"Kern Ovezande 2014" Vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Borsele bij besluit van ............ De voorzitter, De griffier, bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0654.BPOZ2014-0002 26-11-2013 voorontwerp 04-03-2014 ontwerp projectnummer: 0654.009354.00 projecttleider: ing. J.A. van Broekhoven bestemmingsplan “Kern Ovezande 2014” 2 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Plangebied 1.3 Geldende bestemmingen 1.4 Doel 1.5 Leeswijzer 7 7 7 8 9 10 Hoofdstuk 2 Beleidskaders 2.1 Rijksbeleid 2.2 Provinciaal beleid 2.3 (Boven) gemeentelijk beleid 11 11 12 13 Hoofdstuk 3 Inventarisatie en analyse 3.1 Historie 3.2 Ruimtelijke opbouw 3.3 Functionele opbouw 21 21 21 23 Hoofdstuk 4 Kwaliteit van de leefomgeving 4.1 Algemeen 4.2 Geluidhinder 4.3 Bodemverontreiniging 4.4 Flora en fauna 4.5 Ecologische Hoofd Structuur (EHS) 4.6 Cultuurhistorie 4.7 Archeologie 4.8 Water 4.9 Milieuhinder 4.10 Externe veiligheid 4.11 Kabels en leidingen 4.12 Luchtkwaliteit 27 27 27 29 29 30 30 32 33 37 39 42 42 Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving 5.1 Planvorm 5.2 Toelichting op de bestemmingen 43 43 43 Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid 49 Hoofdstuk 7 Maatschappelijke toetsing en overleg 7.1 Inspraakprocedure 7.2 Uitkomsten overleg 3.1.1 Bro 51 51 51 Bijlage 1. Verantwoording Groepsrisico 53 Regels 55 Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten 57 57 65 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Agrarisch Artikel 4 Bedrijf 67 67 68 3 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Centrum Gemengd - 1 Gemengd - 2 Groen Maatschappelijk Tuin Verkeer Water Wonen Waarde - Archeologie 1 Waarde - Archeologie 2 Waarde - Archeologie 3 Waarde - Archeologie 4 71 74 76 78 79 81 82 84 85 90 94 98 102 Hoofdstuk 3 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels 107 107 108 109 110 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 22 Overgangsrecht Artikel 23 Slotregel 111 111 112 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 113 115 117 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Staat van Horeca-activiteiten 4 toelichting bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 1 1.1 Inleiding Aanleiding De gemeente Borsele actualiseert alle (verouderde) bestemmingsplannen binnen haar grondgebied. Een belangrijke aanleiding voor deze actualisering vormt de per 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de daaruit voortkomende verplichting vanaf 1 januari 2010 alle nieuwe bestemmingsplannen digitaal beschikbaar te hebben. Binnen de Wro vormt het bestemmingsplan het centraal normstellend instrument met binding voor zowel overheid als burger. Het plan moet eens in de 10 jaar worden opgesteld voor het gehele grondgebied van de gemeente. Aan deze verplichting is een financiële prikkel gekoppeld. Op ingediende bouwaanvragen die gebaseerd zijn op een bestemmingsplan dat ouder is dan 10 jaar, kunnen geen leges meer geheven worden door de gemeente. Voor gebieden met een lage dynamiek, waar in de toekomst niet of nauwelijks wijzigingen te verwachten zijn, kan de gemeente een beheersverordening vaststellen in plaats van een bestemmingsplan. Hiervoor is in het onderhavige plangebied niet gekozen, gezien de gewenste flexibiliteit en juridische rechtszekerheid die een bestemmingsplan biedt. 1.2 Plangebied Het plangebied omvat nagenoeg de gehele kern Ovezande, inclusief vier woonpercelen in de noordwesthoek van de kruising Groenedijk-Kolaardsweg-Hoofdstraat (zie figuur 1.1). Het gebied noordwestelijk van de Plataanweg en de Hoofdstraat en de voormalige sportterreingronden aan de noordzijde van de Nieuwstraat c.q. zuidoostzijde van de kern maken geen deel uit van het plangebied. Hiervoor is gekozen omdat de in deze gebieden beoogde woningbouwuitbreiding nog niet (geheel) is gerealiseerd. Ook is het planologisch regime zoals vastgelegd in de ter plaatse geldende bestemmingsplannen “Ovezande, gedeelte Plataanweg noord-west” en “Ovezande, gedeelte Plataanweg noord-west, 1e herziening, 2011”, respectievelijk het plangebied van het bestemmingsplan "Ovezande gedeelte woningbouwlocatie – sportcomplex Nieuwstraat", hiervoor nog toereikend. 7 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Figuur 1.1. Ligging plangebied 1.3 Geldende bestemmingen Het door de gemeente ingezette actualiseringstraject heeft mede ten doel het aantal vigerende bestemmingsplannen voor het gemeentelijk grondgebied te reduceren. Ter plaatse gelden de volgende bestemmingsplannen. Bestemmingsplan Vastgesteld (ged.) Goedgekeurd Bestemmingsplan “Kern Ovezande” 4 februari 1986 12 augustus 1986 (ged.) 1 wijziging bestemmingsplan “Kern Ovezande” 4 juni 1996 26 juni 1996 Bestemmingsplan “Kern Ovezande, e 2 herziening 2010” 16 september 2010 n.v.t. Bestemmingsplan “Kern Ovezande, e 3 herziening, 2011” 3 maart 2011 n.v.t. Bestemmingsplan Ovezande, gedeelte “Strobbelhoek I” 12 december 1989 10 april 1990 6 september 1994 21 september 1994 e e 1 wijziging bestemmingsplan “Ovezande, 8 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" gedeelte Strobbelhoek I” Bestemmingsplan “Ovezande, gedeelte Strobbelhoek II" 1.4 9 januari 2003 25 maart 2003 Doel Het bestemmingsplan heeft als doel het bieden van een actuele juridisch-planologische regeling voor het in paragraaf 1.2 aangegeven plangebied. Het voorliggende bestemmingsplan vervangt (herziet) de in paragraaf 1.3 genoemde bestemmingsplannen. Daarmee worden ook de bebouwings- en gebruikswijzigingen, die in afwijking van deze plannen in de loop der jaren vooruitlopend op een bestemmingsplanherziening zijn toegestaan, geformaliseerd. Daarnaast wordt het plan gedigitaliseerd en afwijkingen ten opzichte van de verouderde ondergrond worden hersteld. Tot slot wordt met dit integrale komplan de bestemmingsplansystematiek gestandaardiseerd en geactualiseerd. Het bestemmingsplan bestaat uit: een verbeelding; regels; een toelichting. Verbeelding Analoog (niet leidend) Op de verbeelding, bestaande uit één kaartblad, zijn onder meer de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven met bijbehorende verklaring, het zogenaamde renvooi. De verklaring legt een verbinding tussen de bestemmingen, die op de verbeelding zijn aangegeven, en de regels. De analoge verbeelding is niet juridisch bindend. Digitaal Nieuwe bestemmingsplannen worden digitaal beschikbaar gesteld, zodat ze via internet te bekijken (raadpleegbaar) zijn. Dit is verplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Op de gemeentelijke website en op www.ruimtelijkeplannen.nl kan het digitale bestemmingsplan worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan "doorverwezen". De digitale verbeelding is juridisch bindend. Regels De regels bevatten de regeling inzake het gebruik van en de bebouwingsmogelijkheden op de gronden die in het plan zijn begrepen. Toelichting In de toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende beleidskaders vermeld. Voorts worden de relevante onderzoeksresultaten vermeld. De toelichting van het bestemmingsplan biedt daarmee de motivering en onderbouwing van de actualisering van het plan. Tevens wordt er (te zijner tijd) verslag gedaan van de resultaten van het over het plan gevoerde overleg en de inspraak. 9 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 1.5 Leeswijzer Voor het bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" is gekozen voor een gedetailleerd bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk bedoeld om de actuele situatie goed te regelen. Daarbij is rekening gehouden met enige flexibiliteit ten aanzien van de bouwvlakken en keuze voor bestemmingen. De toelichting op het bestemmingsplan heeft de volgende opzet. Beleidskader (hoofdstuk 2) / Kwaliteit van de leefomgeving (hoofdstuk 4). Voor het plangebied wordt in hoofdstuk 2 het relevante actuele rijks-, provinciale en gemeentelijke beleidskader aangegeven. Het beleidskader is toegesneden op de actualisering. In hoofdstuk 4 zijn, voor zover van belang, de toetsingen aan de relevante (sectorale) beleidsregels en wetten opgenomen. Stedenbouwkundig plan (hoofdstuk 3) In hoofdstuk 3 is een beknopte inventarisatie en analyse van het gebied opgenomen. Juridische vormgeving (hoofdstuk 5) Op basis van het gemeentelijk Handboek bestemmingsplannen Borsele en de vigerende regeling is de juridische regeling geactualiseerd (verbeelding en planregels). In hoofdstuk 5 komt de juridische planbeschrijving aan bod. Uit deze toelichting op de planregels blijkt de logische relatie tussen toelichting, planregels en verbeelding. Economische uitvoerbaarheid (hoofdstuk 6)/ Maatschappelijke toetsing en overleg (hoofdstuk 7) Tot slot volgen de economische uitvoerbaarheid in hoofdstuk 6 en de maatschappelijke toetsing en het overleg in hoofdstuk 7. De toelichting op de economische uitvoerbaarheid is beknopt, omdat sprake is van een te actualiseren bestemmingsplan zonder ontwikkelingen. De maatschappelijke uitvoerbaarheid zal blijken uit de resultaten van: het overleg met instanties dat ingevolge artikel 3.1.1 Bro plaatsvindt; de inspraakprocedure. 10 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 2 2.1 Rijksbeleid 2.1.1 AMvB Ruimte Beleidskaders Analyse Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening is recent vastgesteld (AMvB Ruimte). In dit besluit stelt het Rijk een aantal regels voor met betrekking tot de inhoud van bestemmingsplannen. Voor de in de AMvB genoemde onderwerpen moeten op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) alle bestemmingsplannen binnen een jaar aan de bepalingen uit de AMvB voldoen. Toetsing en Conclusie Geen van de in de AMvB genoemde onderwerpen hebben betrekking op het plangebied van dit bestemmingsplan. 2.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) Analyse In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, 2012) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Met deze structuurvisie gooit het Rijk het roer om in het nationale ruimtelijke beleid en kiest het voor een selectievere inzet van rijksbeleid. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeentes krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, Nota Mobiliteit, agenda Landschap, agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. Toetsing en Conclusie De juridische regeling voor de kern Ovezande wordt met het voorliggende bestemmingsplan geactualiseerd. Er zijn in het plangebied geen ontwikkelingen die van belang zijn op rijksniveau. Het SVIR vormt geen belemmering. 2.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Analyse Voor de ruimtelijke onderwerpen die de rijksoverheid van 'nationaal belang' acht, heeft de Minister van Infrastructuur & Milieu een beschermende regeling opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient een gemeentebestuur bij het vaststellen van een ruimtelijk plan de algemene regels van het Barro in acht te nemen. Het gaat om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte). 11 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Toetsing en conclusie De in het Barro genoemde nationale belangen hebben geen betrekking op het plangebied van dit bestemmingsplan. 2.2 Provinciaal beleid 'Omgevingsplan Zeeland 2012-2018' en 'Verordening ruimte provincie Zeeland' Algemeen In het omgevingsplan en de Verordening ruimte provincie Zeeland geeft de provincie haar beleidsvisie op de toekomst van Zeeland. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. De verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid wordt primair bij de samenwerkende gemeenten gelegd. De provincie beperkt zich tot het bevorderen van de regionale samenwerking en het bewaken van een aantal eigen belangen. Kort samengevat wordt onder andere ingezet op: bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik (inbreiding, herstructurering, hergebruik); stimuleren integrale woningkwaliteit / verbeteren woningvoorraad (kwaliteit en differentiatie); afstemming van de woningvoorraad op de woonwensen van huidige en toekomstige inwoners in samenhang met een veranderende samenstelling en omvang van de bevolking; bescherming/waarborging en ontwikkeling van waardevolle landschappen, natuur, cultuurhistorisch erfgoed en van aardkundige en archeologische waarden in Zeeland. Integraal beleidskader: duurzaamheidsladder De ladder voor duurzame verstedelijking (de 'duurzaamheidsladder') is het nieuwe integrale beleidskader voor woningbouw, bedrijventerreinen en andere stedelijke ontwikkelingen. Hiermee kan een integrale afweging worden gemaakt ten aanzien van nieuwe stedelijke ontwikkelingen, zodat vraag en aanbod én ligging van stedelijke functies goed op elkaar zijn afgestemd. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van het stedelijk en landelijk gebied. De ladder voor duurzame verstedelijking is het centrale ruimtelijk instrument om dit beleid te realiseren. In artikel 3.1.6 Bro (Besluit ruimtelijke ordening) staan de drie stappen van de ladder beschreven: 1. De voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. 2. Bezien moet worden in hoeverre die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins. 3. Indien de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan plaatsvinden, moet worden beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruik makend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden onderbouwd hoe met de genoemde voorwaarden rekening is gehouden. Ruimte voor maatwerk / verevening Met het principe van verevening heeft de Provincie een regeling waarin (extra) ontwikkelingsruimte wordt geboden en tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in het versterken van de kwaliteit van de omgeving. De uitgangspunten voor deze regeling zijn vastgelegd in een provinciale handreiking en het convenant met alle Zeeuwse gemeenten. 12 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Voor voorliggend bestemmingsplan is van belang dat het vereveningsprincipe niet van toepassing is op ontwikkelingen binnen bestaand bebouwd gebied. Ook nieuwe uitleg- of uitbreidingslocaties van kernen zijn hiervan uitgesloten, omdat er van wordt uitgegaan dat de ontwikkeling van deze locaties in samenhang plaatsvindt met verbeteringen in het bestaande bebouwd gebied. Toetsing en conclusie Het volgende wordt geconstateerd. Dit bestemmingsplan heeft hoofdzakelijk betrekking op de actualisering van de geldende regeling en het afstemmen ervan op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan voorziet niet in ingrijpende nieuwe ontwikkelingen, zoals het planologisch mogelijk maken van nieuwe woongebieden en voorzieningen (kantoren, bedrijven, detailhandel). Het plangebied heeft betrekking op bestaand bebouwd gebied. Inbreiding is hier mogelijk, voor zover de kwaliteit en de leefbaarheid worden gewaarborgd. Het vereveningsprincipe is niet van toepassing voor eventuele ontwikkelingen in de kern Ovezande. Er hoeft niet extra te worden geïnvesteerd in de omgevingskwaliteit. Het provinciaal beleid vormt derhalve geen belemmering voor de actualisering. 2.3 (Boven) gemeentelijk beleid 2.3.1 Thematische regiovisie De Bevelanden; wonen, werken en recreëren in de regio Analyse In dit gezamenlijk document van de gemeenten Noord-Beveland, Goes, Borsele, Kapelle en Reimerswaal is een visie geformuleerd met betrekking tot de thema’s wonen, werken en recreëren. Toetsing en conclusie Het volgende is voor de kern Ovezande van belang. 1. Voldoende keuze voor woon(milieus) bieden. 2. Opvangen van de woonvraag zo veel mogelijk binnenstedelijk door herstructurering, transformatie of inbreiding. 3. Benutten c.q. versterken van de ruimtelijke diversiteit door onderscheid tussen zogenaamde ontwikkelingszones (gebieden waar gebouwd mag worden voor de eigen woningbehoefte en voor mensen van buiten de regio) en balansgebieden (gebieden met een terughoudend woningbouwbeleid). 4. Mogelijkheden houden voor nieuw woningaanbod in een balansgebied, onder voorwaarde dat het evenwicht (de balans) in de kern en de directe omgeving niet wordt verstoord. 5. De kern Ovezande is gelegen in een balansgebied. 6. De ontwikkelingen bij kernen in balansgebieden dienen qua maat, schaal en vormgeving te passen bij het karakter van het dorp en moeten leiden tot behoud en versterking van de (historische) dorpsstructuur, behoud en versterking van de bestaande relatie met het landschap alsmede behoud en versterking van de beeldkwaliteit van het dorp. 7. Tussen (kleinere) kernen kan een netwerkstructuur worden gecreëerd met een mogelijk accent op bepaalde kernen (bijvoorbeeld een accent op Ovezande in de Zak van Zuid-Beveland). Om voldoende draagkracht te krijgen, zijn eventuele extra ontwikkelingsmogelijkheden bij deze kernen mogelijk. Dit bestemmingsplan geeft invulling aan dit beleidskader. In het plangebied worden bestaande bouwmogelijkheden opnieuw bevestigd. Incidenteel is sprake van een wijzigingsbevoegdheid waarmee beperkte nieuwe woningbouw mogelijk 13 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" wordt gemaakt. Het opnemen van deze mogelijkheden draagt zorg voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit. 2.3.2 Agenda Wonen in De Bevelanden 2020 Analyse De Bevelanden zet zich in op een goed woonklimaat en een goed werkende woningmarkt. Aan dit streven dragen de woningmarktafspraken, beschreven in de Agenda Wonen in De Bevelanden 2020, bij. De woondoelen van De Bevelanden richting 2020 zijn: voldoende, passend woningaanbod, voor eigen inwoners en vestigers vanuit andere gemeenten; begeleiden verwachte krimp op lange termijn; benutten bestaand bebouwd gebied voor woningbouw; behoud van huidig profiel van dorpen, kernen, plaatsen; totale portefeuillestrategie voor regio De Bevelanden inclusief nieuwbouw, verversing en verbetering; regionale prestatieafspraken met woningcorporaties. stimuleren van investeringen door particulieren, marktpartijen en financiële instellingen. De volgende kernthema's zijn vastgesteld en vormen daarmee de basis voor de woningmarktafspraken: realistische woningbouwproductie; bundeling op basis van de lange termijn behoefte in de markt; kwaliteit voor kwantiteit; herstructurering en aanpak bestaande particuliere woningvoorraad; wonen en zorg; regionale prestatieafspraken met corporaties; arbeidsmigranten; grondprijzen voor woningbouw; monitoring; Toetsing en conclusie In het bestemmingsplan wordt geen uitbreiding van de woningvoorraad mogelijk gemaakt. Uitsluitend de bestaande woningvoorraad wordt bestemd. Hiermee voldoet het bestemmingsplan aan de agenda Wonen in De Bevelanden 2020. 2.3.3 Structuurvisie Borsele 2009-2014 Analyse De Structuurvisie Borsele 2009-2014 is opgesteld binnen de kaders van de Wro en is de opvolger van de Borsatlas 2003. De structuurvisie dient een tweeledig doel: de structuurvisie fungeert als een gemeentelijk structuurbeeld op hoofdlijnen dat in de praktijk kan dienen als “werkdocument” bij het nemen van ruimtelijke beslissingen; de structuurvisie biedt op grond van de Wro de mogelijkheid om kosten te verhalen bij beoogde en in de structuurvisie opgenomen ontwikkelingen. In de structuurvisie is op hoofdlijnen vastgelegd waar de gemeente op maatschappelijk, economisch en ruimtelijk gebied zou moeten staan in 2014. Uitgangspunt hierbij is dat de structuurvisie voldoende ruimte moet bieden om nadere afwegingen te maken. Er zijn drie centrale beleidsdoelen voor het ruimtelijk beleid voor het grondgebied van de gemeente Borsele geformuleerd: 14 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" behoud en versterking van de fysieke en sociaal-maatschappelijke kwaliteiten van Borsele; uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen is dat ruimtelijke contrasten en de sociaal-maatschappelijke structuur in de gemeente worden behouden en versterkt, dan wel (beter) worden benut; inzichtelijk maken van toekomstige plannen met een ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke component; uitgangspunt hierbij is dat deze toekomstige plannen een positieve bijdrage leveren aan de leefbaarheid van de gemeente; streven naar een duurzame aanpak: bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt het aspect duurzaamheid meegewogen; het streven is om energie afhankelijkheid te verkleinen. Overlast zoals geluid en geur, wordt zoveel mogelijk beperkt ten opzichte van milieugevoelige functies. Daarnaast wordt de beschikbare ruimte zo zorgvuldig mogelijk gebruikt. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn tevens gericht op het vergroten van de toekomstbestendigheid van het gebied, zowel economisch als sociaalmaatschappelijk als fysiek. Toetsing en conclusie De volgende strategie wordt voorgestaan. In de structuur van Ovezande ontstaat er een verschil tussen het fysiek-ruimtelijke hart (Hoofdstraat: omgeving kerkgebouwen en dorpshuis) en het sociaal-maatschappelijk hart (het gebied bij de zorgvoorzieningen en brede school). De ontwikkeling van kleinschalige detailhandel en diensten wordt gestimuleerd, bij voorkeur aan of rondom het dorpshart en/of de toeloopstraten van de kern. Naast herstructurering van een belangrijk deel van de kern wordt, voor de opvang van de natuurlijke groei in Borsele, in Ovezande de mogelijkheid geboden van extra woningbouw door middel van het plan Plataanweg noord-west en het plan Sportcomplex Nieuwstraat. Deze plannen bedienen de verschillende doelgroepen op de woningmarkt. Het voorliggende bestemmingsplan (actualiseringsplan) is in overeenstemming met deze strategie, met dien verstande dat het plan Plataanweg noord-west en het plan Sportcomplex Nieuwstraat geen deel uitmaken van dit bestemmingplan. 