemen in het ontwerptraject dat gestart zal worden.
Duurzaamheid
5.
Wat zijn de ambities op het gebied van duurzaamheid bij bouw en gebruik?
Antwoord:
Het is vanuit de huidige regelgeving niet mogelijk om strengere normen op te leggen dan vanuit
de wetgeving wordt gevraagd. Wel zullen we deze ondernemer oproepen om hier zoveel mogelijk rekening mee te houden in z’n ontwerp. Daarnaast is de ondernemer bekend met de aanwezigheid van een warmte-koudevoorziening en grootschalige warmteleiding in de directe omgeving waarop voor de energiebehoefte op aangesloten zou kunnen worden. De ondernemer heeft
zelf ook aangegeven op diverse manier invulling te zullen geven aan duurzaamheid (bijv. warmtecirculatie in zalen, hoge isolatie, led verlichting)
6.
Wordt er in de constructie van de onderbouw (parkeergarage) rekening gehouden met een eventuele andere invulling van de bebouwing er boven? Kan er na afbreken van de bioscoopzalen
ook iets anders op de garage gebouwd worden?
Antwoord:
In theorie zou dit kunnen, maar dat zal op een dergelijk moment bekeken moeten worden door
constructeurs. E.e.a. is ook afhankelijk van het op dat moment gewenste programma en beschikbare materialen.
Gebouw
7.
Zijn de getoonde afbeeldingen in het concept bestemmingsplan en tijdens Het Stadserf representatief voor wat er uiteindelijk gebouwd gaat worden? Als dat het geval is, waarom zijn de ambitie en uitgangspunten zoals geformuleerd op pagina 8 van het concept bestemmingsplan dan niet
meer zichtbaar?
Antwoord:
Op het voorblad is een impressie van het project weergegeven dat afkomstig is uit het masterplan van 2012. De afbeelding op het voorblad is representatief voor het gebouw dat uiteindelijk
gerealiseerd gaat worden. In een samenwerking tussen gemeente en Argos Management zal een
verdere uitwerking van het ontwerp worden gemaakt. In de toelichting en regels zijn verder
geen afbeeldingen van het project opgenomen met uitzondering van bijlage 5 van de toelichting.
Deze afbeelding klopt qua plot maar niet (meer) qua ruimtelijke toedeling van de functies omdat
in de tussentijd het provinciaal beleid ten aanzien van detailhandel gewijzigd is. De DCMR is
gevraagd hun advies te herzien. De bijlage wordt dan ook binnenkort gewijzigd.
Ook het stedenbouwkundig concept op pagina 7/8 is afkomstig uit dit masterplan waaraan de
initiatiefnemer zich heeft geconformeerd. Dit sluit dus naadloos aan op de getoonde afbeelding
die ook uit het masterplan afkomstig is.
Continuïteit in exploitatie
8.
Wordt er in het contract een termijn bedongen over de minimale termijn van exploitatie?
Pagina 11 van 22
Antwoord:
Er is een termijn van 20 jaar afgesproken.
9.
10.
Zijn de overige geplande horeca en leisure activiteiten levensvatbaar zonder de bioscoop?
Is de bioscoop levensvatbaar zonder geplande horeca en leisure activiteiten?
Antwoord vraag 9 en 10:
Hier is geen marktonderzoek naar gedaan. Het is echter een totaalconcept van bioscoop met
horeca en leisure. Als de bioscoop niet wordt gebouwd, zal ook de horeca niet gebouwd worden. De bioscoop is echter wel de belangrijkste factor in het totaalconcept van Argos. Dat is de
primaire business en alle andere zaken horen daar wat hen betreft bij.
9. Derde technische aanpassing begroting (VR 51/2014)
Vraag Auditcommissie:
De auditcommissie heeft een onderbouwing gevraagd van het bedrag van € 350.000 dat bij punt 7,
Onderhoud sportvelden, sporthallen en –zalen, is genoemd.
Antwoord:
Het groot onderhoud aan de sportaccommodaties is afgestemd op de ontwikkelingen van Schiedam in
Beweging. Investeringen in accommodaties worden geoptimaliseerd ten opzichte van de voortgang
van het project en de uiteindelijk definitieve situatie op de drie sportparken.
Op basis van de meerjaren onderhoudsplanning buitensportvelden dienden dit jaar een drietal velden
op sportpark Harga groot onderhoud te ondergaan, te weten het kunstgras korfbalveld in gebruik
door Nexus (ca. € 100.000), een van de twee kunstgras trainingsvelden (ca. € 100.000) en een natuurgrasveld in gebruik door SVV (ca. 50.000).
In de planontwikkeling voor sportpark A4 (realisatie in 2016) worden twee korfbalvelden voorzien ter
vervanging van de korfbalvelden op sportpark Harga. Het kunstgras trainingsveld maakt onderdeel
uit van de op betrekkelijk korte termijn voorziene herontwikkeling van de 'Ventura-locatie' op Harga.
Het natuurgrasveld van SVV verkeert in dusdanig goede staat dat groot onderhoud momenteel niet
noodzakelijk is.
Alle drie de benoemde velden verkeren nog in voldoende conditie om conform de gestelde normen
door NOC*NSF de betreffende sport te beoefenen. Daar waar nodig zal extra regulier onderhoud
worden uitgevoerd om het veld in voldoende staat te behouden.
