Lay-out Volledig

Aanleverinstructies Lay-out Volledig
Zorg ervoor dat het bestand dat u opstuurt zo weinig
mogelijk fouten bevat, want de tekst wordt maar eenmaal
gezet en alle eventuele correcties worden door ons
doorgevoerd in deze gezette tekst. U kunt geen nieuw,
gecorrigeerd bestand aanleveren, dus stuur alleen uw
definitieve versie op.
1. Één Word-bestand met alle tekst
Maak als u alles klaar heeft (liever niet eerder) één Wordbestand met alle tekst, waaruit u alle tabellen, figuren
en bijschriften heeft weggehaald. Combineer eventuele
losse teksten in één Word-bestand en ontkoppel
literatuurverwijzingen. U kunt voor dit laatste ook alle
tekst plakken (met de special paste-optie) als Rich Text
Format (RTF).
Het is voor u redelijk eenvoudig om alle typografische
onderdelen van dezelfde lettergrootte te voorzien.
Hiermee maakt het u voor ons mogelijk om in één keer het
hele document van de juiste stijlen te voorzien, die wij in
een script definiëren aan de hand van uw typografische
wensen.
Wij vragen u om uit de volgende lettergroottes te kiezen:
•
Gebruik
voor
álle
tekst
(dus
inclusief
hoofdstuknummer, titel, auteurs en tijdschrift) die op
de hoofdstuk-titelpagina’s staat tekengrootte 24
•
U hoeft niets met het voorwerk te doen, laat dit zoals
het is.
•
Gebruik tekengrootte 18 voor de primaire kopjes
als “Abstract”, “Introduction”, “Methods”, “Results”,
“Discussion”, “Conclusion” en “References”
•
•
•
•
Gebruik tekengrootte 16 voor alle subkopjes
•
Gebruik
tekengrootte
11
voor
de
literatuurverwijzingen. Dit geldt dus niet voor de kop
“References”, die hoort zoals hierboven beschreven in
tekengrootte 18.
•
Gebruik tekengrootte 14 voor alle sub-subkopjes
Gebruik tekengrootte 13 voor alle sub-sub-subkopjes
Gebruik tekengrootte 12 voor alle
doorlopende tekst, de “platte tekst”
reguliere,
Gebruik tekengrootte 10 voor tekst in een kader. Zet
de tekst als normale tekst tussen de overige tekst,
dus haal deze uit het kader/tekstbox en vermeld bij
aanlevering dat kaderteksten in tekengrootte 10
staan.
Als u een soort tekstelementen overhoudt die niet onder
een van bovengenoemde categorieën valt, gebruik dan
consequent een zelfgekozen tekengrootte die nog niet
gebruikt is en laat ons weten wat u precies voor extra
categorieën heeft gemaakt en welke tekengrootte hierbij
hoort.
Let op!
• Als u een nieuwe alinea begint, gebruik dan een
normale Return en geen zachte Return (dus Return en niet
Shift+Return).
• Gebruik ook geen tab-inspringing bij nieuwe alinea’s,
want deze wordt door ons later toegepast, indien u dit als
wens heeft aangegeven.
• Maak kopjes niet dikgedrukt of cursief. Deze
opmaakopties worden door ons in de opmaakstijlen
verwerkt en kunnen probleemloos op “gewone” letters
worden toegepast.
• U dient wél opmaak toe te passen die slechts
eenmalig van toepassing is. Als bijvoorbeeld in een kop
een woord voorkomt dat cursief moet zijn, staat dit los van
de stijl die voor álle kopjes gebruikt wordt. De algemene
opmaakstijl is “overall-opmaak” en wordt door ons
toegepast, maar u dient de afwijkende gevallen wél zelf
op te maken zoals gewenst. Deze specifieke, “afwijkende”
opmaak blijft in stand wanneer wij de opmaakstijlen
toepassen. Overal waar u dus bijvoorbeeld zélf woorden
dikgedrukt of cursief maakt en overal waar u bijvoorbeeld
superscript of subscripts toepast, zal dit zo blijven. U
kunt er dus alsnog voor kiezen om bepaalde elementen
consequent op te maken, zoals de namen van tijdschriften
in literatuurverwijzingen.
