Serie PASTORALE HANDREIKING Onder redactie van Ds. J. G. Mees nr. 30 Eerder verschenen in deze serie: 1. G. Boogaard/H. J. Teutscher, Op zoek naar een antwoord 2. Becker/Gudjons/Koller, Groepsdynamika 3. Eisele/Lindner, Hulp voor helpers 4. ds. A. Klamer, "Ik heb niemand..." 5. Jack Winslow, Als ik ontwaak 6. dr. J. Rinzema, Over liefde gesproken 7. ds. K. D. van Kampen, Samen leven tot op de grens 8. Laura Reedijk-Boersma, Met moeite en pijn 9. ds. T. Harder, Werk-woord 10. dr. W. C. van Dam, Okkultisme en christelijk geloof 11. prof. dr. P. J. Roscam Abbing, Werk en werkloosheid 12. Marinus van den Berg, Als de ouderdom pijn doet 13. ds. S. J. Popma, "Ik ben er toch! . . ." 14. dr. H. Andriessen, Verlangen en volwassenheid 15. dr. C. H. Lindijer, Schuld en pastoraat 16. Maarten Hooymeijer, De groten met de kleinen 17. Reinhold Ruthe, Is ziekte een noodlot? 18. Michiaki Horie, »Kortsluiting« 19. drs. J. N. Nammensma, Twijfelend geloven 20. dr. J. Fentener van Vlissingen, Het pad van de geestelijke begeleiding 21. Marinus van den Berg, Zieken aan het woord 22. Loes Malie, De godsdienstige vorming van het kind 23. dr. Henri J. M. Nouwen, Een levende heenwijzing 24. Henri Kerckhoffs, Nooit te oud voor liefde 25. Henri Kerckhoffs, Tegen de dood mag je "zuster" zeggen 26. dr. C. H. Lindijer, Scheiden en begeleiden 27. Eugenia Price, Geen pasklare antwoorden 28. Alan Loy McGinnis, Wegen tot vriendschap 29. Laura en Bas Reedijk, Troost 1 Drs. L. J. van Gog Pastoraat en alcoholisme EEN HANDREIKING AAN DE OMSTANDERS EEN BEMOEDIGING VOOR ALCOHOLISTEN JNV J. N. Voorhoeve - Den Haag 2 PASTORAAT EN ALCOHOLISME 3 © 1982 J. N. Voorhoeve, Den Haag Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Pastoraat en alcoholisme: een handreiking aan de omstanders, een bemoediging voor alcoholisten / L. J. van Gog. - Den Haag: Voorhoeve. - (Pastorale handreiking; nr. 30) Met lit. opg. ISBN 90-297-0727-5 SISO 252.2 UDC 253 UGI 553 Trefw.: pastorale arbeid / alcoholisme. 4 INHOUD INLEIDING 7 1. HET PROBLEEM 10 2. STELLINGEN 14 1. Van alcoholisme is sprake als de controle over het drankgedrag is verdwenen 15 2. Alcoholisme kun je beschouwen als een "ziekte"; wie er aan lijdt kan er alleen uit eigen kracht niet (nauwelijks) van af komen 17 3. Alcoholisme is een sluipende ziekte 23 4. Alcoholisme houdt zichzelf in stand 27 5. De weg tot herstel begint met het inzicht volledig te moeten stoppen met drinken 31 6. Stoppen met drinken wordt pas aantrekkelijk als er “Iets Anders” tegenover staat 33 7. Eenmaal alcoholist, altijd alcoholist 35 3. HERKENNINGSTEKENEN 39 4. ORIËNTATIE OP DE BIJBEL 46 De bijbelse norm voor het leven 46 Wijn in de Bijbel 52 Wijn bij het avondmaal 55 5. PASTORAAT EN ALCOHOLISME 60 Wat is pastoraat? 60 Voorwaarden om pastor te zijn 62 Pastoraat ten aanzien van alcoholisten 64 Verstrooide relatie 65 5 Waar te beginnen met hulp? 66 Doorbreken van de faktoren die het alcoholisme in stand houden 69 De vrouw van de alcoholist 71 De vrouwelijke alcoholist 72 6. PASTORALE MOGELIJKHEDEN 74 Ongekende mogelijkheden 74 Het pastorale veld 75 7. PASTORALE ONMOGELIJKHEDEN 80 De grenzen van de pastorale hulpverlening 80 Het Hardenbergse model 82 8. AA EN AL ANON 84 Wat is de AA? 84 Iets van de geschiedenis 85 De Hogere Macht 87 Het programma van de AA 89 12 stappen op weg naar meer inzicht 91 De waarde van de AA 93 Al Anon 94 ENIGE LITERATUUR 95 INSTELLINGEN EN ADRESSEN 97 6 INLEIDING Dit boekje is niet geschreven als een wanhopige poging om de alcohol uit de wereld te bannen. Die gedachte leeft nog wel eens bij mensen die een voorlichtingsavond bezoeken rondom het probleem van het alcoholisme. Zij zien dan (nog) niet het verschil tussen het gebruik van alcohol en het alcoholisme. Het gebruik van alcohol kan een nuttige functie hebben in het leven van mensen. Ter opluistering van een feestelijke gebeurtenis, voor de gezelligheid of als genotmiddel kan alcohol helpen de vreugdevolle dingen in het leven meer reliëf te geven. In de godsdienst kan wijn door zijn symbolische betekenis van belang zijn. Ook kan alcohol, waar het gebruikt wordt als energiedrager, er toe bijdragen dat het leefmilieu minder vervuild wordt. In Brazilië rijden auto's op alcohol, gewonnen uit rietsuiker. Al zal de verbouw van deze zogenaamde industriegewassen de voedselvoorziening in de arme landen niet in gevaar mogen brengen. Alcoholisme is de keerzijde van de medaille. Er zijn mensen die in de macht raken van de alcohol, waarvan zij afhankelijk zijn geworden. Zij zijn niet meer baas in eigen leven. Heel hun leven is versmald tot de slavernij aan de alcohol. Steeds verder verliest het lichaam de strijd tegen de alcohol. Zij zijn ver-slaafd. Over dát alcoholisme gaat het in dit boekje. En dan niet als een puur theoretische beschouwing maar met het oog op de mensen die er mee te maken hebben. Het wil een handreiking zijn naar de omstanders. Vanuit het pastoraat denken wij eerst aan predikanten en pastorale werkers die in hun gemeente altijd wel met dit probleem 7 te maken krijgen. Ook denken wij aan de andere ambtsdragers, ouderlingen, diakenen, kontaktpersonen, bezoekdames e.d. Met behulp van dit boekje zijn zij wellicht beter in staat het probleem te herkennen in de gezinnen. Bij het schrijven is er ook gedacht aan allen die in hun leven te maken krijgen met iemand die verslaafd is aan alcohol: de familie, de vrienden, de werkgever, de gemeenteleden enz. Ook voor hen wil dit boekje een hulp zijn in het omgaan met een alcoholist. Voor de slachtoffers van de alcohol zelf, de alcoholisten wil dit boekje een bemoediging zijn. Mogelijk zal het hen helpen te ontdekken dat ze zelf verslaafd zijn. Een niet-veroordelend spreken over alcoholisme zal het voor hen ook gemakkelijker maken hulp te vragen en te aanvaarden. Dit boekje kan ook dienen als uitgangspunt voor voorlichting over alcoholisme b.v. op een bezinningsavond, in een werkgroep, op school en catechisatie. Voorlichting werkt altijd twee kanten uit: Ten eerste heeft het een voorkomend effect: Iemand die weet wat voor gevaren de alcohol met zich mee kan brengen is gewaarschuwd. De beste manier om niet verslaafd te raken aan alcohol is nog altijd er niet aan te beginnen. Met name de jeugd en de ouders zullen goed moeten weten wat alcohol doet. Ten tweede heeft voorlichting ook een genezend effect. Mensen die bij zichzelf verschijnselen van verslaving ontdekken, kunnen er toe komen hulp te vragen. Dat effect kan zelfs na vele jaren nog werkzaam zijn. Stel dat iemand verslaafd is en hij herinnert zich dat er enkele jaren geleden op een voorlichtingsavond een uitweg gewezen is. Dan kan die voorlichtingsavond toch nog het begin zijn van herstel. Om in het pastoraat en in de vriendenkring bezig te zijn met mensen met alcoholproblemen is het nodig een zekere kennis van zaken te bezitten. Daarom begint het boekje met zakelijke informatie. Om zo snel mogelijk tot 8 de kern van de zaak door te dringen wordt gebruik gemaakt van een zevental stellingen. Wie deze stellingen tot zijn geestelijk eigendom maakt, heeft de minimale kennis om de allergrootste fouten in het kontakt met alcoholisten te voorkomen. Voor het gebruik van dit boekje is geen speciale vooropleiding nodig. Voor predikanten die zich verder willen oriënteren zijn er voldoende diepgaande boeken over alcoholisme verkrijgbaar. Het materiaal voor dit boekje is in de loop van enkele jaren ontstaan. De kennis is opgedaan door voorlichtingsavonden, literatuurstudie en het omgaan in de praktijk met mensen die alcoholist zijn. Er wordt steeds gesproken over de alcoholist in de mannelijke vorm. Dit is alleen uit oogpunt van gemak bij het schrijven en bij het lezen. Ook onder de vrouwen neemt het alcoholisme de laatste jaren sterk toe. Dat dit boekje een bijdrage mag leveren in de strijd tegen de macht van de alcohol en voor de bevrijding van de mens die er in gevangen zit. Hartelijk dank aan Gerben Heitink, Klaske van 't Oever, Dirk Schepers en Peter voor het doorlezen van het manuscript. 9 1. HET PROBLEEM Het gebeurt nog wel eens dat er gelachen wordt als het probleem rondom het alcoholisme ter sprake wordt gebracht. Degene die wijst op de gevaren die alcohol met zich meebrengt wordt bestempeld als een saaie piet, een slappeling of wat voor termen men ook maar kan bedenken. Daarmee geven ze aan, dat de problemen die mensen hebben met alcohol nogal meevallen. En oppervlakkig gezien hebben die mensen gelijk. Het is immers niet erg zichtbaar. Vroeger was dat wat anders. Toen was het probleem min of meer in omvang te overzien. De zogenaamde dronkelappen liepen op straat en waren als zodanig gemakkelijk herkenbaar. Vooral voor de jeugd die het interessant vond om te kijken hoe zo iemand het nog presteerde om thuis te komen. Ook waren er vroeger krachtige waarschuwingen te horen vanuit de kerk of vanuit organisaties die zich bezighielden met het bestrijden van het drankmisbruik. Dat is nu wat veranderd. Er zijn nog wel dronken mensen op straat. Te veel zelfs. Maar ze zijn minder zichtbaar. Ze rijden in auto's, onherkenbaar voor de buitenwereld. Pas als er een ongeluk gebeurt of de politie een controle houdt worden ze ontdekt. Ook nu wordt er nog wel gewaarschuwd, maar er dreigt een ander gevaar dat veel meer de aandacht van de mensen opeist: de drugs. Daar wordt veel ophef over gemaakt. Dat is op zichzelf een goede zaak, want de drugs vormen inderdaad een groot gevaar. De vooruitzichten van een drug~ verslaafde zijn zeker niet gunstiger dan die van een verslaafde aan alcohol. Toch is het zo, dat het alcoholprobleem vele malen groter is dan het drugprobleem. 10 Hoe komt het nu dat het net lijkt of het drugprobleem groter is dan het alcoholprobleem? Dat heeft twee oor zaken die elkaar versterken. Ten eerste is het zo dat er in onze tijd heel veel informatie gegeven wordt over drugs. Het staat in de belangstelling door het feit dat het een betrekkelijk nieuw probleem is en dat het eigenlijk verboden is drugs te bezitten. Het zit in de criminele sfeer en dat prikkelt de nieuwsgierigheid. Veel belangstelling dus voor drugs. Ten tweede valt waar te nemen dat de belangstelling voor het alcoholprobleem afneemt. Niemand doet geheimzinnig over alcohol want het behoort tot het dagelijks leven. Het probleem is niet meer zoals vroeger gemakkelijk op straat te zien. Het speelt zich meer in het verborgene af. Binnen de huiskamers. Het is als een veenbrand die ondergronds doorgaat. Als de waakzaamheid afneemt kan de brand zo weer grote vormen aannemen. Welke argumenten kunnen wij nu aanvoeren om te beweren dat het alcoholprobleem groter is dan het drugprobleem? Dat zijn er vier. a) De omvang Veel meer mensen zijn verslaafd aan alcohol dan aan drugs. De schattingen van het aantal verslaafden in Nederland lopen uiteen van 100.000 tot 300.000. Dan lijkt het aannemelijk uit te gaan van een aantal rond 200.000. Daarbij zijn er naar schatting nog zo'n 800.000 mensen die problemen hebben met alcohol. Die zijn dus (nog) niet verslaafd, maar drinken toch naar eigen inzicht of volgens hun omgeving te veel. Dat brengt ons op een totaal van ongeveer 1 miljoen mensen voor wie de alcohol het leven ongunstig beïnvloedt. Zij lijden door het gebruik van alcohol. Maar daarmee zijn we er nog niet. Want alcoholisme en drankproblemen spelen zich doorgaans af in de gezinnen. De alcoholist trekt zodoende een aantal mensen vlak om zich heen mee in de problemen. Zeg, dat rondom iemand met een drankprobleem gemid- 11 deld drie mensen met hem mee lijden, dan komen we op een aantal dat zo ongeveer een kwart van de nederlandse bevolking aangaat. En dan tellen wij er nog niet bij de slachtoffers van hen die door alcoholgebruik een ongeluk veroorzaken in het verkeer en op het werk. b) De weg naar de verslaving is langer Bij de drugs zoals heroïne is het gevaar voor verslaving algemeen bekend. Men weet dat bij gebruik van enkele dagen of weken verslaving een feit zal zijn. Bij alcohol duurt dat veel langer. Er kan jaren overheen gaan voordat de alcohol volledig de baas is over iemands leven. c) De ontkenning duurt langer Uit het voorgaande vloeit voort dat het bij alcohol veel langer duurt voordat men tóegeeft verslaafd te zijn. Bij de drugs hoeft men iemand niet te vertellen dat hij verslaafd is. Dat is hem immers wel bekend. Bij alcohol zal iemand heel lang ontkennen geen macht te hebben over de drank. "Waarom zou híj verslaafd zijn en anderen niet? Iedereen drinkt en ik mag toch ook mijn biertje of borreltje wel hebben?" Met zulke ontkenningen houdt hij zichzelf en zijn omgeving voor de gek, maar intussen kan de alcohol steeds meer beslag leggen op zijn lichamelijke en geestelijke krachten. d) De verkrijgbaarheid Drugs zijn nog altijd verboden. Het drugprobleem speelt zich voornamelijk af te midden van een bepaald milieu en niet over het hele land verspreid. Al laat het zich aanzien dat het steeds verder oprukt. Met alcohol is dat anders. Wij leven elke dag met alcohol om ons heen. Het maakt onderdeel uit van ons leefpatroon. Alcohol wordt niet meer voor de dag gehaald als er wat gevierd (of vergeten) moet worden. Maar dagelijks is het feest. Geen film op de t.v. of er wordt in gedronken. Geen dorp of er is drank te koop. Geen supermarkt of je kunt er aan drank komen. Overal is drank. En daarom zien wij de verslaafden niet meer zo goed. Een reisje langs verschillende supermark- 12 ten levert voor enkele dagen voldoende drank op. En wie heeft het in de gaten dat iemand er nu net verslaafd aan is? Samenvattend kunnen we zeggen dat het alcoholprobleem (nog) vele malen groter is dan het probleem van de (andere) drugs. Als een kwart van ons volk er mee te maken heeft is het noodzakelijk dat het de nodige aandacht krijgt, niet in het minst vanuit de kerken. 13 2. STELLINGEN Het is in het kader van dit boekje niet mogelijk en ook niet gewenst om de problematiek van het alcoholisme van alle kanten te bekijken en uit te diepen. Er zijn veel goede boeken geschreven met allerlei theorieën en modellen. Daarin komen verschillende meningen naar voren met betrekking tot een definitie wie nu precies alcoholist genoemd kan worden. Ook zijn er verschillende theorieën over de oorzaken van het alcoholisme en de factoren die een rol spelen bij het verloop van de fasen tot de verslaving. Het is ook niet zo vreemd dat er verschillende gedachten over zijn, want het betreft altijd ménsen die door de alcohol in de problemen komen. En mensen zijn nu eenmaal verschillend. Elk mens is een unieke persoonlijkheid. Daarom is het ook niet mogelijk om één theorie op te stellen over het alcoholisme die voor alle mensen zou kunnen gelden. Steeds zullen we ontdekken dat de theorie niet past op een persoon, omdat nu net díe man of vrouw anders is dan we gedacht hadden. Toch zijn er een aantal kenmerken te noemen van het alcoholisme en de alcoholist waar bijna iedereen het wel over eens is. Deze kenmerken willen wij hier geven in de vorm van een zevental stellingen. Telkens nader toegelicht. Met deze kennis uitgerust zal de hulpverlener, de kerkelijke werker of gewoon iemand die in zijn omgeving te maken heeft met alcoholisme, beter in staat zijn het probleem aan te voelen en daardoor beter kunnen helpen. Het gaat ons hier dus om basiskennis met het oog op de hulpverlening. 14 Stelling 1 Van alcoholisme is sprake als de controle over het drankgedrag is verdwenen. Er is een spreekwoord dat zegt: het venijn zit in de staart. Bij alcoholisme is dat net andersom. Het venijn zit in de kop. Het is namelijk zo dat het eerste glas fataal is voor iemand die verslaafd is aan alcohol. Dat eerste glas brengt een kettingreactie op gang. Net als bij dominostenen die je op een rij op hun kant zet. Als de eerste omvalt gaat de rest ook achter elkaar om. Als de alcoholist zijn eerste glas drinkt is dat voor hem het begin van het einde. Na dat eerste glas moet er een tweede volgen, en dan een derde, net zo lang totdat er een bepaalde stemming, of roes of zelfs totale bewusteloosheid is bereikt. Dat gebeurt niet altijd met opzet. Meestal niet. De alcoholist wil alleen maar een paar glazen drinken, maar het loopt steeds uit de hand. Anderen die bij hem zijn kunnen na drie, vier glazen rustig weg gaan, naar huis. Maar de alcoholist kan dat niet. Hij gaat door en raakt de tel kwijt. De controle over het drinken verdwijnt na de eerste glazen. Dit is het algemene patroon. Dat neemt niet weg dat er uitzonderingen zijn. Er zijn alcoholisten die onder bepaalde omstandigheden kunnen stoppen bij drie glazen. Een keer, of een week achter elkaar. Misschien ook wel een maand. Een tijd lang zich onthouden van alle alcohol kan bijna iedere alcoholist. Gewoonlijk probeert de alcoholist hiermee te bewijzen dat hij geen alcoholist is. Men heeft dan het beeld voor ogen dat een alcoholist perse een dagelijkse dronkaard moet zijn die in de goot ligt. Er zijn echter vele soorten alcoholisten. Sommigen drinken dagelijks, anderen periodiek. Met name in de weekenden. De hele week wordt dan uitgekeken naar de verlossende vrijdagavond wanneer het drinken kan beginnen. Vanuit het periodieke drinken kan het overgaan in dagelijks 15 drinken. Er kan dus wel een zekere periode van onthouding zijn. Maar eenmaal met drinken begonnen is de controle over het drinken verdwenen. Het is belangrijk om dit te weten. Dat verklaart waarom de alcoholist zo ongevoelig schijnt te zijn voor waarschuwingen. Dat is de reden waarom hij geen geloof meer kan wekken bij zichzelf en bij anderen met zijn goede voornemens over zijn drinkgedrag. Hij wil wel luisteren en hij wil wel veranderen, maar hij kán het niet. Hij wil wel een beetje kalm aan doen. Niet zo veel drinken. Maar na de eerste glazen kan hij aan dat voornemen niet meer voldoen. Hier komen wij bij het verschil tussen het overmatig gebruik van alcohol en alcoholisme. Iemand die (wel eens) te veel drinkt, maar niet is verslaafd, kan toch zelf bepalen wanneer hij stopt. Er ontstaat na het eerste glas niet die kettingreactie. Ook is deze overmatige drinker gevoelig voor waarschuwingen. Hij heeft (nog) controle over zijn drinken. - Alle alcoholisten zijn overmatige drinkers. - Niet alle overmatige drinkers zijn alcoholisten. Deze twee, de overmatige drinker en de alcoholist zijn zo tegenover elkaar geplaatst om het verschil duidelijk te maken. In de praktijk is het verschil niet altijd duidelijk. Het is moeilijk te bepalen wie nu eigenlijk een overmatige drinker is met controle over zijn drinken en wie nu alcoholist is. Bovendien is de kans groot dat iemand, die (regelmatig) te veel drank gebruikt, alcoholist wordt erg groot. Maar het kenmerk van de alcoholist blijft toch: hij heeft geen controle over zijn drankgedrag. Na het eerste glas is het hek van de dam. Wij moeten ons dan niet teleurgesteld voelen als blijkt dat hij naar onze waarschuwingen niet wil luisteren. Hij kán er alleen uit eigen kracht niet mee stoppen. 