2.3.4 Groeien in Kwaliteit - Woonvisie 2010-2015 Analyse De Woonvisie Borsele 2010 - 2015 schetst een samenhangend beeld van de gewenste ontwikkeling van het wonen in de gemeente Borsele tot 2015. De visie is tweeledig. er is er aandacht voor de woningbehoefte; er wordt ingegaan op de wenselijkheid van behoud van voorzieningen en het leefbaar houden van de verschillende kernen van Borsele. Om de ambities waar te maken, wordt de koers van de afgelopen jaren vastgehouden, maar worden daarbij andere accenten gelegd. De peilers in de Woonvisie zijn: 1. verbreden woonbeleid: van wonen naar een duurzaam woonmilieu; 2. bestaande dorpen: kwaliteit verhogen en potentie optimaal benutten; 3. bouwbeleid: een flexibel en gedifferentieerd programma; 4. bijzondere doelgroepen: zorg voor voldoende aanbod van goede kwaliteit; 5. samenwerking: voortzetten regionale samenwerking, uitvoeren van prestatieafspraken met de woningcorporatie, voortzetten samenwerking met woningcorporatie, welzijns- en zorgaanbieders. De gemeente Borsele ambieert het volgende: aantrekkelijke woningen en een woonomgeving met goede voorzieningen voor gezinnen en jongeren; aangepaste woningen en een goed ingerichte woonomgeving waar ouderen lang thuis 15 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" kunnen wonen met zorg die daarbij past. Dit resulteert in de volgende opgave: transformatie van bestaande woningen; nieuwbouw passend binnen de bevolkingsontwikkelingen; realiseren van afstemming tussen wonen, welzijn en zorg. Toetsing en conclusie De gemeente wil woningbouw vooral inzetten om de bestaande bebouwde gebieden te versterken, rekening houdend met de bevolkingsontwikkeling. Het woningbouwprogramma is gebaseerd op de dorpsprofielen uit de Structuurvisie Borsele (zie paragraaf 2.3.2). 2.3.5 Beeldkwaliteitsnota Borsele Analyse De beeldkwaliteitsnota (januari 2013) verwoordt het gemeentelijke beeldkwaliteitsbeleid en vervangt de welstandsnota Borsele 2006. De beeldkwaliteitsnota is opgesteld vanuit de overtuiging dat de gemeente het belang van een aantrekkelijke (gebouwde) omgeving dient te behartigen. Deze beeldkwaliteitsnota beoogt primair iedereen, die in de gemeente Borsele een bouwplan heeft, vooraf informatie en inzicht te verschaffen over de wijze waarop de dorpsbouwmeester/monumentencommissie over zijn/haar plan zal adviseren. Het functioneren van het beeldkwaliteitsbeleid wordt iedere vier jaar door de gemeenteraad geëvalueerd en waar nodig aangevuld en bijgesteld. Er zijn vier typen beeldkwaliteitscriteria opgenomen waaraan bouwplannen worden getoetst, te weten algemene criteria, gebiedsgerichte criteria, themagerichte criteria en sneltoetscriteria. Voorts worden bijzondere en reguliere welstandsgebieden onderscheiden. 16 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Figuur 2.1. Beeldkwaliteitsnota - gebiedsindeling Ovezande Toetsing en conclusie Bijzondere welstandsgebieden Het beleid in de als bijzondere welstandsgebieden aangewezen gebieden is gericht op het behouden en waar mogelijk versterken van het bijzondere karakter. Dit betreft de volgende gebieden. 17 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" De historische dorpskern: gedeelte Hoofdstraat, Kerkplein, gedeelte Dreef (oostzijde), gedeelte Nieuwstraat. De historische dorpslinten: gedeelte Hoofdstraat, gedeelte Dreef (westzijde), gedeelte Nieuwstraat, Groenedijk, gedeelte Plataanweg. Reguliere welstandsgebieden De overige gebieden in Ovezande zijn aangewezen als reguliere welstandsgebieden. Het beleid voor deze gebieden is gericht op het behouden van de bestaande basiskwaliteit. Dit betreft de volgende gebieden. De nieuwe dorpslinten: Bloemenstraat, gedeelte Hoofdstraat en gedeelte Plataanweg. De planmatige dorpsuitbreidingen: Ovezande Noord-Oost en Strobbelhoek. 2.3.6 Detailhandelsvisie Borsele Analyse Binnen de gemeente Borsele kan men spreken over zes vormen van detailhandel: 1. detailhandel in een bovenlokaal verzorgingsgebied; 2. detailhandel in een lokaal verzorgingsgebied; 3. detailhandel in de overige kernen; 4. ambulante handel; 5. detailhandel op bedrijventerreinen; 6. overige detailhandel waaronder verkoop van streekeigen producten aan huis. Toetsing en conclusie In de detailhandelsvisie worden per detailhandelsgebied aanbevelingen gedaan over het te voeren beleid. De kern Ovezande is aangewezen als lokaal verzorgingsgebied. Hiervoor zijn de volgende beleidsaanbevelingen van belang. Het behoud van voorzieningen in de dorpen is belangrijk voor de leefbaarheid van deze kernen. Het dorp Ovezande heeft echter de potentie om een volwaardig winkelaanbod te behouden in de dagelijkse voorzieningen (gezien de groei van het woningaanbod die voornamelijk bedoeld is voor de natuurlijke groei van het dorp middels het Masterplan Ovezande, het woningbouwplan Plataanweg en de functie voor het omliggende gebied). In bovenlokale en lokale verzorgingscentra worden nieuwe initiatieven voor detailhandel gestimuleerd zich te vestigen in de kernen Heinkenszand, ’s-Gravenpolder, (dagelijkse boodschappen & recreatief) en Ovezande (dagelijkse boodschappen). Het beleid moet er op gericht zijn om ruimtelijk voldoende gelegenheid te bieden voor nieuwvestiging en schaalvergroting/uitbreiding van bestaande voorzieningen. In het bestemmingsplan zijn de in het plangebied aanwezige detailhandelsfuncties positief bestemd. 2.3.7 Beroeps- en bedrijfsactiviteiten in woningen c.a. Analyse De gemeente acht beroeps- en bedrijfsactiviteiten en detailhandel aan huis aanvaardbaar, mits het woonkarakter van de woning behouden blijft en geen nadelige effecten optreden voor de woonomgeving en het leefmilieu. De gemeente zal voor de betreffende activiteiten geen zelfstandige bouwmogelijkheden creëren. Echter, verbouwingen die de woonfunctie niet aantasten, worden niet als strijdig met de woonbestemming in het bestemmingsplan beschouwd. 18 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Toetsing en conclusie In de juridische regeling is voorzien in een regeling voor aan huis gebonden beroepen, bedrijven en detailhandel. 2.3.8 Prostitutiebeleid Analyse Door een wijziging van het wetboek van Strafrecht is met ingang van 1 oktober 2000 het bordeelverbod opgeheven. Het gemeentelijk beleid betreffende deze opheffing is verwoord in de “Nota prostitutiebeleid gemeente Borsele”. In het belang van de openbare orde en bescherming van het woon- en leefklimaat acht het gemeentebestuur van Borsele het noodzakelijk om een maximumstelsel in te voeren. Bij het bepalen van het maximum is rekening gehouden met een aantal (plaatselijke) omstandigheden. Toetsing en conclusie De “Nota prostitutiebeleid gemeente Borsele” gaat, gelet op bovengenoemde overwegingen, uit van het maximumaantal van één bordeel in de gemeente. Raamprostitutie en straatprostitutie worden in het geheel niet toegestaan. Omdat vestiging van een bordeel, zeker in een kleine kern, zoals Ovezande, een negatieve uitwerking kan hebben op de openbare orde en het woon- en leefklimaat, mag een bordeel zich niet vestigen in een woonstraat dan wel in een straat waar sprake is van een concentratie van recreatiebedrijven en detailhandel. In het plangebied worden seksinrichtingen derhalve uitgesloten. 19 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 20 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 3 3.1 Inventarisatie en analyse Historie Ontstaansgeschiedenis Ovezande is tot ontwikkeling gekomen op een opwas in het Zwake. Nadat de (Oud) Ovezandepolder was bedijkt, werd ten zuiden de Verlorenkostpolder ingepolderd en aan de oostkant de Onsen Vrouwenpolder. Cruciaal voor het verloop van de verdere inpolderingen is de aanleg geweest van de huidige Zakdijk (in circa 1330), die als dam werd aangelegd dwars door de diep bevaarbare kreek. Daarna ging de verlanding snel en vonden in een relatief korte periode een groot aantal inpolderingsactiviteiten plaats. Aan het einde van de 13e eeuw moeten zich de eerste bewoners op het eiland Ovezande hebben gevestigd. Nadat het eiland met de dam werd verbonden aan de Oudelandse- en Molenpolder zal het inwoneraantal gestaag zijn toegenomen. De bewoning concentreerde zich langs de dijken van de allereerste polders. De kapel werd in de Verlorenkostpolder gebouwd, daar waar de dijken bij elkaar kwamen. Ovezande heeft zich in de loop der jaren als een typisch dijkdorp ontwikkeld. Pas vanaf het einde van de 19e eeuw zijn er woningen gebouwd die niet langs of op een dijk stonden. De historische kern van Ovezande, die wordt gevormd door (delen van) de Hoofdstraat, het Kerkplein, de Nieuwstraat en de Dreef, kent een stenig en compact straat- en bebouwingsbeeld. De kleinschalige, individueel vormgegeven bebouwing staat (vrijwel) direct aan de straat en oogt aaneengesloten. Het straat-/bebouwingsbeeld in de historische dorpslinten, die uitlopers van de historische kern vormen, is meer open en meer divers. Er zijn doorgaans voortuinen en (grotere) tussenruimten tussen de bebouwing aanwezig én er is sprake van een grotere variatie in bebouwingstypologieën. Een deel van het dorp is te typeren als nieuwe dorpslinten. Het gaat daarbij om meer recente bebouwing die aan historische structuren (dijken) is gesitueerd en om woningbouw aan een nieuwe structuurlijn (de Bloemenstraat) die nog nauw aansluit op de historische dorpsstructuur. De nieuwe linten zijn voorlopers van de echte, ruimtelijk meer zelfstandige, planmatige dorpsuitbreidingen. Vanaf de jaren '70 is de uitbreiding Ovezande Noord-Oost tot ontwikkeling gekomen. Gevolgd, vanaf de jaren '90, door de buurt Strobbelhoek. 3.2 Ruimtelijke opbouw Deelgebieden Globaal zijn de volgende deelgebieden te onderscheiden: historische dorpskern; historische dorpslinten; nieuwe dorpslinten; planmatige dorpsuitbreidingen. Historische dorpskern Een gedeelte van de Hoofdstraat, Kerkplein, een gedeelte van de Dreef (oostzijde) en een gedeelte van de Nieuwstraat vormen de historische dorpskern. De oudste bebouwing van Ovezande bevindt zich aan de Hoofdstraat en de straten direct aansluitend hiervan. De Hoofdstraat is gelegen op een dijk, die het ruimtelijk beeld sterk beïnvloedt. In het gedeelte van de Hoofdstraat dat onder de historische kern is geschaard, staat de bebouwing overwegend boven op de dijk, direct aan de straat. De betreffende bebouwing is individueel vormgegeven en is c.q. oogt aaneengesloten. Ook de bebouwing aan de oostzijde van de Dreef en langs (een gedeelte van) de Nieuwstraat kent een 21 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" individuele vormgeving, (vrijwel) geen voortuinen én is wederom (visueel) aaneengesloten. Hierdoor kent de historische dorpskern van Ovezande een stenig, besloten en compact straatbeeld. Dit beeld wordt overigens ter plaatse van de kerkgebouwen, die los (solitair) in de ruimte staan, doorbroken. Naast de kerkgebouwen is het dorpshuis / verenigingsgebouw als beeldbepalend pand in de historische dorpskern te typeren. Het merendeel van de bebouwing in de historische dorpskern kent een eenvoudige hoofdvorm die bestaat uit één bouwlaag en een zadeldak. Langskappen (nokrichting evenwijdig met de weg) zijn het meest gebruikelijk, maar ook dwarskappen (nokrichting haaks op de weg) komen plaatselijk voor. De hellingshoek bedraagt doorgaans tussen de 40 en 50 graden. Incidenteel komen ook andere, met name gebroken, kapvormen voor. In de historische kern van Ovezande zijn, als gevolg van inbreiding en herstructurering, ook meer recente woningen aanwezig. Deze bestaan overwegend uit twee bouwlagen met flauwe kap. Historische dorpslinten Een gedeelte van de Hoofdstraat, een gedeelte van de Dreef (westzijde), een gedeelte van de Nieuwstraat, de Groenedijk en een gedeelte van de Plataanweg zijn onder de historische linten geschaard. Deze hebben over het algemeen een meer open bebouwingsbeeld dan de historische dorpskern. Veelal is sprake van vrijstaande bebouwing, staat de bebouwing onder aan de dijk (zover een dijk aanwezig is) en is een meer of minder grote voortuin aanwezig. Alleen het bebouwingsbeeld van de Groenedijk wijkt hier plaatselijk van af en lijkt meer op het beeld van de historische dorpskern (aaneengesloten bebouwing, gelegen op de dijk, (vrijwel) direct aan de weg). De bebouwing aan de historische linten is (evenals in de historische dorpskern) individueel vormgegeven. Een groot aantal van de woningen komt qua bebouwingstypologie met de bebouwing in de historische dorpskern overeen: zoals eenduidige hoofdvorm, één bouwlaag en ieder pand is voorzien van een kap. Een zadeldak is het meest gebruikelijke kaptype, bij uitzondering komen mansardekappen voor. De nokrichting loopt over het algemeen evenwijdig met de weg. Plaatselijk zijn echter ook dwarskappen aanwezig. Het bebouwingsbeeld aan de historische dorpslinten is echter meer divers. Naast het woningtype van de Zeeuwse arbeiderswoning komen ook zogenaamde boerenbedoeninkjes (woonhuis met houten schuur aaneengebouwd), jaren '20-/'30- woningen en meer recente woningen ter plaatse voor. Nieuwe dorpslinten De Bloemenstraat, een gedeelte van de Hoofdstraat en een gedeelte van de Plataanweg worden getypeerd als nieuwe dorpslinten. Bij de twee laatstgenoemde gaat het om bebouwing die aan een historische structuurlijn (een dijk) staat, maar gebouwd is in de periode na de Tweede Wereldoorlog en voor de realisatie van de planmatige uitbreidingen vanaf de jaren '70. De Bloemenstraat is in dezelfde periode tot ontwikkeling gekomen, maar is een nieuwe structuurlijn (straat) die nauw aansluit bij de historische dorpsstructuur. De bebouwing aan de nieuwe linten kent een sterk samenhangende rooilijn en heeft altijd een voortuin. De woningen aan de Hoofdstraat en Plataanweg zijn daarbij onder aan de dijk gesitueerd, langs een parallelweg. Naast individueel vormgegeven bebouwing komt aan de nieuwe linten op kleine schaal seriematige bouw voor. Enkel vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen, met doorgaans een eenvoudige hoofdvorm, zijn aan de linten te vinden. De vrijstaande woningen bestaan overwegend uit één bouwlaag met kap, de twee-onder-een-kapwoningen uit twee bouwlagen met kap. Zadeldaken worden het meest frequent toegepast, bij uitzondering is een woning voorzien van een gebroken of samengestelde kap. Bij het merendeel van de woningen loopt de nokrichting evenwijdig aan de weg. Dwarskappen komen in mindere mate voor en dan met name aan de Bloemenstraat. 22 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Planmatige dorpsuitbreidingen De planmatige dorpsuitbreidingen van Ovezande worden gevormd door Ovezande Noord-Oost en Strobbelhoek. Ovezande Noord-Oost is vanaf de jaren '70 tot ontwikkeling gekomen, de tweede vanaf de jaren '90. De verschillende tijdsperioden zijn in de stedenbouwkundige opzet van de woonbuurten terug te zien: Ovezande Noord-Oost kent bijvoorbeeld, in vergelijking met Strobbelhoek, een vrij rationeel stratenpatroon. Het bebouwingsbeeld in de planmatige uitbreidingen is gemêleerd, zowel vrijstaande, twee-onder-een-kap als aaneengesloten woningen komen in beide buurten voor. In Ovezande Noord-Oost zijn daarnaast gestapelde (senioren)woningen aanwezig. De vrijstaande woningen staan met name aan de buitenranden van de buurten. Alle woningen hebben een voortuin en de rooilijn is redelijk samenhangend. De bouwhoogte bedraagt maximaal twee bouwlagen met kap. Zadeldaken, met de nokrichting evenwijdig aan de weg, worden het meest frequent toegepast. Bij hoge uitzondering komen andere dakvormen (plat, samengesteld) voor. In Ovezande Noord-Oost zijn enkele gebouwen die qua functie, maat en schaal afwijken van het reguliere bebouwingsbeeld. Naast de seniorenhuisvesting aan de Mr. Dr. Messtraat/Pastoor Fransestraat gaat het om de gymzaal en een basisschool. Markante gebouwen en groenelementen Markante gebouwen Markante gebouwen in het dorp zijn met name de kerken en een woonhuis aan het kerkplein. In paragraaf 4.6.1 is een overzicht opgenomen van de monumenten in het dorp. Groenelementen Daarnaast zijn in Ovezande een aantal noemenswaardige groenelementen aanwezig. Dit betreft: de algemene begraafplaats aan de Pastoor Fransestraat; enkele verspreid over het dorp gelegen groenelementen met speelvoorzieningen; twee binnenterreinen in het gebied ingeklemd tussen de Hoofdstraat en Bloemenstraat. Het ene binnenterrein is in gebruik als akkerbouwgrond, op het andere terrein bevinden zich volkstuinen en de Hervormde begraafplaats. 3.3 Functionele opbouw De ruimtelijk-functionele dynamiek van Ovezande ligt hoger dan in veel andere Borselse kernen. Met name in het gebied aan en nabij de Hoofdstraat c.q. in de omgeving van de kerkgebouwen en het dorpshuis komt een mix van diverse centrumvoorzieningen (winkels, horeca, maatschappelijke voorzieningen, kantoor) en bedrijven voor: dit gebied is herkenbaar als het fysiek-ruimtelijke hart (centrum) van de kern. Daarnaast is in de omgeving Mr. Dr. Messtraat - Pastoor Fransestraat een voorzieningencluster aanwezig met een brede school en een woonzorgcomplex: dit gebied vormt als zodanig het sociaal-maatschappelijk hart van Ovezande. Buiten het plangebied ligt aan de Nieuwstraat een sportpark. Het gebied rondom de kern is overwegend agrarisch in gebruik. Meer specifiek zijn de volgende voorzieningen en bedrijven aanwezig in het plangebied. 23 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Detailhandel Adres Naam + aard bedrijf Hoofdstraat 18 Kreahoek (winkel en opslagloods) Hoofdstraat 41 leegstaand winkelpand Hoofdstraat 47 Attent supermarkt Hoofdstraat 55 winkel Humpy Dumpy (kleding, sieraden, e.d.) Hoofdstraat 65 brood- banketbakkerij A. v/d Bunder Horeca Adres Naam + aard bedrijf Hoofdstraat 67 eetcafé/pension De zak Hoofdstraat 69 snackbar New City Bedrijven Adres Hoofdstraat 32 Transportbedrijf Koens RB Service & Onderhoud Hoofdstraat 45 / 45A Bouwbedrijf en bouwmarkt S. Rentmeester Maatschappelijke en zorgvoorzieningen Adres Naam Kerkplein 8 voormalige kerk - galerie, atelier Hoofdstraat 29 fysiotherapie Hoofdstraat 35 kerk Hoofdstraat 54 dorpshuis / verenigingsgebouw Hoofdstraat 60 (en 58) R.K. kerk (met pastorie) Bloemenstraat Hervormde begraafplaats Pastoor Fransestraat algemene begraafplaats Burg. Andriessenstraat 8 brandweer Oud Ovezandseweg - Mr. Dr. Messtraat 1/3 brede school de Zandplaat (kinderdagverblijf, peutergroep, basisschool, leespunt bibliotheek en sportzaal) Mr. Dr. Messtraat Pastoor Fransestraat Willem Tellpad woonzorgcomplex 24 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Overig Adres Naam + aard bedrijf Binnengebied achter Hoofdstraat, Dreef Bloemenstraat en Plataanweg akkerbouwgrond Binnengebied achter de Volkstuinen begraafplaats aan de Bloemenstraat Bloemenstraat (voor de begraafplaats) Volkstuinen Groenvoorziening Constantijnstraat speelterrein/-tuin Groenvoorziening achter Hoofdstraat Strobbelhoekstraat speelterrein/-tuin 25 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 26 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 4 4.1 Kwaliteit van de leefomgeving Algemeen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende toetsen die voor dit bestemmingsplan zijn uitgevoerd. Dit bestemmingsplan betreft een consoliderend bestemmingsplan. Onderzoek naar de kwaliteit van de leefomgeving (de milieu en sectorale toetsingen) kan daarom relatief beperkt blijven. 4.2 Geluidhinder Toetsingskader Wegverkeerslawaai Ingevolge artikel 74 Wet geluidhinder (Wgh) zijn in principe alle wegen gezoneerd. Uitzondering op deze regel zijn wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km per uur geldt en woonerven. Voor gezoneerde wegen geldt een grenswaarde van 48 dB. Deze waarde wordt berekend op basis van Lden. Als een geluidzone geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied valt, moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen binnen die geluidszone (artikel 77 Wgh). Dit heeft echter slechts betrekking op nieuwe ontwikkelingen die binnen 10 jaar worden voorzien. Woningen en appartementen worden door de Wgh als geluidsgevoelige functie aangemerkt. Een nieuwe geluidsgevoelige bestemming dient te voldoen aan bepaalde wettelijke normen uit de Wgh. Industrielawaai De kern Ovezande ligt op ruim 5 km afstand van het zeehaven- en industrieterrein "Vlissingen-Oost" (verder te noemen "het Sloegebied"). Rond het Sloegebied is in 1991 bij Koninklijk besluit een geluidszone vastgesteld. Deze is weergegeven in afbeelding 4.1. Deze geluidszone valt deels over het grondgebied van de gemeente Borsele. De geluidszone is echter niet gelegen over het plangebied. De geluidszone is in 2007 geoptimaliseerd en gewijzigd. Deze zone is vastgelegd in een bestemmingsplan (2007). Ook deze zone valt niet over Ovezande. 27 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Figuur 4.1. Geluidszone Sloegebied Spoorweglawaai Voor het realiseren van nieuwe wooneenheden en/of functiewijzigingen naar de bestemming wonen is akoestisch onderzoek naar railverkeerslawaai volgens de Wgh verplicht indien deze worden geprojecteerd binnen de geluidszone van een spoorweg. Onderzoek Onderzoek naar wegverkeerslawaai, industrielawaai en spoorweglawaai is niet noodzakelijk en niet uitgevoerd, omdat dit bestemmingsplan niet voorziet in nieuwe geluidgevoelige ontwikkelingen c.q. een planologische regeling die dit rechtstreeks mogelijk maakt. Conclusie Het aspect geluidhinder staat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg. 28 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 4.3 Bodemverontreiniging Toetsingskader Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd. Onderzoek Algemeen Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Borsele blijkt dat een gedeelte van de kern Ovezande is gelegen in de zone 'woonwijken voor 1900'. In deze zone worden regelmatig (sterk) verhoogde concentraties aan zware metalen en PAK aangetroffen. Deze concentraties zijn veelal gerelateerd aan het gebruik van oudsher. In geval van een omgevingsvergunning voor bouwen dient een onderzoek te worden overlegd waaruit blijkt dat de bodem van zodanige kwaliteit is dat deze geschikt is voor het beoogde gebruik. In de kern Ovezande zijn tot nu toe verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er geen acute saneringsgevallen aanwezig zijn. Dit betekent dat er geen verontreinigingen bekend zijn die op basis van risico's voor de mens op korte termijn gesaneerd moeten worden. Conclusie Bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. 4.4 Flora en fauna Toetsingskader Op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet is het van belang bij de ruimtelijke planvorming vooraf te onderzoeken of en welke dier- en plantensoorten er voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de ingreep op het voortbestaan van de gevonden soorten. De Habitatrichtlijn en Flora- en Faunawet hebben evenwel ook betrekking op beschermde planten- en diersoorten buiten de aangewezen gebieden. Onderzoek Het plangebied bestaat uit bestaand bebouwd gebied, afgewisseld met open groene ruimten in de kern en groene ruimten en agrarisch gebied aan de randen van de kern. Het voorliggend plan bevestigt de bestaande situatie. Conclusie Flora- en fauna vormen geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. In het kader van dit plan is geen nader onderzoek nodig. In de wijzigingsregels is bepaald dat vooruitlopend op toepassing van de wijzigingsbevoegdheid moet zijn geconcludeerd dat geen belemmeringen bestaan bij toepassing van de bevoegdheid. 