• Het maakt niet uit welk lettertype en welke
regelafstand of uitvuloptie u gebruikt. Een wirwar van
verschillende lettertypes is bijvoorbeeld geen probleem,
zolang u maar goed oplet welke tekengrootte er gebruikt
wordt. Alleen de tekengrootte is relevant voor ons
opmaakscript en aan de hand hiervan wordt de tekst
precies opgemaakt volgens uw aangegeven wensen.
2. Één Word-bestand met alle tabellen
In een andere Word-bestand dienen alle tabellen verzameld
te worden, waarbij iedere afzonderlijke tabel compleet
moet blijven. Dat wil zeggen dat alle bijbehorende tekst,
zoals tabeltitel en onderschrift, aanwezig moet zijn. Laat
duidelijk de hoofdstukscheiding zien:
•
HOOFDSTUK 1
tabel 1
tabel 2
tabel 3
HOOFDSTUK 2
tabel 1
tabel 2
•
• HOOFDSTUK 3
tabel 1
enz.
Het is belangrijk dat de tabellen niet handmatig (met
bijvoorbeeld tabs en spaties), maar met de Wordtabelfunctie zijn gemaakt, zodat deze nog eenvoudig
aangepast kunnen worden.
3. Één Word-bestand met alle figuurbijschriften
Vermeld alle figuurbijschriften volgens dezelfde
systematiek als de tabellen en lever de figuren los aan.
De bijschriften horen namelijk bij de tekstopmaak en de
figuren zelf worden afzonderlijk door ons geplaatst.
•
HOOFDSTUK 1
bijschrift figuur 1
bijschrift figuur 2
HOOFDSTUK 2
bijschrift figuur 1
•
• HOOFDSTUK 3
enz.
Figuren aanleveren
Om uw figuren zo scherp mogelijk te kunnen afdrukken,
ontvangen wij het liefst “vectorbestanden”, in tegenstelling
tot “pixelbestanden” (bitmap) zoals tiff of jpeg, zoals die
vaak door tijdschriften gevraagd/geaccepteerd worden.
Vector-bestanden hebben geen resolutie, maar bestaan
uit afzonderlijk in postscript gedefiniëerde elementen,
die haarscherp kunnen worden afgedrukt voor de hoogst
mogelijke kwaliteit.
Om een vectorbestand te maken opent u de figuur
in het programma waarmee dit gemaakt is en kiest u
voor “opslaan als pdf” via de afdrukopdracht (dus niet
“opslaan” of “opslaan als”). Hierna kunt u het bestand met
een pdf-viewer openen en inzoomen om te controleren
of het bestand “pdf-correct” is. Dit is het geval als de
figuur scherp blijft als u doorgaat met inzoomen en geen
afzonderlijke pixels gaat zien.
Als de software deze optie biedt, staat het u vrij de figuur
op te slaan als .eps-bestand; dit is een postscript-extensie
en voldoet net zo goed als pdf.
Sla alle figuren als afzonderlijke bestand op en geef deze
een logische naam om verwarring te voorkomen. Figuur 4
van hoofdstuk 2 zou bijvoorbeeld H2-4.pdf kunnen heten.
Aanvullende informatie vector vs. pixel
Bestanden kunnen veel verschillende extensies hebben,
maar zijn altijd vector- of pixelbestanden of een combinatie
van beide. Vectoren zijn niets anders dan lijnen die precies
beschreven zijn in postscript. Deze lijn-instructies stellen
de printer in staat om een haarscherpe afdruk te maken,
doordat alleen de punten op een lijn beschreven worden
en niet de lijn zelf. Als de afstand tussen deze punten
(door schaling) verandert, heeft dat geen invloed op de
scherpte van de lijn. De lijn heeft geen resolutie en kan
naar hartenlust vergroot of verkleind worden.