16 Stelling 2 Alcoholisme kun je beschouwen als een "ziekte"; wie er aan lijdt kan er alleen uit eigen kracht niet (nauwelijks) van af komen. Vroeger werd de alcoholist vanuit de kerk en vanuit de maatschappij benaderd als een mens die van de rechte weg was afgedwaald. Eerst kreeg hij goede raad om toch met drinken op te houden en een fatsoenlijk leven te leiden. Later volgden er verwijten dat hij niet wilde luisteren. Hij werd gezien als een eigenwijze dronkelap, een waardeloze figuur, een hopeloze drinker en zondaar. Misschien was die benadering nog goed bedoeld om de alcoholist op het rechte pad te brengen. Maar het gewenste resultaat bleef uit. Het werkte zelfs averechts. Door al die verwijten en beschuldigingen kwam de alcoholist er toe om juist nog meer te drinken om zo de schuldgevoelens te kunnen vergeten. De laatste tientallen jaren is er bij de hulpverleners een andere benadering ontstaan. Daarbij wordt niet begonnen met het aanwijzen van wat er allemaal fout is in het leven van de alcoholist. De schuld die achter zijn drinken ligt kan later bespreekbaar worden gemaakt. Eerst is het nodig dat de alcoholist gaat inzien dat hij geen controle meer heeft over zijn drinkgedrag, zoals dat in stelling 1 wordt beschreven. Daarbij is de benadering van een alcoholist als een "zieke" een goede vondst gebleken. Bij deze benadering zitten we niet in de sfeer van de veroordelingen, maar kunnen we de alcoholist brengen tot het inzicht, dat er ook voor hem genezing mogelijk is. Het woord "ziekte" staat in de stelling tussen aanhalingstekens. Want het gaat hier om een praktische benaderingswijze van de alcoholist. Hem als zieke te benaderen helpt in het opbouwen van een relatie tot de alcoholist en vermindert bij hem het gevoel dat alles wat hij doet 17 zonde is. Door allerlei oorzaken heeft hij de verslavingsziekte opgelopen. Dat we alcoholisme beschouwen als een ziekte wil niet zeggen dat we het daarmee geheel in de medische sfeer hebben gebracht. Alsof de alcoholist maar naar de dokter hoeft te gaan die hem wel van zijn kwaal zal genezen. Want achter die ziekte ligt een ontstaansgeschiedenis waardoor de alcoholist met een complex van schuldgevoelens rondloopt. Maar we beginnen niet in de eerste benadering om de vinger op die zere plek van schuldgevoelens te leggen. Eerst is het nodig dat de alcoholist hoop krijgt en uitzicht op "herstel". Eerst moeten de boeien van de verslaving worden doorbroken. Dan pas komt er ruimte om met de alcoholist mee te gaan in het verwerken van zijn schuldgevoelens en zal hij ook zelf moeten werken om de schade, die hij zichzelf en anderen heeft berokkend tijdens zijn drinken, waar mogelijk te herstellen. Bij andere mensen die ziek worden door eigen schuld beginnen we toch ook niet met eerst die schuld aan te wijzen en dan nog eens te kijken of er genezing bestaat? Er ligt ook schuld achter het ziek worden door roken of door verkeerde eet- of leefgewoonten. Er kan voor bepaalde ziekten schuld liggen in de maatschappij (milieuvervuiling) en in de fabriek waar de slechte werkomstandigheden de schuld zijn van een of andere ziekte. Wie zal al die zieken in de kou laten staan? Wij vinden het toch heel normaal dat die mensen geholpen worden als gewone zieken. Daarom past dezelfde gedragswijze ook ten aanzien van degenen die lijden aan de verslavingsziekte. Eerst deze mensen benaderen als zieken die hulp nodig hebben. Daarna komen de problemen aan de orde die onder het alcoholisme verborgen gehouden worden. Sommigen gaan zo ver met de opvatting van alcoholisme als ziekte, dat van schuld en persoonlijke verantwoordelijkheid geen sprake meer is. Er zou dan al vanaf het begin van het drinken een bepaalde aanleg tot verslaving, 18 een soort alcoholallergie, aanwezig zijn. De alcoholist is dan nog slechts "onschuldig slachtoffer" van die ziekte. Bij de eerste benadering van de alcoholist zal deze opvatting ook wel goed aanslaan, maar op den duur geeft dit toch moeilijkheden, daar de werkelijke schuld en de eigen verantwoordelijkheid niet meer aan bod kunnen komen. Het ontstaan van alcoholisme Vaak wordt gedacht dat het wegnemen van de oorzaken die tot de alcoholverslaving geleid hebben de verslaving kunnen opheffen. Dat is een misvatting, zie stelling 5. Wanneer door allerlei oorzaken verslaving is ontstaan, is net een ziekte die niet meer kan worden opgeheven door het wegnemen van de oorzaken. Slechts door hulp van buitenaf en door het zelf te willen kan de alcoholist zijn verslaving doorbreken. Toch hier een enkel woord over het ontstaan van alcoholisme om meer inzicht te krijgen in de achtergronden. De werkelijke oorzaken zijn zeer ingewikkeld en niet precies aan te geven. Een drietal eigenschappen zouden een rol kunnen spelen. Deze vormen als het ware een goede voedingsbodem waarop het alcoholisme zich kan ontwikkelen. - Persoonlijke geaardheid Het zou kunnen zijn dat personen die gevoeliger zijn voor spanningen dan anderen meer risico lopen verslaafd te raken. Bij sommige mensen ontstaan soms zomaar, soms door geringe prikkels gevoelens van spanning, neerslachtigheid, minderwaardigheid, onbehagen en angst. Kortom: allerlei gevoelens van onlust die als ondragelijk worden ervaren. Bovendien missen deze personen de mogelijkheid om die gevoelens van onlust af te reageren of op een of andere wijze te beheersen. 19 - Sociale invloeden Door de maatschappij en het werk kunnen bij mensen spanningen worden opgeroepen of worden versterkt. B.v. het verlies van werk of het doen van werk waar eigenlijk de capaciteiten voor ontbreken. Ook het doen van geestdodend werk wekt spanningen op, Als de spanningen vanuit de maatschappij te lang op iemand inwerken kunnen er ook gevoelens van onlust ontstaan. - Eigenschappen van de alcohol Alcohol heeft de "prettige" eigenschap dat het gevoelens van onlust en spanningen kan verminderen of wegnemen. Voor mensen die hun onlustgevoelens en hun spanningen niet kunnen verdragen en er niet op andere wijze verlichting van kunnen krijgen is alcohol een zeer aantrekkelijk middel. Persoonlijke en sociale spanningen kunnen een reden zijn om met drinken te beginnen of het drinken te vermeerderen. Ter illustratie het volgende citaat van een alcoholiste uit het boek: "Alcoholisme, als de kringloop draaikolk wordt". "Dompel je vinger in koude melk en je voelt enkel dat ze koud is. Steek je verbrande vinger in koude melk en je slaakt een zucht van verlichting. Alcohol is een roesmiddel, neemt je remmingen weg. Als een innerlijk gelukkig en tevreden mens alcohol gebruikt, voelt hij een zekere ontspanning maar het verandert eigenlijk niet veel aan zijn innerlijke gesteldheid. Geef je daarentegen alcohol aan een angstig, gespannen, onzeker persoon, dan is het verschil tussen zijn normale toestand en de roestoestand veel groter. Hij voelt zich een totaal ander mens: bevrijd, ontlast (daar speelt de reclame op in, LvG). Ik was een angstig, gefrustreerd kind. De minste alcoholbeneveling nam dat allemaal weg. In het geheugen staat dat ingeprent. En de dag dat je geweldig geschokt bent, 20 steek je automatisch de hand uit naar dat produkt zoals je automatisch je vinger in je mond steekt en eraan zuigt als je er bij het braden van vlees plots een gloeiend-hete vetspat op krijgt." Wie vlucht er nu in de alcohol? In principe kan ieder mens verslaafd raken aan alcohol. Toch zijn er enkele groepen te noemen die meer risico lopen. Zonder volledig te willen zijn kunnen we denken aan: a. Mensen die voortdurend heen en weer geslingerd worden tussen verzadiging en teleurstelling. De roes wordt gezocht hoewel men weet dat daarna de kater volgt. Na het genot wordt de straf in zelfmedelijden afgewacht. Misschien zijn er in de jonge jaren dikwijls teleurstellingen gevolgd op een vragen naar voedsel of genot. b. Mensen met een lage dunk van zichzelf. De drank wordt gebruikt om de mannelijkheid, die men van nature mist, te verkrijgen. c. Mensen zonder doel voor ogen. Hierbij kunnen we denken aan de werkelozen, de WAO'ers, de schoolverlaters zonder uitzicht, de kansarmen in de maatschappij. d. Mensen die in allerlei dingen mateloos zijn. Mateloosheid is er dan ook bij het gebruik van alcohol. Ze weten geen maat te houden en het loopt uit op controleverlies, het geheel ontbreken van enige maat in het drinkgedrag. e. Mensen die persoonlijke en sociale spanningen niet aan kunnen dan alleen door het gebruik van alcohol (zie boven). Praktische en pastorale benaderingswijze Het benaderen van de alcoholist als een zieke heeft grote 21 voordelen, met name in het pastoraat. Wij kunnen iemand wijzen op de foutieve, maar diep gewortelde gedachte dat hij door zijn verslaving toch wel zo'n grote zondaar is. Wij kunnen hem aanspreken als zieke en hem helpen dat ook in te zien. Dat is voor de alcoholist een moeilijke stap: Voor zichzelf en vooral tegenover een ander toegeven dat hij ziek is! Dat hij geen macht heeft om het drinken onder controle te houden! Daar ligt een unieke mogelijkheid voor het pastoraat: de alcoholist te laten inzien dat hij ziek is en dat hij hulp nodig heeft. Als we zo ver zijn is de helft van de strijd al haast gewonnen. Daar begint namelijk de weg terug tot een normaal menselijk leven, al is het dan ook zonder alcohol (zie daarvoor stelling 7). Bij dat inzicht kunnen wij de alcoholist ook aanspreken op zijn eigen verantwoordelijkheid. Dat hij op dat moment verslaafd is, is geen schande, wat ook de reden er van mag zijn. Maar het is wel een schande als hij geen hulp vraagt om er vanaf te komen. Bij de AA zegt men: "Het is geen schande om ziek te zijn, maar wel een schande om er niets aan te doen". Het lijkt nu gemakkelijk: het is slechts nodig de alcoholist te laten inzien dat hij ziek is en dan is het pleit al haast gewonnen. Toch is het heel moeilijk om de alcoholist inzicht te geven in zijn eigen situatie. Zichzelf houdt hij voor de gek, en zeker een ander. Hij is er helemaal niet gemakkelijk van te overtuigen dat hij zogenaamd ziek is. Hij is zo gezond als een visje en hij kan best met drank omgaan. Het is toch zeker geen man die niet drinken kan! Een alcoholist zal zolang mogelijk ontkennen geen macht meer te hebben over het drinken. Daarover verder in hoofdstuk 3. 22 Stelling 3 Alcoholisme is een sluipende ziekte. Bij de mens Sommige onderzoekers menen dat er al sprake kan zijn van verslaving vanaf het eerste glas dat iemand ooit heeft gedronken. Bij die mensen is er een soort van overgevoeligheid voor alcohol. Bij de AA spreekt men van een allergie voor alcohol. De alcoholist is dan het slachtoffer geworden van de bij hem aanwezige overgevoeligheid. Dat is een aantrekkelijke theorie omdat daarmee de schuldvraag helemaal niet meer ter sprake hoeft te komen. Men is immers geboren als alcoholist en daar kun je niets aan doen. De moeilijkheid bij deze theorie is dat nauwelijks te achterhalen is hoe iemand was vóórdat hij dronk. Door de drank is het leven zo veranderd dat niet meer is te achterhalen welke factoren precies een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de verslaving. Was het een aanleg, een allergie, onlustgevoelens, spanningen, of was het een verkeerd en te veel gebruiken van drank? Een combinatie van factoren lijkt het meest voor de hand te liggen. De een is er wat meer gevoelig voor dan de ander. En de een drinkt meer dan de ander. Maar er is altijd een zekere tijd voor nodig voordat men volledig verslaafd is. Wij noemen alcoholisme een sluipende ziekte, omdat het meestal het eindpunt is van een lang proces van enige jaren. Steeds meer krijgt de alcohol greep op de persoon. Die stapjes zijn zo klein dat het nauwelijks opvalt. Pas aan het einde van de weg ontdekt men plotseling dat de alcohol het hele leven beheerst. De weg tot de totale verslaving is globaal in te delen in een proces dat vijf fasen doorloopt. Niet bij iedereen 23 voltrekt dit proces zich op dezelfde manier of over een even lange tijd. Dat hangt af van vele factoren: gevoeligheid, aanleg, omgeving e.d. Meestal is het een proces van enkele jaren. Hieronder nu een kort overzicht van die vijf fasen. Fase 1: De kennismaking met alcohol. Deze fase hebben vele volwassenen achter de rug. Wie heeft nooit eens een keer alcoholhoudende drank gedronken? Al is het misschien maar bij de viering van het Avondmaal in de kerk. Hoe vaak kunnen we niet kennismaken met alcohol. Bij vrienden, bij een etentje, een receptie, een verjaardag en ga zo maar door. Er zijn vele aanleidingen om de fles op tafel te zetten. Met name voor de jeugd is daarin een verandering gekomen. Veel vroeger komen zij met drank in aanraking. Het is stoer om te midden van je vrienden goed te kunnen drinken. Dan word je voor vol aangezien. Wij zien dan ook regelmatig om ons heen jongens én meisjes met een stevig glas bier in de hand. Al vroeg begint men zo te wennen aan de alcohol. De sluipende werking van de alcohol begint op jonge leeftijd. Want door die gewenning is men in staat om steeds grotere hoeveelheden alcohol te gebruiken zonder dat men de invloed daarvan merkt. In dit verband is een krachtige waarschuwing tegen de z.g. Shandy op zijn plaats. De Shandy heet een onschuldige drank te zijn voor kinderen. In werkelijkheid is deze drank uiterst gevaarlijk. De kennismaking met alcohol wordt vele jaren vervroegd. Het is bekend dat er moeders zijn die kinderen Shandy meegeven naar de lagere school en zelfs naar de kleuterschool als limonade! Door dat kleine beetje alcohol raakt het lichaam er al vroeg aan gewend. Later kan men gemakkelijker overgaan op bier. De aanloopperiode wordt zo nog sluipender. Onmerkbaar komt men onder de invloed van alcohol. Veel beter zou het zijn de kennismaking met alcohol te laten beginnen bij 16 á 18 24 jaar. Geef iemand van die leeftijd, die nog nooit alcohol heeft gedronken, maar eens een paar stevige borrels, en hij weet meteen wat alcohol doet. Maar iemand die vroeg is begonnen met Shandy en later met bier, die zal niets merken van een paar borrels als hij 18 jaar is. En tóch heeft het dezelfde '_ uitwerking op het lichaam. Maar het wordt niet meer gevoeld. Daar begint de alcohol zijn sluipende aanval. Fase 2: Het experimenteren met alcohol. Na de eerste kennismaking is het gebruik nog in het stadium van het experiment. Er is immers al veel gehoord over de werking van alcohol. Men kan er vrolijk van worden of ook wel humeurig bij een kwade dronk. Men kan er dingen door vergeten en er ook spraakzamer van worden. Men kan er zelfs dronken van worden en allerlei gekke dingen gaan doen. Met dit alles in gedachten gaat men experimenteren. Dat wil zeggen: uitproberen welke uitwerking de alcohol heeft. Fase 3: Sociaal gebruik. Wanneer de drank zijn geheimen heeft prijsgegeven volgt de periode van sociaal gebruik. Het wordt gewoonte om te drinken bij feestelijke gelegenheden, bij vrienden of gewoon voor het eten en op andere tijden van de dag. Dat kan een prettige functie hebben. Het verhoogt de gezelligheid. Je valt niet uit de toon als je mee kunt doen. En het is nog lekker ook. Velen kunnen hun drankgebruik stabiliseren en beperken tot dit zogenaamde sociale drinken. Ook in deze fase is de sluipende aanval van de alcohol op te merken, zowel naar de kant van de gemeenschap als naar de persoon zelf. Doordat het drinken gewoonte wordt (bijna dagelijks), komen wij terecht in een maatschappij waar de drank niet meer is weg te denken. Meer mensen gaan meedoen en de kans dat mensen verslaafd 25 raken wordt met het toenemende gebruik groter. Voor degene die gewend is sociaal te drinken is er ook het gevaar dat hij door de gewenning het effect van de alcohol gaat onderschatten. Het gebruik kan dan langzaam toenemen zonder dat men het beseft. Zo kan iemand haast ongemerkt terechtkomen in de volgende fase. Fase 4: Overmatig gebruik. Is sociaal gebruik volledig geaccepteerd in onze samenleving, overmatig gebruik wordt afgewezen. Niet graag ziet men iemand die kennelijk te veel gedronken heeft. Overmatig gebruik, een enkele keer of regelmatig, is de voorlaatste fase van de verslaving. Er is nog maar een duwtje nodig om geheel in de vangarmen van de alcohol terecht te komen. Dat duwtje kan er zijn door een crisis in het leven: een grote teleurstelling in het werk, een stukgelopen huwelijk, het verlies van een geliefde enz. Men raakt aan het wankelen door een bepaalde gebeurtenis. De vaste grond onder de voeten verdwijnt en men probeert tijdelijk hulp te vinden bij de drank. Vaak wijst men ook de oorzaak van de verslaving aan in déze fase. Men is gaan drinken om die en die moeilijkheid te kunnen overwinnen en is toen verslaafd geraakt. Vergeten wordt dan dat er aan deze fase al een lange weg van kennismaken, experimenteren en sociaal gebruik vooraf is gegaan. Fase 5: De verslaving. Bij verslaving is de controle over het drinken verdwenen. De moed kan niet meer worden opgebracht om te stoppen, vaak is de wil ook ondermijnd. Als er geen hulp komt zal de alcohol boe langer hoe meer macht krijgen over de verslaafde. Allerlei ziekten kunnen zich voordoen, waarbij de leverziekte de bekendste, maar niet de enige is. De sociale kontakten, die bij overmatig gebruik al verstoord waren, zijn bij de verslaafde nog verder afgenomen. De 26 verslaafde is terechtgekomen in een draaikolk en wordt steeds verder meegesleurd in de diepte. Een spoor van verdriet en schade voor zichzelf en anderen achter zich aan trekkend. Overmatig alcoholgebruik en verslaving aan alcohol is op te vatten als een soort zelfmoord op termijn. In de maatschappij De macht van de alcohol maakt zich niet alleen sluipend meester van de enkele mens, maar ook van de mensen. Haast ongemerkt dringt het alcoholisme op. Jaarlijks stijgt de schatting over het aantal verslaafden en het aantal probleemgevallen. Ook het gebruik van alcohol in het algemeen en in het verkeer neemt steeds toe. De samenleving raakt "doordrenkt" van alcohol. Ze is niet meer weg te denken. Voorlichting is nodig om het oprukkende gevaar te onderkennen. Voorkomen van alcoholisme is veel gemakkelijker dan genezen. Stelling 4 Alcoholisme houdt zichzelf in stand. Bij de vorige stelling is er gesproken over het feit dat de alcohol steeds meer het leven kan gaan beheersen. Ongemerkt kom je in de verslaving terecht. Het is als met een vis die een fuik binnenzwemt. Eerst is er nog wel veel bewegingsvrijheid. Maar hoe meer het einde van de fuik in zicht komt, hoe minder de vis zich kan bewegen. Tenslotte zit de vis aan het einde van de fuik gevangen en kan uit eigen kracht niet meer uit de fuik wegkomen. Zo is het ook met het verslaafd raken aan alcohol. Steeds moeilijker wordt het om de weg terug te vinden. Tenslotte, in de verslaving terechtgekomen, kun je geen kant meer op. Je 27 bent volledig gevangen in de netten van de alcohol. Het alcoholisme is een macht geworden in het leven die zichzelf in stand houdt. Er zijn vier oorzaken aan te geven waardoor het alcoholisme zichzelf in stand houdt. Vier vangarmen waaraan een alcoholist zich meestal niet uit eigen kracht kan ontworstelen. Deze vier oorzaken worden ook wel de vier vicieuze cirkels