Boek: "Pastoraat en Alcoholisme" in pdf formaat

Serie
PASTORALE HANDREIKING
Onder redactie van Ds. J. G. Mees
nr. 30
Eerder verschenen in deze serie:
1. G. Boogaard/H. J. Teutscher, Op zoek naar een antwoord
2. Becker/Gudjons/Koller, Groepsdynamika
3. Eisele/Lindner, Hulp voor helpers
4. ds. A. Klamer, "Ik heb niemand..."
5. Jack Winslow, Als ik ontwaak
6. dr. J. Rinzema, Over liefde gesproken
7. ds. K. D. van Kampen, Samen leven tot op de grens
8. Laura Reedijk-Boersma, Met moeite en pijn
9. ds. T. Harder, Werk-woord
10. dr. W. C. van Dam, Okkultisme en christelijk geloof
11. prof. dr. P. J. Roscam Abbing, Werk en werkloosheid
12. Marinus van den Berg, Als de ouderdom pijn doet
13. ds. S. J. Popma, "Ik ben er toch! . . ."
14. dr. H. Andriessen, Verlangen en volwassenheid
15. dr. C. H. Lindijer, Schuld en pastoraat
16. Maarten Hooymeijer, De groten met de kleinen
17. Reinhold Ruthe, Is ziekte een noodlot?
18. Michiaki Horie, »Kortsluiting«
19. drs. J. N. Nammensma, Twijfelend geloven
20. dr. J. Fentener van Vlissingen, Het pad van de geestelijke
begeleiding
21. Marinus van den Berg, Zieken aan het woord
22. Loes Malie, De godsdienstige vorming van het kind
23. dr. Henri J. M. Nouwen, Een levende heenwijzing
24. Henri Kerckhoffs, Nooit te oud voor liefde
25. Henri Kerckhoffs, Tegen de dood mag je "zuster" zeggen
26. dr. C. H. Lindijer, Scheiden en begeleiden
27. Eugenia Price, Geen pasklare antwoorden
28. Alan Loy McGinnis, Wegen tot vriendschap
29. Laura en Bas Reedijk, Troost
1
Drs. L. J. van Gog
Pastoraat en
alcoholisme
EEN HANDREIKING AAN DE OMSTANDERS
EEN BEMOEDIGING VOOR ALCOHOLISTEN
JNV
J. N. Voorhoeve - Den Haag
2
PASTORAAT EN ALCOHOLISME
3
© 1982 J. N. Voorhoeve, Den Haag
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar
gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke
andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
de uitgever.
Pastoraat en alcoholisme: een handreiking aan de omstanders, een
bemoediging voor alcoholisten / L. J. van Gog. - Den Haag:
Voorhoeve. - (Pastorale handreiking; nr. 30)
Met lit. opg.
ISBN 90-297-0727-5
SISO 252.2 UDC 253 UGI 553
Trefw.: pastorale arbeid / alcoholisme.
4
INHOUD
INLEIDING 7
1. HET PROBLEEM 10
2. STELLINGEN 14
1. Van alcoholisme is sprake als de controle over
het drankgedrag is verdwenen 15
2. Alcoholisme kun je beschouwen als een
"ziekte"; wie er aan lijdt kan er alleen uit eigen
kracht niet (nauwelijks) van af komen 17
3. Alcoholisme is een sluipende ziekte 23
4. Alcoholisme houdt zichzelf in stand 27
5. De weg tot herstel begint met het inzicht
volledig te moeten stoppen met drinken 31
6. Stoppen met drinken wordt pas aantrekkelijk
als er “Iets Anders” tegenover staat 33
7. Eenmaal alcoholist, altijd alcoholist 35
3. HERKENNINGSTEKENEN 39
4. ORIËNTATIE OP DE BIJBEL 46
De bijbelse norm voor het leven 46
Wijn in de Bijbel 52
Wijn bij het avondmaal 55
5. PASTORAAT EN ALCOHOLISME 60
Wat is pastoraat? 60
Voorwaarden om pastor te zijn 62
Pastoraat ten aanzien van alcoholisten 64
Verstrooide relatie 65
5
Waar te beginnen met hulp? 66
Doorbreken van de faktoren die het alcoholisme
in stand houden 69
De vrouw van de alcoholist 71
De vrouwelijke alcoholist 72
6. PASTORALE MOGELIJKHEDEN 74
Ongekende mogelijkheden 74
Het pastorale veld 75
7. PASTORALE ONMOGELIJKHEDEN 80
De grenzen van de pastorale hulpverlening 80
Het Hardenbergse model 82
8. AA EN AL ANON 84
Wat is de AA? 84
Iets van de geschiedenis 85
De Hogere Macht 87
Het programma van de AA 89
12 stappen op weg naar meer inzicht 91
De waarde van de AA 93
Al Anon 94
ENIGE LITERATUUR 95
INSTELLINGEN EN ADRESSEN 97
6
INLEIDING
Dit boekje is niet geschreven als een wanhopige poging
om de alcohol uit de wereld te bannen. Die gedachte leeft
nog wel eens bij mensen die een voorlichtingsavond bezoeken rondom het probleem van het alcoholisme. Zij
zien dan (nog) niet het verschil tussen het gebruik van
alcohol en het alcoholisme.
Het gebruik van alcohol kan een nuttige functie hebben
in het leven van mensen. Ter opluistering van een feestelijke gebeurtenis, voor de gezelligheid of als genotmiddel
kan alcohol helpen de vreugdevolle dingen in het leven
meer reliëf te geven. In de godsdienst kan wijn door zijn
symbolische betekenis van belang zijn. Ook kan alcohol,
waar het gebruikt wordt als energiedrager, er toe bijdragen dat het leefmilieu minder vervuild wordt. In Brazilië
rijden auto's op alcohol, gewonnen uit rietsuiker. Al zal
de verbouw van deze zogenaamde industriegewassen de
voedselvoorziening in de arme landen niet in gevaar mogen brengen.
Alcoholisme is de keerzijde van de medaille. Er zijn
mensen die in de macht raken van de alcohol, waarvan
zij afhankelijk zijn geworden. Zij zijn niet meer baas in
eigen leven. Heel hun leven is versmald tot de slavernij
aan de alcohol. Steeds verder verliest het lichaam de
strijd tegen de alcohol. Zij zijn ver-slaafd.
Over dát alcoholisme gaat het in dit boekje. En dan
niet als een puur theoretische beschouwing maar met het
oog op de mensen die er mee te maken hebben. Het wil
een handreiking zijn naar de omstanders. Vanuit het pastoraat denken wij eerst aan predikanten en pastorale
werkers die in hun gemeente altijd wel met dit probleem
7
te maken krijgen. Ook denken wij aan de andere ambtsdragers, ouderlingen, diakenen, kontaktpersonen, bezoekdames e.d. Met behulp van dit boekje zijn zij
wellicht beter in staat het probleem te herkennen in de
gezinnen. Bij het schrijven is er ook gedacht aan allen die
in hun leven te maken krijgen met iemand die verslaafd
is aan alcohol: de familie, de vrienden, de werkgever, de
gemeenteleden enz. Ook voor hen wil dit boekje een hulp
zijn in het omgaan met een alcoholist.
Voor de slachtoffers van de alcohol zelf, de
alcoholisten wil dit boekje een bemoediging zijn.
Mogelijk zal het hen helpen te ontdekken dat ze zelf
verslaafd zijn. Een niet-veroordelend spreken over
alcoholisme zal het voor hen ook gemakkelijker maken
hulp te vragen en te aanvaarden.
Dit boekje kan ook dienen als uitgangspunt voor voorlichting over alcoholisme b.v. op een bezinningsavond,
in een werkgroep, op school en catechisatie. Voorlichting
werkt altijd twee kanten uit: Ten eerste heeft het een
voorkomend effect: Iemand die weet wat voor gevaren
de alcohol met zich mee kan brengen is gewaarschuwd.
De beste manier om niet verslaafd te raken aan alcohol is
nog altijd er niet aan te beginnen. Met name de jeugd en
de ouders zullen goed moeten weten wat alcohol doet.
Ten tweede heeft voorlichting ook een genezend effect.
Mensen die bij zichzelf verschijnselen van verslaving
ontdekken, kunnen er toe komen hulp te vragen. Dat
effect kan zelfs na vele jaren nog werkzaam zijn. Stel dat
iemand verslaafd is en hij herinnert zich dat er enkele
jaren geleden op een voorlichtingsavond een uitweg
gewezen is. Dan kan die voorlichtingsavond toch nog het
begin zijn van herstel.
Om in het pastoraat en in de vriendenkring bezig te
zijn met mensen met alcoholproblemen is het nodig een
zekere kennis van zaken te bezitten. Daarom begint het
boekje met zakelijke informatie. Om zo snel mogelijk tot
8
de kern van de zaak door te dringen wordt gebruik gemaakt
van een zevental stellingen. Wie deze stellingen tot zijn
geestelijk eigendom maakt, heeft de minimale kennis om de
allergrootste fouten in het kontakt met alcoholisten te
voorkomen.
Voor het gebruik van dit boekje is geen speciale vooropleiding nodig. Voor predikanten die zich verder willen
oriënteren zijn er voldoende diepgaande boeken over
alcoholisme verkrijgbaar.
Het materiaal voor dit boekje is in de loop van enkele
jaren ontstaan. De kennis is opgedaan door voorlichtingsavonden, literatuurstudie en het omgaan in de
praktijk met mensen die alcoholist zijn.
Er wordt steeds gesproken over de alcoholist in de
mannelijke vorm. Dit is alleen uit oogpunt van gemak bij
het schrijven en bij het lezen. Ook onder de vrouwen
neemt het alcoholisme de laatste jaren sterk toe.
Dat dit boekje een bijdrage mag leveren in de strijd
tegen de macht van de alcohol en voor de bevrijding van
de mens die er in gevangen zit.
Hartelijk dank aan Gerben Heitink, Klaske van 't
Oever, Dirk Schepers en Peter voor het doorlezen van het
manuscript.
9
1. HET PROBLEEM
Het gebeurt nog wel eens dat er gelachen wordt als het
probleem rondom het alcoholisme ter sprake wordt gebracht. Degene die wijst op de gevaren die alcohol met
zich meebrengt wordt bestempeld als een saaie piet, een
slappeling of wat voor termen men ook maar kan bedenken. Daarmee geven ze aan, dat de problemen die mensen hebben met alcohol nogal meevallen. En oppervlakkig gezien hebben die mensen gelijk. Het is immers
niet erg zichtbaar. Vroeger was dat wat anders. Toen was
het probleem min of meer in omvang te overzien. De
zogenaamde dronkelappen liepen op straat en waren als
zodanig gemakkelijk herkenbaar. Vooral voor de jeugd
die het interessant vond om te kijken hoe zo iemand het
nog presteerde om thuis te komen. Ook waren er vroeger
krachtige waarschuwingen te horen vanuit de kerk of
vanuit organisaties die zich bezighielden met het bestrijden van het drankmisbruik.
Dat is nu wat veranderd. Er zijn nog wel dronken
mensen op straat. Te veel zelfs. Maar ze zijn minder
zichtbaar. Ze rijden in auto's, onherkenbaar voor de
buitenwereld. Pas als er een ongeluk gebeurt of de politie
een controle houdt worden ze ontdekt. Ook nu wordt er
nog wel gewaarschuwd, maar er dreigt een ander gevaar
dat veel meer de aandacht van de mensen opeist: de
drugs. Daar wordt veel ophef over gemaakt. Dat is op
zichzelf een goede zaak, want de drugs vormen
inderdaad een groot gevaar. De vooruitzichten van een
drug~ verslaafde zijn zeker niet gunstiger dan die van
een verslaafde aan alcohol. Toch is het zo, dat het
alcoholprobleem vele malen groter is dan het
drugprobleem.
10
Hoe komt het nu dat het net lijkt of het drugprobleem
groter is dan het alcoholprobleem? Dat heeft twee oor zaken die elkaar versterken. Ten eerste is het zo dat er in
onze tijd heel veel informatie gegeven wordt over drugs.
Het staat in de belangstelling door het feit dat het een
betrekkelijk nieuw probleem is en dat het eigenlijk verboden is drugs te bezitten. Het zit in de criminele sfeer en
dat prikkelt de nieuwsgierigheid. Veel belangstelling dus
voor drugs. Ten tweede valt waar te nemen dat de
belangstelling voor het alcoholprobleem afneemt.
Niemand doet geheimzinnig over alcohol want het
behoort tot het dagelijks leven. Het probleem is niet meer
zoals vroeger gemakkelijk op straat te zien. Het speelt
zich meer in het verborgene af. Binnen de huiskamers.
Het is als een veenbrand die ondergronds doorgaat. Als
de waakzaamheid afneemt kan de brand zo weer grote
vormen aannemen.
Welke argumenten kunnen wij nu aanvoeren om te
beweren dat het alcoholprobleem groter is dan het drugprobleem? Dat zijn er vier.
a) De omvang
Veel meer mensen zijn verslaafd aan alcohol dan aan
drugs. De schattingen van het aantal verslaafden in Nederland lopen uiteen van 100.000 tot 300.000. Dan lijkt
het aannemelijk uit te gaan van een aantal rond 200.000.
Daarbij zijn er naar schatting nog zo'n 800.000 mensen
die problemen hebben met alcohol. Die zijn dus (nog)
niet verslaafd, maar drinken toch naar eigen inzicht of
volgens hun omgeving te veel. Dat brengt ons op een
totaal van ongeveer 1 miljoen mensen voor wie de
alcohol het leven ongunstig beïnvloedt. Zij lijden door
het gebruik van alcohol. Maar daarmee zijn we er nog
niet. Want alcoholisme en drankproblemen spelen zich
doorgaans af in de gezinnen. De alcoholist trekt
zodoende een aantal mensen vlak om zich heen mee in
de problemen. Zeg, dat rondom iemand met een
drankprobleem gemid-
11
deld drie mensen met hem mee lijden, dan komen we op
een aantal dat zo ongeveer een kwart van de nederlandse
bevolking aangaat. En dan tellen wij er nog niet bij de
slachtoffers van hen die door alcoholgebruik een ongeluk
veroorzaken in het verkeer en op het werk.
b) De weg naar de verslaving is langer
Bij de drugs zoals heroïne is het gevaar voor verslaving
algemeen bekend. Men weet dat bij gebruik van enkele
dagen of weken verslaving een feit zal zijn. Bij alcohol
duurt dat veel langer. Er kan jaren overheen gaan voordat
de alcohol volledig de baas is over iemands leven.
c) De ontkenning duurt langer
Uit het voorgaande vloeit voort dat het bij alcohol veel
langer duurt voordat men tóegeeft verslaafd te zijn. Bij
de drugs hoeft men iemand niet te vertellen dat hij
verslaafd is. Dat is hem immers wel bekend. Bij alcohol
zal iemand heel lang ontkennen geen macht te hebben
over de drank. "Waarom zou híj verslaafd zijn en
anderen niet? Iedereen drinkt en ik mag toch ook mijn
biertje of borreltje wel hebben?" Met zulke ontkenningen
houdt hij zichzelf en zijn omgeving voor de gek, maar
intussen kan de alcohol steeds meer beslag leggen op zijn
lichamelijke en geestelijke krachten.
d) De verkrijgbaarheid
Drugs zijn nog altijd verboden. Het drugprobleem speelt
zich voornamelijk af te midden van een bepaald milieu
en niet over het hele land verspreid. Al laat het zich
aanzien dat het steeds verder oprukt. Met alcohol is dat
anders. Wij leven elke dag met alcohol om ons heen. Het
maakt onderdeel uit van ons leefpatroon. Alcohol wordt
niet meer voor de dag gehaald als er wat gevierd (of
vergeten) moet worden. Maar dagelijks is het feest. Geen
film op de t.v. of er wordt in gedronken. Geen dorp of er
is drank te koop. Geen supermarkt of je kunt er aan drank
komen. Overal is drank. En daarom zien wij de
verslaafden niet meer zo goed. Een reisje langs
verschillende supermark-
12
ten levert voor enkele dagen voldoende drank op. En wie
heeft het in de gaten dat iemand er nu net verslaafd aan
is?
Samenvattend kunnen we zeggen dat het alcoholprobleem (nog) vele malen groter is dan het probleem
van de (andere) drugs. Als een kwart van ons volk er mee
te maken heeft is het noodzakelijk dat het de nodige aandacht krijgt, niet in het minst vanuit de kerken.
13
2. STELLINGEN
Het is in het kader van dit boekje niet mogelijk en ook
niet gewenst om de problematiek van het alcoholisme
van alle kanten te bekijken en uit te diepen. Er zijn veel
goede boeken geschreven met allerlei theorieën en
modellen. Daarin komen verschillende meningen naar
voren met betrekking tot een definitie wie nu precies
alcoholist genoemd kan worden. Ook zijn er
verschillende theorieën over de oorzaken van het
alcoholisme en de factoren die een rol spelen bij het
verloop van de fasen tot de verslaving. Het is ook niet zo
vreemd dat er verschillende gedachten over zijn, want het
betreft altijd ménsen die door de alcohol in de problemen
komen. En mensen zijn nu eenmaal verschillend. Elk
mens is een unieke persoonlijkheid. Daarom is het ook
niet mogelijk om één theorie op te stellen over het
alcoholisme die voor alle mensen zou kunnen gelden.
Steeds zullen we ontdekken dat de theorie niet past op
een persoon, omdat nu net díe man of vrouw anders is
dan we gedacht hadden.
Toch zijn er een aantal kenmerken te noemen van het
alcoholisme en de alcoholist waar bijna iedereen het wel
over eens is. Deze kenmerken willen wij hier geven in de
vorm van een zevental stellingen. Telkens nader toegelicht. Met deze kennis uitgerust zal de hulpverlener, de
kerkelijke werker of gewoon iemand die in zijn
omgeving te maken heeft met alcoholisme, beter in staat
zijn het probleem aan te voelen en daardoor beter kunnen
helpen. Het gaat ons hier dus om basiskennis met het oog
op de hulpverlening.
14
Stelling 1
Van alcoholisme is sprake als de controle over het
drankgedrag is verdwenen.
Er is een spreekwoord dat zegt: het venijn zit in de staart.
Bij alcoholisme is dat net andersom. Het venijn zit in de
kop. Het is namelijk zo dat het eerste glas fataal is voor
iemand die verslaafd is aan alcohol. Dat eerste glas
brengt een kettingreactie op gang. Net als bij
dominostenen die je op een rij op hun kant zet. Als de
eerste omvalt gaat de rest ook achter elkaar om. Als de
alcoholist zijn eerste glas drinkt is dat voor hem het
begin van het einde. Na dat eerste glas moet er een
tweede volgen, en dan een derde, net zo lang totdat er
een bepaalde stemming, of roes of zelfs totale
bewusteloosheid is bereikt. Dat gebeurt niet altijd met
opzet. Meestal niet. De alcoholist wil alleen maar een
paar glazen drinken, maar het loopt steeds uit de hand.
Anderen die bij hem zijn kunnen na drie, vier glazen
rustig weg gaan, naar huis. Maar de alcoholist kan dat
niet. Hij gaat door en raakt de tel kwijt. De controle over
het drinken verdwijnt na de eerste glazen.
Dit is het algemene patroon. Dat neemt niet weg dat er
uitzonderingen zijn. Er zijn alcoholisten die onder bepaalde omstandigheden kunnen stoppen bij drie glazen.
Een keer, of een week achter elkaar. Misschien ook wel
een maand. Een tijd lang zich onthouden van alle alcohol
kan bijna iedere alcoholist. Gewoonlijk probeert de alcoholist hiermee te bewijzen dat hij geen alcoholist is. Men
heeft dan het beeld voor ogen dat een alcoholist perse
een dagelijkse dronkaard moet zijn die in de goot ligt. Er
zijn echter vele soorten alcoholisten. Sommigen drinken
dagelijks, anderen periodiek. Met name in de weekenden.
De hele week wordt dan uitgekeken naar de verlossende
vrijdagavond wanneer het drinken kan beginnen. Vanuit
het periodieke drinken kan het overgaan in dagelijks
15
drinken. Er kan dus wel een zekere periode van
onthouding zijn. Maar eenmaal met drinken begonnen is
de controle over het drinken verdwenen.
Het is belangrijk om dit te weten. Dat verklaart waarom
de alcoholist zo ongevoelig schijnt te zijn voor
waarschuwingen. Dat is de reden waarom hij geen geloof
meer kan wekken bij zichzelf en bij anderen met zijn
goede voornemens over zijn drinkgedrag. Hij wil wel
luisteren en hij wil wel veranderen, maar hij kán het niet.
Hij wil wel een beetje kalm aan doen. Niet zo veel
drinken. Maar na de eerste glazen kan hij aan dat
voornemen niet meer voldoen.
Hier komen wij bij het verschil tussen het overmatig
gebruik van alcohol en alcoholisme. Iemand die (wel
eens) te veel drinkt, maar niet is verslaafd, kan toch zelf
bepalen wanneer hij stopt. Er ontstaat na het eerste glas
niet die kettingreactie. Ook is deze overmatige drinker
gevoelig voor waarschuwingen. Hij heeft (nog) controle
over zijn drinken.
- Alle alcoholisten zijn overmatige drinkers.
- Niet alle overmatige drinkers zijn alcoholisten.
Deze twee, de overmatige drinker en de alcoholist zijn
zo tegenover elkaar geplaatst om het verschil duidelijk te
maken. In de praktijk is het verschil niet altijd duidelijk.