Dat is anders bij pixelbestanden: het bestand bestaat
uit losse pixels die er samen bij een bepaalde afmeting
nog goed uitzien. Het formaat van de afbeelding en de
bijbehorende resolutie (pixels per inch) staat vast en als
de afbeelding vergroot of verkleind wordt, worden de
afzonderlijke pixels uitvergroot of samengevoegd, wat tot
onscherpte leidt.
Als u een vectorbestand opslaat als een pixelbestand (zoals
tiff of jpeg) kent u daarbij een resolutie (pixels per inch)
toe aan de afbeelding. Een pixelbestand heeft immers
een resolutie, terwijl een vectorbestand resolutieloos is.
De lijnen en vormen in zo’n pixelbestand zijn zeker niet
haarscherp en bij schaling (vergroting of verkleining)
verandert de kwaliteit. Een dubbele vergroting van een
pixelfiguur zal leiden tot een halvering van de resolutie,
doordat dezelfde pixels worden uitgesmeerd over een
twee keer zo grote afstand. Een vectorbestand kent dit
probleem niet en blijft scherp. Sla uw bestanden voor een
optimale kwaliteit dus op als vectorbestanden (pdf of eps)
en maak er geen pixelbestanden van.
Verkorte hoofdstuktitels
Hoofdstuktitels hebben vaak ook een verkorte versie
(running title), die bijvoorbeeld gebruikt kan worden in de
koptekst. Deze verkorte titel kunt u soms al uit het tijdschrift
halen waarin het artikel gepubliceerd is. Verzamel de
verkorte hoofdstuktitels van al uw hoofdstukken in één
Word-bestand indien u een lay-out wenst waarin gebruik
wordt gemaakt van verkorte hoofdstuktitels.
Aanleveren
Verzamel al uw bestanden in één zip-bestand en verstuur
dit bestand via onze website.
•
•
•
•
•
Word-bestand met alle tekst in de juiste tekengroottes
Word-bestand met alle tabellen
Word-bestand met alle figuurbijschriften
Word-bestand met alle verkorte hoofdstuktitels
Map met alle losse figuren met een logische naam
Wij ontvangen naast de digitale bestanden ook graag
een afdruk van uw tekst als referentie. Het omzetten van
lettertypen gebeurt niet altijd foutloos en deze afdruk stelt
ons in staat om na te gaan hoe u het bedoeld heeft en hoe
tabellen en figuren eruit horen te zien.
Plaatsing tabellen en figuren
Wij leiden de gewenste plaats van een tabel of figuur af uit
de eerste verwijzing naar deze tabel of figuur. Wij proberen
de tabel of figuur zo gunstig mogelijk ten opzichte van deze
eerste verwijzing te plaatsen. Als u wil dat een bepaalde
figuur of tabel niet volgens deze methode geplaatst wordt,
laat ons dan weten waar en hoe u de desbetreffende tabel
of figuur geplaatst wilt hebben.
Woordafbrekingen
Wij krijgen vaak vragen en opmerkingen over de
gehanteerde afbrekingsregels. Dit komt doordat de
Engelse afbreekregels flink verschillen van de Nederlandse.
Nederlandse woordafbreking werkt fonetisch (fo-netisch), terwijl woorden in het Engels worden afgebroken
volgens het etymologische (et-y-mo-log-i-cal) principe,
waarbij van de woordstammen wordt uitgegaan. Voor
Nederlanders zien deze afbrekingen er daardoor vaak
vreemd uit, terwijl ze wel correct zijn. Alleen bij nietEngelse namen en medische termen, die vaak uit het
Latijn of Grieks komen, breekt ons opmaakprogramma
wel eens verkeerd af. Hoewel de meeste afgebroken
woorden die vreemd ogen dus wel kloppen, kunt u dit bij
twijfel controleren op www.dictionary.com.