Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 409 van het

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 409 van het Strafwetboek, houdende de strafbaarstelling
van het aanzetten tot genitale verminking bij vrouwen (van mevrouw Els Van Hoof c.s.;
Stuk 5-2399/1).
Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Dit wetsvoorstel stemt ook mij heel blij; ik dring immers al
langer aan op hardere repressie tegen deze zware criminele feiten. Mevrouw Van Hoof heeft fraai
werk geleverd. Mijn fractie zal het voorstel dan ook aannemen.
Zelf ben ik veeleer voorstander van een stevige, in casu zeer repressieve, aanpak dan van resoluties,
maar de resolutie over dezelfde problematiek die nog hangende is in de commissie voor de Justitie,
zullen we voluit steunen, als ze tenminste nog gedurende de lopende zittingsperiode wordt behandeld.
Herhaaldelijk heb ik er in deze vergadering op gewezen waarom genitale verminking ook in ons land
uitbreiding neemt. Jarenlang wordt al ontkend dat die criminele praktijk verband houdt met de
islamitische wetgeving. Bij ons waren die feiten echter volkomen onbekend tot met de massaimmigratie ook de islam ons land binnengleed met in zijn kielzog niet alleen de genitale verminking,
maar ook de eremoord en de erewraak.
Het wordt algemeen ontkend dat genitale verminking in verband staat met de islam, maar het blijft een
objectief historisch gegeven dat de vrouwenbesnijdenis als pre-islamitische barbaarse traditie alleen in
Afrika voorkomt. Die traditie is op dat continent ook bij niet-moslims blijven bestaan.
Buiten Afrika is vrouwenbesnijdenis een nagenoeg 100% islamitisch gebruik. Volgens het politiek
correcte dogma bestaat dat verband met die religie echter niet, ook al strookt die stelling geenszins
met de werkelijkheid. Toch kentert dat denken.
In de Nederlandse krant Trouw van 23 februari 2014 schreef een journalist hoe de zeer dappere
schrijver-dichter Rudy Kousbroek, geboren op Sumatra, het al in 2009 aandurfde in NRC te reageren
tegen het dogma dat de islam niets met genitale verminking te maken heeft. Ik citeer uit Trouw. “Vier
jaar, schreef Kousbroek, eerder was hem tijdens een reis door Indonesië opgevallen hoezeer zijn
geboorteland was veranderd. Op de terugvlucht was hij in gesprek geraakt met een Indonesische arts.
Kousbroek had zijn verbazing geuit over “de snelle opmars van de islam op Java en vooral door de
gelijktijdige vervanging van de vertrouwde sarong-kabaja door de Arabische hobbezak-methoofddoekje. Ik zou er nog meer moeite mee zou hebben, als ik wist wat er onder die kleren
schuilging, zei de arts, en vertelde mij dat de opmars van de islam op Java gepaard ging aan een
opmars van de vrouwenbesnijdenis. Het ging niet om een ‘symbolisch kerfje’, zo maakte hij duidelijk,
maar om clitoridectomie naar Arabisch voorbeeld. Deze besnijdenis komt weliswaar niet voor in de
Koran, maar is niettemin een ritueel dat behoort bij de bekering, in parallel met de besnijdenis voor
mannen.”“
Mijns inziens zijn beide praktijken niet vergelijkbaar, maar die analogie wordt wel ingeroepen om de
vrouwenbesnijdenis, ook in het zeer snel geïslamiseerde Indonesië, meer en meer toe te passen.
Nadat Kousbroek zijn reisverhaal in Trouw had gedaan, werd hij beschuldigd van laster en vervolgens
monddood gemaakt. Zelf heb ik dat ook al meermaals meegemaakt, maar daarom ben ik nog niet
bereid te zwijgen.
Moslims hebben echter wel gelijk als ze beweren dat genitale verminking niet in de Koran voorkomt.