Naar het zich laat aanzien zullen de lasten van groot onderhoud aan de binnensportaccommodaties
lager uitvallen. Ten behoeve van de overgang per 1 januari 2014 van exploitatie en beheer van de
binnensportaccommodaties naar Optisport b.v. zijn de betreffende binnensportaccommodaties in 2013
overgangsgereed gemaakt, waarbij extra groot onderhoud is uitgevoerd. Hierdoor behoeft in 2014
minder groot onderhoud op deze accommodaties te worden uitgevoerd. Uitzondering hierop is zwembad Groenoord. Aan dit zwembad wordt nog lopende dit jaar groot onderhoud uitgevoerd.
Beantwoording deel 2
3.
Kadernota Jeugd 2015-2019, Verordening Jeugdhulp Schiedam 2015, Kadernota Wmo en
Wpg 2015-2019, Verordening Maatschappelijke Ondersteuning MVS 2015 (VR 47/2014)
Vragen PS:
1. Mooie ambities. Kan je niet tegen zijn maar hoe realistisch is dit.
Antwoord:
Vraag is onduidelijk.
2. Communicatie door een duidelijke plek op de gemeentelijke website is belangrijk. Hoe worden
schiedammers bereikt die geen toegang hebben tot die plek?
Antwoord:
Pagina 12 van 22
We communiceren naast de website en social media ook via het stadsblad, informatiefolders, een
aparte huis-aan-huiskrant die in november verschijnt, uitzendingen van de lokale radio- en televisiestadions, maar ook het verstrekken van informatie in bijeenkomsten met de doelgroep zoals het
Transitiecafé van de Pameijer. Hierbij zullen we ook gebruik maken van bestaande informatiekanalen voor specifieke doelgroepen zoals het ROGplus-journaal.
3. Wat moeten wij ons voorstellen bij stadsgesprekken?
Antwoord:
Op 9 september jl. heeft het eerste Stadsgesprek plaatsgevonden in de Grote Kerk als slotstuk van
de inspraakperiode. Deze avond kwam naar voren dat veel Schiedammers deze manier van communiceren over de veranderingen prettig vonden. Het college wil vaker op deze manier met Schiedammers in gesprek gaan.
4. Op p 6 staat dat de WOT te weinig doordruk macht heeft, de gemeente moet hier regie nemen.
De WOT is toch de gemeente
Antwoord:
De gemeente is regisseur, maar de wijkondersteuningsteams worden samengesteld met medewerkers en coördinatoren die afkomstig zijn van verschillende organisaties. Zij zijn in dienst van hun
eigen (moeder)organisatie en werken samen in de teams.
5. Wat is de wettelijke status van een WOT?
Antwoord:
De wijkondersteuningsteams hebben geen eigen rechtsvorm.
In de doorontwikkeling van de wijkondersteuningsteams is gekozen voor samenwerking met een
aantal partners die medewerkers en coördinatoren leveren ten behoeve van de zes wijkondersteuningsteams. Deze medewerkers zijn in dienst van hun moederorganisatie.
6. P7 wordt hier bedoeld dat de hulpverleners van het WOT met geweld te maken krijgen?
Antwoord:
Medewerkers in de wijkondersteuningsteams kunnen (net als andere hulpverleners) te maken krijgen met geweld. Daarom is het belangrijk om goede afspraken te maken met de medewerkers van
de teams over veiligheid. Er wordt gewerkt aan een protocol dat hierin voorziet.
7. P8 3. Wat is een basaal niveau cliëntgegevens?
Antwoord:
In eerste instantie werden alleen de persoonsgegevens en de hulpvraag geregistreerd. Inmiddels is
dit uitgebreid.In het wijkondersteuningsteam Nieuwland worden nu de volgende gegevens geregistreerd: persoonsgegevens, ZRM ( zelfredzaamheidsmatrix), de eventuele eerdere indicaties en
contactmomenten. Dit resulteert in een plan van aanpak met doelen en de voortgang daarvan
wordt geregistreerd.
8. Wanneer is het privacy protocol beschikbaar?
Antwoord:
Op regionaal en subregionaal niveau wordt een privacyprotocol opgewerkt, dat naar verwachting
voor 1 januari 2015 kan worden vastgesteld. Aanbieders dienen zich voor wat betreft de privacy nu
ook al te houden aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens.
9. De criteria voor extramurale hulp worden gezamenlijk aangegeven, accenten in de verschillend
gemeenten. Kunnen deze accenten ook tot andere aanbieders leiden/gemeente.
Antwoord:
In het Regionaal Transitie Arrangement is afgesproken dat voor de duur van twee jaar de zorg bij
dezelfde organisaties blijft worden afgenomen.Dit leidt niet tot andere aanbieders.
10. Jeugdleiders en trainers van sportverenigingen en scouting hebben belangstelling voor cursussen. Worden ander soort verenigingen ook benaderd? Gaan we ook cursussen voor (bijna) ouders bieden?
Pagina 13 van 22
Antwoord:
Ja, het is de bedoeling alle met jeugdigen werkende organisaties te gaan benaderen en de signaleringsdeskundigheid bij deze organisaties te bevorderen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden
aan toneelverenigingen, muziekverenigingen of dansverenigingen.
Er zijn al cursussen voor (bijna) ouders beschikbaar via verschillende kanalen. Onder andere opvoedcursussen bij het CJG en Healthy pregnancy for all (bijna moeders).