Het is moeilijk te bepalen wie nu eigenlijk een
overmatige drinker is met controle over zijn drinken en
wie nu alcoholist is. Bovendien is de kans groot dat
iemand, die (regelmatig) te veel drank gebruikt,
alcoholist wordt erg groot.
Maar het kenmerk van de alcoholist blijft toch: hij
heeft geen controle over zijn drankgedrag. Na het eerste
glas is het hek van de dam. Wij moeten ons dan niet
teleurgesteld voelen als blijkt dat hij naar onze
waarschuwingen niet wil luisteren. Hij kán er alleen uit
eigen kracht niet mee stoppen.
16
Stelling 2
Alcoholisme kun je beschouwen als een "ziekte"; wie
er aan lijdt kan er alleen uit eigen kracht niet
(nauwelijks) van af komen.
Vroeger werd de alcoholist vanuit de kerk en vanuit de
maatschappij benaderd als een mens die van de rechte
weg was afgedwaald. Eerst kreeg hij goede raad om toch
met drinken op te houden en een fatsoenlijk leven te
leiden. Later volgden er verwijten dat hij niet wilde
luisteren. Hij werd gezien als een eigenwijze dronkelap,
een waardeloze figuur, een hopeloze drinker en zondaar.
Misschien was die benadering nog goed bedoeld om de
alcoholist op het rechte pad te brengen. Maar het
gewenste resultaat bleef uit. Het werkte zelfs averechts.
Door al die verwijten en beschuldigingen kwam de
alcoholist er toe om juist nog meer te drinken om zo de
schuldgevoelens te
kunnen vergeten.
De laatste tientallen jaren is er bij de hulpverleners een
andere benadering ontstaan. Daarbij wordt niet begonnen
met het aanwijzen van wat er allemaal fout is in het leven
van de alcoholist. De schuld die achter zijn drinken ligt
kan later bespreekbaar worden gemaakt. Eerst is het
nodig dat de alcoholist gaat inzien dat hij geen controle
meer heeft over zijn drinkgedrag, zoals dat in stelling 1
wordt beschreven. Daarbij is de benadering van een alcoholist als een "zieke" een goede vondst gebleken. Bij
deze benadering zitten we niet in de sfeer van de veroordelingen, maar kunnen we de alcoholist brengen tot het
inzicht, dat er ook voor hem genezing mogelijk is.
Het woord "ziekte" staat in de stelling tussen aanhalingstekens. Want het gaat hier om een praktische
benaderingswijze van de alcoholist. Hem als zieke te
benaderen helpt in het opbouwen van een relatie tot de
alcoholist en vermindert bij hem het gevoel dat alles wat
hij doet
17
zonde is. Door allerlei oorzaken heeft hij de verslavingsziekte opgelopen.
Dat we alcoholisme beschouwen als een ziekte wil niet
zeggen dat we het daarmee geheel in de medische sfeer
hebben gebracht. Alsof de alcoholist maar naar de dokter
hoeft te gaan die hem wel van zijn kwaal zal genezen.
Want achter die ziekte ligt een ontstaansgeschiedenis
waardoor de alcoholist met een complex van schuldgevoelens rondloopt. Maar we beginnen niet in de eerste
benadering om de vinger op die zere plek van schuldgevoelens te leggen. Eerst is het nodig dat de alcoholist
hoop krijgt en uitzicht op "herstel". Eerst moeten de
boeien van de verslaving worden doorbroken. Dan pas
komt er ruimte om met de alcoholist mee te gaan in het
verwerken van zijn schuldgevoelens en zal hij ook zelf
moeten werken om de schade, die hij zichzelf en anderen
heeft berokkend tijdens zijn drinken, waar mogelijk te
herstellen.
Bij andere mensen die ziek worden door eigen schuld
beginnen we toch ook niet met eerst die schuld aan te
wijzen en dan nog eens te kijken of er genezing bestaat?
Er ligt ook schuld achter het ziek worden door roken of
door verkeerde eet- of leefgewoonten. Er kan voor bepaalde ziekten schuld liggen in de maatschappij (milieuvervuiling) en in de fabriek waar de slechte werkomstandigheden de schuld zijn van een of andere ziekte.
Wie zal al die zieken in de kou laten staan? Wij vinden
het toch heel normaal dat die mensen geholpen worden
als gewone zieken. Daarom past dezelfde gedragswijze
ook ten aanzien van degenen die lijden aan de
verslavingsziekte. Eerst deze mensen benaderen als
zieken die hulp nodig hebben. Daarna komen de
problemen aan de orde die onder het alcoholisme
verborgen gehouden worden.
Sommigen gaan zo ver met de opvatting van alcoholisme als ziekte, dat van schuld en persoonlijke verantwoordelijkheid geen sprake meer is. Er zou dan al vanaf het
begin van het drinken een bepaalde aanleg tot verslaving,
18
een soort alcoholallergie, aanwezig zijn. De alcoholist is
dan nog slechts "onschuldig slachtoffer" van die ziekte.
Bij de eerste benadering van de alcoholist zal deze opvatting ook wel goed aanslaan, maar op den duur geeft dit
toch moeilijkheden, daar de werkelijke schuld en de eigen verantwoordelijkheid niet meer aan bod kunnen komen.
Het ontstaan van alcoholisme
Vaak wordt gedacht dat het wegnemen van de oorzaken
die tot de alcoholverslaving geleid hebben de verslaving
kunnen opheffen. Dat is een misvatting, zie stelling 5.
Wanneer door allerlei oorzaken verslaving is ontstaan, is
net een ziekte die niet meer kan worden opgeheven door
het wegnemen van de oorzaken. Slechts door hulp van
buitenaf en door het zelf te willen kan de alcoholist zijn
verslaving doorbreken.
Toch hier een enkel woord over het ontstaan van alcoholisme om meer inzicht te krijgen in de achtergronden.
De werkelijke oorzaken zijn zeer ingewikkeld en niet
precies aan te geven.
Een drietal eigenschappen zouden een rol kunnen
spelen. Deze vormen als het ware een goede voedingsbodem waarop het alcoholisme zich kan ontwikkelen.
- Persoonlijke geaardheid
Het zou kunnen zijn dat personen die gevoeliger zijn
voor spanningen dan anderen meer risico lopen verslaafd
te raken. Bij sommige mensen ontstaan soms zomaar,
soms door geringe prikkels gevoelens van spanning,
neerslachtigheid, minderwaardigheid, onbehagen en
angst. Kortom: allerlei gevoelens van onlust die als
ondragelijk worden ervaren. Bovendien missen deze
personen de mogelijkheid om die gevoelens van onlust af
te reageren of op een of andere wijze te beheersen.
19
- Sociale invloeden
Door de maatschappij en het werk kunnen bij mensen
spanningen worden opgeroepen of worden versterkt. B.v.
het verlies van werk of het doen van werk waar eigenlijk
de capaciteiten voor ontbreken. Ook het doen van
geestdodend werk wekt spanningen op, Als de spanningen vanuit de maatschappij te lang op iemand inwerken
kunnen er ook gevoelens van onlust ontstaan.
- Eigenschappen van de alcohol
Alcohol heeft de "prettige" eigenschap dat het gevoelens
van onlust en spanningen kan verminderen of wegnemen.
Voor mensen die hun onlustgevoelens en hun spanningen
niet kunnen verdragen en er niet op andere wijze verlichting van kunnen krijgen is alcohol een zeer aantrekkelijk
middel. Persoonlijke en sociale spanningen kunnen een
reden zijn om met drinken te beginnen of het drinken te
vermeerderen.
Ter illustratie het volgende citaat van een alcoholiste
uit het boek: "Alcoholisme, als de kringloop draaikolk
wordt".
"Dompel je vinger in koude melk en je voelt enkel
dat ze koud is. Steek je verbrande vinger in koude
melk en je slaakt een zucht van verlichting. Alcohol
is een roesmiddel, neemt je remmingen weg. Als een
innerlijk gelukkig en tevreden mens alcohol
gebruikt, voelt hij een zekere ontspanning maar het
verandert eigenlijk niet veel aan zijn innerlijke
gesteldheid. Geef je daarentegen alcohol aan een
angstig, gespannen, onzeker persoon, dan is het
verschil tussen zijn normale toestand en de
roestoestand veel groter. Hij voelt zich een totaal
ander mens: bevrijd, ontlast (daar speelt de reclame
op in, LvG). Ik was een angstig, gefrustreerd kind.
De minste alcoholbeneveling nam dat allemaal weg.
In het geheugen staat dat ingeprent. En de dag dat je
geweldig geschokt bent,
20
steek je automatisch de hand uit naar dat produkt
zoals je automatisch je vinger in je mond steekt en
eraan zuigt als je er bij het braden van vlees plots een
gloeiend-hete vetspat op krijgt."
Wie vlucht er nu in de alcohol?
In principe kan ieder mens verslaafd raken aan alcohol.
Toch zijn er enkele groepen te noemen die meer risico
lopen. Zonder volledig te willen zijn kunnen we denken
aan:
a. Mensen die voortdurend heen en weer geslingerd
worden tussen verzadiging en teleurstelling. De roes
wordt gezocht hoewel men weet dat daarna de kater
volgt. Na het genot wordt de straf in zelfmedelijden
afgewacht. Misschien zijn er in de jonge jaren
dikwijls teleurstellingen gevolgd op een vragen naar
voedsel of genot.
b. Mensen met een lage dunk van zichzelf. De drank
wordt gebruikt om de mannelijkheid, die men van
nature mist, te verkrijgen.
c. Mensen zonder doel voor ogen. Hierbij kunnen we
denken aan de werkelozen, de WAO'ers, de schoolverlaters zonder uitzicht, de kansarmen in de maatschappij.
d. Mensen die in allerlei dingen mateloos zijn. Mateloosheid is er dan ook bij het gebruik van alcohol. Ze
weten geen maat te houden en het loopt uit op controleverlies, het geheel ontbreken van enige maat in
het drinkgedrag.
e. Mensen die persoonlijke en sociale spanningen niet
aan kunnen dan alleen door het gebruik van alcohol
(zie boven).
Praktische en pastorale benaderingswijze
Het benaderen van de alcoholist als een zieke heeft grote
21
voordelen, met name in het pastoraat. Wij kunnen
iemand wijzen op de foutieve, maar diep gewortelde gedachte dat hij door zijn verslaving toch wel zo'n grote
zondaar is. Wij kunnen hem aanspreken als zieke en hem
helpen dat ook in te zien. Dat is voor de alcoholist een
moeilijke stap: Voor zichzelf en vooral tegenover een
ander toegeven dat hij ziek is! Dat hij geen macht heeft
om het drinken onder controle te houden! Daar ligt een
unieke mogelijkheid voor het pastoraat: de alcoholist te
laten inzien dat hij ziek is en dat hij hulp nodig heeft. Als
we zo ver zijn is de helft van de strijd al haast gewonnen.
Daar begint namelijk de weg terug tot een normaal
menselijk leven, al is het dan ook zonder alcohol (zie
daarvoor stelling 7). Bij dat inzicht kunnen wij de
alcoholist ook aanspreken op zijn eigen verantwoordelijkheid. Dat hij op dat moment verslaafd is, is
geen schande, wat ook de reden er van mag zijn. Maar
het is wel een schande als hij geen hulp vraagt om er
vanaf te komen. Bij de AA zegt men: "Het is geen
schande om ziek te zijn, maar wel een schande om er
niets aan te doen".
Het lijkt nu gemakkelijk: het is slechts nodig de alcoholist te laten inzien dat hij ziek is en dan is het pleit al
haast gewonnen. Toch is het heel moeilijk om de alcoholist inzicht te geven in zijn eigen situatie. Zichzelf houdt
hij voor de gek, en zeker een ander. Hij is er helemaal
niet gemakkelijk van te overtuigen dat hij zogenaamd
ziek is. Hij is zo gezond als een visje en hij kan best met
drank omgaan. Het is toch zeker geen man die niet
drinken kan! Een alcoholist zal zolang mogelijk
ontkennen geen macht meer te hebben over het drinken.
Daarover verder in hoofdstuk 3.
22
Stelling 3
Alcoholisme is een sluipende ziekte.
Bij de mens
Sommige onderzoekers menen dat er al sprake kan zijn
van verslaving vanaf het eerste glas dat iemand ooit heeft
gedronken. Bij die mensen is er een soort van overgevoeligheid voor alcohol. Bij de AA spreekt men van een
allergie voor alcohol. De alcoholist is dan het slachtoffer
geworden van de bij hem aanwezige overgevoeligheid.
Dat is een aantrekkelijke theorie omdat daarmee de
schuldvraag helemaal niet meer ter sprake hoeft te komen. Men is immers geboren als alcoholist en daar kun je
niets aan doen.
De moeilijkheid bij deze theorie is dat nauwelijks te
achterhalen is hoe iemand was vóórdat hij dronk. Door
de drank is het leven zo veranderd dat niet meer is te
achterhalen welke factoren precies een rol hebben
gespeeld bij het ontstaan van de verslaving. Was het een
aanleg, een allergie, onlustgevoelens, spanningen, of was
het een verkeerd en te veel gebruiken van drank?
Een combinatie van factoren lijkt het meest voor de
hand te liggen. De een is er wat meer gevoelig voor dan
de ander. En de een drinkt meer dan de ander. Maar er is
altijd een zekere tijd voor nodig voordat men volledig
verslaafd is.
Wij noemen alcoholisme een sluipende ziekte, omdat
het meestal het eindpunt is van een lang proces van enige
jaren. Steeds meer krijgt de alcohol greep op de persoon.
Die stapjes zijn zo klein dat het nauwelijks opvalt. Pas
aan het einde van de weg ontdekt men plotseling dat de
alcohol het hele leven beheerst.
De weg tot de totale verslaving is globaal in te delen in
een proces dat vijf fasen doorloopt. Niet bij iedereen
23
voltrekt dit proces zich op dezelfde manier of over een
even lange tijd. Dat hangt af van vele factoren: gevoeligheid, aanleg, omgeving e.d. Meestal is het een proces van
enkele jaren. Hieronder nu een kort overzicht van die vijf
fasen.
Fase 1: De kennismaking met alcohol.
Deze fase hebben vele volwassenen achter de rug. Wie
heeft nooit eens een keer alcoholhoudende drank gedronken? Al is het misschien maar bij de viering van het
Avondmaal in de kerk. Hoe vaak kunnen we niet kennismaken met alcohol. Bij vrienden, bij een etentje, een
receptie, een verjaardag en ga zo maar door. Er zijn vele
aanleidingen om de fles op tafel te zetten. Met name voor
de jeugd is daarin een verandering gekomen. Veel
vroeger komen zij met drank in aanraking. Het is stoer
om te midden van je vrienden goed te kunnen drinken.
Dan word je voor vol aangezien. Wij zien dan ook regelmatig om ons heen jongens én meisjes met een stevig
glas bier in de hand. Al vroeg begint men zo te wennen
aan de alcohol. De sluipende werking van de alcohol
begint op jonge leeftijd. Want door die gewenning is men
in staat om steeds grotere hoeveelheden alcohol te
gebruiken zonder dat men de invloed daarvan merkt. In
dit verband is een krachtige waarschuwing tegen de z.g.
Shandy op zijn plaats. De Shandy heet een onschuldige
drank te zijn voor kinderen. In werkelijkheid is deze
drank uiterst gevaarlijk. De kennismaking met alcohol
wordt vele jaren vervroegd. Het is bekend dat er moeders
zijn die kinderen Shandy meegeven naar de lagere school
en zelfs naar de kleuterschool als limonade! Door dat
kleine beetje alcohol raakt het lichaam er al vroeg aan
gewend. Later kan men gemakkelijker overgaan op bier.
De aanloopperiode wordt zo nog sluipender. Onmerkbaar
komt men onder de invloed van alcohol. Veel beter zou
het zijn de kennismaking met alcohol te laten beginnen
bij 16 á 18
24
jaar. Geef iemand van die leeftijd, die nog nooit alcohol
heeft gedronken, maar eens een paar stevige borrels, en
hij weet meteen wat alcohol doet. Maar iemand die vroeg
is begonnen met Shandy en later met bier, die zal niets
merken van een paar borrels als hij 18 jaar is. En tóch
heeft het dezelfde '_ uitwerking op het lichaam. Maar het
wordt niet meer gevoeld. Daar begint de alcohol zijn
sluipende aanval.
Fase 2: Het experimenteren met alcohol.
Na de eerste kennismaking is het gebruik nog in het
stadium van het experiment. Er is immers al veel
gehoord over de werking van alcohol. Men kan er vrolijk
van worden of ook wel humeurig bij een kwade dronk.
Men kan er dingen door vergeten en er ook spraakzamer
van worden. Men kan er zelfs dronken van worden en
allerlei gekke dingen gaan doen. Met dit alles in
gedachten gaat men experimenteren. Dat wil zeggen:
uitproberen welke uitwerking de alcohol heeft.
Fase 3: Sociaal gebruik.
Wanneer de drank zijn geheimen heeft prijsgegeven
volgt de periode van sociaal gebruik. Het wordt
gewoonte om te drinken bij feestelijke gelegenheden, bij
vrienden of gewoon voor het eten en op andere tijden van
de dag. Dat kan een prettige functie hebben. Het
verhoogt de gezelligheid. Je valt niet uit de toon als je
mee kunt doen. En het is nog lekker ook. Velen kunnen
hun drankgebruik stabiliseren en beperken tot dit
zogenaamde sociale drinken.
Ook in deze fase is de sluipende aanval van de alcohol
op te merken, zowel naar de kant van de gemeenschap
als naar de persoon zelf. Doordat het drinken gewoonte
wordt (bijna dagelijks), komen wij terecht in een maatschappij waar de drank niet meer is weg te denken. Meer
mensen gaan meedoen en de kans dat mensen verslaafd
25
raken wordt met het toenemende gebruik groter.
Voor degene die gewend is sociaal te drinken is er ook
het gevaar dat hij door de gewenning het effect van de
alcohol gaat onderschatten. Het gebruik kan dan langzaam toenemen zonder dat men het beseft. Zo kan
iemand haast ongemerkt terechtkomen in de volgende
fase.
Fase 4: Overmatig gebruik.
Is sociaal gebruik volledig geaccepteerd in onze samenleving, overmatig gebruik wordt afgewezen. Niet graag
ziet men iemand die kennelijk te veel gedronken heeft.
Overmatig gebruik, een enkele keer of regelmatig, is de
voorlaatste fase van de verslaving. Er is nog maar een
duwtje nodig om geheel in de vangarmen van de alcohol
terecht te komen. Dat duwtje kan er zijn door een crisis
in het leven: een grote teleurstelling in het werk, een
stukgelopen huwelijk, het verlies van een geliefde enz.
Men raakt aan het wankelen door een bepaalde
gebeurtenis. De vaste grond onder de voeten verdwijnt en
men probeert tijdelijk hulp te vinden bij de drank. Vaak
wijst men ook de oorzaak van de verslaving aan in déze
fase. Men is gaan drinken om die en die moeilijkheid te
kunnen overwinnen en is toen verslaafd geraakt.
Vergeten wordt dan dat er aan deze fase al een lange weg
van kennismaken, experimenteren en sociaal gebruik
vooraf is gegaan.
Fase 5: De verslaving.
Bij verslaving is de controle over het drinken verdwenen.
De moed kan niet meer worden opgebracht om te stoppen, vaak is de wil ook ondermijnd. Als er geen hulp
komt zal de alcohol boe langer hoe meer macht krijgen
over de verslaafde. Allerlei ziekten kunnen zich
voordoen, waarbij de leverziekte de bekendste, maar niet
de enige is. De sociale kontakten, die bij overmatig
gebruik al verstoord waren, zijn bij de verslaafde nog
verder afgenomen. De
26
verslaafde is terechtgekomen in een draaikolk en wordt
steeds verder meegesleurd in de diepte. Een spoor van
verdriet en schade voor zichzelf en anderen achter zich
aan trekkend. Overmatig alcoholgebruik en verslaving
aan alcohol is op te vatten als een soort zelfmoord op
termijn.
In de maatschappij
De macht van de alcohol maakt zich niet alleen sluipend
meester van de enkele mens, maar ook van de mensen.
Haast ongemerkt dringt het alcoholisme op. Jaarlijks
stijgt de schatting over het aantal verslaafden en het aantal probleemgevallen. Ook het gebruik van alcohol in het
algemeen en in het verkeer neemt steeds toe. De samenleving raakt "doordrenkt" van alcohol. Ze is niet meer
weg te denken. Voorlichting is nodig om het oprukkende
gevaar te onderkennen. Voorkomen van alcoholisme is
veel gemakkelijker dan genezen.
Stelling 4
Alcoholisme houdt zichzelf in stand.
Bij de vorige stelling is er gesproken over het feit dat de
alcohol steeds meer het leven kan gaan beheersen. Ongemerkt kom je in de verslaving terecht. Het is als met
een vis die een fuik binnenzwemt. Eerst is er nog wel
veel bewegingsvrijheid. Maar hoe meer het einde van de
fuik in zicht komt, hoe minder de vis zich kan bewegen.
Tenslotte zit de vis aan het einde van de fuik gevangen
en kan uit eigen kracht niet meer uit de fuik wegkomen.
Zo is het ook met het verslaafd raken aan alcohol. Steeds
moeilijker wordt het om de weg terug te vinden.
