BtnUOTMi • Ot l_. b t L M t t H P U L O t M S W E R K D O C U M E N T VERBETERING VAN DE THERMISCHE ISOLATIE VAN BESTAANDE WONINGEN IN LELYSTAD door ir. M. Ploeger ing. W.F. Landheer 1977-64 Bdo februari 94 R I J K S D I E N S T VOOR DE I J S S E L M E E R P O L D E R S S M E D I N G H U I S L E L Y S T A D y-/< 3730 _ _ r\3o INHOUD biz, 1. Algemeen 1.1. Inleiding 1.2. Woning type AK 1.3. Beperkingen 1.4. Uitgangspunten 1.5. Begripsomschrijvingen en eenheden 1 1 3 3 3 3 2. Analyse van de bestaande constructie 2.1. Kopgevels en gepleisterd metselwerk t.p.v. de toiletten 2.2. Borstweringspanelen 2.3. Beglazing 2.4. Dak 2.5. Dakterras 2.6. Beganegrondvloer 2.7. Tochtwering 4 4 4 4 4 4 4 4 3. Analyse warmteverlies 4 4. Brandstofverbruik en stookkosten 5 5. Mogelijkheden tot verbetering 5.1. Beglazing 5.2. Tochtwering 5.3. Beperking glasoppervlak 5.4. Borstweringspanelen 5.5. Metselwerk 5.6. Dak 5.7. Dakterras 5.8. Beganegrondvloer 6 6 6 6 7 7 7 8 8 6. Economische aspecten 6.1. Kosten en baten 6.2. Glasverzekering 6.3. Subsidie 8 8 10 10 7. Voorstellen tot thermische verbetering 7.1. Bouwkundige voorzieningen 7.2. Kostenoverzicht 7.3. Thermische verbetering in relatie tot V. en W. 1976 en II II II NEN 1068 12 8. Centrale verwarming 13 9. Advies 13 10. Samenvatting 13 1. Algemeen 1.1. Inleiding Medio 1974 werd een aanvang gemaakt met de voorbereidingen voor het onderzoek naar het effect van betere thermische isolatie op het gasverbruik in woningen te Lelystad. Om kosten te sparen werd daarvoor als eerste project een aantal woningen gekozen uit een bestek dat op dat moment ir. uitvoering was, in plaat? van her afzonderlijk aanbesteden van specifieke proefwoningen. In overleg met het uitvoerend bouwbedrijf en de afdeling Bouwkundige Werken van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders werden aanvullende voorzieningen getroffen, waarbij elf woningen in de klasse "goed" en veertien woningen in de klasse "voldoende" (NEN 1068 - 1964) werden gebracht. Van december 1975 tot mei 1976 werd in deze woningen het gas- en elektriciteitsverbruik opgenomen, evenals het verbruik in twaalf vergelijkingswoningen. Voor de verwerking van deze gegevens werd een coraputerprogramma opgesteld, waarmee de meetresultaten momenteel worden uitgewerkt. Deze gegevens komen eind maart 1977 beschikbaar. De praktische gebruikswaarde van deze vergelijkende onderzoeksresultaten is inmiddels voor nieuwbouwwoningen minder belangrijk geworden, omdat tijdens het onderzoek een aantal overheidsmaatregelen in het kader van de energiebesparing zijn afgekondigd, waarbij met ingang van I juli 1975 voor gevels en daken van nieuw te bouwen gesubsidieerde woningen de klasse "goed" wordt verlangd. Voor de aanpassing van het bestaande woningbestand in Lelystad behouden deze onderzoeksresultaten ten voile hun waarde. Het aanpassen van bewoonde woningen vereist weliswaar procedureel een andere aanpak, de beoogde resultaten blijven vergelijkbaar. Het naderhand thermisch isoleren van woningen is een veel minder ingrijpende zaak dan bijvoorbeeld een volledige renovatie, waarbij de bewoners tijdelijk elders gehuisvest worden. Uitgangspunt bij dit onderzoek is dat de woningen tijdens de werkzaamheden in bewoonde staat blijven, en dat alle werkzaamheden zo veel mogelijk van buiten af dienen te geschieden, waarbij de bewoners zo weinig mogelijk overlast wordt aangedaan. Enige overlast voor de bewoners zal niet te vermijden zijn om technische of economische redenen, zoals: - Het plaatsen van voorzetramen aan de buitenzijde van de gevel heeft consequenties voor het onderhoud daarvan, omdat ze incidenteel moeten worden gereinigd. Als dit onderhoud door de huurder moet gebeuren kan men deze ramen beter aan de binnenzijde van de gevel monteren. - Het isoleren van daken kan eenvoudiger van binnen uit plaatsvinden, omdat anders in veel gevallen een nieuwe dakbedekking moet worden aangebracht, gezien de opbouw van de bestaande dakconstructies in Lelystad. - Beganegrondvloeren kunnen aan de onderzijde worden geisoleerd, maar dit heeft transport van materialen door de woning tot gevolg. Woningen, die voor 1976 zijn opgeleverd voldoen in het algemeen aan de klasse "matig" NEN 1068 - 1964, hetgeen naar huidige begrippen inhoudt dat ze thermisch slecht zijn geisoleerd. Het verschil tussen de in deze vorm gestelde eisen voor de klassen "matig" en "goed" bedraagt voor gevels en beganegrondvloeren een factor 3 en voor daken een factor 2. NEN 1068 - 1964 stelt tevens eisen aan het maximaal toe te passen glasoppervlak, maar deze zijn zeer ruim gesteld, een geheel glazen gevel, mits dubbel uitgevoerd en voorzien van tochtwering, voldoet zelfs aan de klasse "matig". 