11. Op pagina 24 wordt gesproken over de exploitatie van het CJG pand. Heeft het CJG in de
nieuwe structuur nog zo’n groot pand nodig?
Antwoord:
De ruimte blijft nodig voor de gehele jeugdgezondheidszorg 0 – 19 jaar die in dit pand wordt uitgevoerd. De gedeelten die op dit moment gehuurd worden door Bureau Jeugdzorg en Trivium Lindenhof blijven straks ook nodig ten behoeve van hun nieuwe taken.
12. Waar valt het CDT onder?
Antwoord:
CJG Rijnmond.
13. Bij de leerplichtwet mogen scholen leerlingen niet langer geweigerd of verwijderd worden
voordat er een passende school voor het kind gevonden is. Het kind blijft dus (langer) op een
niet passende school. Krijgt die school daar middelen voor?
Antwoord:
Als de school waar de leerling zit niet meer passend is, wordt gezocht naar een school die geschikter is. Het samenwerkingsverband kan daarbij ondersteunen. Als de leerling, tot de nieuwe school
is gevonden, op de school kan blijven met extra ondersteuning, krijgt de school daar extra middelen en ondersteuning van een specialist onderwijsondersteuning bij.
14. Waarom is gekozen bij twee jaarlijkse evaluatie daar waar nog zo gepionierd wordt. Is een frequentere evaluatie niet wenselijk?
Antwoord:
De invoering van deze nieuwe taak en de nieuwe manier van werken vereist continu monitoren en
indien nodig bijstelling. Dit zal dus met grote regelmaat gebeuren. Hierbij brengen alle organisaties halfjaarlijks rapportage uit.Daadwerkelijke evaluatie vindt per twee jaar plaats .
Vragen SP:
1. In de Wmo wordt geregeld dat gezinnen elkaar helpen, als er sprake is van een zorgvraag. Een
kind van 10 jaar kan misschien best een keer stofzuigen. Maar als het kind geacht wordt dit
twee keer in de week te doen, wordt het een ander verhaal. De SP vindt dat een kind ook een
kind moet kunnen zijn. Voorkomen moet worden dat gemeenten rekenen op de inzet van kinderen om zorg te dragen voor hun ouders.
Antwoord:
Bij beoordeling van een vraag naar ondersteuning voor het huishouden zal van een kind van 10
jaar geen zwaar huishoudelijk werk worden gevraagd zoals stofzuigen. De inzet van gezinsleden
zal bezien worden vanuit leeftijd en psychosociaal functioneren. Zie ook antwoord vraag 2.
2. De SP vindt het heel normaal dat als iemand een duurzame relatie heeft dat dit ook betekent
dat men voor elkaar zorgt als dat nodig is en als men hiertoe in staat is. Dat is in onze beleving
ook de normale gang van zaken binnen de meeste gezinnen in Schiedam.
Maar tot onze verbazing worden jonge mantelzorgers gecategoriseerd vanaf 6 jaar
Ziet de college 6 -12 jarige als mantelzorger? Worden mantelzorgers gemonitord of ze niet
overbelast raken en wanneer dit het geval is, is er dan directe hulp uit andere hoek inzetbaar.
Pagina 14 van 22
Antwoord:
Mantelzorgers worden gemonitord en gesignaleerd in het kader van overbelasting. Het is door deze monitor, dat wij weten wie in welke leeftijd mantelzorg verleent. Vandaar dat duidelijk is geworden dat ook kinderen in de leeftijdscategorie van 6-12 jaar mantelzorg verlenen. De uitvoerende instantie MDNW mantelzorg houdt dit bij en beoordeelt wanneer wie en in welke mate
overbelast dreigt te raken. Zij bieden ondersteuning en begeleiding op maat aan het gezin waar
het kind mantelzorger in is. In samenspraak met het gezin wordt een plan opgesteld waardoor het
kind niet overvraagd wordt.
3. Blz 23 4. Algemene voorzieningen Mensen zijn gewend geraakt aan het recht op deze voorzieningen. SP heeft moeite met de formulering van dit stuk tekst. Mensen doen beroep op deze
voorzieningen omdat zij het nodig hebben.
Antwoord:
In de nieuwe Wmo wordt meer dan in de huidige Wmo de nadruk gelegd op het benutten van eigen
mogelijkheden en sociale netwerken. Van mensen vragen we in de Wmo 2015 om opnieuw de
hulpvraag te bespreken maar dan met inachtneming van de eigen mogelijkheden.
4. Blz 24 6. Melding en aanvraag voorzieningen.Welke termijn zal er gehanteerd worden vanaf
de melding tot het daadwerkelijk plaatsvinden van het toekennen of afwijzen van een voorziening?
Antwoord:
Een termijn van maximaal zes weken wordt gehanteerd om de melding te onderzoeken en twee
weken beslistermijn na de eventuele formele aanvraag.
5. Blz 26 Hoe groot is de kans dat zorgbehoevende hun zorgvraag uitstellen, omdat ze de eigenbijdrage niet kunnen betalen? Dit kan leiden dat de zorgvraag in een latere stadium groter en
ernstiger wordt. Houd het college hiermee rekening? Hoe wil het college uitstel voorkomen?