Tenslotte, in de verslaving terechtgekomen, kun je geen
kant meer op. Je
27
bent volledig gevangen in de netten van de alcohol. Het
alcoholisme is een macht geworden in het leven die zichzelf in stand houdt.
Er zijn vier oorzaken aan te geven waardoor het alcoholisme zichzelf in stand houdt. Vier vangarmen waaraan
een alcoholist zich meestal niet uit eigen kracht kan ontworstelen. Deze vier oorzaken worden ook wel de vier
vicieuze cirkels genoemd. Hieronder een korte beschrijving van de vier factoren die het alcoholisme in stand
houden.
a) De alcohol zelf
Door de gewenning, waar bij stelling 3 al over gesproken
is, is er telkens meer alcohol nodig om hetzelfde effect te
bereiken. Het fijne gevoel komt niet meer na een paar
glazen, maar pas na vele glazen. De stemming die je
nodig hebt om in gezelschap je woordje te kunnen
meespreken vraagt veel meer alcohol dan vroeger. En
hetzelfde geldt voor de roes waarin je terecht wilt komen.
Door de gewenning kan het lichaam veel alcohol
verdragen en vraagt het ook meer om hetzelfde effect
teweeg te brengen. De alcohol zelf zorgt er voor dat er
steeds meer nodig is. Bovendien gaat de alcohol heel
sterk aandringen als er gestopt wordt met drinken. Dan
volgen er de zogenaamde onthoudingsverschijnselen.
Men
is
erg
ziek:
zweten,
beven,
trillen,
waanvoorstellingen en plotselinge pijnaanvallen. Voor
die ziekte kent de alcoholist een uitstekend geneesmiddel
nl. de alcohol. Want uit ervaring is geleerd dat alcohol al
die ziekteverschijnselen doet verdwijnen als sneeuw voor
de zon.
b) De hersenbeschadiging
Door de alcohol kunnen allerlei ziekteverschijnselen en
werkelijke ziekten ontstaan. Genoemd zijn al de ont-
28
houdingsverschijnselen en de aandoeningen van de lever.
Over alle lichamelijke gevolgen van alcoholgebruik zullen wij het hier niet hebben. Dat is het terrein van de arts.
Maar één is belangrijk met het oog op de instandhouding
van het alcoholisme: de hersenbeschadiging. Deze hersenbeschadiging ontstaat deels door het langdurig gebruik van te veel alcohol. Voor een ander deel door een
tekort aan gezonde voeding. Alcohol heeft een hoge
voedingswaarde. Door veel alcoholgebruik worden minder andere voedingsstoffen opgenomen. In laatste instantie leeft de alcoholist slechts van alcohol. Er ontstaat
een groot tekort aan vitamines e.d.
Om te kunnen stoppen met drinken is een zekere wilskracht nodig. De alcoholist moet zichzelf een beperking
opleggen en de wilskracht bezitten om de nare gevolgen
van het stoppen te kunnen doorstaan. Maar hoe langer
men drinkt, hoe minder die wilskracht wordt. Want dát
deel van de hersenen wordt beschadigd, waar de wilskracht in schuilt. Is het dus eerst zo, dat de alcoholist nog
wel kán wensen met drinken te stoppen, maar het om een
of andere reden niet doet, tenslotte is ook de wilskracht
verdwenen. Hij kán niet meer stoppen omdat de wil ertoe
bij hem door de alcohol is weggenomen. Zo iemand aanspreken om te stoppen, - want hij had vroeger toch ook
zoveel wilskracht - zal niet helpen. De wilskracht is er
niet meer.
c) De schuldgevoelens tegenover zichzelf
Ook al zal de alcoholist niet vlug toegeven verslaafd te
zijn, noch aan zichzelf, noch aan zijn omgeving, toch
weet hij in zijn hart wel dat het niet goed gaat. Hij heeft
bij zichzelf bemerkt dat hij anders omgaat met de drank
dan anderen. Zijn vrienden kunnen stoppen en naar huis
gaan, hij kan er maar niet toe komen om naar huis te
gaan voordat de alcohol het beoogde effect heeft
veroorzaakt.
29
Dat geeft schuldgevoelens bij de alcoholist. Vooral wanneer hij zich had voorgenomen om die dag eens wat kalm
aan te doen. De volgende dag wordt hij wakker en bemerkt opnieuw dat hij er niet in geslaagd is. Ook krijgt
hij schuldgevoelens omdat hij wel ziet dat zijn gezin er
niet beter van wordt. Dat schuldcomplex is niet gering.
Dat is voor een alcoholist niet te dragen. Maar gelukkig
is er een goed geneesmiddel om alle problemen te
vergeten. Dat is wederom de alcohol! Dan kan hij er
weer een poosje tegen, totdat de schuldgevoelens wéér
boven komen. En dan maar weer opnieuw drinken.
(Spreuken 23 : 35 "Dan zoek ik hem weer op"). Zo wordt
het drinkpatroon in stand gehouden.
d) De konflikten met de omgeving
Eenzaamheid is een gevoel dat de alcoholist vaker gaat
kennen. Langzamerhand, haast onmerkbaar, verliest hij
kontakten met andere mensen. Eerst verliest hij zijn
vrienden. Die willen niet telkens in de buurt zijn van
iemand die steeds dronken is. Hij krijgt er wel andere
vrienden bij, die ook verslaafd zijn, maar daar heeft hij
niet zoveel aan. Zo komen er allerlei konflikten met zijn
omgeving. In het gezin gaat het niet goed. Veel konflikten die zelfs kunnen uitlopen op echtscheiding. Op het
werk gaat het niet goed. De waarschuwingen van de baas
kunnen hem niet van de drank afhouden. Er volgt ontslag. De politie heeft hem ook al een paar keer bekeurd
of vermaand. Al met al ligt de alcoholist met alles en
iedereen overhoop. De mensen willen zich niet meer met
hem bemoeien, want hij wil toch- niet luisteren. Hij krijgt
het stempel opgedrukt van "een hopeloze drinker". Ook
de kerk die voor ontspoorden een veilig nest zou moeten
betekenen, laat het afweten. Maar gelukkig, hij heeft nog
één echte vriend over die hem niet in de steek zal laten:
de alcohol. Al die nare gevoelens door de
30
konflikten met de omgeving verdwijnen dank zij de
drank!
Zo houden de alcohol, de hersenbeschadiging, de
schuldgevoelens en de konflikten het alcoholisme in
stand. Steeds meer raakt de mens verstrikt in deze
dingen. Tenslotte is men met recht een slaaf van de
alcohol. Niet alleen de wijsheid zit in de kan, maar ook
de vrijheid van handelen en denken. Zowel geestelijk als
lichamelijk -om die onderscheiding maar even te maken is men gevangen in de alcohol. Schuldgevoelens en
konflikten benadrukken meer het geestelijke aspect. We
zullen later zien dat daar dan ook de beste kansen liggen
om via (pastorale) hulp de vicieuze cirkels van de
verslaving
te
doorbreken.
Hersenbeschadiging,
gewenning en onthoudingsverschijnselen horen meer tot
de lichamelijke kant. Een en ander is wel te
onderscheiden, maar niet te scheiden van elkaar. De
lichamelijke en de geestelijke factoren versterken elkaar
in het in stand houden van het alcoholisme.
Stelling 5
De weg tot herstel begint met het inzicht volledig
te moeten stoppen met drinken.
De alcoholist is best bereid om hulp te aanvaarden. Hij
heeft veel problemen en wil daarin best geholpen
worden. Er zijn nogal wat schulden en wie hem daarvan
afhelpt zal hij eeuwig dankbaar zijn. Hij wil wel dat wij
hem helpen zijn rijbewijs terug te krijgen dat is
ingenomen door de politie, enz., enz. Maar hulp vragen
om van de drank af te komen, nee, dat is niet nodig. Hij
is altijd nog zelf baas over zijn drinken. En mocht hij al
eens toegeven te veel te drinken en wel te willen
minderen, dan wordt dat op de lange baan geschoven.
Want, deze week zijn er een aantal
31
problemen waardoor hij nu echt zijn pilsje of borreltje
nodig heeft. Maar de volgende week, dan zul je eens
zien! Maar volgende week is er wel weer wat. En zo gaat
het maar door.
Vaak wordt de eis gesteld dat een bepaald probleem
moet worden opgelost, alvorens stappen worden
ondernomen om de drank te laten staan. Hier moet men
als hulpverlener op zijn hoede zijn. Want het is een
valstrik. En wel om twee redenen.
a) De problemen kunnen meestal niet worden weg
genomen. Bij stelling 3 hebben we gezien dat de verslaving vaak pas goed doorzet bij een of andere crisis in het
leven.Maar een crisis in het verleden is meestal niet meer
te herstellen. Een echtscheiding kan na jaren niet meer
worden goedgemaakt. Een overledene kan niet meer te
rug worden geroepen. Een groot konflikt met werkgever
of familie is soms niet meer bij te leggen. Zeker niet als
het drinken van de desbetreffende persoon niet ophoudt.
b) Zelfs al zouden de onderliggende problemen en kon
flikten worden weggenomen, dan nog zal dat er niet toe
leiden dat een alcoholist ophoudt niet drinken. Misschien
zou in het gunstigste geval de oplossing van vroegere
problemen kunnen helpen van de verslaving los te komen. Maar zeker is dat niet. Heel vaak is het ook zo, dat
de problemen er zijn gekomen juist dóór het drinken. We
moeten het zo zien dat het probleem van de verslaving
het overkoepelende probleem in iemands leven is.
Problemen uit het verleden spelen een steeds
onbelangrijkere rol. Ze worden alleen gebruikt als
dekmantel om het drinken te verklaren en te
rechtvaardigen. Het werkelijke probleem waaraan alles
ondergeschikt is, is de verslaving.
Daar moet dan ook de weg tot herstel beginnen. Niet
met het bestrijden van de symptomen van het
alcoholisme, maar met het aanpakken van het
alcoholisme zelf. Daarna, als het alcoholisme is
doorbroken, komt er pas ruimte om de andere problemen
aan te pakken. Want die
32
komen dan vanzelf wel boven. Iedere alcoholist zal de
volgorde willen omdraaien en eerst willen praten over de
vele aanleidingen tot drinken alvorens met drinken te
stoppen.
- Zolang de alcoholist denkt het drinken te kunnen verminderen,
- zolang hij zich voorneemt geen nieuwe fles te kopen
maar eerst de reeds gekochte fles nog wil leegdrinken,
- zolang hij zichzelf ziet als zielig slachtoffer van wat
hem door zijn omgeving wordt aangedaan,
zal hij niet ophouden met drinken.
Stelling 6
Stoppen met drinken wordt pas aantrekkelijk als er
“Iets Anders” tegenover staat.
Stoppen met drinken is nodig om de verslaving te doorbreken en om aan de onderliggende problemen te kunnen
toekomen. Maar nu is dat stoppen juist het moeilijkste
dat er is voor een alcoholist. Hij is (soms) wel tot veel
dingen bereid, maar de drank is zijn uiteindelijke houvast
in zijn leven. Die laat je niet zomaar los. Want je weet nu
nog wat je met de drank hebt, maar niet wat je zonder
drank krijgt. Een alcoholist hunkert naar een leven zonder drank, maar vreest het moment waarop niet meer
over drank kan worden beschikt. Er moet heel wat tegenover staan wil de alcoholist de drank loslaten. In de stelling wordt dat genoemd Jets Anders". Dat staat met
hoofdletters die aangeven dat de kracht van dat andere
sterker moet zijn dan de kracht van de alcohol. Bij de AA
wordt dit de Hogere Macht genoemd. En vandaaruit is
het ook in deze stelling terechtgekomen. Het is niet
precies te omschrijven wat die sterkere kracht is. Dat ligt
voor ieder weer anders. Het is de bedoeling dat de alco-
33
holist in zijn eigen leven op zoek gaat naar iets dat hem
uitzicht geeft en houvast biedt. Zóveel dat hij de drank er
voor laat staan. Enkele voorbeelden kunnen dat verduidelijken. Een gelovig mens kan als hogere kracht zijn
God tot hulp en steun aanvaarden. Een niet-gelovig mens
kan wat anders nemen waardoor het leven zin krijgt en
weer aantrekkelijk wordt. Dat kan zijn: zijn gezin, zijn
vrouw, zijn werk, zijn eigen leven, zijn inzet in de AA
enz. Het kan ook een combinatie zijn van deze genoemde
en andere dingen. Dat alles bij elkaar moet voor hem een
tegenwicht zijn tegen de kracht van de alcohol. De hulpverlener kan samen met de alcoholist op zoek gaan naar
zulke hogere krachten in het leven.
Heel moeilijk wordt het als noch de alcoholist zelf
noch de hulpverlener iets waardevols kan bedenken
waardoor het leven van de alcoholist weer zin krijgt. Ik
denk aan een zwerver die al jarenlang verslaafd is en
niets meer heeft op deze wereld. Het enige is nog het
leven zelf en de drank. Maar dat leven is hem niet zóveel
waard dat hij daar de drank voor wil laten staan. Het lijkt
er op dat daar geen hulpverlener meer iets kan beginnen,
omdat het stoppen met drinken niet aantrekkelijk gemaakt kan worden doorjets Anders" in zijn leven. Dit had
mogelijk voorkomen kunnen worden als hij geholpen zou
zijn toen er nog wel waardevolle dingen in zijn leven
ontdekt konden worden. Toch mogen wij die mensen
vanuit de kerk nooit afschrijven. Hoe moeilijk het ook is.
Ze worden al door alle hulpverleningsinstanties in de
steek gelaten. Die beginnen aan zo'n "hopeloos geval"
niet meer. Maar als wij weten dat er voor God geen
hopeloze gevallen bestaan dan laten wij ook die mensen
niet in de steek.
34
Stelling 7
Eenmaal alcoholist, altijd alcoholist.
Een alcoholist is levenslang verslaafd
Tot nu toe hebben we steeds gesproken over de alcoholist
als iemand die verslaafd is aan de drank. En we hebben
gezien hoe moeilijk het is om dat drinken los te laten en
te komen tot herstel. Maar nu betekent herstel niet dat
iemand geen alcoholist meer is. Want als je eenmaal
verslaafd bent aan de drank, dan blijft dat zo je leven
lang. Dit is misschien wel de belangrijkste stelling,
omdat al de moeite die er is gedaan om een mens van de
drank af te helpen tevergeefs is als men weer gaat
drinken. Herstel van de alcoholist betekent daarom niet,
dat hij zover "genezen" is dat hij weer kan doen wat
iedereen doet. Want hij blijft verslaafd aan de drank.
Herstel wil zeggen dat hij heeft ingezien dat hij verslaafd
is. Dat het eerste glas die kettingreactie teweegbrengt
waardoor hij niet in staat is om te stoppen. En zolang hij
dat eerste glas nu maar niet neemt, kan hij leven als ieder
ander. Door het stoppen is er ook weer herstel gekomen
van lichamelijke ziekten, al kunnen er wel blijvende
gevolgen van zijn achtergebleven. Eenmaal verslaafd aan
alcohol, blijft iemand zijn leven lang alcoholist. Hij kan
niet weer leren om voor de gezelligheid sociaal te
drinken. Dat is moeilijk voor te stellen. Ook veel
alcoholisten willen het eerst nog niet geloven. Na een
half jaar zonder drank wordt nog eens voorzichtig
geprobeerd of er niet een klein beetje kan worden
gedronken. Maar het gaat altijd mis. Misschien is er één
op de tienduizend die het kan. Praktisch is het uitgesloten
dat een alcoholist ooit weer sociaal kan drinken.
Het verhaal is bekend van een groot zakenman, die er
met hulp in geslaagd was van de drank af te komen. Heel
35
zijn leven dronk hij niet meer en verdiende een fortuin.
Na zijn pensioen dacht hij wel weer een beetje te kunnen
drinken. Het ging niet. Door de drank raakte hij zijn
fortuin kwijt. Het staat vast dat we de alcoholist nooit
matig of sociaal kunnen leren drinken. Hij moet leren
van het eerste glas af te blijven.
Het is moeilijk voor de alcoholist te aanvaarden nooit
meer te kunnen drinken. Het is belangrijk voor zijn omgeving om dat ook te weten. Probeer een alcoholist niet
over te halen om het toch nog eens te proberen. Onder
het mom van "Eentje kan toch niet zo'n kwaad?". Hij
heeft het al moeilijk genoeg om zelf het hoofd boven
water te houden. Laten wij het niet nog moeilijker maken
door te proberen zijn hoofd onder water te duwen. In de
praktijk betekent dit, dat wij nooit aan iemand
alcoholhoudende drank moeten opdringen. Want het is
niet aan de buitenkant te zien of iemand al dan niet
alcoholist is. Daar lopen ze echt niet mee te koop. Als wij
dus een feestje geven, laat dan niet alleen
alcoholhoudende dranken aanbieden, maar ook
voldoende andere dranken. Ook andere etenswaren waar
alcohol in verwerkt is kunnen gevaarlijk zijn voor de
alcoholist. Denk maar eens aan rumbonen en ijs en gebak
met alcohol.
Het woord "alcoholist" kan dus verschillende betekenissen hebben. Men maakt het volgende onderscheid:
- Een alcoholist is iemand die verslaafd is aan alcohol en
nog steeds drinkt.
- Een alcoholist is iemand die verslaafd is aan alcohol
maar die met hulp van anderen (of Iets Anders) in
staat is van de drank af te blijven. Maar hij zou ó zo
graag toch weer drinken. Deze alcoholist is "droog".
D.w.z. hij gebruikt geen alcohol maar wil het wel
dolgraag hebben.
- Een alcoholist is iemand die verslaafd is aan alcohol
maar die er geen behoefte meer aan heeft met drinken
te beginnen. Deze alcoholist wordt "nuchter" ge-
36
noemd. Er is nog wel alcohol om hem heen, want de
hele maatschappij is doordrenkt met alcohol, maar het
doet hem niets meer. De macht en de zuigkracht van
de alcohol zijn uit zijn leven verdwenen. Al weet hij
wel zeker: "Ik kan nooit meer drinken".
En het nageslacht?
Vaak wordt op voorlichtingsavonden de vraag gesteld of
de verslaving aan alcohol ook erfelijk is. Zijn de
kinderen van alcoholisten ook vanzelf verslaafd?
Dierproeven hebben aangetoond dat er wel sprake is van
een zekere erfelijkheid. Bij de mens is erfelijkheid niet
zo duidelijk aangetoond. Het zou wel kunnen dat in
geringe mate lichamelijke erfelijkheid aanwezig is.
Wel erfelijk is een persoonlijke geaardheid zoals die
bij stelling 1 is beschreven. Overgevoeligheid voor
prikkels en het niet kunnen afreageren van de
onlustgevoelens dan door het drinken van alcohol.
Maar ook al zou lichamelijke erfelijkheid niet bestaan,
toch is het zo dat in de familie van alcoholisten meer
drinkers voorkomen dan bij de doorsnee bevolking.
Iemand uit een familie, waarin alcoholisme voorkomt,
heeft meer kans alcoholist te worden dan iemand in
wiens familie geen alcoholisme wordt gevonden. (Laat
de alcoholist nu niet denken: in mijn familie komt geen
alcoholisme voor, dus ik ben geen alcoholist!). We
zouden kunnen denken aan een erfelijkheid die wordt
doorgegeven in de opvoeding. Kinderen die voortdurend
zich bevinden in een kring van drinkers gaan als vanzelf
dat voorbeeld overnemen. Ze hebben dan ook meer kans
om verslaafd te worden dan kinderen die opgroeien in
een gezin waar men de gevaren van alcohol kent.
Ook voor ouders die zelf niet verslaafd zijn kan hun
drinkgedrag bepalend zijn voor het latere drinken van
37
de kinderen. De ouders hebben daarom altijd een zekere
invloed op het nageslacht.
Er is dus wel sprake van een zekere mate van erfelijkheid, maar niet in de eerste plaats lichamelijk, maar meer
sociaal. Men neemt het voorbeeld over van ouders,
familie of vrienden.
38
3. HERKENNINGSTEKENEN
Veel leed zou voorkomen kunnen worden als maar
vroegtijdig ontdekt zou worden dat men bezig is
verslaafd te raken of het al is. En de omgeving zou dit
bijtijds moeten opmerken. Zelfs de familieleden en
huisgenoten doorzien vaak niet dat in hun midden
iemand verslaafd is of bezig is het te worden. Hulp komt
zodoende nooit opdagen of in een heel laat stadium. Het
is ook niet zo gemakkelijk te ontdekken dat er verslaving
in het spel is. Dat geldt voor de omgeving, maar ook voor
de verslaafde zelf. Hij zal zo lang mogelijk zichzelf en
anderen voorhouden dat híj niet verslaafd is. Enkele
kenmerkende uitspraken in dit verband:
- Ik mag toch wel een paar flesjes bier drinken, het
leven is toch al zo zwaar.
- Ik drink alleen maar bier, geen sterke drank.
- Ik drink nu wel wat veel, maar wat wil je met al die
problemen, maar volgende week ...
- Die en die drinkt nog veel meer dan ik.
- Jij drinkt toch zelf ook!
