Verwerkingsrichtlijnen Siliconen Buitengevelisolatiesystemen Inhoudsopgave Inleiding 1 : Voorbehandeling van de ondergrond . .... 4 In deze uitgave vindt u de verwerkingsrichtlijnen voor REDArtTM buitengevelisolatiesystemen met gepleisterde siliconen afwerking. 2 : Plaatsing van de profielen . ..................... 5 3:P laatsing van de ECOROCK isolatieplaten............................................ 6 Meer informatie over deze en andere ROCKWOOL producten vindt u op www.rockwool.nl en www.rockwool.be. Zorg ervoor dat u altijd beschikt over de meest recente versie van de verwerkingsrichtlijnen en relevante technische productbladen. 4:H et aanbrengen van het wapeningsnet en de bekledingsmortel......................... 10 6 5 : De afwerklaag . ...................................... 12 2 5 3 1 1 Ondergrond 2 ROCKWOOL steenwol isolatie 3 REDArt Lijm- en wapeningsmortel 4 REDArt Siliconen Pleister 5 Hoekprofiel met wapeningsnet 6 Isolatie ankers voor mechanische bevestiging 4 2 3 1. Voorbehandeling van de ondergrond 01 01 Reiniging van de ondergrond 2. Plaatsing van de profielen 03 De ondergrond dient droog, vlak en draagkrachtig te zijn, vrij van stof, algengroei en overige verontreinigingen. Een vervuilde ondergrond kan de hechting van de lijmmortel en ECOROCK isolatieplaat verminderen. De ondergrond onder hoge druk met water (Fig. 01) of mechanisch (bijvoorbeeld met behulp van een staalborstel) reinigen. Indien nodig kan de ondergrond worden gereinigd met een algenreinigingsmiddel. 02 02 Inspectie van de ondergrond Controleer de ondergrond op oneffenheden en losse delen. Bestaande, gepleisterde ondergronden controleren op blazen en losse delen met een hamertest (Fig. 02). Deze dienen te worden verwijderd alvorens het oppervlak te egaliseren met een egalisatiemortel. 03 Bevestiging van de profielen nDe sokkelprofielen worden gemonteerd vóór de plaatsing van de isolatieplaten. nDeze mogen niet onder en moeten minstens 15 cm boven het maaiveld worden bevestigd (tenzij anders gespecificeerd). nBevestig de sokkelprofielen met slagpluggen met een maximale onderlinge afstand van 30 cm waterpas aan de ondergrond, eventueel uitvullen met opvulstukjes (Fig. 03). 04 nDe profielen met een onderlinge afstand van 3 mm laten aansluiten met behulp van verbindingsstukjes. nIn- en uitwendige hoeken op verstek afzagen (Fig. 04). Let op dat de profielen niet afbreken. Bestaande pleisterlagen rond raam- en deurstijlen verwijderen, zodat het isolatiesysteem goed op de ondergrond kan hechten. Ook geverfde oppervlakken moeten worden gecontroleerd. Loszittende verfdelen verwijderen en de ondergrond grondig reinigen. 4 5 3. Plaatsing van de ECOROCK isolatieplaten 05 04 Het aanmaken van de lijmmortel 08 De volgende lijmmortels kunnen in het REDArtTM systeem worden toegepast: Breng de lijmspecie met een getande spaan volgens de volvlak verlijming aan. Verdeel de lijmspecie over de gehele plaat. Het is van belang de lijmspecie goed in de plaat te drukken voor een optimale hechting op de ondergrond. REDArt Lijmmortel, aanmaken met 5,5 liter zuiver water. REDArt Lijm- en wapeningsmortel, aanmaken met 6,5 liter zuiver water. 