Taak 7: Factuur

Taak 7: Factuur
Bibo
Je werkt bij Bibo, een winkel in het winkelcentrum van de stad. Het assortiment bestaat o.a. uit
ringbanden, schriften en rekenmachines. Bibo heeft een klein assortiment geschenkartikelen speciaal
voor rijscholen. De rijscholen geven deze artikelen aan cursisten die hun brommercertificaat of
rijbewijs hebben behaald. Voor deze artikelen heeft Bibo een aparte prijslijst:
Bestelling 1
Rijschool Succes, Voorstraat 10, 4132 AT Vianen heeft een aantal artikelen gekocht. Jij moet daar een
factuur voor maken. Het factuurnummer is 3341.
Die wordt vervolgens opgestuurd naar de rijschool,
zodat ze weten hoeveel ze moeten betalen.
De artikelen die Succes bij ons gekocht heeft, zijn:
 Hallmark kaart met opdruk “Geslaagd” –
100 stuks
 Diddle T-shirt met opdruk “Hoera
brommercertificaat” – 25 stuks
 IDee sleutelhanger met opdruk “Hoera
rijbewijs” – 50 stuks
Open het bestand Excel Factuur van
www.simgronden.nl
Je moet dit werkblad afmaken met behulp van de
prijslijst geschenkartikelen voor rijscholen. Maak
hierbij zoveel mogelijk gebruik van formules. Sla
het bestand op in je eigen persoonlijke map.
Om je opdracht te kunnen controleren, is dit het
eindbedrag: € 267,64.
Als je klaar bent, moet het in je beeldscherm
gecontroleerd worden door een docent.
Bestelling 2
Rijschool De 7 Linden, Achtergracht 101, 4200
AT Groningen heeft een aantal artikelen gekocht. Jij moet daar een factuur voor maken. Het
factuurnummer is 3342. Die wordt vervolgens opgestuurd naar de rijschool, zodat ze weten hoeveel ze
moeten betalen.
De artikelen die De 7 Linden bij ons gekocht heeft, zijn:
 Oorkonde met opdruk “Hoera rijbewijs” - 150 stuks
 Hallmark kaart met opdruk “Gefeliciteerd” - 60 stuks
 Diddle T-shirt met opdruk “Geslaagd” – 10 stuks
Open opnieuw het bestand Excel Factuur.
Je moet dit werkblad afmaken met behulp van de prijslijst geschenkartikelen voor rijscholen. Maak
hierbij zoveel mogelijk gebruik van formules. Sla het bestand op in je eigen persoonlijke map.
Om je opdracht te kunnen controleren, is dit het eindbedrag: € 333,15.
Als je klaar bent, moet het in je beeldscherm gecontroleerd worden door een docent.
Taak 8: Bestelling opmaken
Bestelling
Je werkt bij Bibo, een winkel in het winkelcentrum van de stad. Het assortiment bestaat o.a. uit
ringbanden, schriften en rekenmachines. Deze artikelen kan Bibo bij twee verschillende leveranciers
inkopen. Deze leveranciers zijn de Fa. Hutting en Multiko BV. Deze leveranciers hebben
verschillende leveringsvoorwaarden. Ook hanteren deze leveranciers voor dezelfde artikelen soms
verschillende prijzen.
Je moet de volgende artikelen bestellen:
 90 ringbanden 23 rings Bubblegum
 80 schriften A4 Scooby Doo geruit
 20 rekenmachines Casio 20Tl
 120 schriften Donald Duck A5 gelijnd
 10 rekenmachines Nova 25xl
De hele bestelling moet bij één leverancier worden geplaatst, de Fa. Hutting of Multiko BV. Bij wie
we de bestelling plaatsen, hangt af van wie het goedkoopste is. Je moet dat uitzoeken met behulp van
de prijslijsten van beide leveranciers. Die staan verderop in dit boekje.
Alle gegevens kun je vervolgens invullen in een Excel werkblad. Open het bestand Excel Bestelling
vanuit www.simgronden.nl .