29 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 4.5 Ecologische Hoofd Structuur (EHS) Toetsingskader Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De begrenzing van de EHS is in Zeeland door Gedeputeerde Staten vastgesteld in het Omgevingsplan Zeeland. In het Omgevingsplan staan ook de spelregels hoe om te gaan met de EHS. De wijzigingen van de EHS-begrenzing worden door Gedeputeerde Staten vastgesteld in het Natuurbeheerplan Zeeland. Onderzoek Het voormalige ministerie heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden, om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. Het plangebied is niet gelegen in of direct naast een Natura2000 gebied of EHS. In voorliggend plan is alleen sprake van feitelijke voortzetting van het bestaande gebruik. Dit heeft geen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze op ruime afstand gelegen Natura 2000-gebieden. 4.6 Cultuurhistorie In november 2009 stemde de Tweede Kamer in met de beleidsbrief Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo). Deze beleidsbrief geeft de nieuwe visie van de minister van het toenmalige OCenW op de monumentenzorg weer. De visie is geschreven mede namens de ministers van het toenmalige LNV en VROM. In de beleidsbrief staan drie pijlers centraal: cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening; krachtiger en eenvoudiger regels; herbestemmen van cultuurhistorisch waardevolle objecten die hun functie verliezen. Hierna wordt kort ingegaan op de eerste pijler. Door MoMo vindt een omslag in het rijksbeleid over monumentenzorg plaats: van object- naar gebiedsgericht. De cultuurhistorische belangen worden niet langer beperkt tot die gebouwen en gebieden die tot 'monument' zijn aangewezen. Cultuurhistorie moet integraal onderdeel worden van alle overwegingen die komen kijken bij ruimtelijke ordeningsopgaven. Borging van cultuurhistorie in structuurvisies en in beleid maakt meer afgewogen keuzes mogelijk. De beweging is, kort getypeerd, minder sectorale regelgeving achteraf en een meer generieke borging vooraf. Om dit mogelijk te maken heeft het rijk het Besluit ruimtelijke ordening zodanig aangepast dat de gemeente bij het vaststellen van een bestemmingsplan met cultuurhistorie rekening moet houden, zowel voor objecten als structuren en gebieden. Dit is analoog aan de regelgeving die enkele jaren geleden in werking trad op het gebied van archeologie. In lijn met de MoMo wordt in: paragraaf 4.7 ingegaan op de in het plangebied aanwezige archeologische waarden; in deze paragraaf achtereenvolgens ingegaan op (gebouwde) monumenten en 'overige 30 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" cultuurhistorische waarden'. 4.6.1 Monumenten Onderzoek Om cultuurhistorische bouwwerken binnen haar grondgebied te beschermen heeft de gemeente Borsele monumentenbeleid geformuleerd. Dit beleid is vastgelegd in de Monumentenverordening (vastgesteld door de raad bij besluit van 1 juni 2006) en tevens verankerd in de Beeldkwaliteitsnota Borsele (januari 2013). Hierin zijn criteria vastgelegd waaraan verbouw-, sloop- en/of restauratieplannen van zowel rijks- als gemeentelijke monumenten worden getoetst c.q. moeten voldoen. Voorts voorzien geldende wettelijke regelingen in een afdoende bescherming van rijksmonumenten. De gemeente heeft geen specifieke regeling in dit bestemmingsplan opgenomen om de monumenten planologisch te beschermen. Het plangebied telt 3 inschrijvingen in het rijksmonumentenregister. monumentnr. monument aard 10017 Pand met verdieping 10018 Nederlands Hervormde Kerk en kerkonderdeel, Kerk gotisch bouwwerk 10019 Toren Nederlands Kerk en kerkonderdeel Hervormde Kerk. Smalle toren op H-vormige plattegrond een lage Woonhuis periode adres 1645 Kerkplein 1 15e eeuw Kerkplein 8 (oorsprong) Hoofdstraat 35 Daarnaast zijn in de gemeentelijke monumentenverordening en de beedlkwaliteitsnota twee panden in het plangebied aangemerkt als gemeentelijk monument: Hoofdstraat 54 en Hoofdstraat 58. Conclusie Wettelijke regelingen en de gemeentelijke monumentenverordening en beeldkwaliteitsnota voorzien reeds in afdoende bescherming van de in het plangebied aanwezige monumenten. In het bestemmingsplan is geen specifieke regeling nodig ter behoud van de monumentale waarden van individuele gebouwen. Volstaan wordt in dit bestemmingsplan met algemene bouwbepalingen waaronder het vastleggen van goot- en bouwhoogte. 4.6.2 Overige cultuurhistorische waarden In het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen overige cultuurhistorische waarden (zoals bijvoorbeeld molens) aanwezig, waarmee rekening moet worden gehouden. 4.6.3 Conclusie Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan. De in het plangebied aanwezige: 31 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 4.7 archeologische waarden zijn via een daarop afgestemde bestemmingsregeling gewaarborgd; rijksmonumenten worden door wettelijke regelingen voldoende veilig gesteld. Archeologie Toetsingskader Europees beleid In Europees verband is het zogenaamde “Verdrag van Malta” (1992) tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk in situ te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Om dit meewegen te laten plaatsvinden is, naast de doorvertaling in nationale wet- en regelgeving, een economische factor toegevoegd. De kosten voor het zorgvuldig omgaan met het bodemarchief, dus de kosten voor inventarisatie, (voor)onderzoeken, bodemonderzoek en documentatie, moeten door de initiatiefnemer worden betaald. Het “Verdrag van Malta” is in 2007 via de Wet op de Archeologische Monumentenzorg geïmplementeerd in de Nederlandse Monumentenwet. In combinatie met de Wet ruimtelijke ordening, en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is behoud en beheer van het bodemarchief daarmee integraal verankerd in de ruimtelijke werkprocessen van gemeenten. Gemeentelijk archeologiebeleid Door burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele is archeologiebeleid vastgesteld (d.d. 11 oktober 2011), waarmee invulling wordt gegeven aan de beleidsruimte die de Monumentenwet aan gemeenten biedt. Het archeologiebeleid is opgesteld met de intentie een verantwoorde balans te bieden tussen het belang van archeologie en andere belangen die spelen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het beleid, dat gebaseerd is op een analyse van de plaatselijke situatie, geeft aan wanneer archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Het rapport “Archeologiebeleid gemeente Borsele” bestaat uit een “Deel A: Beleidsnota archeologie” en een “Deel B: Toelichting beleidskaart”. Deel B is een (ruimtelijke) uitwerking van het archeologiebeleid (deel A). Op basis van de beleidskaart, die bestaat uit een samenhangend pakket van kaarten en een toelichting, kan worden bepaald of voor een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling op een specifieke locatie al dan niet archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in 8 categorieën, waarvan enkele categorieën bekende archeologische waardevolle gebieden omvatten en andere een bepaalde verwachtingswaarde op archeologische vondsten weergeven. Aan elke categorie, uitgezonderd categorie 1, is een, aan oppervlakte van grondverstoring gebonden, vrijstelling voor archeologisch onderzoek gekoppeld. Bij alle categorieën, wederom uitgezonderd categorie 1, geldt in ieder geval dat geen onderzoek hoeft plaats te vinden indien de bodem niet dieper dan 40 cm wordt verstoord. De gehanteerde categorieën zijn: a. categorie 1: archeologisch rijksmonument; hiervoor is altijd een monumentenvergunning nodig; b. categorie 2: terrein van archeologische waarde; geen onderzoeksplicht indien minder dan 50 m2 wordt verstoord; c. categorie 3: stads- en dorpskernen van een specifieke archeologische verwachting; geen onderzoeksplicht indien minder dan 50 m2 wordt verstoord; d. categorie 4: hoge verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 250 m2 wordt verstoord; e. categorie 5: matige verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 500 m2 wordt verstoord; 32 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" f. categorie 6: lage verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 2500 m2 wordt verstoord; g. categorie 7: verwachting van maritieme vondsten; hiervoor is altijd overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed nodig; h. categorie 8: archeologische vondsten worden niet verwacht; geen onderzoeksplicht. Onderzoek Volgens het gemeentelijk beleid is binnen het plangebied sprake van verschillende categorieën met archeologische verwachting: de historische dorpskern en de linten zijn aangeduid als gewaardeerde dorpskern (categorie 3). In het bestemmingsplan is op basis van het beleid aan deze gronden een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 toegekend; de planmatige dorpsuitbreidingen Ovezande Noord-Oost is aangeduid als een gebied met een hoge verwachtingswaarde op archeologische vondsten (categorie 4). Op basis van het beleid geldt voor deze gronden een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2. voor de overige delen van Ovezande geldt een matige verwachtingswaarde op archeologische vondsten (categorie 5); voor deze gronden is op basis van het beleid in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 opgenomen. Conclusie Op basis van het gemeentelijk beleid wordt aan de verschillende verwachtingswaarden en de vindplaatsen een dubbelbestemming Waarde - Archeologie toegekend. Per categorie is een afzonderlijke regeling opgenomen: voor de historische dorpskern en de linten geldt op grond van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 bij een bodemverstoring van meer dan 50 m2 en dieper dan 40 cm een onderzoeksplicht; voor de zone met een hoge archeologische verwachting geldt op grond van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2. In dit gebied is bij een bodemverstoring van meer dan 250 m2 en dieper dan 40 cm een onderzoeksplicht van toepassing; voor de overige delen van Ovezande met een matige archeologische verwachtingswaarde geldt de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3. In dit gebied is bij een bodemverstoring van meer dan 500 m2 en dieper dan 40 cm een onderzoeksplicht van toepassing. 4.8 Water Water en ruimtelijke ordening hebben met elkaar te maken. Enerzijds is water één van de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik. Anderzijds kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht geworden. In deze paragraaf wordt beschreven op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. 33 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Huidig watersysteem Grondwatersysteem De grondwaterstroming in het eerste watervoerende pakket is over het algemeen noord – oostelijk gericht. De bovenste 10 m dikke laag is de Westlandformatie van zavel, siltig zand, klei en veen. Dieper dan 10 m bevindt zich de formatie van Tegelen die bestaat uit fijn zand en leem. De heersende grondwatertrap is grondwatertrap 4 (GHG 40 tot 80 cm beneden maaiveld en de GLG op meer dan 120 cm beneden maaiveld) Het grondwater bevindt zich gemiddeld rond NAP (fluctuatie ten gevolge van seizoensinvloeden). Oppervlaktewatersysteem Het plangebied wordt ontwaterd door de sloot aan de noordkant van de Oud Ovezandseweg. De hoofdwatergang ligt op ongeveer 1300 m zuidelijk van het plangebied (Plataanweg / Kortedijk). In het plangebied liggen drie peilgebieden en variëren de peilen tussen 1,00 m -NAP en 0,20 m -NAP. De noord - oosthoek ligt in het peilgebied (GPG179) met een ZP van 0,20 m -NAP en WP 0,40 m -NAP. Tussen de Hoofdstraat en de Nieuwstraat is dat (GPG199) met ZP = WP 0,50m -NAP. In de zuid - westhoek is het peilgebied (GPG175) met ZP 0,60 -NAP en WP 1,00 -NAP. De maaiveldhoogte ligt tussen 1,20 +NAP en 1,60 +NAP. De hoofdwatergang watert af naar het gemaal “Van Ellewoutsdijk” op 5,00 km ten zuidwesten van het plangebied. De Westerschelde bevindt zich op ongeveer + 3600 m van het plangebied. Toekomstige watersysteem Volgens de optimalisatiestudie afvalwatersysteem Borsele uit 2004 voldoet Ovezande ruimschoots aan de huidige en toekomstige normen. Het betreft een conserverend plan. Bij nieuwbouw is het uitgangspunt de afvalwaterstromen te scheiden in RWA en DWA. Waterbeleid en toegekende waterhuishoudkundige functies Waterbeleid 21e eeuw (Rijksbeleid) In het afgelopen decennium heeft Nederland meerdere keren te kampen gehad met wateroverlast. Dit heeft geresulteerd in een omslag in het waterbeleid en het denken over water. Het Rijk, de provincies, de waterschappen en de gemeenten zijn onder meer overeengekomen dat: het water zoveel mogelijk moet worden vastgehouden, daarna moet worden geborgen en daarna pas afgevoerd mag worden; voor ruimtelijke plannen een zogenaamde watertoets uitgevoerd dient te worden, hierin dienen de keuzes ten aanzien van waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd beschreven te worden. Deelstroomgebiedsvisie De deelstroomgebiedsvisie is een gezamenlijk product van de waterschappen, gemeenten en de provincie als trekker. Hierin spelen 'ruimte voor water' en 'water als ordenend principe' een belangrijke rol. De visie richt zich primair op het voorkomen van wateroverlast door overstroming door veel neerslag in een korte tijd. Hieruit volgen richtlijnen voor de ruimtelijke inrichting van het gebied om wateroverlast tegen te gaan en een aantal mogelijke technische maatregelen welke kunnen worden ingezet. De maatregelen kunnen worden ingedeeld in de voorkeursvolgorde van 'vasthouden - bergen - afvoeren'. De doelstelling van deze maatregelen is een afvoer te krijgen die niet groter is dan de landbouwkundige afvoer. Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 bevat beleid voor grondwater, oppervlaktewater en waterveiligheid. Vooral de waterfunctiekaart is een belangrijk hulpmiddel bij het beoordelen 34 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" van nieuwe initiatieven. Doelstellingen zijn: Een goede kwaliteit van het oppervlaktewater en waterbodems, een peilbeheer en een aanvaardbaar risico op wateroverlast dat is afgestemd op bestaande en toekomstige functies. Een goede kwantitatieve en chemische toestand van het grondwater, afgestemd op de functies van het gebied. Een belangrijk aspect daarvan is de instandhouding van de zoetwatervoorkomens. Gevolgen van klimaatverandering op het grondwater worden opgevangen. In het kader van de kwaliteit van de woonomgeving wordt in het Omgevingsplan onder meer gestreefd naar het terugdringen van regionale wateroverlast in het landelijk en stedelijk gebied. Bij de uitvoering geldt de trits vasthouden-bergen-afvoeren als uitgangspunt. Bij nieuwe bebouwing wordt rekening gehouden met de mogelijkheden en beperkingen van het watersysteem. Op de waterkansenkaart is dat globaal inzichtelijk gemaakt. Indien nodig wordt een nadere toetsing op locatieniveau door het waterschap uitgevoerd. Deze kaarten zijn een hulpmiddel bij de watertoets. Met het water mee; waterbeheerplan 2010 – 2015 Het waterschap richt zich op het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen. Het oppervlaktewater wordt niet los gezien van het grondwater. Ruimtelijke plannen moeten daartoe getoetst worden op de gevolgen voor de waterhuishouding. Gemeentelijk rioleringsplan, GRP4, Borsele 2012-2017 Het vierde GRP is op 5 april 2012 vastgesteld en heeft als hoofddoel: het continueren van de hoofddoelen van de eerdere gemeentelijke rioleringsplannen zoals het bereiken van een goede waterkwaliteit en het voorkomen van wateroverlast. Het rioleringssysteem moet tegen zo laag mogelijke kosten klimaatbestendig gemaakt worden waarbij er naar gestreefd wordt om waterschade te alle tijde te voorkomen. Het hoofddoel is uitgewerkt in vier subdoelen: een doelmatige inzameling en transport van afvalwater; voorkomen van waterhinder, overlast of schade en vasthouden van water; het voorkomen van grondwateroverlast; schoon oppervlaktewater, grondwater en een schone waterbodem. Waterplan Borsele 2011 - 2014 In het waterplan staan normen genoemd ten aanzien van de waterkwaliteit, waterkwantiteit, voorkomen van grondwateroverlast, afkoppelen van regenwater, beheer en onderhoud van stedelijk oppervlaktewater, ruimtelijke ordening en de inrichting van openbaar water. Het plan voldoet aan de uitgangspunten van het waterplan Borsele. Overleg waterbeheerder Overleg met het waterschap Scheldestromen heeft tijdens het planproces plaatsgevonden. De overige relevante aspecten met betrekking tot de waterhuishouding zijn opgenomen in onderstaande tabel. 35 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Thema Waterdoelstelling Toetsing Veiligheid/ Waterkering Waarborgen veiligheidsniveau daarvoor benodigde ruimte en Het plangebied ligt niet in of nabij primaire waterkeringen en/of transportroutes gevaarlijke stoffen over water. Het aspect veiligheid is derhalve niet aan de orde. Wateroverlast (vanuit Voldoende ruimte voor vasthouden/ Het verhard oppervlak neemt niet toe. Waterberging is oppervlaktewater) bergen/afvoeren van water. Vergroten derhalve niet noodzakelijk. van de veerkracht van het watersysteem Watervoorziening/ -aanvoer Het voorzien van de bestaande functie De watervoorziening is niet in het geding. van water van de juiste kwaliteit en de Hergebruik is een optie die wordt gestimuleerd. juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water. Volksgezondheid Minimaliseren risico water gerelateerde ziekten en plagen; Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte Riolering/RWZI Afkoppelen van (schone) verharde Het bestaande vuilwaterriool blijft gehandhaafd. Het verhard oppervlakken i.v.m. reductie hydraulische oppervlak wordt afgekoppeld. Bij nieuwbouw is het belasting RWZI; rekening houden met uitgangspunt gescheiden aanleg van RWA en DWA. (ook eventuele filter)ruimte daarvoor Bodemdaling Voorkómen van maatregelen die (extra) Er zullen geen veranderingen in het peilregiem plaatsvinden maaiveldsdalingen met name in die voor bodemdaling zorgen. zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken Grondwater Overlast Tegengaan/Verhelpen grondwateroverlast Oppervlakte waterkwaliteit Behoud/Realisatie van goede Geen gebruik zal worden gemaakt van uitloogbare waterkwaliteit voor mens en natuur materialen. De beoogde ontwikkeling heeft geen negatieve invloed op de oppervlaktewaterkwaliteit. Grondwater Kwaliteit Behoud en realisatie van goede Er is geen lozing op het grondwater (geen infiltratie). waterkwaliteit voor mens en natuur Het water wordt afgevoerd door het regenwaterriool naar de sloot aan de rand van het dorp. Het plangebied ligt niet in een specifiek infiltratiegebied, natuurgebied nog in een hydraulische bufferzone. Verdroging Bescherming grondwaterafhankelijke waarden Natte Natuur Ontwikkeling & bescherming van een Er bevindt zich geen natte natuur in of nabij het plangebied. rijke, gevarieerde en natuurlijk Er zijn daarom geen bijzondere maatregelen te treffen. karakteristieke aquatische natuur van In de Verordening Waterhuishouding Zeeland wordt als richtlijn voor de ontwateringsdiepte bij nieuwe plannen minimaal 70 cm beneden het maaiveld aangehouden. Aan de richtlijn zal voldaan worden. karakteristieke Er is geen sprake van het onttrekken van grondwater of het ecologische specifiek infiltreren van grondwater met als doel het later weer op te pompen in het plangebied, dus verdroging is hier niet aan de orde. Onderhoud(mogelijkhe Oppervlaktewater dient id) waterlopen onderhouden te worden. Waterschapswegen Er is geen open water van enige omvang in het plangebied aanwezig. De aan de rand van het plangebied gelegen sloten aan de Oud Ovezandseweg en Landweg worden zodanig onderhouden dat er geen risico's voor de volksgezondheid ontstaan. Door het afkoppelen van verhard oppervlak wordt het aantal overstorten verminderd. Door lozing van extra hemelwater verbetert de doorstroming en waterkwaliteit. adequaat Bij de aan de rand van het plangebied aan de Oud Ovezandseweg en Landweg gelegen sloten worden de beschermingszones gerespecteerd. M.b.t. de aanwezigheid Er liggen geen waterschapswegen binnen het plangebied. waterschapswegen binnen / nabij het plangebied 36 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 4.9 Milieuhinder In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieuaspecten van de in het plangebied aanwezige bedrijven. Onderscheid wordt gemaakt in: bedrijven; horeca; agrarische en overige bedrijvigheid. Ovezande ligt op ruim 5 km afstand van het Zeehaven- en industrieterrein Vlissingen-Oost en de Total-steiger. Hier zijn grootschalige bedrijven gevestigd, zoals petrochemische industrie, op- en overslag, metaalbewerking, energiecentrales en dergelijke. Het gaat om bestaande bedrijven met zware milieucategorieën. In de beheersverordening Zeehaven- en industrieterrein Sloe, 2013 en in het afzonderlijke bestemmingsplan voor de Totalsteiger is een milieuzonering opgenomen, die is afgestemd op het omliggende gebied. Voor het zeehaven- en industrieterrein is een geluidszone vastgesteld: Ovezande ligt buiten deze zone, zoals blijkt uit afbeelding 4.1. Overige aspecten, zoals geur en stof, worden gereguleerd via het spoor van de Wet milieubeheer. Voorliggend bestemmingsplan heeft het karakter van een beheersplan voor bestaande bebouwd gebied: het plan voorziet voor Ovezande geen wezenlijke nieuwe ontwikkelingen. 4.9.1 Bedrijven Onderzoek Staat van Bedrijfsactiviteiten Voor de milieuzonering en bestemmingsregeling van bedrijfslocaties hanteert de gemeente Borsele de Staat van Bedrijfsactiviteiten uit de VNG publicatie bedrijven en Milieuzonering. Ovezande is voornamelijk een woonkern met op enkele plaatsen enige vorm van kleinschalige bedrijvigheid, detailhandel en horeca. Gelet op dit karakter is gekozen voor de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. Deze staat is gekoppeld aan de regels van het bestemmingsplan en is een eerste globaal toetsingskader voor de toelaatbaarheid van bedrijven. In een concrete situatie is milieuwetgeving bepalend. Inschaling van bedrijven De in Ovezande gevestigde bedrijven zijn geïnventariseerd en zijn voor zover mogelijk ingeschaald in de desbetreffende milieucategorieën van de staat. Uit de inschaling (zie 4.1) blijkt dat de in te schalen bedrijven in milieucategorie B1 vallen. Tabel 4.1. Bedrijven Ovezande Adres Naam + aard bedrijf S.B.I.