06.01Plaatsing van de isolatieplaten Breng de gelijmde isolatieplaat aan door deze met een schuivende beweging strak aan te sluiten op de gewenste positie (Fig. 08). Vervolgens de isolatieplaat goed aankloppen voor een vlakke aansluiting en verlijming. Lijmspecieresten die achterblijven op de ondergrond of tussen de plaatnaden naar buiten gedrukt worden verwijderen, zodat koudebruggen of scheurvorming in de afwerklaag worden voorkomen. nMeng de lijmmortel met een mixer door toevoeging van zuiver water tot een homogene, klontvrije lijmspecie. Na ca. 10 minuten opnieuw doormengen (Fig. 05). Maak niet meer aan dan binnen 2 à 3 uur kan worden verwerkt en meng deze elke 30 minuten nog eens door. 06 BELANGRIJK: Voeg na het mengen geen water meer toe aan de lijmspecie. 05 Het aanbrengen van de lijmmortel Plaats de isolatieplaten alleen op stofvrije en draagkrachtige ondergronden. 05.01 ECOROCK Breng de lijmspecie met een laagdikte van 3-5 mm aan op de achterzijde (zachte zijde) van de isolatieplaat. 07 Bij vlakke ondergronden: breng de lijmspecie aan volgens de volvlak verlijming. Gebruik hiervoor een getande spaan. Breng de lijmspecie met de getande spaan aan en verdeel deze over de gehele plaat. Het is van belang de lijmspecie goed in de plaat te drukken voor een optimale hechting op de ondergrond (Fig. 06). Bij minder vlakke ondergronden of waar egalisatie nodig is: breng de lijmspecie aan volgens de puntrand verlijming. Breng de lijmspecie worstvormig langs alle zijkanten (minimaal 50 mm verwijderd van de rand) van de isolatieplaat en minstens driemaal over de breedte aan (minimaal 40% verlijming van het oppervlak). Breng de lijmspecie aan met een laagdikte die niet dikker is dan 15 mm voor een optimale hechting op de ondergrond (Fig. 07). 05.02 Lamel 09 Bij lichte krommingen van de ondergrond kan worden volstaan met het inkepen of het verticaal plaatsen van de isolatieplaten. Inkepingen zijn alleen toegestaan aan de zijde van de isolatieplaat die op de ondergrond wordt verlijmd. Maak bij sterke krommingen van de ondergrond gebruik van vormstukken met extra mechanische bevestigingen. BELANRIJK: Isolatieplaten die al enige minuten zijn verlijmd, kunnen NIET meer worden verplaatst, omdat de lijmverbinding dan breekt. 06.02 Plaatsing van de isolatieplaten rondom gevelopeningen Er mogen zich geen plaatnaden rond hoeken om gevelopeningen bevinden. Isolatieplaten rondom kozijnen en deuropeningen moeten daarom altijd op maat worden gesneden. Houd tussen de isolatieplaat en de gevelopening minstens 200 mm vrij. Vermijd details waarbij kozijnen vlak in de gevel zijn ontworpen (Fig. 09). De isolatie wordt altijd overlappend over het afdichtingsmateriaal van raam- en deurstijlen aangebracht. Breng de lijmspecie langs de zijkanten op uniforme wijze aan om te voorkomen dat deze bij plaatsing in de voegen tussen de isolatieplaten wordt gedrukt. 6 7 48h 10 06.03 Plaatsing van de isolatieplaten rondom hoeken Start bij de plaatsing van de isolatieplaten vanaf het sokkelprofiel en werk verder naar boven. De isolatieplaten dienen altijd in verband te worden aangebracht. Op de hoeken de isolatieplaten gelijk aan de dikte van de isolatie om en om over laten steken. Dit voorkomt snijdafval (Fig. 10). 13 06.04Controle of de isolatieplaten vlak zijn aangebracht Controleer tijdens voorgaande verwerkingsstappen regelmatig met een waterpas of de isolatieplaten vlak zijn aangebracht (Fig. 11). 07 Afdichtingstape Aansluitingen met niet te isoleren gebouwdelen, zoals raam- en deuropeningen dienen waterdicht te worden uitgevoerd met behulp van afdichtingstape. Deze dient ook te worden aangebracht rondom doorvoeringen zoals luchtafvoeren e.d. 09 Mechanische bevestiging De isolatieplaten worden naast verlijming ook additioneel mechanisch bevestigd. Plaats geen isolatieplaten met een breedte of hoogte van minder dan 200 mm. 11 Laat de lijmmortel tenminste 48 uur drogen alvorens mechanische bevestiging toe te passen. 