Antwoord:
Hoe groot de kans is, is niet bekend. Het komt echter voor dat mensen die afweging maken. Het
college onderschrijft dat dit escalatie van de problematiek kan betekenen. Met de invoering van
het Wot wil het collega tijdig risico’s kunnen signaleren rond kwetsbare bewoners. Het Wot zal
daartoe een zo fijnmazig mogelijk netwerk opbouwen en bestaande netwerken weten te benutten.
Vanuit het Wot zullen bewoners en maatschappelijke partners geïnformeerd worden over een mogelijke aanpak bij risico’s. Bijvoorbeeld in deze situatie is inkomensondersteuning mogelijk via
bijzondere bijstand
6. Blz28 2.Opvang en hulp voor de meest kwetsbaren. Graag een verduidelijking van 'sober en
zakelijk'
Antwoord:
De opvangvoorziening zal “sober en zakelijk” zijn om doorstroom te bevorderen. De inrichting van de opvangvoorziening is zo dat noodzakelijke voorzieningen aanwezig zijn
maar het moet geen dusdanige uitstraling krijgen dat mensen er permanent willen verblijven.
7. In Artikel 7 worden de criteria voor een maatwerkvoorziening beschreven. Door wie worden
deze criteria beoordeeld? Zijn er eisen waaraan een beoordelaar aan moet voldoen? Wat zijn
de eisen?
Antwoord:
De criteria worden beoordeeld door een medewerker van Rogplus. Medewerkers zijn opgeleid en
hun kennis is up-to-date.
8. Blz5. 5c wie bepaald de dat de uitrustingsniveau van een sociaalhuur woning niet voldoet?
Welke eisen zijn hieraan gesteld? Schiedam kent in grote mate sociaal huurwoningen waarvan
de onderhoud al jaren de wensen overlaat zal de college deze groep mensen bij het indienen
van een maatwerkvoorziening de benodigde voorziening toekennen?
Pagina 15 van 22
Antwoord:
Dit artikel benoemt een grond van afwijzing: het betreft hier in algemene zin het verhuizen van
een inwoner waardoor de vraag naar een maatwerkvoorzienig ontstaat. Een verhuizing waartoe
op grond van beperkingen in zelfredzaamheid en participatie geen aanleiding bestond.
9. In Artikel 8. Advisering staat dat het college een onafhankelijke adviesinstantie om advies kan
vragen voor de beoordeling van de aanvraag voor een maatwerk voorziening?
Is de onafhankelijke adviesinstantie alreeds bekend? Welke eisen worden aan een adviesinstantie gesteld om een advies te kunnen geven?
Antwoord:
Deze is nog niet bekend. Eis is dat deze instantie als onafhankelijk gezien wordt door alle betrokken partijen en bewezen ter zake kundig.
10. In artikel 7 criteria voor maatwerkvoorziening punt7 staat dat indien maatwerkvoorziening
noodzakelijk is deze door het college verstrekt wordt op basis van de 'goedkoopst' adequate
voorziening. Is het niet zo dat het college zich focust op de efficiënte en effectieve voorziening en niet de peiler goedkoop heeft?
Antwoord:
Het college streeft primair naar een adequate maatwerkvoorziening. Dit houdt in een passende
oplossing die, voor de bewoner, in voldoende mate bijdraagt aan zelfredzaamheid en meedoen.
Vanuit dit kader richt het college zich op de economisch meest gunstige oplossing.
11. In artikel 12 staat dat het college bij nadere bepaling kwaliteitseisen kan stellen. Om welke eisen gaat dit?
Antwoord:
Deze eisen zijn nu nog niet bekend. Afhankelijk van bevindingen, bijvoorbeeld in de uitvoering,
zijn aanvullende kwaliteitseisen nader te bepalen.
12. In artikel 2 staan de vormen van jeugdhulp opgesomd. De SP mist de zwaardere zorgvormen
Een voorbeeld is hulp aan slachtoffers van loverboy's, jonge meiden die zwanger zijn etc....
Waarvoor zijn deze niet hierin opgenomen?
Antwoord:
Er zijn geen specifieke vormen van zorg voor deze specifieke cliënten (slachtoffers loverboys, tienermoeders). Uiteraard kan ook aan hen zorg worden toegewezen en verleend, maar welke zorg
dat dan ook is, die is altijd te rubriceren onder één of meer vormen, genoemd in artikel 2. In artikel 2 is veelal gebruik gemaakt van generieke aanduidingen.
13. In artikel 3 wordt de toegang tot jeugdhulp beschreven.Waarvoor wordt er niet gebruik gemaakt van de expertise en deskundigheid van de wijkverpleegkundige?
Antwoord:
Van de expertise van de wijkverpleegkundige wordt zeker gebruik gemaakt. Dit artikel noemt
slechts de voor de inzet van jeugdhulp bevoegde instanties.
14. De GGD is een belangrijke partner in het signaleren en kan mogelijk dienen als toegangsfunctie tot de jeugdzorg. Waarom is de GGD niet hier niet in betrokken?
Antwoord:
De taak integrale Jeugdgezondheidszorg is opgedragen aan CJG Rijnmond. Dit is een belangrijke
partner in het signaleren. De toegangsfunctie ligt bij de wijkondersteuningsteams.
15. In Artikel 7.2 is er sprake van een termijn? Wat voor termijnen wordt er gehanteerd? Zijn er
maximale termijnen bepaald?