-code Cat. S.v.B. Algemene toelaatbaarheid Bestemmingsregeling Hoofdstraat 32 Transportbedrijf Koens 494 *) B1 B (sb-trb) 41, 42, 43 B1 B1 41, 42, 43 B1 B1 RB Service & onderhoud (timmerwerkplaats materiaalopslag) Hoofdstraat 45/45a Bouwbedrijf S. Rentmeester en C (b) *) Het transportbedrijf is niet opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor functiemenging. Dit bedrijf betreft een klein transportbedrijf, waar op dit moment voornamelijk opslag plaatsvindt. Er zijn geen klachten bekend. Op basis daarvan en omdat het om een bestaande situatie gaat wordt dit transportbedrijf hier acceptabel geacht. 37 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Milieuzonering Om milieuhygiënische redenen zijn in het plangebied niet alle denkbare bedrijfsactiviteiten toegelaten. In verband hiermee is een milieuzonering opgesteld. Daarbij wordt aangegeven welke categorieën van bedrijfsactiviteiten uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten vanuit milieuoogpunt waar toelaatbaar zijn. Op de bedrijfspercelen in het plangebied worden (in verband met de ligging te midden van woonbebouwing) bedrijven tot en met categorie B1 toelaatbaar geacht. Categorie A- bedrijven voeren activiteiten uit die direct naast of beneden woningen zijn toegestaan, desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend. Categorie B1-bedrijven voeren activiteiten uit die direct naast of beneden woningen in een daarvoor omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend. Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden: 1. het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid; 2. productie en/of laad en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats; 3. de activiteiten vinden hoofdzakelijk inpandig plaats. Conclusie Het voorgaande leidt tot het volgende: regulier zijn in de modelregels van de gemeente maximaal bedrijven uit categorie B toegestaan. In het bestemmingsplan is gelet op de situering en inschaling voor de aanwezige bedrijven opgenomen dat bedrijven tot en met categorie B1 zijn toegestaan; de huidige bedrijven zijn merendeels reeds lange tijd in het plangebied gevestigd. Nieuwvestiging van bedrijven is buiten de opgenomen bedrijfsbestemmingen in het plangebied niet mogelijk of voorzien; aangezien de aanwezige bedrijven binnen de toegelaten milieucategorieën vallen, zijn geen maatwerkbestemmingen nodig. 4.9.2 Horeca Toetsingskader Bij de uitwerking van ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten worden drie stappen onderscheiden: indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in dit bestemmingsplan de volgende horeca-activiteiten onderscheiden: "lichte horeca" (categorie 1). Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; "middelzware horeca" (categorie 2). Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen aanzienlijk storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; "zware horeca" (categorie 3). Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze 38 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" horecabedrijven. Conclusie De gevestigde horeca in de kern Ovezande is overeenkomstig de regels ingeschaald in categorie 1, overeenkomstig het huidige gebruik bestemd. Nieuwe horeca-activiteiten worden in dit plan niet mogelijk gemaakt. 4.9.3 Agrarische en overige bedrijvigheid In het plangebied is één agrarisch perceel aanwezig. Dit betreft akkerbouwgrond. Deze akkerbouwgronden en omliggende woningen betreffen reeds bestaande functies. Voorliggend plan voorziet niet in ontwikkelingen ten behoeve van deze bedrijvigheid. 4.10 Externe veiligheid Algemeen Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed: bedrijven in of in de directe omgeving van het plangebied, waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of waar zich installaties bevinden waaraan risico's zijn verbonden waardoor effecten van ongevallen buiten het terrein van de inrichting merkbaar zijn; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen. In en in de directe nabijheid van het plangebied zijn/is uit het oogpunt van externe veiligheid: geen risicovolle bedrijven/inrichtingen/activiteiten aanwezig;. meerdere leidingen aanwezig zijn. Wettelijk kader, normstelling en beleid Een volledige beschrijving van het wettelijk kader, normstelling en het beleid is in verband met het consoliderende karakter achterwege gelaten. Volstaan is met de opsomming in tabel 4.2 met de relevante wetgeving en beleidsdocumenten. Tabel 4.2. Wettelijk kader en beleidsdocumenten aard van de risicobron relevante wetgeving en/of beleidskader risicovolle bedrijven Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) Beleidsvisie EV provincie Zeeland (2005) transport gevaarlijke stoffen over de weg, water en het spoor Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NRVGS, 1996) Circulaire Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS, 2004) Basisnet Weg Basisnet Water transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) Circulaire K1, K2- en K3-stoffen (1991) 1) 1) Het Bevb treedt gefaseerd in werking. Dat houdt in dat per 1 januari 2011 alleen het transport van aardgas en aardolieproducten binnen de werkingssfeer van het Bevb is gebracht. Voor het transport van andere gevaarlijke stoffen gelden momenteel geen wettelijke normen. Hierop zijn de veiligheidsafstanden uit de circulaire K1, K2- en K3-vloeistoffen uit 1991 van toepassing. 39 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Wat betreft normstelling, begrippenkader en rekenmethodiek voor het bepalen van de risico's, wordt in het beleidsveld voor externe veiligheid gewerkt met twee begrippen: het plaatsgebonden risico (PR); het groepsrisico (GR). Plaatsgebonden risico (PR) Het PR is omschreven als de kans dat een persoon die gedurende een heel jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, tengevolge van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof komt te overlijden. Voor het PR geldt de risicocontour van de kans één op een miljoen (10-6) als grenswaarde voor kwetsbare objecten (zoals woningen), afwijken is niet mogelijk. Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfsgebouwen) geldt deze norm als richtwaarde (afwijken is mogelijk maar alleen na motivering). Groepsrisico (GR) Het GR is de cumulatieve kans dat een groep personen van 10, 100 en 1.000 personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Het GR kan grafisch worden weergegeven in een curve, de zogenaamde fN-curve. De (f) staat hierbij voor de kans op een ongeval en (N) voor het aantal personen dat komt te overlijden, zie ook figuur 4.1. Het GR is niet wettelijk genormeerd. Voor het GR geldt de oriënterende waarde als richtlijn. De oriënterende waarde wordt gevormd door een rechte lijn in de fN-curve (figuur 4.1). Figuur 4.1. Oriënterende waarde van het GR (fN-curve) 40 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Op grond van het wettelijk kader dient het groepsrisico in het invloedsgebied van een risicobron te worden verantwoord. Onderzoek Inrichtingen In de (nabije omgeving van) het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Deze vormen dan ook geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Kerncentrale Borssele De kern Ovezande bevindt zich binnen de jodiumprofylaxe- en schuilzone. De bewoners van de kern zijn op de hoogte van het risico dat wonen in de "nabije omgeving" van de kerncentrale met zich meebrengt. Daarnaast is de dekking van het sirenestelsel in de gemeente Borsele goed geregeld. De sirenes zijn overal goed hoorbaar. Tevens worden mensen tegenwoordig gealarmeerd via twitter, sms, media enz. Alles bij elkaar biedt dit voldoende waarborg dat aanwezigen in de kern Ovezande bij rampen, zoals een nucleaire ramp gewaarschuwd worden. Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Transportroute gevaarlijke stoffen Leidingen Aan de noordzijde van het plangebied op meer dan 600 meter afstand zijn drie leidingen met gevaarlijke stoffen aanwezig. Dit betreffen de hogedruk aardgasleidingen A513 en A515 van Zebra en de pijpleiding van de Total. De invloedsgebieden van de A513 en A515 liggen niet over het plangebied. Voor de oliepijpleiding van Total geldt een PR10-6 contour van 25 meter. Het invloedsgebied is niet bekend, maar in het algemeen geldt dat het invloedsgebied van K1-leidingen ten hoogste een 10-tal meter groter is dan de PR 10-6. Het invloedsgebied van de Total-leiding ligt dus niet over het plangebied . Direct ten noorden van Ovezande ligt de A535 van de Gasunie. Het invloedsgebied van deze leiding ligt over Ovezande. Voor alle hogedruk aardgasleidingen in Borsele is door de RMD een QRA opgesteld, zo ook voor de A535. Hieruit blijkt dat er voor deze leidingen geen sprake is van een PR10-6 contour ter hoogte van het plangebied. en het groepsrisico maximaal 0,0038 maal de oriëntatiewaarde bedraagt. Gezien het lage groepsrisico, het ontbreken van het plaatsgebonden risico en het consoliderende karakter van het bestemmingsplan kan volstaan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Deze verantwoording is in bijlage 1 toegevoegd. Ten zuiden van het plangebied op meer dan 500 meter ligt de Naphta leiding van de Total gelegen. De leiding beschikt over een PR10-6 risicocontour van 12 meter. Het invloedsgebied is niet bekend maar in het algemeen geldt dat het invloedsgebied van K1-leidingen ten hoogste een 10-tal meter groter is dan de PR 10-6. Het invloedsgebied van de Naphta-leiding ligt dus niet over het plangebied. Conclusie Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van één risicobron: een hogedruk aardgasleiding. Ten behoeve hiervan heeft de gemeente een beperkte verantwoording van het groepsrisico ingevuld. Uit de verantwoording blijkt dat de gemeente geen maatregelen noodzakelijk acht en de verantwoordelijkheid neemt voor het groepsrisico. 41 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 4.11 Kabels en leidingen Onderzoek Planologisch relevante leidingen dienen in het bestemmingsplan te worden bestemd. Tevens dienen relevante zones te worden aangegeven, waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd: gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen / goederen; defensiebrandstoffen; warmte en afvalwater, ruwwater of halffabricaat voor de drink- en watervoorziening. Daarnaast dienen optisch vrije paden in het bestemmingsplan te worden opgenomen. In het plangebied zijn géén planologisch relevante leidingen aanwezig. Wel liggen in het plangebied diverse niet planologisch relevante leidingen (rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen). Deze kabels en leidingen zijn veelal aangelegd langs / in combinatie met aanwezige infrastructuur. Conclusie Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan. Evenmin behoeven er planologisch relevante kabels en leidingen te worden geregeld. 4.12 Luchtkwaliteit Toetsingskader Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet Luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. Onderzoek Ter plaatse van mogelijke functiewijzigingen kan op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie beschikbaar gesteld via de geodatasite van RIVM) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen worden geconcludeerd dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognoses voor 2015 en 2020 voorspellen geen overschrijdingen (informatie RIVM april 2011). Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in rechtstreeks mogelijk gemaakte nieuwe ontwikkelingen. Berekeningen zijn daarom achterwege gelaten. In geval van het toepassen van wijzigingsbevoegdheden is in de regels bepaald dat sprake dient te zijn van een aanvaardbaar luchtkwaliteitsniveau. Conclusie De luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. 42 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 5 5.1 Juridische vormgeving Planvorm Het bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" kan grotendeels gekarakteriseerd worden als een zogenoemd “beheersplan”. In een dergelijk plan ligt het accent van de juridische regeling vooral op het bieden van rechtsbescherming ten aanzien van het bestaand gebruik van gronden en opstallen. Een en ander heeft geresulteerd in een uniforme opzet van de (bouw)regels, afgestemd op het gemeentelijk Handboek bestemmingsplannen Borsele. Waar nodig is de regeling specifiek toegespitst op de situatie in de kern Ovezande en is sprake van beperkte afwijkingen van het handboek. De bestaande functies worden gerespecteerd; ingrijpende en directe functieveranderingen zijn niet voorzien. Het juridische gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit een geometrische plaatsbepaling van het plangebied en van de daarin aangewezen bestemmingen (hierna: verbeelding) met regels. Bij het opstellen van de regels en de kaart is uitgegaan van de richtlijnen “Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012)”. 5.2 Toelichting op de bestemmingen De regels zijn opgebouwd uit vier hoofdstukken: 1. inleidende regels (zie paragraaf 5.2.1 ); 2. bestemmingsregels (zie paragraaf 5.2.2 ); 3. algemene regels (zie paragraaf 5.2.3 ); 4. overgangs- en slotregels (zie paragraaf 5.2.4 ). 5.2.1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In dit artikel worden begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende woorden toegekende betekenis. Artikel 2 Wijze van meten In dit artikel wordt aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. 5.2.2 Bestemmingsregels Artikel 3 Agrarisch Het akkerbouwperceel in het karakteristieke binnengebied tussen de Hoofdstraat, Dreef, Bloemenstraat en Plataanweg is voorzien van de bestemming Agrarisch zonder een bouwvlak. Binnen de bestemming zijn alleen grondgebonden agrarische bedrijven toegestaan. Ten behoeve van het behoud van de leefkwaliteit is in de gebruiksregels uit oogpunt van uniformiteit overeenkomstig het gemeentelijke handboek de inplant van nieuwe boomgaarden binnen 50 meter van woningen niet toegestaan. In de praktijk betekent dit voor de betreffende gronden in het plangebied dat hier geen boomgaarden mogelijk zijn. 43 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 4 Bedrijf Het perceel Hoofdstraat 32 en het perceel Burgemeester Andriessenstraat 8 zijn voorzien van de bestemming Bedrijf. Ter plaatse is de uitoefening van bedrijfsactiviteiten voor zover die voorkomen in categorie A en B1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' toegestaan. Aangezien hier in de huidige situatie onder andere een transportbedrijf is gevestigd wordt een “specifieke vorm van bedrijf – transportbedrijf” opgenomen. Met een aanduiding op de verbeelding is de toegestane hoogte vastgelegd. Ten aanzien van de situering van hoofdgebouwen en voor verschillende maatvoeringen zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen. In de gebruiksregels is bepaald dat detailhandel, anders dan nevenactiviteit niet is toegestaan. In verband met de veiligheid zijn risicovolle inrichtingen niet toegestaan. Ook de opslag van vuurwerk is niet toegestaan. Artikel 5 Centrum De bestemming "Centrum" is opgenomen voor de in het historische dorpscentrum aan de Hoofdstraat aanwezige commerciële voorzieningen (inclusief leegstaande winkelpanden). Binnen deze bestemming zijn commerciële voorzieningen zoals winkels, horeca, kantoren, enige bedrijfsactiviteiten en wonen toegestaan. Voor zover nodig zijn aanduidingen opgenomen: de bestaande horecabedrijven zijn voorzien van aanduiding "horeca"; ter plaatse van de aanduiding "opslag": is uitsluitend opslag, waaronder tevens begrepen een garage, toegestaan; de aanduiding “bedrijf" is opgenomen ten behoeve van het bij de bouwmarkt aanwezige bouwbedrijf. Artikel 6 Gemengd - 1 en Artikel 7 Gemengd - 2 De bestemmingen Gemengd - 1 en Gemengd - 2 zijn opgenomen voor het woonzorgcentrum en de pastorie bij de R.K. Kerk. Binnen deze bestemmingen zijn maatschappelijke voorzieningen, wonen (al dan niet zelfstandig) en bijbehorende functies mogelijk zoals tuinen, erven, paden, verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming. Bij het woonzorgcentrum zijn tevens ondergeschikte detailhandels- en/of horeca activiteiten (uitsluitend ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen) toegestaan. Artikel 8 Groen Binnen de bestemming 'Groen' mogen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht. De bouwregels zijn met name gericht op de maximaal toegestane hoogtematen. De oppervlakte van gebouwen mag maximaal 15 m2 bedragen. Hierdoor wordt het mogelijk om bijvoorbeeld een gebouw van maximaal 15 m2 toe te staan ten behoeve van speelvoorzieningen. Artikel 9 Maatschappelijk De verschillende maatschappelijke voorzieningen in de kern zijn bestemd tot 'Maatschappelijk'. Voor zover nodig zijn aanduidingen opgenomen. Ter plaatse van het verenigingsgebouw is een aanduiding “feestzaal” opgenomen. Door deze aanduiding toe te voegen is het mogelijk om horeca-activiteiten welke voorkomen in 44 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" categorie 2 van de bij dit plan behorende Staat van Horeca-activiteiten (waaronder: bar, biljartcentrum) alsmede zalenverhuur plaats te laten vinden. Ter plaatse van de begraafplaatsen is een aanduiding "begraafplaats" opgenomen. Hier is uitsluitend een begraafplaats toegestaan. Ter plaatse van de volkstuinen aan de Bloemenstraat en op het achterliggende binnenterrein is een aanduiding "volkstuin" opgenomen. Hier is uitsluitend een volkstuin toegestaan. Bij de Brede school is ter plaatse van de gronden met de aanduiding "speelvoorziening" tevens een speelvoorziening toegestaan. Ter plaatse van Kerkplein 8 (voormalige kerk) is de aanduiding "atelier" opgenomen. Hier zijn tevens (commerciële) kunst- en cultuurvoorzieningen toegestaan zoals atelier, galerie, creativiteitscentrum en bijbehorende detailhandel in kunst en creativiteitsproducten. De bebouwing moet worden opgericht in het op de kaart aangegeven bouwvlak. Op deze wijze wordt de situering van de bebouwing nader geregeld. Daarnaast zijn regels opgenomen ten behoeve van de toegestane goot- en bouwhoogte, de afstand tussen vrijstaande gebouwen en de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde. Ten aanzien van de situering van hoofdgebouwen en voor verschillende maatvoeringen zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen. Artikel 10 Tuin De bestemming "Tuin" is opgenomen voor de achterste delen van diepe woonpercelen op het binnenterrein tussen de Hoofdstraat en de Bloemenstraat en voor de grote tuin rondom woning en erf(bebouwing) Plataanweg 2. De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor sier- en moestuinen. Hier zijn tevens bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Artikel 11 Verkeer De straten, voet- en fietspaden, rabatten, parkeerterreinen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het openbare nut en de garageboxen ter plaatse van de aanduiding garage zijn bestemd als “Verkeer”. De bouwregels zijn met name gericht op de maximaal toegestane hoogtematen. De oppervlakte van gebouwen mag maximaal 15 m2 bedragen en de bouwhoogte 3,5 meter. Artikel 12 Water Primaire watergangen en beeldbepalende waterelementen zijn bestemd tot “Water”. Afwateringssloten en bermsloten zijn niet expliciet van een waterbestemming voorzien. Binnen de bestemming “Water” zijn alleen bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan. Artikel 13 Wonen Het overgrote deel van de gronden in het plangebied is bestemd voor het “Wonen”. De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor het huisvesten van personen. Binnen deze bestemming wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende gebouwen: hoofdgebouwen (woningen); bijbehorende bouwwerken; overige bouwwerken. Er wordt, door middel van (specifieke) bouwaanduidingen onderscheid gemaakt in 45 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" verschillende bebouwingstypen, zoals: aaneengebouwd; twee-aaneen; patio; vrijstaand. Op percelen zonder een (specifieke) bouwaanduidingen is het woningtype vrijgelaten. De hoofdgebouwen dienen met hun voorgevel in de op de kaart aangegeven gevellijn te worden gebouwd, daar waar op de kaart een dergelijke lijn is aangegeven. Ten aanzien van de hoofdgebouwen zijn onder meer regels opgenomen betreffende de situering, de minimale breedte, de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens, de goot- en de bouwhoogte, de dakhelling en de diepte van de woning. De hoofdregel voor de afstand tussen de voorgevel en achtergevel van de woning (diepte) is dat deze maximaal 15 meter bedraagt. Daarnaast zijn er enkele specifieke bouwaanduidingen opgenomen. De specifieke bouwaanduiding ‘bouwdiepte’ geeft een afwijkende regeling voor de bouwdiepte van de woning. Ten aanzien van de bijbehorende bouwwerken zijn onder meer regels opgenomen betreffende de toegestane oppervlakte op het achtererf, de goot- en de totale bouwhoogte, de dakhelling, de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens en de afstand tot (het verlengde van) de voorgevellijn. Voor overige bouwwerken zijn bouwregels opgenomen betreffende de toegestane bouwhoogte, waarbij een specifieke regel is opgenomen voor tuin- of erfafscheidingen. Uit oogpunt van flexibiliteit zijn enkele afwijkingsbevoegdheden opgenomen. Afwijkingsbevoegdheden zijn opgenomen: om de voorgevel van de woning gedeeltelijk achter de gevellijn op te kunnen richten; voor een kortere afstand tot zijdelingse perceelsgrenzen; voor een grotere bouwhoogte voor overige bouwwerken. Uit oogpunt van leefbaarheid van de kern zijn in zijn algemeenheid detailhandels-, beroeps-en bedrijfsmatige activiteiten aan huis toelaatbaar. Om dit juridisch-planologisch mogelijk te maken, is ook een afwijkingsbevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouders opgenomen, die dergelijke activiteiten aan huis onder voorwaarden mogelijk laat zijn. Tot slot zijn ook afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor: de uitoefening van de detailhandel en bedrijfs- en/of beroepsmatig gebruik van een woning het gebruik van een woning en/of bij de woning behorende bouwwerken voor logies met ontbijt. Artikel 14 Waarde - Archeologie 1 Artikel 15 Waarde - Archeologie 2 Artikel 16 Waarde - Archeologie 3 De gronden met een archeologische waarde (maatregelcategorie 3, 4 en 5) zoals aangeduid op de archeologische Maatregelenkaart-in-lagen