14 nBevestigingsgaten worden door de isolatie in de ondergrond geboord (Fig. 13). Let op dat u het juiste type boor voor de betreffende ondergrond gebruikt. De juiste boordiepte is afhankelijk van het gekozen bevestigingsmateriaal. Boor altijd 10 mm dieper dan voorgeschreven om te voorkomen dat boormeel het boorgat blokkeert. Controleer hoeveel bevestigingspunten per isolatieplaat worden voorgeschreven. Bij 5 bevestigingspunten per isolatieplaat boort u de bevestigingspunten op de hoeken 100 – 150 mm uit de hoek naar binnen. nPlaats de plug in het boorgat tot de bovenkant van de schotel gelijk is met het oppervlak van de isolatieplaat en schroef of sla (afhankelijk van het type plug) deze vast (Fig. 14). Let op dat de plug de isolatieplaat niet insnoert en niet meer dan 5 mm onder het oppervlak van de isolatieplaat ligt. Een te diep bevestigde plug moet worden verwijderd en vervangen. Bevestig een nieuwe plug op een naastgelegen plek. 08Kierafdichting Kieren tussen isolatieplaten groter dan 2 mm dienen te worden opgevuld met repen steenwol (Fig. 12). BELANGRIJK: 12 8 Vul eventuele kieren niet met specie omdat dit koudebruggen of scheurvorming in de afwerklaag kan veroorzaken. 9 4. Het aanbrengen van het wapeningsnet en de bekledingsmortel 15 10 Het aanmaken van de lijm- en wapeningsmortel 18 Let op dat de toegepaste bekledingsmortel geschikt is voor de gekozen eindafwerking. Controleer voor aanvang of het isolatiemateriaal vrij van stof en loszittende delen is. nMeng een hele zak REDArt Lijm-en wapeningsmortel met een mixer door toevoeging van zuiver water tot een homogene, klontvrije specie. Na ca. 10 minuten opnieuw doormengen (Fig.15). Wapeningsnet nMaak niet meer aan dan binnen 3 uur kan worden verwerkt en meng deze elke 30 minuten nog eens door. nOneffenheden dienen te worden voorkomen of gladgestreken. nDeze wordt gelijkmatig aangebracht in de natte specie. nROCKWOOL wapeningsnet is elke 10 cm voorzien van een rode band. Breng het wapeningsnet over het gehele geveloppervlak en bij elke hoek van gevelopeningen met een overlap van minstens 10 cm aan (Fig.19). BELANGRIJK: Voeg na het mengen geen water meer toe aan de lijmspecie. 11 16 Hoeken en hoekprofielen Alvorens het wapeningsnet en de lijmmortel aan te brengen dienen enkele geveldelen extra te worden beschermd. 19 BELANGRIJK: Het wapeningsnet niet direct op de isolatieplaten, maar ingebed in de lijmspecie aanbrengen. Hoeken 17 Er zijn 2 manieren om het wapeningsnet en de lijmspecie aan te brengen. nGebruik stroken wapeningsnet met een minimale afmeting van 30 x 30 cm. Enkele laag nBij elke hoek van ramen en deuren diagonaal (45°C) een extra strook wapeningsnet aanbrengen. nDe lijmspecie aanbrengen in een laagdikte van ca. 5 mm met behulp van een spaan. nDeze strook aanbrengen met een dunne laag lijmspecie. Druk de specie goed in de isolatie voor een optimale hechting (Fig. 16). nVervolgens het wapeningsnet inbedden (Fig. 20). Extra stroken wapeningsnet dienen ook te worden aangebracht rond inbouwdozen of doorvoeren. Deze moeten de wapeningslaag daaronder met minimaal 10 cm overlappen en worden diagonaal (45°C) aangebracht. nDe lijmspecie aanbrengen in een laagdikte van ca. 5 mm met behulp van een spaan. Hoekprofielen n Hoekprofielen worden vol en zat in de specie gesteld. nControleer of het hoekprofiel vlak en in het lood is geplaatst (Fig. 17). nAls het hoekprofiel niet standaard voorzien is van een wapeningsnet, adviseren wij deze aan te brengen in een losse strook van 15 cm. Dubbele laag n Vervolgens het wapeningsweefsel inbedden. 