genoemd. Hieronder een korte beschrijving van de vier factoren die het alcoholisme in stand houden. a) De alcohol zelf Door de gewenning, waar bij stelling 3 al over gesproken is, is er telkens meer alcohol nodig om hetzelfde effect te bereiken. Het fijne gevoel komt niet meer na een paar glazen, maar pas na vele glazen. De stemming die je nodig hebt om in gezelschap je woordje te kunnen meespreken vraagt veel meer alcohol dan vroeger. En hetzelfde geldt voor de roes waarin je terecht wilt komen. Door de gewenning kan het lichaam veel alcohol verdragen en vraagt het ook meer om hetzelfde effect teweeg te brengen. De alcohol zelf zorgt er voor dat er steeds meer nodig is. Bovendien gaat de alcohol heel sterk aandringen als er gestopt wordt met drinken. Dan volgen er de zogenaamde onthoudingsverschijnselen. Men is erg ziek: zweten, beven, trillen, waanvoorstellingen en plotselinge pijnaanvallen. Voor die ziekte kent de alcoholist een uitstekend geneesmiddel nl. de alcohol. Want uit ervaring is geleerd dat alcohol al die ziekteverschijnselen doet verdwijnen als sneeuw voor de zon. b) De hersenbeschadiging Door de alcohol kunnen allerlei ziekteverschijnselen en werkelijke ziekten ontstaan. Genoemd zijn al de ont- 28 houdingsverschijnselen en de aandoeningen van de lever. Over alle lichamelijke gevolgen van alcoholgebruik zullen wij het hier niet hebben. Dat is het terrein van de arts. Maar één is belangrijk met het oog op de instandhouding van het alcoholisme: de hersenbeschadiging. Deze hersenbeschadiging ontstaat deels door het langdurig gebruik van te veel alcohol. Voor een ander deel door een tekort aan gezonde voeding. Alcohol heeft een hoge voedingswaarde. Door veel alcoholgebruik worden minder andere voedingsstoffen opgenomen. In laatste instantie leeft de alcoholist slechts van alcohol. Er ontstaat een groot tekort aan vitamines e.d. Om te kunnen stoppen met drinken is een zekere wilskracht nodig. De alcoholist moet zichzelf een beperking opleggen en de wilskracht bezitten om de nare gevolgen van het stoppen te kunnen doorstaan. Maar hoe langer men drinkt, hoe minder die wilskracht wordt. Want dát deel van de hersenen wordt beschadigd, waar de wilskracht in schuilt. Is het dus eerst zo, dat de alcoholist nog wel kán wensen met drinken te stoppen, maar het om een of andere reden niet doet, tenslotte is ook de wilskracht verdwenen. Hij kán niet meer stoppen omdat de wil ertoe bij hem door de alcohol is weggenomen. Zo iemand aanspreken om te stoppen, - want hij had vroeger toch ook zoveel wilskracht - zal niet helpen. De wilskracht is er niet meer. c) De schuldgevoelens tegenover zichzelf Ook al zal de alcoholist niet vlug toegeven verslaafd te zijn, noch aan zichzelf, noch aan zijn omgeving, toch weet hij in zijn hart wel dat het niet goed gaat. Hij heeft bij zichzelf bemerkt dat hij anders omgaat met de drank dan anderen. Zijn vrienden kunnen stoppen en naar huis gaan, hij kan er maar niet toe komen om naar huis te gaan voordat de alcohol het beoogde effect heeft veroorzaakt. 29 Dat geeft schuldgevoelens bij de alcoholist. Vooral wanneer hij zich had voorgenomen om die dag eens wat kalm aan te doen. De volgende dag wordt hij wakker en bemerkt opnieuw dat hij er niet in geslaagd is. Ook krijgt hij schuldgevoelens omdat hij wel ziet dat zijn gezin er niet beter van wordt. Dat schuldcomplex is niet gering. Dat is voor een alcoholist niet te dragen. Maar gelukkig is er een goed geneesmiddel om alle problemen te vergeten. Dat is wederom de alcohol! Dan kan hij er weer een poosje tegen, totdat de schuldgevoelens wéér boven komen. En dan maar weer opnieuw drinken. (Spreuken 23 : 35 "Dan zoek ik hem weer op"). Zo wordt het drinkpatroon in stand gehouden. d) De konflikten met de omgeving Eenzaamheid is een gevoel dat de alcoholist vaker gaat kennen. Langzamerhand, haast onmerkbaar, verliest hij kontakten met andere mensen. Eerst verliest hij zijn vrienden. Die willen niet telkens in de buurt zijn van iemand die steeds dronken is. Hij krijgt er wel andere vrienden bij, die ook verslaafd zijn, maar daar heeft hij niet zoveel aan. Zo komen er allerlei konflikten met zijn omgeving. In het gezin gaat het niet goed. Veel konflikten die zelfs kunnen uitlopen op echtscheiding. Op het werk gaat het niet goed. De waarschuwingen van de baas kunnen hem niet van de drank afhouden. Er volgt ontslag. De politie heeft hem ook al een paar keer bekeurd of vermaand. Al met al ligt de alcoholist met alles en iedereen overhoop. De mensen willen zich niet meer met hem bemoeien, want hij wil toch- niet luisteren. Hij krijgt het stempel opgedrukt van "een hopeloze drinker". Ook de kerk die voor ontspoorden een veilig nest zou moeten betekenen, laat het afweten. Maar gelukkig, hij heeft nog één echte vriend over die hem niet in de steek zal laten: de alcohol. Al die nare gevoelens door de 30 konflikten met de omgeving verdwijnen dank zij de drank! Zo houden de alcohol, de hersenbeschadiging, de schuldgevoelens en de konflikten het alcoholisme in stand. Steeds meer raakt de mens verstrikt in deze dingen. Tenslotte is men met recht een slaaf van de alcohol. Niet alleen de wijsheid zit in de kan, maar ook de vrijheid van handelen en denken. Zowel geestelijk als lichamelijk -om die onderscheiding maar even te maken is men gevangen in de alcohol. Schuldgevoelens en konflikten benadrukken meer het geestelijke aspect. We zullen later zien dat daar dan ook de beste kansen liggen om via (pastorale) hulp de vicieuze cirkels van de verslaving te doorbreken. Hersenbeschadiging, gewenning en onthoudingsverschijnselen horen meer tot de lichamelijke kant. Een en ander is wel te onderscheiden, maar niet te scheiden van elkaar. De lichamelijke en de geestelijke factoren versterken elkaar in het in stand houden van het alcoholisme. Stelling 5 De weg tot herstel begint met het inzicht volledig te moeten stoppen met drinken. De alcoholist is best bereid om hulp te aanvaarden. Hij heeft veel problemen en wil daarin best geholpen worden. Er zijn nogal wat schulden en wie hem daarvan afhelpt zal hij eeuwig dankbaar zijn. Hij wil wel dat wij hem helpen zijn rijbewijs terug te krijgen dat is ingenomen door de politie, enz., enz. Maar hulp vragen om van de drank af te komen, nee, dat is niet nodig. Hij is altijd nog zelf baas over zijn drinken. En mocht hij al eens toegeven te veel te drinken en wel te willen minderen, dan wordt dat op de lange baan geschoven. Want, deze week zijn er een aantal 31 problemen waardoor hij nu echt zijn pilsje of borreltje nodig heeft. Maar de volgende week, dan zul je eens zien! Maar volgende week is er wel weer wat. En zo gaat het maar door. Vaak wordt de eis gesteld dat een bepaald probleem moet worden opgelost, alvorens stappen worden ondernomen om de drank te laten staan. Hier moet men als hulpverlener op zijn hoede zijn. Want het is een valstrik. En wel om twee redenen. a) De problemen kunnen meestal niet worden weg genomen. Bij stelling 3 hebben we gezien dat de verslaving vaak pas goed doorzet bij een of andere crisis in het leven.Maar een crisis in het verleden is meestal niet meer te herstellen. Een echtscheiding kan na jaren niet meer worden goedgemaakt. Een overledene kan niet meer te rug worden geroepen. Een groot konflikt met werkgever of familie is soms niet meer bij te leggen. Zeker niet als het drinken van de desbetreffende persoon niet ophoudt. b) Zelfs al zouden de onderliggende problemen en kon flikten worden weggenomen, dan nog zal dat er niet toe leiden dat een alcoholist ophoudt niet drinken. Misschien zou in het gunstigste geval de oplossing van vroegere problemen kunnen helpen van de verslaving los te komen. Maar zeker is dat niet. Heel vaak is het ook zo, dat de problemen er zijn gekomen juist dóór het drinken. We moeten het zo zien dat het probleem van de verslaving het overkoepelende probleem in iemands leven is. Problemen uit het verleden spelen een steeds onbelangrijkere rol. Ze worden alleen gebruikt als dekmantel om het drinken te verklaren en te rechtvaardigen. Het werkelijke probleem waaraan alles ondergeschikt is, is de verslaving. Daar moet dan ook de weg tot herstel beginnen. Niet met het bestrijden van de symptomen van het alcoholisme, maar met het aanpakken van het alcoholisme zelf. Daarna, als het alcoholisme is doorbroken, komt er pas ruimte om de andere problemen aan te pakken. Want die 32 komen dan vanzelf wel boven. Iedere alcoholist zal de volgorde willen omdraaien en eerst willen praten over de vele aanleidingen tot drinken alvorens met drinken te stoppen. - Zolang de alcoholist denkt het drinken te kunnen verminderen, - zolang hij zich voorneemt geen nieuwe fles te kopen maar eerst de reeds gekochte fles nog wil leegdrinken, - zolang hij zichzelf ziet als zielig slachtoffer van wat hem door zijn omgeving wordt aangedaan, zal hij niet ophouden met drinken. Stelling 6 Stoppen met drinken wordt pas aantrekkelijk als er “Iets Anders” tegenover staat. Stoppen met drinken is nodig om de verslaving te doorbreken en om aan de onderliggende problemen te kunnen toekomen. Maar nu is dat stoppen juist het moeilijkste dat er is voor een alcoholist. Hij is (soms) wel tot veel dingen bereid, maar de drank is zijn uiteindelijke houvast in zijn leven. Die laat je niet zomaar los. Want je weet nu nog wat je met de drank hebt, maar niet wat je zonder drank krijgt. Een alcoholist hunkert naar een leven zonder drank, maar vreest het moment waarop niet meer over drank kan worden beschikt. Er moet heel wat tegenover staan wil de alcoholist de drank loslaten. In de stelling wordt dat genoemd Jets Anders". Dat staat met hoofdletters die aangeven dat de kracht van dat andere sterker moet zijn dan de kracht van de alcohol. Bij de AA wordt dit de Hogere Macht genoemd. En vandaaruit is het ook in deze stelling terechtgekomen. Het is niet precies te omschrijven wat die sterkere kracht is. Dat ligt voor ieder weer anders. Het is de bedoeling dat de alco- 33 holist in zijn eigen leven op zoek gaat naar iets dat hem uitzicht geeft en houvast biedt. Zóveel dat hij de drank er voor laat staan. Enkele voorbeelden kunnen dat verduidelijken. Een gelovig mens kan als hogere kracht zijn God tot hulp en steun aanvaarden. Een niet-gelovig mens kan wat anders nemen waardoor het leven zin krijgt en weer aantrekkelijk wordt. Dat kan zijn: zijn gezin, zijn vrouw, zijn werk, zijn eigen leven, zijn inzet in de AA enz. Het kan ook een combinatie zijn van deze genoemde en andere dingen. Dat alles bij elkaar moet voor hem een tegenwicht zijn tegen de kracht van de alcohol. De hulpverlener kan samen met de alcoholist op zoek gaan naar zulke hogere krachten in het leven. Heel moeilijk wordt het als noch de alcoholist zelf noch de hulpverlener iets waardevols kan bedenken waardoor het leven van de alcoholist weer zin krijgt. Ik denk aan een zwerver die al jarenlang verslaafd is en niets meer heeft op deze wereld. Het enige is nog het leven zelf en de drank. Maar dat leven is hem niet zóveel waard dat hij daar de drank voor wil laten staan. Het lijkt er op dat daar geen hulpverlener meer iets kan beginnen, omdat het stoppen met drinken niet aantrekkelijk gemaakt kan worden doorjets Anders" in zijn leven. Dit had mogelijk voorkomen kunnen worden als hij geholpen zou zijn toen er nog wel waardevolle dingen in zijn leven ontdekt konden worden. Toch mogen wij die mensen vanuit de kerk nooit afschrijven. Hoe moeilijk het ook is. Ze worden al door alle hulpverleningsinstanties in de steek gelaten. Die beginnen aan zo'n "hopeloos geval" niet meer. Maar als wij weten dat er voor God geen hopeloze gevallen bestaan dan laten wij ook die mensen niet in de steek. 34 Stelling 7 Eenmaal alcoholist, altijd alcoholist. Een alcoholist is levenslang verslaafd Tot nu toe hebben we steeds gesproken over de alcoholist als iemand die verslaafd is aan de drank. En we hebben gezien hoe moeilijk het is om dat drinken los te laten en te komen tot herstel. Maar nu betekent herstel niet dat iemand geen alcoholist meer is. Want als je eenmaal verslaafd bent aan de drank, dan blijft dat zo je leven lang. Dit is misschien wel de belangrijkste stelling, omdat al de moeite die er is gedaan om een mens van de drank af te helpen tevergeefs is als men weer gaat drinken. Herstel van de alcoholist betekent daarom niet, dat hij zover "genezen" is dat hij weer kan doen wat iedereen doet. Want hij blijft verslaafd aan de drank. Herstel wil zeggen dat hij heeft ingezien dat hij verslaafd is. Dat het eerste glas die kettingreactie teweegbrengt waardoor hij niet in staat is om te stoppen. En zolang hij dat eerste glas nu maar niet neemt, kan hij leven als ieder ander. Door het stoppen is er ook weer herstel gekomen van lichamelijke ziekten, al kunnen er wel blijvende gevolgen van zijn achtergebleven. Eenmaal verslaafd aan alcohol, blijft iemand zijn leven lang alcoholist. Hij kan niet weer leren om voor de gezelligheid sociaal te drinken. Dat is moeilijk voor te stellen. Ook veel alcoholisten willen het eerst nog niet geloven. Na een half jaar zonder drank wordt nog eens voorzichtig geprobeerd of er niet een klein beetje kan worden gedronken. Maar het gaat altijd mis. Misschien is er één op de tienduizend die het kan. Praktisch is het uitgesloten dat een alcoholist ooit weer sociaal kan drinken. Het verhaal is bekend van een groot zakenman, die er met hulp in geslaagd was van de drank af te komen. Heel 35 zijn leven dronk hij niet meer en verdiende een fortuin. Na zijn pensioen dacht hij wel weer een beetje te kunnen drinken. Het ging niet. Door de drank raakte hij zijn fortuin kwijt. Het staat vast dat we de alcoholist nooit matig of sociaal kunnen leren drinken. Hij moet leren van het eerste glas af te blijven. Het is moeilijk voor de alcoholist te aanvaarden nooit meer te kunnen drinken. Het is belangrijk voor zijn omgeving om dat ook te weten. Probeer een alcoholist niet over te halen om het toch nog eens te proberen. Onder het mom van "Eentje kan toch niet zo'n kwaad?". Hij heeft het al moeilijk genoeg om zelf het hoofd boven water te houden. Laten wij het niet nog moeilijker maken door te proberen zijn hoofd onder water te duwen. In de praktijk betekent dit, dat wij nooit aan iemand alcoholhoudende drank moeten opdringen. Want het is niet aan de buitenkant te zien of iemand al dan niet alcoholist is. Daar lopen ze echt niet mee te koop. Als wij dus een feestje geven, laat dan niet alleen alcoholhoudende dranken aanbieden, maar ook voldoende andere dranken. Ook andere etenswaren waar alcohol in verwerkt is kunnen gevaarlijk zijn voor de alcoholist. Denk maar eens aan rumbonen en ijs en gebak met alcohol. Het woord "alcoholist" kan dus verschillende betekenissen hebben. Men maakt het volgende onderscheid: - Een alcoholist is iemand die verslaafd is aan alcohol en nog steeds drinkt. - Een alcoholist is iemand die verslaafd is aan alcohol maar die met hulp van anderen (of Iets Anders) in staat is van de drank af te blijven. Maar hij zou ó zo graag toch weer drinken. Deze alcoholist is "droog". D.w.z. hij gebruikt geen alcohol maar wil het wel dolgraag hebben. - Een alcoholist is iemand die verslaafd is aan alcohol maar die er geen behoefte meer aan heeft met drinken te beginnen. Deze alcoholist wordt "nuchter" ge- 36 noemd. Er is nog wel alcohol om hem heen, want de hele maatschappij is doordrenkt met alcohol, maar het doet hem niets meer. De macht en de zuigkracht van de alcohol zijn uit zijn leven verdwenen. Al weet hij wel zeker: "Ik kan nooit meer drinken". En het nageslacht? Vaak wordt op voorlichtingsavonden de vraag gesteld of de verslaving aan alcohol ook erfelijk is. Zijn de kinderen van alcoholisten ook vanzelf verslaafd? Dierproeven hebben aangetoond dat er wel sprake is van een zekere erfelijkheid. Bij de mens is erfelijkheid niet zo duidelijk aangetoond. Het zou wel kunnen dat in geringe mate lichamelijke erfelijkheid aanwezig is. Wel erfelijk is een persoonlijke geaardheid zoals die bij stelling 1 is beschreven. Overgevoeligheid voor prikkels en het niet kunnen afreageren van de onlustgevoelens dan door het drinken van alcohol. Maar ook al zou lichamelijke erfelijkheid niet bestaan, toch is het zo dat in de familie van alcoholisten meer drinkers voorkomen dan bij de doorsnee bevolking. Iemand uit een familie, waarin alcoholisme voorkomt, heeft meer kans alcoholist te worden dan iemand in wiens familie geen alcoholisme wordt gevonden. (Laat de alcoholist nu niet denken: in mijn familie komt geen alcoholisme voor, dus ik ben geen alcoholist!). We zouden kunnen denken aan een erfelijkheid die wordt doorgegeven in de opvoeding. Kinderen die voortdurend zich bevinden in een kring van drinkers gaan als vanzelf dat voorbeeld overnemen. Ze hebben dan ook meer kans om verslaafd te worden dan kinderen die opgroeien in een gezin waar men de gevaren van alcohol kent. Ook voor ouders die zelf niet verslaafd zijn kan hun drinkgedrag bepalend zijn voor het latere drinken van 37 de kinderen. De ouders hebben daarom altijd een zekere invloed op het nageslacht. Er is dus wel sprake van een zekere mate van erfelijkheid, maar niet in de eerste plaats lichamelijk, maar meer sociaal. Men neemt het voorbeeld over van ouders, familie of vrienden. 