Reactienota Ontwerpbestemmingsplan en (concept) Plan-/ProjectMER Langereis 4 en 6 te Winkel Melkveehouderij Klaver Koe 1 Inhoud 1. Aanleiding 3 2. Reacties en beantwoording 4 2 2.1. Brandweer 4 2.2. Veiligheidsregio Noord-Holland Noord 4 2.3. Provincie Noord-Holland 5 2.4. Advies RUD NHN inzake ontwerp bestemmingsplan en Plan-/ProjectMER 5 2.5. Advies cieMER inzake (concept) Plan-/ProjectMER 6 2.6. Winkelerweg 9 in Winkel 9 1. Aanleiding De firma Klaver Koe heeft bij de gemeente Hollands Kroon een verzoek ingediend voor de uitbreiding van zijn melkveehouderij aan de Langereis 6 in Winkel. Op 28 juni 2012 heeft de raad in dit kader besloten toepassing te geven aan de cöordinatieregeling. 1.1. Reacties De volgende reacties zijn ontvangen: Bijlage 1 2 3 4 5 6 Naam Regionale brandweer Veiligheidsregio NHN Provincie Noord-Holland RUD Noord-Holland inzake ontwerp bp Commissie voor de Milieu Effect Rapportage M.P. Brugman en R.G. Kok Adres Postcode Plaats Winkelerweg 9 1731 NK Winkel Alle reacties/adviezen zijn binnen de termijn van de tervisielegging ingediend. De reacties zijn als bijlage bij deze reactienota gevoegd. 3 2. Reacties en beantwoording 2.1. Brandweer De brandweer heeft op 23 mei 2014 advies uitgebracht op het voorontwerpbestemmingsplan. Opmerkingen In het advies wordt aandacht besteed aan de bereikbaarheid, opstelplaatsen brandweervoertuigen, bluswatervoorziening en opkomsttijden. De brandweer geeft aan geen bezwaar te hebben tegen de wijziging van het bestemmingsplan. Beantwoording Bovenstaande advies leidt niet tot aanpassing van het plan 2.2. Veiligheidsregio Noord-Holland Noord De veiligheidsregio Noord-Holland Noord heeft op 12 juni 2014 advies uitgebracht op zowel het voorontwerpbestemmingsplan als wel het (concept) Plan-/ProjectMER. Conslusie van het advies is dat er geen sprake is van een (relevante) toename ten aanzien van de externe veiligheid. Om deze reden maken zij geen gebruik van hun adviesrecht. Wel hebben zij een aantal opmerkingen in brandpreventieve zien. Opmerkingen De Veiligheidsregio adviseert om in overleg te treden met de lokale brandweer met betrekking tot de aanwezigheid van primaire bluswatervoorzieningen. Na moet worden gegaan of deze of een gelijkwaardige voorziening aanwezig is of dat een dergelijke voorziening nog moet worden gerealiseerd. Met betrekking tot de ‘gelijkwaardigheidsbepaling’ is aangegeven dat de beoogde uitbreiding ingedeeld dient te worden in brandcompartimenten of dat een beroep kan worden gedaan op de gelijkwaardigheidsbepaling. Beantwoording Op 23 mei 2014 heeft de lokale brandweer advies uitgebracht. Hierin is aangegeven dat de bluswatervoorziening voldoet. Er ligt openwater voor de ingang van het perceel. Dit wordt in dit geval als gelijkwaardig aan een primaire bluswatervoorziening gezien. Met betrekking tot de ‘gelijkwaardigheidsbepaling’ is in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning een rapportage brandveiligheid opgesteld (Rombouw BS/MJ/110/B-52.333, 5 februari 2013). Deze rapportage is voorgelegd aan de Veiligheidsregio. Op 13 maart 2013 is hierop gereageerd door de Veiligheidsregio. Conclusie van dit advies is dat de rapportage een voldoende gelijkwaardige brandveiligheid biedt en dus akkoord is bevonden. Bovenstaande punten leiden niet tot aanpassing van het plan. 4 2.3. Provincie Noord-Holland De provincie Noord-Holland heeft in het kader van het wettelijk vooroverleg op 26 juni 2014 advies uitgebracht op het voorontwerpbestemmingsplan. Opmerkingen Uit het bestemmingsplan dient te blijken of de ontwikkeling voldoet aan de afwijkingsregels van de Provinciale ruimtelijke Verordening structuurvisie (PrVs). Dat wil zeggen dat in het bestemmingsplan inzichtelijk dient te maken wat de noodzaak van de uitbreiding is en in hoeverre er bij de uitbreiding rekening is gehouden met de ruimtelijke kwaliteitseisen. Ten behoeve van de nut en noodzaak is een bedrijfsplan bij de stukken gevoegd die dient ter onderbouwing van de noodzaak tot de uitbreiding. Verzocht wordt om in de toelichting op het plan naar dit bedrijfsplan te verwijzen in relatie tot de noodzaak tot uitbreiding van het agrarisch bouwperceel. Ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit wordt geconstateerd dat er in de toelichting op het plan een beschrijving is opgenomen van de kenmerken van het plangebied zoals bedoeld in art. 15 van de PrVs. Echter in de toelichting mist een gemotiveerde weging van het aspect ruimtelijke kwaliteit. Verzocht wordt om de toelichting aan te vullen op het aspect noodzaak aan de hand van het bedrijfsplan en een gewogen conclusie aangaande het aspect ruimtelijke kwaliteit. Beantwoording Bovenstaande opmerkingen hebben geleid tot aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan. 2.4. Advies RUD NHN inzake ontwerp bestemmingsplan en Plan-/ProjectMER De Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland heeft op 7 februari 2014 advies uitgebracht op het voorontwerpbestemmingsplan en (concept) Plan-/ProjectMER. Opmerkingen De RUD NHN gaan in het advies met betrekking tot het ontwerpbestemmingsplan in op de aspecten geluid, ecologie, bodem, bedrijven en milieuzonering, externe veiligheid, luchtkwaliteit en water. Conclusie is dat het bestemmingsplan naar aanleiding van het eerder uitgebrachte advies van de Milieudienst Kop van Noord-Holland onvoldoende is opgevolgd. Geadviseerd wordt het advies van de Milieudienst Kop van Noord-Holland dd. 16 januari 2013 nogmaals na te lopen op de gemaakte opmerkingen. De RUD gaat in het advies met betrekking tot de (concept)Plan-/ProjectMER in op de aspecten alternatieven, passende beoordeling en ecologisch onderzoek. Voor wat betreft de beschrijving van de alternatieven in het Plan-/ProjectMER wordt opgemerkt dat deze summier is. De RUD NHN heeft hierover verder geen opmerkingen. Voor wat betreft de passende beoordeling wordt opgemerkt dat conform de eerder geplaatste opmerkingen van de CieMER de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan expliciet uitgewerkt kunnen worden. 5 Hieruit moet blijken dat initiatiefnemer de stelling neemt dat binnen het voorgestelde plan geen verdere milieubelastende activiteiten meer worden ontplooid. Er zijn geen opmerkingen meer met betrekking tot stikstofdepositie fijnstof-emissie en ammoniakuitstoot. Met betrekking tot het ecologisch onderzoek wordt opgemerkt dat het ecologisch onderzoek niet was bijgevoegd. Tevens wordt opgemerkt dat deze wellicht verouderd is. Conclusie van het advies is dat de RUD NHN het eens met de conclusies in paragraaf 6.2 van het Plan/ProjectMER en verwacht geen significante negatieve effecten op het milieu als gevolg van de voorgestelde ontwikkeling. Verder worden enkele opmerkingen geplaatst. Beantwoording Het ontwerpbestemmingsplan zal aangepast worden op de punten zoals opgenomen in het advies van de Milieudienst d.d. 16 januari 2013. Met betrekking tot de ruimte die het bestemmingsplan biedt met betrekking tot de verdere uitbreiding van eventuele milieubelastende activiteiten kan worden gesteld dat in de voorschriften van het bestemmingsplan het aantal stuks vee dat op het bedrijf mag worden gehouden is gemaximaliseerd conform het aantal dieren dat is genoemd in de aanvraag omgevingsvergunning. Deze opmerking leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Met betrekking tot het ecologisch onderzoek kan worden opgemerkt dat een nieuw onderzoek is uitgevoerd. Deze is als aanvulling in het Plan-/ProjectMER gevoegd De geplaatste opmerking met betrekking tot het Activiteitenbesluit zal worden gecorrigeerd. Deze opmerking leidt derhalve tot aanpassing van het Plan-/ProjectMER 