Op twee manieren probeert de alcoholist bewust of onbewust zichzelf en zijn omgeving wijs te maken dat de
alcohol niet het grote probleem is in zijn leven. Hij zal
het probleem van de alcohol proberen heel klein te
maken. "Ach, het valt allemaal wel mee met het drinken,
jullie máken er een probleem van". Op iemand die de
situatie niet van binnenuit kent zal de alcoholist altijd een
heel redelijk verhaal kunnen houden om het
drankprobleem zo klein mogelijk te maken. Aan de
andere kant gaat hij andere problemen, van zijn
omgeving of van zijn familie heel groot maken. "Die
problemen zijn toch wel zo groot,
39
dat je toch moet begrijpen dat hij zo af en toe eens wat
gaat drinken". Zo verlegt hij het probleem van zichzelf
naar zijn omgeving. Tenslotte loopt de alcoholist over
van zelfbeklag. Tegenover een ander klaagt hij, en het
meest tegen zichzelf. Een tijd lang zal hij zijn vrienden
en collega's ook nog weten te overtuigen dat de
problemen elders liggen. Totdat die gaan inzien dat het
drinken zijn grootste probleem is. Tegenover zichzelf zal
hij zo lang mogelijk doorgaan in zelfbeklag. Hij vindt
zichzelf toch wel zo zielig en het slachtoffer van wat
anderen hem aandoen, en daarom moet hij zijn
problemen, vindt hij, wel wegdrinken.
Het is zaak om door die ontkenningen heen te zien.
Heel gemakkelijk wordt de hulpverlener aan het twijfelen
gebracht of er werkelijk een drankprobleem aanwezig is.
Het best kunnen de alcoholisten nog ontmaskerd worden
door mensen die ervaring hebben in dat soort
ontkenningen: de alcoholisten zelf. En dan bedoelen wij
iemand die vroeger ook aan de drank was maar er mee
gestopt is, nadat hij bij zichzelf de verslaving heeft
erkend. Toch zijn er wel een aantal herkenningstekenen
te noemen waaraan een alcoholist is te herkennen, ook
door een niet-alcoholist. Die tekenen geven wij hier in dit
hoofdstuk.
Vooraf nog twee opmerkingen.
- De tekenen worden gegeven naar sterkte in drie delen.
Eerst zwakke signalen, tekenen die kunnen wijzen op
alcoholisme. Daarna de sterkere signalen, tekenen die
alcoholisme waarschijnlijk maken. En tenslotte de sterkste signalen, tekenen die alcoholisme zeker maken. De
scheiding tussen die signalen is niet scherp. Het is maar
een globale indeling.
- Het is niet zo dat één van deze tekenen al zekerheid
geeft over het al of niet aanwezig zijn van alcoholisme.
En het is ook niet zo dat álle tekenen aanwezig moeten
zijn. Meestal is het een combinatie van een aantal
tekenen samen die wijzen op alcoholisme.
40
De tekenen
1) De zwakste signalen
Tekenen die kunnen wijzen op alcoholisme
Veel glazen achter elkaar drinken. Ook snel drinken.
De alcoholist wil eerst een bepaald minimum aan alcohol tot zich nemen om zich prettig te voelen. Eerst even
een "bodempje". Als men naar een gelegenheid gaat
waar weinig drank verwacht wordt, drinkt men er eerst
thuis een paar om toch op peil te komen. Of als men
zelf gasten ontvangt neemt de alcoholist er in de
keuken telkens onopgemerkt eentje extra.
 Een baan zoeken met mogelijkheid tot drinken. Vertegenwoordiger, kelner, bouwvakker, militair. Overal
waar relatief goedkope kantines zijn. Denk ook aan de
kantines van sportverenigingen. En niet te vergeten een
predikant die ook dikwijls in verleiding wordt gebracht
op de visites!
 Veel auto-ongelukken. Een uitdeuker van auto's kan er
heel wat over vertellen.
 Moeilijkheden met het gezinsleven. Altijd als er problemen zijn is het goed als de hulpverlener of bezoeker
bij zichzelf nagaat of er misschien drankproblemen ten
grondslag liggen aan de moeilijkheden.
 Veel verhuizen. Men denkt: als ik maar in een andere
omgeving ben, dan zal ik wel minder drinken. Maar
dan vergeet men dat bij verhuizing eigen
persoonlijkheid en karakter en gebreken ook mee
verhuisd worden. Verhuizen kan ook gebeuren
vanwege de konflikten met de buren of vanwege de
schulden die niet meer betaald kunnen worden. Ook
daarvan kan de drank oorzaak zijn.
 Moeilijkheden met vrienden en werkgever. Zelfs
verlies van vrienden en van werk. De vrienden willen
niet omgaan met iemand die veel drinkt. De werkgever
ziet de produktie van zijn drinkende werknemer
teruglopen.
41
 Verandering van gedrag. Het gedrag wordt agressief
en/of depressief. De alcoholist koestert wrok tegen
iemand die meer succes heeft. Ook al is dat niet eens
waar. Er komt jaloezie ten opzichte van de echtgenoot
of echtgenote. Men beschuldigt de partner van ontrouw
en wil zelf aan de partner de potentie bewijzen, hoewel
die afneemt door overmatig drankgebruik.
 Aanraking met de politie. Men zal niet vlug toegeven
dat de drank daarbij een rol speelde.
 Eenzaamheid. Dat is een woord dat steeds opduikt waar
alcoholisme in het spel is.
2) De sterkere signalen
Tekenen die alcoholisme waarschijnlijk maken
 Een zogenaamde "Black out". Er is een stukje weg uit
de herinnering. Men weet zich dingen van de vorige
dag niet meer te herinneren. Dat komt nogal eens voor
bij overmatig drankgebruik en verslaving. De vorige
avond is men thuisgekomen, de auto staat voor de deur,
maar hóe men is thuisgekomen weet men niet meer,
ook niet langs welke weg. Of de vrienden hebben
iemand thuisgebracht, maar daar herinnert men zich
niets meer van. Ook weet men niet meer wat men die
avond gezegd heeft, en hoe men zich heeft gedragen.
Dat geeft onzekere gevoelens bij degene die dit
meemaakt.
 Uiterlijke kenmerken. Vergrote gezichtsbloedvaten
waardoor een rode neus en rode wangen. Ook een naar
drank ruikende adem.
 Sterk veranderd gedrag. De alcoholist kan zichzelf
dikwijls niet meer in de hand houden. Er is geen
normaal gesprek meer mogelijk. Agressie, wrok,
jaloezie en depressieve stemmingen nemen toe.
 Verandering van drinkpatroon.
a) De alcoholist kan niet meer wachten tot er een
gelegenheid is om te drinken. Al vroeg in de morgen
42
moet er gedronken worden om weer een beetje
"mens" te kunnen zijn.
b) Stiekem drinken. De huisgenoten hebben het in de
gaten gekregen of mogen het niet in de gaten gaan
krijgen. Overal worden flessen drank verstopt om
voldoende bij de hand te hebben als het nodig is.
Bekende plaatsen zijn: de stortbak van het toilet,
onder de motorkap, in de garage, ergens in de tuin
e.d. De verslaafde kan dan zogenaamd even naar de
garage of naar de tuin moeten.
c) Mislukte pogingen om te stoppen. Een mislukte
poging om te stoppen heeft vaak een stijging van het
drinken tot gevolg. Het is net of de alcohol de mens
een kleine overwinning gunt: enkele dagen zonder.
Maar daarna komt de alcohol met hernieuwde kracht
opzetten. Als een vijand die zich in een
schijnbeweging terugtrekt om daarna vanuit een
nieuwe stelling een onverwachte aanval te doen.
d) Wisselen van soort drank. De alcoholist denkt zo het
drinken te kunnen verminderen. Hij gaat b.v. van
jenever over op bier, want dat is minder sterk en kan
niet zoveel kwaad. Toch lijkt dat maar zo. Want
globaal genomen zit in elk glas dat voor een bepaald
soort drank bestemd is een zelfde hoeveelheid
alcohol. In een glas bier zit evenveel alcohol als in
een glas jenever of in een glas wijn. Zo zijn die
glazen berekend. Dat kan een openbaring zijn voor
iemand die verontschuldigend zegt alleen maar bier te
drinken. Vijf glazen bier klinkt lang niet zoveel als
vijf glazen jenever, maar het is wel hetzelfde.
 De eenzaamheid neemt toe. Niet alleen laten anderen
de alcoholist in de steek, maar ook zelf heeft hij steeds
minder belangstelling. Eerst vermindert de belangstelling voor het wereldgebeuren, later ook voor zijn eigen
omgeving en voor zijn gezin. Hij komt helemaal op
43
zichzelf te staan. De drank is de enige trouwe vriend
die hem niet in de steek zal laten.
 Telkens over drank willen praten of juist het onderwerp
drank angstvallig uit de weg gaan.
 Steeds maar weer proberen anderen over te halen ook
mee te drinken. De alcoholist doet dat, omdat hij dan
medestanders heeft. Hij heeft immers een schuldgevoel
vanwege het vele drinken. Als er nu maar genoeg
mensen met hem meedoen, dan voelt hij zich niet zo
schuldig meer en niet zo buitengewoon. Want dan doen
anderen het immers ook!
 Drinken om nare dingen te vergeten of te voorkomen.
 Er komen klachten over het drinken van de echtgenoot
of van de echtgenote. Dan is de nood wel hoog gestegen, want heel lang houdt de partner de hand boven het
hoofd van degene die drinkt. Zo proberen ze allebei het
drankprobleem voor de buitenwereld verborgen te
houden. Ook als de buitenwereld het allang gezien
heeft, blijven de alcoholisten en hun gezinsleden de
zaak nog toedekken. Als de partner werkelijk komt met
klachten over het drinken van de ander, dan is dat een
heel duidelijke aanwijzing.
3) De sterkste signalen
Tekenen die alcoholisme zeker maken
 De onthoudingsverschijnselen. Ze zijn al genoemd:
zweten, beven, trillen, waanvoorstellingen en plotselinge pijnaanvallen. Kortom een algeheel gevoel van
er beroerd aan toe zijn. Soms komen die onthoudingsverschijnselen bij toeval aan het licht. Iemand breekt
een been en komt in een ziekenhuis terecht. Op dat
moment kan het voorkomen dat er geen drank verkrijgbaar is. - Hoewel het onvoorstelbaar is hoe slim de
alcoholist is als het gaat om het krijgen van drank. Er is
een gezegde dat zelfs midden in de Sahara een alcoholist nog aan drank kan komen. - Maar als in een zieken-
44
huis geen drank is te krijgen kan het gebeuren dat een
patiënt met een gebroken been plotseling ernstige
ziekteverschijnselen gaat vertonen. Zonder aanwijsbare
reden. Als die lijken op de onthoudingsverschijnselen is
het zaak om na te gaan of er ook een drankprobleem
bestaat. Het kan gebeuren dat iemand op die manier
ontdekt dat hij verslaafd is.
 Veel alcohol gebruiken en veel kunnen verdragen. Door
gewenning is het lichaam in staat om grote
hoeveelheden te verwerken. Toch blijft de vergiftigende werking hetzelfde, ook al merkt de alcoholist dat
niet. Bij overschrijding van een dodelijke hoeveelheid
zal de alcoholist er aan sterven, ondanks zijn hoge mate
van gewenning. De hoeveelheid die de dood veroorzaakt is nagenoeg dezelfde voor alcoholisten en niet-alcoholisten. Het is voor de alcoholist een gevaarlijke
bezigheid om zoveel te drinken. Want door de grote
gewenning is zijn waarschuwingsmechanisme buiten
werking gekomen.
 Doorgaan met drinken ook al verbiedt de arts het om
gezondheidsredenen.
Tot zover een aantal herkenningstekenen. Het is mogelijk
nog andere tekenen te noemen. Zo zal een arts er nog
vele lichamelijke tekenen aan kunnen toevoegen. Maar
voor de (pastorale) hulpverlener zijn de genoemde tekenen voldoende om een indruk te krijgen waar men op
moet letten.
45
4. ORIENTATIE OP DE BIJBEL
De bijbelse norm voor het leven
Een hoofdstuk over de Bijbel is onmisbaar als het gaat
om pastoraat en alcoholisme. In het pastoraat laten wij
ons inspireren door de Bijbel. En in het pastoraat zijn wij
betrokken bij de mens in kerk en samenleving. Dan
maakt het nogal wat uit hóe wij ons laten inspireren door
de Bijbel. Vanuit de Bijbel kunnen mensen heel verschillend pastoraal bezig zijn. Met name als het gaat om
alcoholisme en alcoholgebruik in breder verband, is het
goed dat hier eerst in dit hoofdstuk wordt aangegeven
welke bijbelbeschouwing ten grondslag ligt aan de wijze
waarop in dit boekje gesproken wordt over pastoraat en
alcoholisme. Globaal zijn er twee manieren van omgaan
met de Bijbel.
1) De letterlijke tekst van de Bijbel is de norm voor het
leven
Dat is de gemakkelijkste manier van omgaan met de
Bijbel. Er zijn over allerlei zaken uitspraken gedaan die
dan zonder meer worden overgenomen. Ook over het
drinken van wijn worden duidelijke uitspraken gedaan.
Wijn en sterkedrank worden niet afgewezen, en hebben
zeker wel een functie bij de mensen en in de gemeente.
Maar wie zich bedrinkt plaatst zichzelf buiten de
gemeenschap. Niet alleen buiten de gemeenschap van
mensen, maar ook buiten de gemeenschap met God.
Enkele teksten kunnen dat verduidelijken:
1 Corinthiërs 5: 11
"Nu evenwel schrijf ik u, dat gij niet moet omgaan
met
46
iemand, die, al heet hij een broeder, een hoereerder,
geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of
oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen
eten.1 Corinthiërs 6: 10
"Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven,
geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters
zullen het Koninkrijk Gods niet beërven."
Mattheüs 24:48-51
"Maar als die slaaf slecht was, en in zijn hart zou
zeggen: Mijn heer blijft uit, en hij zou beginnen zijn
medeslaven te slaan en met de dronkaards zou eten
en drinken, dan zal de heer van dien slaaf komen op
een dag, dat hij het niet verwacht, en op een uur, dat
hij het niet weet, en hij zal hem folteren en hem in
het lot der huichelaars doen delen. Daar zal het
geween zijn en het tandengeknars."
Dat is duidelijke taal. Je mag niet omgaan met dronkaards, die zul je uit je gezelschap wegstoten. Zelfs zul je
niet met hen eten want het gevaar is groot dat je dan zelf
ook verloren gaat. De dronkaards moet gezegd worden
dat ze ook buiten het koninkrijk van God vallen. Het is
dan ook niet verwonderlijk dat de schrijvers van het oude
Avondmaalsformulier het een bevel van Christus en van
de Apostel Paulus achtten, om een groot aantal mensen,
waaronder ook de dronkaards, te vermanen niet aan het
avondmaal te komen. Bovendien hebben zij volgens dat
formulier ook geen deel aan het rijk van Christus. Een
dergelijk bijbelgebruik werkt door in de manier waarop
de gemeente omgaat met dronkaards/alcoholisten. Zolang zij zich niet bekeren van hun zondige leven worden
zij verstoten. Er is voor hen geen plaats, zij worden in de
steek gelaten. De eenzaamheid wordt voor hen nog eens
extra benadrukt vanuit de gemeente. Ook voor het pastoraat heeft dit letterlijk nemen van bijbelse normen ge-
47
volgen. Hun moet gezegd worden zich te bekeren daar zij
anders voor eeuwig verloren zullen gaan.
Het kan niet ontkend worden dat angst voor de eeuwige verlorenheid mensen er toe gebracht heeft hun drinken
te beperken. Ook zijn er wel verslaafden vanwege die
angst met drinken gestopt. Dat was de methode die de
opwekkingsbewegingen in Amerika toepasten bij hun
strijd tegen het alcoholisme. Toch wijzen wij een dergelijk omgaan met alcoholisten af. Want wij menen anders
met de Bijbel te moeten omgaan.
2) De bijbelse boodschap is norm voor het leven
De bijbelse boodschap is heel wat moeilijker op het
spoor te komen dan de letterlijke teksten. In dit boekje
gaan wij uit van de bijbelse boodschap als norm voor het
leven. Want dan pas kan de bevrijdende boodschap van
Jezus Christus goed functioneren in onze omgang met
medemensen, in het bijzonder met alcoholisten. Met
instemming citeren wij hier het rapport over de aard van
het schriftgezag van de Geref. kerken waar wij lezen op
blz. 90 en volgende:
"De erkenning van het gezag van Gods Woord houdt
niet in, dat we de ethische of ceremoniële voorschriften die in de Bijbel te vinden zijn zonder meer kunnen toepassen in onze tijd. In de eerste plaats zouden
we dan miskennen, dat de wetten van het Oude Testament in het Nieuwe maar zeer ten dele blijven
gelden. Voorts is aantoonbaar, dat allerlei voorschriften eenvoudig in overeenstemming waren met
in het hele oude Nabije Oosten toentertijd geldende
gebruiken en regels. Ze zijn dus niet typisch bijbels
en het staat daarom ook niet bij voorbaat vast, dat ze
voor ons als christenen nog steeds geldigheid bezitten. Tenslotte is op te merken, dat ieder bijbels
gebod toegesneden was op een bepaalde historische
situatie. In die situatie moest het gebod heilzaam
functione-
48
ren. Veranderde die situatie, dan zien wij al binnen
de Bijbel zelf, dat dit aanleiding is tot opheffing, opschorting of wijziging van het gebod."
En verder op blz. 93:
"De Bijbel heeft in ethisch opzicht niet hetzelfde
gezag voor ons als in heilshistorisch opzicht. Niettemin kan ook op het gebied van de ethiek de Bijbel
ons tot richtsnoer dienen, als wij maar niet denken
dat dit kan door lukraak teksten aan te halen die wij
goed kunnen gebruiken. Wij moeten steeds ernstig
proberen het getuigenis van de gehele Schrift tot
gelding te brengen. Niet in de zin van een optelsom
van teksten, maar in directe relatie tot het centrum
van de openbaring: het heil dat in Christus is
verschenen.
Er blijkt dan voor de christen geen hoger gebod te
bestaan dan het dubbele liefdegebod: de liefde tot
God en de liefde tot de naaste, . . ."
De boodschap van de Bijbel is dus het heil dat God tot
uitdrukking heeft gebracht in de komst van zijn Zoon
Jezus Christus. Waar Jezus binnen het leven van mensen
komt ontstaat genezing, heelheid en bevrijding. Dit heil
mag nooit verminderd worden door het gebruik van losse
teksten.
Vanuit deze gedachtengang willen wij in het pastoraat
bezig zijn met mensen die verslaafd zijn aan alcohol. De
teksten die zo duidelijk dronkenschap afwijzen en veroordelen moeten wij dan verstaan vanuit de tijd waarin
ze geschreven zijn. In de bijbelse tijd was wel bekend
welke gevolgen het drinken kan hebben op het gedrag
van de mensen. Zelfs lezen wij beschrijvingen waarin wij
heel goed de alcoholist in onze tijd kunnen terugvinden,
b.v. Spreuken 23:29-35
"Bij wie is ach? bij wie is wee? bij wie is twist? bij
wie geklaag?
bij wie zijn wonden zonder reden? bij wie troebele
ogen?
49
Bij hen die laat opzitten bij den wijn, die komen om
den gemengden drank te proeven.
Zie niet naar de wijn, wanneer hij roodachtig fonkelt,
wanneer hij in den beker parelt; vlot glijdt hij naar
binnen,
tenslotte bijt hij als een slang en spuwt vergif als een
adder.
Dan zien uw ogen vreemde dingen en uw hart spreekt
wartaal;
gij zijt als een, die in het hart der zee ligt, als een, die
op het uiteinde van een ra ligt.
Men heeft mij geslagen, ik voelde geen pijn, mij
gebeukt, ik merkte niets;
wanneer zal ik wakker worden? Dan zoek ik hem
weer op."
Het verschijnsel van de verslaving was wel bekend.
Maar niet werd ingezien dat wij verslaving moeten beschouwen als een ziekte, waar iemand uit eigen kracht
niet meer van af kan komen. De vele waarschuwingen en
vermaningen in de Bijbel geven aan dat men uitging van
de gedachte, dat de verslaafde de macht had om niet te
drinken. Hij werd gezien als een onwillige en ongehoorzame, die niet wilde luisteren.
Nu is het niet zo vreemd dat de verslaving als ziekte in
de bijbelse tijd niet bekend was. Er zijn zo veel ziekten
die pas later zijn ontdekt. De mensen konden toen ook
niet alles weten. Zij gingen met de dingen om naargelang
de kennis die zij er van hadden. Trouwens bij ons is het
idee dat verslaving een ziekte is ook pas deze eeuw
ontstaan. En nog lang niet iedereen is er in onze tijd aan
toe om op die manier tegen alcoholisten aan te kijken en
met hen om te gaan.
De bijbelse boodschap kan ons op twee manieren helpen in de strijd tegen het alcoholisme en voor de bevrijding van de verslaafde.
1) De waarschuwingen in de Bijbel blijven goed
50
bruikbaar. Er gaat een preventieve werking van uit. Die
waarschuwingen kunnen gehoord worden door hen die
nog niet met drinken zijn begonnen of door hen die wel
eens te veel drinken. We raken hier weer het onderscheid
tussen verslaafden en mensen die te veel drinken maar
nog de macht hebben om te stoppen.