38 3. HERKENNINGSTEKENEN Veel leed zou voorkomen kunnen worden als maar vroegtijdig ontdekt zou worden dat men bezig is verslaafd te raken of het al is. En de omgeving zou dit bijtijds moeten opmerken. Zelfs de familieleden en huisgenoten doorzien vaak niet dat in hun midden iemand verslaafd is of bezig is het te worden. Hulp komt zodoende nooit opdagen of in een heel laat stadium. Het is ook niet zo gemakkelijk te ontdekken dat er verslaving in het spel is. Dat geldt voor de omgeving, maar ook voor de verslaafde zelf. Hij zal zo lang mogelijk zichzelf en anderen voorhouden dat híj niet verslaafd is. Enkele kenmerkende uitspraken in dit verband: - Ik mag toch wel een paar flesjes bier drinken, het leven is toch al zo zwaar. - Ik drink alleen maar bier, geen sterke drank. - Ik drink nu wel wat veel, maar wat wil je met al die problemen, maar volgende week ... - Die en die drinkt nog veel meer dan ik. - Jij drinkt toch zelf ook! Op twee manieren probeert de alcoholist bewust of onbewust zichzelf en zijn omgeving wijs te maken dat de alcohol niet het grote probleem is in zijn leven. Hij zal het probleem van de alcohol proberen heel klein te maken. "Ach, het valt allemaal wel mee met het drinken, jullie máken er een probleem van". Op iemand die de situatie niet van binnenuit kent zal de alcoholist altijd een heel redelijk verhaal kunnen houden om het drankprobleem zo klein mogelijk te maken. Aan de andere kant gaat hij andere problemen, van zijn omgeving of van zijn familie heel groot maken. "Die problemen zijn toch wel zo groot, 39 dat je toch moet begrijpen dat hij zo af en toe eens wat gaat drinken". Zo verlegt hij het probleem van zichzelf naar zijn omgeving. Tenslotte loopt de alcoholist over van zelfbeklag. Tegenover een ander klaagt hij, en het meest tegen zichzelf. Een tijd lang zal hij zijn vrienden en collega's ook nog weten te overtuigen dat de problemen elders liggen. Totdat die gaan inzien dat het drinken zijn grootste probleem is. Tegenover zichzelf zal hij zo lang mogelijk doorgaan in zelfbeklag. Hij vindt zichzelf toch wel zo zielig en het slachtoffer van wat anderen hem aandoen, en daarom moet hij zijn problemen, vindt hij, wel wegdrinken. Het is zaak om door die ontkenningen heen te zien. Heel gemakkelijk wordt de hulpverlener aan het twijfelen gebracht of er werkelijk een drankprobleem aanwezig is. Het best kunnen de alcoholisten nog ontmaskerd worden door mensen die ervaring hebben in dat soort ontkenningen: de alcoholisten zelf. En dan bedoelen wij iemand die vroeger ook aan de drank was maar er mee gestopt is, nadat hij bij zichzelf de verslaving heeft erkend. Toch zijn er wel een aantal herkenningstekenen te noemen waaraan een alcoholist is te herkennen, ook door een niet-alcoholist. Die tekenen geven wij hier in dit hoofdstuk. Vooraf nog twee opmerkingen. - De tekenen worden gegeven naar sterkte in drie delen. Eerst zwakke signalen, tekenen die kunnen wijzen op alcoholisme. Daarna de sterkere signalen, tekenen die alcoholisme waarschijnlijk maken. En tenslotte de sterkste signalen, tekenen die alcoholisme zeker maken. De scheiding tussen die signalen is niet scherp. Het is maar een globale indeling. - Het is niet zo dat één van deze tekenen al zekerheid geeft over het al of niet aanwezig zijn van alcoholisme. En het is ook niet zo dat álle tekenen aanwezig moeten zijn. Meestal is het een combinatie van een aantal tekenen samen die wijzen op alcoholisme. 40 De tekenen 1) De zwakste signalen Tekenen die kunnen wijzen op alcoholisme Veel glazen achter elkaar drinken. Ook snel drinken. De alcoholist wil eerst een bepaald minimum aan alcohol tot zich nemen om zich prettig te voelen. Eerst even een "bodempje". Als men naar een gelegenheid gaat waar weinig drank verwacht wordt, drinkt men er eerst thuis een paar om toch op peil te komen. Of als men zelf gasten ontvangt neemt de alcoholist er in de keuken telkens onopgemerkt eentje extra. Een baan zoeken met mogelijkheid tot drinken. Vertegenwoordiger, kelner, bouwvakker, militair. Overal waar relatief goedkope kantines zijn. Denk ook aan de kantines van sportverenigingen. En niet te vergeten een predikant die ook dikwijls in verleiding wordt gebracht op de visites! Veel auto-ongelukken. Een uitdeuker van auto's kan er heel wat over vertellen. Moeilijkheden met het gezinsleven. Altijd als er problemen zijn is het goed als de hulpverlener of bezoeker bij zichzelf nagaat of er misschien drankproblemen ten grondslag liggen aan de moeilijkheden. Veel verhuizen. Men denkt: als ik maar in een andere omgeving ben, dan zal ik wel minder drinken. Maar dan vergeet men dat bij verhuizing eigen persoonlijkheid en karakter en gebreken ook mee verhuisd worden. Verhuizen kan ook gebeuren vanwege de konflikten met de buren of vanwege de schulden die niet meer betaald kunnen worden. Ook daarvan kan de drank oorzaak zijn. Moeilijkheden met vrienden en werkgever. Zelfs verlies van vrienden en van werk. De vrienden willen niet omgaan met iemand die veel drinkt. De werkgever ziet de produktie van zijn drinkende werknemer teruglopen. 41 Verandering van gedrag. Het gedrag wordt agressief en/of depressief. De alcoholist koestert wrok tegen iemand die meer succes heeft. Ook al is dat niet eens waar. Er komt jaloezie ten opzichte van de echtgenoot of echtgenote. Men beschuldigt de partner van ontrouw en wil zelf aan de partner de potentie bewijzen, hoewel die afneemt door overmatig drankgebruik. Aanraking met de politie. Men zal niet vlug toegeven dat de drank daarbij een rol speelde. Eenzaamheid. Dat is een woord dat steeds opduikt waar alcoholisme in het spel is. 2) De sterkere signalen Tekenen die alcoholisme waarschijnlijk maken Een zogenaamde "Black out". Er is een stukje weg uit de herinnering. Men weet zich dingen van de vorige dag niet meer te herinneren. Dat komt nogal eens voor bij overmatig drankgebruik en verslaving. De vorige avond is men thuisgekomen, de auto staat voor de deur, maar hóe men is thuisgekomen weet men niet meer, ook niet langs welke weg. Of de vrienden hebben iemand thuisgebracht, maar daar herinnert men zich niets meer van. Ook weet men niet meer wat men die avond gezegd heeft, en hoe men zich heeft gedragen. Dat geeft onzekere gevoelens bij degene die dit meemaakt. Uiterlijke kenmerken. Vergrote gezichtsbloedvaten waardoor een rode neus en rode wangen. Ook een naar drank ruikende adem. Sterk veranderd gedrag. De alcoholist kan zichzelf dikwijls niet meer in de hand houden. Er is geen normaal gesprek meer mogelijk. Agressie, wrok, jaloezie en depressieve stemmingen nemen toe. Verandering van drinkpatroon. a) De alcoholist kan niet meer wachten tot er een gelegenheid is om te drinken. Al vroeg in de morgen 42 moet er gedronken worden om weer een beetje "mens" te kunnen zijn. b) Stiekem drinken. De huisgenoten hebben het in de gaten gekregen of mogen het niet in de gaten gaan krijgen. Overal worden flessen drank verstopt om voldoende bij de hand te hebben als het nodig is. Bekende plaatsen zijn: de stortbak van het toilet, onder de motorkap, in de garage, ergens in de tuin e.d. De verslaafde kan dan zogenaamd even naar de garage of naar de tuin moeten. c) Mislukte pogingen om te stoppen. Een mislukte poging om te stoppen heeft vaak een stijging van het drinken tot gevolg. Het is net of de alcohol de mens een kleine overwinning gunt: enkele dagen zonder. Maar daarna komt de alcohol met hernieuwde kracht opzetten. Als een vijand die zich in een schijnbeweging terugtrekt om daarna vanuit een nieuwe stelling een onverwachte aanval te doen. d) Wisselen van soort drank. De alcoholist denkt zo het drinken te kunnen verminderen. Hij gaat b.v. van jenever over op bier, want dat is minder sterk en kan niet zoveel kwaad. Toch lijkt dat maar zo. Want globaal genomen zit in elk glas dat voor een bepaald soort drank bestemd is een zelfde hoeveelheid alcohol. In een glas bier zit evenveel alcohol als in een glas jenever of in een glas wijn. Zo zijn die glazen berekend. Dat kan een openbaring zijn voor iemand die verontschuldigend zegt alleen maar bier te drinken. Vijf glazen bier klinkt lang niet zoveel als vijf glazen jenever, maar het is wel hetzelfde. De eenzaamheid neemt toe. Niet alleen laten anderen de alcoholist in de steek, maar ook zelf heeft hij steeds minder belangstelling. Eerst vermindert de belangstelling voor het wereldgebeuren, later ook voor zijn eigen omgeving en voor zijn gezin. Hij komt helemaal op 43 zichzelf te staan. De drank is de enige trouwe vriend die hem niet in de steek zal laten. Telkens over drank willen praten of juist het onderwerp drank angstvallig uit de weg gaan. Steeds maar weer proberen anderen over te halen ook mee te drinken. De alcoholist doet dat, omdat hij dan medestanders heeft. Hij heeft immers een schuldgevoel vanwege het vele drinken. Als er nu maar genoeg mensen met hem meedoen, dan voelt hij zich niet zo schuldig meer en niet zo buitengewoon. Want dan doen anderen het immers ook! Drinken om nare dingen te vergeten of te voorkomen. Er komen klachten over het drinken van de echtgenoot of van de echtgenote. Dan is de nood wel hoog gestegen, want heel lang houdt de partner de hand boven het hoofd van degene die drinkt. Zo proberen ze allebei het drankprobleem voor de buitenwereld verborgen te houden. Ook als de buitenwereld het allang gezien heeft, blijven de alcoholisten en hun gezinsleden de zaak nog toedekken. Als de partner werkelijk komt met klachten over het drinken van de ander, dan is dat een heel duidelijke aanwijzing. 3) De sterkste signalen Tekenen die alcoholisme zeker maken De onthoudingsverschijnselen. Ze zijn al genoemd: zweten, beven, trillen, waanvoorstellingen en plotselinge pijnaanvallen. Kortom een algeheel gevoel van er beroerd aan toe zijn. Soms komen die onthoudingsverschijnselen bij toeval aan het licht. Iemand breekt een been en komt in een ziekenhuis terecht. Op dat moment kan het voorkomen dat er geen drank verkrijgbaar is. - Hoewel het onvoorstelbaar is hoe slim de alcoholist is als het gaat om het krijgen van drank. Er is een gezegde dat zelfs midden in de Sahara een alcoholist nog aan drank kan komen. - Maar als in een zieken- 44 huis geen drank is te krijgen kan het gebeuren dat een patiënt met een gebroken been plotseling ernstige ziekteverschijnselen gaat vertonen. Zonder aanwijsbare reden. Als die lijken op de onthoudingsverschijnselen is het zaak om na te gaan of er ook een drankprobleem bestaat. Het kan gebeuren dat iemand op die manier ontdekt dat hij verslaafd is. Veel alcohol gebruiken en veel kunnen verdragen. Door gewenning is het lichaam in staat om grote hoeveelheden te verwerken. Toch blijft de vergiftigende werking hetzelfde, ook al merkt de alcoholist dat niet. Bij overschrijding van een dodelijke hoeveelheid zal de alcoholist er aan sterven, ondanks zijn hoge mate van gewenning. De hoeveelheid die de dood veroorzaakt is nagenoeg dezelfde voor alcoholisten en niet-alcoholisten. Het is voor de alcoholist een gevaarlijke bezigheid om zoveel te drinken. Want door de grote gewenning is zijn waarschuwingsmechanisme buiten werking gekomen. Doorgaan met drinken ook al verbiedt de arts het om gezondheidsredenen. Tot zover een aantal herkenningstekenen. Het is mogelijk nog andere tekenen te noemen. Zo zal een arts er nog vele lichamelijke tekenen aan kunnen toevoegen. Maar voor de (pastorale) hulpverlener zijn de genoemde tekenen voldoende om een indruk te krijgen waar men op moet letten. 45 4. ORIENTATIE OP DE BIJBEL De bijbelse norm voor het leven Een hoofdstuk over de Bijbel is onmisbaar als het gaat om pastoraat en alcoholisme. In het pastoraat laten wij ons inspireren door de Bijbel. En in het pastoraat zijn wij betrokken bij de mens in kerk en samenleving. Dan maakt het nogal wat uit hóe wij ons laten inspireren door de Bijbel. Vanuit de Bijbel kunnen mensen heel verschillend pastoraal bezig zijn. Met name als het gaat om alcoholisme en alcoholgebruik in breder verband, is het goed dat hier eerst in dit hoofdstuk wordt aangegeven welke bijbelbeschouwing ten grondslag ligt aan de wijze waarop in dit boekje gesproken wordt over pastoraat en alcoholisme. Globaal zijn er twee manieren van omgaan met de Bijbel. 1) De letterlijke tekst van de Bijbel is de norm voor het leven Dat is de gemakkelijkste manier van omgaan met de Bijbel. Er zijn over allerlei zaken uitspraken gedaan die dan zonder meer worden overgenomen. Ook over het drinken van wijn worden duidelijke uitspraken gedaan. Wijn en sterkedrank worden niet afgewezen, en hebben zeker wel een functie bij de mensen en in de gemeente. Maar wie zich bedrinkt plaatst zichzelf buiten de gemeenschap. Niet alleen buiten de gemeenschap van mensen, maar ook buiten de gemeenschap met God. Enkele teksten kunnen dat verduidelijken: 1 Corinthiërs 5: 11 "Nu evenwel schrijf ik u, dat gij niet moet omgaan met 46 iemand, die, al heet hij een broeder, een hoereerder, geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten.1 Corinthiërs 6: 10 "Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk Gods niet beërven." Mattheüs 24:48-51 "Maar als die slaaf slecht was, en in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft uit, en hij zou beginnen zijn medeslaven te slaan en met de dronkaards zou eten en drinken, dan zal de heer van dien slaaf komen op een dag, dat hij het niet verwacht, en op een uur, dat hij het niet weet, en hij zal hem folteren en hem in het lot der huichelaars doen delen. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars." Dat is duidelijke taal. Je mag niet omgaan met dronkaards, die zul je uit je gezelschap wegstoten. Zelfs zul je niet met hen eten want het gevaar is groot dat je dan zelf ook verloren gaat. De dronkaards moet gezegd worden dat ze ook buiten het koninkrijk van God vallen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de schrijvers van het oude Avondmaalsformulier het een bevel van Christus en van de Apostel Paulus achtten, om een groot aantal mensen, waaronder ook de dronkaards, te vermanen niet aan het avondmaal te komen. Bovendien hebben zij volgens dat formulier ook geen deel aan het rijk van Christus. Een dergelijk bijbelgebruik werkt door in de manier waarop de gemeente omgaat met dronkaards/alcoholisten. Zolang zij zich niet bekeren van hun zondige leven worden zij verstoten. Er is voor hen geen plaats, zij worden in de steek gelaten. De eenzaamheid wordt voor hen nog eens extra benadrukt vanuit de gemeente. Ook voor het pastoraat heeft dit letterlijk nemen van bijbelse normen ge- 47 volgen. Hun moet gezegd worden zich te bekeren daar zij anders voor eeuwig verloren zullen gaan. Het kan niet ontkend worden dat angst voor de eeuwige verlorenheid mensen er toe gebracht heeft hun drinken te beperken. Ook zijn er wel verslaafden vanwege die angst met drinken gestopt. Dat was de methode die de opwekkingsbewegingen in Amerika toepasten bij hun strijd tegen het alcoholisme. Toch wijzen wij een dergelijk omgaan met alcoholisten af. Want wij menen anders met de Bijbel te moeten omgaan. 2) De bijbelse boodschap is norm voor het leven De bijbelse boodschap is heel wat moeilijker op het spoor te komen dan de letterlijke teksten. In dit boekje gaan wij uit van de bijbelse boodschap als norm voor het leven. Want dan pas kan de bevrijdende boodschap van Jezus Christus goed functioneren in onze omgang met medemensen, in het bijzonder met alcoholisten. Met instemming citeren wij hier het rapport over de aard van het schriftgezag van de Geref. kerken waar wij lezen op blz. 90 en volgende: "De erkenning van het gezag van Gods Woord houdt niet in, dat we de ethische of ceremoniële voorschriften die in de Bijbel te vinden zijn zonder meer kunnen toepassen in onze tijd. In de eerste plaats zouden we dan miskennen, dat de wetten van het Oude Testament in het Nieuwe maar zeer ten dele blijven gelden. Voorts is aantoonbaar, dat allerlei voorschriften eenvoudig in overeenstemming waren met in het hele oude Nabije Oosten toentertijd geldende gebruiken en regels. Ze zijn dus niet typisch bijbels en het staat daarom ook niet bij voorbaat vast, dat ze voor ons als christenen nog steeds geldigheid bezitten. Tenslotte is op te merken, dat ieder bijbels gebod toegesneden was op een bepaalde historische situatie. In die situatie moest het gebod heilzaam functione- 48 ren. Veranderde die situatie, dan zien wij al binnen de Bijbel zelf, dat dit aanleiding is tot opheffing, opschorting of wijziging van het gebod." En verder op blz. 93: "De Bijbel heeft in ethisch opzicht niet hetzelfde gezag voor ons als in heilshistorisch opzicht. Niettemin kan ook op het gebied van de ethiek de Bijbel ons tot richtsnoer dienen, als wij maar niet denken dat dit kan door lukraak teksten aan te halen die wij goed kunnen gebruiken. Wij moeten steeds ernstig proberen het getuigenis van de gehele Schrift tot gelding te brengen. Niet in de zin van een optelsom van teksten, maar in directe relatie tot het centrum van de openbaring: het heil dat in Christus is verschenen. Er blijkt dan voor de christen geen hoger gebod te bestaan dan het dubbele liefdegebod: de liefde tot God en de liefde tot de naaste, . . ." De boodschap van de Bijbel is dus het heil dat God tot uitdrukking heeft gebracht in de komst van zijn Zoon Jezus Christus. Waar Jezus binnen het leven van mensen komt ontstaat genezing, heelheid en bevrijding. Dit heil mag nooit verminderd worden door het gebruik van losse teksten. Vanuit deze gedachtengang willen wij in het pastoraat bezig zijn met mensen die verslaafd zijn aan alcohol. De teksten die zo duidelijk dronkenschap afwijzen en veroordelen moeten wij dan verstaan vanuit de tijd waarin ze geschreven zijn. In de bijbelse tijd was wel bekend welke gevolgen het drinken kan hebben op het gedrag van de mensen. Zelfs lezen wij beschrijvingen waarin wij heel goed de alcoholist in onze tijd kunnen terugvinden, b.v. Spreuken 23:29-35 "Bij wie is ach? bij wie is wee? bij wie is twist? bij wie geklaag? bij wie zijn wonden zonder reden? bij wie troebele ogen? 49 Bij hen die laat opzitten bij den wijn, die komen om den gemengden drank te proeven. Zie niet naar de wijn, wanneer hij roodachtig fonkelt, wanneer hij in den beker parelt; vlot glijdt hij naar binnen, tenslotte bijt hij als een slang en spuwt vergif als een adder. Dan zien uw ogen vreemde dingen en uw hart spreekt wartaal; gij zijt als een, die in het hart der zee ligt, als een, die op het uiteinde van een ra ligt. Men heeft mij geslagen, ik voelde geen pijn, mij gebeukt, ik merkte niets; wanneer zal ik wakker worden? Dan zoek ik hem weer op." Het verschijnsel van de verslaving was wel bekend. Maar niet werd ingezien dat wij verslaving moeten beschouwen als een ziekte, waar iemand uit eigen kracht niet meer van af kan komen. De vele waarschuwingen en vermaningen in de Bijbel geven aan dat men uitging van de gedachte, dat de verslaafde de macht had om niet te drinken. Hij werd gezien als een onwillige en ongehoorzame, die niet wilde luisteren. Nu is het niet zo vreemd dat de verslaving als ziekte in de bijbelse tijd niet bekend was. Er zijn zo veel ziekten die pas later zijn ontdekt. De mensen konden toen ook niet alles weten. Zij gingen met de dingen om naargelang de kennis die zij er van hadden. Trouwens bij ons is het idee dat verslaving een ziekte is ook pas deze eeuw ontstaan. En nog lang niet iedereen is er in onze tijd aan toe om op die manier tegen alcoholisten aan te kijken en met hen om te gaan. De bijbelse boodschap kan ons op twee manieren helpen in de strijd tegen het alcoholisme en voor de bevrijding van de verslaafde. 1) De waarschuwingen in de Bijbel blijven goed 50 bruikbaar. Er gaat een preventieve werking van uit. Die waarschuwingen kunnen gehoord worden door hen die nog niet met drinken zijn begonnen of door hen die wel eens te veel drinken. We raken hier weer het onderscheid tussen verslaafden en mensen die te veel drinken maar nog de macht hebben om te stoppen. 