Je moet dit werkblad afmaken met behulp van de prijslijsten van de leveranciers. Maak hierbij zoveel
mogelijk gebruik van formules. Sla het bestand op in je eigen persoonlijke map. Als je klaar bent moet
het in je beeldscherm gecontroleerd worden door een docent.
Om je antwoorden te kunnen controleren, zijn dit de eindantwoorden:
€ 717,60
€ 724,42
Aanbiedingskorting
Pas op: beide leveranciers geven ook nog wat korting. Hieronder staan beide voorwaarden:
Fa Hutting
Groothandel in school- en kantoorbenodigdheden
Jubileumaanbieding
Wij vieren ons 10-jarig bestaan. Daar willen wij u graag
van laten profiteren. Daarom geven wij gedurende het hele jaar
25% korting op alle ringbanden van ons eigen merk
en 10% korting op alle schriften.
Multiko
Kortingsactie
Tijdelijk in prijs verlaagd.
Alle Casio rekenmachines.
Als u snel bestelt, ontvangt u 5% korting
op onze toch al scherpe prijzen.
Taak 9: Powerpoint
Waarom Powerpoint?
PowerPoint is een computerprogramma dat kan
helpen als je iets moet vertellen aan een groot
publiek. Voorheen deden we dat met een
schoolbord of een overheadprojector. Het plaatje
hiernaast is daar een goed voorbeeld van. Wat
echter direct opvalt, is dat het scherm achter de
spreker groter is dan een beeldscherm van een
computer. Zo’n beeldscherm kunnen we
echter vergroten met een beamer.
Een soort diaprojector voor een
pc. Met PowerPoint kunnen we
presentaties maken.
Het programma kan gebruikt
worden om





een verhaal te verduidelijken
een plan te presenteren
mededelingen te doen
overzichten te geven
een product te verkopen.
PowerPoint starten, de eerste dia
Kies Start / Programma’s / Microsoft PowerPoint.
Je ziet de eerste dia verschijnen.
Klik in het bovenste vak om een titel te verzinnen. Tik in:
Powerpoint
In het hok daaronder -de ondertitel- tik je het volgende:
Wat kun je allemaal met Powerpoint doen?
Een tweede dia aanmaken
Kies de werkbalk Start.
Klik op het onderste
gedeelte van Nieuwe dia
Je ziet nu alle mogelijke indelingen van een dia.
Kies deze indeling
Opdracht
Maak nu onderstaande dia.
Een ontwerp kiezen
Je kunt je presentatie zo mooi maken als je zelf wilt. Een wit vlak met zwarte letters is niet zo
opwindend.
1. Kies de werkbalk Ontwerpen
2. Kies midden bovenaan één van de ontwerpen. Je kunt ze rustig uitproberen.
3. Probeer ook eens aan de rechterkant de opties Kleuren en Lettertypen.
Tip 1: kies een lichte achtergrondkleur met een donkere letterkleur, zodat de tekst goed leesbaar is.
Tip 2: Je kunt prachtige kleurovergangen kiezen bij de optie Achtergrondstijlen. Proberen!
Een derde dia maken
Maak een nieuwe dia via de werkbalk Start / Nieuwe dia.
Kies weer deze indeling
Maak onderstaande tekst.
Animaties
De tekst kun je op een leuke manier op het
scherm laten verschijnen. We laten
bijvoorbeeld de titel van deze 3e dia van
onderaf komen.
1. Selecteer de titel: “Je leert in deze
cursus”.
2. Kies werkbalk Animaties.
3. Kies Aangepaste animatie.
4. Kies aan de rechterkant van het scherm Effect toevoegen / Ingang / Binnenvliegen.
5. Je kunt nu de richting en de snelheid bepalen met de knoppen daaronder.
Doe hetzelfde met de opsommingspunten “Dia’s maken, Achtergrondkleur toevoegen…..etc”. Je kunt
die rij bijvoorbeeld van rechts laten komen. Verander ook eens de snelheid.
De presentatie bekijken en daarna opslaan
Nu is het moment aangebroken om onze presentatie van drie dia’s te bekijken. We gaan genieten van
een show met achtergrondkleuren en animaties.
Kies Diavoorstelling / Vanaf begin.
De presentatie reageert via een muisklik, de spatiebalk of de entertoets.