2) De waarschuwingen zullen niet of nauwelijks invloed
hebben op het drinkgedrag van de alcoholist. Eerder zal
het een negatief effect hebben. Want door deze vermaningen zal hij zich steeds schuldiger gaan voelen als het
hem niet lukt zijn drinken te matigen. Dat zal een reden
zijn om juist nog méér te gaan drinken om dat schuldgevoel kwijt te raken. Voor de verslaafde heeft de Bijbel
een andere boodschap: de boodschap van bevrijding. Er
zijn allerlei machten die de mens in zijn menselijkheid en
in zijn vrijheid van handelen bedreigen. Van allerlei
machten is de mens slaaf geworden. Een van die machten
is voor de alcoholist de alcohol. Hij is gevangen en kan
er niet meer af komen. De taak van de gemeente en van
de pastor is om naast deze gevangene te gaan staan. Niet
verstoten maar juist opnemen. De muur van eenzaamheid
doorbreken. En met kennis van zaken alles in het werk
stellen om de boeien van de slavernij te verbreken bij de
alcoholist. Door deze opstelling van de gemeente en van
de pastor, die ingegeven is door de bijbelse boodschap,
kan er daadwerkelijk bevrijding plaatsvinden en kan de
boodschap van Jezus Christus als bevrijdend worden
ervaren.
Nu lijkt het, als dit zo achter elkaar staat, dat wij
krachtig moeten optreden vanuit de Bijbel tegen mensen
die bewust te veel drinken, en dat we, als ze eenmaal
verslaafd zijn, hen met veel zorg en liefde moeten omringen. Hoe wij pastoraal met alcoholisten kunnen omgaan
komt nog ter sprake. -Daarbij worden ook vanuit andere
wetenschappen, die zich bezighouden met alcoholisme,
waardevolle bijdragen geleverd. In dit hoofdstuk gaat het
51
om de inbreng van de Bijbel met betrekking tot onze kijk
op de mens die verslaafd is. En dan vinden wij in de
Bijbel een waarschuwing voor alcohol en de opdracht om
mensen te bevrijden uit slavernij, ook al zijn ze er door
eigen toedoen in terechtgekomen.
Wijn in de Bijbel
In dit hoofdstuk past ook een korte bespreking van de
betekenis van wijn in de Bijbel. Het woord "alcohol"
komt in de bijbelse taal niet voor. Alcohol is een arabisch
woord. Wel komt in de Bijbel veelvuldig wijn voor, soms
een combinatie van wijn en sterkedrank. Ook al komt het
woord alcohol niet voor, toch zat in de wijn, zoals die in
de Bijbel voorkomt, de stof die wij nu alcohol noemen.
In Genesis 9 wordt Noach genoemd als eerste landman
die een wijngaard plantte. Meteen wordt ook gesproken
van het gevaar dat aan die wijn verbonden is. Noach is
ook de eerste mens die dronken is van de wijn. Hoe
bestaat het dat Noach, die ondanks de kolkende wateren
van de zondvloed het hoofd boven water had weten te
houden, nu door de wijn ten onder gaat! Er boven zou
kunnen staan: "Gered en toch verdronken". Uitvindingen
kunnen een zegen zijn voor de mensheid, maar kunnen
zich ook tégen de mens keren. Dat kunnen we ook nog
doortrekken naar andere uitvindingen. Door de kunst van
het smeden kan de mens ploegen maken om het land te
bewerken. Maar er kunnen ook zwaarden mee gemaakt
worden die zich tegen de mens keren.
In de Bijbel wordt wijn genoemd als geneesmiddel. De
barmhartige Samaritaan in de gelijkenis van Jezus
ontsmet met wijn de wonden van de man die door rovers
was neergeslagen. Paulus geeft aan Timotheüs de raad
om een weinig wijn te drinken voor zijn maag. Met mirre
vermengd diende het ook als verdovend middel (Markus
15:23). Het is te begrijpen,dat wijn als geneesmiddel
52
werd gebruikt. Er waren heel weinig andere geneesmiddelen. In onze tijd is het gebruik van wijn als geneesmiddel niet meer nodig. Voor alle kwalen zijn er voldoende
en beter geschikte middelen.
Om troost te geven bij verdriet wordt ook wijn gebruikt. Spreuken 31:6: "Geeft bedwelmende drank aan
wie te gronde gaat, en wijn aan wie bitter bedroefd zijn;
opdat hij drinke en zijn armoede vergete, en aan zijn
moeite niet meer denke". Uit wat wij geleerd hebben in
stelling 3 - alcoholisme is een sluipende ziekte - zal
duidelijk zijn dat wij deze raadgeving uit Spreuken niet
moeten navolgen. Juist in een tijd van crisis in het leven,
wanneer men bitter bedroefd is, is het gevaarlijk om met
drinken te beginnen. Zeker als er al een periode van
gewenning aan vooraf is gegaan. Troost kunnen we beter
anders aan elkaar geven, door onze aanwezigheid en door
samen te zoeken naar Gods nabijheid in ons leven.
Wijn komt ook voor in de Bijbel om een ander opzettelijk dronken te maken. In Genesis 19 geven de dochters
van Lot hun vader tot tweemaal toe wijn te drinken om
ongemerkt bij hem te kunnen slapen teneinde een kind te
krijgen. In 2 Samuel 11 lezen wij dat David Uria dronken
maakte met kwade bedoelingen. Het is duidelijk dat de
wijn daar niet voor bedoeld is.
Wijn werd ook gebruikt als gewoon voedingsmiddel.
Er zitten veel calorieën in alcohol, vandaar dat een
verslaafde maar weinig andere dingen hoeft te eten. De
voedingswaarde van wijn was in bijbelse tijd ook
bekend.
Wijn als uitdrukking van vreugde en om de vreugde te
versterken komt veelvuldig voor. In Psalm 104 wordt
God gedankt voor het geven van de goede gaven, waaronder ook de wijn, die het hart van de mensen verheugt.
Het rijkelijk voorhanden zijn van wijn werd gezien als
een zegen van God. Ook bij ons kan de wijn bijdragen tot
het versterken van vreugde. Maar dan wel wetend van de
gevaren die aan het drinken van wijn en andere alcohol-
53
houdende dranken kleven. En dan denken we niet alleen
aan de verslaving. Maar zo af en toe op een feest kan
alcohol ook verdriet met zich meebrengen. Denk eens
aan de mensen die na een receptie of bruiloft toch gaan
deelnemen aan het verkeer.
Heel duidelijk is ook het gebruik van wijn in de godsdienst. Van oudsher werd wijn gebruikt bij de offers.
Leviticus 23: een plengoffer van wijn. Ook bevorderde
de wijn het kontakt met God bij de godsdienstige maaltijden, Deuteronomium 14:26. Steeds meer krijgt de wijn
de betekenis van het op handen zijn van de heilstijd.
Jesaja spreekt al van het heil dat voor alle volken zal
aanbreken. En dat doet hij in termen van het houden van
de maaltijd waar overvloed zal zijn aan wijn, Jesaja 25:6
"En de Heere der heerscharen zal op dezen berg voor
alle volken een feestmaal van vette spijzen aanrichten,
een feestmaal van belegen wijnen: van mergrijke,
vette spijzen, van gezuiverde, belegen wijnen."
Jezus neemt dit beeld van de wijn over om te wijzen naar
de heilstijd in Markus 14:25
"Voorwaar, Ik zeg u, Ik zal voorzeker niet meer van
de vrucht van den wijnstok drinken, tot op dien dag,
dat Ik haar nieuw zal drinken, in het Koninkrijk
Gods."
Hier gaat het niet om werkelijk brood en wijn drinken,
maar om brood en wijn als tekenen van het heil dat in
Christus is verschenen en dat in de wereld zal doorbreken
in het Koninkrijk van God. Zo gebruiken wij in de kerk
ook nog de wijn als verwijzing naar Jezus in wie het heil
voor de mensen is begonnen. Het gaat niet om de wijn,
maar om het teken.
In dit verband nog enkele opmerkingen over de
bruiloft te Kana. Vaak komen de mensen, en ook de
alcoholisten, aandragen met dit gegeven. Jezus zou daar,
volgens hen, een grote voorstander zijn van wijn op
bruiloften en feesten. En nog niet zo weinig ook! Zes
vaten van 80 á
54
100 liter. En het liep al tegen het einde van het feest!
Hier wordt het duidelijk hoezeer het verstaan van de
Bijbel van invloed is op het gedrag van de mensen.
Letterlijk hebben zij gelijk. Maar als wij verder kijken
naar de plaats van dit verhaal in het Evangelie van
Johannes en naar de boodschap die het bevat, komen we
tot heel andere uitkomsten. Het gaat hier niet zomaar om
een gebeurtenis, een wondertje, op een feest. Maar hier
doet Jezus zijn eerste teken. Dat staat in vers 11 "Dit
heeft Jezus gedaan als begin van zijn tekenen te Kana in
Galiléa en Hij heeft zijn heerlijkheid geopenbaard, en
zijn discipelen geloofden in Hem". Het Evangelie van
Johannes is geschreven opdat de mensen in Jezus zouden
geloven, dat Hij de Christus is, de Zoon van God, in wie
de heilstij d is begonnen (Joh. 20:31). Daarom staat dit
verhaal van Kana aan het begin van Johannes. Met dit
teken wordt het geloof gewekt bij zijn discipelen. En die
grote hoeveelheid wijn is daar niet om met z'n allen
dronken van te worden, maar ook daar is de overvloed
van wijn het teken van de komende heilstijd, die daar in
Kana door Jezus al is gekomen. Wij mogen deze
geschiedenis dus niet gebruiken als rechtvaardiging van
overvloedig drankgebruik op bruiloften en feesten.
Wijn bij het avondmaal
Bij stelling 7 "Eenmaal alcoholist, altijd alcoholist", hebben we geleerd dat een alcoholist zijn leven lang niet
meer kan drinken. Het eerste glas, de eerste slok, kan
weer die kettingreactie op gang brengen waardoor het
oude drinkpatroon weer terugkomt. Altijd moet de
alcoholist op zijn hoede zijn om niet uit vrije wil en ook
niet per ongeluk drank tot zich te nemen.
Voor de alcoholist, die lid is van de Rooms-katholieke
kerk is het avondmaal (de eucharistie) geen probleem. Zij
ontvangen immers het sacrament in één gedaante: alleen
55
het brood. Maar in de kerken van de reformatie wordt het
avondmaal gevierd met brood en wijn. Dat geeft problemen voor alcoholisten die volledig mee willen doen met
het Heilig Avondmaal. Het gevaar is immers niet denkbeeldig dat de alcoholist via het gebruik van wijn bij het
avondmaal weer in de macht van de alcohol zal komen.
Er zijn enkele alcoholisten die het kunnen, maar de
meesten durven het niet aan. En terecht!
Wat voor mogelijkheden zijn er nu voor de alcoholist
om aan het avondmaal deel te nemen? We zullen voorgestelde oplossingen in het kort bespreken.
- De beker voorbij laten gaan
Dat lijkt de gemakkelijkste oplossing. De gemeente heeft
er geen moeite mee: er hoeft immers aan de viering van
het avondmaal niets te veranderen. Voor de alcoholist is
dit echter helemaal geen oplossing. leder gemeentelid wil
aan het avondmaal volledig kunnen deelnemen. De alcoholist die de beker voorbij moet laten gaan ervaart dit als
een gebroken viering. Hij kan zich niet één voelen met de
gemeente en wellicht ook niet met Christus. Hij is weer
degene die aan de kant wordt gezet, die niet mee kan
doen. Daarbij komt nog, dat het opvalt als iemand steeds
de beker weigert of zomaar doorgeeft. De alcoholist zal
zo bij de gemeente bekend worden als alcoholist. Zijn
anonimiteit wordt in gevaar gebracht door niet volledig
aan het avondmaal deel te nemen.
- Apart druivensap
Er zijn ook kerken waar de alcoholist apart druivensap
krijgt aangeboden in plaats van wijn. Soms ook krijgt hij
dan nog een aparte plaats om die verstrekking gemakkelijk te maken. Dit is net zo min een oplossing als het
voorbij laten gaan van de beker. De alcoholist kan nog
niet meedoen, zoals iedereen het doet. Hij wordt weer
apart gezet en apart behandeld, zoals hij toen hij nog
56
dronk al apart is behandeld. Hij is met de vinger nagewezen vanwege het feit dat hij verslaafd was. Altijd is hij al
buitengesloten en in eenzaamheid terechtgekomen. En
dan komt hij in de kerk wéér apart te staan! De gemeenschap én zijn anonimiteit worden verbroken door apart
druivensap aan alcoholisten te verstrekken.
- Allemaal druivensap
Dat lijkt een betere oplossing. Iedereen kan volledig
meedoen. Ook de alcoholist kan ongemerkt te midden
van de hele gemeente volledig meedoen met het avondmaal. Bovendien wordt de gemeente zo in zijn geheel
betrokken bij de problemen rondom de alcohol. Heel de
gemeente moet zich verantwoordelijk voelen voor de
zwakken in hun midden. Telkens zal de druivensap de
gemeente er aan herinneren dat alcohol, zelfs bij het
avondmaal, niet ongevaarlijk is. De kerk zou best eens de
eerste kunnen en mogen zijn om het bestaande consumptiepatroon te doorbreken. Een bijkomend voordeel
van druivensap is dat ook kinderen ongehinderd aan het
avondmaal kunnen meedoen. Maar dat is een onderwerp
voor een andere pastorale handreiking.
Een bezwaar van druivensap is, dat het wel de vrucht
van de wijnstok is, maar dat het toch niet die
symbolische betekenis heeft die de Bijbel aan de wijn
toekent: de aanduiding van het komende heil.
- Water?!
Vroeger werd wijn voor het avondmaal ook wel met
water vermengd. Er is zelfs wel eens avondmaal gevierd
met alléén water bij gebrek aan wijn. Waarom zouden we
de oplossing niet eens zoeken in het gebruik van water
bij het avondmaal in plaats van wijn of druivensap? En
dan geen water gemengd met veel of weinig wijn, maar
puur water (als dat nog ergens te krijgen is!). Water heeft
immers, net als wijn, in de Bijbel ook een sterke
symboli-
57
sche betekenis. Ook in ons andere sacrament, de doop,
wordt water gebruikt. Daar ook als teken van afwassing
van zonden. Het is denkbaar om die betekenis door te
trekken naar het gebruik van water bij het avondmaal.
Kijken wij naar het Evangelie van Johannes dan ontdekken wij daar dat water een rijke symbolische betekenis heeft als we het water van Jezus ontvangen. Hij laat
te Kana het water scheppen en het wordt ons tot wijn, tot
een teken van het op handen zijn van het Koninkrijk van
God. Niet voor niets begint het Evangelie van Johannes
met dit eerste teken van Jezus. Waar Jezus aanwezig is,
daar verandert het water in wijn, in levend water.
Een ander argument voor het gebruik van water zou
kunnen liggen in de inzettingswoorden, waar Jezus zegt:
"Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht
van de wijnstok drinken tot op die dag, dat Ik haar met u
nieuw zal drinken in het Koninkrijk mijns Vaders". Bij
dat laatste avondmaal werd door Jezus wijn gebruikt en
uitgedeeld, maar daarna onthoudt Hij zich van wijn tot
op het moment dat het Koninkrijk van God voltooid zal
zijn. Wij leven nog steeds in het onvoltooide Koninkrijk.
Zouden wij ons dan ook maar niet van wijn onthouden
bij het avondmaal, om dat onvoltooide beter tot
uitdrukking te brengen en zo meer nadruk te leggen op
wat nog komen moet dan op wat wij reeds hebben?
Andere bijbelse gegevens kunnen dit ondersteunen.
Als de discipelen van Johannes vragen waarom de discipelen van Jezus niet vasten, dan antwoordt Jezus: "Kunnen soms bruiloftsgasten treuren, zolang de bruidegom
bij hen is? Er zullen echter dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is, dan zullen zij vasten"
(Matth. 9:15). Jezus, de bruidegom, is niet meer zo in ons
midden als toen bij de discipelen. Daarom leven wij nu in
de tijd van de vasten, de onthouding van het drinken van
wijn die bestemd is voor de eindtijd.
Wij leven in de tijd van water en brood. Als voedings-
58
middel nemen wij aan het avondmaal het eenvoudigste:
brood. Wij nemen geen koek of honing. Dan kunnen wij
als drank ook het eenvoudigste nemen: water. Met alle
symbolische betekenissen er bij die de Bijbel ons aanreikt.
Bovendien doet het water en brood ons beter zien in
welke wereld wij leven. Wij leven niet in een wereld
waarin overvloed past. Wij leven in een wereld waarin
voor velen nog nauwelijks water en brood is. Door gebruik van water worden wij aan het Avondmaal ons bewust van onze plaats in de wereld en van de opdracht die
Jezus voor ons heeft achtergelaten: te letten op armen en
hongerigen.
Wat betreft de praktische kant van de zaak is er ook
veel te zeggen voor water. Niemand hoeft er zich van te
onthouden. Allen kunnen onbelemmerd meedoen: de
alcoholist, de zieke, de suikerpatiënt, degene die geen
wijn lust en de kinderen.
Samenvattend kunnen we zeggen, dat het avondmaal
zo gevierd dient te worden dat iedereen, ook de
alcoholist, ongehinderd en onopvallend er aan mee kan
doen op gelijke wijze. Water in plaats van wijn lijkt dan
een goede keus, vanwege de rijke symboliek van het
water en het kan door iedereen gebruikt worden.
59
5. PASTORAAT EN ALCOHOLISME
Wat is pastoraat?
In het kader van dit boekje kunnen wij hier geen breedvoerige uiteenzetting over het pastoraat geven. Daar zijn
voldoende goede boeken over verschenen. Zie de literatuurlijst achterin dit boek. Waar het ons om gaat is hier
de grondhouding vanuit het pastoraat naar voren te
brengen.
Pastoraat is afgeleid van het woord "pastor" dat "herder" betekent. Het verwijst naar de grote Herder: Jezus
Christus. In gehoorzaamheid aan God zocht Hij de mensen op en was bevrijdend, genezend en verzoenend bezig
onder de mensen, in woord en daad, een ontmoeting met
deze Heer tot stand te brengen. En nog steeds treedt
Jezus bevrijdend, genezend en verzoenend het leven van
mensen binnen. In het pastoraat gaat het om een heenwijzing naar de grote Pastor: Jezus Christus.
In vergelijking met vroeger is er in het pastoraat wel
wat veranderd. Vroeger lag de nadruk sterk op de kerk en
het herdersambt. Het doel was om de leden van de kerk
bij de kerk en bij het geloof in Christus te bewaren. In het
pastoraat stond dan ook de verkondiging van het Woord
op de voorgrond. De houding van de pastor was die van
raadgever en wegwijzer. Hij was de vaderfiguur waar de
mensen om raad konden en moesten vragen. Er konden
ook heel goed antwoorden worden gegeven in allerlei
geloofs- en levensvragen. Wat men mocht geloven was
door de kerk tamelijk nauwkeurig aangegeven en hoe
men moest leven werd aangegeven door de normen van
de maatschappij, die slechts langzaam veranderde.
Mede onder invloed van de resultaten van andere we-
60
tenschappen die zich met menselijke problemen en relaties bezighouden is er een verandering gekomen in het
pastoraat. De nadruk ligt niet meer alleen op het verkondigen van het Woord van God aan de enkeling. Het gaat
nu meer om de aandacht voor de mens in al zijn relaties.
Het gaat om de totale mens. Niet alleen om zijn "geestelijk leven", niet alleen om zijn functioneren in de kerk.
De pastor zal proberen om vanuit het evangelie bij de
ander te zijn. Om zo samen te kunnen spreken over
allerlei geloofs- en levensvragen. En om samen te zoeken
naar een weg die in het leven begaanbaar is en waarin het
evangelie als bevrijdend, genezend en verzoenend wordt
ervaren.
Er zijn vele definities van pastoraat. Eén daarvan willen wij hier geven, omdat daarin tot uitdrukking wordt
gebracht waar het in het pastoraat in onze tijd om gaat.
Deze definitie vinden wij in het boek: "Pastoraat als
hulpverlening" van Dr. G. Heitink.
"Onder pastoraat als hulpverlening verstaan wij, dat
een pastor een helpende relatie aangaat met mensen
om - in het licht van het evangelie en in verbondenheid met de gemeente van Christus - met hen een
weg te zoeken in geloofs- en levensvragen.Het grootste deel van dat boek is een uitwerking van
deze definitie. Tevens vinden wij in dit handboek een
beschrijving van de veranderingen die zich in het
pastoraat hebben voorgedaan.
Belangrijk is ook te bedenken dat in principe iedere
gelovige voor een ander een pastor, een herder, kan zijn.
Als al het pastorale werk alleen maar gedaan zou worden
door hen die er hun beroep van hebben gemaakt, dan
zouden er veel kansen onbenut blijven. Juist daarom is de
gemeente belangrijk. Vanuit het algemeen priesterschap
van de gelovigen mogen we ook op elkaar rekenen als
mensen die bij de ander willen zijn in de naam van de
Heer. Juist bij vraagstukken als het alcoholisme, waar
61
pastoraal zeer veel tijd mee gemoeid is, kan de gemeente
een waardevolle bijdrage leveren.
Andere woorden die voor pastoraat werden (en worden) gebruikt zijn Ziel(s)zorg en Geestelijke verzorging.
Zielzorg heeft het nadeel dat het lijkt alsof het alleen
maar om de ziel van de mens gaat. Dat komt omdat het
bijbelse begrip "ziel" niet meer wordt herkend als de
mens in zijn hele bestaan. Waar in de Bijbel de ziel van
de mens ter sprake komt, daar gaat het om de hele mens.
