Juryrapport Toekomstboom 2014

Juryrapport Toekomstboom 2014
Vooraf
De juryleden zijn aangenaam getroffen door de hoge kwaliteit van de ingezonden
scripties. Het bleek dan ook lastig om op voorhand een winnaar aan te wijzen.
Om zo objectief mogelijk de scripties te kunnen vergelijken hebben we als jury elke
scriptie beoordeeld op een viertal criteria, te weten:
1) relevantie mbt het vakgebied bosecologie en bosbeheer
2) toepasbaarheid van de gegeneerde kennis in het bosbeheer
3) helderheid van het betoog
4) kwaliteit van het werk in het algemeen.
Waarbij aan genoemde criteria verschillende gewichten zijn toegekend. Sommatie van de
aldus verkregen scores leidde tot een eindscore van elke kandidaat.
Onderstaand geven we graag eerst een korte impressie van elk van de ingezonden
werken; afsluitend komen we tot ons eindoordeel.
Korte impressies
1) Wouter Delforterie
Potentials for Douglas-fir in continuous cover forestry
Veel Douglas-opstanden in Nederland betreffen gelijkjarige, gelijksoortige
productiebossen. De vraag om in deze homogene Douglasbestanden meer structuur en
menging na te streven, d.m.v. een kleinschalig, natuurgetrouwer bosbeheer, is actueel
en aan de orde. Indien succesvol kan dit bijdragen aan een betere perceptie van de soort
binnen het Nederlandse alsook het Vlaamse bosbeheer.
Het onderzoek en de rapportage erover van Wouter Delforterie vormen uitstekend
academisch thesiswerk. Tegelijk is dit een werk waarvan het resultaat zich direct laat
vertalen in bosbouwkundig handelen. De auteur wijdt zelfs een volledig hoofdstuk aan
concrete bosbouwkundige aanbevelingen. De sterkte van de studie is dat de auteur
objectief de effecten van de toepassing van kleinschalige natuurgerichte
bosbehandelingstechnieken onderzoekt op de productiemogelijkheden van een exoot die
doorgaans in grootschalige homogene bestanden wordt aangetroffen. ‘No nonsens’
speelt hij daarmee in op een duale realiteit, nl. de investeringen die zijn gedaan in
productiegerichte Douglasbestanden enerzijds en de maatschappelijke en
wetenschappelijke roep om meer stabiele natuurgerichte bossen anderzijds.
De jury constateert wel, los van alle lof, dat de onderzoeksvraag al zodanig niet bijzonder
origineel is, zo moge blijken uit het in het rapport genoemde feit dat reeds veel bekend is
uit vergelijkbare buitenlandse onderzoeken. Maar de kwaliteit van het werk maakt dat
meer dan goed.
2) Willem Proesmans
Millipede communities in small forest patches in contrasting agricultural landscapes
Willem Proesmans heeft een origineel onderwerp bij de kop gepakt: het effect van
toenemende fragmentatie van het bos op ecosysteemkenmerken, toegespitst op het wel
en wee van duizendpoten. Een interessant en relevant werk over de rol die kleine en
oude bosfragmenten (kunnen) spelen bij het behoud van biodiversiteit en het belang van
bosrestanten bij de levering van ecosysteemdiensten in een overwegend agrarisch
landschap. Jammer is alleen dat de focus van het onderzoek van Willem beperkt blijft tot
1
de samenstelling van populaties van miljoenpoten, waardoor de studie een zwaar
biologische accent krijgt: zo zijn we als jury erg benieuwd naar de mogelijke bijdrage van
netwerken van kleine bosfragmenten aan het beperken van negatieve gevolgen van
klimaatverandering. Los daarvan:
Willem heeft het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt, maar een doorwrocht stuk werk
afgeleverd. De internationale component daarbij geeft het alles nog extra sjeu.
Dit is een degelijk werkstuk, met goede statistische en methodologische onderbouwing,
en een helder en boeiend geschreven verhaal.
Voor de bosbouwpraktijk is het lastig om de conclusies uit het onderzoek direct te
vertalen in beheermaatregelen. Voor beleidsbepalers daarentegen biedt dergelijk werk
aanknopingspunten, zeker wanneer het gaat om visievorming op landschapsschaal.
N.b. de mooiste quote in dit werk is de volgende:
“Miljoenpoten staan echter gekend als zeer trage verspreiders.” …
3) Sanne Van Den Berge
Voorkomen, floristische biodiversiteit en beheermogelijkheden van bomenrijen en
houtkanten in de provincie Antwerpen
De relevantie van dit onderwerp is helder: bomenrijen en houtkanten spelen een unieke
rol op landschapsschaal (zoals uitgebreid toegelicht in de literatuursectie), maar hun
beheer laat vaak te wensen over. Daarom alleen al is een inventarisatie (aantallen,
typering, floristische samenstelling, maar ook wettelijke beschermingsstatus) zinvol. Dat
maakt het werk van Sanne ook meteen toepasbaar: men zit hier nog op het niveau van
verzameling van basisinformatie om het (in dit geval provinciale) beleid te helpen
vormgeven, en een actieplan met de juiste prioriteiten op te stellen.
De jury acht het wel jammer dat het aspect ‘biomassapotentieel’ wat onderbelicht blijft:
dat zou zeker bijgedragen hebben aan de praktische toepassing van de
onderzoeksresultaten. Dat gezegd hebbende:
Sanne Van Den Berge heeft een uitstekend stuk werk afgeleverd, met veel aandacht voor
inventarisatie en verwerking van gegevens, en een uitstekende verslaglegging.
De resultaten van haar onderzoek zijn direct toepasbaar, zij het op landschapsschaal
(niet zozeer op niveau van bosperceel of natuurgebied), en primair bij de beleidsvorming.
Voor operationalisering tbv de beheerpraktijk zou nog een verdiepingsslag nodig zijn.
Eindoordeel
De jury heeft de scripties gelezen en vergeleken. Waarbij zowel de relevantie van het
onderwerp, de uitvoering van het onderzoek, als de toepasbaarheid in de praktijk, een
rol hebben gespeeld bij de beoordeling. Alles overwogen hebbende komt de jury tot de
conclusie dat de Toekomstboom-Scriptieprijs 2014 moet worden toegekend aan:
Wouter Delforterie
Voor zijn scriptie Potentials for Douglas-fir in continuous cover forestry
Nota bene
De jury voor de prijs van de Toekomstboom 2014 bestond uit:
- Ad van Hees, Staatsbosbeheer, Nederland
- Vincent Kint, Agentschap voor Natuur en Bos, Vlaanderen
- Bart Meuleman, Agentschap voor Natuur en Bos, Vlaams-Brabant
- Hank Bartelink De12Landschappen, Nederland
2