Handout - fb-studiekring

Fiscale aspecten toe- en uittreding
samenwerkingsverbanden
Roberto van den Heuvel
Een casus
Karel Pijl
accountant, eigen kantoor in Arnhem (pand eigendom)
gescheiden
22-jarige zoon; studeert belastingrecht
Marit de Groot
fiscaal adviseur, eigen kantoor in Nijmegen (huurpand)
gescheiden
27-jarige dochter; werkzaam als barvrouw
Karel en Marit hebben het plan opgevat om samen een nieuw
kantoor in Arnhem op te zetten
2
Hoe samenwerking vorm te geven?
Samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid
• BV, NV, vereniging, coöperatie
• zelfstandige drager van vermogensrechtelijke rechten
en verplichtingen
• eigen vermogen
Samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid
(personenvennootschappen)
• maatschap, vof, commanditaire vennootschap (cv)
• géén eigen vermogen, m.u.v. vof dat een afgescheiden
vermogen kent
3
1
Rechtskarakter van personenvennootschappen
Bestaan gebaseerd op overeenkomst tot samenwerking
• overeenkomstenrecht van toepassing
• personenvennootschappen worden in het
handelsverkeer beschouwd als afzonderlijke entiteiten
Kiezen voor maatschap, vof of cv?
Maatschap wordt juridisch beschouwd als grondvorm van de
vof en de cv
• vof en cv speciale vormen van een maatschap
• regels maatschap ook van toepassing, tenzij wettelijke
regelingen vof en cv hiervan afwijken
4
Verschillen
Maatschap:
Vof:
gebruikt voor uitoefening beroep
7A:1655 BW regelend recht
openbare en stille maatschap
gebruikt voor uitoefening bedrijf
onder gemeenschappelijke naam
16 WvK
afgescheiden vermogen
CV:
hoofdelijk verbonden vennoten (beherende vennoten) en commanditaire vennoten
onder gemeenschappelijke naam
19 WvK
ook afgescheiden vermogen indien cv met één beherend vennoot?
• ja, HR 14 maart 2003, RvdW 2003, 49
5
Keuze voor maatschap “KP&MdG”
Maatschap: overeenkomst waarbij twee of meer personen
zich ten opzichte van elkaar verbinden om iets in
gemeenschap te brengen met het oogmerk om het daaruit
onstane vermogensrechtelijk voordeel met elkaar te delen
afgesproken 50:50
Wat kan worden ingebracht?
arbeid
geld
goederen
goodwill, knowhow, klantenbestand
Uiteraard kunnen ook de ondernemingen van Karel en Marit
worden ingebracht
6
2
Inbreng Karel en Marit
“in gemeenschap brengen”
Karel
onderneming(svermogen)
kennis, cliëntenkring
pand
Marit
onderneming(svermogen)
kennis, cliëntenkring
7
Op welke wijze inbrengen?
Met name voor het pand van Karel van belang!!!
inbreng van eigendom
pand wordt juridisch overgedragen gemeenschap van
goederen
inbreng economische eigendom
risico waardeveranderingen pand wordt overgedragen
inbreng van genot
slechts het gebruik van het pand wordt ingebracht
risico waardeveranderingen blijft voor rekening inbrenger
verhuur van het pand (géén inbreng)
8
Balans Karel vóór inbreng
pand
inventaris
bank
500.000
20.000
20.000
540.000
boekwaarde pand
werkelijke waarde pand
vermogen
hypotheek
90.000
450.000
540.000
€ 500.000
€ 600.000
9
3
Balans Marit vóór inbreng
inventaris
bank
10.000
20.000
30.000
vermogen
kortl. schulden
25.000
5.000
30.000
10
Balans maatschap
pand
inventaris
bank
600.000
20.000
40.000
660.000
kapitaal Karel
kapitaal Marit
hypotheek
kort. schulden
190.000
15.000
450.000
5.000
660.000
11
Fiscale positie Karel en Marit na inbreng
Personenvennootschappen zijn fiscaal transparant
inkomstenbelasting
vennootschapsbelasting
niet zelfstandig belastingplichtig voor de
inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting
Winstaandeel in de personenvennootschap wordt in de
inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting belast
maatschap KP&MdG niet belastingplichtig
Karel en Marit ieder voor eigen aandeel in winst KP&MdG belast in de
inkomstenbelasting (winst uit onderneming)
12
4
Fiscale positie Karel en Marit na inbreng
Hoe opereren Karel en Marit naar buiten toe?
openbare maatschap?
stille maatschap?