In het nederlands denken wij bij ziel meestal aan de
geestelijke kant van de mens. Hetzelfde bezwaar heeft
ook de term geestelijke verzorging. Alsof het alleen maar
zou gaan om de mens in zijn relatie tot God, en niet in
zijn relatie tot andere mensen en dingen.
Voorwaarden om pastor te zijn
Er zijn een aantal voorwaarden waar rekening mee gehouden moet worden om voor een ander iets te kunnen
betekenen. Hoe meer aan deze voorwaarden is voldaan,
hoe beter het "resultaat" zal zijn.
- Een goed kontakt
Het pastoraat, en zeker het pastoraat als hulpverlening,
staat of valt met de relatie die wij met de ander kunnen
opbouwen. Men kan nog zo deskundig zijn, maar zonder
dat er een onderlinge band met een ander ontstaat zal het
resultaat gering blijven.
- Het echt menen
In het pastoraat moeten we niet proberen de "rol" van
pastor te spelen. Vroeg of laat prikt de ander toch door
die rol heen. Het brengt ook spanning bij ons als we
steeds maar een rol spelen. Veel beter is het om gewoon
jezelf te zijn. Dan kom je veel echter over bij de ander.
Wel komt het er dan op aan dat we echt menen wat we
doen. Dat het
62
ons er echt om te doen is naast een ander te gaan staan en
samen met de ander te zoeken naar antwoorden voor zijn
leven. Ook al zullen die antwoorden wel eens anders zijn
dan onze eigen antwoorden.
- Invoelen
In de ontmoeting met de ander is het belangrijk dat wij
proberen te voelen zoals de ander voelt. Luisteren naar
de woorden van de ander is dan belangrijk, maar nog
belangrijker is het om ook achter de woorden te luisteren
naar wat de ander voelt. Proberen in te gaan in de leef- en
gedachtenwereld van de ander. Proberen op dezelfde
golflengte van denken en voelen te komen.
Daarbij moeten we er wel voor waken dat we een
zekere afstand bewaren. Ook al doen we ons best met de
ander mee te voelen, toch moeten we onszelf blijven.
Iemand die in de put zit is er wel bij gebaat dat hij
iemand weet die met hem meevoelt en die met hem een
uitweg uit de put wil zoeken. Maar hij is er niet mee
geholpen dat die ander ook in de put springt. Iemand die
verslaafd is aan alcohol heeft niets aan een hulpverlener
die met hem mee gaat drinken. Probeer wel zo dicht
mogelijk bij iemand te komen, maar blijf zelf met beide
benen op de grond staan.
- Aanvaarden
In gesprek met de ander, die ons om hulp heeft gevraagd
of van wie wij vermoeden dat hij hulp nodig heeft, beginnen wij niet met een oordeel uit te spreken. Er wordt van
ons geen oordeel gevraagd, hooguit hulp. In een
pastorale relatie beginnen wij daarom eerst om de ander
te aanvaarden zoals hij op dat moment is. Ook al is de
situatie waarin hij verkeert of de handelwijze die hij er
op na houdt afkeurenswaardig. Wij doen niet mee aan
een beoordeling, noch negatief, noch positief. Door een
beoordelende houding sluiten wij de toegang tot de ander
geheel of gedeeltelijk af. We laten dus in onze houding
63
uitkomen: ik wil bij je zijn, hoe je op dit moment ook
bent.
Het aanvaarden van de ander in zijn situatie wil natuurlijk niet zeggen dat we het zo wel goed vinden. Wij
zouden best verandering willen brengen in de situatie of
leefwijze van de ander. Maar daar begínnen we niet mee.
Dat kan later komen als er een goede relatie is opgebouwd, als de ander voelt dat we met hem meevoelen, als
de ander merkt dat we het echt menen en hem niet veroordelend aanvaarden. Dan kan het moment komen om
met de ander op weg te gaan naar een betere manier van
leven.
Pastoraat ten aanzien van alcoholisten
Vanuit het pastoraat kunnen wij zelf de overtuiging hebben in dienst te staan van de grote Pastor, Jezus Christus,
maar dat hoeft bij de alcoholist allerminst het geval te
zijn. Vooreerst zijn er veel alcoholisten die, van huis uit,
niet in God geloven. Bovendien zijn er veel alcoholisten
die niet meer in God geloven. Door de problemen rond
de verslaving is de relatie met God verbroken. Het is dus
zaak in kontakt met alcoholisten hen niet meteen vanuit
hun geloof aan te spreken. Dat kan later wel komen als
dat in de gesprekken naar voren komt. Anders is het als
wij als pastor zijn gevraagd of als wij als pastor of gemeentelid al kontakten hebben gehad met de desbetreffende persoon.
De pastorale benadering van alcoholisten, zoals die in
dit boekje beschreven is, is ook goed bruikbaar in de
relatie tot niet-gelovige alcoholisten. Het is immers altijd
goed als wij ons als christenen tegenover de mensen gedragen. De pastorale hulpverlening aan alcoholisten is
voor een groot deel gebaseerd op de resultaten van andere hulpverlenende instanties. Die methodes zijn bruikbaar
gebleken. Vanuit het pastoraat hebben wij ook
64
nog een bijbels motief tot hulpverlening en een visie op
de mens als schepsel van God. En we weten ons in de
bevrijding van mensen op het spoor van Jezus.
Verstoorde relatie
In hoofdstuk 3 hebben we al gezien dat eenzaamheid een
woord is dat veelvuldig genoemd wordt in verband met
alcoholisten. Door de steeds sterkere afhankelijkheid van
de alcohol is er een breuk ontstaan ten opzichte van
andere relaties. Die andere relaties zijn globaal aan te
geven in: God-mensen-dingen.
De relatie met God is verstoord. Het schuldgevoel van
een alcoholist is erg groot geworden. Hij komt er niet
mee klaar maar schuift het steeds verder voor zich uit.
Als het schuldgevoel bovenkomt wordt het met behulp
van de drank weer weggedrukt. God raakt op de
achtergrond. Ook de kerk en de kerkelijke gemeenschap
zal een steeds geringere rol spelen in het leven van de
alcoholist. Nog versterkt omdat er ook vaak vanuit de
kerkelijke gemeenschap een afwijzende houding op hem
afkomt. Voor God kunnen we ook invullen datgene, wat
ons leven zin en inhoud geeft. Zo komt ook de
niet-gelovige alcoholist in beeld, die de relatie tot alles
wat zijn leven zin geeft verbroken weet.
De relatie met mensen is verstoord. Eerst zijn het de
ver verwijderde relaties die hij verliest. Vrienden en
bekenden waar hij toch al niet zoveel kontakt mee had.
Maar gaandeweg verliest hij meer mensen uit zijn
onmiddellijke omgeving. Zijn goede vrienden, zijn
collega's. En tenslotte kan het zover komen dat hij zijn
vrouw en kinderen verliest, definitief door een
echtscheiding of al eerder emotioneel doordat er niet
meer met elkaar is samen te leven. De alcoholist is zelf
ook mens. Hij raakt door de verslaving ook vervreemd
van zichzelf. De controle over zichzelf wordt steeds
minder. Hij kan zichzelf
65
niet meer zijn. De relatie tot zijn eigen persoon is verstoord.
De relatie met dingen is verstoord. Er is nog maar
weinig dat van waarde wordt geacht. Het komt tot uitdrukking in een steeds verder gaande verpaupering. Een
goed onderdak is niet meer belangrijk. Goede kleren
kunnen hem niet zo veel meer schelen. Geen enkel ding
zal tenslotte nog enige plaats in zijn denkwereld
innemen. Ja, er is nog wel één ding. Dat is de alcohol.
Alle andere relaties zijn verminderd of verbroken. Maar
één relatie is zeer sterk geworden: de relatie tot de
alcohol. Dat is het enige wat nog in het leven telt.
Het is eigenlijk merkwaardig gesteld met de alcohol.
In kleine hoeveelheid gebruikt is het een middel om
relaties aan te knopen. Men praat wat gemakkelijker,
remmingen worden minder, men maakt wat
gemakkelijker kontakt. Maar bij grote hoeveelheden
stoort het juist de relaties. Niet alleen bij de verslaafde.
Ook iemand die anders heel weinig drinkt raakt
geïsoleerd als hij in gezelschap dronken wordt.
Waar te beginnen met hulp?
We gaan er van uit dat de pastor/hulpverlener enigermate
op de hoogte is van de feiten omtrent alcoholisme, met
name de alcoholist beschouwt als een zieke die geholpen
moet worden. En dat de pastorale houding zoals hierboven aangegeven aanwezig is. Hoe kunnen we dan het
beste de alcoholist helpen?
We willen hieronder het proces schetsen dat kan leiden
tot een ander leven voor de alcoholist, een ander leven
zonder alcohol maar met herstelde relaties tot God, mensen en dingen. Daarbij vooraf de volgende opmerkingen.
Er is niet één maniertje waarmee alle alcoholisten geholpen kunnen worden. Alcoholisten zijn mensen en daarom
zijn er geen twee gelijk. De een zal weer anders reageren
66
op wat wij zeggen en doen,dan de ander. Het zal dus erg
van de vindingrijkheid van de hulpverlener afhangen of
er kontakt gemaakt kan worden en of er een relatie kan
worden opgebouwd waarin het mogelijk blijkt dat de
alcoholist bevrijd wordt van de verslaving.Wel belangrijk
is dat de grondhouding steeds dezelfde moet zijn: bewogenheid vanuit het evangelie voor de mens in nood.
Te bedenken valt ook dat niet iedereen zich zal laten
helpen. Bij maar een klein percentage alcoholisten zal
hulpverlening succes hebben, meestal pas na langdurige
en intensieve kontakten. Om dat vol te houden moet je
het wel echt menen! Ook al duurt het heel lang en al lijkt
er geen resultaat mogelijk, toch is het vanuit het
evangelie gezien nodig om onze pogingen vol te houden.
Er zijn geen hopeloze gevallen, want vanuit God gezien
zijn er geen hopeloze mensen. Een andere hulpverlener
kan weleens de hulp staken, maar een pastorale
hulpverlener zal het kontakt met de verslaafde niet
verbreken.
Als er wel een weg gevonden wordt om van de verslaving bevrijd te worden, dan is dat meestal niet alleen te
danken aan de bemoeienis vanuit het pastoraat. Slechts in
enkele gevallen zullen we vanuit het pastoraat iemand
volledig kunnen helpen. Hulp van andere instanties is
bijna altijd nodig.
De grote kansen bij de pastorale hulpverlening liggen
bij het bewegen van de alcoholist om hulp te aanvaarden.
Dáár moet ons uitgangspunt liggen. Daar moeten onze
inspanningen op gericht zijn. Als iemand zo ver is, dat
hij inziet verslaafd te zijn aan alcohol en hulp nodig
heeft, dan is de helft van de strijd al gewonnen. Zo
iemand kunnen we van harte feliciteren! Let wel: hij
moet hulp aanvaarden om van de drank af te komen. Hij
moet geen hulp zoeken om de brokstukken die hij door
zijn drinkgedrag gemaakt heeft door anderen te laten
opruimen.
In stelling 6 is al aangegeven hoe moeilijk het voor een
alcoholist is te moeten stoppen met drinken. De gedachte
67
om hulp te aanvaarden om zijn drinken te stoppen is voor
hem een gruwel. Hij zal daartoe pas bereid zijn als er
twee dingen tegenover staan.
a) De zekerheid dat hij op de bodem van de put zit. Er is
geen andere uitweg meer mogelijk. Als hij doorgaat met
drinken zal dat zijn ondergang betekenen. Hij staat letterlijk met zijn rug tegen de muur.
b) Hij moet een uitweg zien. Er moet iets zijn dat zóveel
aantrekkingskracht heeft dat hij zich daaraan kan vastklampen. Hij heeft een "Hogere Macht" nodig die op dat
moment sterker is dan de macht van de alcohol. Zijn
laatste "Redmiddel" de alcohol zal hij pas willen loslaten
als er een ander "Redmiddel- voor in de plaats kan
komen.
Vanuit het pastoraat kunnen we op beide punten inspelen. We hoeven niet te wachten tot hij vanzelf met de
rug tegen de muur komt te staan. We zouden dan soms
heel lang moeten wachten waarbij de schade aan lichaam
en sociale kontakten steeds groter wordt. Beter dan maar
passief af te wachten is het de alcoholist te helpen op de
bodem van de put terecht te komen. We kunnen dat doen
door hem het leven niet al te gemakkelijk te maken. Dat
wil zeggen dat we de puinhopen die hij aanricht niet voor
hem opruimen. Daarbij is de hulp van zijn omgeving ook
nodig. Zo zullen vanuit de kerk zijn schulden niet betaald
worden. Allerlei moeilijkheden die het gevolg zijn van
zijn drinken zullen niet voor hem worden opgelost. Zijn
vrouw zal hem niet in bescherming nemen voor wat hij
zichzelf heeft aangedaan. Als de boel eens kort en klein
wordt geslagen zal dat niet onmiddellijk worden opgeruimd. Want als hij weer nuchter is ziet hij er dan niets
meer van. Hij moet zien waar hij mee bezig is. We
moeten hem van alle kanten konfronteren met de
puinhopen die hij zelf heeft aangericht door het drinken.
Dan zal hij eerder beseffen op een heilloze weg te zijn,
met de rug tegen de muur te staan.
68
Tegelijk zullen we hem een uitweg moeten voorhouden. Er op wijzen dat er hulp mogelijk is. Samen met
hem bidden als hij daar behoefte aan heeft en er gevoelig
voor is. Het kontakt met hem niet verbreken. Laten
merken dat je beschikbaar bent. De mogelijkheden van
hulp aan hem voorhouden en hem in kontakt brengen met
mensen die ook vanuit een dergelijke situatie er weer
bovenop zijn gekomen. Hem dus in kontakt brengen met
mensen van de AA. Dit alles moet er toe leiden dat hij
bereid zal zijn in te zien geen macht te hebben over zijn
drinken en dat hij bereid zal zijn hulp te aanvaarden om
met drinken te stoppen. Dan kunnen we de andere
hulpverlenende instanties er bij inschakelen.
Het behoeft geen betoog dat een dergelijke benadering
van de alcoholist veel vraagt aan wijsheid, geduld en
takt. Aan de ene kant moeten we als het ware hard zijn:
hem met de neus op zijn puinhopen drukken. Aan de
andere kant moeten we liefde voor hem uitstralen. Steeds
zoekend naar een goed kontakt met hem en steeds laten
merken dat we echt om hem geven. Het is daarom zo
moeilijk omdat het een het ander kan tegenwerken. Als
we hem té hard op de puinhopen wijzen, is de kans groot
dat hij het kontakt met ons verbreekt. Als we té veel
toenadering zoeken en bewogenheid met zijn ellende
tonen, is er de kans dat hij niet doordrongen raakt van de
ernst van de situatie. Dan zal hij zich alleen nog maar
gesterkt voelen om door te gaan op de weg waar hij mee
bezig is.
Doorbreken van de faktoren die het alcoholisme in stand
houden
In stelling 4 zijn vier faktoren genoemd die het alcoholisme in stand houden.
- De alcohol zelf
- De hersenbeschadiging
69
- De schuldgevoelens tegenover zichzelf
- De konflikten met de omgeving.
Ook daar is een mogelijkheid de alcoholist te helpen zijn
verslaving te doorbreken als we een of meerdere van
deze faktoren zouden kunnen uitschakelen.
Bij de alcohol zelf liggen praktisch geen mogelijkheden. Zolang alcohol voorhanden is zal het gebruikt worden. Het helpt niet om de alcohol te verbieden of om de
alcoholist zijn drank te ontnemen. Als hij zelf niet wil
stoppen zal hij altijd aan drank kunnen komen. Het wegnemen van drank zou zelfs een negatieve invloed kunnen
hebben omdat door het onder dwang afnemen van alcohol de konflikten alleen maar toenemen, hetgeen weer
een nieuwe reden is om te gaan drinken.
Zolang er alcohol gebruikt wordt kunnen we als hulpverleners ook niets doen aan het tot staan brengen en
eventueel herstel van de hersenbeschadiging.
Bij de derde en vierde faktor liggen veel betere kansen.
We kunnen proberen de schuldgevoelens tegenover zichzelf te verminderen. Als we zover kunnen komen dat hij
zichzelf ziet als een zieke, en niet als een hopeloze zondaar, dan vermindert dat zijn schuldgevoel. Hij hoeft zich
er niet voor te schamen dat hij ziek is, maar hij moet dan
wel bereid zijn iets aan zijn ziekte te (laten) doen.
Ook bij de konflikten met zijn omgeving ligt een
mogelijkheid. Wij zijn immers zijn omgeving! Wij
moeten proberen zijn gevoel van eenzaamheid te
verminderen door kontakt te blijven houden. Hem niet uit
onze gemeenschap stoten. Zijn isolement zal hem
immers er toe brengen naar de fles te grijpen. Juist voor
een kerk, een gemeente ligt hier een enorme taak.
Vroeger werd de dronkelap vlug uit de gemeente
gestoten. En met hem zijn hele gezin. Laten we nu
proberen om het kontakt te onderhouden. Ook met de
andere gezinsleden. De echtgenoot of echtgenote heeft
ook behoefte aan een liefdevolle omgeving. En de
kinderen moeten niet het slacht-
70
offer worden van de fouten van hun ouders. Het zal voor
de kinderen een bevrijding betekenen dat zij met andere
kinderen kunnen spelen.
Samenvattend nog even aangestipt de uitgangspunten en
mogelijkheden om vanuit het pastoraat de alcoholist te
bewegen tot aanvaarding van hulp.
- Vergroot de kennis omtrent het alcoholisme
- Probeer een goed kontakt te maken
- Meen het echt met de hulpverlening
- Probeer aan te voelen wat de ander meemaakt
- Aanvaard de ander zoals hij op dat moment is
- Konfronteer de alcoholist met zijn puinhopen
- Bied tegelijk mogelijke uitzichten
- Help hem zijn schuldgevoel te verminderen
- Wees zelf een goede omgeving voor hem en zijn gezin.
De vrouw van de alcoholist
De vrouw van de alcoholist kan er toe hebben bijgedragen dat de man aan het drinken is gegaan en dat het
drankpatroon in stand wordt gehouden. Hiertoe onderscheidt men in het algemeen drie typen vrouwen van
alcoholisten.
1) Dominerende vrouwen
Deze hebben alles te vertellen in huis. De man wordt
klein gehouden en naar de achtergrond gedrongen. Dit
geeft een minderwaardigheidsgevoel dat wordt verminderd door het drinken van alcohol. Ook voelt de man zich
thuis niet op zijn plaats. Hij kan het baasachtige van zijn
vrouw niet verdragen en vlucht weg naar de kroeg.
2) Masochistische vrouwen
Deze vrouwen scheppen er behagen in zichzelf te kwellen. Het drinken van hun man is zo'n zelfkwelling die zij
nodig hebben. Ze moedigen het drinken eerder aan dan
dat ze hem zouden helpen er mee te stoppen. Heel merk-
71
waardig is het dan ook hoe dit soort vrouwen opnieuw
met een alcoholist trouwt na bevrijd te zijn van de eerste
drinkende echtgenoot, door scheiding of door de dood.
3) Onverschillig-passieve vrouwen
In tegenstelling tot de dominerende vrouwen vinden deze
alles goed. Ze zullen er niets van zeggen als hun man
drinkt en avonden in de kroeg zit. Zij zullen hun man niet
konfronteren met zijn puinhopen. Er is daarom voor de
man geen enkele reden om te stoppen met drinken.
Het is duidelijk dat niet alle vrouwen van alcoholisten
ingedeeld kunnen worden in deze drie types. Deze types
kunnen waargenomen worden. En dan is het
noodzakelijk dat ook deze vrouwen inzicht krijgen in hun
aandeel in de verslaving van hun man.
Bij de hulpverlening is het ook goed te weten hoe de
vrouwen soms negatief reageren op herstel van hun man
die drinkt. Zij hebben immers vaak al alles geprobeerd
om hun man van de drank af te krijgen. Toch is het maar
nooit gelukt. En dan komt er op een dag een hulpverlener
van buiten die wél succes blijkt te hebben. Ze voelen zich
dan minderwaardig en gaan negatief reageren op het
herstel van de man. Daar komt nog bij dat de vrouw weer
moet leren om huishoudelijke taken aan de man over te
laten. Toen de man dronk regelde de vrouw alles in huis.
Nu de man nuchter is geworden moet ze haar taken weer
met de man delen. Dat valt haar soms heel moeilijk.
Vanuit het pastoraat is het daarom zaak om ook de
vrouw van de alcoholist een goede begeleiding te geven.
Eerst door haar te laten ontdekken in hoeverre ze zelf het
drinken van de man in stand houdt, vervolgens om haar
te helpen het herstel van haar man te aanvaarden.
De vrouwelijke alcoholist
De laatste jaren neemt het aantal vrouwen dat verslaafd is
aan alcohol sterk toe. Misschien kan het gevoel van een-
72
zaamheid daarin een rol spelen. Vrouwen die geen relaties hebben of die de hele dag thuis zijn terwijl man en
kinderen van huis zijn zouden er eerder toe kunnen komen uit verveling te gaan drinken.