1256/23-2-'77/RZ - 2- De berekeningswijze voor dit maximum glasoppervlak wordt vaak als arbitrair, onduidelijk en ingewikkeld ondervonden, zodat menige architect deze norm in het verleden maar liever over het hoofd zag. Bovendien hebben de architectuuropvattingen en de relatief lage kostprijs van enkel glas de afgelopen decennia ertoe bijgedragen dat in Nederland meer dan elders grote glasoppervlakken zijn toegepast in een klimaat, dat thermisch gezien om een totaal andere gevelbehandeling vraagt. Ook Lelystad is in eerste aanzet opgebouwd als "glazen stad", de rijenhuizen in de eerste woonwijk zijn nagenoeg alle voorzien van vliesgevels, die voor een groot gedeelte bezet zijn met enkel glas. Na 1972 worden deze vliesgevels steeds verder dichtgezet met panelen en worden de glasvlakken, voornamelijk op de slaapverdiepingen kleiner. Nog later verdwijnt de vliesgevel, om plaats te maken voor gemetselde spouwmuren met onderling gesepareerde kozijnen, hier en daar zelfs voorzien van dubbel glas. In de nieuwe "Voorschriften en Wenken" wordt isolerende beglazing nog niet dwingend voorgeschreven voor gesubsidieerde woningbouw, wel kunnen hiervoor extra subsidies worden verstrekt als deze beglazing ten minste wordt toegepast in hoofdwoonkamers en daarmee in open verbinding staande ruimten als open keukens, tweede woonkamers e.d. Energetisch gezien is dit een gunstige ontwikkeling; door het verhogen van de thermische eigenschappen van de proefwoningen in gebied 2.2.1. van de klasse "voldoende" naar "goed" zijn besparingen bereikt tot 30% op het gasverbruik, van een verbetering van "matig" tot "goed" zijn aanzienlijk hogere besparingen te verwachten. Maar ook kwalitatief gaan de woningen er op vooruit doordat de woonwaarde door het verbeteren van het binnenklimaat toeneemt, evenals de levensduur van de woningen doordat geisoleerde constructies minder aan temperatuurswisselingen worden onderworpen, waardoor minder scheuren e.d. ontstaan. Uitgaande van deze overwegingen kan men zich afvragen of nu de tijd gekomen is om ook bestaande woningen zo veel mogelijk aan te passen aan de veranderde eisen die de bewoner stelt aan zijn woning ten aanzien van leefbaarheid en behaaglijkheid, nog afgezien van de reductie op zijn gasrekening. De oudste woningen in Lelystad zijn ruim negen jaar geleden opgeleverd volgens de destijds geldende minimumeis, de klasse "matig" van NEN 1068, met een glasoppervlak van + 50% van het totale geveloppervlak. Van deze woningen van het type AK zijn van 1966 tot 1968 328 stuks gebouwd. Een experiment met bijvoorbeeld 25 woningen kan gegevens leveren die meteen voor een redelijk groot aantal woningen gelden. Het gasverbruik in deze woningen bedroeg in 1973 gemiddeld 3000 m en 4300 m per jaar voor tussen-, respectievelijk hoekwoningen. Na de crisissituatie eind 1973 nam dit verbruik af met gemiddeld 14% in 1974, maar in 1975 bedroeg deze vermindering ten opzichte van 1973 nog slechts 8%, reden om aan te nemen dat binnen afzienbare tijd de oorspronkelijke hoeveelheid gas of zelfs meer zal worden afgenomen. Een besparing van 30% op dit verbruik is zeker mogelijk na het treffen van een aantal van de hierna omschreven voorzieningen. Door het verbruik in een aantal overeenkomstig gesitueerde woningen van hetzelfde bestek te meten kan na afloop van een volledig seizoen de werkelijke besparing over die tijd bij de dan optredende klimaatcondities worden vastgesteld. - 3 - In het hierna volgende zullen deze voorzieningen met hun prijsconsequenties worden vergeleken met de daarvan te verwachten en berekende besparingen, gevolgd door aanbevelingen met betrekking tot uit te voeren voorzieningen teneinde deze woningen zo ver mogelijk in de klasse "goed" te brengen. De verdeling van de daarmee gepaard gaande kosten over subsidies, investering en huurverhoging is in deze verhandeling buiten beschouwing gelaten. 1.2. Woning type AK De woningen van het type AK zijn eengezinsrijenhuizen in drie lagen met een plat dak, de derde laag beslaat de halve woningdiepte en is voorzien van een dakterras op de tweede laag. De langsgevels bestaan uit gestapelde houten kozijnen met aluminium borstweringpanelen, de kopgevels bestaan uit ongelsoleerde spouwmuren van metselwerk. ~ De woningen hebben een inhoud van elk 290 m . De woningen van dit type, die bijna tien jaar geleden werden gebouwd voldoen totaal niet aan de huidige inzichten betreffende thermische isolatie, in dit voorstel wordt naar wegen gezocht hier verbetering in te brengen. 