2.5. Advies cieMER inzake (concept) Plan-/ProjectMER In het kader van een zorgvuldige besluitvorming is het Plan-/ProjectMER voorgelegd aan de Commissie voor de Milieu Effect Rapportage (cieMER). Opmerkingen De Commissie signaleert bij de toetsing van het MER een aantal tekortkomingen. Zij acht het opheffen ervan essentieel voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming over het plan en de vergunning. De tekortkomingen betreffen de geluidsbeoordeling, de stikstofemissie en de soortenbescherming. De beoordeling van de geluidsbelasting van de omgeving is gebaseerd op een te hoog uitgangsniveau voor de etmaalwaarde. De bijdrage van de bestaande melkstal aan de geluidemissie is niet meegenomen en de bijdrage van de transportbewegingen aan de geluidsbelasting is onderschat. De beschrijving van de incidentele en 6 afwijkende bedrijfssituaties komt niet overeen met de uitgangspunten die hiervoor worden gehanteerd in de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening. In het MER is niet aangegeven op welke wijze aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000gebieden is uit te sluiten. De soortenbescherming is gebaseerd op een verouderde rapportage waarin geen aandacht is besteed aan de effecten van het plan voor vleermuizen. De Commissie merkt daarnaast op dat het geheel of gedeeltelijk stoppen van veehouderij-activiteiten ter plaatse van de bedrijven waarmee de stikstofemissie wordt gesaldeerd, ook zo veel mogelijk planologisch moet worden geborgd. Beantwoording Geluidsbelasting Hetgeen de cieMER stelt met betrekking tot de beoordeling van de geluidsbelasting (te hoge etmaalwaarde) is correct. Er is onvoldoende onderbouwd in het MER waarom wordt aangesloten op de normen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Bij vergunningverlening moet namelijk in eerste instantie worden uitgegaan van de normen uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. De Plan-/ProjectMER is op dit punt aangevuld door middel van een aangepast akoestisch rapport. De omgeving kan worden getypeerd als (stil) agrarisch gebied. Daarbij horen geluidswaarden van 40, 35 en 30 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat met toepassing van de best beschikbare technieken het bedrijf niet aan deze normen kan voldoen. In de directe omgeving van dit bedrijf liggen echter meerdere agrarische bedrijven die vallen onder het Activiteitenbesluit milieubeheer. Zie figuur 1 en 2 voor uitsnedes van het bestemmingsplan Buitengebied voormalige gemeente Niedorp respectievelijk bestemmingsplan Landelijk Gebied Opmeer 2013 waarin de desbetreffende (agrarische) bedrijven zijn bestemd. Conform de uitspraak van de Raad van State van 28 november 2012 (zaaknummer 201106128/1/A4, onder punt 7) kan in deze situatie aansluiting worden gezocht op de normen uit het Activiteitenbesluit. Dit is in deze situatie gedaan. 7 Figuur 1 Figuur 2 Bestaande melkstal De cieMER stelt dat in het akoestisch rapport bij de Plan-/ProjectMER geen rekening is gehouden met de geluidsemissie door het gebruik van de bestaande melkstal. Uit de Plan-/ProjectMER blijkt echter dat deze melkstal in de voorgenomen situatie in gebruik zal blijven. Omdat het gebruik van een melkstal met de daarmee 30 samenhangende transportbewegingen belangrijke geluidsbronnen zijn bij deze melkrundveehouderij had deze melkstal in de akoestische beoordeling moeten worden meegenomen. Deze bestaande melkstal is alsnog meegenomen in de beoordeling.. Het tanklokaal wordt verplaatst naar de nieuwe stal; conform KKM apart van het melklokaal. In het rapport waren de verkeersbewegingen voor de transport van melk al wel meegenomen. Transportbewegingen De cieMER stelt dat gelet op de hoeveelheid grondstoffen en producten die met vrachtwagens en tractoren worden aan- en afgevoerd, het akoestisch