20 nNa uitharding van de eerste laag (na ca. 24 tot 48 uur), de tweede laag overzetten tot een totale dikte van ca. 6 à 8 mm. BELANGRIJK: Gebruik geen sponsbord. Gebruik voor het uitvlakken van het oppervlak GEEN extra laag lijmspecie, deze zal tijdens het uitharden loslaten. 12 Het aanbrengen van de lijmspecie en het wapeningsnet Tijdens en na het aanbrengen van de specie mag de omgevingstemperatuur niet lager zijn dan 5°C. Deze mag niet worden aangebracht bij risico op vorst binnen 48 uur. 10 11 5. De afwerklaag 21 REDArtTM Siliconen Afwerking 23 13 Het aanbrengen van de REDArt Siliconenprimer Let op weersinvloeden, de sierpleister hard uit door de verdamping van vocht. Tijdens en na het aanbrengen van de sierpleister mag de omgevingstemperatuur niet lager zijn dan 5°C en er mag geen risico op vorst zijn binnen 48 uur na het aanbrengen. De aangebrachte sierpleister beschermen tegen zeer felle zon, wind en slagregen. De bekledingslaag moet met een primer worden voorbehandeld voor een optimale hechting met de afwerklaag. Bij gekleurde afwerkpleisters dient ook deze tussenlaag in dezelfde kleur te worden aangebracht. Laat de bekledingslaag minstens 48 uur uitharden (evt. langer, afhankelijk van de weersomstandigheden). nBreng de sierpleister met een spaan op korreldikte aan. Gebruik voor het gehele geveloppervlak hetzelfde type spaan (Fig. 23). nDe primer kan met een borstel of met een roller worden aangebracht (Fig. 21). 22 nDe primer egaal over het gehele oppervlak aanbrengen en niet verdunnen, omdat dit ten koste gaat van de hechting. 14 Voorbereiding van de REDArt Siliconen Pleister Laat de primer ten minste gedurende 24 uur drogen alvorens de sierpleister aan te brengen. 15Het aanbrengen van de REDArt Siliconen Pleister nZorg voor voldoende dekking. nLet op dat voor het nat-in-nat aanbrengen het gehele oppervlak in 1 arbeidsgang kan worden afgewerkt. 24 nDe korrels gelijkmatig verdelen met een spaan in een licht draaiende beweging tot de gewenste structuur is bereikt (Fig. 24). nOvervloedig materiaal verwijderen en niet opnieuw gebruiken. n Laat de afwerklaag vervolgens 12 tot 48 uur drogen. nZorg voor een schone en stofvrije omgeving bij het aanbrengen van de sierpleister. nGebruik per steigerhoogte enkel sierpleister van eenzelfde productiepartij om kleurverschillen te voorkomen. nBij gebruik van diverse productiepartijen, deze samenvoegen en mixen. nPleister voor gebruik goed doorroeren met een mixer (Fig. 22). 12 13 14 15 ABFNL11, November 2013 Create and protect® De ROCKWOOL Group is een betrouwbare partner bij het creëren van efficiënte en esthetische oplossingen die gebouwen beschermen tegen het milieu en het milieu tegen de impact van gebouwen. De ROCKWOOL Group levert wereldwijd producten en services die het mogelijk maken esthetisch verantwoorde gebouwen te creëren die zorgen voor comfortabele woon-, werk- en leefomstandigheden. ROCKWOOL B.V. Postbus 1160, 6040 KD Roermond Industrieweg 15, 6045 JG Roermond T: 0475 35 35 35 E-mail: [email protected] www.rockwool.nl ROCKWOOL N.V. Cluster Park - Romboutsstraat 7 1932 Zaventem T: 02 715 68 05 E-mail: [email protected] www.rockwool.be Productwijzigingen zijn voorbehouden zonder voorafgaande berichtgeving. ROCKWOOL kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de eventuele aanwezigheid van (zet)fouten en onvolledigheden.
© Copyright 2024 ExpyDoc