worden respectievelijk bestemd als Waarde-Archeologie-1, 2 en 3. Hiermee wordt het archeologisch belang veilig gesteld. Voor de historische dorpskern kern geldt een Waarde - Archeologie 1. Bij een bodemverstoring van meer dan 50 m2 en dieper dan 40 cm geldt een onderzoeksplicht. Voor de planmatige dorpsuitbreidingen Ovezande Noord-Oost met een hoge archeologische verwachting geldt een Waarde - Archeologie 2. In dit gebied is bij een bodemverstoring van meer dan 250 m2 en 40 cm een onderzoeksplicht van toepassing; 46 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" voor de overige delen van Ovezande met een matige verwachtingswaarde geldt een Waarde - Archeologie 3. Hier geldt bij een bodemverstoring van meer dan 500 m2 en dieper dan 40 cm een onderzoeksplicht. Uitgangspunt van deze regeling is dat voor projecten groter dan de vrijgestelde oppervlaktematen en verstoringsdiepte een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig is. Er zijn twee wijzigingsbevoegdheden opgenomen: één om aan de gronden na archeologisch onderzoek alsnog een hogere categorie toe te kennen en één om de archeologische bestemming te verwijderen indien blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn. Artikel 17 Waarde - Archeologie 4 Deze bestemming is (nog) niet op de verbeelding opgenomen. De bestemming is wel in de regels opgenomen omdat naar aanleiding van archeologisch onderzoek planwijziging mogelijk is naar deze archeologische dubbelbestemming. Ter plaatse van de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 4 is het van archeologisch onderzoek vrijgesteld tot een oppervlakte van 2.500 m² en een bijbehorende diepte van 40 cm. 5.2.3 Algemene regels Artikel 18 Anti-dubbeltelregel Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een bouwvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Artikel 19 Algemene bouwregels Op basis van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan plaatsing van gebouwen, de dakhelling van hellende dakvlakken en de plaatsing en vormgeving van overige bouwwerken. Artikel 20 Algemene afwijkingsregels In dit artikel zijn algemene afwijkingsregels opgenomen. Deze afwijkingen bij omgevingsvergunning betreffen het bouwen van gebouwtjes van openbaar nut, het overschrijden van bebouwingsgrenzen, beperkte afwijkingen in verband met het ruimtelijk of technisch beter plaatsen van bouwwerken én het oprichten van masten en antennes tot een bepaalde bouwhoogte. Deze afwijkingsmogelijkheden hebben tot doel flexibiliteit in het plan in te bouwen. Het afwijken kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Artikel 21 Algemene wijzigingsregels Dit artikel omvat algemene wijzigingsbevoegdheden voor het college van burgemeester en wethouders om het bouwen van gebouwtjes van openbaar nut, het overschrijden van bebouwingsgrenzen en beperkte verschuivingen van de bestemmingsgrenzen (tot 3 meter) mogelijk te maken. Het verschuiven van bestemmingsgrenzen kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is daarom in het plan een wijzigingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen. 47 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 5.2.4 Overgangs- en Slotregel Artikel 22 Overgangsrecht De overgangsregels hebben tot doel de rechtstoestand te begeleiden van bouwwerken die gebouwd zijn of kunnen worden gebouwd en die afwijken van de bebouwingsbepalingen van het plan. Tevens is bepaald dat het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan (rechtens) afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemming, kan worden voortgezet. Deze regels zijn opgenomen in het Bro en zijn op voorgeschreven wijze overgenomen. Artikel 23 Slotregel Dit artikel ten slotte geeft aan de naam waaronder de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald: Regels van het bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014". 48 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid Het voorliggende bestemmingsplan is voornamelijk een zogenaamd "conserverend" bestemmingsplan. Er zijn voor de gemeente geen uitvoeringskosten in relatie tot dit bestemmingsplan aanwezig die noodzaken tot het opstellen van een exploitatieplan. 49 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 50 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 7 7.1 Maatschappelijke toetsing en overleg Inspraakprocedure Het voorontwerpbestemmingsplan Kern Ovezande 2014 heeft van 5 december 2013 t/m 18 december 2013 ter inzage gelegen op het gemeentesecretariaat en is gepubliceerd op de gemeente website en www.ruimtelijkeplannen.nl. Op 10 december 2013 heeft tevens een informatieavond plaatsgevonden. Er zijn geen inspraakreacties ingediend. 7.2 Uitkomsten overleg 3.1.1 Bro Het voorontwerpbestemmingsplan is overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening voor overleg toegezonden aan: Provincie Zeeland, Directie Ruimte, Milieu en Water; Waterschap Scheldestromen. Naar aanleiding van het voorontwerpbestemmingsplan zijn geen overlegreacties ingediend. 51 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 52 bijlage bij de toelichting bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Bijlage 1 Verantwoording groepsrisico 53 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 54 Bijlage 1. Verantwoording groepsrisico Beleidskader Op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van een buisleiding het groepsrisico als gevolg van een ruimtelijk besluit te worden verantwoord. Conform de externe veiligheidsparagraaf uit het bestemmingsplan blijkt dat het groepsrisico dermate laag is dat met een beperkte verantwoording van het groepsrisico volstaan kan worden. Bij de beperkte verantwoording van het groepsrisico komen aan bod: de verwachte dichtheid van personen in het invloedsgebied als gevolg van het besluit; de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriënterende waarde; de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval; de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de inrichting die het groepsrisico veroorzaakt, om zich in veiligheid te brengen indien zich in die inrichting een ramp of zwaar ongeval voordoet. In relatie tot de aspecten, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid, is de regionale brandweer/ veiligheidsregio in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen (artikel 13 lid 3 Bevi). Dit advies is in de voorliggende verantwoording verwerkt. Leeswijzer In deze verantwoording wordt achtereenvolgens ingegaan op: 1. Aanwezigheid personen binnen invloedsgebied 2. Hoogte van het groepsrisico 3. Bestrijdbaarheid van rampen 4. Zelfredzaamheid van personen in invloedsgebied Het maatgevend rampscenario bij een hoge druk aardgastransportleiding ontstaat wanneer de leiding wordt beschadigd door graaf- of onderhoudswerkzaamheden. Door de beschadiging ontsnapt het aardgas dat vervolgens kan ontsteken. Hierdoor ontstaat een explosie, gevolgd door een fakkelbrand die intense hittestraling veroorzaakt. Aanwezigheid personen binnen invloedsgebied Binnen het invloedsgebied van de buisleiding ligt de kern Ovezande. Deze kern ligt op een afstand van 110 meter tot de leiding. Dit dorp kenmerkt zich met name door grondgebonden woningen. De personendichtheid is te kenmerken als “normaal” voor bewoond gebied. Het overige gebied binnen het invloedsgebied van de leiding is agrarisch met enkele boerderijen. Het bestemmingsplan heeft een consoliderende karakter en voorziet dus niet in concrete ontwikkelingen. Hoogte van het groepsrisico Door de omgevingsdienst Midden- en West Brabant (voormalige Regionale Milieudienst) is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd voor het transport van aardgas onder hogedruk door alle buisleidingen in de gemeente Borsele. Uit deze QRA blijkt dat het groepsrisico in de huidige situatie onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde ligt. Het bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen. Het groepsrisico zal daarmee in de toekomstige situatie niet toenemen en ver beneden de oriënterende waarde blijven. Bestrijdbaarheid van een fakkelbrand In geval van een calamiteit spuit aardgas onder hoge druk uit de leiding. Voor de brandweer bestaat geen bestrijdingsstrategie om de bron te doven. De Gasunie zal op afstand de leiding afsluiten, waarna het gas moet opbranden en de fakkelbrand dooft. De rol van de brandweer beperkt zich tot het afzetten van de omgeving, zo mogelijk het redden van de slachtoffers, het zo nodig koelen van de omgeving en het bestrijden van mogelijke secundaire branden. Bluswatervoorzieningen zijn reeds mogelijk binnen het geldende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en zorgt daardoor niet voor een toe- of afname in de mogelijkheid om bluswatervoorzieningen te realiseren. Mogelijkheden voor ontvluchting bij een fakkelbrand Voor een fakkelbrand bij een gasleiding geldt dat de warmtestraling dusdanig intens en continue is dat vluchten het gewenste handelingsperspectief is voor personen binnen het invloedsgebied van de leiding. Voor deze gasleiding betreft dat een afstand van 270 meter. Voor personen buiten het invloedsgebied is, naast vluchten, binnen blijven en/of dekking zoeken aan de luwzijde van een gebouw een mogelijkheid. In een optimale situatie staan alle vluchtroutes haaks op de gasleiding. Gezien het feit dat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, en geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt is het niet mogelijk om nieuwe vluchtroutes haaks op de leiding te realiseren. In de kern Ovezande is ten gevolge van reeds bestaande bebouwing wel de mogelijkheid om dekking te zoeken aan de luwzijde van de aanwezige bebouwing. De zelfredzaamheid van de personen binnen het invloedsgebied is als normaal mobiel te beschouwen. In de kern van Ovezande zijn op hoofdlijn geen knelpunten in de ontvluchtingsmogelijkheden geconstateerd door de veiligheidsregio. Conclusie Het bevoegd gezag, de gemeenteraad van de gemeente Borsele, neemt kennis van het risico en neemt de verantwoording voor eventuele gevolgen. regels bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 1 Artikel 1 Inleidende regels Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 plan het bestemmingsplan “Kern Ovezande 2014” NL.IMRO.0654.BPOZ2014-0002 van de gemeente Borsele; 1.2 met identificatienummer bestemmingsplan De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen; 1.3 kaart de geometrisch bepaalde planobjecten NL.IMRO.0654.BPOZ2014-0002; 1.4 als vervat in het GML-bestand aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6 aaneengebouwd blok van meer dan twee aaneengebouwde hoofdgebouwen; 1.7 achtererf: gedeelte van het erf dat gelegen is achter de achtergevelrooilijn; 1.8 achtergevel de meest van de wegzijde afgekeerde gevel van een gebouw; 1.9 achtergevellijn denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen; 1.10 achtergevelrooilijn denkbeeldige lijn die gelegen is op de helft van de afstand tussen de voorgevel van een hoofdgebouw en de achtergrens van het bouwperceel met een maximum van 15 meter achter de voorgevel; 57 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 1.11 afgewerkt bouwterrein de gemiddelde hoogte van de grond die gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, omringt; 1.12 agrarisch bedrijf een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen of veredelen van gewassen en/of het houden of fokken van dieren. Hieronder worden de volgende typen bedrijven begrepen: a. grondgebonden agrarische bedrijven; b. glastuinbouwbedrijven; c. niet-grondgebonden agrarische bedrijven. 1.13 archeologisch deskundige de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van archeologie; 1.14 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door de Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed (RCE) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA); 1.15 archeologische verwachting de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten; 1.16 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten; 1.17 Awb de Algemene wet bestuursrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan; 1.18 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.19 bebouwingspercentage een op de kaart of in de regels aangeduid percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 1.20 bedrijfsgebouw een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten; 58 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 1.21 bedrijfs- en/of beroepsmatig gebruik van een woning het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of een bijbehorend bouwwerk voor bedrijfsen/of beroepsmatige activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt; 1.22 bedrijfsvloeroppervlak de gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering benodigde vloeroppervlakte; 1.23 bedrijfswoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke slechts bestemd is voor huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens aanwezigheid daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein; 1.24 bestaand aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan; 1.25 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak; 1.26 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.27 bijbehorend bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak. 1.28 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.29 bouwgrens de grens van een bouwvlak; 1.30 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; 1.31 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 59 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 1.32 bouwperceelsgrens de grens van een bouwperceel; 1.33 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.34 bouwwerk Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.35 café een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren; 1.36 cafetaria/snackbar/afhaalservice een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van zwak-alcoholische en niet-alcoholische dranken; 1.37 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.38 dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij de baliefunctie een essentieel onderdeel vormt; 1.39 erf al dan niet bebouwd bouwperceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw; 1.40 feestzaal een ruimte gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide en ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het exploiteren van zaalaccommodaties. 1.41 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 60 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 1.42 gestapeld een hoofdgebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven, beneden dan wel naast elkaar zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid gewaarborgd is; 1.43 gevellijn zie voorgevellijn; 1.44 hoofdgebouw een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is; 1.45 horecabedrijf een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties; 1.46 hotel/motel een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht); 1.47 kantoor(ruimte) een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig/bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of een hiermee naar aard gelijk te stellen gebied; 1.48 logies met ontbijt een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, ondergeschikt aan de (woon)bestemming; 1.49 lunchroom een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren en niet alcoholische dranken; 1.50 maaiveld a. het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land; b. de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft; 1.51 maatvoeringsvlak een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar een bepaalde maatvoering geldt; 61 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 1.52 mestbassin een reservoir bestemd en geschikt voor het bewaren van dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal; 1.53 mestplaats een opslagplaats bestemd en geschikt voor het bewaren van vaste meststoffen; 1.54 milieudeskundige een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu; 1.55 Monumentenwet 1988 de Monumentenwet 1988, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan; 1.56 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van openbaar nut; 1.57 overig bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.58 pand de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. 1.59 pension een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten; 1.60 peil a. de kruin van de weg indien de afstand tussen het bouwwerk en de kant van de weg minder dan 5 meter bedraagt; b. bij ligging in het water: het gemiddelde zomerpeil van het aangrenzende water; c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwterrein; 1.61 plattelandstoerisme alle vormen van kleinschalige recreatie en toerisme (met de nadruk op dagtoerisme en klein verblijfstoerisme), die plaatsvinden op en gebonden zijn aan het platteland; 62 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 1.62 restaurant een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van etenswaren voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken; 1.63 teeltondersteunende voorzieningen overkappingsconstructie als ondersteunende voorziening ten behoeve van de bescherming van plantaardige agrarische teelten (tegen neerslag, zonlicht, vogelvraat) en/of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en/of de voorkoming van verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten, nader te onderscheiden in: a. plastic boogkas: een constructie vervaardigd van lichtdoorlatend materiaal, geen glas zijnde; b. regenkap: een open constructie zonder wanden overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas; c. paalconstructie met fijnmazige netten: een open constructie zonder wanden overtrokken met netten; 1.64 tuin-/erfafscheiding bouwwerk geen gebouw zijnde, ter afbakening van eigendommen; 1.65 twee-aaneen blok van twee aaneengebouwde hoofdgebouwen; 1.66 (netto) v.v.o./verkoopvloeroppervlak de verkoopruimte, dat wil zeggen het voor het winkelend publiek toegankelijke deel van (het bruto oppervlak van) een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter toonbanken en kassa's; 1.67 voorerf gedeelte van het erf dat gelegen is voor de voorgevellijn; 1.68 voorgevel de meest naar de wegzijde gekeerde gevel van een gebouw; 1.69 voorgevellijn denkbeeldige of op de kaart aangegeven lijn die strak langs de voorgevel van een hoofdgebouw loopt tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen; 1.70 vrijstaand een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw; 1.71 Wabo de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan; 63 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 1.72 waterbassin een reservoir bestemd en geschikt voor het opslaan van water ten behoeve van het agrarische bedrijf; 1.73 weg weg als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub b, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde ten tijde van inwerkingtreding van dit plan; 1.74 woning een gebouw, dat dient voor de huisvesting van personen; 1.75 Wro de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan; 1.76 zijerf gedeelte van het erf dat begrensd wordt door de zijgevellijn van het hoofdgebouw, de voorgevellijn en de achtergevelrooilijn; 1.77 zijgevel een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is; 1.78 zijgevellijn (denkbeeldige) lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de voorste en achterste bouwperceelsgrens; 64 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 2 Wijze van meten Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstanden: van bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot de bouwperceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn; 2.2 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrens: vanaf het dichtst bij de bouwperceelsgrens gelegen punt van het gebouw en haaks op de bouwperceelsgrens; 2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.4 de breedte en diepte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande, dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat; 2.5 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.6 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.7 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.8 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.9 het bebouwde oppervlak: van een bouwperceel, of een ander terrein wordt bepaald door de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen bij elkaar op te tellen, tenzij in de regels anders is bepaald; 65 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 2.10 het bewoonbaar vloeroppervlak: binnen de afgewerkte omtrekwanden (in voorkomende gevallen binnen de balustrade) onder aftrek van de in de ruimte inspringende onderdelen van het gebouw als schoorsteenstoelen, kanalen en kasten, maar zonder aftrek van plinten en vast meubilair als aanrechten en verwarmingslichamen; vloeroppervlak waarboven minder dan 1,5 meter hoogte aanwezig is, wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. 66 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 2 Artikel 3 Bestemmingsregels Agrarisch 3.1 Bestemmingsomschrijving 3.1.1 Bestemming De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de bedrijfsvoering van grondgebonden agrarische bedrijven; b. tuinen, erven, paden, verhardingen, wegen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming. 3.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 3.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd: a. Overige bouwwerken, met uitzondering van silo's, mestbassins, mestplaten, waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, bassins ten behoeve van aquacultuur en open hangars. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Overige bouwwerken Overige bouwwerken mogen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: b. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter. 3.3 Specifieke gebruiksregels 3.3.1 Verboden gebruik Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden als opslagplaats voor bagger en specie; b. het planten van fruitteeltbomen op niet bestaande boomgaarden. 67 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 4 Bedrijf 4.1 Bestemmingsomschrijving 4.1.1 Bestemming De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten voor zover die voorkomen in categorie A en B1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; b. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': uitsluitend een brandweerkazerne; c. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – transportbedrijf”: tevens een transportbedrijf; d. tuinen, erven, paden, verhardingen, wegen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming. 4.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 4.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd: a. bedrijfsgebouwen; b. overige bouwwerken. 4.2 Bouwregels 4.2.1 Bedrijfsgebouwen Bedrijfsgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht, met in achtneming van het op de kaart opgenomen bebouwingspercentage, daar waar een dergelijk percentage is opgenomen; b. bedrijfsgebouwen worden met de voorgevel gebouwd in de op de kaart aangegeven voorgevellijn, daar waar een dergelijke voorgevellijn op de kaart is aangegeven. Indien voor een bouwperceel twee voorgevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de zijgevel hierin te worden gebouwd; c. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal de op de kaart aangegeven maat; d. de afstand tussen vrijstaande gebouwen bedraagt minimaal 5 meter. 4.2.2 Overige bouwwerken Overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter; b. in afwijking van het bepaalde onder lid 4.2.2, sub a bedraagt de bouwhoogte van een tuinof erfafscheiding, die gebouwd wordt vóór (het verlengde van) de voorgevellijn , alsmede binnen 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn, maximaal 1 meter. 68 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 4.3 Afwijken van de bouwregels 4.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 4.2.1, sub b, voor het oprichten van een deel van de voorgevel achter de op de kaart aangegeven voorgevellijn, mits ten minste 50% van de totale voorgevelbreedte van het bedrijfsgebouw in de op de kaart aangegeven voorgevellijn wordt gebouwd. Indien voor een bouwperceel twee voorgevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de zijgevel voor ten minste 50% van de gevelbreedte van het bedrijfsgebouw in de op de kaart aangegeven voorgevellijn te worden gebouwd; b. lid 4.2.1, sub c, mits deze maat met maximaal 1 meter zal worden overschreden; c. lid 4.2.1, sub d tot een kortere afstand tussen vrijstaande gebouwen; d. lid 4.2.2, sub a, tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter. 4.3.2 Vergunningsvereiste De in lid 4.3.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 4.3.3 Procedureregel Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1, sub a en c winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijke kwaliteitscoördinator. 4.4 Specifieke gebruiksregels 4.4.1 Verboden gebruik Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend: a. het uitoefenen van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten. 4.5 Afwijken van de gebruiksregels 4.5.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 4.1.1, sub a voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' is genoemd, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 4.1.1, sub a ter plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteiten; 69 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 4.5.2 Procedureregel Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning in lid 4.5.1 dient een milieudeskundige te worden gehoord, met betrekking tot de vraag of aan de in het desbetreffende lid genoemde criterium voor het verlenen van ontheffing is voldaan. 70 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 5 Centrum 5.1 Bestemmingsomschrijving 5.1.1 Bestemming De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandelsbedrijven; b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens horecabedrijven, als bedoeld in categorie 1 van de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten; c. kantoren; d. kleinschalige bedrijfsactiviteiten als bedoeld in categorie A van de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; e. wonen; f. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag, waaronder tevens begrepen een garage, ten dienste van het bepaalde in a tot en met f; g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens een aannemersbedrijf of bouwbedrijf voor zover die voorkomt in categorie B1 van de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; h. tuinen, erven, paden, verhardingen, wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming. 5.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 5.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd: a. hoofdgebouwen; b. bijbehorende bouwwerken; c. overige bouwwerken. 5.2 Bouwregels 5.2.1 Hoofdgebouwen Met betrekking tot het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht; b. hoofdgebouwen worden met de voorgevel gebouwd in de op de kaart aangegeven voorgevellijn, daar waar een dergelijke lijn op de kaart is aangegeven. Indien voor een bouwperceel twee voorgevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de zijgevel hierin te worden gebouwd; c. de breedte van een hoofdgebouw zal minimaal 4,8 meter bedragen; d. de goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen bedraagt maximaal de op de kaart aangegeven maat; e. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling minimaal 30°; f. de achtergevel mag maximaal op de helft van de afstand tussen de voorgevel van de hoofdgebouwen en de achtergrens van het bouwperceel zijn gelegen met een maximum afstand van 15 meter. 5.2.2 Bijbehorende bouwwerken Bij hoofdgebouwen mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: 71 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht; b. de bebouwde oppervlakte van het achtererf mag maximaal 50% bedragen met een maximum van 40 m²; c. in afwijking van het bepaalde onder lid 5.2.2, sub b mag voor achtererven groter dan 80 m² dit maximum worden verhoogd met 10% van het verschil in grootte, zulks met een absoluut maximum van 90 m²; d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal maximaal 3,25 meter en de bouwhoogte maximaal 7 meter bedragen. Indien een dakhelling wordt toegepast bedraagt de helling minimaal 30°. 5.2.3 Overige bouwwerken Bij hoofdgebouwen mogen overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter; b. in afwijking van het bepaalde onder lid 5.2.3, sub a bedraagt de bouwhoogte van een tuinof erfafscheiding, die gebouwd wordt vóór (het verlengde van) de voorgevellijn, alsmede binnen 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn, maximaal 1 meter. 5.3 Afwijken van de bouwregels 5.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 5.2.1, sub b voor het oprichten van een deel van de voorgevel achter de op de kaart aangegeven voorgevellijn, mits ten minste 50% van de totale voorgevelbreedte van het hoofdgebouw wel in de op de kaart aangegeven voorgevellijn wordt gebouwd. Indien voor een bouwperceel twee voorgevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de zijgevel voor ten minste 50% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw in de op de kaart aangegeven voorgevellijn te worden gebouwd; b. lid 5.2.1, sub d mits deze maat met maximaal 1 meter zal worden overschreden; c. lid 5.2.3, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter. 5.3.2 Vergunningvereiste De in lid 5.3.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 5.3.3 Procedureregel Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1, sub a winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijke kwaliteitscoördinator. 5.4 Specifieke gebruiksregels 5.4.1 Verboden gebruik Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van meer dan 2 aaneengesloten hoofdgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een horecabedrijf. 72 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 5.5 Afwijken van de gebruiksregels 5.5.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 5.1.1, sub b voor de uitoefening van horeca-activiteiten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten is genoemd, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 5.1.1, sub b ter plaatse toegelaten categorie horeca-activiteiten; b. lid 5.1.1, sub d voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die voorkomt in een hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' dan op grond van lid 5.1.1, sub d toelaatbaar is, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 5.1.1, sub d ter plaatse toegelaten bedrijfsactiviteiten; c. lid 5.1.1, sub d voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' is genoemd, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 5.1.1, sub d ter plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteit; d. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijken te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de milieudeskundige over de vraag of aan het criterium als bedoeld in de subleden a, b of c is voldaan. 73 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 6 Gemengd - 1 6.1 Bestemmingsomschrijving 6.1.1 Bestemming De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. ondergeschikte detailhandels- en/of horeca activiteiten uitsluitend ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen; c. wonen, zowel in combinatie met het bepaalde onder a t/m b dan wel zelfstandig; d. tuinen, erven, paden, verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming. 6.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 6.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd: a. hoofdgebouwen; b. bijbehorende bouwwerken; c. overige bouwwerken. 6.2 Bouwregels 6.2.1 Hoofdgebouwen Met betrekking tot het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht; b. de breedte van een hoofdgebouw bedraagt minimaal 4,8 meter; c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal de op de kaart aangegeven maat; d. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling minimaal 6o. 6.2.2 Bijbehorende bouwwerken Bij hoofdgebouwen mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht; b. de bebouwde oppervlakte van het achtererf mag maximaal 50% bedragen met een maximum van 40 m²; c. in afwijking van het bepaalde onder lid 6.2.2, sub b mag voor achtererven groter dan 80 m² dit maximum worden overschreden met 10% van het verschil in grootte, zulks met een absoluut maximum van 90 m²; de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal maximaal 3,25 meter en de bouwhoogte maximaal 7 meter bedragen. Indien een dakhelling wordt toegepast bedraagt de helling minimaal 6°. 6.2.3 Overige bouwwerken Bij hoofdgebouwen mogen overige bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter; 74 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" b. in afwijking van het bepaalde onder lid 6.2.3, sub a bedraagt de bouwhoogte van een tuinof erfafscheiding, die gebouwd wordt vóór (het verlengde van) de voorgevellijn, alsmede binnen 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn, maximaal 1 meter. 6.3 Afwijken van de bouwregels 6.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 6.2.1, sub c mits deze maat met maximaal 1 meter zal worden overschreden; a. lid 6.2.3, sub a tot een hoogte van maximaal 10 meter. 6.3.2 Vergunningvereiste De in lid 6.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 75 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 7 Gemengd - 2 7.1 Bestemmingsomschrijving 7.1.1 Bestemming De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. wonen, zowel in combinatie met het bepaalde onder a dan wel zelfstandig; c. tuinen, erven, paden, verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming. 7.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 7.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd: a. hoofdgebouwen; b. bijbehorende bouwwerken; c. overige bouwwerken. 7.2 Bouwregels 7.2.1 Hoofdgebouwen Met betrekking tot het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht; b. de breedte van een hoofdgebouw bedraagt minimaal 4,8 meter; c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal de op de kaart aangegeven maat; d. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling minimaal 30o. 7.2.2 Bijbehorende bouwwerken Bij hoofdgebouwen mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht; b. de bebouwde oppervlakte van het achtererf mag maximaal 50% bedragen met een maximum van 40 m²; c. in afwijking van het bepaalde onder lid 7.2.2, sub b mag voor achtererven groter dan 80 m² dit maximum worden overschreden met 10% van het verschil in grootte, zulks met een absoluut maximum van 90 m²; d. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal maximaal 3,25 meter en de bouwhoogte maximaal 7 meter bedragen. Indien een dakhelling wordt toegepast bedraagt de helling minimaal 30°. 76 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 7.2.3 Overige bouwwerken Bij hoofdgebouwen mogen overige bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter; b. in afwijking van het bepaalde onder lid 7.2.3 , sub a bedraagt de bouwhoogte van een tuinof erfafscheiding, die gebouwd wordt vóór (het verlengde van) de voorgevellijn, alsmede binnen 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn, maximaal 1 meter. 7.3 Afwijken van de bouwregels 7.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 7.2.1, sub c mits deze maat met maximaal 1 meter zal worden overschreden; a. lid 7.2.3, sub a tot een hoogte van maximaal 10 meter. 7.3.2 Vergunningvereiste De in lid 7.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 77 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 8 Groen 8.1 Bestemmingsomschrijving 8.1.1 Bestemming De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. plantsoen, bermstroken, bermsloten, waterpartijen, paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, geluidwerende voorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens en andere tot de bestemming behorende groen- en recreatieve voorzieningen. 8.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 8.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd: a. gebouwen; b. overige bouwwerken. 8.2 Bouwregels 8.2.1 Gebouwen Gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal 15 m²; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,5 meter; c. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 5 meter. 8.2.2 Overige bouwwerken Overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal: 1. antennes: 5 meter; 2. speeltoestellen: 6 meter; 3. ballenvangers: 6 meter; 4. openbare nutsvoorzieningen: 3,5 meter; 5. lichtmasten en overige masten: 8 meter; 6. overige bouwwerken: 2 meter. 8.3 Afwijken van de bouwregels 8.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 8.2.2, sub a tot een hoogte van maximaal 10 meter. 8.3.2 Vergunningvereiste De in lid 8.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 78 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 9 Maatschappelijk 9.1 Bestemmingsomschrijving 9.1.1 Bestemming De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, alsmede voor voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening; b. ondergeschikte detailhandels- en/of horeca activiteiten uitsluitend ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen; c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats; d. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': uitsluitend een volkstuin; e. ter plaatse van de aanduiding 'feestzaal': tevens een feestzaal met activiteiten voor zover deze voorkomen in categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten; f. ter plaatse van de 'speelvoorziening': tevens een speelvoorziening; g. ter plaatse van de aanduiding 'atelier': tevens (commerciële) kunst- en cultuurvoorzieningen als atelier, galerie, creativiteitscentrum en bijbehorende detailhandel in kunst en creativiteitsproducten; h. tuinen, erven, paden, verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming. 9.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduiding, uitsluitend ten dienste van de in lid 9.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd: a. gebouwen; b. overige bouwwerken. 9.2 Bouwregels 9.2.1 Gebouwen Gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht; b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de op de kaart aangegeven maat; c. de afstand tussen vrijstaande gebouwen bedraagt minimaal 5 meter. 9.2.2 Overige bouwwerken Bij gebouwen mogen overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal voor: 1. antennes: 5 meter; 2. speeltoestellen: 6 meter; 3. openbare nutsvoorzieningen: 3,5 meter; 4. lichtmasten en overige masten: 8 meter; 5. overige bouwwerken: 2 meter. 79 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 9.3 Afwijken van de bouwregels 9.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 9.2.1, sub b mits deze maat met maximaal 1 meter zal worden overschreden; b. lid 9.2.1, sub c voor een kortere afstand tussen vrijstaande gebouwen; c. lid 9.2.2, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter. 9.3.2 Vergunningvereiste De in lid 9.3.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 9.3.3 Procedureregel Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.3.1, sub b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijke kwaliteitscoördinator. 80 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 10 10.1 Tuin Bestemmingsomschrijving 10.1.1 Bestemming De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sier- en moestuin. 10.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 10.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd: a. overige bouwwerken. 10.2 Bouwregels 10.2.1 Overige bouwwerken Overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal: 1. antennes: 5 meter; 2. speeltoestellen: 6 meter; 3. openbare nutsvoorzieningen: 3,5 meter; 4. lichtmasten en overige masten: 8 meter; 5. overige bouwwerken: 2 meter. 10.3 Afwijken van de bouwregels 10.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 10.2.1, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter. 10.3.2 Vergunningvereiste De in lid 10.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 81 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 11 11.1 Verkeer Bestemmingsomschrijving 11.1.1 Bestemming De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verhardingen, wegen, voet- en fietspaden, rabatten, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, markten, horecaterrassen, vent- en standplaatsen, beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens en voorzieningen ten behoeve van het openbare nut; b. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox': uitsluitend garageboxen; c. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens een pinautomaat. 11.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 11.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd: a. gebouwen; b. overige bouwwerken. 11.2 Bouwregels 11.2.1 Gebouwen Gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal 15 m²; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,5 meter; c. indien een dakhelling wordt toegepast bedraagt de helling minimaal 30°; d. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 5 meter; e. garageboxen mogen uitsluitend binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken worden opgericht; f. de breedte van één garagebox bedraagt maximaal 3 meter; g. de goot- en totale hoogte van een garagebox bedraagt maximaal de op de kaart aangegeven maat. 11.2.2 Overige bouwwerken Overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal: 1. antennes: 5 meter; 2. speeltoestellen: 6 meter; 3. openbare nutsvoorzieningen en pinbox: 3,5 meter; 4. lichtmasten en overige masten: 8 meter; 5. overige bouwwerken zijnde: 2 meter. 11.3 Afwijken van de bouwregels 11.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 11.2.1, sub b en f, mits deze maat met maximaal 1 meter zal worden overschreden; b. lid 11.2.2, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter. 82 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 11.3.2 Vergunningvereiste De in lid 11.3.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 83 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 12 12.1 Water Bestemmingsomschrijving 12.1.1 Bestemming De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterpartijen en (primaire) waterlopen, zoals sloten, watergangen, singels, taluds, bermstroken, oevers, bruggen, steigers, ondergeschikte groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere tot de bestemming behorende watervoorzieningen. 12.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 12.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd: a. overige bouwwerken. 12.2 Bouwregels 12.2.1 Overige bouwwerken Overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter. 12.3 Afwijken van de bouwregels 12.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 12.2.1, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter. 12.3.2 Vergunningvereiste De in lid 12.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de samenhang in het bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 84 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 13 13.1 Wonen Bestemmingsomschrijving 13.1.1 Bestemming De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de huisvesting van personen; b. tuinen, erven, paden, verhardingen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming; a. ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf kapsalon' tevens een kapsalon; a. ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf werkplaats' tevens een werkplaats ten behoeve van reparatie en onderhoud van (brom)fietsen en grasmaaiers. 13.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 13.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd: a. hoofdgebouwen; b. bijbehorende bouwwerken; c. overige bouwwerken. 13.2 Bouwregels 13.2.1 Hoofdgebouwen Met betrekking tot het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht; b. ter plaatse van de bouwvlakken met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden': mogen uitsluitend het met de aanduiding aangegeven aantal woningen worden gebouwd; c. ter plaatse van de bouwvlakken met de aanduiding 'aaneengebouwd': mogen uitsluitend aaneengesloten hoofdgebouwen worden gebouwd; d. ter plaatse van de bouwvlakken met de aanduiding 'gestapeld': mogen uitsluitend woningen gestapeld worden gebouwd; e. ter plaatse van de bouwvlakken met de specifieke bouwaanduiding 'patio': mogen uitsluitend patio hoofdgebouwen worden gebouwd; f. ter plaatse van de bouwvlakken met de aanduiding 'twee-aaneen': mogen uitsluitend twee aaneen gebouwde hoofdgebouwen worden gebouwd; g. ter plaatse van de bouwvlakken met de aanduiding 'vrijstaand': mogen uitsluitend vrijstaande hoofdgebouwen worden gebouwd; h. hoofdgebouwen worden met de voorgevel gebouwd in de op de kaart aangegeven voorgevellijn, daar waar een dergelijke lijn op de kaart is aangegeven. Indien voor een bouwperceel twee voorgevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de zijgevel hierin te worden gebouwd; i. in afwijking van het bepaalde onder artikel 13.2.1, sub e, worden, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding-patio', de hoofdgebouwen met hun voorgevel en hun achtergevel in de op de kaart aangegeven gevellijn gebouwd, daar waar een dergelijke lijn op de kaart is aangegeven; j. de breedte van een bouwperceel zal minimaal bedragen ter plaatse van de gronden met de (specifieke bouw)aanduiding: 1. 