Zo, we zijn nu helemaal klaar. Sla het bestand op onder een handige naam.
Je hebt het bestand weer nodig in de volgende les over Powerpoint.
Wat is een organigram?
Een organigram is een schema waarin je kunt zien, wie er allemaal in je bedrijf werken. Je kunt ook
zien wie er directeur is, wie op de receptie werken, en wie je collega's zijn.
Hieronder zie je een voorbeeld van een organigram.
Directeur
Secretaresse
Lijnafdelingen:
Receptie
Inkoop
Boekhouding
Verkoop
Je ziet de directeur bovenaan staan. Die is de baas van het hele bedrijf.
Zijn assistent is een secretaresse.
Vlak daaronder komen de mensen van kantoor: receptie en de boekhouding.
Helemaal onderaan staan twee afdelingen die met de goederen te maken hebben: goederen inkopen,
goederen verkopen.
Het bovenste gedeelte (directeur met het overige kantoorpersoneel receptie en boekhouding) noem je
de stafafdelingen.
Het onderste gedeelte (de twee afdelingen die met goederen te maken hebben) noem je de
lijnafdelingen.
Organigram-1
We gaan het organigram van de vorige bladzijde namaken in Powerpoint. De directeur wil dit
namelijk gebruiken in een presentatie voor het hele personeel. Hij wil laten zien wie er de baas is…..
Kies de werkbalk Start.
Klik op het onderste
gedeelte van Nieuwe dia
Kies deze indeling
Kies het object SmartArt-afbeelding invoegen.
Kies daarna via Hiërarchie onderstaande Organigram:
De titel van de dia wordt "Organigram-1" [dit kun je onderaan zetten]
Maak nu het organigram van de vorige bladzijde na.
 Typ de woorden Directeur en Secretaresse in het juiste hokje.
 Doe hetzelfde met de 3 onderste afdelingen Receptie, Lijnafdelingen en Boekhouding.
 Klik op Lijnafdelingen.
 Kies de werkbalk Ontwerpen.




Kies de onderste helft van de knop Vorm toevoegen
Kies Assistent toevoegen. Zet het woord Inkoop in het juiste hokje.
Klik daarna weer op Lijnafdelingen en voeg een tweede assistent toe.
Zet het woord Verkoop in het juiste hokje.
Zo, volgens mij is alles klaar. Vergelijk nog eens alles met het voorbeeld op de vorige bladzijde.
Organigram-2
Maak onderstaand Organigram in Powerpoint.
Taak 10: Rekenen Hoeken
Uitleg
De twee lijnen die samen een hoek maken, heten de benen van een hoek.
Bij meten en tekenen zijn 4 soorten hoeken belangrijk:
scherpe hoek
kleiner dan 90
rechte hoek
precies 90
stompe hoek
groter dan 90
gestrekte hoek
precies 180
(rechte lijn)
Ga je meten of tekenen met de geodriehoek dan moet je steeds eerst denken:
is het een scherpe hoek of een stompe hoek.
Leg de geodriehoek met de onderkant langs één been (= lijn) van de hoek.
Dan kijk je welke getallen staan er bij het andere been.
Is het een scherpe hoek dan neem je het kleinste getal. Anders het grootste.
1
Bij A zie je twee hoeken.
Een links (stomp) met sterretje. Een rechts (scherp) met rondje.
Meet de hoeken uit de figuren hieronder op.
 A *= . . . . . . 
 A o= . . . . . . 
 B *= . . . . . . 
 B o= . . . . . . 
 C *= . . . . . . 
 C o= . . . . . . 
Wat valt je op ?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . .. . . . ..
 A * en  A o zijn samen 180.
Twee hoeken die samen een rechte lijn maken zijn samen 180.
Wij noemen dit “nevenhoeken” (hoef je niet te onthouden).
Opmerking.
Meestal worden de hoeken genummerd:  A 1 en  A 2 .
2
Bereken (dus zonder geodriehoek) de hoeken hierna.
Een hoek is gegeven.
 B 1 = 70
 B 2 = . . . . . . . ..
B3 =.........
B4 =.........