Wie zegt dat genitale verminking niet in de Koran wordt vermeld, heeft gelijk. Maar men verzwijgt dan
wel dat genitale verminking uitdrukkelijk toegelaten en zelfs aangemoedigd wordt in de Hadith. Dat zijn
de handelingen van de profeet. Ze hebben dezelfde rechtskracht als de Koran. Van de vier
islamitische rechtsscholen – hanbalisme, shafisme, hanafisme en makilisme – is er niet één die de
besnijdenis van meisjes uitdrukkelijk verbiedt.
In Trouw schreef ook: “Alleen al in Maleisië is 94 procent van de vrouwen, dat wil zeggen 14 miljoen
vrouwen, genitaal verminkt of besneden. Op West-Java en op Sumatra blijkt de ingreep vrijwel
collectief te worden toegepast. Dan spreek je al snel over enkele tientallen miljoenen vrouwen. In de
overige delen van Indonesië, waar de islam een kortere geschiedenis kent, neemt populariteit van
‘clitoridectomie’. De ingreep wordt dan ook goedgekeurd door de Indonesische Raad van Ulama (een
semi-overheidsorgaan van islamitische schriftgeleerden) en ’s lands grootste moslimorganisatie,
Nahdlatul Ulama. In een willekeurig onderzocht Arabisch land als Oman blijkt zo’n 80 procent van de
vrouwen besneden te zijn.”
“Overal waar je onderzoek doet, vind je aanwijzingen FGM (female genital mutilation). Maar het is
nooit serieus genomen”, citeerde De Volkskrant een onderzoeker van de Duits-Koerdische organisatie
Wadi, die ook de situatie in Noord-Irak onderzocht. “. Ook Wadi stuitte op dezelfde muur van correct
onbegrip. De directeur van Wadi had het zelfs over een lobby die alleen de Afrikaanse kant van het
probleem wil inzien en niet de islamitische.
De Morgen, een krant waarvan ik normaal gezien geen grote aanhanger ben, had op 6 februari
jongstleden de moed te melden: “Genitale verminking van meisjes en vrouwen komt wereldwijd veel
vaker voor dan blijkt uit de cijfers van Unicef. Volgens de VN-data is besnijdenis voornamelijk een
Afrikaans probleem, maar rapporten van onderzoekers uit een reeks landen buiten Afrika geven een
ander beeld: ook tientallen miljoenen meisjes en vrouwen in het Midden-Oosten en Azië zijn
besneden”. Unicef geeft toe dat dit neerkomt op onderrapportage. Unicef geeft toe dat dit neerkomt op
‘onder-rapportage’. Niet alleen cijfermatig kantelt daarmee het beeld. Ook de mantra dat ‘besnijdenis
niets met de islam te maken heeft’, komt in een ander licht te staan. De gevallen van genitale
verminking die buiten de VN-data vallen, betreffen vrijwel alleen moslims.” Dat zijn mijn woorden niet,
het komt uit De Morgen.
In klare taal kunnen we zeggen dat cijfers vervalst en in de doofpot gestopt zijn. De media hebben
daaraan meegewerkt of waren minstens schuldig aan nalatigheid.
Diezelfde doofpot vind ik terug in voorliggend wetsvoorstel. Hoe goed ook, er ontbreekt nog iets. Men
wil de genitale verminking terecht aanpakken, maar men durft de islamitische verminkers nog altijd
niet te noemen. Iedereen is bang om dat te doen, omdat men dan als islamofoob wordt afgeschilderd.
Welnu, ik ben niet bang, want als men bang blijft en het hoofd afwendt, dan pleegt men schuldig
verzuim en weigert men hulp aan meisjes en vrouwen die slachtoffer dreigen te worden van genitale
verminking, ook in ons land. Ik krijg dat niet over mijn hart en zal de problemen, alsook de
misdadigers, ook als het moslims zijn, bij hun naam blijven noemen. De feiten zijn veel te zwaar.