'aaneengebouwd' 4,80 meter; 2. 'patio' 9 meter; 3. 'twee aaneen' 10 meter; 85 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 4. 'vrijstaand' 14 meter. k. de breedte van een hoofdgebouw – een bijbehorend bouwwerk niet meegerekend – zal minimaal bedragen binnen de bouwvlakken met de (specifieke bouw)aanduiding: 1. 'aaneengebouwd' 4,80 meter; 2. 'patio' 9 meter; 3. 'twee aaneen' 6 meter; 4. 'vrijstaand' 7 meter. l. de afstand tussen de hoofdgebouwen en de zijdelingse bouwperceelsgrens zal minimaal bedragen binnen de bouwvlakken met de (specifieke bouw)aanduiding: 1. 'aaneengebouwd' niet van toepassing; 2. 'patio' niet van toepassing; 3. 'twee aaneen' 3 meter (aan één zijde); 4. 'vrijstaand' 3 meter; m. de goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen bedraagt maximaal de op de kaart aangegeven maat; n. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling minimaal 30°; o. de achtergevel van het hoofdgebouw mag, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-patio', de achtergevelrooilijn niet overschrijden; p. in afwijking van het bepaalde in 13.2.1, sub o mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwaanduiding-bouwdiepte' de afstand tussen de voorgevellijn en de achtergevelrooilijn worden overschreden tot een maximum van 15 meter. 13.2.2 Bijbehorende bouwwerken Bij hoofdgebouwen mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht; b. de bebouwde oppervlakte van het achtererf mag maximaal 50% bedragen met een maximum van 40 m²; c. in afwijking van het bepaalde in lid 13.2.2, sub b mag voor achtererven groter dan 80 m² dit maximum worden verhoogd met 10% van het verschil in grootte, zulks met een absoluut maximum van 90 m²; d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3,25 meter en de bouwhoogte maximaal 7 meter bedragen. Indien een dakhelling wordt toegepast bedraagt de helling minimaal 30°; e. de afstand tussen bijbehorende bouwwerken die (deels) gebouwd worden vóór de achtergevelrooilijn, en de zijdelingse bouwperceelsgrens zal minimaal bedragen binnen de bouwvlakken met de (specifieke bouw)aanduiding: 1. 'vrijstaand' 1 meter; 2. 'twee aaneen' 1 meter (aan één zijde); 3. 'aaneengebouwd' niet van toepassing; 4. 'patio' niet van toepassing; f. bijbehorende bouwwerken moeten minimaal 3 meter achter de voorgevellijn worden gebouwd; g. bijbehorende bouwwerken mogen een kap hebben. 13.2.3 Overige bouwwerken Bij hoofdgebouwen mogen overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter; 86 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" b. in afwijking van het onder lid 13.2.3, sub a bepaalde bedraagt de bouwhoogte van een tuin- of erfafscheiding, die gebouwd wordt vóór (het verlengde van) de voorgevellijn, alsmede binnen 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn, maximaal 1 meter. 13.3 Afwijken van de bouwregels 13.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 13.2.1, sub k voor het oprichten van een deel van de voorgevel achter de op de kaart aangegeven voorgevellijn, mits ten minste 50% van de totale voorgevelbreedte van het hoofdgebouw wel in de op de kaart aangegeven voorgevellijn wordt gebouwd. Indien voor een bouwperceel twee voorgevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de zijgevel voor ten minste 50% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw in de op de kaart aangegeven voorgevellijn te worden gebouwd; b. lid 13.2.1, sub l voor een kortere afstand tot minimaal 1 meter van de zijdelingse bouwperceelsgrens; c. lid 13.2.1, sub m mits deze maat met maximaal 1 meter zal worden overschreden; d. lid 13.2.3, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter. 13.3.2 Vergunningvereiste De in lid 13.3.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 13.3.3 Procedureregel Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.3.1, sub a en b, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijke kwaliteitscoördinator. 13.4 Specifieke gebruiksregels 13.4.1 Verboden gebruik Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van de huisvesting van personen. 13.4.2 Toegestaan gebruik a. ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf kapsalon' is het toegestaan maximaal 40 m2 van een woning en/of daarbij behorende aan-/uitbouw of bijgebouw te gebruiken ten behoeve van een kapsalon; b. ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf werkplaats' is het toegestaan maximaal 40 m2 van een woning en/of daarbij behorende aan-/uitbouw of bijgebouw te gebruiken ten behoeve van reparatie en onderhoud van (brom)fietsen en grasmaaiers; c. Het bepaalde in lid 13.4.2, sub a en b is toegestaan met dien verstande dat het bedoelde gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. 87 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Dit betekent onder meer dat: 1. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit; 2. het niet gaat om het uitoefenen van bedrijvigheid die vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantasten; 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning het bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens bewoner van de woning is; 4. het niet zodanige verkeersaantrekkende activiteiten betreffen die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte; 5. geen reclame-uitingen aan de gevel zichtbaar mogen zijn. 13.5 Afwijken van de gebruiksregels 13.5.1 Afwijken m.b.t. de uitoefening van detailhandel, beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 13.1.1: a. voor de uitoefening van detailhandel en bedrijfs- en/of beroepsmatig gebruik van een woning met dien verstande dat bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat: 1. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit; 2. het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden en naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn. Dat wil zeggen dat van de vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken gezamenlijk maximaal 40 m² ten behoeve van detailhandel, beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn; 3. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantasten; 4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens bewoner van de woning is; 5. er geen verkeersaantrekkende activiteiten plaatsvinden die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte; 13.5.2 Afwijken m.b.t. logies met ontbijt Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 13.1.1: a. voor het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken voor logies met ontbijt, met dien verstande dat het bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat: 1. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit; 88 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 2. de logies met ontbijt een kleinschalig karakter heeft en zal behouden en naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn. Dat wil zeggen dat van de vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken gezamenlijk maximaal 40 m² ten behoeve van de logies met ontbijt in gebruik mag zijn; 3. de logies met ontbijt mag niet in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk worden gerealiseerd; 4. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het aanbieden van logies met ontbijt die vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantasten; 5. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens bewoner van de woning is; 6. er geen verkeersaantrekkende activiteiten plaatsvinden die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte. 89 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 14 14.1 Waarde - Archeologie 1 Bestemmingsomschrijving 14.1.1 Bestemming De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemmingen(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden, waarbij geldt dat de bestemming 'Waarde – Archeologie – 1' prevaleert boven de andere aldaar geldende bestemming(en). 14.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen worden gebouwd: a. overige bouwwerken, uitsluitend ten dienste van de in lid 14.1.1 genoemde bestemming; b. bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en), uitsluitend onder voorwaarde van het bepaalde in lid 14.2.2 en 14.3. 14.2 Bouwregels 14.2.1 Overige bouwwerken Overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter. 14.2.2 Bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en) Met betrekking tot het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemmingen gelden, met inachtneming van de voor de betreffende bestemming(en) geldende (bouw)regels, de volgende regels: a. reeds bestaande bouwwerken mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de locatie en maat van de bestaande fundering; b. er mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd of uitgebreid als wordt voldaan aan ten minste één van de volgende voorwaarden: 1. De oppervlakte van de bodemverstoring is niet groter dan 50 m2; 2. De bodem wordt tot maximaal 40 cm onder maaiveld geroerd. 14.3 Afwijken van de bouwregels 14.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 14.2.1, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter; b. lid 14.2.2, sub b voor het bouwen of uitbreiden van bouwwerken, waarbij de oppervlakte van de bodemverstoring groter is of de bodem dieper geroerd wordt dan de aangegeven maximale maat, indien: 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van een archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken gronden niet nodig is; of 90 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 2. op basis van archeologisch onderzoek, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport, is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Het rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 14.3.2 Procedureregel Burgemeester en wethouders winnen ter beoordeling van het rapport, zoals bedoeld in lid 14.3.1 , sub b, onder 2 schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige. 14.3.3 Verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning Voor zover het oprichten van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is als bedoeld in lid 14.3.1, sub b, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 14.4 Specifieke gebruiksregels 14.4.1 Verboden gebruik Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden als opslagplaats voor bagger en grondspecie. 14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 14.5.1 Vergunningvereiste Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen, ontginnen, bodemverlagen, afgraven of egaliseren van gronden voor zover geen ontgrondingsvergunning is vereist; b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm; c. het omzetten van grasland in bouwland; d. het planten of verwijderen van houtgewas; e. het aanleggen, verbreden, of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; f. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; g. het aanleggen van drainage; h. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten. 91 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 14.5.2 Uitzonderingsregel Het in lid 14.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van: a. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan; b. werken of werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe erkende partij; c. werken of werkzaamheden die betrekking hebben op locaties die niet groter zijn dan 50 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot maximaal 40 cm onder maaiveld wordt geroerd. 14.5.3 Werken of werkzaamheden slechts onder voorwaarden toelaatbaar De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 14.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien: 1. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en 2. vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat: er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad. het rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 14.5.4 Procedureregel Burgemeester en wethouders winnen met betrekking tot het bepaalde in lid 14.5.3 schriftelijk advies in bij een door hen aan te wijzen archeologisch deskundige. 14.5.5 Verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning Voor zover de in artikel 14.5.1 genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 14.6 Wijzigingsbevoegdheid 14.6.1 Wijzigen archeologische waardering gronden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden te wijzigen in die zin dat: 92 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" a. een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde – Archeologie – 1' mag worden gewijzigd naar 'Waarde – Archeologie – 2', 'Waarde – Archeologie – 3' of 'Waarde – Archeologie – 4' indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de betreffende gronden van een lagere archeologische waarde zijn. 14.6.2 Geheel of gedeeltelijk verwijderen bestemmingsvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de bestemming 'Waarde – Archeologie – 1' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien: a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. op grond van archeologisch onderzoek het niet meer wordt noodzakelijk geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet. 14.6.3 Procedureregel Alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging zoals bedoeld in lid 14.6.1 en 14.6.2 te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige. 93 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 15 15.1 Waarde - Archeologie 2 Bestemmingsomschrijving 15.1.1 Bestemming De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemmingen(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden, waarbij geldt dat de bestemming 'Waarde – Archeologie – 2' prevaleert boven de andere aldaar geldende bestemming(en). 15.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen worden gebouwd: a. overige bouwwerken uitsluitend ten dienste van de in lid 15.1.1 genoemde bestemming; b. bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en), uitsluitend onder voorwaarde van het bepaalde in lid 15.2.2 en 15.3. 15.2 Bouwregels 15.2.1 Overige bouwwerken Overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter. 15.2.2 Bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en) Met betrekking tot het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemmingen gelden, met inachtneming van de voor de betreffende bestemming(en) geldende (bouw)regels, de volgende regels: a. reeds bestaande bouwwerken mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de locatie en maat van de bestaande fundering; b. er mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd of uitgebreid als wordt voldaan aan ten minste één van de volgende voorwaarden: 1. De oppervlakte van de bodemverstoring is niet groter dan 250 m2; 2. De bodem wordt tot maximaal 40 cm onder maaiveld geroerd. 15.3 Afwijken van de bouwregels 15.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 15.2.1, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter; b. lid 15.2.2, sub b voor het bouwen of uitbreiden van bouwwerken, waarbij de oppervlakte van de bodemverstoring groter is of de bodem dieper geroerd wordt dan de aangegeven maximale maat, indien: 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van een archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken gronden niet nodig is; of 94 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 2. op basis van archeologisch onderzoek, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport, is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Het rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 15.3.2 Procedureregel Burgemeester en wethouders winnen ter beoordeling van het rapport, zoals bedoeld in lid 15.3.1, sub b, onder 2 schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige. 15.3.3 Verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning Voor zover het oprichten van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is als bedoeld in lid 15.3.1, sub b, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 15.4 Specifieke gebruiksregels 15.4.1 Verboden gebruik Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden als opslagplaats voor bagger en grondspecie. 15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 15.5.1 Vergunningvereiste Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen, ontginnen, bodemverlagen, afgraven of egaliseren van gronden voor zover geen ontgrondingsvergunning is vereist; b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm; c. het omzetten van grasland in bouwland; d. het planten of verwijderen van houtgewas; e. het aanleggen, verbreden, of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; f. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; g. het aanleggen van drainage; h. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten. 95 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 15.5.2 Uitzonderingsregels Het in lid 15.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van: a. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan; b. werken of werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe erkende partij; c. werken of werkzaamheden die betrekking hebben op locaties die niet groter zijn dan 250 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot maximaal 40 cm onder maaiveld wordt geroerd. 15.5.3 Werken of werkzaamheden slechts onder voorwaarde toelaatbaar De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 15.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien: a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en b. vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat: er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad. Het rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 15.5.4 Procedureregel Burgemeester en wethouders winnen met betrekking tot het bepaalde in lid 15.5.3 schriftelijk advies in bij een door hen aan te wijzen archeologisch deskundige. 15.5.5 Verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning Voor zover de in artikel 15.5.1 genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 96 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 15.6 Wijzigingsbevoegdheid 15.6.1 Wijzigen archeologische waardering gronden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden te wijzigen in die zin dat: a. een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde – Archeologie – 2' mag worden gewijzigd naar 'Waarde – Archeologie – 3' of 'Waarde – Archeologie – 4' indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de betreffende gronden van een lagere archeologische waarde zijn; b. een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde – Archeologie – 2' mag worden gewijzigd naar 'Waarde – Archeologie – 1' indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de betreffende gronden van een hogere archeologische waarde zijn. 15.6.2 Geheel of gedeeltelijk verwijderen bestemmingsvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de bestemming 'Waarde – Archeologie – 2' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien: a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. op grond van archeologisch onderzoek het niet meer wordt noodzakelijk geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet. 15.6.3 Procedureregel Alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging zoals bedoeld in lid 15.6.1 en 15.6.2 te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige. 97 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 16 16.1 Waarde - Archeologie 3 Bestemmingsomschrijving 16.1.1 Bestemming De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemmingen(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden, waarbij geldt dat de bestemming 'Waarde – Archeologie – 3' prevaleert boven de andere aldaar geldende bestemming(en) 16.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen worden gebouwd: a. overige bouwwerken uitsluitend ten dienste van de in lid 16.1.1 genoemde bestemming; b. bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en), uitsluitend onder voorwaarde van het bepaalde in lid 16.2.2 en 16.3. 16.2 Bouwregels 16.2.1 Overige bouwwerken Overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter. 16.2.2 Bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en) Met betrekking tot het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemmingen gelden, met inachtneming van de voor de betreffende bestemming(en) geldende (bouw)regels, de volgende regels: a. reeds bestaande bouwwerken mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de locatie en maat van de bestaande fundering; b. er mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd of uitgebreid als wordt voldaan aan ten minste één van de volgende voorwaarden: 1. De oppervlakte van de bodemverstoring is niet groter dan 500 m2; 2. De bodem wordt tot maximaal 40 cm onder maaiveld geroerd. 16.3 Afwijken van de bouwregels 16.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 16.2.1, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter; b. lid 16.2.2, sub b voor het bouwen of uitbreiden van bouwwerken, waarbij de oppervlakte van de bodemverstoring groter is of de bodem dieper geroerd wordt dan de aangegeven maximale maat, indien: 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van een archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken gronden niet nodig is; of 98 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 2. op basis van archeologisch onderzoek, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport, is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Het rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 16.3.2 Procedureregel Burgemeester en wethouders winnen ter beoordeling van het rapport, zoals bedoeld in lid 16.3.1, sub b, onder 2 schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige. 16.3.3 Verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning Voor zover het oprichten van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is als bedoeld in lid 16.3.1, sub b, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 16.4 Specifieke gebruiksregels 16.4.1 Verboden gebruik Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden als opslagplaats voor bagger en grondspecie. 