Memorandum van de vroedvrouw 2014 Verduidelijking Vroedvrouwen werken in het domein van de reproductieve gezondheidszorg, met als focus de kwaliteit van de zorg voor de (toekomstige) moeder, haar kind, en in het verlengde daarvan het gezin. (Beroepsprofiel van de vroedvrouw, 2006) De vroedvrouw heeft een belangrijke rol te vervullen in onze maatschappij. De verwachtingen ten overstaan van de vroedvrouw van 20 jaar geleden, in vergelijking met de verwachtingen in de maatschappij van vandaag en morgen, zijn enorm geëvolueerd. Ook in andere (Europese) landen zien we dezelfde evolutie naar nieuwe vormen van verloskundige organisatiemodellen. Ook de zwangere vrouw is niet meer dezelfde vrouw van 20 jaar geleden. De huidige vooruitgang in de medische technologie staat toe dat vrouwen met chronische problematieken hun kinderwens vervullen. Hierdoor wordt de zorg in het domein van reproductieve gezondheidszorg steeds complexer . Preconceptie De context van vandaag is dat zowel jongeren in de preconceptionele fase als kersverse ouders andere noden hebben dan 20 jaar geleden. Het feit dat zij nog zelden grootgebracht worden in een groot gezin, maakt dat er meer nood is aan ondersteuning buiten de klassieke familiecontext. Vroedvrouwen kunnen een belangrijke leemte vullen tijdens deze preconceptieperiode. Er zijn reeds een aantal (proef)projecten die aantonen dat leerpakketten door vroedvrouwen in het kleuter- en lager onderwijs mooie resultaten kennen naar kennisverruiming omtrent zwangerschap, bevalling en borstvoeding. Uiteraard is ook hier het hanteren van een al dan niet gezonde levensstijl een belangrijk onderwerp en moet deze ‘levensstijl’ deel uitmaken van preventiecampagnes waarbinnen de vroedvrouw ook een belangrijke rol kan spelen. De vroedvrouwen sluiten op dit moment aan bij bestaande projecten zoals bijvoorbeeld VRGT/FARES (rookstopbegeleiding), “Eetexpert” (project binnen Zorg en Gezondheid omtrent voedingsadviezen). Recent wetenschappelijk onderzoek door Bogaerts et al. (2013) heeft duidelijk aangetoond dat een interventie van de vroedvrouw een significant verschil geeft in gewichtstoename tijdens de zwangerschap. Reeds vóór de zwangerschap zou een gerichte counseling, volgens deze studie, een belangrijke invloed kunnen hebben op het verloop van arbeid en bevalling. Bovendien is er recentelijk een duidelijk signaal gekomen vanuit het RIZIV dat er moet bespaard worden op de kosten welke onder meer fertiliteitbehandelingen met zich meebrengen. Een verplicht consult bij de vroedvrouw vooraleer een koppel instapt in een fertiliteitprogramma is één voorbeeld van hoe de vroedvrouw een belangrijke meerwaarde kan zijn. Dit consult kan namelijk aspecten van levensstijl omvatten en een correcte triage naar relevante zorgverstrekkers bewerkstelligen. In de ziekenhuizen is er momenteel een groeiende tendens waarneembaar om vroedvrouwen in te schakelen in de preconceptionele zorg. In fertiliteitscentra counselen vroedvrouwen koppels in de begeleiding van hun behandelingsschema’s. Zij spelen tevens een steeds belangrijkere rol in de verdere behandeling en therapie binnen deze centra, uiteraard binnen hun opdracht die de gynaecoloog voorschrijft. De vroedvrouw als centrale zorgverlener in de perinatale periode Vroedvrouwen spelen een steeds grotere rol in prenatale raadplegingen, autonoom én in samenwerking met gynaecologen. Op deze manier worden onze toekomstige ouders geïnformeerd, krijgen zij professionele adviezen en wordt de fysiologie van arbeid en bevalling bewaakt. Uit de RIZIV-cijfers leren we dat de aanwezigheid van de vroedvrouw in de eerste lijn is toegenomen. De verloskundige verstrekkingen pre- en