2) De waarschuwingen zullen niet of nauwelijks invloed hebben op het drinkgedrag van de alcoholist. Eerder zal het een negatief effect hebben. Want door deze vermaningen zal hij zich steeds schuldiger gaan voelen als het hem niet lukt zijn drinken te matigen. Dat zal een reden zijn om juist nog méér te gaan drinken om dat schuldgevoel kwijt te raken. Voor de verslaafde heeft de Bijbel een andere boodschap: de boodschap van bevrijding. Er zijn allerlei machten die de mens in zijn menselijkheid en in zijn vrijheid van handelen bedreigen. Van allerlei machten is de mens slaaf geworden. Een van die machten is voor de alcoholist de alcohol. Hij is gevangen en kan er niet meer af komen. De taak van de gemeente en van de pastor is om naast deze gevangene te gaan staan. Niet verstoten maar juist opnemen. De muur van eenzaamheid doorbreken. En met kennis van zaken alles in het werk stellen om de boeien van de slavernij te verbreken bij de alcoholist. Door deze opstelling van de gemeente en van de pastor, die ingegeven is door de bijbelse boodschap, kan er daadwerkelijk bevrijding plaatsvinden en kan de boodschap van Jezus Christus als bevrijdend worden ervaren. Nu lijkt het, als dit zo achter elkaar staat, dat wij krachtig moeten optreden vanuit de Bijbel tegen mensen die bewust te veel drinken, en dat we, als ze eenmaal verslaafd zijn, hen met veel zorg en liefde moeten omringen. Hoe wij pastoraal met alcoholisten kunnen omgaan komt nog ter sprake. -Daarbij worden ook vanuit andere wetenschappen, die zich bezighouden met alcoholisme, waardevolle bijdragen geleverd. In dit hoofdstuk gaat het 51 om de inbreng van de Bijbel met betrekking tot onze kijk op de mens die verslaafd is. En dan vinden wij in de Bijbel een waarschuwing voor alcohol en de opdracht om mensen te bevrijden uit slavernij, ook al zijn ze er door eigen toedoen in terechtgekomen. Wijn in de Bijbel In dit hoofdstuk past ook een korte bespreking van de betekenis van wijn in de Bijbel. Het woord "alcohol" komt in de bijbelse taal niet voor. Alcohol is een arabisch woord. Wel komt in de Bijbel veelvuldig wijn voor, soms een combinatie van wijn en sterkedrank. Ook al komt het woord alcohol niet voor, toch zat in de wijn, zoals die in de Bijbel voorkomt, de stof die wij nu alcohol noemen. In Genesis 9 wordt Noach genoemd als eerste landman die een wijngaard plantte. Meteen wordt ook gesproken van het gevaar dat aan die wijn verbonden is. Noach is ook de eerste mens die dronken is van de wijn. Hoe bestaat het dat Noach, die ondanks de kolkende wateren van de zondvloed het hoofd boven water had weten te houden, nu door de wijn ten onder gaat! Er boven zou kunnen staan: "Gered en toch verdronken". Uitvindingen kunnen een zegen zijn voor de mensheid, maar kunnen zich ook tégen de mens keren. Dat kunnen we ook nog doortrekken naar andere uitvindingen. Door de kunst van het smeden kan de mens ploegen maken om het land te bewerken. Maar er kunnen ook zwaarden mee gemaakt worden die zich tegen de mens keren. In de Bijbel wordt wijn genoemd als geneesmiddel. De barmhartige Samaritaan in de gelijkenis van Jezus ontsmet met wijn de wonden van de man die door rovers was neergeslagen. Paulus geeft aan Timotheüs de raad om een weinig wijn te drinken voor zijn maag. Met mirre vermengd diende het ook als verdovend middel (Markus 15:23). Het is te begrijpen,dat wijn als geneesmiddel 52 werd gebruikt. Er waren heel weinig andere geneesmiddelen. In onze tijd is het gebruik van wijn als geneesmiddel niet meer nodig. Voor alle kwalen zijn er voldoende en beter geschikte middelen. Om troost te geven bij verdriet wordt ook wijn gebruikt. Spreuken 31:6: "Geeft bedwelmende drank aan wie te gronde gaat, en wijn aan wie bitter bedroefd zijn; opdat hij drinke en zijn armoede vergete, en aan zijn moeite niet meer denke". Uit wat wij geleerd hebben in stelling 3 - alcoholisme is een sluipende ziekte - zal duidelijk zijn dat wij deze raadgeving uit Spreuken niet moeten navolgen. Juist in een tijd van crisis in het leven, wanneer men bitter bedroefd is, is het gevaarlijk om met drinken te beginnen. Zeker als er al een periode van gewenning aan vooraf is gegaan. Troost kunnen we beter anders aan elkaar geven, door onze aanwezigheid en door samen te zoeken naar Gods nabijheid in ons leven. Wijn komt ook voor in de Bijbel om een ander opzettelijk dronken te maken. In Genesis 19 geven de dochters van Lot hun vader tot tweemaal toe wijn te drinken om ongemerkt bij hem te kunnen slapen teneinde een kind te krijgen. In 2 Samuel 11 lezen wij dat David Uria dronken maakte met kwade bedoelingen. Het is duidelijk dat de wijn daar niet voor bedoeld is. Wijn werd ook gebruikt als gewoon voedingsmiddel. Er zitten veel calorieën in alcohol, vandaar dat een verslaafde maar weinig andere dingen hoeft te eten. De voedingswaarde van wijn was in bijbelse tijd ook bekend. Wijn als uitdrukking van vreugde en om de vreugde te versterken komt veelvuldig voor. In Psalm 104 wordt God gedankt voor het geven van de goede gaven, waaronder ook de wijn, die het hart van de mensen verheugt. Het rijkelijk voorhanden zijn van wijn werd gezien als een zegen van God. Ook bij ons kan de wijn bijdragen tot het versterken van vreugde. Maar dan wel wetend van de gevaren die aan het drinken van wijn en andere alcohol- 53 houdende dranken kleven. En dan denken we niet alleen aan de verslaving. Maar zo af en toe op een feest kan alcohol ook verdriet met zich meebrengen. Denk eens aan de mensen die na een receptie of bruiloft toch gaan deelnemen aan het verkeer. Heel duidelijk is ook het gebruik van wijn in de godsdienst. Van oudsher werd wijn gebruikt bij de offers. Leviticus 23: een plengoffer van wijn. Ook bevorderde de wijn het kontakt met God bij de godsdienstige maaltijden, Deuteronomium 14:26. Steeds meer krijgt de wijn de betekenis van het op handen zijn van de heilstijd. Jesaja spreekt al van het heil dat voor alle volken zal aanbreken. En dat doet hij in termen van het houden van de maaltijd waar overvloed zal zijn aan wijn, Jesaja 25:6 "En de Heere der heerscharen zal op dezen berg voor alle volken een feestmaal van vette spijzen aanrichten, een feestmaal van belegen wijnen: van mergrijke, vette spijzen, van gezuiverde, belegen wijnen." Jezus neemt dit beeld van de wijn over om te wijzen naar de heilstijd in Markus 14:25 "Voorwaar, Ik zeg u, Ik zal voorzeker niet meer van de vrucht van den wijnstok drinken, tot op dien dag, dat Ik haar nieuw zal drinken, in het Koninkrijk Gods." Hier gaat het niet om werkelijk brood en wijn drinken, maar om brood en wijn als tekenen van het heil dat in Christus is verschenen en dat in de wereld zal doorbreken in het Koninkrijk van God. Zo gebruiken wij in de kerk ook nog de wijn als verwijzing naar Jezus in wie het heil voor de mensen is begonnen. Het gaat niet om de wijn, maar om het teken. In dit verband nog enkele opmerkingen over de bruiloft te Kana. Vaak komen de mensen, en ook de alcoholisten, aandragen met dit gegeven. Jezus zou daar, volgens hen, een grote voorstander zijn van wijn op bruiloften en feesten. En nog niet zo weinig ook! Zes vaten van 80 á 54 100 liter. En het liep al tegen het einde van het feest! Hier wordt het duidelijk hoezeer het verstaan van de Bijbel van invloed is op het gedrag van de mensen. Letterlijk hebben zij gelijk. Maar als wij verder kijken naar de plaats van dit verhaal in het Evangelie van Johannes en naar de boodschap die het bevat, komen we tot heel andere uitkomsten. Het gaat hier niet zomaar om een gebeurtenis, een wondertje, op een feest. Maar hier doet Jezus zijn eerste teken. Dat staat in vers 11 "Dit heeft Jezus gedaan als begin van zijn tekenen te Kana in Galiléa en Hij heeft zijn heerlijkheid geopenbaard, en zijn discipelen geloofden in Hem". Het Evangelie van Johannes is geschreven opdat de mensen in Jezus zouden geloven, dat Hij de Christus is, de Zoon van God, in wie de heilstij d is begonnen (Joh. 20:31). Daarom staat dit verhaal van Kana aan het begin van Johannes. Met dit teken wordt het geloof gewekt bij zijn discipelen. En die grote hoeveelheid wijn is daar niet om met z'n allen dronken van te worden, maar ook daar is de overvloed van wijn het teken van de komende heilstijd, die daar in Kana door Jezus al is gekomen. Wij mogen deze geschiedenis dus niet gebruiken als rechtvaardiging van overvloedig drankgebruik op bruiloften en feesten. Wijn bij het avondmaal Bij stelling 7 "Eenmaal alcoholist, altijd alcoholist", hebben we geleerd dat een alcoholist zijn leven lang niet meer kan drinken. Het eerste glas, de eerste slok, kan weer die kettingreactie op gang brengen waardoor het oude drinkpatroon weer terugkomt. Altijd moet de alcoholist op zijn hoede zijn om niet uit vrije wil en ook niet per ongeluk drank tot zich te nemen. Voor de alcoholist, die lid is van de Rooms-katholieke kerk is het avondmaal (de eucharistie) geen probleem. Zij ontvangen immers het sacrament in één gedaante: alleen 55 het brood. Maar in de kerken van de reformatie wordt het avondmaal gevierd met brood en wijn. Dat geeft problemen voor alcoholisten die volledig mee willen doen met het Heilig Avondmaal. Het gevaar is immers niet denkbeeldig dat de alcoholist via het gebruik van wijn bij het avondmaal weer in de macht van de alcohol zal komen. Er zijn enkele alcoholisten die het kunnen, maar de meesten durven het niet aan. En terecht! Wat voor mogelijkheden zijn er nu voor de alcoholist om aan het avondmaal deel te nemen? We zullen voorgestelde oplossingen in het kort bespreken. - De beker voorbij laten gaan Dat lijkt de gemakkelijkste oplossing. De gemeente heeft er geen moeite mee: er hoeft immers aan de viering van het avondmaal niets te veranderen. Voor de alcoholist is dit echter helemaal geen oplossing. leder gemeentelid wil aan het avondmaal volledig kunnen deelnemen. De alcoholist die de beker voorbij moet laten gaan ervaart dit als een gebroken viering. Hij kan zich niet één voelen met de gemeente en wellicht ook niet met Christus. Hij is weer degene die aan de kant wordt gezet, die niet mee kan doen. Daarbij komt nog, dat het opvalt als iemand steeds de beker weigert of zomaar doorgeeft. De alcoholist zal zo bij de gemeente bekend worden als alcoholist. Zijn anonimiteit wordt in gevaar gebracht door niet volledig aan het avondmaal deel te nemen. - Apart druivensap Er zijn ook kerken waar de alcoholist apart druivensap krijgt aangeboden in plaats van wijn. Soms ook krijgt hij dan nog een aparte plaats om die verstrekking gemakkelijk te maken. Dit is net zo min een oplossing als het voorbij laten gaan van de beker. De alcoholist kan nog niet meedoen, zoals iedereen het doet. Hij wordt weer apart gezet en apart behandeld, zoals hij toen hij nog 56 dronk al apart is behandeld. Hij is met de vinger nagewezen vanwege het feit dat hij verslaafd was. Altijd is hij al buitengesloten en in eenzaamheid terechtgekomen. En dan komt hij in de kerk wéér apart te staan! De gemeenschap én zijn anonimiteit worden verbroken door apart druivensap aan alcoholisten te verstrekken. - Allemaal druivensap Dat lijkt een betere oplossing. Iedereen kan volledig meedoen. Ook de alcoholist kan ongemerkt te midden van de hele gemeente volledig meedoen met het avondmaal. Bovendien wordt de gemeente zo in zijn geheel betrokken bij de problemen rondom de alcohol. Heel de gemeente moet zich verantwoordelijk voelen voor de zwakken in hun midden. Telkens zal de druivensap de gemeente er aan herinneren dat alcohol, zelfs bij het avondmaal, niet ongevaarlijk is. De kerk zou best eens de eerste kunnen en mogen zijn om het bestaande consumptiepatroon te doorbreken. Een bijkomend voordeel van druivensap is dat ook kinderen ongehinderd aan het avondmaal kunnen meedoen. Maar dat is een onderwerp voor een andere pastorale handreiking. Een bezwaar van druivensap is, dat het wel de vrucht van de wijnstok is, maar dat het toch niet die symbolische betekenis heeft die de Bijbel aan de wijn toekent: de aanduiding van het komende heil. - Water?! Vroeger werd wijn voor het avondmaal ook wel met water vermengd. Er is zelfs wel eens avondmaal gevierd met alléén water bij gebrek aan wijn. Waarom zouden we de oplossing niet eens zoeken in het gebruik van water bij het avondmaal in plaats van wijn of druivensap? En dan geen water gemengd met veel of weinig wijn, maar puur water (als dat nog ergens te krijgen is!). Water heeft immers, net als wijn, in de Bijbel ook een sterke symboli- 57 sche betekenis. Ook in ons andere sacrament, de doop, wordt water gebruikt. Daar ook als teken van afwassing van zonden. Het is denkbaar om die betekenis door te trekken naar het gebruik van water bij het avondmaal. Kijken wij naar het Evangelie van Johannes dan ontdekken wij daar dat water een rijke symbolische betekenis heeft als we het water van Jezus ontvangen. Hij laat te Kana het water scheppen en het wordt ons tot wijn, tot een teken van het op handen zijn van het Koninkrijk van God. Niet voor niets begint het Evangelie van Johannes met dit eerste teken van Jezus. Waar Jezus aanwezig is, daar verandert het water in wijn, in levend water. Een ander argument voor het gebruik van water zou kunnen liggen in de inzettingswoorden, waar Jezus zegt: "Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken tot op die dag, dat Ik haar met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk mijns Vaders". Bij dat laatste avondmaal werd door Jezus wijn gebruikt en uitgedeeld, maar daarna onthoudt Hij zich van wijn tot op het moment dat het Koninkrijk van God voltooid zal zijn. Wij leven nog steeds in het onvoltooide Koninkrijk. Zouden wij ons dan ook maar niet van wijn onthouden bij het avondmaal, om dat onvoltooide beter tot uitdrukking te brengen en zo meer nadruk te leggen op wat nog komen moet dan op wat wij reeds hebben? Andere bijbelse gegevens kunnen dit ondersteunen. Als de discipelen van Johannes vragen waarom de discipelen van Jezus niet vasten, dan antwoordt Jezus: "Kunnen soms bruiloftsgasten treuren, zolang de bruidegom bij hen is? Er zullen echter dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is, dan zullen zij vasten" (Matth. 9:15). Jezus, de bruidegom, is niet meer zo in ons midden als toen bij de discipelen. Daarom leven wij nu in de tijd van de vasten, de onthouding van het drinken van wijn die bestemd is voor de eindtijd. Wij leven in de tijd van water en brood. Als voedings- 58 middel nemen wij aan het avondmaal het eenvoudigste: brood. Wij nemen geen koek of honing. Dan kunnen wij als drank ook het eenvoudigste nemen: water. Met alle symbolische betekenissen er bij die de Bijbel ons aanreikt. Bovendien doet het water en brood ons beter zien in welke wereld wij leven. Wij leven niet in een wereld waarin overvloed past. Wij leven in een wereld waarin voor velen nog nauwelijks water en brood is. Door gebruik van water worden wij aan het Avondmaal ons bewust van onze plaats in de wereld en van de opdracht die Jezus voor ons heeft achtergelaten: te letten op armen en hongerigen. Wat betreft de praktische kant van de zaak is er ook veel te zeggen voor water. Niemand hoeft er zich van te onthouden. Allen kunnen onbelemmerd meedoen: de alcoholist, de zieke, de suikerpatiënt, degene die geen wijn lust en de kinderen. Samenvattend kunnen we zeggen, dat het avondmaal zo gevierd dient te worden dat iedereen, ook de alcoholist, ongehinderd en onopvallend er aan mee kan doen op gelijke wijze. Water in plaats van wijn lijkt dan een goede keus, vanwege de rijke symboliek van het water en het kan door iedereen gebruikt worden. 59 5. PASTORAAT EN ALCOHOLISME Wat is pastoraat? In het kader van dit boekje kunnen wij hier geen breedvoerige uiteenzetting over het pastoraat geven. Daar zijn voldoende goede boeken over verschenen. Zie de literatuurlijst achterin dit boek. Waar het ons om gaat is hier de grondhouding vanuit het pastoraat naar voren te brengen. Pastoraat is afgeleid van het woord "pastor" dat "herder" betekent. Het verwijst naar de grote Herder: Jezus Christus. In gehoorzaamheid aan God zocht Hij de mensen op en was bevrijdend, genezend en verzoenend bezig onder de mensen, in woord en daad, een ontmoeting met deze Heer tot stand te brengen. En nog steeds treedt Jezus bevrijdend, genezend en verzoenend het leven van mensen binnen. In het pastoraat gaat het om een heenwijzing naar de grote Pastor: Jezus Christus. In vergelijking met vroeger is er in het pastoraat wel wat veranderd. Vroeger lag de nadruk sterk op de kerk en het herdersambt. Het doel was om de leden van de kerk bij de kerk en bij het geloof in Christus te bewaren. In het pastoraat stond dan ook de verkondiging van het Woord op de voorgrond. De houding van de pastor was die van raadgever en wegwijzer. Hij was de vaderfiguur waar de mensen om raad konden en moesten vragen. Er konden ook heel goed antwoorden worden gegeven in allerlei geloofs- en levensvragen. Wat men mocht geloven was door de kerk tamelijk nauwkeurig aangegeven en hoe men moest leven werd aangegeven door de normen van de maatschappij, die slechts langzaam veranderde. Mede onder invloed van de resultaten van andere we- 60 tenschappen die zich met menselijke problemen en relaties bezighouden is er een verandering gekomen in het pastoraat. De nadruk ligt niet meer alleen op het verkondigen van het Woord van God aan de enkeling. Het gaat nu meer om de aandacht voor de mens in al zijn relaties. Het gaat om de totale mens. Niet alleen om zijn "geestelijk leven", niet alleen om zijn functioneren in de kerk. De pastor zal proberen om vanuit het evangelie bij de ander te zijn. Om zo samen te kunnen spreken over allerlei geloofs- en levensvragen. En om samen te zoeken naar een weg die in het leven begaanbaar is en waarin het evangelie als bevrijdend, genezend en verzoenend wordt ervaren. Er zijn vele definities van pastoraat. Eén daarvan willen wij hier geven, omdat daarin tot uitdrukking wordt gebracht waar het in het pastoraat in onze tijd om gaat. Deze definitie vinden wij in het boek: "Pastoraat als hulpverlening" van Dr. G. Heitink. "Onder pastoraat als hulpverlening verstaan wij, dat een pastor een helpende relatie aangaat met mensen om - in het licht van het evangelie en in verbondenheid met de gemeente van Christus - met hen een weg te zoeken in geloofs- en levensvragen.Het grootste deel van dat boek is een uitwerking van deze definitie. Tevens vinden wij in dit handboek een beschrijving van de veranderingen die zich in het pastoraat hebben voorgedaan. Belangrijk is ook te bedenken dat in principe iedere gelovige voor een ander een pastor, een herder, kan zijn. Als al het pastorale werk alleen maar gedaan zou worden door hen die er hun beroep van hebben gemaakt, dan zouden er veel kansen onbenut blijven. Juist daarom is de gemeente belangrijk. Vanuit het algemeen priesterschap van de gelovigen mogen we ook op elkaar rekenen als mensen die bij de ander willen zijn in de naam van de Heer. Juist bij vraagstukken als het alcoholisme, waar 61 pastoraal zeer veel tijd mee gemoeid is, kan de gemeente een waardevolle bijdrage leveren. Andere woorden die voor pastoraat werden (en worden) gebruikt zijn Ziel(s)zorg en Geestelijke verzorging. Zielzorg heeft het nadeel dat het lijkt alsof het alleen maar om de ziel van de mens gaat. Dat komt omdat het bijbelse begrip "ziel" niet meer wordt herkend als de mens in zijn hele bestaan. Waar in de Bijbel de ziel van de mens ter sprake komt, daar gaat het om de hele mens. In het nederlands denken wij bij ziel meestal aan de geestelijke kant van de mens. Hetzelfde bezwaar heeft ook de term geestelijke verzorging. Alsof het alleen maar zou gaan om de mens in zijn relatie tot God, en niet in zijn relatie