inspannings fysiologie Spieren hebben zuurstof nodig om langdurig te kunnen presteren. Dat maakt de zuurstofopnamecapaciteit van de spier een belangrijke parameter voor het leveren van een (top) prestatie. Daarom zouden we graag inzicht krijgen in de zuurstofopname van de spier tijdens inspanning. Sinds enige tijd is dit mogelijk via een klein, draagbaar kastje. Dit heeft geleid tot een aantal nieuwe inzichten. Via infrarood naar goud? Marco Konings & Florentina Hettinga van de meetmethode en vooral op De schaatshouding: voor- en nadelen van diep zitten de nieuwe inzichten die er tot nu toe Wat in al die jaren wel hetzelfde is mee zijn verkregen. Aangezien deze gebleven is het belang van de karak- nieuwe inzichten met name betrekking teristieke schaatshouding. Al in 1898 hebben op de schaatssport, zal dit arti- zag Mackenzie2 in dat deze zittende kel zich grotendeels hierop richten. houding essentieel is om goed te pres- In dit artikel gaan we in op de werking teren. Zijn voorspelling dat dit ook 16 Ontwikkeling de antropometrie van schaatsers zou Mensen schaatsen in de winter al eeu- gaan veranderen lijkt weliswaar niet wenlang over bevroren wateren. Vroe- helemaal te zijn uitgekomen, maar ger met name vanuit praktische over- de kwaliteit om te schaatsen met een wegingen, omdat schaatsen de snelste kleine knie- en romphoek is inderdaad manier van verplaatsen was. Tegen- essentieel gebleken voor het behalen woordig vooral als vorm van recreatie- van topprestaties in het schaatsen. sport of topsport. Sinds de oprichting Recenter onderzoek laat zien dat het van de internationale schaatsbond vooral aan het einde van de race, wan- (ISU) in 1892 heeft de schaatssport neer je vermoeid bent, moeilijk is om zich aldoor ontwikkeld. De wollen met deze kleine romp- en kniehoek mutsen zijn ingeruild voor aerodyna- te blijven schaatsen.3,4 Dit levert een mische pakken, schaatsbanen werden zware ‘straf’ op: door grotere knie- en overdekt en de traditionele schaats romphoeken neemt de luchtweerstand werd ingewisseld voor de klapschaats. toe en bovendien is een grotere knie- Maar de steeds snellere wereldrecords hoek ongunstig voor het leveren van door de jaren heen zijn niet alleen het vermogen. gevolg van verbeterde omgevingsfac- Het lijkt dus, zeker op biomechanisch toren. Ook de schaatsers zelf werden gebied, gunstig om diep te zitten. beter. Door betere trainingsmethodes Waarom hebben schaatsers er dan en -faciliteiten en door nieuwe weten- toch zo’n moeite mee, vooral aan het schappelijke inzichten waren schaat- einde van de rit? Begin jaren ´90 werd sers in staat om de wereldrecords voor het eerst gesuggereerd dat de steeds opnieuw aan te scherpen.1 relatief lage maximale zuurstofop- S p o r t g e r i c h t n r. 4 / 2 0 1 4 – j a a r g a n g 6 8 name (VO2max) van topschaatsers5 van de Hb-moleculen gedetecteerd kan wor- wel eens iets te den door middel van maken zou het uitzenden van kunnen heb- infraroodstraling ben met de van verschil- in de schaats- lende golfleng- houding op- tes. Hb met O2 neemt tredende hoge namelijk intramusculaire krachten op de be- licht nen. Waar de schaats- van een houding in biomechanisch/technisch opzicht ideaal is voor de schaatspres- andere golflengte op dan Figuur 1a en b. De PortaMon, het apparaat dat de zuurstofopname van de spier kan bepalen door middel van infraroodstraling. Hb zonder O2. Dit is de kern tatie, lijkt deze fysiologisch gezien van de werking van NIRS. en dus relatief meer op basis van je nadelig. In vergelijking met fietsen, Vrijwel direct nadat spieren zich sprintvermogen moet presteren. Eind rennen en schaatsen met grotere beginnen in te spannen gaan ze O2 vorige eeuw werd ditzelfde effect ook kniehoek bleek de VO2max tijdens opnemen uit het bloed en zie je in gevonden bij langebaan schaatsers op schaatsen met een normale kniehoek verhouding minder Hb met O2 en een loopband.8 inderdaad lager.6 De combinatie