Bij vrouwen is ontdekking van alcoholisme en de behandeling daarvan nog moeilijker dan bij mannen. De
vrouw kan thuis voortdurend drinken zonder dat de huisgenoten haar op de vingers kijken. Zij kunnen hun drinken veel langer dan mannen verborgen houden. Ze móeten dat ook wel want een drinkende vrouw wordt in onze
samenleving veel scherper veroordeeld dan een man. Ze
zal er dus wel voor oppassen dat haar verslaving bekend
raakt. De behandeling van alcoholisme bij de man gaat
niet van een leien dakje. Bij de vrouw is de behandeling
nog véél ingewikkelder. Het duurt veel langer en het
gevaar voor terugvallen is ook veel groter.
73
6. PASTORALE MOGELIJKHEDEN
Ongekende mogelijkheden
Vanuit het pastoraat liggen er mogelijkheden die uniek
zijn. We kunnen immers als pastor, ouderling, bezoeker
"zomaar" bij de mensen binnenkomen. We hoeven niet te
wachten tot de mensen met problemen of vragen bij ons
komen. Bij de andere hulpverleners is dat wel zo. Een
arts zal niet zomaar eens een bezoek brengen in een
gezin waar hij niet verwacht wordt. Zeker de
maatschappelijk werker en met name de werkers vanuit
het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD)
komen niet zomaar bij de mensen binnen. Eerst moet er
op een of andere manier kontakt met hen gezocht zijn.
Vanuit het pastoraat, vanuit de gemeente hebben we die
mogelijkheid wel. Het is dan ook zaak die bijzondere
mogelijkheid aan te grijpen. Zo kunnen er "verborgen
alcoholisten" ontdekt worden in de gemeente, zonder nu
meteen aan een heksenjacht te gaan denken. We moeten
niet uitsluitend op pad gaan om alcoholisten op te sporen.
In het gewone bezoekwerk kunnen we hen tegenkomen,
gewapend met de kennis omtrent het alcoholisme en op
de hoogte met de tekenen die er op zouden kunnen
wijzen. Een enkele keer zal er ook wel eens bewust een
bezoek gebracht kunnen worden aan een gezin waar een
drankprobleem vermoed wordt. Bij de kerkeraad of bij de
predikant kunnen signalen van mogelijk alcoholisme binnen gekomen zijn.
Er zijn nog meer unieke mogelijkheden vanuit de kerk.
Wij kunnen immers door allerlei vormen van communicatie binnen de gemeente veel invloed uitoefenen op de
74
meningsvorming van de mensen. Er kan informatie worden gegeven om de gemeenteleden inzicht te geven in het
alcoholisme als een ziekte. Door die informatie kunnen
ook de alcoholisten zelf geholpen worden doordat ze tot
het inzicht komen dat ze ziek zijn en hulp kunnen
krijgen.
We zullen nu het pastorale veld wat overzien en er op
letten welke mogelijkheden tot voorlichting en hulpverlening er allemaal kunnen zijn.
Het pastorale veld
- Het gezin.
Al eerder is gezegd dat we niet alleen oog moeten
hebben voor de alcoholist zelf, maar ook voor de
gezinsleden. Die raken ook in een isolement. Ook
vanwege het feit dat de gezinsleden het drankprobleem
niet graag naar buiten brengen. Men houdt het
angstvallig binnen de muren van het eigen huis. Men
denkt ook dat anderen het niet weten. Heel vaak weet
heel de buurt er toch van en ontstaat er rondom zo'n
gezin een stilzwijgen. Het zou beter zijn als een van de
buren, die goed met hen op kan schieten, er eens naar zou
vragen in alle bescheidenheid. Er met iemand over
kunnen praten kan al verlichting betekenen voor het
gezin. De buren kunnen het isolement doorbreken.
Als de man alcoholist is zal de vrouw het moeilijk
hebben met haar normale inkopen. Een drinker in huis
vraagt heel wat geld dat aan andere zaken onttrokken
moet worden. Willen we vanuit de kerk dit gezin financieel bijstaan, dan zal het zo moeten zijn dat er geen geld
wordt gegeven, zeker niet aan de drinker. Want dat geld
zal snel worden omgezet in drank. Daar helpen we de
alcoholist niet mee, we geven hem dan alleen nog meer
gelegenheid zijn drankpatroon in stand te houden. Hulp
moet daarom gegeven worden in produkten waar het
gezin behoefte aan heeft.
75
De kinderen uit het gezin behoeven ook onze aandacht.
Let er op of ze op de catechisatie door de andere
kinderen geaccepteerd worden. Praat eens met de
leerkrachten op school om de situatie uit te leggen en het
beleid op elkaar af te stemmen.
- De gemeente.
De gemeente heeft veel voorlichting nodig om een goede
opvang te kunnen zijn voor verslaafden. De alcoholist
zou zich binnen de gemeente net zo op zijn gemak
moeten voelen als binnen de kring van de AA! Een
bewuste gemeente zal de gevaren van alcohol
onderkennen. Er zal daarom minder kans zijn dat iemand
verslaafd wordt én het zal eerder gezien worden
waardoor hulp eerder kan komen. De gemeente zal ook
begrip hebben voor de alcoholist die niet meer drinkt.
Dat is geen afgewerkte zaak. Men moet niet opgelucht
ademhalen dat hij nu weer een fatsoenlijk leven leidt, dat
deze vlek gelukkig weer uit hun midden weg is. De
gemeente zal moeten weten wat voor strijd de
niet-drinkende alcoholist dagelijks heeft te voeren.
De gemeente zal ook oog moeten hebben voor kwetsbare groepen: kamerbewoners, werkelozen, eenzame
vrouwen thuis en andere eenzamen die voor de gezelligheid zijn aangewezen op het bezoeken van cafés.
- De kerkdienst.
In een kerkdienst kunnen we een groot gedeelte van de
gemeente bereiken. Minstens een keer per jaar zou er een
themadienst gehouden moeten worden rondom de problematiek van alcoholgebruik en alcoholisme. Met name
ook de problemen waarin de gezinnen met een alcoholist
terechtkomen kunnen dan naar voren gebracht worden.
Bovendien zou er dan na die kerkdienst een nabespreking
kunnen zijn waarop nog verder kan worden ingegaan op
vragen die door de dienst zijn losgemaakt.
Het is zinvol van te voren in de kerkbode of op een
andere manier bekendheid te geven aan een dergelijke
76
themadienst rondom het alcoholprobleem. De gezinsleden zullen er benieuwd naar zijn hoe de kerk zich opstelt.
De alcoholist zelf kan er ook door aangetrokken worden.
Wat gebeurt er nu, pastoraal gezien, in een dergelijke
kerkdienst?
De gemeente wordt geleerd zich anders tegenover de
alcoholist op te stellen dan vroeger het geval was. Niet
meer neerkijken op die grote zondaar, maar naast de
alcoholist proberen te staan als iemand die ziek is. Op
den duur zal de gemeente een schuilplaats moeten zijn
voor de alcoholist.
De familie van de alcoholist weet door de kerkdienst
dat er aandacht voor haar problemen is binnen de kerk.
Mogelijk vinden ze ook een weg om zelf geholpen te
worden, bijvoorbeeld door zich aan te sluiten bij de Al
Anon.
De alcoholist zelf zal door de kerkdienst merken dat
hij niet door de kerk wordt uitgestoten. De
desbetreffende predikant zal bij hem niet bedreigend en
veroordelend overkomen. Hij zal meer bereid zijn een
gesprek met hem te hebben. Hij wordt immers niet meer
gezien als een slechterik, maar als een zieke. Het kan ook
zijn dat de alcoholist niet bij de kerk om hulp vraagt,
maar bij een andere hulpverlenende instantie. Toch kan
de kerkdienst hem er toe gebracht hebben om die hulp te
gaan zoeken.
Van zo'n kerkdienst gaat ook een preventieve werking
uit. De mensen, met name de jongeren, worden zich
bewust van de gevaren die de alcohol met zich mee kan
brengen.
- De catechese.
We hebben in de kerk een unieke mogelijkheid om
jongeren te bereiken. En om met hen gesprekken te
hebben over allerlei zaken die hen in hun leefwereld
bezighouden. Een van die zaken is natuurlijk het gebruik
van drank. Daar zijn ze meestal al mee in aanraking
gekomen. Daar willen ze best over praten al zullen ze in
het begin er
77
over lachen en de boot wat afhouden. Voor elkaar willen
ze het liever niet weten dat er ook problemen aan het
drinken zitten of dat ze er soms zelf problemen mee
hebben. Er zou op de catechisatie of op de club eens
iemand kunnen worden uitgenodigd die de problemen
kent. Bijvoorbeeld een jongere die in eigen gezin deze
problemen meemaakt.
- De kerkeraad.
Er kan een bezinningsavond worden gehouden rondom
de alcoholproblematiek. Met de nadruk op de pastorale
en diakonale kant er van. De verschillende ambtsdragers
en eventueel andere kontaktpersonen zullen daardoor
beter in staat zijn om de problemen in de gezinnen te
herkennen.
- Andere bijeenkomsten.
Te denken valt aan een gemeenteavond, een wijkavond,
gesprekskring of leerhuis. Overal waar gemeenteleden
met elkaar in gesprek gaan zou het alcoholisme een keer
onderwerp van gesprek kunnen zijn.
- Kerkblad.
Ook via het geschreven woord kan er veel informatie aan
de gemeente worden gegeven.
- Het kerkgebouw.
In de hal van het kerkgebouw, op de plaats waar de
mededelingen hangen, zouden de adressen van hulpverleners kunnen worden opgehangen.
- In het groot.
Tot nu toe hebben we het oog gericht gehad op de plaatselijke gemeente. Maar ook in grotere verbanden kan er
bezinning en voorlichting komen over het alcoholisme.
Op een classisvergadering en in landelijk verband op de
synode. Vanuit de synode zou er ook een of andere pastorale handreiking gegeven kunnen worden naar de gemeenten. Daarin zou de aandacht gericht kunnen worden
op de andere houding van de kerk ten opzichte van de
alcoholisten. Misschien zou er zelfs een landelijke werk-
78
groep of deputaatschap kunnen worden ingesteld, of mogelijk een voorlichtingsfunctionaris binnen- de kerken.
Ook in de opleiding van predikanten en in de cursussen
voor ambtsdragers zou het pastoraat rondom alcoholisme
aan de orde moeten komen.
Zo liggen er binnen het pastoraat en binnen de kerk
heel wat unieke mogelijkheden om het alcoholvraagstuk
te benaderen. Mogelijkheden die nog lang niet alle benut
zijn.
79
7. PASTORALE ONMOGELIJKHEDEN
De grenzen van de pastorale hulpverlening
De grootste kansen vanuit de gemeente, en het pastoraat
liggen bij het voorbereidende werk. Door een goed kontakt en door een juiste benadering kunnen we de alcoholist helpen zijn probleem in te zien en hulp te aanvaarden
om zijn drinkgedrag te doorbreken. En tegelijk ligt daar
ook de grens van de pastorale hulpverlening. Want er
zullen dan andere hulpverlenende instanties moeten
worden ingeschakeld om hem verder te helpen. Met
name vanuit de medische wereld zal de verslaafde hulp
moeten krijgen.
Dat wil niet zeggen dat we daarna vanuit het pastoraat
de alcoholist los kunnen laten. Integendeel! We zullen
het kontakt aan moeten houden en zo nodig nog
verstevigen. Hij zal onze morele en geestelijke
ondersteuning zeker nodig hebben. De weg die hij kiest,
het loslaten van zijn "vriend" de alcohol, is voor hem een
moeilijke weg. Er volgt een periode van onzekerheid en
soms ook van weer terugvallen in het oude drinkpatroon.
Steun vanuit het pastoraat is voor hem en zijn gezin dan
zeker hard nodig. Maar het heeft een ander karakter
gekregen. Niet meer als doel hem er van te doordringen
dat hij hulp nodig heeft, maar meer de ondersteuning
terwijl hij geholpen wordt en zichzelf ontworstelt aan de
verslaving.
De grens van het pastoraat is dus bereikt op het moment dat hij echt van de drank af wil. Dan is er van
andere instanties hulp nodig.
Ook in de eerste fase, bij het zich bewust worden van
de verslaving, zijn er grenzen aan de pastorale hulp. Wij
80
overzien vanuit het pastoraat immers maar een deel van
het probleemveld van de alcoholist. Alcoholisme is zo'n
ingewikkelde zaak, met zoveel kanten, dat een pastor
onmogelijk alles kan overzien en op alle gebieden deskundig kan zijn. Welke probleemgebieden zijn er zoal
aan te wijzen behalve dat van de geloofs- en levensvragen?
- Lichamelijk zijn er allerlei klachten gekomen vanwege
het drankgebruik. Hij zal medische hulp nodig hebben
om daar zo goed mogelijk van te kunnen herstellen. Bij
het stoppen met drinken zal hij ook begeleiding van een
arts nodig hebben om door de onthoudingsverschijnselen
heen te komen.
- Psychisch zijn er allerlei problemen, mede ontstaan
door zijn steeds verdergaande gevoel van eenzaamheid
en uitzichtloosheid. Een psychiater of psycholoog zal
wellicht nodig zijn.
- Sociaal kunnen er moeilijkheden zijn op het gebied van
de uitkering of de huisvesting. Mogelijk ook konflikten
met de werkgever of werkeloosheid. Hier ligt een taak
voor de maatschappelijk werker en de sociale dienst van
de gemeente.
- De politie kan al meerdere malen met de alcoholist in
aanraking zijn geweest. Rijden onder invloed, openbare
dronkenschap, ruzies met buren of binnen het gezin.
Goed overleg met de politie is dan gewenst.
- Het gezin als geheel zit in moeilijkheden. De gezinsverzorging zou ook ingeschakeld kunnen worden.
Zo zijn er heel wat probleemvelden rondom een alcoholist, waar verschillende hulpverleners vanuit eigen
vakgebied een taak kunnen hebben. Vanuit het pastoraat
is het onmogelijk op al deze gebieden goede hulp te
bieden.
Grenzen aan de eigen mogelijkheden liggen niet alleen
bij het pastoraat, maar ook bij de andere hulpverleners.
Niemand is in staat om in zijn eentje het probleem van
het alcoholisme aan te pakken. Iemand schreef dat eens
zo:
81
"De complexiteit van de problemen rondom en binnen
de verslavingsziekte is zo groot, dat de behandeling
door één persoon en vanuit één vakgebied zou
getuigen van ondeskundige overmoed."
Het is dus zaak als hulpverleners te streven naar een goed
kontakt met elkaar en naar goed overleg. Laten we niet
denken dat we vanuit onze deskundigheid de ander niet
nodig hebben. De alcoholist is niet gebaat bij een concurrentiestrijd tussen de hulpverleners, maar bij een goede samenwerking.
Het Hardenbergse model
Vanuit het besef dat een bundeling van krachten meer
resultaat kan hebben is er in Hardenberg een "Werkgroep alcohol en drugs" opgericht. Vanaf begin 1980
zijn er regelmatig vergaderingen geweest. Het
werkgebied omvat de gemeenten Hardenberg en
Gramsbergen. Tot nu toe heeft de werkgroep zich nog
niet in bijzondere mate beziggehouden met drugs.
- Samenstelling van de werkgroep.
Van elk vakgebied is slechts één persoon in de
werkgroep
vertegenwoordigd
om
het
geheel
overzichtelijk en werkbaar te houden. De volgende
funkties zijn er in opgenomen: predikant; wethouder
sociale zaken gemeente Hardenberg; wethouder
gemeente Gramsbergen; huisarts; maatschappelijk
werker van het Consultatiebureau Alcohol en Drugs;
hoofd gezinsverzorging; korpschef gemeentepolitie; een
lid van de AA; en een lid van de Al Anon.
- Doelstelling.
a) Het bespreken van de alcohol- en drugproblemen en
de daadwerkelijke hulpverlening en coördinatie hiervan.
b) Het doorspreken met de achterban (de vakgenoten)
van de kennis opgedaan binnen de werkgroep.
c) Het geven van voorlichting op scholen, aan instellingen en burgers.
82
d) Het bemiddelen bij het verkrijgen van voorlichtingsmateriaal.
- Hoe het werkt.
Naast de kontakten in de vergaderingen zijn er ook daarbuiten onderlinge kontakten. De mensen kennen elkaar
nu en het is veel gemakkelijker geworden een andere
hulpverlener in te schakelen wanneer men vanuit het
eigen vakgebied is aangekomen bij de grenzen van de
mogelijkheden.
Door verschillende leden van de werkgroep wordt
voorlichting gegeven op scholen en op allerlei
bijeenkomsten. Soms gebeurt dit door iemand alleen,
soms ook zijn er meerdere leden van de werkgroep
gezamenlijk bij betrokken.
De mogelijkheid voor alcoholisten om hulp te zoeken
zijn sterk toegenomen door het openstellen van twee
telefoonnummers. Het ene toestel staat bij een lid van de
AA, het andere bij een lid van de Al Anon. Deze nummers zijn doorlopend, dag en nacht bereikbaar. Bij afwezigheid wordt er een antwoordapparaat met een ander
nummer ingeschakeld. Iemand met een drankprobleem
bij zichzelf of in zijn omgeving kan nu anoniem via deze
telefoonnummers om raad en/of hulp vragen. Gelijktijdig
met het plaatsen van de telefoons heeft er een artikeltje
van de werkgroep in verschillende plaatselijke bladen
gestaan. Ook zijn de nummers opgenomen in het telefoonboek onder alle plaatsen van de gemeenten Hardenberg en Gramsbergen. Bovendien worden de nummers
wekelijks vermeld in de plaatselijke bladen onder de
rubriek medische diensten en weekenddiensten. De
nummers blijken in een behoefte te voorzien. De kosten
van de werkgroep, inklusief de telefoons worden gedragen door subsidie van de gemeenten.
Zo proberen wij elkaar in Hardenberg te helpen en
hebben we niet meer het gevoel geheel alleen te staan
tegenover het ingewikkelde probleem van de verslaving.
83
8. AA EN AL ANON
Wat is de AA?
Al enkele malen is er gesproken over de AA. In dit
hoofdstukje willen we daar wat nader op ingaan. De AA
staat voor "Anonieme Alcoholisten". Dat zijn geen
stiekeme drinkers, zoals de naam misschien zou doen
vermoeden. De AA is een vereniging van mensen die aan
alcohol verslaafd zijn. Maar ze kunnen weer gewoon leven net als andere mensen. Ze hebben namelijk ingezien
dat ze alcoholist zijn. Ze zijn tot het inzicht gekomen dat
ze geen macht hebben over de alcohol. Het eerste glas
brengt die vreemde kettingreactie op gang waardoor zij
de controle over hun drinken verliezen. Zij hebben zich
aaneengesloten met het doel elkaar te helpen van dat
eerste glas af te blijven. Ze drinken dus niet meer. Dat
doen ze noodgedwongen niet meer, want ze zouden best
"sociaal" willen drinken. Maar dat kan niet meer. Noodgedwongen moeten zij zich er van onthouden. De AA is
dus geen vereniging van geheelonthouders. De geheelonthouders drinken niet vanuit een principe. Ze zouden
wel sociaal kúnnen drinken. De AA-mensen zijn in principe niet tegen alcoholgebruik. Maar zij drinken niet
meer omdat voor hen de alcohol noodlottig is geweest en
weer kan worden.
Het lidmaatschap van de vereniging is voor iedereen
die problemen heeft met drinken. Het enige vereiste voor
het AA-lidmaatschap is het verlangen om op te houden
met drinken. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen
de mensen naar rang of stand. Het alcoholisme kan immers ieder mens treffen. De ziekte houdt geen rekening
84
met geslacht of maatschappelijke positie. Man of vrouw,
arm of rijk, gelovige of zonder godsdienst, allen worden
door de alcohol over één kam geschoren. In de AA treffen we dan ook een bont gezelschap aan van de meest
uiteenlopende mensen.
In de vereniging, en zeker naar buiten toe, is iedereen
anoniem. Men spreekt elkaar alleen aan met de voornaam, eventueel gevolgd door de plaats waar men woont.
B.v. Peter Amsterdam, Jan Rotterdam. Deze anonimiteit
is belangrijk. In een maatschappij waarin de alcoholist
nog niet algemeen benaderd wordt als een zieke, maar
nog vaak gezien wordt als een eigenwijze zondaar, is het
niet prettig om bekend te zijn als alcoholist. Het kan je je
goede naam of baan kosten. Ook voor nieuwkomers is
het aantrekkelijk om te weten dat de anonimiteit is
gewaarborgd.
Het lidmaatschap verplicht tot niets, behalve om elkaars anonimiteit te respecteren. Een alcoholist kan lid
worden wanneer hij wil en ook weer vertrekken als hij
wil. Een vaste geldelijke bijdrage wordt niet gevraagd,
wel vrije giften.
Iets van de geschiedenis
De beweging is ontstaan in Amerika in 1935. De initiatiefnemers waren een zekere Bill, een effectenmakelaar en een dokter Bob. Beiden waren alcoholisten. Bill
had al de nodige ontwenningskuren achter de rug, maar
steeds zonder blijvend resultaat. Toen kwam hij via een
vriend in kontakt met de "Oxfordgroep". Dat was een
religieuze groepering die in de wijken waar de meeste
armoede heerste, en waar doorgaans de meeste alcoholisten zich ophielden, veel werk verzette om deze mensen
te helpen. Er werd een sterk beroep gedaan op de alcoholist om zich te bekeren tot God. Deze oproep tot bekering
werd ondersteund door de alcoholisten over te brengen
85
uit de sfeer van de straat naar vertrekken waar gezongen
en gebeden werd. Het lukte in sommige gevallen dat
alcoholisten door hun bekering weer baas werden over
zichzelf. Vaak duurde het niet lang. Als de eerste gelukkige momenten van bekering voorbij waren, vielen velen
weer terug in hun oude patroon. Toch moeten wij diep
respekt hebben voor deze bewegingen. In een tijd dat
niemand zich om de alcoholisten bekommerde en waarin
de kennis omtrent deze ziekte uiterst gering was, wisten
zij onbewust de basis te leggen voor de later opgerichte
AA.