 C 2 = 90
 C 1 = . . . . . . . ..
C3 =.........
C4 =.........
 D 2 = 35
 D 1 = . . . . . . . ..
D3 =.........
D4 =.........
Twee hoeken die tegenover elkaar liggen zijn even groot.
Wij noemen dat overstaande hoeken.
Bijvoorbeeld:
De hoeken D 1 en D 3 zijn overstaande hoeken.
3
Meet de hoeken van de driehoek met je geodriehoek.
 A = . . . . . . . ..
B =.........
C =.........
---------------- +
.........
Tel de drie hoeken bij elkaar op: Samen zijn ze . . . . . . . . . . . graden.
Het blijkt dat bij een driehoek de drie hoeken samen altijd 180 graden zijn.
4
Bereken -zonder geodriehoek- de volgende hoeken.
C =.........
5
F=.........
Vul de volgende tabel in:
driehoek ABC
hoek A = 35 °
driehoek DEF
hoek D = 63 °
driehoek KLM
hoek B = 85 °
hoek F = 60 °
hoek L = 47 °
driehoek PQR
hoek P = 110 °
driehoek GHI
hoek G = 98 °
hoek M = 47 °
hoek Q = 68 °
hoek I = 22 °
Taak 11: Economie
Oefening 1
Twintig procent van alle bezoekers van een museum koopt een souvenir.
Op een regenachtige dag komen in totaal 80 bezoekers.
Hoeveel mensen kopen een souvenir?
Dus: Hoeveel is 20% van 80 bezoekers?
Oefening 2
Op een straat in jouw stad valt een prijs van de postcodeloterij. De prijs van € 5.000 moet verdeeld
worden over vier gezinnen. Het gezin met de meeste loten krijgt 40% van de prijs.
Hoeveel euro wint het gezin met de meeste loten?
Dus: Hoeveel is 40% van € 5.000?
Oefening 3
Je wilt graag een paar nieuwe schoenen. Je vindt een paar schoenen van € 120. Gelukkig is het
uitverkoop en krijg je 30% korting.
Hoeveel euro korting krijg je op deze schoenen?
Dus: Hoeveel is 30% van € 120?
Oefening 4
Je hebt € 2.000 op je spaarrekening staan. De bank geeft je daar per jaar 4% rente voor.
Hoeveel euro rente krijg je over je spaargeld?
Dus: Hoeveel is 4% van € 2.000?
Oefening 5
In een klas zitten 25 leerlingen. De laatste repetitie haalde 20% van de leerlingen een onvoldoende.
Hoeveel leerlingen haalde een onvoldoende?
Dus: hoeveel is 20% van 25 leerlingen?
Oefening 6
Uit een onderzoek van de GGD blijkt dat 5% van alle meisje op middelbare scholen wel eens
softdrugs gebruiken zoals hasj en marihuana.
Op een school zitten 589 meisjes. De rector vraagt zich af hoeveel meisjes van zijn school wel eens
softdrugs gebruiken.
Hoeveel meisjes van deze school gebruiken wel eens softdrugs? Afronden op een geheel getal.
Oefening 7
In een stad in België wonen 18.400 gezinnen. De percentages uit de onderstaande grafiek gelden ook
voor deze stad.
a Hoeveel gezinnen in deze stad hebben geen tv?
b Hoeveel gezinnen in deze stad hebben geen vaste telefoon?
c Hoeveel gezinnen hebben geen internetaansluiting?
Oefening 8
In Nederland volgen zo'n 450.000 leerlingen voorgezet onderwijs.
In onderstaande tabel staat hoe die leerlingen verdeeld zijn over de verschillende opleidingen.
Opleiding
Deelname in procenten
vwo
21
havo
20
vmbo
56
a Hoeveel leerlingen volgen een vwo-opleiding?
b Hoeveel leerlingen zitten er op een vmbo-school?
Oefening 9
Frederique heeft een kledingzaak in een winkelcentrum. De omzet in het eerste kwartaal van 2006 was
€ 84.600.
Onderstaande grafiek geeft aan uit welke delen de omzet is opgebouwd.
a Hoeveel euro bedrijfskosten had de winkel in het eerste kwartaal van 2006?
b Hoeveel nettowinst maakte de winkel in het eerste kwartaal van 2006?