Antwoord:
De termijn wordt in goed overleg met betrokkenen afgesproken. Daarbij is redelijkheid - naast
spoed - een belangrijk criterium. Er zijn geen maximale termijnen bepaald.
Pagina 16 van 22
16. Artikel 9. Advies consultatie en diagnoseteam. Zijn er richtlijnen voor het bepalen van beroep
doen op de consultatie en diagnoseteam?Wie zitten er in de consultatie diagnose team? Over
welke expertise beschikt het team?
Antwoord:
Het CDT wordt ingezet voor consultatie, advies en diagnose, wanneer het wijkondersteunningsteam, het schoolondersteuningsteam of de huisarts de kennis daarvoor missen. In het CDT zitten
gedragsdeskundigen, GGZ-psychologen, jeugdarts, expertise op het vlak van verstandelijke beperkingen. Er zijn geen strak omlijnde richtlijnen. Wel afspraken, dat het CDT waar mogelijk
neerwaartse druk uitoefent door terugverwijzing naar het wijkteam. Uiteraard alleen wanneer dat
volgens hun expertise verantwoord is. Het CDT staat ook ten dienste aan huisartsen en school
OT´s. Er is ook voor hen geen strakke richtlijn.
17. Artikel 14. Verhouding prijs en kwaliteitaanbieders jeugdhulp en uitvoerders. In de Tweede
Kamer is het voorstel van de SP aangenomen dat ervoor zorgt dat jeugdzorginstellingen geen
winstoogmerk mogen hanteren. Het doel om winst te maken past niet in de jeugdzorg. Het
doel is goede zorg en opvang bieden voor kwetsbare kinderen en gezinnen. Waarom is ‘geen
winstoogmerk’ niet hier mee genomen?
Antwoord:
Jeugdhulp wordt in deze regio in principe afgenomen van zorgorganisaties, die de stichtingsvorm
hebben. Een stichting heeft per definitie geen winstoogmerk.
18. De SP vindt het belangrijk dat kwaliteit niet ten koste gaat van prijs. De SP ziet niets terug van
eisen voor goed personeel en geschoolde medewerkers. Dit kan leiden tot vervanging door
goedkope niet opgeleide personeel. Het college kan tevens afzien van aanbesteding. Wat
vindt het college van deze bevindingen?
Antwoord:
Jeugdhulp wordt ingevolge de Jeugdwet geleverd door gecertificeerde instellingen. De kwaliteitseisen hiervoor zijn landelijk geborgd.
19. De SP vind dat geld besteed moet worden aan kinderen en niet in de zakken van bestuurders
moet verdwijnen. Wordt er rekening gehouden bij het inkopen van zorg dat bestuurders niet
meer dan een minister verdienen, bonussen krijgen en op kosten van de instelling in luxe auto’s rijden.
Antwoord:
Ja
20. De gevolgen van de bezuinigingen treffen ook de werknemers van de jeugdzorginstanties. De
ontslagen zullen leiden tot het verloren gaan van expertise. De SP is van mening dat de gemeente zich moet inzetten op van werk naar werk begeleiding en waar mogelijk een deel van
het personeel in dienst neemt. Tevens is het belangrijk dat jeugdhulpverleners bij overname
door een nieuwe jeugdzorginstelling in ieder geval hetzelfde salaris en dezelfde arbeidsvoorwaarden behouden. We zouden graag willen dat het college hierop ingaat.
Antwoord:
In het Regionaal Transitie Arrangement zijn afspraken gemaakt: medewerkers van BJZ worden
overgenomen door zusterorganisaties en geplaatst in de lokale zorgstructuren. Daarbij wordt rekening gehouden met hun rechten.
21. Artikel18 evaluatie. Waarom is er voor evaluatie twee jaar gekozen en niet voor een kortere
tijdsbestek? Vooral in de beginfase.
Antwoord:
De invoering van deze nieuwe taak en de nieuwe manier van werken vereist continu monitoren en
indien nodig bijstelling. Dit zal dus met grote regelmaat gebeuren. Hierbij brengen alle organisaties halfjaarlijks rapportage uit.
Pagina 17 van 22
Daadwerkelijke evaluatie vindt per twee jaar plaats .
22. Blz 6. Er staat dat de casemanagers onvoldoende doorzettingsmacht hebben.Hoe komt het dat
de casemanagers onvoldoende doorzettingsmacht hebben? In hoeverre beïnvloedt dit het werk
van de professionals? Indien de doorzettingsmacht niet wordt gerealiseerd wat zijn de gevolgen?
Antwoord:
In voorbereiding is een adequate mandaatregeling waarin wordt geregeld dat casemanagers voldoende doorzettingsmacht hebben. De verwachting is dat deze mandaten voor 1 januari 2015 zijn
geregeld.
23. Blz.7 De gehele bezuinigingsplannen van de regering berust op de schouders op de netwerk
van de zorgbehoevende. Indien dit niet tot staand komt dan zijn de gevolgen voor de zorgbehoevende en de gemeente zorgwekkend. Verwacht het college de netwerk alsnog te kunnen
mobiliseren? Wat gaat het college doen als blijkt dat dit niet lukt?
Antwoord:
Alle energie en tijd wordt nu ingezet op deze omslag, waarbij ingezet wordt op zoveel mogelijk
preventie en aanwending van eigen kracht. Deze omslag vergt tijd. Een plan B is vooralsnog niet
aan de orde.
