Lees hier uitgebreidere informatie over het thema

N-14-2031
Informatie bij de Plantum themabijeenkomst ‘De invloed van licht op de opkweek van
(groente)planten’ van 2 en 14 oktober 2014
Het eerste gedeelte van de themamiddag gaat over de invloed van licht in de opkweek van (groente)
planten.
De grootste energiebron die wij hebben is de zon. Al zo lang ze bestaat levert zij haar warmte en licht aan
onze aarde. Planten hebben het vermogen om het licht van de zon te benutten voor het maken van suikers.
Dit proces wordt fotosynthese genoemd. Zo zijn er verschillende processen die zich in de plant afspelen, die
zorgen voor een optimale groei en bloei. Voor deze processen is veel energie nodig, dat de plant
normalerwijze uit het zonlicht haalt.
Maar wat is licht nu eigenlijk? Dat licht is een soort elektromagnetische straling. Deze straling bereikt de
aarde in de vorm van golven. De golven worden gefilterd door de atmosfeer en komen zo als globale straling
op de aarde. De 17e-eeuwse wetenschapper Christiaan Huygens, kwam tot de conclusie dat licht zich
gedraagt als een golfverschijnsel, dat hij vergeleek met de golven van een wateroppervlak. En volgens
Newton bestond licht uit zeer kleine deeltjes die zich met grote snelheid verplaatsen. Later in de 19e eeuw
toonde James Maxwell aan, dat licht verklaard kan worden als een elektromagnetische golfbeweging.
Over het algemeen wordt aangenomen dat licht dat een spectrum heeft vergelijkbaar met dat van zonlicht,
een normale plantontwikkeling garandeert. Zonlicht kan ruwweg worden verdeeld in ultraviolet (UV), het
gedeelte dat door planten wordt gebruikt (PAR), infrarood (NIR) en langgolvige warmtestraling (FIR).
Ultraviolette straling heeft een korte tot zeer korte golflengte, terwijl infrarode straling een veel langere
golflengte heeft. Het rood en blauwe deel van het spectrum wordt Photosynthetic Active Radiation (PAR)
genoemd. Dit gedeelte van het spectrum wordt door planten vooral gebruikt voor de fotosynthese.
De verschillende lichtkleuren hebben invloed op verschillende plantprocessen.
Het zonlicht in een kas is beïnvloedbaar op verschillende wijze; denk aan kunstlicht (assimilatie of
stuurlicht), aan schermen, maar ook aan gecoat glas (diffuus licht).
In het tweede gedeelte van de themamiddag gaan we in op de vraag:
Telen zonder daglicht is dat
mogelijk?
Een teelt met 90% waterbesparing, is dat mogelijk? Wat gebeurt er als we klimaat onafhankelijk kunnen
produceren en zelfs de ideale dag en nachtlengte kunnen bepalen? En wat betekenen deze technieken voor
de toekomst van de tuinbouwsector?
In de afgelopen 130 jaar is er veel gebeurd op het gebied van kunstmatig licht. In 1879 is de elektrische lamp
uit gevonden, 1938 de Fluorescentie Lamp, 1959 de Halogeen Lamp, 1961 de Hoge Druk Natrium Lamp.
(Sodium), in 1962 de Metaal Halogeen Lamp. (Metal Halide) en in 1969 de eerste LED (Rood).
Jasper den Besten, lector Nieuwe Teelttechnieken bij HAS Hogeschool in Den Bosch, heeft veel kennis en
ervaring opgedaan met telen zonder daglicht. “Uit planten halen wat er in zit, krijgt een compleet nieuwe
dimensie die je zelf moet ervaren”.
Het gecontroleerd en geprogrammeerd planten telen biedt nieuwe mogelijkheden voor vermeerdering en
opkweek van jonge planten.
N-14-2031|Pag. 1 van 1