van meer Hb zonder O2. Om de Hb-ver- de lage zitpositie, de relatief lange houding vervolgens weer te herstellen Asymmetrie in het shorttrack glijfase en de grote krachten op de zal het lichaam normaal gesproken NIRS werd al geruime tijd in onder- benen zouden wel eens kunnen lei- meer bloed naar de werkende spieren zoekslaboratoria toegepast, maar en- den tot een verminderde bloedstroom gaan pompen. Ook dit is te meten met kele jaren geleden werd het ook moge- (en dus minder aanbod van zuurstof) behulp van NIRS, namelijk door een lijk om de zuurstofopname in de spier naar de spieren. Maar hoe bewijs je toename van de totale Hb-concentratie te meten tijdens ‘echt’ schaatsen. De deze hypothese? (de som van Hb met en zonder O2). technologie was zover ontwikkeld dat NIRS: hoe werkt het en wat doet het? Verminderde bloedstroom naar de bovenbeenspieren Tijdens het schaatsen van shorttrack Met behulp van near-infrared spec- Waar dus normaal gesproken een lends. Alhoewel de bloedstroom in troscopy (NIRS) is het mogelijk de toename van de bloedstroom naar de beide benen verminderd is, ontstaat er zuurstofopname van de spier tijdens werkende spieren plaatsvindt, enkele gaandeweg de race een verschil tussen inspanning te bepalen. Een klein en seconden nadat de spier zich begint de beide benen. Waar de bloedstroom licht draagbaar kastje (83x52x20 mm, in te spannen, daar is in het schaatsen naar het rechterbeen vrijwel niet 84 gram) dat de zuurstofopname van iets bijzonders aan de hand. Midden toeneemt tijdens de race, daar neemt de spier meet tijdens een inspanning: jaren ‘90 werd bij shorttrackers gevon- de bloedstroom naar het linkerbeen het klinkt futuristisch, maar het kan. den dat er tijdens het (rol)schaatsen op wel langzaam toe. Hierdoor kan het Maar hoe werkt het en wat doet het? een lopende band een sterke verband linkerbeen wel enigszins herstellen, in Allereerst is het belangrijk om te besef- bestaat tussen de Hb-concentratie en tegenstelling tot het rechterbeen. Hoe fen dat hemoglobine (Hb) essentieel is de lactaat concentratie, maar niet met kan dit? de meetapparatuur draagbaar werd. lichaam.7 tijdritten bleek vervolgens iets opval- voor het transport van zuurstof (O2) de VO2max van het gehele naar de spieren. O2 bindt aan het Hb Dit wijst erop dat er tijdens het schaat- ten we kijken naar de kenmerkende en kan zo via het bloed naar de spie- sen geen toename van de bloedstroom manier waarop shorttrackers door ren vervoerd worden. Ten tweede is de bocht heen schaatsen. Wanneer zij het belangrijk te beseffen dat Hb met naar de bovenbeenspieren plaatsvindt.6,7 Als je schaatst stroomt er dus Voor het antwoord op deze vraag moe- met hoge snelheid rijden wordt vaak daaraan gebonden O2 en Hb zonder relatief minder O2 naar je werkende een deel van de bocht alleen op het daaraan gebonden O2 in het bloed een spieren. Dit leidt er waarschijnlijk toe rechterbeen afgelegd, met name bij de ander kleurtje hebben. Dit betekent dat je niet over je volledige zuurstof- heren. Het linkerbeen heeft dan een re- dat het al dan niet door O2 ‘bezet’ zijn opnamecapaciteit kunt beschikken latieve rustperiode, want het is immers S p o r t g e r i c h t n r. 4 / 2 0 1 4 – j a a r g a n g 6 8 17 niet meer op het ijs. Hierdoor vallen moment nog niet concluderen of er in het is moeilijker om tijdens de inspan- de grotere krachten op de beenspie- het langebaan schaatsen ook een asym- ning te herstellen omdat er door de ren weg en kan de bloedstroom iets metrie tussen de benen bestaat. Wel diepe positie minder bloed bij de spie- toenemen. Omdat op het rechterbeen lijkt het zeer aannemelijk dat er ook tij- ren komt. Als je als coach bijvoorbeeld dan juist (extra) grote krachten staan, dens langebaanschaatsen sprake is van de resultaten van een maximale fiets- ontstaat er gaandeweg de race een een verminderde bloedstroom naar de test gebruikt om je schaatstrainings- verschil tussen