postnataal stijgen (IMA studies, 2006). De eerste lijn zorgt voor preventie en is een noodzakelijke e e poort om niet onnodig de 2 of 3 lijn te consulteren. Haar rol binnen deze eerste lijn moet nog verder worden uitgebreid en tevens op een gepaste manier verloond worden. Reeds 3 jaar op rij is er geen financiële groei toegestaan bij de vroedvrouwen terwijl wel een eis van competentie wordt gesteld. Zo dienen de vroedvrouwen onder meer mee te evolueren met de ICT technologie maar dit impliceert tevens een aangepaste telematicapremie. Er loopt heden een onderzoek binnen het KCE (Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg) waar de postpartumzorg zowel kwalitatief, kwantitatief als financieel bestudeerd wordt. We werken mee aan dit onderzoek en kijken uit naar de resultaten. De vroedvrouwen , werkend in de thuiszorg, zullen in de toekomst een nog belangrijkere rol krijgen gezien het ziekenhuisverblijf na een bevalling steeds korter wordt. Dit zal een uiteindelijke reductie van kosten betekenen, maar er zal zonder twijfel daardoor extra geïnvesteerd moeten worden in de thuiszorg enerzijds en anderzijds moet de zorg in de verzorgingsinstellingen aangepast worden waar op steeds kortere tijd een groter pakket moet gerealiseerd worden (Onafhankelijk Ziekenfonds, 2011). In ziekenhuizen groeit de belangstelling naar een MLC-model (midwifery led care), zowel op de verloskamer als in de kraamafdelingen. Het is een model waarin de vroedvrouw de eindverantwoordelijkheid heeft over de totaalzorg van moeder en kind, met een bijzondere aandacht voor de moeder-kind hechting en de kwaliteit van zorg. Zij onderscheidt fysiologie van pathologie en verwijst op een gepaste manier door. Internationale studies toonden aan dat dit zorgmodel een hoog kwalitatieve zorg waarborgt met een significante daling van interventies, een grote tevredenheid bij de jonge ouders en, belangrijk in tijden van financiële beperkingen, een ernstige reductie van kosten (Sandall et al., 2013; Christiaens et al., 2007) Vroedvrouwen kunnen tewerkgesteld worden op een materniteit, een verloskwartier, een neonatale afdeling verbonden aan de materniteit (N*), een MIC (Maternal Intensive Care Unit) of een NIC (Neonatal Intensive Care Unit) – afdeling, in hooggespecialiseerde diensten voor infertiliteit of foetale chirurgie en op een gynaecologische afdeling. Omwille van hun specifieke opleiding gericht op de fysiologische zorg rond moeder en kind enerzijds en anderzijds de focus op pathologie en hooggespecialiseerde technologie, kunnen vroedvrouwen perfect binnen deze settings professioneel functioneren. Bovendien kunnen vroedvrouwen een belangrijke rol vervullen binnen de samenwerking tussen de verschillende diensten die vroedvrouwenzorg aanbieden binnen het ziekenhuis. Het IFIC-model (Instituut Functieclassificatie – www. http://www.if-ic.org) geeft een aantal mogelijkheden aan vroedvrouwen. We willen er op wijzen dat vroedvrouwen op de materniteit binnen het MLC model steeds meer verantwoordelijkheden krijgen en daarom in dezelfde categorie moeten opgenomen worden als de vroedvrouwen werkzaam binnen de verloskamer. De verloning van de hoofdvroedvrouwen moet tevens op een niveau gebracht worden dat een loonspanning van 35% met een bachelor beoogt. Een andere belangrijk bezorgdheid van de vroedvrouwen is de voeding van de pasgeborene. Wetenschappelijke literatuur toont aan dat de volksgezondheid positief wordt beïnvloed indien er gekozen wordt voor borstvoeding. Omdat borstvoeding sterk teruggedrongen werd in onze samenleving, is een gestructureerde ondersteuning noodzakelijk ter promotie van borstvoeding. Vroedvrouwen kunnen hier een