tot andere mensen en dingen. Voorwaarden om pastor te zijn Er zijn een aantal voorwaarden waar rekening mee gehouden moet worden om voor een ander iets te kunnen betekenen. Hoe meer aan deze voorwaarden is voldaan, hoe beter het "resultaat" zal zijn. - Een goed kontakt Het pastoraat, en zeker het pastoraat als hulpverlening, staat of valt met de relatie die wij met de ander kunnen opbouwen. Men kan nog zo deskundig zijn, maar zonder dat er een onderlinge band met een ander ontstaat zal het resultaat gering blijven. - Het echt menen In het pastoraat moeten we niet proberen de "rol" van pastor te spelen. Vroeg of laat prikt de ander toch door die rol heen. Het brengt ook spanning bij ons als we steeds maar een rol spelen. Veel beter is het om gewoon jezelf te zijn. Dan kom je veel echter over bij de ander. Wel komt het er dan op aan dat we echt menen wat we doen. Dat het 62 ons er echt om te doen is naast een ander te gaan staan en samen met de ander te zoeken naar antwoorden voor zijn leven. Ook al zullen die antwoorden wel eens anders zijn dan onze eigen antwoorden. - Invoelen In de ontmoeting met de ander is het belangrijk dat wij proberen te voelen zoals de ander voelt. Luisteren naar de woorden van de ander is dan belangrijk, maar nog belangrijker is het om ook achter de woorden te luisteren naar wat de ander voelt. Proberen in te gaan in de leef- en gedachtenwereld van de ander. Proberen op dezelfde golflengte van denken en voelen te komen. Daarbij moeten we er wel voor waken dat we een zekere afstand bewaren. Ook al doen we ons best met de ander mee te voelen, toch moeten we onszelf blijven. Iemand die in de put zit is er wel bij gebaat dat hij iemand weet die met hem meevoelt en die met hem een uitweg uit de put wil zoeken. Maar hij is er niet mee geholpen dat die ander ook in de put springt. Iemand die verslaafd is aan alcohol heeft niets aan een hulpverlener die met hem mee gaat drinken. Probeer wel zo dicht mogelijk bij iemand te komen, maar blijf zelf met beide benen op de grond staan. - Aanvaarden In gesprek met de ander, die ons om hulp heeft gevraagd of van wie wij vermoeden dat hij hulp nodig heeft, beginnen wij niet met een oordeel uit te spreken. Er wordt van ons geen oordeel gevraagd, hooguit hulp. In een pastorale relatie beginnen wij daarom eerst om de ander te aanvaarden zoals hij op dat moment is. Ook al is de situatie waarin hij verkeert of de handelwijze die hij er op na houdt afkeurenswaardig. Wij doen niet mee aan een beoordeling, noch negatief, noch positief. Door een beoordelende houding sluiten wij de toegang tot de ander geheel of gedeeltelijk af. We laten dus in onze houding 63 uitkomen: ik wil bij je zijn, hoe je op dit moment ook bent. Het aanvaarden van de ander in zijn situatie wil natuurlijk niet zeggen dat we het zo wel goed vinden. Wij zouden best verandering willen brengen in de situatie of leefwijze van de ander. Maar daar begínnen we niet mee. Dat kan later komen als er een goede relatie is opgebouwd, als de ander voelt dat we met hem meevoelen, als de ander merkt dat we het echt menen en hem niet veroordelend aanvaarden. Dan kan het moment komen om met de ander op weg te gaan naar een betere manier van leven. Pastoraat ten aanzien van alcoholisten Vanuit het pastoraat kunnen wij zelf de overtuiging hebben in dienst te staan van de grote Pastor, Jezus Christus, maar dat hoeft bij de alcoholist allerminst het geval te zijn. Vooreerst zijn er veel alcoholisten die, van huis uit, niet in God geloven. Bovendien zijn er veel alcoholisten die niet meer in God geloven. Door de problemen rond de verslaving is de relatie met God verbroken. Het is dus zaak in kontakt met alcoholisten hen niet meteen vanuit hun geloof aan te spreken. Dat kan later wel komen als dat in de gesprekken naar voren komt. Anders is het als wij als pastor zijn gevraagd of als wij als pastor of gemeentelid al kontakten hebben gehad met de desbetreffende persoon. De pastorale benadering van alcoholisten, zoals die in dit boekje beschreven is, is ook goed bruikbaar in de relatie tot niet-gelovige alcoholisten. Het is immers altijd goed als wij ons als christenen tegenover de mensen gedragen. De pastorale hulpverlening aan alcoholisten is voor een groot deel gebaseerd op de resultaten van andere hulpverlenende instanties. Die methodes zijn bruikbaar gebleken. Vanuit het pastoraat hebben wij ook 64 nog een bijbels motief tot hulpverlening en een visie op de mens als schepsel van God. En we weten ons in de bevrijding van mensen op het spoor van Jezus. Verstoorde relatie In hoofdstuk 3 hebben we al gezien dat eenzaamheid een woord is dat veelvuldig genoemd wordt in verband met alcoholisten. Door de steeds sterkere afhankelijkheid van de alcohol is er een breuk ontstaan ten opzichte van andere relaties. Die andere relaties zijn globaal aan te geven in: God-mensen-dingen. De relatie met God is verstoord. Het schuldgevoel van een alcoholist is erg groot geworden. Hij komt er niet mee klaar maar schuift het steeds verder voor zich uit. Als het schuldgevoel bovenkomt wordt het met behulp van de drank weer weggedrukt. God raakt op de achtergrond. Ook de kerk en de kerkelijke gemeenschap zal een steeds geringere rol spelen in het leven van de alcoholist. Nog versterkt omdat er ook vaak vanuit de kerkelijke gemeenschap een afwijzende houding op hem afkomt. Voor God kunnen we ook invullen datgene, wat ons leven zin en inhoud geeft. Zo komt ook de niet-gelovige alcoholist in beeld, die de relatie tot alles wat zijn leven zin geeft verbroken weet. De relatie met mensen is verstoord. Eerst zijn het de ver verwijderde relaties die hij verliest. Vrienden en bekenden waar hij toch al niet zoveel kontakt mee had. Maar gaandeweg verliest hij meer mensen uit zijn onmiddellijke omgeving. Zijn goede vrienden, zijn collega's. En tenslotte kan het zover komen dat hij zijn vrouw en kinderen verliest, definitief door een echtscheiding of al eerder emotioneel doordat er niet meer met elkaar is samen te leven. De alcoholist is zelf ook mens. Hij raakt door de verslaving ook vervreemd van zichzelf. De controle over zichzelf wordt steeds minder. Hij kan zichzelf 65 niet meer zijn. De relatie tot zijn eigen persoon is verstoord. De relatie met dingen is verstoord. Er is nog maar weinig dat van waarde wordt geacht. Het komt tot uitdrukking in een steeds verder gaande verpaupering. Een goed onderdak is niet meer belangrijk. Goede kleren kunnen hem niet zo veel meer schelen. Geen enkel ding zal tenslotte nog enige plaats in zijn denkwereld innemen. Ja, er is nog wel één ding. Dat is de alcohol. Alle andere relaties zijn verminderd of verbroken. Maar één relatie is zeer sterk geworden: de relatie tot de alcohol. Dat is het enige wat nog in het leven telt. Het is eigenlijk merkwaardig gesteld met de alcohol. In kleine hoeveelheid gebruikt is het een middel om relaties aan te knopen. Men praat wat gemakkelijker, remmingen worden minder, men maakt wat gemakkelijker kontakt. Maar bij grote hoeveelheden stoort het juist de relaties. Niet alleen bij de verslaafde. Ook iemand die anders heel weinig drinkt raakt geïsoleerd als hij in gezelschap dronken wordt. Waar te beginnen met hulp? We gaan er van uit dat de pastor/hulpverlener enigermate op de hoogte is van de feiten omtrent alcoholisme, met name de alcoholist beschouwt als een zieke die geholpen moet worden. En dat de pastorale houding zoals hierboven aangegeven aanwezig is. Hoe kunnen we dan het beste de alcoholist helpen? We willen hieronder het proces schetsen dat kan leiden tot een ander leven voor de alcoholist, een ander leven zonder alcohol maar met herstelde relaties tot God, mensen en dingen. Daarbij vooraf de volgende opmerkingen. Er is niet één maniertje waarmee alle alcoholisten geholpen kunnen worden. Alcoholisten zijn mensen en daarom zijn er geen twee gelijk. De een zal weer anders reageren 66 op wat wij zeggen en doen,dan de ander. Het zal dus erg van de vindingrijkheid van de hulpverlener afhangen of er kontakt gemaakt kan worden en of er een relatie kan worden opgebouwd waarin het mogelijk blijkt dat de alcoholist bevrijd wordt van de verslaving.Wel belangrijk is dat de grondhouding steeds dezelfde moet zijn: bewogenheid vanuit het evangelie voor de mens in nood. Te bedenken valt ook dat niet iedereen zich zal laten helpen. Bij maar een klein percentage alcoholisten zal hulpverlening succes hebben, meestal pas na langdurige en intensieve kontakten. Om dat vol te houden moet je het wel echt menen! Ook al duurt het heel lang en al lijkt er geen resultaat mogelijk, toch is het vanuit het evangelie gezien nodig om onze pogingen vol te houden. Er zijn geen hopeloze gevallen, want vanuit God gezien zijn er geen hopeloze mensen. Een andere hulpverlener kan weleens de hulp staken, maar een pastorale hulpverlener zal het kontakt met de verslaafde niet verbreken. Als er wel een weg gevonden wordt om van de verslaving bevrijd te worden, dan is dat meestal niet alleen te danken aan de bemoeienis vanuit het pastoraat. Slechts in enkele gevallen zullen we vanuit het pastoraat iemand volledig kunnen helpen. Hulp van andere instanties is bijna altijd nodig. De grote kansen bij de pastorale hulpverlening liggen bij het bewegen van de alcoholist om hulp te aanvaarden. Dáár moet ons uitgangspunt liggen. Daar moeten onze inspanningen op gericht zijn. Als iemand zo ver is, dat hij inziet verslaafd te zijn aan alcohol en hulp nodig heeft, dan is de helft van de strijd al gewonnen. Zo iemand kunnen we van harte feliciteren! Let wel: hij moet hulp aanvaarden om van de drank af te komen. Hij moet geen hulp zoeken om de brokstukken die hij door zijn drinkgedrag gemaakt heeft door anderen te laten opruimen. In stelling 6 is al aangegeven hoe moeilijk het voor een alcoholist is te moeten stoppen met drinken. De gedachte 67 om hulp te aanvaarden om zijn drinken te stoppen is voor hem een gruwel. Hij zal daartoe pas bereid zijn als er twee dingen tegenover staan. a) De zekerheid dat hij op de bodem van de put zit. Er is geen andere uitweg meer mogelijk. Als hij doorgaat met drinken zal dat zijn ondergang betekenen. Hij staat letterlijk met zijn rug tegen de muur. b) Hij moet een uitweg zien. Er moet iets zijn dat zóveel aantrekkingskracht heeft dat hij zich daaraan kan vastklampen. Hij heeft een "Hogere Macht" nodig die op dat moment sterker is dan de macht van de alcohol. Zijn laatste "Redmiddel" de alcohol zal hij pas willen loslaten als er een ander "Redmiddel- voor in de plaats kan komen. Vanuit het pastoraat kunnen we op beide punten inspelen. We hoeven niet te wachten tot hij vanzelf met de rug tegen de muur komt te staan. We zouden dan soms heel lang moeten wachten waarbij de schade aan lichaam en sociale kontakten steeds groter wordt. Beter dan maar passief af te wachten is het de alcoholist te helpen op de bodem van de put terecht te komen. We kunnen dat doen door hem het leven niet al te gemakkelijk te maken. Dat wil zeggen dat we de puinhopen die hij aanricht niet voor hem opruimen. Daarbij is de hulp van zijn omgeving ook nodig. Zo zullen vanuit de kerk zijn schulden niet betaald worden. Allerlei moeilijkheden die het gevolg zijn van zijn drinken zullen niet voor hem worden opgelost. Zijn vrouw zal hem niet in bescherming nemen voor wat hij zichzelf heeft aangedaan. Als de boel eens kort en klein wordt geslagen zal dat niet onmiddellijk worden opgeruimd. Want als hij weer nuchter is ziet hij er dan niets meer van. Hij moet zien waar hij mee bezig is. We moeten hem van alle kanten konfronteren met de puinhopen die hij zelf heeft aangericht door het drinken. Dan zal hij eerder beseffen op een heilloze weg te zijn, met de rug tegen de muur te staan. 68 Tegelijk zullen we hem een uitweg moeten voorhouden. Er op wijzen dat er hulp mogelijk is. Samen met hem bidden als hij daar behoefte aan heeft en er gevoelig voor is. Het kontakt met hem niet verbreken. Laten merken dat je beschikbaar bent. De mogelijkheden van hulp aan hem voorhouden en hem in kontakt brengen met mensen die ook vanuit een dergelijke situatie er weer bovenop zijn gekomen. Hem dus in kontakt brengen met mensen van de AA. Dit alles moet er toe leiden dat hij bereid zal zijn in te zien geen macht te hebben over zijn drinken en dat hij bereid zal zijn hulp te aanvaarden om met drinken te stoppen. Dan kunnen we de andere hulpverlenende instanties er bij inschakelen. Het behoeft geen betoog dat een dergelijke benadering van de alcoholist veel vraagt aan wijsheid, geduld en takt. Aan de ene kant moeten we als het ware hard zijn: hem met de neus op zijn puinhopen drukken. Aan de andere kant moeten we liefde voor hem uitstralen. Steeds zoekend naar een goed kontakt met hem en steeds laten merken dat we echt om hem geven. Het is daarom zo moeilijk omdat het een het ander kan tegenwerken. Als we hem té hard op de puinhopen wijzen, is de kans groot dat hij het kontakt met ons verbreekt. Als we té veel toenadering zoeken en bewogenheid met zijn ellende tonen, is er de kans dat hij niet doordrongen raakt van de ernst van de situatie. Dan zal hij zich alleen nog maar gesterkt voelen om door te gaan op de weg waar hij mee bezig is. Doorbreken van de faktoren die het alcoholisme in stand houden In stelling 4 zijn vier faktoren genoemd die het alcoholisme in stand houden. - De alcohol zelf - De hersenbeschadiging 69 - De schuldgevoelens tegenover zichzelf - De konflikten met de omgeving. Ook daar is een mogelijkheid de alcoholist te helpen zijn verslaving te doorbreken als we een of meerdere van deze faktoren zouden kunnen uitschakelen. Bij de alcohol zelf liggen praktisch geen mogelijkheden. Zolang alcohol voorhanden is zal het gebruikt worden. Het helpt niet om de alcohol te verbieden of om de alcoholist zijn drank te ontnemen. Als hij zelf niet wil stoppen zal hij altijd aan drank kunnen komen. Het wegnemen van drank zou zelfs een negatieve invloed kunnen hebben omdat door het onder dwang afnemen van alcohol de konflikten alleen maar toenemen, hetgeen weer een nieuwe reden is om te gaan drinken. Zolang er alcohol gebruikt wordt kunnen we als hulpverleners ook niets doen aan het tot staan brengen en eventueel herstel van de hersenbeschadiging. Bij de derde en vierde faktor liggen veel betere kansen. We kunnen proberen de schuldgevoelens tegenover zichzelf te verminderen. Als we zover kunnen komen dat hij zichzelf ziet als een zieke, en niet als een hopeloze zondaar, dan vermindert dat zijn schuldgevoel. Hij hoeft zich er niet voor te schamen dat hij ziek is, maar hij moet dan wel bereid zijn iets aan zijn ziekte te (laten) doen. Ook bij de konflikten met zijn omgeving ligt een mogelijkheid. Wij zijn immers zijn omgeving! Wij moeten proberen zijn gevoel van eenzaamheid te verminderen door kontakt te blijven houden. Hem niet uit onze gemeenschap stoten. Zijn isolement zal hem immers er toe brengen naar de fles te grijpen. Juist voor een kerk, een gemeente ligt hier een enorme taak. Vroeger werd de dronkelap vlug uit de gemeente gestoten. En met hem zijn hele gezin. Laten we nu proberen om het kontakt te onderhouden. Ook met de andere gezinsleden. De echtgenoot of echtgenote heeft ook behoefte aan een liefdevolle omgeving. En de kinderen moeten niet het slacht- 70 offer worden van de fouten van hun ouders. Het zal voor de kinderen een bevrijding betekenen dat zij met andere kinderen kunnen spelen. Samenvattend nog even aangestipt de uitgangspunten en mogelijkheden om vanuit het pastoraat de alcoholist te bewegen tot aanvaarding van hulp. - Vergroot de kennis omtrent het alcoholisme - Probeer een goed kontakt te maken - Meen het echt met de hulpverlening - Probeer aan te voelen wat de ander meemaakt - Aanvaard de ander zoals hij op dat moment is - Konfronteer de alcoholist met zijn puinhopen - Bied tegelijk mogelijke uitzichten - Help hem zijn schuldgevoel te verminderen - Wees zelf een goede omgeving voor hem en zijn gezin. De vrouw van de alcoholist De vrouw van de alcoholist kan er toe hebben bijgedragen dat de man aan het drinken is gegaan en dat het drankpatroon in stand wordt gehouden. Hiertoe onderscheidt men in het algemeen drie typen vrouwen van alcoholisten. 1) Dominerende vrouwen Deze hebben alles te vertellen in huis. De man wordt klein gehouden en naar de achtergrond gedrongen. Dit geeft een minderwaardigheidsgevoel dat wordt verminderd door het drinken van alcohol. Ook voelt de man zich thuis niet op zijn plaats. Hij kan het baasachtige van zijn vrouw niet verdragen en vlucht weg naar de kroeg. 2) Masochistische vrouwen Deze vrouwen scheppen er behagen in zichzelf te kwellen. Het drinken van hun man is zo'n zelfkwelling die zij nodig hebben. Ze moedigen het drinken eerder aan dan dat ze hem zouden helpen er mee te stoppen. Heel merk- 71 waardig is het dan ook hoe dit soort vrouwen opnieuw met een alcoholist trouwt na bevrijd te zijn van de eerste drinkende echtgenoot, door scheiding of door de dood. 3) Onverschillig-passieve vrouwen In tegenstelling tot de dominerende vrouwen vinden deze alles goed. Ze zullen er niets van zeggen als hun man drinkt en avonden in de kroeg zit. Zij zullen hun man niet konfronteren met zijn puinhopen. Er is daarom voor de man geen enkele reden om te stoppen met drinken. Het is duidelijk dat niet alle vrouwen van alcoholisten ingedeeld kunnen worden in deze drie types. Deze types kunnen waargenomen worden. En dan is het noodzakelijk dat ook deze vrouwen inzicht krijgen in hun aandeel in de verslaving van hun man. Bij de hulpverlening is het ook goed te weten hoe de vrouwen soms negatief reageren op herstel van hun man die drinkt. Zij hebben immers vaak al alles geprobeerd om hun man van de drank af te krijgen. Toch is het maar nooit gelukt. En dan komt er op een dag een hulpverlener van buiten die wél succes blijkt te hebben. Ze voelen zich dan minderwaardig en gaan negatief reageren op het herstel van de man. Daar komt nog bij dat de vrouw weer moet leren om huishoudelijke taken aan de man over te laten. Toen de man dronk regelde de vrouw alles in huis. Nu de man nuchter is geworden moet ze haar taken weer met de man delen. Dat valt haar soms heel moeilijk. Vanuit het pastoraat is het daarom zaak om ook de vrouw van de alcoholist een goede begeleiding te geven. Eerst door haar te laten ontdekken in hoeverre ze zelf het drinken van de man in stand houdt, vervolgens om haar te helpen het herstel van haar man te aanvaarden. De vrouwelijke alcoholist De laatste jaren neemt het aantal vrouwen dat verslaafd is aan alcohol sterk toe. Misschien kan het gevoel van een- 72 zaamheid daarin een rol spelen. Vrouwen die geen relaties hebben of die de hele dag thuis zijn terwijl man en kinderen van huis zijn zouden er eerder toe kunnen komen uit verveling te gaan drinken. Bij vrouwen is ontdekking van alcoholisme en de behandeling daarvan nog moeilijker dan bij mannen. De vrouw kan thuis voortdurend drinken zonder dat de huisgenoten haar op de vingers kijken. Zij kunnen hun drinken veel langer dan mannen verborgen houden. Ze móeten dat ook wel want een drinkende vrouw wordt in onze samenleving veel scherper veroordeeld dan een man. Ze zal er dus wel voor oppassen dat haar verslaving bekend raakt. De behandeling van alcoholisme bij de man gaat niet van een leien dakje. Bij de vrouw is de behandeling nog véél ingewikkelder. Het duurt veel langer en het gevaar voor terugvallen is ook veel groter. 