beide benen. Het lin- bovenspieren en dat het uithoudings- schema’s in te richten voor je pupillen, kerbeen kan in (vrijwel) elke bocht wat vermogen ook hier relatief lager is dan dan belast je ze waarschijnlijk zwaar- herstellen, terwijl het rechterbeen dit niet kan.9,10 Een extra laboratorium tijdens bijvoorbeeld wielrennen. der dan je beoogt. Een terugblik op de De genoemde studie12 toont ook aan trainingsschema’s van topschaatsers experiment liet zien dat deze asymme- dat de interpretatie van NIRS metin- door de jaren heen13 laat ook zien dat trie echt een gevolg is van de speci- gen niet eenvoudig is en dat het be- de toppers niet meer schaatstrainin- fieke eigenschappen van shorttrack en langrijk is om goed te weten hoe, wat gen zijn gaan doen, ondanks dat er niet komt doordat de shorttrackers zelf en waarom je iets meet. Onze aanbeve- vandaag de dag gedurende het hele altijd al een verschil in bloedstroom ling is dan ook dat er praktisch en toe- jaar betere faciliteiten beschikbaar zijn. gepast onderzoek gedaan moet wor- Waarschijnlijk omdat de grote belas- den naar toepassing en interpretatie ting op het lichaam tijdens het schaat- Asymmetrie tijdens langebaan schaatsen? van NIRS metingen in de context van sen maar tot een beperkte hoeveelheid wedstrijdprestatie, training en herstel. te tolereren is. Hoe zit dit dan bij langebaan schaat- Het lijkt erop dat hier vele mogelijkhe- Ook voor de optimale indeling van sen? Er is tot nu toe pas één studie die den liggen voor trainingsmonitoring een race is deze kennis over de ver- de zuurstofopname in de spier zelf en -evaluatie. minderde bloedstroom naar de benen tussen beide benen hebben.11 heeft gemeten tijdens langebaanschaatsen.12 Er zitten echter nogal wat haken en ogen aan deze studie. Zo zijn de belangrijk. Doordat je minder kunt Praktische gevolgen voor het schaatsen beschikken over je aerobe uithoudings- Wat zijn de gevolgen van de vermin- toeslaan. En zoals eerder gezegd zijn derde bloedstroom voor trainers, de negatieve gevolgen van een te snel coaches en de schaatsers zelf? Voor het intredende vermoeidheid tijdens de opstellen van trainingen is het belang- race in het schaatsen groot. Dit omdat rijk om te beseffen dat schaatsen fysio- je dan niet meer in staat bent met een logisch gezien zwaarder is dan fietsen: kleine knie-, romp- en afzethoek te vermogen kan de vermoeidheid eerder rijden. Het is dus van groot belang je Figuur 2a en 2b. Metingen met o.a. NIRS bij talentvolle Nederlandse shorttrackers. krachten goed te verdelen. NIRS buiten het schaatsen: het monitoren van je trainingen Ook in andere sporten dan het schaatgereden tijden in het onderzoek niet sen kan gebruik worden gemaakt van van de beweerde elite status en vindt NIRS. Met name voor sporten waarin de gerapporteerde asymmetrie plaats herhaalde sprints belangrijk zijn lijkt tijdens de eerste seconden van de race NIRS een uitermate geschikte manier in plaats van later (zoals in de short- om het effect van training en herstel track studies). Met name dit laatste te monitoren. Het apparaat is in staat roept vragen op, terwijl de auteurs zelf om veranderingen in de zuurstofop- hier geen enkele verklaring voor ge- name van de spier te bepalen tijdens ven. Verder lijken de resultaten te sug- herhaalde sprints. Hiermee kan het gereren dat de concentratie Hb met O2 inzicht verschaffen in de effecten van tijdelijk hoger is geweest dan de totale een training op spierniveau.14 Bij concentratie Hb in het bloed, iets wat rugbyers die herhaalde sprints uit- zowel theoretisch als praktisch onmo- voerden bleek bijvoorbeeld dat de m. gelijk lijkt. Daarom kunnen we op dit vastus lateralis na een trainingsperi- 18 S p o r t g e r i c h t n r. 4 / 2 0 1 4 – j a a r g a n g 6 8 ode meer zuurstof opnam dan ervoor. Dit positieve trainingseffect kon zelfs op individueel niveau worden aangetoond.15 Conclusie De lage zitpositie in het schaatsen