rapport bij de Plan-/ProjectMER geen juist beeld geeft van het aantal transportbewegingen. Dit aantal heeft directe invloed op de beoordeling van de geluidsbelasting van de woning in de omgeving. Zo is bijvoorbeeld het aantal transportbewegingen dat nodig is voor de afvoer van mest onderschat. Uit een inventarisatie is gebleken dat het aantal verkeersbewegingen voor de afvoer van mest inderdaad onderschat waren. Daarin heeft in het akoestisch onderzoek een aanpassing plaatsgevonden. Het Plan/ProjectMER is op dit punt door midden van een aanvulling aangepast. Flora en fauna Hetgeen die cieMER stelt met betrekking tot de flora en fauna is correct. Met betrekking tot dit punt kan worden opgemerkt dat een nieuw onderzoek is uitgevoerd. Deze is als bijlage bij de Plan-/ProjectMER gevoegd. Stikstofdepositie Met betrekking tot de depositie van stikstof, saldering, intrekking van de omgevingsvergunning onderdeel milieu en het verzoek dit zoveel mogelijk planologisch te borgen kan het volgende worden gesteld. Bovengenoemde punten hebben betrekking hebben op de NB-vergunning. Deze is op … verleend door … , inmiddels onherroepelijk en in werking getreden. Dit neemt echter niet weg dat de onderbouwing hiervan in de Plan-/ProjectMER correct moet zijn. Met betrekking tot de saldering en de ingetrokken vergunningen kan worden verwezen naar de passende beoordeling waarin deze zijn opgenomen met uitzondering van ‘Oosterweg 22’. Deze is als aanvulling bij het Plan-/ProjectMER gevoegd. In reactie op het advies heeft een herberekening plaatsgevonden. Uit deze herberekening blijkt dat een toename van de stikstof/ammoniakdepositie verwaarloosbaar is. De onderbouwing en herberekening zijn opgenomen in de aanvulling op het Plan-/ProjectMER. Met betrekking tot de door de cieMER gewenste planologisch borging wordt opgemerkt dat het planologisch wijzigen van de desbetreffende percelen niet leidt 8 tot een betere borging van de stikstof/ammoniakdepositie. De desbetreffende percelen mogen immers in gebruik blijven voor agrarische doeleinden waarvoor geen Nb-vergunning is vereist. Mocht zich op deze percelen alsnog een veehouderij of andersoortige agrarische bedrijvigheid willen vestigen waarvoor een Nbvergunning noodzakelijk is dan dient deze te worden aangevraagd. In dit kader zal, indien het op vee betrekking heeft, opnieuw een saldering plaats moeten vinden. 2.6. Winkelerweg 9 in Winkel Op 23 juni 2014 hebben mw. M.P. Brugman en de heer R.G. Kok, beiden woonachting aan de Winkelerweg 9 in Winkel een inspraakreactie ingediend met betrekking tot de Plan-/ProjectMER en het voorontwerpbestemmingsplan. Opmerkingen In de inspraakreactie wordt aangegeven dat de stukken op diverse aspecten vragen oproept en deze aspecten onvoldoende zijn onderbouwd. Een nadere toelichting hierop wordt in de reactie niet gegeven. Aangegeven wordt dat een nadere uitwerking hiervan zal plaatsvinden op het eventuele ontwerp-bestemmingsplan. Verzocht wordt om aangegeven aspecten nogmaals te onderzoeken. Beantwoording De in de reactie genoemde aspecten die volgens appellanten vragen oproepen dan wel onvoldoende zijn onderbouwd zijn niet verder toegelicht. Een inhoudelijke reactie kan op de opmerkingen derhalve niet worden gegeven. Met betrekking tot de wens om de aangegeven aspecten nogmaals te onderzoeken kan worden verwezen naar het advies van de CieMER en de daarop geformuleerde reactie. Door het betrekken van de Cie MER bij de totstandkoming van de Plan-/ProjectMER aan de CieMER streeft de gemeente Hollands Kroon naar een zorgvuldige besluitvorming met betrekking tot onderhavige project. De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan. 9 Advies brandweer (intern) Onderwerp: Advies bestemmingsplan Datum: 23-5-2014 Aan: Lidia Pronk Van: Steven de Wit Adres en gebruiksfunctie: Langereis 4-6 Winkel, industriefunctie Omschrijving situatie: Firma Klaver Koe wil het bestaande melkrundveebedrijf aan de Langereis 6 in Winkel uitbreiden tot een omvang van 745 melk- en kalfkoeien en 103 stuks jongvee. Klaver Koe wil daarvoor nieuwe stallen bouwen met 414 plaatsen voor melk- en kalfkoeien en 103 plaatsen voor jongvee. Twee bestaande gebouwen worden gesloopt en in een bestaande stal worden extra plaatsen gerealiseerd. Voor de uitbreiding moet het bestemmingplan worden gewijzigd. Het voornemen is om een nieuw (postzegel)bestemmingsplan vast te stellen met een bestemmingsvlak (‘agrarisch bedrijf’) van 4,5 hectare groot waarbinnen een bouwvlak van ongeveer 3 hectare groot is gelegen. Bereikbaarheid: De bereikbaarheid voldoet aan de eisen die zijn benoemd in de handreiking bereikbaarheid en bluswatervoorziening van brandweer Nederland. Opstelplaatsen brandweervoertuigen: De opstelplaatsen voldoen aan de eisen die staan genoemd in de handreiking bereikbaarheid en bluswatervoorziening van brandweer Nederland. Bluswatervoorziening: De bluswatervoorziening voldoet. Er ligt openwater voor de ingang van het perceel. Opkomsttijden: De maximale opkomsttijd voor industriefunctie is 10 minuten conform de Wet op de Veiligheidsregio’s. De stallen vallen binnen de opkomsttijd. Advies: De brandweer heeft geen bezwaar tegen het wijzigen van het bestemmingsplan. Datum: Paraaf: Situatie: 01 Inkomende post - 32576 A Ve i l i q h e i d s r e q i o Noord''Hoiland Noord Gemeente Hollands Kroon College van burgemeester en wethouders Postbus 8 1760 AA ANNA PAULOWNA Datum 12 juni 2014 Onze referentie U2O14/265/JWA Uw referentie email Uw bericht van 13 mei 2014 Telefoon E-mail Bijlagen Onderwerp 06 - 51 97 64 79 [email protected] 1 Advies externe veiligheid op ontwerp bestemmingsplan Langereis 4-6, Winkel (uitbreiding bedrijf fa. Klaverkoe) Geacht college, Op 13 mei 2014 heeft de Afdeling Risicobeheersing van Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (verder VR NHN) van u per email het ontwerp bestemmingsplan Langereis 4-6 in Winkel ontvangen met het verzoek hierop advies te geven. Bijgaand ontvangt u ons advies. De regionale brandweer heeft, conform artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en adikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) een wettelijke adviesrol bij ruimtelijke plannen waar externe veiligheid een rol speelt. Zij toetst of is voldaan aan de verantwoording van het groepsrisico en brengt advies uit ten aanzien van de voorbereiding op grootschalige rampen/incidenten en de bestrijding daarvan. Onze conclusie is dat er geen sprake is van (toenemende) relevante risico's ten aanzien van externe veiligheid. Wij maken daarom geen gebruik van ons adviesrecht, als bedoeld in artikel 13 van het Bevi en artikel 12 van het Bevb. Wel hebben wij een aantal opmerkingen in brandpreventieve zin. Ten aanzien van de bluswatewoorziening adviseren wij u om in overleg met de Iokale brandweer na te gaan of er een primaire bluswate|oorziening of een gelijkwaardige voorziening aanwezig is, nog moet worden gerealiseerd of moet worden gewijzigd naar aanleiding van de voorgenomen realisatie van de nieuwe ligboxenstal van firma Klaverkoe. Met vriendelil'ke groet; ... - ': j ' - '' - ...--. , . h k:;t .'-c=--x|-Jaap Water coördinator externe veiligheid Gezien: 13 juni 2014 '-,.>.