1.3. Beperkingen Het onderzoek wordt beperkt tot het zoeken naar mogelijkheden de woningen in bewoonde staat te isoleren, omdat de ingreep alleen het thermisch verbeteren van de woningen omvat en derhalve niet van voldoende omvang is om ontruiming van de woningen te rechtvaardigen. 1.4. Uitgangspunten De uitgangspunten voor het onderzoek zijn: 1. Bestaande woning volgens bestektekening blad 2301/2. 2. De eisen waaraan de woning moet voldoen om voor geldelijke steun in aanmerking te komen vervat in: a. beschikking geldelijke steun warmte isolatie bestaande woningen d.d. 13-6-1974 b. de wijzigingen van bovengenoemde beschikking d.d. 20-12-1974 en 31-8-1976. 1.5. Begripsomschrijvingen en eenheden Warmteweerstand (R) De weerstand die een constructie biedt tegen doorgang van warmte uitgedrukt in m^ K/W of m 2 sK/j. Warmtetransmissie De warmtestroom die door een constructie wordt gevoerd, in Watts per m . Transmissieverlies De hoeveelheid warmte die de woning via transmissie verlaat, in Watts. Ventilatieverlies De hoeveelheid warmte die de woning via niet door de bewoner te beinvloeden ventilatie verlaat, in Watts. Graadseconde Het temperatuurverschil van een graad Kelvin gedurende een seconde over een gemiddel jaar in sK/jaar. Eenheden Getalwaarden in dit rapport zijn uitgedrukt in eenheden van het S.I. (Systeme International d' Unites). - 42. Analyse van de bestaande constructie 2.1. Kopgevels en gepleisterd metselwerk ter plaatse van de toiletten De kopgevels bestaan uit gemetselde spouwmuren. R = 0,51 en R = 0,39 m 2 sK/J respectievelijk voor begane grond en verdiepingen. 2.2. Borstweringspanelen De borstweringspanelen zijn opgebouwd uit: aluminium golfplaat, isolatie 2 cm polystyreen schuim en 6 mm multiplex. R = 0,78 m 2 sK/J. 2.3. Beglazing 2 De woningen z i j n geheel beglaasd met enkel g l a s R = 0,005 m sK/J. 2.4. Dak Het dak is opgebouwd uit een houten balklaag met houten bebording waarop een 3 laagse teermastiekbedekking met ballastlaag van 3 cm grind. Tussen de balklaag zijn 2 cm dikke polystyreenplaten aangebracht op het rachelwerk van het zachtboard plafond. R = I,19 m 2 sK/J. 2.5. Dakterras Het dakterras bestaat uit een 3 laagse teermastiekbedekking op een isolatie van 5 cm gasbeton die op de systeemvloer van de 2e verdieping is gelegd. Op de dakbedekking is een vloerafwerking van 4 cm olasfa aangebracht. R = 0,68 m 2 sK/J, olasfa niet meegerekend. (Olasfa is een afwerking van met cement gebonden fijn grind.) 2.6. Beganegrondvloer De beganegrondvloer is een ongeisoleerde systeemvloer van het type flevo (kwaaitaal). R = 0,17 nr sK/J. 2.7. Tochtwering De buitendeuren sluiten met een enkele aanslag zonder tochtwering. De stalen draairamen hebben een dubbele aanslag in een stalen kozijn, dat in het houten kozijn is aangebracht. 3. Analyse warmteverlies Het hier beschreven warmteverlies heeft uitsluitend betrekking op het transmissie- en ventilatieverlies, de warmte die de woning langs een andere weg verlaat, b.v. extra ventilatie, verwarmd huishoudwater e.d. wordt buiten beschouwing gelaten. In tabel 1 is het warmteverlies per onderdeel aangegeven. De verliezen zijn berekend bij de volgende condities: Binnentemperatuur: 20° C voor de woonkamer 18° C voor de logeerkamer 12° C voor de gangen 10° C voor de w.c. 22° C voor de badkamer en 15° C voor de overige vertrekken. Buitentemperatuur:-12° C. Sterke wind, vrije ligging, windsnelheid 8 m/sec. de berekening is uitgevoerd volgens de in Nederland algemeen gebruikte Duitse norm Din 4701 . - 5- T a b e l 1 . Warmteverlies per woning, uitgedrukt in Watts Onderdeel beglazing vloer tocht draairamen borstweringen dak dakterras draaiduren gemetselde wanden totaal Tussenwoning verlies percentage 42 3850 1250 14 900 900 600 600 450 400 50 9000 10 10 7 7 5 4 1 100 Eindwoning verlies 4100 1250 900 900 600 600 450 400 2550 1 1750 percentage 46 14 10 10 7 7 5 4 28 131 Brandstofverbruik en stookkosten Het berekende brandstofverbruik uitsluitend voor verwarming bedraagt 3400 m^ aardgas per jaar voor een tussenwoning en 4450 m aardgas per jaar voor een eindwoning. Gasverbruik voor koken en warm water is niet in de berekening opgenomen. Bij de berekening is uitgegaan van de volgende waarden: a. stookwaarde aardgas 35,17 MJ/irr (1) b. 0,25 x lOVsK graadseconde per jaar (2) c. ketelrendement 60%. De stookkosten bedragen bij de huidige aardgasprijs 20,8 ct/rn-^ met een vastrecht van / 87,36; / 800,- per jaar voor een tussenwoning en / 1000,per jaar voor een eindwoning. Als in de nabije toekomst de aardgasprijs op het prijsniveau van de huisbrand-olie wordt gebracht, hetgeen de aardgasprijs tot ongeveer 35 ct per m3 zal verhogen, bedragen de stookkosten + / 1300,- voor een tussenwoning en / 1650,- voor een eindwoning, prijspeil eind 1976. Om de theoretisch berekende verbruiken aan de praktijk te toetsen is van vierendertig tussenwoningen en twaalf eindwoningen het gasverbruik in de jaren 1973, 1974 en 1975 opgevraagd bij de Gamog te Zutphen. De gemiddelde verbruiken en de standaardspreiding, in nH aardgas en de gemiddelde temperaturen tijdens het stookseizoen (oktober t/m april) zijn in tabel 2 weergegeven. Tabel 2. gemiddeld verbruik 1973 spreiding verbruik 1973 temperatuur 1973 hoekwoning 4278 777 5,6 tussenwoning 2952 603 gemiddeld verbruik 1974 spreiding verbruik 1974 temperatuur 1974 3635 821 6,0 2540 572 gemiddeld verbruik 1975 spreiding verbruik 1975 temperatuur 1975 3726 792 6,1 2705 546 De gemiddelde temperatuur tijdens dezelfde periode van de jaren 1931 t/m 1960 was 5,2° C. (1) Bron: Binnenklimaat en energieverbruik, N.V. Nederlandse Gas Unie (2) Bron: Cursus warmte-isolatie Bouwcentrum T.N.O. - 6 - Het gasverbruik ligt enigszins lager dan berekend hetgeen o.a. zijn oorzaak kan vinden in de zachte winters in de beschouwde periode. Een andere vermoedelijke oorzaak is dat een aantal woningen niet gedurende de hele dag, of maar gedeeltelijk tot de aangenomen temperaturen worden verwarmd, hetgeen tevens de grote spreiding in het verbruik zou rechtvaardigen. 5. Mogelijkheden tot verbetering 5.1. Beglazing 5.1.1. Vast_glas De thermische isolatie van het vaste glas kan worden verbeterd door het plaatsen van een voorzetraam aan binnen- of buitenzijde of het vervangen van de bestaande beglazing door isolatieglas. Alleen voorzetramen aan de buitenzijde bezorgen de bewoner geen overlast bij het aanbrengen, de spouw is echter moeilijk te reinigen, vooral op de verdieping. Voorzetramen aan de binnenzijde vereisen werkzaamheden in de woning, de woning blijft echter tijdens de werkzaamheden "dicht". Bij plaatsing van isolatieglas moet de bestaande ruit worden verwijderd zodat de woning gedurende een korte tijd "open" is. De werkzaamheden moeten daarom in het zomerseizoen uitgevoerd worden. Voor vele systemen zijn enige bouwkundige voorzieningen aan de kozijnen noodzakelijk, zoals verbreden van stijlen of aanbrengen van sponninglatten, i.v.m. minimum vereiste sponningdiepte voor isolatieglas. Isolerende beglazing vraagt geen extra onderhoud t.o.v. de bestaande beglazing, bij de voorzetramen moet van tijd tot tijd de spouw worden gereinigd. 5.1.2. Draairamen De bestaande draairamen zijn vanwege de sponningdiepte en de stijfheid ongeschikt voor het aanbrengen van isolerende beglazing. De thermische isolatie kan slechts worden verbeterd door vervanging van de stalen ramen inclusief hun stalen kozijnen, door houten, aluminium- of kunststoframen voorzien van isolerende beglazing of aanbrengen van extra naar binnen draaiende ramen aan de binnenzijde. In deze constructies kan dan tevens tochtwering worden opgenomen. 5.2. Tochtwering De bestaande buitendeuren kunnen worden voorzien van tochtwering in de dagkanten van het kozijn. Ook kunnen de kieren t.p.v. de aansluitingen van de kozijnen op de omliggende constructies worden gedicht. 5.3. Beperking glasoppervlak 5.3.1. Algemeen In woning type AK is het glasoppervlak in verhouding tot het vloeroppervlak uitzonderlijk groot, 33% van het vloeroppervlak voor de woonkamer en 39-47% voor de slaapkamers. Het minimum glasoppervlak volgens de modelbouwverordeningen bedraagt 14,2% voor de woonkamer en 11,1% voor de slaapkamers. Omdat zelfs isolerende beglazing t.o.v. een paneel slechte isolatie-eigenschappen heeft,verdient beperken van het glasoppervlak zeker de aandacht. 5.3.2. MogeHjkheden Het vaste glas kan worden vervangen door een paneel overeenkomstig de bestaande borstweringspanelen of door sandwich panelen die in de be- - 7 - staande glassponningen worden geplaatst, zie bijlage. De draairamen kunnen indien deze worden vervangen gelijktijdig van een paneel worden voorzien. Het paneel overeenkomstig de borstweringspanelen kan op twee manieren worden aangebracht nl.: a. Eerst een paneel van vloer tot plafond aan de binnenzijde aanbrengen, aftimmeren, daarna de ruit verwijderen en de buitenbeplating op regels aanhrpngen. b. Een prefabpaneel met beplating aan de binnenzijde na verwijdering van de bestaande ruit van buitenaf plaatsen. Als het paneel gesteld, vastgezet en afgekit is kan de buitenbekleding worden aangebracht. Bij het onder a genoemde systeem heeft de ontstane wand de grootste gebruikswaarde,in het onder b genoemde geval en bij het sandwichpaneel blijft het kozijn met het daarin geplaatste paneel in het zicht, hetgeen de gebruikswaarde beperkt (plaatsen van kasten estetisch moeilijk). 