is onmisbaar voor het leveren van een optimale prestatie. Het lijkt er echter op dat deze positie ook leidt tot een verminderde bloedstroom naar de bovenbeenspieren, waardoor (top-) schaatsers en shorttrackers tijdens het rijden niet over hun volledige zuurstofvoorraad kunnen beschikken. Om optimaal te presteren zullen coaches, trainers en schaatsers hier rekening mee moeten houden, zowel tijdens hun wedstrijden als trainingen. Toepassing van NIRS kan hierbij meer inzicht verschaffen. Ook voor andere sporten lijkt het erop dat het gebruik van NIRS vele nieuwe mogelijkheden biedt voor trainingsmonitoring en -evaluatie, wat kan leiden tot nieuwe inzichten voor op het gebied van prestatie, training en herstel. Referenties 1. Koning JJ de (2010). World records: How much athlete? How much technology? International Journal of Sports Physiology and Performance, 5, 262-267. 2. Mackenzie RT (1898). Natural selection, as shown in the typical speed-skater. Journal of Anatomy and Physiology, 32 (3), 468-476. 3. Hettinga FJ et al. (2011). Optimal pacing strategy: from theoretical modelling to reality in 1500-m speed skating. British Journal of Sports Medicine, 45, 30-35. 4. Stoter IK et al. (2012). The effect of pacing strategy on muscle fatigue and technique in 1500m speed skating and cycling [poster]. In: Meeusen R et al. (eds.), 1. Book of abstracts of the 17th annual congress of the European College of Sport Science, 4-7th July, Bruges, Belgium. 5. Koning JJ de et al. (1994). Longitudinal development of young talented speed skaters: physiological and anthropometric aspects. Journal of Applied Physiology, 77 (5), 2311-2317. 6. Rundell KW (1996). Compromised oxygen uptake in speed skaters during treadmill in-line skating. Medicine & Science in Sports & Exercise, 28 (1), 120-127. 7. Rundell KW, Nioka S & Chance B (1997). Hemoglobin/myoglobin desaturation during speed skating. Medicine & Science in Sports & Exercise, 29 (2), 248-258. 8. Foster C et al. (1999). Evidence for restricted muscle blood flow during speed skating. Medicine & Science in Sports & Exercise, 31 (10), 1433-1440. 9. Hesford CM et al. (2012). Asymmetry of quadriceps muscle oxygenation during elite short-track speed skating. Medicine & Science in Sports & Exercise, 244 (3), 501-508. 10 Hesford CM et al (2013a). Effect of race distance on muscle oxygenation in short-track speed skating. Medicine & Science in Sports & Exercise, 45 (1), 83-92. 11. Hesford C et al. (2013b). NIRS measurements with elite speed skaters: comparison between the ice rink and the laboratory. Advanced Experimental Medical Biology, 765, 81-86. 12. Born DP et al. (2014). Muscle oxygenation asymmetry in ice speed skaters is not compensated by compression. International Journal of Sports Physiology and Performance, 9 (1), 58-67. 13. Orie J et al. (2014). Thirty-eight years of training distribution in Olympic speed skaters. International Journal of Sports Physiology and Performance, 9, 93-99. 14. Jones B, Hesford CM & Cooper CE (2013). The use of portable NIRS to measure muscle oxygenation and haemodynamics during a repeated sprint running test. Advances in Experimental Medicine and Biology, 789, 185191. 15. Jones B & Cooper CE (2014). Use of NIRS to assess effect of training on peripheral muscle oxygenation changes in elite rugby players performing repeated supramaximal cycling tests. Advances in Experimental Medicine and Biology, 812, 333-339. Over de auteurs Florentina Hettinga werkt als universitair docent en onderzoeker (lecturer) aan de School of Biological Sciences van de University of Essex (UK) en is verbonden aan het Centre of Sport and Exercise Science. Marco Konings zal daar per 1 oktober starten als PhD-student, na het behalen van zijn mastertitel bij het Centrum voor Bewegingswetenschappen, UMCG/Rijksuniversiteit Groningen. S p o r t g e r i c h t n r. 4 / 2 0 1 4 – j a a r g a n g 6 8 19
© Copyright 2024 ExpyDoc