24. Blz7 De gemeente gaat nadat er geweld en mishandeling van zorgaanbieders plaatsvindt naar
oplossingen zoeken. Waarom wordt er niet getracht te voorkomen dat zorgaanbieders bloot
komen te staan aan geweld, ofwel preventie?
Antwoord:
De vraag verwijst naar de aankondiging van een meldingsregeling voor geweld tegen zorgverleners. Natuurlijk wordt zoveel mogelijk getracht te voorkomen dat zorgaanbieders aan geweld
bloot komen te staan. Preventie zit met name in de inschatting van risico´s vooraf en het anticiperen op deze risico’s. Door bijvoorbeeld met twee personen vanuit het wijkteam een keukentafelgesprek aan te gaan in plaats van alleen.
25. Blz 12. Waarborgen zorgcontinuïteit houdt dit in dat kinderen en gezinnen die nu zorg krijgen
van een zorgaanbieder bij deze zorgaanbieder kunnen blijven?
Antwoord:
Ja, dat is geregeld in het Regionaal Transitie Arrangement (voor de looptijd van de indicatie).
26. Blz 23 80% van de vragen wordt opgelost binnen de pedagogische civil society. Waarop is dit
percentage gebaseerd? Is de haalbaarheid getoetst?
Antwoord:
Dit percentage is een algemeen uitgangspunt voor de ambities. De haalbaarheid is niet getoetst,
maar wordt meegenomen als onderdeel van de transformatie
27. Blz 24 huisarten Gaat de gemeente de huisarts eisen stellen voor het schrijven van verwijsbrieven? Letten de huisartsen nu niet op bij het verwijzen van zorgbehoevende naar de lichte
of zware vorm van zorg die nodig is?
Antwoord:
Eisen zullen niet worden gesteld. Wel zijn goede afstemming, overleg en terugkoppeling van groot
belang
28. De SP ziet graag dat er een aparte regeling in de Wmo wordt georganiseerd, zodat dit geld ook
daadwerkelijk beschikbaar blijft voor de tegemoetkoming van hoge zorgkosten. Is dit mogelijk?
Antwoord:
4.
Rapport Rekenkamercommissie “Schiedam aan de Top”
Uitvoeringsprogramma Binnenstad 2015-2018
Pagina 18 van 22
Vragen Gemeente Belangen Schiedam
1. Waarom heeft het college het uitvoeringsprogramma binnenstad 2015-2018 als college vastgesteld en niet als raadsvoorstel gepresenteerd aan de raad? Het stuk staat immers vol met nieuwe en zeer controversiële besluiten waar de raad nooit over geconsulteerd is. Wij noemen als
voorbeeld de Europan ontwikkeling, ingrijpende verkeerstechnische maatregelen rond Koemarktbrug en Boterstraat, kostbare verbouwing Cominusgymzaal (Gat van Bolmers), investering van 1 miljoen in Havenkerk, Werk aan de winkel 3.0 (de raad kent alleen werk aan de
winkel 2.0).
Antwoord:
Het vaststellen van het uitvoeringsprogramma is een bevoegdheid van het college en valt binnen
de kaders van de ontwikkelingsvisie voor de binnenstad, maar ook bijvoorbeeld het GVVP en de
Woonvisie. Twee keer per jaar zal het college verantwoording aan de raad afleggen over de
voortgang van het programma en de financiële stand van zaken.
Daar waar de gemeenteraad zijn taak moet uitoefenen, bijvoorbeeld het vaststellen van de begroting het vaststellen van een (leegstands)verordening, of het openen van een grondexploitatie, zullen vanzelfsprekend voorstellen ter besluitvorming aan de raad voorgelegd worden.
2. Waarom heeft u besloten om de belangrijkste stukken in vertrouwelijkheid aan de raad ter beschikking te stellen? Wij zien niet in waarom dit niet in alle openheid besproken mag worden
en met de stad en de burgers gedeeld kan worden. Het gaat immers om belastinggeld en zoals
al eerder gezegd zeer controversiële beslissingen.
Antwoord:
Op hoofdlijnen zijn de financiële gegevens wel openbaar (bijlage A bij uitvoeringsprogramma
binnenstad). De overige financiële bijlagen zijn niet openbaar omdat hier de bedragen per project
vermeld staan. Dit is marktgevoelige informatie.
Technische vragen:
3. Wij zien staan bijdrage aan aanpassing infrastructuur tbv. ontsluiting parkeergarage.Over welke parkeergarage gaat dit, wat zijn de aanpassingen en hoe hoog is het begrote bedrag hiervoor?
Antwoord:
Dit gaat over de parkeergarage Westmolenstraat waarbij rekening moet worden gehouden met de
herprofilering van de toegangswegen en inpassing van het verkeersverwijzingssysteem. Het bedrag dat hiervoor staat opgenomen op basis van een eerste globale raming is € 450.000,-.
4. Tijdens de zomernota zei de wethouder dat er voor de begroting een overeenkomst zou zijn
met een exploitant voor de parkeergarage. Is dit inderdaad het geval en kan de gemeenteraad
hier kennis van nemen voor de begrotingsbehandeling? Wij nemen aan dat de overeenkomst
reeds gesloten is daar de gemeente ruim 2 miljoen gaat investeren in de locatie Westmolenstraat.