5.4. Borstweringspanelen De bestaande borstweringspanelen hebben een warmteweerstand van R = 0,95 m- sK/J; de in kwaliteitsklasse goed vereiste waarde is gelijk aan R = 1,29 m 2 sK/J. Om de isolatie te verbeteren kan na verwijdering van de aluminium beplating een isolatie worden aangebracht van polystyreenschuim, glasof steenwol in de vorm van platen,of gespoten polyurethaanschuim. In het laatste geval worden naden gelijktijdig gedicht zodat ongewenste ventilatie aan de binnenzijde van de isolatie achterwege blijft. Hoewel de isolatiewaarde van de bestaande panelen vrij redelijk is zal het effect van de verbetering hoger liggen dan uit de berekening valt te verwachten, omdat de radiatoren achter deze panelen zijn geplaatst. 5.5. Metselwerk De bestaande spouwmuren kunnen worden verbeterd door de spouw te vullen met ureumformaldehydeschuim of mineraalwolvlokken. In beide gevallen is het resultaat meer dan de geeiste kwaliteitsklasse goed. Mineraalwolvlokken vereisen grotere vulopeningen hetgeen vooral bij het gepleisterde metselwerk onaanvaardbaar is, omdat reparaties zichtbaar blijven. 5.6. Dak 5.6.1. Algemeen Het bestaande dak is uitgevoerd als een koude dakcontructie, d.w.z. dat de isolatie onder de dakconstructie is aangebracht terwijl tussen de isolatie en het dak wordt geventileerd. Dit dak kan thermisch worden verbeterd door de bestaande isolatie te verbeteren of door isolatie op de dakbedekking aan te brengen. 5.6.1. Verbetering_bestaande_isolatie Het bestaande isolatiemateriaal is alleen vanuit de woning bereikbaar. Hiervoor zal het plafond moeten worden verwijderd en de isolatie moeten worden vervangen door b.v. een steenwoldeken met dampremmende laag. De isolatie kan ook worden verbeterd door de plafondplaten te vervangen door een sterk isolerende plafondplaat b.v. polyurethaanschuim met p.v.c.-cachering. Deze werkzaamheden geven nogal wat overlast. - 8 5 . 6 . 3 . Isolatie_op_ de_bestaandejiakbedekking Aanbrengen van isolatie op de dakbedekking betekent dat het "koude dak" wordt gewijzigd in een "warm dak", dit houdt in dat de gaten voor ventilatie van het dak dicht gezet moeten worden. De isolatie moet zodanig zijn dat geen condensatie tegen de dakbedekking op kan treden. Om dit te bereiken is een isolatie van + 5 cm polyurethaan of 7 cm polystyreenschuim noodzakelijk. Polystyreenschuim is echter niet bestand tegen de vluchtige stoffen uit een teermastiekbedekking. Afhankelijk van het gekozen systeem kan dan op deze isolatie weer een laag dakbedekking worden aangebracht met daarop een laag grind (traditioneel dak), of direct op de bestaande dakbedekking een weerbestendige isolatie en een zwaardere ballastlaag (omgekeerd dak). Een zwaardere ballastlaag zal ook de doorbuiging van de dakbalklaag doen toenemen. De isolatie moet bestand zijn tegen vluchtige stoffen uit de bestaande mastiekbedekking of er afdoende van worden gescheiden door middel van een weerbestendige tussenlaag. 5.6.4. Dakranden De bestaande dakopstand is 4,7 - 8,7 cm hoog. Voor het geval dakbedekking op de isolatie zou worden aangebracht moet de dakrand worden verhoogd hetgeen verstrekkende gevolgen heeft voor de boeiboorden. Bovendien zit het voetlood van de schoorstenen dan te laag. Bij het omgekeerde dak kunnen langs de boeiboorden betonnen randen op de isolatie worden gelegd met hierbinnen de grindlaag zodat verhoging van de bestaande dakrand achterwege kan blijven. 5.7. Dakterras Het dakterras kan worden verbeterd door op de isolatie een nieuwe geisoleerd daksysteem aan te brengen en wel: a, een omgekeerd dak bestaande uit een dakbedekking waarop een weerbestendige isolatie met een beloopbare ballastlaag, van b.v. betontegels, is aangebracht; b. een traditioneel dak bnstaande uit een dampremmende laag, isolatie, dakbedekking en een beloopbare ballastlaag. Voor het aanbrengen van nieuwe isolatie en dakbedekking moeten de hekwerken, de olasfavloeren en de bestaande bedekking worden verwijderd. Het traditionele dak heeft ook hier consequenties voor de dakrand en het voetlood van de schoorsteen. 