Stille maten kunnen slechts kwalificeren als ondernemer:
indien zij door handelen van andere maten op grond van
een stilzwijgende of uitdrukkelijke machtiging worden
verbonden voor verbintenissen van de maatschap
• verbondenheidscriterium ex 3.4 Wet IB 2001
• HR 14 november 2008, BNB 2009/98
indien de stille maat een zelfstandig beroep uitoefent
• verbondenheidscriterium geldt namelijk niet voor zelfstandig
beroepsbeoefenaar
• HR 8 juli 2011, VN 2011/62.12
13
Subjectief ondernemersbegrip
Aandeel in vennootschapsvermogen hoeft niet samen te
vallen met fiscaal ondernemingsvermogen
vermogensbestanddelen die behoren tot vennootschapsvermogen
kunnen fiscaal als privévermogen zijn gekwalificeerd (verplicht of
keuzevermogen; bijv. woon-winkelpand)
vermogensbestanddelen die niet behoren tot vennootschapsvermogen
kunnen tot het fiscaal ondernemingsvermogen behoren
(buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen)
Fiscale balansen van afzonderlijke maten kunnen verschillend
zijn (althans in theorie)
ieder eigen stelsel winstbepaling (gkg)
gevolg: één vennootschapsbalans én fiscale balans voor iedere firmant
afzonderlijk
praktijk: veelal wordt vennootschapsbalans opgesteld en vervolgens
gesplitst in aantal balansen voor iedere firmant afzonderlijk
14
Subjectief ondernemersbegrip
Voor vaststelling fiscaal aandeel in vennootschapsvermogen
is winstgerechtigdheid van firmanten beslissend!!!
dus niet: zakenrechtelijke eigendomsverhoudingen
eveneens niet: omvang ingebracht kapitaal firmant
• Karel : Marit 50% : 50%
• Karel : Marit 190.000 : 15.000
Bij aangaan personenvennootschap waarbij (subjectieve)
onderneming wordt ingebracht: winstgerechtigdheid tot
resultaten ingebrachte onderneming wijzigt en wordt geacht
voor een evenredig deel te zijn overgedragen
winstgerechtigdheid Karel in zijn onderneming was 100%, wordt nu 50%
winstgerechtigdheid Marit in haar onderneming was 100%, wordt nu 50%
15
5
Gevolgen inbreng onderneming
STAKING GEDEELTE VAN DE (SUBJECTIEVE) ONDERNEMING
HR 28 september 1955, BNB 1955/343: inbreng onderneming is
een gedeeltelijke staking
HR 26 juni 1957, BNB 1957/267: gedeeltelijke staking naar rato
van de winstverdeling
voor Karel 50% staking
voor Marit 50% staking
Staking evenredig deel van de (subjectieve) onderneming
• NIET: staking van zelfstandig gedeelte van onderneming (HR 18 januari
1984, BNB 1984/169 en HR 11 juli 1984, BNB 1984/311)
• derhalve zijn stakingsfaciliteiten ex 3.128 en 3.129 van toepassing; niet
stakingsaftrek (3.79)
16
Wijziging winstgerechtigdheid
Derhalve eveneens staking in de volgende situaties:
toetreden tot bestaande onderneming
toetreden nieuwe firmanten in bestaande personenvennootschap
uittreden van firmanten
overlijden van firmanten
wijziging winstverdeling
17
Omvang stakingswinst
Karel
werkelijke waarde onderneming
fiscale boekwaarde
stille reserve
voor 50% staking
€ 190.000
€ 90.000
€ 100.000
€ 50.000
• wijziging winstgerechtigdheid
Marit
werkelijke waarde onderneming
fiscale boekwaarde
stille reserve
voor 50% staking
€ 25.000
€ 25.000
nihil
géén stakingswinst
18
6
Wijze van uitstellen belastingheffing?
Ingevolge goed koopmansgebruik moet het
vervreemdingsvoordeel (in casu stakingswinst (winst behaald
met (gedeeltelijke) staking) uiterlijk in het jaar van feitelijke
inbreng/levering tot de winst worden gerekend
In het algemeen:
huurverkoop van de onderneming (BNB 1992/181)
overdracht tegen lijfrente (BNB 1981/245)
overdracht tegen winstrecht (BNB 1957/266)
19
Marit voor helft pand eigenaar
Waarom wordt niet overeengekomen dat Marit evenals Karel
ook € 190.000 inbrengt?
bijstorting in contanten van € 175.000
Karel wordt niet armer; wordt immers voor een bedrag van
€ 190.000 in de boeken van de maatschap gecrediteerd!!!