Antwoord:
Dit is nog niet het geval. Onderhandelingen met een projectontwikkelaar en in diens verlengde een investeerder lopen nog (parkeren en wonen vragen iets meer tijd.
5. Dirkzwagerterrein. Er wordt gesproken over eventuele inbreng van grond/gemeentelijk vastgoed. Over welke gronden en panden hebben we het hier?
Antwoord:
Over het gemeentelijk bezit binnen het plangebied.
6. Museumkwartier. Wat zijn de plannen voor Hoogstraat 85. Wij lazen iets over een “tap”.
Krijgt dit pand een horecabestemming?
Pagina 19 van 22
Antwoord:
Hoogstraat 85 maakt onderdeel uit van de Havenkerklocatie. Zie antwoord vraag 5.
7. Er wordt 1 miljoen geïnvesteerd in de Havenkerk, dit gaat verder dan restauratie van het monumentale interieur. Kunt u een specificatie geven van de investeringen? Wordt er aangestuurd op een horeca-invulling? Is dit niet prematuur daar er totaal geen zicht is op een mogelijke gebruiker en zijn plannen met het gebouw? Kan het niet ook zo zijn dat toekomstige gebruiker wellicht andere ideeën heeft over afwerking sanitair etc. en mogelijk alles er weer uit
gesloopt wordt?
Antwoord:
Ambtelijk worden er gesprekken met geïnteresseerde partijen gevoerd over de herontwikkeling
Havenkerklocatie (Havenkerk - lange Haven 72, Bijbelhuis - Lange Haven 70, steeg tussen
Hoogstraat en Lange Haven en Hoogstraat 85). Het genoemde bedrag is een reservering voor het
exploitabel maken van de kerk (onrendabele top) en zal pas worden geïnvesteerd bij een serieus
marktinitatief en / of tijdelijk initiatief (proportioneel). Een horecafunctie behoort tot de mogelijkheden.
8. Binnenstad loket. Is dat er niet al? nl Hoogstraat 85, het kantoor van de binnenstadsmanager?
Antwoord:
Ja, is correct. Het opgenomen bedrag betreft beheer en exploitatie van het pand Hoogstraat 85 en
programmering van het binnenstadsloket. (NB.: het kantoor van het centrummanagement bevindt
zich in de Nieuwe Passage)
9. versterken Passage aangenamere uitstraling. Wat wordt hiermee bedoelt? Is dit geen taak voor
de eigenaar/verhuurder: Breevast. Overigens betalen de huurders een maandelijkse bijdrage
waar dit uit betaald wordt.
Antwoord:
In de ontwikkelingsvisie voor de binnenstad staat deze ambitie onder overige projecten fysiek
‘Passage’(p.41). Gemeente heeft hier een faciliterende rol en is eigenaar van het openbaar gebied. In het uitvoeringsprogramma is deze opgave niet aangemerkt als prioriteit.
10. Land van Belofte. Wat bedoelt u met het versterken van het binnenstedelijk gevoel op het
Land van Belofte? Komt de ambulante handel op zaterdagen weer terug (hamburgerkraam,
bloemenkraam)? Komen er eindelijk fatsoenlijke bankjes rond de boom? Wij zouden dit zeer
toejuichen.
Antwoord:
In de ontwikkelingsvisie voor de binnenstad staat deze ambitie onder overige projecten fysiek
‘Stadserf – land van Belofte’(p.44). Gemeente heeft hier een faciliterende rol en is eigenaar van
het openbaar gebied. In het uitvoeringsprogramma is deze opgave niet aangemerkt als prioriteit.
11. Woonhart als kansenkaart. Wat bedoelt u met woonhart en met kansenkaart?
Antwoord:
In de ontwikkelingsvisie voor de binnenstad staat deze ambitie onder overige projecten fysiek
‘Woonhart als Kanskaart’(p.46). Gemeente heeft hier een faciliterende rol en is eigenaar van het
openbaar gebied. In het uitvoeringsprogramma is deze opgave niet aangemerkt als prioriteit.
12. De inhuur van een centrummanager kost 100.000 euro per jaar? Vind u dit niet ook een beetje
veel?
Antwoord:
Nee, het belang van het centrummanagement en de inzet van de centrummanager kunnen niet
worden onderschat waar het gaat om revitalisering van de binnenstad en vordering van de vulling
van winkeloppervlak. In 2015 wordt de inzet van de Centrummanager nog (deels) gedekt door
subsidie van het Fonds Schiedam Vlaardingen. Na 2015 vervalt deze subsidie. Om de inzet te kunnen continueren zal de gemeente deze bijdrage gaan verstrekken, inclusief aanvullende werkzaamheden op het gebied van acquisitie.
Pagina 20 van 22
13. Evaluatie reclamebelasting kost 30.000 euro. Als we bedenken dat de jaarlijkse opbrengst van
de geheel reclamebelasting 95.000 is vinden wij dit een buiten proportionele uitgave. Graag
uw uitleg en commentaar.
Antwoord:
De evaluatie reclamebelasting/ondernemersfonds zal in plaatsvinden in 2015 en tegelijkertijd zal
er een beslissing genomen worden over de voortgang van het ondernemersfonds in 2016. Hiertoe
zal een nieuw financieringssysteem voor het ondernemersfonds wordt onderzocht en – zo mogelijk
- geïmplementeerd. Hiervoor is het budget beschikbaar dat wordt genoemd in het uitvoeringsprogramma.