5.8. Beganegrondvloer De beganegrondvloer kan worden geisoleerd door een glaswoldeken met spijkerflenzen tegen vooraf aan de onderkant van de vloer bevestigde latten te monteren. Deze werkzaamheden zijn moeilijk uitvoerbaar omdat de ruimte waarin gewerkt moet worden zeer beperkt is, bovendien is het moeilijk het materiaal via het kruipluik onder de woning te brengen. Daar het kruipluik in de kast in de woonkamer gelegen is, is overlast voor de bewoners niet te vermijden. 6. Economische aspecten 6.1. Kosten en baten Van de in hoofdstuk 5 genoemde voorzieningen is hier een samenvatting met de begrote kosten en het verwachte effect gegeven. - 9- 6.1.1. Vastglas a. Vastglas voorzien van een voorzetruit, in de woonkamer, de keuken, de slaapkamers en de logeerkamer. Kosten / 2.800,-, besparing 520 m aardgas per jaar. b. Vastglas door isolatieglas vervangen, in dezelfde vertrekken als onder a genoemd. Kosten / 4.650,-, besparing 520 m^ aardgas per jaar. 6.1.2. Draairamen a. Stalen draairamen vervangen door aluminium draairamen voorzien van isolatieglas. . Kosten / 2.620,-, besparing 160 m aardgas per jaar. b. Stalen draairamen vervangen door aluminium draairamen voorzien van een sandwich paneel. Kosten / 2.000,-, besparing 240 ra aardgas per jaar. c. Stalen draairamen voorzien van een tweede houten draairamen aan de binnenziide. Kosten / 1.800,-, besparing 160 irr aardgas per jaar. 6 . 1 . 3 . Tochtwering Tochtwering aanbrengen langs de houten ramen en buitendeuren. Kosten / 135,-. Besparing 100 m-> aardgas. 6.1.4. Beperking_glasog£ervlak a. Een gedeelte van het vasteglas door een paneel overeenkomstig de borstweringspanelen vervangen. Hiervoor komen het zijlicht in de woonkamer, het grote vasteglasvak in de oudersslaapkamer, het vasteglas in de kleine slaapkamer en de berging en twee ruiten op de overloop voor in aanmerking. Kosten / 2.500,-, besparing 450 nr* aardgas per jaar. b. Het onder a genoemde deel van het vasteglas door een sandwich paneel vervangen. Kosten / 1.740,-, besparing 370 nr* per jaar. 6.1.5. Bestaande_borstweringsganel_en De bestaande borstweringspanelen beter isoleren door opspuiten van polyurethaanschuim. . Kosten / 1.235,-, besparing 130m . 6.1.6. Koggevel De spouw van de kopgevel volspuiten met U.F.-schuim. Kosten / 825,-, besparing 530 m 3 aardgas per jaar. 6.1.7. Dak Het dak isoleren door isolatie op de bestaande dakbedekking aan te brengen. 3 Kosten / 1.850,- besparing 140 m aardgas per jaar. 6.1.8. Dakterras Het dakterras isoleren. _ Kosten / 2.500,-, besparing 110 m aardgas per jaar. - 10 - 6.1.9. Beganegrondvloer De beganegrondvloer isoleren. Kosten / 950,-, besparing 350 m aardgas per jaar. 3 De bovenstaande gegevens aangevuld met het te investeren bedrag om 1 m aardgas uit te sparen en het percentage van de jaarlijkse besparing ten opzichte van het geinvesteerde vermogen voor aardgasprijzen van 20,8 en 35 cent per m aardgas, zijn weergegeven in tabel 3. Tabel 3. Voorziening la voorzetraam lb isolatie glas 2a alum, raam + isolatie glas 2b alum, raam + paneel 2c 2e raam 3 tochtwering 4a paneel als borstw.p. 4b sandwich panelen 5 borstweringen isoleren 6 kopgevel isoleren 7 dak isoleren 8 dakterras isoleren 9 beganegrondvloer percentage besparing investering kosten investering nr* aardgas om een m-* guldens per jaar gas te besparen 20,8 35 2800 4650 2620 2000 1800 135 2500 1740 1235 825 1850 2500 950 520 520 160 240 160 100 450 370 130 530 140 110 350 5,40 8,90 16,40 8,30 11,30 1,35 5,60 4,70 9,50 1,60 13,20 22,70 2 ,75 3,8 6,5 2,3 3,9 1,3 2,1 2 4,2 ,5 1,8 3,1 26 15 6,3 3,7 4,4 7,4 2,2 3,6 13,4 22 2,6 1,6 0,9 1,5 7,6 12,9 Uit bovenstaande kostenanalyse valt af te leiden dat alleen aanbrengen van tochtwering en volspuiten van de kopgevels rendabel is. Andere voorzieningen moeten dan ook uit sociaal oogpunt worden benaderd. Deze goedkope woningen hebben een uitzonderlijk hoog brandstof verbruik. Zelfs na het aanbrengen van de voorgestelde voorzieningen voldoet de woning nog niet geheel aan de eisen aangaande thermische isolatie gesteld in de voorschriften en wenken voor nieuwe woningen en woongebouwen 1976. Om echter voor de hele woning aan deze eisen te voldoen zijn de daaruit voortvloeiende kosten zo buitensporig hoog dat de te verwachte besparing in geen enkel opzicht opweegt tegen de daaruit voortvloeiende kosten. 6.2. Glasverzekering Indien de woning in de onder 6.I.I.a. genoemde vertrekken wordt voorzien van isolerende beglazing heeft consequenties voor de glasverzekering, vervanging van het bestaande vasteglas door isolerende beglazing zal de premie met ongeveer / 90,- per jaar doen stijgen tot _+ f 140,per jaar. De bewoner zal daardoor nauwelijk financieel voordeel ondervinden van deze maatregel. 