16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 16.5.1 Vergunningvereiste Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen, ontginnen, bodemverlagen, afgraven of egaliseren van gronden voor zover geen ontgrondingsvergunning is vereist; b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm; c. het omzetten van grasland in bouwland; d. het planten of verwijderen van houtgewas; e. het aanleggen, verbreden, of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; f. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; g. het aanleggen van drainage; h. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten 99 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 16.5.2 Uitzonderingsregels Het in lid 16.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van: a. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan; b. werken of werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe erkende partij; c. werken of werkzaamheden die betrekking hebben op locaties die niet groter zijn dan 500 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot maximaal 40 cm onder maaiveld wordt geroerd. 16.5.3 Werken of werkzaamheden slechts onder voorwaarden toelaatbaar De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 16.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien: a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en b. vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat: er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad. Het rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 16.5.4 Procedureregel Burgemeester en wethouders winnen met betrekking tot het bepaalde in lid 16.5.3 schriftelijk advies in bij een door hen aan te wijzen archeologisch deskundige. 16.5.5 Verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning Voor zover de in artikel 16.5.1 genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 16.6 Wijzigingsbevoegdheid 16.6.1 Wijzigen archeologische waardering gronden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden te wijzigen in die zin dat: 100 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" a. een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde – Archeologie – 3' mag worden gewijzigd naar 'Waarde – Archeologie – 4' indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de betreffende gronden van een lagere archeologische waarde zijn; b. een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde – Archeologie – 3' mag worden gewijzigd naar 'Waarde – Archeologie – 1' of 'Waarde – Archeologie – 2' indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de betreffende gronden van een hogere archeologische waarde zijn. 16.6.2 Geheel of gedeeltelijk verwijderen bestemmingsvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de bestemming 'Waarde – Archeologie – 3' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien: a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. op grond van archeologisch onderzoek het niet meer wordt noodzakelijk geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet. 16.6.3 Procedureregel Alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging zoals bedoeld in lid 16.6.1 en 16.6.2 te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige. 101 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 17 17.1 Waarde - Archeologie 4 Bestemmingsomschrijving 17.1.1 Bestemming De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemmingen(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden, waarbij geldt dat de bestemming 'Waarde – Archeologie – 4' prevaleert boven de andere aldaar geldende bestemming(en). 17.1.2 Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen worden gebouwd: a. overige bouwwerken uitsluitend ten dienste van de in lid 17.1.1 genoemde bestemming; b. bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en), uitsluitend onder voorwaarde van het bepaalde in lid 17.2.2 en 17.3. 17.2 Bouwregels 17.2.1 Overige bouwwerken Overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter. 17.2.2 Bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en) Met betrekking tot het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemmingen gelden, met inachtneming van de voor de betreffende bestemming(en) geldende (bouw)regels, de volgende regels: a. reeds bestaande bouwwerken mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de locatie en maat van de bestaande fundering; b. er mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd of uitgebreid als wordt voldaan aan ten minste één van de volgende voorwaarden: 1. De oppervlakte van de bodemverstoring is niet groter dan 2500 m2; 2. De bodem wordt tot maximaal 40 cm onder maaiveld geroerd. 17.3 Afwijken van de bouwregels 17.3.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 17.2.1, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter; b. lid 17.2.2, sub b voor het bouwen of uitbreiden van bouwwerken, waarbij de oppervlakte van de bodemverstoring groter is of de bodem dieper geroerd wordt dan de aangegeven maximale maat, indien: 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van een archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken gronden niet nodig is; of 102 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 2. op basis van archeologisch onderzoek, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport, is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Het rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 17.3.2 Procedureregel Burgemeester en wethouders winnen ter beoordeling van het rapport, zoals bedoeld in lid 17.3.1, sub b, onder 2 schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige. 17.3.3 Verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning Voor zover het oprichten van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is als bedoeld in lid 17.3.1, sub b, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 17.4 Specifieke gebruiksregels 17.4.1 Verboden gebruik Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden als opslagplaats voor bagger en grondspecie. 17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 17.5.1 Vergunningvereiste Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen, ontginnen, bodemverlagen, afgraven of egaliseren van gronden voor zover geen ontgrondingsvergunning is vereist; b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm; c. het omzetten van grasland in bouwland; d. het planten of verwijderen van houtgewas; e. het aanleggen, verbreden, of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; f. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; g. het aanleggen van drainage; h. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten. 103 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 17.5.2 Uitzonderingsregels Het in lid 17.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van: a. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan; b. werken of werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe erkende partij; c. werken of werkzaamheden die betrekking hebben op locaties die niet groter zijn dan 2.500 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot maximaal 40 cm onder maaiveld wordt geroerd. 17.5.3 Werken of werkzaamheden slechts onder voorwaarden toelaatbaar De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien: a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en b. vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat: er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad. Het rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 17.5.4 Procedureregel Burgemeester en wethouders winnen met betrekking tot het bepaalde in lid 17.5.3 schriftelijk advies in bij een door hen aan te wijzen archeologisch deskundige. 17.5.5 Verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning Voor zover de in artikel 17.5.1 genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 17.6 Wijzigingsbevoegdheid 17.6.1 Wijzigen archeologische waardering gronden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden te wijzigen in die zin dat: 104 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" a. een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde – Archeologie – 4' mag worden gewijzigd naar 'Waarde – Archeologie – 1', 'Waarde – Archeologie – 2' of 'Waarde – Archeologie – 3' indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de betreffende gronden van een hogere archeologische waarde zijn. 17.6.2 Geheel of gedeeltelijk verwijderen bestemmingsvlak Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de bestemming 'Waarde – Archeologie – 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien: a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. op grond van archeologisch onderzoek het niet meer wordt noodzakelijk geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet. 17.6.3 Procedureregel Alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging zoals bedoeld in lid 17.6.1 en 17.6.2 te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige. 105 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 106 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 3 Artikel 18 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 107 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 19 19.1 Algemene bouwregels Plaatsbepaling en vormgeving bouwwerken 19.1.1 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de regels vervat in Hoofdstuk 2, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van: a. de plaatsing van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar; b. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen; c. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 19.1.2 Procedureregel De in lid 19.1.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gronden in verband met calamiteiten. 19.2 Bestaande afstanden en andere maten 19.2.1 Bestaande afstanden Indien afstanden op de datum van de inwerkingtreding van dit plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is toegestaan, mogen de bestaande afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangenomen. 19.2.2 Bestaande maten en hoeveelheden In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantal en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken op de dag van de inwerkingtreding van dit plan meer of minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal worden aangehouden. 108 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 20 20.1 Algemene afwijkingsregels Afwijkingsbevoegdheid 20.1.1 Afwijken middels omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de regels in dit plan voor: a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en overige bouwwerken van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter; b. het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens door: 1. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter; 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3,25 meter zal bedragen; c. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bebouwingsgrens met maximaal 3 meter toelaatbaar; d. het oprichten van antennes en masten tot een bouwhoogte van 15 meter. 20.1.2 Vergunningvereiste De in lid 20.1.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend indien: a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; c. dit niet leidt tot wijziging van de op de kaart aangegeven bestemming. 109 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 21 Algemene wijzigingsregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in de Wro, de regels te wijzigen voor: a. het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter; b. het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens, zomede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelsgrens bepaalde minimumafstand door: 1. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter; 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3,25 meter zal bedragen; c. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 3 meter toelaatbaar. Deze regels zijn van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze leiden tot wijziging van bestemmingen. 110 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Hoofdstuk 4 Artikel 22 22.1 Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Overgangsrecht bouwwerken: a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Burgemeester en wethouders kunnen éénmalig in afwijking van lid 22.1, sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 22.1, sub a met maximaal 10%; c. Lid 22.1, sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 22.2 Overgangsrecht gebruik: a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 22.2, sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 22.2, sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. Lid 22.2, sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan. 22.3 Afwijking overgangsrecht gebruik Indien toepassing van het overeenkomstig lid 22.2 in het plan opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, in het plan persoonsgebonden overgangsrecht opnemen. 111 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Artikel 23 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014". 112 bijlagen bij de regels bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 115 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 116 Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' < > = cat. e.d. kl. n.e.g. niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d w j opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week jaar 1 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' SBI-1993 SBI-2008 01 01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW 014 016 0 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw: 014 016 2 - algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m² B1 014 016 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² B1 15 10, 11 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 151 101,102 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: 151 101 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² B2 1552 1052 2 Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² B1 1581 1071 1 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, chargeovens, v.c. < 7.500 kg meel/week B1 1584 10821 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1584 10821 3 - cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² B1 1584 10821 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² B1 1593 t/m 1595 1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke B1 17 13 174, 175 139 Vervaardiging van textielwaren B2 176, 177 139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen B2 18 14 181 141 Vervaardiging kleding van leer 182 141 Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief leer) 20 16 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE 203, 204, 205 162 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² B2 205 162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken B1 22 18 2222.6 18129 2223 1814 A Grafische afwerking 2223 1814 B Binderijen B1 2224 1813 Grafische reproductie en zetten B1 2225 1814 Overige grafische activiteiten B1 223 182 Reproductiebedrijven opgenomen media 24 20, 21 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN 2442 2120 0 Farmaceutische productenfabrieken: 2442 2120 2 - verbandmiddelenfabrieken 26 23 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN 2612 2312 Glas-in-lood-zetterij B1 2615 231 Glasbewerkingsbedrijven B2 262, 263 232, 234 0 Aardewerkfabrieken: 262, 263 232, 234 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 267 237 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 267 237 2 - indien p.o. < 2.000 m² B2 2681 2391 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B2 VNG-nr. CATEGORIE OMSCHRIJVING - - - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT B2 C UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B1 A A C B1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 3 SBI-1993 SBI-2008 28 25, 33 281 251, 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² B2 284 255, 331 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² B2 2852 2562, 3311 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² B2 287 259, 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² B2 30 26, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken, incl. reparatie 33 26, 32, 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke 36 95/32 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 361 9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² 362 321 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke B1 363 322 Muziekinstrumentenfabrieken B1 3661.1 32991 Sociale werkvoorziening B1 40 35 - 40 35 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 40 35 C1 - < 10 MVA 40 35 D0 Gasdistributiebedrijven: 40 35 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A 40 35 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 40 35 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 40 35 E2 - blokverwarming 41 36 - 41 36 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 41 36 B1 - < 1 MW 45 41, 42, 43 - BOUWNIJVERHEID 45 41, 42, 43 3 Aannemersbedrijf of bouwbedrijf met werkplaats, b.o. < 1.000 m² B1 453 432 Bouwinstallatie algemeen (exclusief spuiterij) B1 453 4321 Elektrotechnische installatie B1 50 45, 47 501, 502, 504 451, 452, 454 5020.4 45204 5020.5 45205 Autowasserijen B1 503, 504 453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires B1 51 46 5134 4634 Groothandel in dranken C 5135 4635 Groothandel in tabaksproducten C 5136 4636 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk C 5137 4637 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen C 514 464, 46733 Groothandel in overige consumentenartikelen C VNG-nr. CATEGORIE OMSCHRIJVING - - VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN) - B1 A PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER B1 A B1 B1 WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER B1 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven (exclusief plaatwerkerij of spuiterij) B B1 Autobeklederijen B1 A GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 4 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' SBI-1993 SBI-2008 5148.7 46499 0 Groothandel in vuurwerk en munitie: 5148.7 46499 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 5153 4673 0 Groothandel in hout en bouwmaterialen: 5153 4673 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 5153 4673 2 - indien b.o. <= 2.000 m² 5153.4 46735 4 Zand en grind: 5153.4 46735 6 - indien b.o. <= 200 m² 5154 4674 0 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 5154 4674 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 5154 4674 2 - indien b.o. <= 2.000 m² 5156 4676 518 466 518 466 Groothandel in machines en apparaten, opp < 2.000 m², exclusief machines voor de bouwnijverheid 519 466, 469 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) 52 95 527 952 60 49 6022 493 6024 494 603 495 63 52 6321 5221 64 53 641 531, 532 71 77 711 7711 Personenautoverhuurbedrijven 712 7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) C 713 773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen C 72 62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE 72 62 A Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke 72 58, 63 B Datacentra 73 72 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK 732 722 74 63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 7481.3 74203 Foto- en filmontwikkelcentrales C 7484.4 82992 Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke A VNG-nr. CATEGORIE OMSCHRIJVING 2 - C Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² A B1 C B1 DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER B1 POST EN TELECOMMUNICATIE C VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek - C VERVOER OVER LAND Post- en koeriersdiensten - B1 REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN Caravanstalling - C B1 C Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - B1 Groothandel in machines en apparaten, opp >= b.o. 2.000 m², exclusief machines voor de bouwnijverheid Taxibedrijven 1 C B1 Groothandel in overige intermediaire goederen Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) - C B2 A B1 A OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 90 37, 38, 39 9001 3700 93 9301.3 OMSCHRIJVING CATEGORIE SBI-2008 VNG-nr. SBI-1993 MILIEUDIENSTVERLENING B Rioolgemalen 96 - OVERIGE DIENSTVERLENING 96013 A Wasverzendinrichtingen SBI 93/08/SvB f maart 2012 5 B1 B1 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten 117 bestemmingsplan "Kern Ovezande 2014" 118 Bijlage Staat van Horeca-activiteiten Categorie I 'lichte horeca' Horecabedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren, maaltijden en dranken al dan niet in combinatie met het tegen vergoeding verstrekken van logies. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca Horecabedrijven zoals: - broodjeszaak, crêperie, croissanterie; - cafetaria, koffiebar, theehuis; - lunchroom; - ijssalon; - snackbar. 1b. Overige lichte horeca Horecabedrijven zoals: - bed & breakfast; - bistro, eetcafé; - hotel; - hotel-restaurant; - kookstudio; - poffertjeszaak/pannenkoekenhuis; - pension; - restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); - shoarmazaak/grillroom; - wijn- of whiskyproeverij. 1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking Horeca bedrijven zoals: - bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een vloeroppervlak1) van meer dan 400 m²; - restaurant met bezorg- en/of afhaalservice. Categorie 2 'middelzware horeca' Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook delen van de nacht zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met het verstrekken van etenswaren en maaltijden. Hierdoor kunnen zij aanzienlijke hinder voor omwonenden veroorzaken: Horecabedrijven zoals: bedrijven uit categorie 1 die gelet op de aard van hun omgeving ook delen van de nacht geopend zijn; bar, bierhuis, café, pub; biljartcentrum; café-restaurant; zalenverhuur/partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen). 1) Zie toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten.
© Copyright 2024 ExpyDoc