14. In Bijlage C Zien wij initiatieven zonder dekking: Hieronder vallen ook de projecten uit
vraag 9, 10 en 11. 1.3 Westmolenterrein (sanering bodem). Wij begrijpen dit niet. De bodemsanering was toch juist afgerond op goedkope en innovatieve manier? Graag uitleg.
Antwoord:
Aan de noordzijde van het plangebied loopt de door dhr. Rose bedoelde sanering (voormalige
Edelweiss locatie). De zuidzijde (locatie parkeergarage is nog niet gesaneerd)
15. .2.1 Sanering bodem Dirkzwagerterrein. Is dit een taak voor de gemeente? Het lijkt ons dat dit
voor rekening is van bedrijf. Graag uitleg.
Antwoord:
Gemeente, Dirkzwager en ontwikkelaars Vd Tempel en ERA Contour hebben onlangs een intentieovereenkomst gesloten om de haalbaarheid van een herontwikkeling van het gebied te onderzoeken. Een eventuele bodemsanering maakt onderdeel uit van de herstructurering van het gebied.
De eigenaren (gemeente en Dirkzwager) zijn verantwoordelijk voor een dergelijke sanering.
16. 3.6 Herinrichting openbaar gebied Museumkwartier. Dit begrijpen wij niet. Havenkant maakt
toch deel uit van Lange Haven+ net als Appelmarkt. Hoogstraat is reeds bestraat.
Antwoord:
Dit betreft resterend (semi)openbaar gebied dat niet in de planvorming van de Lange haven is opgenomen. Bijvoorbeeld het plein voor het stedelijk museum.
17. 7.2 Kop plantage versmallen. Kan het nog smaller? Dit is nu reeds een bottelneck in de ontsluiting van de binnenstad. Kunt u aangeven wat de bedoeling hiervan is en vooral wat het nut
hiervan is?
Antwoord:
In de ontwikkelingsvisie voor de binnenstad is onder het fysieke project Binnenstadsentree
Koemarkt (p.38) de betreffende inspanning opgenomen. Vanwege het doortrekken van de
rijksweg A4 en de aanpassing van het verkeersknooppunt Vijfsluizen zal naar verwachting de
verkeerstructuur door Schiedam zwaarder belast worden. Vanuit het GVVP is het doel het
versterken van het verblijfsklimaat in de binnenstad en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Beperken van het verkeersprofiel is daarom wenselijk maar ook mogelijk, met behoud
van een goede bereikbaarheid van de binnenstad. Daarnaast voldoet de milieukwaliteit (lucht
+ geluid) in de Oranjestraat niet aan de geldende normen. Ook vanuit die optiek is een beperking van het doorgaande verkeer noodzakelijk.
18. 7.3 Herontwikkeling Hotel de KROON/Voormalige VVV.Volgens ons is het VVV gebouw
niet voormalig Hotel de Kroon. Dit is het gebouw ervoor, voormalig Hans van Heelsbergen,
Favoriet Sport etc. Dit is toch geen gemeentelijk vastgoed? Graag uitleg en correctie als wij
het fout zien.
Antwoord:
Dat is correct. Voormalig hotel de Kroon is geen gemeentelijk vastgoed. Buitenhavenweg 9
(nu locatie VVV) wel. In het kader van de Europan ontwikkeling, die binnen de Binnenstadsentree Koemarkt valt, is het opportuun om dit gebied in zijn geheel te beschouwen en hier
ook voormalig hotel de Kroon in te betrekken.
19. In de Europan plannen zien wij het verdwijnen van de gratis fietsparkeervoorziening. Wij zien
echter geen plannen voor een nieuwe fietsparkeervoorziening. Wegvallen van de fietsparkeerPagina 21 van 22
voorziening druist in tegen zoveel gemeentelijke doelstellingen dat wij dit niet kunnen begrijpen. Graag een goede uitleg.
Antwoord:
Mocht het zo zijn dat in de Europan ontwikkeling deze fietsparkeervoorziening vervalt dan zal er
voor een alternatief gezorgd worden.
20. Zo zien wij in (bijna) alle gepresenteerde plannen geen maatregelen die overeenkomen met de
hoofdopgaves uit hoofdstuk 1. Met name hoofdopgave 7: versterking bereikbaarheid wordt
ernstig gefrustreerd door alle plannen om de bereikbaarheid juist te verslechteren.Gezien de
vele vragen (door tijdgebrek hebben wij het bij deze summiere vraagstelling moeten laten) die
bij ons leven zult u begrijpen dat wij het plan niet ter kennisgeving aan zullen nemen maar
aandringen op gedegen raadsvoorstellen die ons separaat aangeboden moeten worden zodat
wij per beslispunt een gedegen besluit kunnen nemen.Tevens verzoeken wij u de geheim gehouden details openbaar te maken. In onze ogen is er geen reden voor geheimzinnigheid daar
wij niets gelezen heb wat niet openbaar gemaakt zou kunnen worden.
Antwoord:
Op hoofdlijnen zijn de financiële gegevens wel openbaar (bijlage 1 bij uitvoeringsprogramma
binnenstad). De bedragen per project openbaar maken is niet wenselijk omdat hier deels marktgevoelige informatie in staat.
Pagina 22 van 22