6.3. Subsidie Voor het verbeteren van de warmte isolatie van woningen geeft het Rijk een subsidie van twee negende van de kosten met een maximum van / 666,per woning. - 11 7. Voorstellen tot thermische verbetering 7.1. Bouwkundige voorzieningen Door onderstaande voorzieningen te treffen kunnen de woningen thermisch verbeterd worden tot ongeveer het niveau dat vereist wordt in de "Voorschriften en Wenken 1976". Enige constructies zullen echter niet aan de daarin gestelde eisen voldoen terwijl de vorhpterde constructies betere isolatie eigenschappen bezitten dan minimaal vereist. Voorgesteld wordt de volgende maatregelen te treffen: lb Isolatie glas plaatsen. 3 Tochtwering aanbrengen. 4a Glasoppervlak beperken. 5 Borstweringspanelen isoleren. 9 Beganegrondvloer isoleren. (nummering overeenkomstig paragraaf 6.1.). Indien alle hiervoor genoemde maatregelen worden getroffen is hiervan een verbetering van ongeveer 40% te verwachten. De hieraan verbonden kosten zijn begroot op / 8.185,- per woning. De jaarlijkse aardgasbesparing wordt geraamd op 1400 mv aardgas, of wel / 290,- tegen de huidige gasprijs en / 490,- als de aardgasprijs gelijk is gesteld aan de olieprijs. De bewoner moet echter / 60,- meer betalen voor de glasverzekering. Voor de eindwoningen wordt voorgesteld de kopgevel te isoleren en het raam in deze gevel te voorzien van isolatie glas, kosten / 1.200,-, besparing 570 m 3 aardgas per jaar ofwel / 120,- tegen de huidige aardgasprijs en / 200,- als de aardgasprijs op het prijsniveau van de huisbrandolie is gebracht. De extra kosten voor de glasverzekering van het kopgevelraam bedragen / 10,- per jaar. De subsidie bedraagt twee negende van de gemaakte kosten met een maximum van / 666,-. 7.2. Kostenoverzicht Tabel 4. Kosten en baten van de voorgestelde voorzieningen vermindering percentage gasverbruik voorziening veiuruiK in in3 voor na verschil lb isolatie glas 3 tochtwering 4a vastglas door paneel vervangen 5 borstweringspanelen 9 beganegrondvloer / 3.365," 135,- 370 100 22 10 " 2.500," 1.235," 950,- 450 130 350 14,5 7 14 1.5 3 4 13 4 10 totaal tussenwoning / 8.185,- 1400 67,5 26,5 41 eindgevel metselwerk eindgevel raam / 825,375,- 530 40 28 2 12 1 16 1 totaal eindwoning / 9.385,- 1970 97,5 39,5 58 11 7 11 3 - 12 - De percentages hebben betrekking op het berekende gasverbruik van de niet verbeterde tussenwoning. Kosten_tussenwoning Bouwkundige voorzieningen Subsidie / 8.185," 666,- Totaal / 7.519,- Besparing stookkosten per jaar 1400 x 0,208 = / 290,glasverzekering " 60,Totaal / 230,- Dat is 3% van de investering. Als de aardgasprijs met de prijs van huisbrandolie gelijksgesteld is, is de besparing / 430,- of wel 5,7% van de investering. !£°-_---.D_._iDdwoning Bouwkundige voorzieningen Subsidie / 9.385," 666,- Totaal / 8.719,- Besparing stookkosten per jaar 1970 x 0,208 = / 410,glasverzekering " 70,Totaal / 340,- 3 Dat is 3,9% van de investering bij een aardgrasprijs van / 0,208 per m . Bij een aardgasprijs van 35 cent per nr* loopt dit op tot / 620,- of wel 7,1%. 7.3. Thermische verbetering in relatie tot de V. en W. 1976 en NEN 1068 De "Voorschriften en Wenken voor nieuwe woningen en woongebouwen 1976" en het normblad NEN 1068 klasse goed stellen de in tabel 5 weergegeven eisen. Tabel 5. Minimale warmte weerstand R in m 2 sK/J NEN 1068 klasse GOED buitenwanden vloeren boven kruipruimten daken scheidingswanden tussen woningen 1,29 0,52 1,29 0,34 V. en W. 1976 1,29 0,26 1,24 geen e i s e n De constructies die thermisch verbeterd worden zullen aan deze eisen voldoen met uitzondering van het sandwich paneel ter vervanging van vastglas. De constructies die niet aan bovengenoemde eisen voldoen zijn: dak, dakterras, buitenmuur ter plaatse van de w.c. en de beweegbare ramen en deuren. - 13 - Isoleren van dak, dakterras en de beweegbare ramen en deuren is economisch niet aanvaardbaar. Isoleren van de gepleisterde buitenmuren (t.p.v. w.c.) geeft blijvende zichtbare "littekens" tenzij deze muren opnieuw worden geschilderd, bovendien ligt het te verwachten effect bijzonder laag. 8. Centrale verwarming De woningen van het onderzochte bestek zijn voorzien van een radiatoren verwarming in een prijssysteem met de ketel op de overloop. De radiatoren vormen geen belemmering bij het vervangen van vastglas door een paneel omdat dit op die plaatsen geschiedt waar geen radiator is opgesteld. Bij andere bestekken van dit type is een