73 6. PASTORALE MOGELIJKHEDEN Ongekende mogelijkheden Vanuit het pastoraat liggen er mogelijkheden die uniek zijn. We kunnen immers als pastor, ouderling, bezoeker "zomaar" bij de mensen binnenkomen. We hoeven niet te wachten tot de mensen met problemen of vragen bij ons komen. Bij de andere hulpverleners is dat wel zo. Een arts zal niet zomaar eens een bezoek brengen in een gezin waar hij niet verwacht wordt. Zeker de maatschappelijk werker en met name de werkers vanuit het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD) komen niet zomaar bij de mensen binnen. Eerst moet er op een of andere manier kontakt met hen gezocht zijn. Vanuit het pastoraat, vanuit de gemeente hebben we die mogelijkheid wel. Het is dan ook zaak die bijzondere mogelijkheid aan te grijpen. Zo kunnen er "verborgen alcoholisten" ontdekt worden in de gemeente, zonder nu meteen aan een heksenjacht te gaan denken. We moeten niet uitsluitend op pad gaan om alcoholisten op te sporen. In het gewone bezoekwerk kunnen we hen tegenkomen, gewapend met de kennis omtrent het alcoholisme en op de hoogte met de tekenen die er op zouden kunnen wijzen. Een enkele keer zal er ook wel eens bewust een bezoek gebracht kunnen worden aan een gezin waar een drankprobleem vermoed wordt. Bij de kerkeraad of bij de predikant kunnen signalen van mogelijk alcoholisme binnen gekomen zijn. Er zijn nog meer unieke mogelijkheden vanuit de kerk. Wij kunnen immers door allerlei vormen van communicatie binnen de gemeente veel invloed uitoefenen op de 74 meningsvorming van de mensen. Er kan informatie worden gegeven om de gemeenteleden inzicht te geven in het alcoholisme als een ziekte. Door die informatie kunnen ook de alcoholisten zelf geholpen worden doordat ze tot het inzicht komen dat ze ziek zijn en hulp kunnen krijgen. We zullen nu het pastorale veld wat overzien en er op letten welke mogelijkheden tot voorlichting en hulpverlening er allemaal kunnen zijn. Het pastorale veld - Het gezin. Al eerder is gezegd dat we niet alleen oog moeten hebben voor de alcoholist zelf, maar ook voor de gezinsleden. Die raken ook in een isolement. Ook vanwege het feit dat de gezinsleden het drankprobleem niet graag naar buiten brengen. Men houdt het angstvallig binnen de muren van het eigen huis. Men denkt ook dat anderen het niet weten. Heel vaak weet heel de buurt er toch van en ontstaat er rondom zo'n gezin een stilzwijgen. Het zou beter zijn als een van de buren, die goed met hen op kan schieten, er eens naar zou vragen in alle bescheidenheid. Er met iemand over kunnen praten kan al verlichting betekenen voor het gezin. De buren kunnen het isolement doorbreken. Als de man alcoholist is zal de vrouw het moeilijk hebben met haar normale inkopen. Een drinker in huis vraagt heel wat geld dat aan andere zaken onttrokken moet worden. Willen we vanuit de kerk dit gezin financieel bijstaan, dan zal het zo moeten zijn dat er geen geld wordt gegeven, zeker niet aan de drinker. Want dat geld zal snel worden omgezet in drank. Daar helpen we de alcoholist niet mee, we geven hem dan alleen nog meer gelegenheid zijn drankpatroon in stand te houden. Hulp moet daarom gegeven worden in produkten waar het gezin behoefte aan heeft. 75 De kinderen uit het gezin behoeven ook onze aandacht. Let er op of ze op de catechisatie door de andere kinderen geaccepteerd worden. Praat eens met de leerkrachten op school om de situatie uit te leggen en het beleid op elkaar af te stemmen. - De gemeente. De gemeente heeft veel voorlichting nodig om een goede opvang te kunnen zijn voor verslaafden. De alcoholist zou zich binnen de gemeente net zo op zijn gemak moeten voelen als binnen de kring van de AA! Een bewuste gemeente zal de gevaren van alcohol onderkennen. Er zal daarom minder kans zijn dat iemand verslaafd wordt én het zal eerder gezien worden waardoor hulp eerder kan komen. De gemeente zal ook begrip hebben voor de alcoholist die niet meer drinkt. Dat is geen afgewerkte zaak. Men moet niet opgelucht ademhalen dat hij nu weer een fatsoenlijk leven leidt, dat deze vlek gelukkig weer uit hun midden weg is. De gemeente zal moeten weten wat voor strijd de niet-drinkende alcoholist dagelijks heeft te voeren. De gemeente zal ook oog moeten hebben voor kwetsbare groepen: kamerbewoners, werkelozen, eenzame vrouwen thuis en andere eenzamen die voor de gezelligheid zijn aangewezen op het bezoeken van cafés. - De kerkdienst. In een kerkdienst kunnen we een groot gedeelte van de gemeente bereiken. Minstens een keer per jaar zou er een themadienst gehouden moeten worden rondom de problematiek van alcoholgebruik en alcoholisme. Met name ook de problemen waarin de gezinnen met een alcoholist terechtkomen kunnen dan naar voren gebracht worden. Bovendien zou er dan na die kerkdienst een nabespreking kunnen zijn waarop nog verder kan worden ingegaan op vragen die door de dienst zijn losgemaakt. Het is zinvol van te voren in de kerkbode of op een andere manier bekendheid te geven aan een dergelijke 76 themadienst rondom het alcoholprobleem. De gezinsleden zullen er benieuwd naar zijn hoe de kerk zich opstelt. De alcoholist zelf kan er ook door aangetrokken worden. Wat gebeurt er nu, pastoraal gezien, in een dergelijke kerkdienst? De gemeente wordt geleerd zich anders tegenover de alcoholist op te stellen dan vroeger het geval was. Niet meer neerkijken op die grote zondaar, maar naast de alcoholist proberen te staan als iemand die ziek is. Op den duur zal de gemeente een schuilplaats moeten zijn voor de alcoholist. De familie van de alcoholist weet door de kerkdienst dat er aandacht voor haar problemen is binnen de kerk. Mogelijk vinden ze ook een weg om zelf geholpen te worden, bijvoorbeeld door zich aan te sluiten bij de Al Anon. De alcoholist zelf zal door de kerkdienst merken dat hij niet door de kerk wordt uitgestoten. De desbetreffende predikant zal bij hem niet bedreigend en veroordelend overkomen. Hij zal meer bereid zijn een gesprek met hem te hebben. Hij wordt immers niet meer gezien als een slechterik, maar als een zieke. Het kan ook zijn dat de alcoholist niet bij de kerk om hulp vraagt, maar bij een andere hulpverlenende instantie. Toch kan de kerkdienst hem er toe gebracht hebben om die hulp te gaan zoeken. Van zo'n kerkdienst gaat ook een preventieve werking uit. De mensen, met name de jongeren, worden zich bewust van de gevaren die de alcohol met zich mee kan brengen. - De catechese. We hebben in de kerk een unieke mogelijkheid om jongeren te bereiken. En om met hen gesprekken te hebben over allerlei zaken die hen in hun leefwereld bezighouden. Een van die zaken is natuurlijk het gebruik van drank. Daar zijn ze meestal al mee in aanraking gekomen. Daar willen ze best over praten al zullen ze in het begin er 77 over lachen en de boot wat afhouden. Voor elkaar willen ze het liever niet weten dat er ook problemen aan het drinken zitten of dat ze er soms zelf problemen mee hebben. Er zou op de catechisatie of op de club eens iemand kunnen worden uitgenodigd die de problemen kent. Bijvoorbeeld een jongere die in eigen gezin deze problemen meemaakt. - De kerkeraad. Er kan een bezinningsavond worden gehouden rondom de alcoholproblematiek. Met de nadruk op de pastorale en diakonale kant er van. De verschillende ambtsdragers en eventueel andere kontaktpersonen zullen daardoor beter in staat zijn om de problemen in de gezinnen te herkennen. - Andere bijeenkomsten. Te denken valt aan een gemeenteavond, een wijkavond, gesprekskring of leerhuis. Overal waar gemeenteleden met elkaar in gesprek gaan zou het alcoholisme een keer onderwerp van gesprek kunnen zijn. - Kerkblad. Ook via het geschreven woord kan er veel informatie aan de gemeente worden gegeven. - Het kerkgebouw. In de hal van het kerkgebouw, op de plaats waar de mededelingen hangen, zouden de adressen van hulpverleners kunnen worden opgehangen. - In het groot. Tot nu toe hebben we het oog gericht gehad op de plaatselijke gemeente. Maar ook in grotere verbanden kan er bezinning en voorlichting komen over het alcoholisme. Op een classisvergadering en in landelijk verband op de synode. Vanuit de synode zou er ook een of andere pastorale handreiking gegeven kunnen worden naar de gemeenten. Daarin zou de aandacht gericht kunnen worden op de andere houding van de kerk ten opzichte van de alcoholisten. Misschien zou er zelfs een landelijke werk- 78 groep of deputaatschap kunnen worden ingesteld, of mogelijk een voorlichtingsfunctionaris binnen- de kerken. Ook in de opleiding van predikanten en in de cursussen voor ambtsdragers zou het pastoraat rondom alcoholisme aan de orde moeten komen. Zo liggen er binnen het pastoraat en binnen de kerk heel wat unieke mogelijkheden om het alcoholvraagstuk te benaderen. Mogelijkheden die nog lang niet alle benut zijn. 79 7. PASTORALE ONMOGELIJKHEDEN De grenzen van de pastorale hulpverlening De grootste kansen vanuit de gemeente, en het pastoraat liggen bij het voorbereidende werk. Door een goed kontakt en door een juiste benadering kunnen we de alcoholist helpen zijn probleem in te zien en hulp te aanvaarden om zijn drinkgedrag te doorbreken. En tegelijk ligt daar ook de grens van de pastorale hulpverlening. Want er zullen dan andere hulpverlenende instanties moeten worden ingeschakeld om hem verder te helpen. Met name vanuit de medische wereld zal de verslaafde hulp moeten krijgen. Dat wil niet zeggen dat we daarna vanuit het pastoraat de alcoholist los kunnen laten. Integendeel! We zullen het kontakt aan moeten houden en zo nodig nog verstevigen. Hij zal onze morele en geestelijke ondersteuning zeker nodig hebben. De weg die hij kiest, het loslaten van zijn "vriend" de alcohol, is voor hem een moeilijke weg. Er volgt een periode van onzekerheid en soms ook van weer terugvallen in het oude drinkpatroon. Steun vanuit het pastoraat is voor hem en zijn gezin dan zeker hard nodig. Maar het heeft een ander karakter gekregen. Niet meer als doel hem er van te doordringen dat hij hulp nodig heeft, maar meer de ondersteuning terwijl hij geholpen wordt en zichzelf ontworstelt aan de verslaving. De grens van het pastoraat is dus bereikt op het moment dat hij echt van de drank af wil. Dan is er van andere instanties hulp nodig. Ook in de eerste fase, bij het zich bewust worden van de verslaving, zijn er grenzen aan de pastorale hulp. Wij 80 overzien vanuit het pastoraat immers maar een deel van het probleemveld van de alcoholist. Alcoholisme is zo'n ingewikkelde zaak, met zoveel kanten, dat een pastor onmogelijk alles kan overzien en op alle gebieden deskundig kan zijn. Welke probleemgebieden zijn er zoal aan te wijzen behalve dat van de geloofs- en levensvragen? - Lichamelijk zijn er allerlei klachten gekomen vanwege het drankgebruik. Hij zal medische hulp nodig hebben om daar zo goed mogelijk van te kunnen herstellen. Bij het stoppen met drinken zal hij ook begeleiding van een arts nodig hebben om door de onthoudingsverschijnselen heen te komen. - Psychisch zijn er allerlei problemen, mede ontstaan door zijn steeds verdergaande gevoel van eenzaamheid en uitzichtloosheid. Een psychiater of psycholoog zal wellicht nodig zijn. - Sociaal kunnen er moeilijkheden zijn op het gebied van de uitkering of de huisvesting. Mogelijk ook konflikten met de werkgever of werkeloosheid. Hier ligt een taak voor de maatschappelijk werker en de sociale dienst van de gemeente. - De politie kan al meerdere malen met de alcoholist in aanraking zijn geweest. Rijden onder invloed, openbare dronkenschap, ruzies met buren of binnen het gezin. Goed overleg met de politie is dan gewenst. - Het gezin als geheel zit in moeilijkheden. De gezinsverzorging zou ook ingeschakeld kunnen worden. Zo zijn er heel wat probleemvelden rondom een alcoholist, waar verschillende hulpverleners vanuit eigen vakgebied een taak kunnen hebben. Vanuit het pastoraat is het onmogelijk op al deze gebieden goede hulp te bieden. Grenzen aan de eigen mogelijkheden liggen niet alleen bij het pastoraat, maar ook bij de andere hulpverleners. Niemand is in staat om in zijn eentje het probleem van het alcoholisme aan te pakken. Iemand schreef dat eens zo: 81 "De complexiteit van de problemen rondom en binnen de verslavingsziekte is zo groot, dat de behandeling door één persoon en vanuit één vakgebied zou getuigen van ondeskundige overmoed." Het is dus zaak als hulpverleners te streven naar een goed kontakt met elkaar en naar goed overleg. Laten we niet denken dat we vanuit onze deskundigheid de ander niet nodig hebben. De alcoholist is niet gebaat bij een concurrentiestrijd tussen de hulpverleners, maar bij een goede samenwerking. Het Hardenbergse model Vanuit het besef dat een bundeling van krachten meer resultaat kan hebben is er in Hardenberg een "Werkgroep alcohol en drugs" opgericht. Vanaf begin 1980 zijn er regelmatig vergaderingen geweest. Het werkgebied omvat de gemeenten Hardenberg en Gramsbergen. Tot nu toe heeft de werkgroep zich nog niet in bijzondere mate beziggehouden met drugs. - Samenstelling van de werkgroep. Van elk vakgebied is slechts één persoon in de werkgroep vertegenwoordigd om het geheel overzichtelijk en werkbaar te houden. De volgende funkties zijn er in opgenomen: predikant; wethouder sociale zaken gemeente Hardenberg; wethouder gemeente Gramsbergen; huisarts; maatschappelijk werker van het Consultatiebureau Alcohol en Drugs; hoofd gezinsverzorging; korpschef gemeentepolitie; een lid van de AA; en een lid van de Al Anon. - Doelstelling. a) Het bespreken van de alcohol- en drugproblemen en de daadwerkelijke hulpverlening en coördinatie hiervan. b) Het doorspreken met de achterban (de vakgenoten) van de kennis opgedaan binnen de werkgroep. c) Het geven van voorlichting op scholen, aan instellingen en burgers. 82 d) Het bemiddelen bij het verkrijgen van voorlichtingsmateriaal. - Hoe het werkt. Naast de kontakten in de vergaderingen zijn er ook daarbuiten onderlinge kontakten. De mensen kennen elkaar nu en het is veel gemakkelijker geworden een andere hulpverlener in te schakelen wanneer men vanuit het eigen vakgebied is aangekomen bij de grenzen van de mogelijkheden. Door verschillende leden van de werkgroep wordt voorlichting gegeven op scholen en op allerlei bijeenkomsten. Soms gebeurt dit door iemand alleen, soms ook zijn er meerdere leden van de werkgroep gezamenlijk bij betrokken. De mogelijkheid voor alcoholisten om hulp te zoeken zijn sterk toegenomen door het openstellen van twee telefoonnummers. Het ene toestel staat bij een lid van de AA, het andere bij een lid van de Al Anon. Deze nummers zijn doorlopend, dag en nacht bereikbaar. Bij afwezigheid wordt er een antwoordapparaat met een ander nummer ingeschakeld. Iemand met een drankprobleem bij zichzelf of in zijn omgeving kan nu anoniem via deze telefoonnummers om raad en/of hulp vragen. Gelijktijdig met het plaatsen van de telefoons heeft er een artikeltje van de werkgroep in verschillende plaatselijke bladen gestaan. Ook zijn de nummers opgenomen in het telefoonboek onder alle plaatsen van de gemeenten Hardenberg en Gramsbergen. Bovendien worden de nummers wekelijks vermeld in de plaatselijke bladen onder de rubriek medische diensten en weekenddiensten. De nummers blijken in een behoefte te voorzien. De kosten van de werkgroep, inklusief de telefoons worden gedragen door subsidie van de gemeenten. Zo proberen wij elkaar in Hardenberg te helpen en hebben we niet meer het gevoel geheel alleen te staan tegenover het ingewikkelde probleem van de verslaving. 83 8. AA EN AL ANON Wat is de AA? Al enkele malen is er gesproken over de AA. In dit hoofdstukje willen we daar wat nader op ingaan. De AA staat voor "Anonieme Alcoholisten". Dat zijn geen stiekeme drinkers, zoals de naam misschien zou doen vermoeden. De AA is een vereniging van mensen die aan alcohol verslaafd zijn. Maar ze kunnen weer gewoon leven net als andere mensen. Ze hebben namelijk ingezien dat ze alcoholist zijn. Ze zijn tot het inzicht gekomen dat ze geen macht hebben over de alcohol. Het eerste glas brengt die vreemde kettingreactie op gang waardoor zij de controle over hun drinken verliezen. Zij hebben zich aaneengesloten met het doel elkaar te helpen van dat eerste glas af te blijven. Ze drinken dus niet meer. Dat doen ze noodgedwongen niet meer, want ze zouden best "sociaal" willen drinken. Maar dat kan niet meer. Noodgedwongen moeten zij zich er van onthouden. De AA is dus geen vereniging van geheelonthouders. De geheelonthouders drinken niet vanuit een principe. Ze zouden wel sociaal kúnnen drinken. De AA-mensen zijn in principe niet tegen alcoholgebruik. Maar zij drinken niet meer omdat voor hen de alcohol noodlottig is geweest en weer kan worden. Het lidmaatschap van de vereniging is voor iedereen die problemen heeft met drinken. Het enige vereiste voor het AA-lidmaatschap is het verlangen om op te houden met drinken. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de mensen naar rang of stand. Het alcoholisme kan immers ieder mens treffen. De ziekte houdt geen rekening 84 met geslacht of maatschappelijke positie. Man of vrouw, arm of rijk, gelovige of zonder godsdienst, allen worden door de alcohol over één kam geschoren. In de AA treffen we dan ook een bont gezelschap aan van de meest uiteenlopende mensen. In de vereniging, en zeker naar buiten toe, is iedereen anoniem. Men spreekt elkaar alleen aan met de voornaam, eventueel gevolgd door de plaats waar men woont. B.v. Peter Amsterdam, Jan Rotterdam. Deze anonimiteit is belangrijk. In een maatschappij waarin de alcoholist nog niet algemeen benaderd wordt als een zieke, maar nog vaak gezien wordt als een eigenwijze zondaar, is het niet prettig om bekend te zijn als alcoholist. Het kan je je goede naam of baan kosten. Ook voor nieuwkomers is het aantrekkelijk om te weten dat de anonimiteit is gewaarborgd. Het lidmaatschap verplicht tot niets, behalve om elkaars anonimiteit te respecteren. Een alcoholist kan lid worden wanneer hij wil en ook weer vertrekken als hij wil. Een vaste geldelijke bijdrage wordt niet gevraagd, wel vrije giften. Iets van de geschiedenis De beweging is ontstaan in Amerika in 1935. De initiatiefnemers waren een zekere Bill, een effectenmakelaar en een dokter Bob. Beiden waren alcoholisten. Bill had al de nodige ontwenningskuren achter de rug, maar steeds zonder blijvend resultaat. Toen kwam hij via een vriend in kontakt met de "Oxfordgroep". Dat was een religieuze groepering die in de wijken waar de meeste armoede heerste, en waar doorgaans de meeste alcoholisten zich ophielden, veel werk verzette om deze mensen te helpen. Er werd een sterk beroep gedaan op de alcoholist om zich te bekeren tot God. Deze oproep tot bekering werd ondersteund door de alcoholisten over te brengen 85 uit de sfeer van de straat naar vertrekken waar gezongen en gebeden werd. Het lukte in sommige gevallen dat alcoholisten door hun bekering weer baas werden over zichzelf. Vaak duurde het niet lang. Als de eerste gelukkige momenten van bekering voorbij waren, vielen velen weer terug in hun oude patroon. Toch moeten wij diep respekt hebben voor deze bewegingen. In een tijd dat niemand zich om de alcoholisten bekommerde en waarin de kennis omtrent deze ziekte uiterst gering was, wisten zij onbewust de basis te leggen voor de later opgerichte AA. De vriend, waar Bill kontakt mee kreeg, had in die Oxfordgroep zijn verslaving weten te doorbreken. Voor Bill was dat niet de juiste weg omdat hij zelf niet religieus was. Toch ging hij nadenken over de manier waarop zijn vriend de verslaving had weten te doorbreken. Al denkende kwam hij tot het inzicht dat er twee dingen nodig waren om van het drinken af te komen. 