Daarnaast jaarlijks ten laste van resultaat vennootschap
rentevergoeding over ingebracht kapitaal
Fiscaal niet van belang winstgerechtigdheid is beslissend
20
Terug naar de inbreng
Na inbreng van de ondernemingen van Karel en Marit in de
maatschap bestaan er drie balansen:
balans van de maatschap zelf (vennootschapsbalans)
fiscale balans van Karel
fiscale balans van Marit
Om er zeker van te zijn dat na ontbinding van de maatschap
in de toekomst Karel in elk geval de werkelijke waarde van
het ingebrachte pand terugontvangt wordt hij voor deze
waarde (€ 600.000) in de vennootschapsbalans gecrediteerd
€ 600.000 -/- hypotheekschuld + inventaris + saldo bankrekening
21
7
Herwaarderingswinst
Door creditering in de vennootschapsbalans voor de
werkelijke waarde op het moment van inbreng van het pand
heeft Karel het niet overgedragen gedeelte van het pand
(50%) commercieel geherwaardeerd
HR 16 december 1959, BNB 1960/34: ook fiscaal afrekenen
over stille reserves en goodwill die in de
vennootschapsbalans tot uitdrukking komen ten gevolge van
deze commerciële herwaardering
herwaarderingswinst behoort tot de fiscale jaarwinst
géén stakingswinst, derhalve geen stakingsfaciliteiten van
toepassing
HR 28 september 1955, BNB 1955/343: staking verplicht
niet tot herwaardering
22
Herwaarderingswinst
Kortom: bij inbreng in de maatschap tegen werkelijke waarde
moet over de gehele stille reserve worden afgerekend
(inbrengwinst)
overdrachtswinst:
herwaarderingswinst:
50% van de stille reserve
50% van de stille reserve
Vraag: hoe kan belastingheffing over de herwaarderingswinst
worden voorkomen?
23
Voorkomen herwaarderingswinst
voorbehoud stille reserve pand bij inbreng
pand als buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen
inbrengen
inbreng genot
pand verhuren aan maatschap
eveneens buitenvennootschappelijk
ondernemingsvermogen
creditering tegen boekwaarde
betaling overdragen stille reserve pand (50%) buiten
buiten de boeken van de maatschap om
LET OP: ontvangen bedrag vormt voor Karel alsdan
overdrachtswinst
24
8
Hoge Raad gaat om!!!
HR 11 juli 2014, BNB 2014/192
Niet langer verplichte herwaarderingswinst bij inbreng
vermogensbestanddeel tegen werkelijke waarde in een
fiscaal transparant samenwerkingsverband
“(…) een activum voor een hogere waarde dan de fiscale boekwaarde wordt
ingebracht in een transparante personenvennootschap en de inbrengende
ondernemer een belang bij het activum behoudt, goed koopmansgebruik niet ertoe
dwingt om (ook) in de mate waarin de inbrenger gerechtigd blijft tot de waarde van
het activum boven de boekwaarde bij inbreng, deze meerwaarde in het jaar van
inbreng als winst in aanmerking te nemen. De omstandigheid dat het
desbetreffende activum op de balans van de personenvennootschap zal
verschijnen voor de waarde waarvan bij de inbreng is uitgegaan, vormt anders dan
de Hoge Raad oordeelde in zijn arrest van 16 december 1969, BNB 1960/34BNB
1960/34, niet langer aanleiding om anders te oordelen. Die omstandigheid neemt
immers niet weg dat de inbrenger met betrekking tot het door hem behouden
belang bij het activum, voor dat gedeelte geen meerwaarde heeft gerealiseerd. De
Hoge Raad komt in zoverre daarom terug van zijn arrest.”
25
Aandachtspunt vergoeding meerwaarde
onderneming:
FBW
€ 100.000
WEV
€ 500.000
winstverdeling vof
50%-50%
toetreder brengt arbeid en € 250.000 in
overdrachtswinst
€ 200.000
commerciële vof-balans
onderneming
kas
€ 500.000
€ 250.000
kapitaal inbrenger
kapitaal toetreder
€ 500.000
€ 250.000
26
Aandachtspunt vergoeding meerwaarde
vervolgens opname € 250.000 door inbrenger
onderneming
commerciële vof-balans
€ 500.000
kapitaal inbrenger
kapitaal toetreder
€ 250.000
€ 250.000
Van zeer groot belang dat vergoeding aan inbrenger voor
overgedragen gedeelte onderneming (inclusief stille reserves)
wordt betaald via de boeken van de vof en niet buiten de
boeken van de vof om!!!