moederhaard in de woonkamer geplaatst. Het verdient aanbeveling de moederhaard door een ketel op de overloop te vervangen, enerzijds omdat de toch al kleine woonkamer dan een aanzienlijk grotere gebruikswaarde krijgt, anderzijds omdat na de thermische verbetering kan worden volstaan met een kleinere ketelcapaciteit terwijl de moederhaard binnen afzienbare tijd aan vervanging toe is. 9. Advies Voorgesteld wordt in voorlopig 25 woningen de in 7 genoemde voorzieningen aan te brengen, hetgeen in de zomer moet geschieden. Hiernu kan gedurende een jaar het gasverbruik om de twee maanden worden opgenomen. Om het effect van de voorzieningen te kunnen bepalen moet tevens het gasverbruik van een aantal vergelijkingswoningen worden opgenomen. Na deze praktische toetsing kunnen de hieruit verkregen gegevens als basis dienen voor het verbeteren van de overige soortgelijke woningen in Lelystad. 10. Samenvatting In dit onderzoek wordt naar wegen gezocht de bestaande woningen in Lelystad thermisch te verbeteren waarbij de woningen van het type AK als onderzoekproject zijn genomen. Hiervan is een energiebalans opgesteld om de verhouding van de warmte verliezen tussen de verschillende onderdelen vast te stellen. Van de ingebracht warmte blijkt 52% via de beglazing verloren te gaan, terwijl de beganegrond met 10% en de eindgevel met 28% ook aanzienlijke warmte verliezen te zien geven. Het ventilatieverlies ligt met 10% van het totale warmte verlies ook vrij hoog. -. Het brandstofverbruik is berekend op 3400 en 4450 m per jaar voor resp. tussen- en eindwoning. Uit gegevens van het gasbedrijf blijkt het gasverbruik van de jaren 1973, 1974 en 1975 iets lager te liggen hetgeen gedeeltelijk het gevolg is van de zachte winters en waarschijnlijk gedeeltelijk wordt veroorzaakt door zuiniger stookgedrag na de energiecrisis. De mogelijkheden om de woningen thermisch te verbeteren zijn per onderdeel onderzocht met de daaruit voortvloeiende kosten en besparingen. Hierbij blijkt de grootste besparing aan energie te liggen in verbetering van de thermische eigenschappen van de beglazing, waarbij beperking van het glasoppervlak duidelijk de voorkeur verdient. Bij de eindwoning is de grootste besparing van een geisoleerde eindgevel te verwachten. In dit rapport wordt voorgesteld de volgende voorzieningen te treffen: a. isolatiegas plaatsen - 14 b. tochtwering aanbrengen c. glasoppervlak beperken d. borstweringen isoleren e. beganegrondvloer isoleren f. eindgevel isoleren. Isolatie glas is hier om onderhoudstechnische redenen gekozen. Isoleren van de borstweringen is voorgesteld omdat de radiatoren achter deze panelen zijn geplaatst en omdat aan de kwaliteit van de bestaande isolatie wordt getwijfeld. De aan deze voorzieningen verbonden kosten zijn begroot op / 8.185,- resp. / 9.385,- voor tussen- en eindwoning exclusief / 666,- subsidie, terwijl de besparing wordt geraamd op 1400 resp. 1970 m* aardgas per jaar. Van de aldus geisoleerde woning is een vergelijking gemaakt met de huidige eisen aangaande thermische isolatie gesteld in NEN 1068 en de "Voorschriften en Wenken voor woningen en woongebouwen 1976". De verbeterde onderdelen blijken ruimschoots aan deze eisen te voldoen terwijl de niet verbeterde onderdelen zoals dak en dakterras er eniger mate onder liggen. De aan verbetering van die onderdelen verbonden kosten wegen echter niet op tegen de te verwachten resultaten. Tenslotte wordt geadviseerd een proef te nemen met vijfentwintig woningen die met een aantal niet behandelde woningen kunnen worden vergeleken om het effect van de voorzieningen in de praktijk te toetsen. BIJLAGE 1 Cst •o O n _ 9 ^ hr| n m fsi O •o - • • _ tn n BEGANE GROND _.I_L_/-V_!__ 4 9 0 l e VERDIFPlNa A. BIJLAGE 3 490 490 _»3| - *3» ilf 479 I70|'il 468 » '95 ?. 2 * VERDIEPING 1 Z'JGEVEL } if J7 ° ,» BIJLAGE 4 Iff • r ' • 1 iinu 1,11 'I'.!i'H , fl ' i '1 IHi I' r I il, „ r lii.i.iiiini..ii L.lihill.illiii -ui 5||| I i l,.,;ili. ... 11. lid 1' F i II i 1 '.'ii ni» -1, I I , . ! . Mil. Hill i J1' • r Ii 1 i i1 i- db uii_l .LiU-i. - -=U\ iiiiiiiiiiilli! iI I L - Tl II DD '! I'-" . __m _J - IS tl!liii,.ll j I'll I'l...lili —ii ii -__U i GEVE: L Pi*RKI EERZ!JDE CED 'ji'il'ir'niiiPiiiiiiiii i.ULl.-i-L i~ ' i'i i-H' ___ ^ P — • GEVEL VOETGANGERSZ'JDE GEVELS t-_- • bULAGfc. tD r * GEVEL PARKEERZIJDE na DD ra J GEVEL VOETGANGERSZIJDE vastalas aedeelteliik door een paneel vervangen BIJLAGE 6 GEVEL PARKEERZIJDE T" n • GEVEL Zj VOETTGANGERSZIJDE draaiende delen voorzien van een sandwichpaneel
© Copyright 2024 ExpyDoc