Oefening 10
Klanten boos over hoge prijs voor Coca-Cola
Bericht in de Volkskrant van gisteren dat toch wel wat meer aandacht verdient. De krant meldt dat
supermarktklanten boos reageren op de prijsverhoging die Coca-Cola voor zijn frisdanken heeft
ingevoerd.
Ondanks alle aandacht voor de prijzenoorlog is de prijs van een anderhalve-literfles Coca-Cola bij
Albert Heijn afgelopen maandag gewoon verhoogd. Kostte een fles vorige week nog 0,92 euro. Vanaf
maandag is de fles 40 procent duuder geworden.
Bron: http//www.molblog.nl/reacties.php?nieuws=2095
a Met hoeveel eurocenten is de prijs van een fles cola verhoogd? Afronden op twee decimalen.
b Wat wordt daardoor de nieuwe prijs van een fles Coca-cola? Antwoord in twee decimalen.
Oefening 11
Het volgende bericht stond op de website van de GGD in Friesland.
Minder Friese jongeren roken, maar meer jongeren drinken
In Friesland drinken 4 van de 5 jongeren wel eens alcohol. In 2004 drinken meer jongeren alcohol dan
in 1998. Ongeveer 9% van de jongeren zegt minimaal 1 keer per week meer dan 6 glazen alcohol te
drinken. Ongeveer 40% van de jongeren is de maand voorafgaand aan het onderzoek dronken of
aangeschoten geweest.
Bron: www.ggdfryslan.nl
In Johan's klas zitten in totaal 24 leerlingen. We nemen aan dat de percentages uit het onderzoek ook
gelden voor deze klas.
a Hoeveel leerlingen uit Johan's klas drinken minimaal 1 keer per week meer dan 6 glazen alcohol?
Afronden op één decimaal.
b Hoeveel leerlingen uit Johan's klas zijn in de maand voorafgaand aan het onderzoek dronken of
aangeschoten geweest? Antwoord in één decimaal.
Oefening 12
Het NIBUD heeft de volgende gegevens verzameld over de studierichting van werkende jongeren.
Kenmerken van de werkende jongeren
verdeling naar studierichting
Richting
Techniek
Economie
Landbouw
Diensten en gezondheidszorg
Totaal
Bron: www.nibud.nl
Aantal
???
592
???
786
2.655
Percentage
47,0
22,3
1,1
29,6
100
Welk aantal moet worden ingevuld in de tabel op de plaats van de vraagtekens? Afronden op hele
getallen.
Oefening 13
Op de website van de FNV kun je vinden hoeveel je als jongere minimaal moet verdienen. De
bedragen voor jongeren worden berekent als een percentage van het minimumloon. Dat minimumloon
geldt voor iedereen van 23 jaar of ouder.
Suzan is 15 jaar en Jessica is 16 jaar. Ze bekijken onderstaande tabel.
Wettelijk
minimum(jeugd)lone
n 2006
bruto per uur op basis van 36 uur
leeftijd
in euro's
in procenten
15 jaar
??
30,02
16 jaar
??
34,44
17 jaar
3,22
39,46
18 jaar
3,71
45,47
19 jaar
4,28
52,45
20 jaar
5,02
61,52
21 jaar
5,91
72,43
22 jaar
6,93
84,93
23 jaar en ouder
8,16
100
a Bereken hoeveel Jessica minimaal moet verdienen per uur. Afronden op twee decimalen.
b Suzan verdient op dit moment € 2,40 per uur. Is dat genoeg volgens de regels van het
minimumloon? Kies 1 van de twee mogelijkheden:
1 Ja, dat is volgens de regels van het minimumloon.
2 Nee, want zij moet minimaal € …… verdienen. Afronden op twee decimalen.
Oefening 14
Het NIBUD heeft gegevens verzamelt over de inkomsten en uitgaven van jongeren. In de
onderstaande tabel staan enkele gegevens over de inkomsten en uitgaven per maand.
inkomsten
jongens (14)
meisjes (14)
jongens (17)
meisjes (17)
88
87
225
222
uitgaven aan…. (in % van inkomsten)
mobiele telefoon
15%
15%
8%
9%
kleding
57%
48%
24%
26%
uitgaan
16%
11%
9%
9%
a Hoeveel euro geven jongens van 14 jaar uit aan kleding? Antwoord in twee decimalen.
b Wie geeft er meer uit aan mobiel telefoneren? Jongens van 17 of meisjes van 17? Geef ook aan
hoeveel er meer wordt uitgegeven.