1) Het aanvaarden van een "Hogere Macht". 2) Het bespreken van de drankproblemen met anderen. De anderen moesten dan wel mensen zijn die de problemen konden begrijpen. En wie konden dat beter begrijpen dan zij die zelf ook verslaafd waren? Zo werd de eerste zelf-help-groep geboren, die zichzelf noemde "Alcoholics Anonymous" (Anonieme Alcoholisten), naar de naam van het boek dat in 1939 in Amerika werd uitgegeven. Bill wist anderen van zijn denkbeelden te overtuigen en zo lukte het om niet meer te drinken, om elkaar vast te houden en zich op te trekken aan een "Hogere Macht". De beweging groeide uit en er ontstonden steeds meer groepen. De AA is intussen een wereldwijde organisatie geworden. In vele landen zijn AA-groepen. De groepen zijn per plaats zelfstandig, maar er zijn ook regionale en landelijke verbanden en de literatuur en de spelregels komen nog uit Amerika. In Nederland zijn 126 groepen. 86 Wekelijks komen de groepen bij elkaar. Men kan er zijn problemen kwijt met betrekking tot de alcohol. En men bemoedigt elkaar om van de drank af te blijven. Ook wordt er op die avonden gewerkt aan het programma van de 12 stappen, waarover later nog meer. Voor een nieuweling is het een heel grote stap om naar een bijeenkomst van de AA te gaan. De drempel is dan nog hoog. Daarom komen er een of meerdere leden van de AA dikwijls eerst een paar keer bij iemand thuis. De Hogere Macht In stelling 6 is al gesproken van de Hogere Macht waaraan de alcoholist zich kan optrekken. Deze gedachte is bij de AA naar voren gekomen. Het houdt ook verband met het erkennen machteloos te zijn ten opzichte van de alcohol. Als je zelf machteloos bent wil je een macht hebben die je de kracht geeft om boven je onvermogen uit te komen. In principe is het wel zo dat die Hogere Macht alles kan zijn wat maar sterk genoeg is: je leven, je toekomst, de AA, God enz. Maar in de literatuur van de AA komen we heel vaak het woord "God" tegen. In maar liefst vijf van de 12 stappen wordt over God gesproken. Ook is er b.v. een dagboekje: "AA-bezinning voor elke dag van het jaar". Dat toont sterke overeenkomst met de dagboekjes voor gelovigen. Voor elke dag van het jaar is er een bladzijde met daarop eerst een AA-gedachte, dan een stukje bezinning en tot besluit een gebed. Ook in dit dagboekje gaat het op elke bladzijde over God. Nu is dat voor gelovige mensen geen punt, het komt zelfs heel bekend over. Maar de AA wil een vereniging zijn voor iedereen, ongeacht de levensbeschouwing. Dan zou het beter zijn dit woord "God" te vervangen door een ander woord. Want voor een niet-gelovige lijkt het anders of hij terechtgekomen is bij een of andere religieuze groepering. 87 De overgang van een leven met alcohol naar een leven zonder alcohol is voor de alcoholist een overgave die geweldig ingrijpend is. Een overgave van alles of niets. De Hogere Macht wordt daarom net zo hartstochtelijk vastgeklampt als voorheen de fles met drank. We zouden kunnen zeggen dat de Hogere Macht fungeert als vervangende verslaving. De alcoholist staat niet geheel vrij ten opzichte van de Hogere Macht. Er is een veel sterkere binding dan bij "andere" mensen. Dit kan zich op verschillende manieren uiten, al naar gelang de Hogere Macht die men voor zichzelf heeft gekozen. Bij gelovige mensen zal er een enorm sterke band met God te zien zijn. Zo sterk dat andere mensen dat soms niet begrijpen, het niet zo mee kunnen voelen. Het lijkt wat overdreven. Maar laten we bedenken dat de alcoholist, zeker in de eerste jaren van zijn ommekeer, deze sterke band nodig heeft om de drank te laten staan. Enkele citaten uit het boek "Anonieme Alcoholisten" kunnen de totale overgave aan God verduidelijken. "Evenmin konden wij alleen met onze eigen wil ons egocentrisme doorbreken. Wij hadden Gods hulp nodig ... Hij is de Baas, wij zijn Zijn agenten ... Wij hadden een nieuwe Werkgever. Hij is almachtig en geeft al wat wij nodig hebben, wanneer wij maar met Hem verbonden blijven en Zijn werk goed doen." In een ander citaat komt de kleinheid van de mens en de grootheid van God tot uiting: "Wij stellen meer vertrouwen in een oneindige God dan in ons eigen begrensd persoontje. Wij zijn hier op aarde om de rol te spelen, die Hij aanduidt." Had men zich eerst mateloos overgegeven aan de drank, nu geeft men zich mateloos over aan God. Cf. Ef. 5:18. Bij niet-gelovige mensen richt de vervangende verslaving zich op een andere Hogere Macht waar men zich mateloos aan overgeeft. De AA kan die Hogere Macht zijn. Die heeft hem tenslotte gered. We zien dan ook dat 88 mensen zeer aktief worden in het werk van de AA. Ook een persoon kan voorwerp worden van overdreven afhankelijkheid. Zeker als die persoon er toe heeft bijgedragen dat de alcoholist uit de verslaving is bevrijd. Het aanduiden van deze vervangende verslaving, dit mateloos zich overgeven aan de Hogere Macht is niet negatief bedoeld. Het is alleen goed om te weten dat het vaak zo is. En wat geeft het als iemand zich naar onze mening te veel afhankelijk zou maken van zijn Hogere Macht? Het is altijd nog gezonder dan zich mateloos over te geven aan de alcohol. Beter met behulp van die Hogere Macht zonder alcohol, dan zonder die Hogere Macht naar een zeker einde. Bovendien kan nog gezegd worden, dat alles wat in de literatuur van de AA staat, niet op dezelfde wijze bij alle mensen van de AA ook werkelijk leeft. Niet iedereen beleeft de "Hogere Macht" als iets waar hij zich totaal aan overgeeft, als een vervangende verslaving. Het programma van de AA Het programma van de AA omvat twee dingen. Eerst het voornemen om per 24 uur niet te drinken. (Dit is in feite een onderdeel van de 2e stap uit de 12 stappen.) De gedachte om nooit meer te drinken is voor een alcoholist ondraaglijk. Nooit meer te kunnen drinken is een opgave die niet te overzien is. Dat is te veel gevraagd. Daarom wordt die zware opgave in kleine stukjes verdeeld. Voor elke dag is er een opgave. Men neemt zich voor om déze dag niet te drinken. Over de volgende dag wordt nog niet gedacht. Maar déze dag zal er niet gedronken worden. Dat is te overzien. En 's avonds kan men dankbaar zijn dat te hebben volgehouden. Zo gaat men van dag tot dag. Elke dag een programma van 24 uur niet drinken. Na 365 van die kleine opgaven is er toch mooi een jaar niet gedronken. In het begin kan een dag nog een te grote opgave zijn. 89 Dan stelt men voor zichzelf de termijn korter. Eén uur niet drinken, of zelfs wel één kwartier niet drinken. Later gaat men dan over op het per dag niet drinken. Het tweede programma-onderdeel wordt gevormd door de 12 stappen. Dat is een langlopend programma. leder moet die weg van 12 stappen voor zichzelf aflopen. En telkens opnieuw kan er weer mee begonnen worden. De eerste stap is de belangrijkste om een keerpunt in het drinkpatroon te krijgen. De eerste stap is namelijk de erkenning geen macht te hebben tegenover de alcohol. Dus de erkenning verslaafd te zijn en hulp nodig te hebben. Daar moet ook altijd het herstel beginnen. Hier volgen die twaalf stappen. 1) Wij moesten onszelf bekennen, dat wij tegenover de alcohol machteloos stonden en dat daardoor ons leven stuurloos was geworden. 2) De overtuiging groeide, dat slechts een kracht, groter dan wij persoonlijk konden opbrengen, ons herstel mogelijk zou maken. 3) Wij besloten onze wil en ons leven over te geven in de hoede van God, hoe ook ieder van ons persoonlijk Hem aanvaardt. 4) Wij brachten de moed op de morele balans van ons leven samen te stellen. 5) Wij beleden God en bekenden tegenover onszelf en tegenover iemand, die ons vertrouwen won, de juiste aard en omvang van onze tekortkomingen. 6) Wij waren volkomen bereid al onze karakterfouten in Gods hand te leggen. 7) Wij vroegen Hem ootmoedig onze fouten te verbeteren. 8) Wij maakten een lijst met de namen van allen, die door ons schade en leed hadden ondervonden, en verklaarden ons bereid dit zoveel mogelijk goed te maken. 90 9) Wij gingen hiertoe onmiddellijk over, behalve wanneer dit hen of anderen opnieuw zou kwetsen. 10) Wij maakten er een gewoonte van onszelf te onderzoeken en erkenden terstond de fouten, die wij hadden gemaakt. 11) Wij trachtten door gebed en overdenking ons contact met God, hoe ook ieder van ons persoonlijk Hem aanvaardt, te verdiepen. Hem vragend ons Zijn wil te doen kennen en om kracht die te volbrengen. 12) Sinds deze stappen ons hebben geleid tot geestelijke bewustwording pogen wij deze boodschap door te geven aan alcoholisten en bij al ons doen en laten deze principes na te streven. Naast deze 12 stappen zijn er ook nog de twaalf tradities. Dat is een soort huishoudelijk reglement dat voor alle groepen geldt. Maar het zou te ver voeren die hier ook nog weer te geven. 12 stappen op weg naar meer inzicht In het boek "Alcohol en drugs..." van Dr. P.H. Esser vinden wij een variatie op de twaalf stappen. Het voordeel van deze stappen is dat ze niet zo sterk op God gericht zijn. Het zijn neutrale regels die voor iedereen aanvaardbaar zijn. Deze stappen staan los van die van de AA. Ze zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en kunnen er toe bijdragen inzicht te krijgen in eigen afhankelijkheid van de drank en kunnen een opstap zijn naar de aansluiting bij de AA. 1) Ik ben tot het inzicht gekomen dat ik niet in een café moet komen, aangezien dit voor mij en vele anderen de plaats is waar ik als vanzelf weer tot drinken word gebracht te midden van de kroegvrienden. 2) Ik ben tot het inzicht gekomen dat leugens geen begrip voor mijn drankmoeilijkheden kunnen geven en houd mij aan de regel: "Vandaag lieg ik niet". 91 3) Ik weet uit ervaring, dat ik maar één ding tegelijk kan doen, òf drinken òf eten. Een borrel vóór het eten is voor mij bijzonder gevaarlijk. Voel ik de neiging om te gaan drinken opkomen, dan bestel ik mijn lievelingsgerecht. Ik kom, terwijl ik geniet van deze maaltijd niet meer aan drinken toe. Mijn maag heeft beperkte afmetingen. Gevuld zal zij minder om alcoholica vragen. 4) Ik kan alleen de kracht niet opbrengen om zonder alcohol te leven. Daarom zoek ik een werkgroep van de AA op om met hulp van de groep droog te blijven. Ik neem daar ieder middel te baat om meer inzicht te krijgen in mezelf en in mijn drankmoeilijkheden. 5) Ik heb leren inzien dat regelmaat voor mij moeilijk is en dat ik mij aan vaste alcoholvrije gewoontes, een vaste dagindeling, vaste werktijden, maaltijden op gezette tijden van de dag etc. moet houden. Een vaste dagindeling is wel saai, maar van wezenlijk belang voor mij. 6) Ik ben tot het inzicht gekomen dat conflicten door mij tot nu toe steeds gebruikt werden om mijn drinken te rechtvaardigen. Ik moet emotionele spanningen en ruzies vermijden. 7) Ik heb leren inzien dat het beter is ongelijk te krijgen dan door opnieuw te drinken weer ongelijk te hebben. 8) Ik heb geleerd in te zien, dat het hebben van spanningen een algemeen menselijk verschijnsel is, maar dat drinken op den duur de spanningen alleen maar doet toenemen. 9) Ik ben tot het inzicht gekomen, dat mijn slaapstoornissen de uitdrukking zijn van mijn geheel ontregel de leven, en dat de slaapmiddelen de toestand alleen maar kunnen verslechteren. Zij kunnen mij, gesteld dat ik van de alcohol af zou komen, een nieuwe verslaving bezorgen of nog erger een gecombineerde 92 verslaving. Als ik zonder alcohol leer leven zal ik ook beter slapen; hetzelfde geldt voor hoofdpijn en antihoofdpijntabletten. 10) Ik ben tot het inzicht gekomen, dat het gevoel van leegte niet het gevolg is van mijn droog-zijn, maar van mijn genivelleerd zieleleven. 11) Ik heb geleerd in te zien dat ik anders reageer op zelfs zeer kleine hoeveelheden alcohol en dat ik nooit sociaal kan leren drinken. Het moge even goed gaan, maar ik zal daarna opnieuw doorzakken met alle voor mij nadelige gevolgen. 12) Ik heb geleerd in te zien dat het onmogelijk is mijn toekomstdromen anders te realiseren dan door nuchtere inspanning en aanpassing aan mijn leef- en werkmilieu. De waarde van de AA Ten opzichte van de andere hulpverlenende instanties heeft de AA enkele unieke pluspunten. Behandeling van de alcoholist in een ziekenhuis of kliniek is van betrekkelijk korte duur. Enkele weken of maanden. Ook de begeleiding van het CAD kan geen mensenleven duren. Maar de AA staat altijd voor de alcoholist klaar, 24 uur per dag, zijn hele leven lang. Hierin ligt een groot voordeel. De alcoholist heeft een blijvende steun in zijn leven gevonden. Ook het feit dat het alcoholisten zijn die de alcoholist helpen heeft voordelen. Ze begrijpen elkaar beter dan een buitenstaander. "Geen betere boswachter dan oude stropers". Het is binnen de AA wel eens een stelregel geworden dat alléén alcoholisten een alcoholist kunnen helpen. Dat hoeft echter niet waar te zijn. Iemand die zich in het probleem heeft verdiept kan ook best in staat zijn om hulp te verlenen. Een arts hoeft ook niet alle ziekten gehad te hebben om patiënten te genezen. De AA is voor zover wij weten de organisatie die het 93 meest resultaat behaalt in het doorbreken van de verslaving. Daarom moeten we vanuit het pastoraat steeds proberen de alcoholist in kontakt te brengen met de AA. Ook na behandeling in een kliniek of via het CAD kan de AA een levenslange nazorg betekenen. Soms voelen alcoholisten zich niet thuis binnen de AA. Dat kan, niet iedereen laat zich aanspreken door de methode van de AA. Al Anon De AA is voor alcoholisten, zowel mannen als vrouwen. Het beroep of de maatschappelijke functie telt niet, alleen het gezamenlijke probleem van het alcoholisme telt. Naast de AA is er ook een vereniging voor de familieleden van alcoholisten, meestal de echtgenoot of echtgenote. Maar ook de andere familie en vrienden kunnen er lid van worden. Zij bespreken met elkaar, ook in wekelijkse bijeenkomsten, de moeilijkheden die men heeft in de omgang van de alcoholist. De mensen wordt geleerd om niet alles te bedekken en verborgen te houden. Maar om de alcoholist te confronteren met zijn eigen puinhopen. Ze moeten niet meer alles voor hem opruimen en in orde brengen. Laat hij zelf de verantwoordelijkheid maar dragen. Tegelijk werken de mensen van de Al Anon aan zichzelf. Om zelf een meer draaglijk leven te kunnen hebben. De organisaties van AA en Al Anon lijken wel wat op elkaar, al zijn ze strikt van elkaar gescheiden. De Al Anon heeft ook een programma van 12 stappen. Kinderen van alcoholisten kunnen ook bij de AlAnon terecht, maar in wat grotere plaatsen hebben die een eigen vereniging, de Alateen. De termen AA, Al Anon en Alateen zijn alle afgeleid van het amerikaanse woord Alcoholics Anonymous. AlcoholicsAnonymous = AA; AlcoholicsAnonymous AlAnon; AlcoholiesAnonymous =Al-a+teen (afkorting van: teenager = tiener) = Alateen. 94 ENIGE LITERATUUR Over het pastoraat in het algemeen a) gemakkelijk leesbare boeken Günther Eisele/Reinhold Lindner, Hulp voor helpers Omgang met mensen in geestelijke nood. Serie Pastorale handreiking nr. 3. J.N. Voorhoeve Den Haag 1976 Dr. G.L. Goedhart, Het gesprek besproken Praktische handreiking voor ouderlingen. Kok Kampen 1976 C.H. Lindijer, In levende lijve Een boek over lekenhuisbezoek. Boekencentrum Den Haag 1974 b) boeken voor vakstudie Gerben Heitink, Pastoraat als hulpverlening. Kok Kampen 1977 H,J. Clinebell, Jr. Basic types of pastoral counseling. Nashville/Ncw York 1966 Over het alcoholisme en pastoraat aan alcoholisten a) gemakkelijk leesbare boeken Alcoholisme, Als de kringloop draaikolk wordt. De Nederlandse Boekhandel Antwerpen/Amsterdam 1978 Alcohol en alcoholisme, Swoad Stichting voor wetenschappelijk onderzoek voor alcohol- en druggebruik. Amsterdam 1981(3) b) boeken voor vakstudie Dr. Paul Philips, Alcoholisme een vergeten ziekte. Standaard wetenschappelijke uitgeverij Antwerpen/Universitaire pers Rotterdam 1971 (herwerkte uitgave nr. WV 201, Vergaelen. Leuven 1979) Dr. P.H. Esser, Alcohol en drugs ... het drama der matelozen. Kok Kampen 1978 Drs. K.P. van der Graaf, Pastorale zorg aan hen die lijden aan verslaving in pastorale zorg aan psychisch gestoorden. Boekencentrum Den Haag 1968 Pastoraat en druggebruik, Callenbach Nijkerk 1973 H.J. Clinebell Jr., Understanding and counseling the alcoholic. Nashville/Ncw York, 1968 Diversen Mary Burton, Een drinker in huis het bemoedigende relaas van een vrouw gehuwd met een alcoholist, die alles heeft moeten doormaken maar er niet kapot aan ging. In den Toren, Baarn 1975. 95 Enkele van de belangrijkste INSTELLINGEN EN ADRESSEN K.K.I.: Koördinatie Kommissie Informatiepakketten. De instellingen die werkzaam zijn op het gebied van voorlichting over alcohol en drugs werken samen in de K.K.l. Alle informatiepakketten van het nederlandse materiaal worden van hieruit verzonden aan de aanvragers. adres: Postbus 18671 2502 ER Den Haag. tel. 070-639168 SWOAD: Stichting Wetenschappelijk Onderzoek van Alkohol en Drugs. Verricht wetenschappelijk onderzoek en heeft een bibliotheek waar boeken over alcohol en drugs geleend kunnen worden. Katalogi kunnen aangevraagd worden. adres: De Lairessestraat 39 1071 NS Amsterdam. tel. 020-761343 F.Z.A.: Federatie van instellingen voor de Zorg van Alkoholisten. Overkoepelend orgaan voor de konsultatiebureaus voor alcohol en drugs (C.A.D.'s) en klinieken. adres: Rembrandtlaan 2a, Postbus 171 3720 AD Bilthoven tel. 030780724 N. C.A.: Nationale Commissie tegen het Alcoholisme (en andere verslavingen). Doel: bestrijding alcoholisme en andere verslavingen. Diverse organisaties zijn hierbij aangesloten. Zij geeft het tijdschrift "Feiten" uit. adres: Willern Barentszstraat 39 3572 PC Utrecht, tel. 030-711200 C.A.D.: Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs. Zie het telefoonboek in de grotere plaatsen. A.A.: adres: Postbus 1594 1000 BN Amsterdam Al Anon: adres: Postbus 10368 1001 EJ Amsterdam Alateen: adres: Postbus 10980 1001 EZ Amsterdam 96 97
© Copyright 2024 ExpyDoc