sleutelpositie vervullen. Zij zijn zeer goed geplaatst om op verschillende niveaus (aan het bed van de pasbevallen moeder, in de thuissituatie, binnen beleidsorganen en research) borstvoeding alle kansen te geven. Research Vroedvrouwen werken evidence based en steeds meer vroedvrouwen vinden hun weg naar masteropleidingen. Doctoreren als vroedvrouw is geen uitzondering meer. Onderzoeksvragen rond moeder-en kindzorg krijgen daardoor meer kansen. De verwetenschappelijking van ons beroep is een weg waarin we verder willen gaan en die ongetwijfeld de kwaliteit van zorg ten goede zal komen. Veranderende samenleving Vaak is hun pasgeboren kind het eerste kind dat jonge koppels in hun armen nemen. Zij weten, minder vaak dan vroeger, hoe er mee om te gaan of hoe de voeding verloopt. Een andere context is de toenemende diversiteit (multiculturaliteit, andere gezinsvormen, éénoudergezinnen,...). Dit is een ontzettend boeiende werkomgeving, maar ook hier worden extra competenties van de vroedvrouw gevraagd in het tegemoetkomen aan de zorgvraag voor elke specifieke zorggroep. Onze maatschappij is een maatschappij van uitersten, binnen onze ‘rijke’ maatschappij is steeds meer (kinder)armoede. De vroedvrouw van vandaag wordt geconfronteerd met deze 4 wereld en moet er adequaat kunnen mee omgaan. Kansarmoede vraagt extra aandacht. Ons streven is dat elke vrouw, uit welke sociale laag van onze bevolking ook, recht heeft op de kwaliteitszorg van een vroedvrouw. Het is zelfs een opportuniteit om deze kwetsbare gezinnen in de hand te nemen tijdens een intense prenatale opvolging. Dit in de hoop hen zo vatbaar te maken voor een verbetering van hun levenskwaliteiten in de brede zin van het woord, waardoor het hele gezin en vervolgens ook het kind maximale kansen krijgt. e Vroedvrouw binnen een netwerk van andere zorgverleners Vroedvrouwen vandaag zijn méér dan volwaardige partners geworden binnen een multidisciplinaire samenwerking met huisartsen, gynaecologen, kinderartsen, kinesisten, … De vroedvrouw heeft een scharnierpositie tussen de verschillende disciplines, is vaak de advocaat van de zwangere vrouw of het koppel, maar vooral de bewaker van de grenzen van de fysiologische verloskundige zorgverlening. De vroedvrouw is ook de persoon die op alle momenten van de peripartale zorg de nodige en gepaste gezondheidsinformatie kan bieden waar jonge ouders recht op hebben. Door middel van het bewaken van de fysiologie voorkomt de vroedvrouw onnodige financiële uitgaven. Competente vroedvrouwen worden in de basis gevormd dank zij een gedegen opleiding Sinds 2002 ijveren wij voor een volwaardige basisopleiding van ten minste 240 studiepunten, ook in Vlaanderen (dit is reeds een feit in Wallonië). Wij blijven streven naar een ruimere basisopleiding, om vervolgens te ijveren voor mogelijke beroepstitels of bijzondere bekwaamheden als evolutie in de carrièreplanning van de vroedvrouw. • De vroedvrouwen in het werkveld begrijpen niet waarom zij geen aanspraak kunnen maken op een beroepstitel pediatrie en neonatologie terwijl zij op de NICU net hetzelfde werk doen als hun verpleegkundige collega’s. Dit is geen gezonde situatie en creëert onnodig spanningen binnen teams. We hopen dat de volgende regering ons een goede ondersteuning geeft in ons ijveren voor een gepaste opleiding en een gepaste verloning zowel intra- en extramuraal. Onderwijs is uiteraard een bevoegdheid van de gemeenschappen, maar de communicatie tussen de verschillende overheidsdiensten zou een ondersteuning in de goede richting betekenen. Wij zijn ervan overtuigd dat een verruiming van de opleiding – die de maatschappij geld kost – op termijn een return on investment geeft: • • • Veilige én kwaliteitsvolle zorg, welke vertrekt vanuit een zorgvraag, en welke beantwoordt aan de noden van de cliënt. Effectieve, efficiënte en goedkopere zorg. Dit betekent onder meer het vermijden van onnodige medische interventies waardoor o.a. een daling van het percentage keizersnedes, epidurale verdovingen en episiotomieën waarneembaar zal zijn. Het gepast bieden van GVO (Gezondheidspromotie/voorlichting) aan alle jonge ouders is investeren in preventieve gezondheidszorg. Onze vraag naar een ruimere opleiding wordt gesteld vanuit een consensus binnen het beroepsveld en krijgt ondersteuning van de gynaecologen. Structurele financiële ondersteuning van onze beroepsgroepen Samen met de andere gezondheidszorgbeoefenaars vragen we een structurele financiële ondersteuning van onze beroepsgroep. Wij hebben sinds enkele jaren onze beroepsorganisaties verenigd in één overkoepelend orgaan voor België, namelijk de Belgian Midwives Association vzw (BMAvzw ). Wat mogelijk is voor de beroepsorganisaties van anderen , moet ook kunnen voor de vroedvrouwen in het kader van een gelijke behandeling en gelijke erkenning. Deze financiële ondersteuning kan aangewend worden om bepaalde opdrachten door te geven vanuit de overheid naar de beroepsorganisaties. Een aantal voorbeelden hiervan is de profilering van het beroep, de ondersteuning bij het ontwikkelen van kwaliteitscriteria, het ontwikkelen van zorgplannen die de transmurale zorg kunnen verbeteren, het opstellen van relevante onderzoekvragen. Dit alles om de kwaliteit van zorg steeds te verbeteren. Onze vroedvrouwen werken momenteel in vele raden en commissies. Dit vraagt een sterkere ondersteuning van overheidswege. Planningscommissie Planning en aanbod voor vroedvrouwen in België moet efficiënter beheerd worden met de financiële middelen van de overheid. Vandaag blijkt er een overaanbod aan vroedvrouwen te zijn. Exacte cijfers ontbreken echter. Wij willen samenwerken met de planningscommissie van de FOD Volksgezondheid om de noden te evalueren en om vervolgens, op basis van de bekomen resultaten, de quota van de toegang tot de opleiding tot vroedvrouw te bepalen. Wij vragen aan de minister hiervoor de nodige financiële middelen vrij te maken , zodat wij op basis van de bekomen gegevens ook voor onze beroepsgroep de exacte noden kunnen evalueren. De 'Joint Action Health Workforce Planning and Forecasting' een Europees forum waar België een belangrijke rol in speelt, heeft eveneens deze informatie over ons beroep nodig. Referenties • • • • • • Beroepsprofiel van de Belgische vroedvrouw, (23 januari 2007), FOD– Federale Raad voor Vroedvrouwen Christiaens W., Bracke P. (2007). Place of birth and satisfaction with childbirth in Belgium and the Netherlands. Midwifery, .doi: 10.1016/j.midw.2007.02.001 Intermutualistisch Agentschap (2006), Beschrijvende studie uitgaven 2000 tot 2004. Intermutualistisch Agentschap (2006), gebruik van keizersneden in België: algemene evolutie en discrepanties Onafhankelijk Ziekenfonds ( 2011) Le coût hospitalier des accouchements en Belgique, Mualités Libres, Operations et Expertise (note 2011) Bogaerts A., Devlieger R, Nuyts E, Witters I, Gyselaers W and Van den Bergh B R H.(2013) Effects of lifestyle intervention in obese pregnant women on gestational weight gain and mental health: a randomized controlled trial; International Journal of Obesity , 37 ; 814 -821 Sandall J, Soltani H, Gates S, Shennan A, Devane D.; (2013) Midwife-led continuity models versus other models of care for childbearing women. Cochrane Database of Systematic Reviews Issue 8. Art. No.: CD004667. DOI: 10.1002/14651858.CD004667.pub3
© Copyright 2024 ExpyDoc