27
9
Aandachtspunt
Mogelijk fiscaal risico indien gemakshalve buiten de boeken
om van de vof wordt betaald; mogelijke zienswijze door de
fiscus
stap 1: inbrenger draagt de helft van zijn onderneming over
aan toetreder voor wev en ontvangt daarvoor € 250.000 (loopt
niet via vof)
FBW overgedragen gedeelte
overdrachtswinst
€ 50.000
€ 200.000
stap 2: inbrenger brengt vervolgens zijn resterende deel van
de onderneming in wederom overdracht!!!
FBW door inbreng overgedragen gedeelte
WEV door inbreng overgedragen gedeelte
overdrachtswinst bij inbreng
€ 25.000
€ 125.000
€ 100.000
28
Voorkomen overdrachtswinst
Let op: ook na 11 juli 2014 leidt inbreng tegen werkelijke
waarde nog steeds tot belaste overdrachtswinst
inbreng van genot van vermogensbestanddelen of
onderneming
verhuur van vermogensbestanddelen of onderneming
HR 26 januari 1955, BNB 1955/216
geen staking: slechts sprake van een verandering in de
vorm van de bedrijfsuitoefening
voorbehoud stille reserves en goodwill bij inbreng
inbreng tegen een winstrecht
buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen
29
Toetreden tot maatschap
Henk, zoon van Karel is afgestudeerd, heeft drie jaar ervaring
opgedaan in de praktijk en treedt toe tot de maatschap
Winstverdeling na toetreding
brengt ‘slechts’ arbeid in
Karel 45%
Marit 45%
Henk 10%
Impliceert gedeeltelijke staking voor Karel én Marit
staking voor 5%
overdrachtswinst
toepassing wettelijke doorschuiffaciliteit?
30
10
Uittreden uit maatschap
Karel, inmiddels 65 jaar, besluit terug te treden uit de
maatschap
7A: 1683 BW maatschap wordt ontbonden
Overdracht gehele (subjectieve) onderneming aan Marit en
Henk
stakingswinst
indien bij inbreng stille reserves voorbehouden: op
moment van uittreden aanwezige stille reserves belast
eveneens aftrekenen over stille reserves
buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen
Stakingsfaciliteiten: stakingsaftrek (3.79), FOR-lijfrente
(3.128) en stakingslijfrente (3.129)
31
Uittreden uit maatschap
3.63 Wet IB 2001
Geruisloos doorschuiven naar Marit en Henk, mits deze al
minimaal drie jaar (36 maanden) maat zijn in de maatschap
Stel dat Henk twee jaar maat is
Karel blijft vermogen ter beschikking stellen
faciliteit 3.63 in zijn geheel niet toe te passen?
nee, ten aanzien van Marit is geruisloze doorschuiving wel mogelijk
staking?
Karel stopt met het ter beschikking stellen van vermogen
staking?
doorschuiffaciliteit 3.63 van toepassing?
32
Uittreden uit maatschap
Om ontbinding te voorkomen in vennootschapsovereenkomst
veelal een voortzettingsbeding opgenomen
continuïteit vennootschapsovereenkomst blijft
gewaarborgd
Om bedrijfsgebonden vermogen bijeen te houden:
verblijvings- of toescheidingsbeding: heeft betrekking op
vermogen dat in mede-eigedom toebehoort
overnemingsbeding: betreft goederen waarvan de
economische eigendom of genot
(buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen) is
ingebracht
33
11
Overlijden van Marit
einde bron winst uit onderneming staking
realisatie/vervreemdingsmoment ontbreekt echter
3.58 Wet IB 2001 fictieve overdracht vlak voor overlijden
vennoot (stakingsfictie)
Evenwel: doorschuiffaciliteit 3.62 Wet IB 2001
voorwaarde is dat degenen aan wie het ondernemingsvermogen
krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht toekomt de
onderneming rechtstreeks mede voortzetten
indien mede-maten géén erfgenaam zijn 3.62 niet van toepassing!!!
Mogelijkheid om 3.63 toe te passen?
34
12