De vriend, waar Bill kontakt mee kreeg, had in die
Oxfordgroep zijn verslaving weten te doorbreken. Voor
Bill was dat niet de juiste weg omdat hij zelf niet
religieus was. Toch ging hij nadenken over de manier
waarop zijn vriend de verslaving had weten te
doorbreken. Al denkende kwam hij tot het inzicht dat er
twee dingen nodig waren om van het drinken af te
komen.
1) Het aanvaarden van een "Hogere Macht".
2) Het bespreken van de drankproblemen met anderen.
De anderen moesten dan wel mensen zijn die de
problemen konden begrijpen. En wie konden dat beter
begrijpen dan zij die zelf ook verslaafd waren? Zo werd
de eerste zelf-help-groep geboren, die zichzelf noemde
"Alcoholics Anonymous" (Anonieme Alcoholisten), naar
de naam van het boek dat in 1939 in Amerika werd
uitgegeven. Bill wist anderen van zijn denkbeelden te
overtuigen en zo lukte het om niet meer te drinken, om
elkaar vast te houden en zich op te trekken aan een
"Hogere Macht". De beweging groeide uit en er
ontstonden steeds meer groepen. De AA is intussen een
wereldwijde organisatie geworden. In vele landen zijn
AA-groepen. De groepen zijn per plaats zelfstandig,
maar er zijn ook regionale en landelijke verbanden en de
literatuur en de spelregels komen nog uit Amerika. In
Nederland zijn 126 groepen.
86
Wekelijks komen de groepen bij elkaar. Men kan er
zijn problemen kwijt met betrekking tot de alcohol. En
men bemoedigt elkaar om van de drank af te blijven. Ook
wordt er op die avonden gewerkt aan het programma van
de 12 stappen, waarover later nog meer. Voor een
nieuweling is het een heel grote stap om naar een bijeenkomst van de AA te gaan. De drempel is dan nog hoog.
Daarom komen er een of meerdere leden van de AA
dikwijls eerst een paar keer bij iemand thuis.
De Hogere Macht
In stelling 6 is al gesproken van de Hogere Macht
waaraan de alcoholist zich kan optrekken. Deze gedachte
is bij de AA naar voren gekomen. Het houdt ook verband
met het erkennen machteloos te zijn ten opzichte van de
alcohol. Als je zelf machteloos bent wil je een macht
hebben die je de kracht geeft om boven je onvermogen
uit te komen.
In principe is het wel zo dat die Hogere Macht alles
kan zijn wat maar sterk genoeg is: je leven, je toekomst,
de AA, God enz. Maar in de literatuur van de AA komen
we heel vaak het woord "God" tegen. In maar liefst vijf
van de 12 stappen wordt over God gesproken. Ook is er
b.v. een dagboekje: "AA-bezinning voor elke dag van het
jaar". Dat toont sterke overeenkomst met de dagboekjes
voor gelovigen. Voor elke dag van het jaar is er een
bladzijde met daarop eerst een AA-gedachte, dan een
stukje bezinning en tot besluit een gebed. Ook in dit
dagboekje gaat het op elke bladzijde over God. Nu is dat
voor gelovige mensen geen punt, het komt zelfs heel
bekend over. Maar de AA wil een vereniging zijn voor
iedereen, ongeacht de levensbeschouwing. Dan zou het
beter zijn dit woord "God" te vervangen door een ander
woord. Want voor een niet-gelovige lijkt het anders of hij
terechtgekomen is bij een of andere religieuze groepering.
87
De overgang van een leven met alcohol naar een leven
zonder alcohol is voor de alcoholist een overgave die
geweldig ingrijpend is. Een overgave van alles of niets.
De Hogere Macht wordt daarom net zo hartstochtelijk
vastgeklampt als voorheen de fles met drank. We zouden
kunnen zeggen dat de Hogere Macht fungeert als vervangende verslaving. De alcoholist staat niet geheel vrij
ten opzichte van de Hogere Macht. Er is een veel sterkere
binding dan bij "andere" mensen. Dit kan zich op verschillende manieren uiten, al naar gelang de Hogere
Macht die men voor zichzelf heeft gekozen.
Bij gelovige mensen zal er een enorm sterke band met
God te zien zijn. Zo sterk dat andere mensen dat soms
niet begrijpen, het niet zo mee kunnen voelen. Het lijkt
wat overdreven. Maar laten we bedenken dat de alcoholist, zeker in de eerste jaren van zijn ommekeer, deze
sterke band nodig heeft om de drank te laten staan.
Enkele citaten uit het boek "Anonieme Alcoholisten"
kunnen de totale overgave aan God verduidelijken.
"Evenmin konden wij alleen met onze eigen wil ons
egocentrisme doorbreken. Wij hadden Gods hulp
nodig ... Hij is de Baas, wij zijn Zijn agenten ... Wij
hadden een nieuwe Werkgever. Hij is almachtig en
geeft al wat wij nodig hebben, wanneer wij maar met
Hem verbonden blijven en Zijn werk goed doen."
In een ander citaat komt de kleinheid van de mens en
de grootheid van God tot uiting:
"Wij stellen meer vertrouwen in een oneindige God
dan in ons eigen begrensd persoontje. Wij zijn hier
op aarde om de rol te spelen, die Hij aanduidt."
Had men zich eerst mateloos overgegeven aan de
drank, nu geeft men zich mateloos over aan God. Cf. Ef.
5:18.
Bij niet-gelovige mensen richt de vervangende verslaving zich op een andere Hogere Macht waar men zich
mateloos aan overgeeft. De AA kan die Hogere Macht
zijn. Die heeft hem tenslotte gered. We zien dan ook dat
88
mensen zeer aktief worden in het werk van de AA. Ook
een persoon kan voorwerp worden van overdreven afhankelijkheid. Zeker als die persoon er toe heeft bijgedragen dat de alcoholist uit de verslaving is bevrijd.
Het aanduiden van deze vervangende verslaving, dit
mateloos zich overgeven aan de Hogere Macht is niet
negatief bedoeld. Het is alleen goed om te weten dat het
vaak zo is. En wat geeft het als iemand zich naar onze
mening te veel afhankelijk zou maken van zijn Hogere
Macht? Het is altijd nog gezonder dan zich mateloos over
te geven aan de alcohol. Beter met behulp van die
Hogere Macht zonder alcohol, dan zonder die Hogere
Macht naar een zeker einde. Bovendien kan nog gezegd
worden, dat alles wat in de literatuur van de AA staat,
niet op dezelfde wijze bij alle mensen van de AA ook
werkelijk leeft. Niet iedereen beleeft de "Hogere Macht"
als iets waar hij zich totaal aan overgeeft, als een
vervangende verslaving.
Het programma van de AA
Het programma van de AA omvat twee dingen. Eerst het
voornemen om per 24 uur niet te drinken. (Dit is in feite
een onderdeel van de 2e stap uit de 12 stappen.) De
gedachte om nooit meer te drinken is voor een alcoholist
ondraaglijk. Nooit meer te kunnen drinken is een opgave
die niet te overzien is. Dat is te veel gevraagd. Daarom
wordt die zware opgave in kleine stukjes verdeeld. Voor
elke dag is er een opgave. Men neemt zich voor om déze
dag niet te drinken. Over de volgende dag wordt nog niet
gedacht. Maar déze dag zal er niet gedronken worden.
Dat is te overzien. En 's avonds kan men dankbaar zijn
dat te hebben volgehouden. Zo gaat men van dag tot dag.
Elke dag een programma van 24 uur niet drinken. Na 365
van die kleine opgaven is er toch mooi een jaar niet
gedronken.
In het begin kan een dag nog een te grote opgave zijn.
89
Dan stelt men voor zichzelf de termijn korter. Eén uur
niet drinken, of zelfs wel één kwartier niet drinken. Later
gaat men dan over op het per dag niet drinken.
Het tweede programma-onderdeel wordt gevormd door
de 12 stappen. Dat is een langlopend programma. leder
moet die weg van 12 stappen voor zichzelf aflopen. En
telkens opnieuw kan er weer mee begonnen worden. De
eerste stap is de belangrijkste om een keerpunt in het
drinkpatroon te krijgen. De eerste stap is namelijk de
erkenning geen macht te hebben tegenover de alcohol.
Dus de erkenning verslaafd te zijn en hulp nodig te hebben. Daar moet ook altijd het herstel beginnen. Hier
volgen die twaalf stappen.
1) Wij moesten onszelf bekennen, dat wij tegenover de
alcohol machteloos stonden en dat daardoor ons leven stuurloos was geworden.
2) De overtuiging groeide, dat slechts een kracht, groter dan wij persoonlijk konden opbrengen, ons herstel mogelijk zou maken.
3) Wij besloten onze wil en ons leven over te geven in
de hoede van God, hoe ook ieder van ons
persoonlijk Hem aanvaardt.
4) Wij brachten de moed op de morele balans van ons
leven samen te stellen.
5) Wij beleden God en bekenden tegenover onszelf en
tegenover iemand, die ons vertrouwen won, de juiste
aard en omvang van onze tekortkomingen.
6) Wij waren volkomen bereid al onze karakterfouten
in Gods hand te leggen.
7) Wij vroegen Hem ootmoedig onze fouten te verbeteren.
8) Wij maakten een lijst met de namen van allen, die
door ons schade en leed hadden ondervonden, en
verklaarden ons bereid dit zoveel mogelijk goed te
maken.
90
9) Wij gingen hiertoe onmiddellijk over, behalve wanneer dit hen of anderen opnieuw zou kwetsen.
10) Wij maakten er een gewoonte van onszelf te onderzoeken en erkenden terstond de fouten, die wij hadden gemaakt.
11) Wij trachtten door gebed en overdenking ons contact
met God, hoe ook ieder van ons persoonlijk Hem
aanvaardt, te verdiepen. Hem vragend ons Zijn wil
te doen kennen en om kracht die te volbrengen.
12) Sinds deze stappen ons hebben geleid tot geestelijke
bewustwording pogen wij deze boodschap door te
geven aan alcoholisten en bij al ons doen en laten
deze principes na te streven.
Naast deze 12 stappen zijn er ook nog de twaalf tradities. Dat is een soort huishoudelijk reglement dat voor
alle groepen geldt. Maar het zou te ver voeren die hier
ook nog weer te geven.
12 stappen op weg naar meer inzicht
In het boek "Alcohol en drugs..." van Dr. P.H. Esser
vinden wij een variatie op de twaalf stappen. Het voordeel van deze stappen is dat ze niet zo sterk op God
gericht zijn. Het zijn neutrale regels die voor iedereen
aanvaardbaar zijn. Deze stappen staan los van die van de
AA. Ze zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en kunnen
er toe bijdragen inzicht te krijgen in eigen afhankelijkheid van de drank en kunnen een opstap zijn naar de
aansluiting bij de AA.
1) Ik ben tot het inzicht gekomen dat ik niet in een café
moet komen, aangezien dit voor mij en vele anderen
de plaats is waar ik als vanzelf weer tot drinken
word gebracht te midden van de kroegvrienden.
2) Ik ben tot het inzicht gekomen dat leugens geen
begrip voor mijn drankmoeilijkheden kunnen geven
en houd mij aan de regel: "Vandaag lieg ik niet".
91
3) Ik weet uit ervaring, dat ik maar één ding tegelijk
kan doen, òf drinken òf eten. Een borrel vóór het
eten is voor mij bijzonder gevaarlijk. Voel ik de
neiging om te gaan drinken opkomen, dan bestel ik
mijn lievelingsgerecht. Ik kom, terwijl ik geniet van
deze maaltijd niet meer aan drinken toe. Mijn maag
heeft beperkte afmetingen. Gevuld zal zij minder om
alcoholica vragen.
4) Ik kan alleen de kracht niet opbrengen om zonder
alcohol te leven. Daarom zoek ik een werkgroep van
de AA op om met hulp van de groep droog te blijven.
Ik neem daar ieder middel te baat om meer inzicht te
krijgen in mezelf en in mijn drankmoeilijkheden.
5) Ik heb leren inzien dat regelmaat voor mij moeilijk
is en dat ik mij aan vaste alcoholvrije gewoontes, een
vaste dagindeling, vaste werktijden, maaltijden op
gezette tijden van de dag etc. moet houden. Een
vaste dagindeling is wel saai, maar van wezenlijk
belang voor mij.
6) Ik ben tot het inzicht gekomen dat conflicten door
mij tot nu toe steeds gebruikt werden om mijn drinken te rechtvaardigen. Ik moet emotionele spanningen en ruzies vermijden.
7) Ik heb leren inzien dat het beter is ongelijk te krijgen
dan door opnieuw te drinken weer ongelijk te hebben.
8) Ik heb geleerd in te zien, dat het hebben van spanningen een algemeen menselijk verschijnsel is, maar
dat drinken op den duur de spanningen alleen maar
doet toenemen.
9) Ik ben tot het inzicht gekomen, dat mijn slaapstoornissen de uitdrukking zijn van mijn geheel ontregel
de leven, en dat de slaapmiddelen de toestand alleen
maar kunnen verslechteren. Zij kunnen mij, gesteld
dat ik van de alcohol af zou komen, een nieuwe
verslaving bezorgen of nog erger een gecombineerde
92
verslaving. Als ik zonder alcohol leer leven zal ik
ook beter slapen; hetzelfde geldt voor hoofdpijn en
antihoofdpijntabletten.
10) Ik ben tot het inzicht gekomen, dat het gevoel van
leegte niet het gevolg is van mijn droog-zijn, maar
van mijn genivelleerd zieleleven.
11) Ik heb geleerd in te zien dat ik anders reageer op
zelfs zeer kleine hoeveelheden alcohol en dat ik
nooit sociaal kan leren drinken. Het moge even goed
gaan, maar ik zal daarna opnieuw doorzakken met
alle voor mij nadelige gevolgen.
12) Ik heb geleerd in te zien dat het onmogelijk is mijn
toekomstdromen anders te realiseren dan door
nuchtere inspanning en aanpassing aan mijn leef- en
werkmilieu.
De waarde van de AA
Ten opzichte van de andere hulpverlenende instanties
heeft de AA enkele unieke pluspunten. Behandeling van
de alcoholist in een ziekenhuis of kliniek is van betrekkelijk korte duur. Enkele weken of maanden. Ook de begeleiding van het CAD kan geen mensenleven duren. Maar
de AA staat altijd voor de alcoholist klaar, 24 uur per
dag, zijn hele leven lang. Hierin ligt een groot voordeel.
De alcoholist heeft een blijvende steun in zijn leven
gevonden. Ook het feit dat het alcoholisten zijn die de
alcoholist helpen heeft voordelen. Ze begrijpen elkaar
beter dan een buitenstaander. "Geen betere boswachter
dan oude stropers". Het is binnen de AA wel eens een
stelregel geworden dat alléén alcoholisten een alcoholist
kunnen helpen. Dat hoeft echter niet waar te zijn. Iemand
die zich in het probleem heeft verdiept kan ook best in
staat zijn om hulp te verlenen. Een arts hoeft ook niet alle
ziekten gehad te hebben om patiënten te genezen.
De AA is voor zover wij weten de organisatie die het
93
meest resultaat behaalt in het doorbreken van de verslaving. Daarom moeten we vanuit het pastoraat steeds proberen de alcoholist in kontakt te brengen met de AA.
Ook na behandeling in een kliniek of via het CAD kan de
AA een levenslange nazorg betekenen.
Soms voelen alcoholisten zich niet thuis binnen de AA.
Dat kan, niet iedereen laat zich aanspreken door de methode van de AA.
Al Anon
De AA is voor alcoholisten, zowel mannen als vrouwen.
Het beroep of de maatschappelijke functie telt niet, alleen
het gezamenlijke probleem van het alcoholisme telt.
Naast de AA is er ook een vereniging voor de
familieleden van alcoholisten, meestal de echtgenoot of
echtgenote. Maar ook de andere familie en vrienden
kunnen er lid van worden. Zij bespreken met elkaar, ook
in wekelijkse bijeenkomsten, de moeilijkheden die men
heeft in de omgang van de alcoholist. De mensen wordt
geleerd om niet alles te bedekken en verborgen te
houden. Maar om de alcoholist te confronteren met zijn
eigen puinhopen. Ze moeten niet meer alles voor hem
opruimen en in orde brengen. Laat hij zelf de
verantwoordelijkheid maar dragen. Tegelijk werken de
mensen van de Al Anon aan zichzelf. Om zelf een meer
draaglijk leven te kunnen hebben. De organisaties van
AA en Al Anon lijken wel wat op elkaar, al zijn ze strikt
van elkaar gescheiden. De Al Anon heeft ook een
programma van 12 stappen. Kinderen van alcoholisten
kunnen ook bij de AlAnon terecht, maar in wat grotere
plaatsen hebben die een eigen vereniging, de Alateen.
De termen AA, Al Anon en Alateen zijn alle afgeleid
van het amerikaanse woord Alcoholics Anonymous.
AlcoholicsAnonymous = AA; AlcoholicsAnonymous
AlAnon; AlcoholiesAnonymous =Al-a+teen (afkorting
van: teenager = tiener) = Alateen.
94
ENIGE LITERATUUR
Over het pastoraat in het algemeen
a) gemakkelijk leesbare boeken
Günther Eisele/Reinhold Lindner, Hulp voor helpers Omgang met
mensen in geestelijke nood. Serie Pastorale handreiking nr. 3. J.N.
Voorhoeve Den Haag 1976
Dr. G.L. Goedhart, Het gesprek besproken Praktische handreiking
voor ouderlingen. Kok Kampen 1976
C.H. Lindijer, In levende lijve Een boek over lekenhuisbezoek.
Boekencentrum Den Haag 1974
b) boeken voor vakstudie
Gerben Heitink, Pastoraat als hulpverlening. Kok Kampen 1977 H,J.
Clinebell, Jr. Basic types of pastoral counseling.
Nashville/Ncw York 1966
Over het alcoholisme en pastoraat aan alcoholisten
a) gemakkelijk leesbare boeken
Alcoholisme, Als de kringloop draaikolk wordt. De Nederlandse
Boekhandel Antwerpen/Amsterdam 1978
Alcohol en alcoholisme, Swoad Stichting voor wetenschappelijk
onderzoek voor alcohol- en druggebruik. Amsterdam 1981(3)
b) boeken voor vakstudie
Dr. Paul Philips, Alcoholisme een vergeten ziekte. Standaard wetenschappelijke uitgeverij Antwerpen/Universitaire pers Rotterdam 1971
(herwerkte uitgave nr. WV 201, Vergaelen. Leuven 1979)
Dr. P.H. Esser, Alcohol en drugs ... het drama der matelozen. Kok
Kampen 1978
Drs. K.P. van der Graaf, Pastorale zorg aan hen die lijden aan
verslaving in pastorale zorg aan psychisch gestoorden.
Boekencentrum Den Haag 1968
Pastoraat en druggebruik, Callenbach Nijkerk 1973
H.J. Clinebell Jr., Understanding and counseling the alcoholic.
Nashville/Ncw York, 1968
Diversen
Mary Burton, Een drinker in huis het bemoedigende relaas van een
vrouw gehuwd met een alcoholist, die alles heeft moeten doormaken
maar er niet kapot aan ging. In den Toren, Baarn 1975.
95
Enkele van de belangrijkste INSTELLINGEN EN
ADRESSEN
K.K.I.: Koördinatie Kommissie Informatiepakketten. De instellingen
die werkzaam zijn op het gebied van voorlichting over alcohol en
drugs werken samen in de K.K.l. Alle informatiepakketten van het
nederlandse materiaal worden van hieruit verzonden aan de
aanvragers.
adres: Postbus 18671 2502 ER Den Haag. tel. 070-639168
SWOAD: Stichting Wetenschappelijk Onderzoek van Alkohol en
Drugs. Verricht wetenschappelijk onderzoek en heeft een bibliotheek
waar boeken over alcohol en drugs geleend kunnen worden. Katalogi
kunnen aangevraagd worden.
adres: De Lairessestraat 39 1071 NS Amsterdam. tel. 020-761343
F.Z.A.: Federatie van instellingen voor de Zorg van Alkoholisten.
Overkoepelend orgaan voor de konsultatiebureaus voor alcohol en
drugs (C.A.D.'s) en klinieken.
adres: Rembrandtlaan 2a, Postbus 171 3720 AD Bilthoven tel. 030780724
N. C.A.: Nationale Commissie tegen het Alcoholisme (en andere
verslavingen). Doel: bestrijding alcoholisme en andere verslavingen.
Diverse organisaties zijn hierbij aangesloten. Zij geeft het tijdschrift
"Feiten" uit.
adres: Willern Barentszstraat 39 3572 PC Utrecht, tel. 030-711200
C.A.D.: Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs. Zie het
telefoonboek in de grotere plaatsen.
A.A.: adres: Postbus 1594 1000 BN Amsterdam
Al Anon: adres: Postbus 10368 1001 EJ Amsterdam
Alateen: adres: Postbus 10980 1001 EZ Amsterdam
96
97