Oefening 15
Het CBS verzamelt gegevens over de werkloosheid in Nederland. Hierbij wordt de werkloosheid
meestal uitgedrukt in een percentage van de beroepsbevolking. De beroepsbevolking die hoort bij
onderstaande grafiek bestaat uit (ongeveer) 4,5 miljoen personen.
a Bereken hoeveel werklozen er in maart 2006 waren.
b Met hoeveel personen is de werkloosheid gestegen tussen juni 2001 en maart 2006?
Taak 12
De Nederlandse Spoorwegen
In Nederland zijn er verschillende ondernemingen die treinreizen
verzorgen. Eén van de bekendste ondernemingen is de NS (Nederlandse
Spoorwegen).
Ruim 1,1 miljoen NS-klanten in Nederland reizen dagelijks met de trein.
De NS verzorgt ook busvervoer en beheert 380 stations.
Dagelijks doen ruim 230.000 mensen een aankoop in een winkel of
horecagelegenheid op een station.
De NS vervoert samen met ondernemingen in Duitsland, België en
Frankrijk klanten naar belangrijke Europese bestemmingen.
Tijdens dit examen loop je stage bij Arnhem CS (centraal station). Je
maakt kennis met verschillende vormen van dienstverlening die een groot
station biedt.
waar je het benodigde bestand “spoorkaart.pdf” kunt vinden.
die op alle stations stopt, is een stoptrein.
1.
Je loopt mee met een reisadviseur van het servicecenter. Een
reisadviseur helpt klanten met vragen over hun route. Een belangrijk
hulpmiddel hierbij is de spoorkaart.
A
Op hoeveel stations stopt de sneltrein die van Leeuwarden
(kaartvak B1) naar Zwolle (kaartvak C2) rijdt?
Tel het vertrekstation (Leeuwarden) en eindstation (Zwolle) mee.
............................................................................................................
B
Je wilt met de City Night Line naar Frankfurt am Main (kaartvak C3)
reizen.
Op welke stations in Nederland kun je op deze trein stappen?
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
C
Je wilt van Utrecht (kaartvak B3) naar Arnhem (kaartvak B3/C3)
reizen. Op station Utrecht wordt omgeroepen dat er een treinstoring is
tussen Arnhem en Driebergen-Zeist. Hierdoor rijden er op dit traject
geen treinen. Je wilt zo snel mogelijk per trein in Arnhem zijn en
daarom bij zo min mogelijk stations stoppen. Ook wil je zo min
mogelijk overstappen.
Langs welke grote stations reis je dan?
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
D
Er rijdt een stoptrein tussen Breda (kaartvak B3) en Dordrecht
(kaartvak A3).
Hoeveel keer per uur rijdt deze trein op donderdagmiddag tussen
13.00 uur en 15.00 uur?
........... x per uur.
E
De stoptrein van Roermond (kaartvak B4) naar Maastricht (kaartvak
B4) rijdt 90 km per uur.
Hoeveel kilometer legt de trein af in één minuut?
Laat de berekening zien.
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
F
De stoptrein op het traject van Roermond (kaartvak B4) naar
Maastricht (kaartvak B4) stopt op elk tussenstation en op elk
overstapstation. Op een tussenstation stopt de trein 2 minuten en op
een groot/centraal station 5 minuten.
Wat is de totale stoptijd in minuten bij de stations?
Laat de berekening zien.
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
G
De lengte van het traject van Roermond naar Maastricht is 45 km.
Hoe lang duurt deze treinrit in minuten als de trein 90 km per uur rijdt
en je alle stoptijden meetelt (zie vorige vraag)?
Laat de berekening zien.
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………