-W Naam: A. de Haan Paraaf: Same ' ulpvaardig œ H ertoq A a I b rec htweg 5, 182 3 D L A I k maa q Post bu s 416, 1 800 A K A l k m a a r, ( 072 ) 567 5010, i nf o 'àhvei 1 i g he id s req io-n h n . n I , w ww.ve i I ig he i ds reg io- n hn . n I KvK: 37158900, BTW: 8125.77.176, Ban k: BNG 28 51 08 050, I BAN: N L.83 BNGH 0285 1080 50 BIC: B NGFI N L ZG Scanpagina 1 van 3 01 Inkomende post - 32576 A Veiliqheidsreqio N oo rd - !.1 al 1 a nd N oord Pagina Onderwerp 2 Advies externe veiligheid op ontwerp bestemmingsplan Langereis 4-6, Winkel (uitbreiding bedrijf fa. Klaverkoe) 12 juni 2014 Datum BIJLAGE 1 Situatiebeschrijving Firma Klaverkoe wil het bestaande melkrundveebedrijf aan de Langereis 4-6 in Winkel uitbreiden tot een omvang van 745 melk- en kalfkoeien en 103 stuks jongvee. Klaverkoe wil daarvoor nieuwe stallen bouwen met 414 plaatsen voor melk- en kalfkoeien en 103 plaatsen voor jongvee. Twee bestaande gebouwen worden gesloopt en in een bestaande stal worden extra plaatsen gerealiseerd. Voor de uitbreiding moet het bestemmingplan worden gewijzigd. Toetsing externe veiligheid Door VR NHN is de Iocatie van het plangebied getoetst op het aspect externe veiligheid. Hierbij is ebruik gemaakt van de gegevens zoals weergegeven op de provinciale professionele risicokaad. g Het plangebied is gelegen buiten het invloedsgebied van Bevi-bedrijven, hoge druk buisleidingen en transpodroutes voor gevaarlijke stoffen (over weg, water en spoor). De normen voor het plaatsebonden risico vormen geen belemmering voor het plangebied en een veran|oording van het g groepsrisico is niet vereist. In het voorontwerp bestemmingsplan is in paragraaf 4.2 het aspect externe veiligheid voldoende beschreven. Brandpreventieve aspecten In het Bouwbesluit 2012 worden in de hoofdstukken 2 om 6 prestatie-eisen gesteld voor de veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu. Adikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012, 'Gelijkwaardigheidsbepaling'', geeft de aanvrager de mogelijkheid om van de prestatie-eis af te wijken indien ten genoegen van burgemeester en wethouders aahgetoond kan worden dat het bouwwerk tenminste eenzelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met het betrokken voorschrift. De aanvrager is van plan om de melkveehouderij uit te breiden met een nieuwe Iigboxenstal voor melkkoeien en jongvee. De nieuw te bouwen stal krijgt een gebruiksoppewlakte van circa 6.000 m2 De beoogde grootte wijkt af van de prestatie-eis ingevolge hoofdstuk 2, afdeling 2.10 ''Beperking van uitbreiding van brand'', van het Bouwbesluit 2012. Dit betekent dat de aanvrager ofwel de beoogde uitbreiding dient in te delen in brandcompadimenten (conform afdeling 2.10 van het Bouwbesluit 2012) ofwel een beroep dient te doen op de gelijkwaardigheidsbepaling (conform artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012). Een gelijkwaardigheidbepaling dient ter beoordeling aan burgemeester en wethouders ingediend te worden bij de aanvraag omgevingsvergunning, activiteit bouwen. De afstand tussen een bluswatewoorziening en een brandweeringang (van de ''nieuw te bouwen stal'') bedraagt meer dan 40 meter. Het toetsingskader voor de bereik-baarheid voor hulpdiensten en de beschikbaarheid van bluswatewoorzieningen is de Handleiding bluswatewoorziening en bereikbaarheid van brandweer Nederland, uitgave november 2012. Scanpagina 2 van 3 01 Inkomende post - 32576 < Ve i I i g h e i d s r e g i o Noord- Hok land Noord Pagina Onderwerp Datum 3 Advies externe veiligheid op ontwerp bestemmingsplan Langereis 4-6, Winkel (uitbreiding bedrijf fa. Klaverkoe) 12 juni 2014 Geadviseerd wordt bovengenoemde handleiding toe te passen voor de benodigde capaciteit van primaire, secundaire bluswateœoorzieningen voor het plangebied en dit af te stemmen met de Iokale brandweer. Afwijken van dit advies VR NHN draagt mede de veran|oordelijkheid voor de rampenbestrijding en de voorbereiding op grootschalige incidenten. Om onze dienstverlening efficiënt in te richten wil ik u verzoeken, indien u besluit van dit advies af te wijken, dit gemotiveerd en schriftelijk aan ons kenbaar te maken. Scanpagina 3 van 3 01 Inkomende post - 32989 Scanpagina 1 van 2 01 Inkomende post - 32989 Scanpagina 2 van 2 Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord Dampten 2 Hoorn 088-1021300 Advies Aan Van Telefoon Onderwerp Datum Bijlage : Lidia Pronk : Klaas Verduin : 06-44760886 : Voorontwerp bestemmingsplan en PlanMer, Langereis 6 te Winkel : 7 februari 2014 : geen Inleiding: De firma Klaver Koe is voornemens om haar melkrundveehouderij uit te breiden. De inrichting wil groeien naar meer dan 700 melkkoeien en jongvee. Om de nieuwbouw van de veestalling mogelijk te maken is een vergroting van het bouwvlak nodig. Om de ontwikkeling mogelijk te maken is een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk. De concept notitie “Bestemmingsplan buitengebied (voormalige gemeente) Niedorp, Langereis 6 te Winkel” van oktober 2012 is destijds beoordeeld door de Milieudienst Kop van Noord-Holland. Het ontwerp bestemmingsplan van december 2013 is nu aangeboden aan de RUD NHN. Het bijgevoegde milieueffectrapport van Rombou met nummer 52.333A wordt hierbij ook beoordeeld. Opmerkingen bestemmingsplan: Algemeen De vraag of dit bedrijf nog thuis hoort op de huidige locatie wordt adequaat beantwoordt. De uitplaatsing van bedrijven dient alleen te geschieden bij stedelijk of kwetsbaar gebied. Hiervan is geen sprake. Daarbij is het gebied aangewezen voor grootschalige landbouw. Met betrekking tot de milieuaspecten Geluid Het geluidsrapport heeft inmiddels een tweede opvolging inde vorm van Rapport 3 welke beoordeeld is geweest door de Milieudienst Kop van Noord-Holland. Vastgesteld is dat in deze laatste versie van het verslag van het akoestisch onderzoek alle aanpassingen zijn doorgevoerd n.a.v. opmerkingen die eerder door de Milieudienst Kop van Noord-Holland zijn gemaakt. De toename van de geluidproductie blijft beperkt. De overschrijdingen betreffen ook afwijkende bedrijfssituaties en zullen niet elke dag plaatsvinden. Er zijn verder geen opmerkingen meer. Ecologie De RUD NHN gaat er van uit dat de twee te amoveren kapschuren geen (potentiële) huisvesting kunnen bieden aan beschermde vogelsoorten en vleermuizen. Er is geen aanvullend onderzoek noodzakelijk. Er is ook een ontheffing Nb-wet. Wel graag aandacht voor de opmerkingen die zijn gemaakt door de Milieudienst Kop van Noord-Holland betreffende ecologie. Het hoofdstuk over de Flora en fauna(wet) hoort het hele onderwerp ecologie te omvatten. De benaming is daarom niet correct. Het onderwerp weidevogelgebieden wordt slechts besproken in de bijlage van de MER. Waar mogelijk graag verwijzen naar de onderdelen die elders worden besproken (in de rapportage of de bijlagen). Pag. 1 van 2 Bodem De bodemonderzoeken voor deze percelen, uitgevoerd door GeoMechanica BV, zijn beoordeeld. Deze beoordelingen zijn bijgevoegd bij dit advies. De kwaliteit van de bodem (grond en grondwater) vormt milieuhygiënisch gezien geen belemmering voor het afgeven van een bouwvergunning. Bedrijven en milieuzonering Er kan worden voldaan aan de richtafstanden. Verdere uitbreiding wordt afgekaderd door het Activiteitenbesluit. Externe veiligheid De RUD NHN adviseert dit onderdeel ‘Externe veiligheid ‘te noemen want het BEVI is slechts een onderdeel van het aspect. Graag verwijzen naar de Beleidsvisie externe veiligheid van de gemeente Hollands Kroon. Luchtkwaliteit De RUD NHN is akkoord met de gestelde bevindingen. Geen opmerkingen. Water Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is betrokken bij de planvorming. Geen opmerkingen. Opmerkingen milieueffectrapportage: Op pagina 27 tabel 2.1 onder Activiteitenbesluit staat: “De voorschriften uit hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit zijn, met uitzondering van de voorschriften over het houden van dieren in stallen, ook van toepassing[…]. Dit is niet correct. Paragraaf 3.5.8 (Houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven) is ook van toepassing op type c-inrichtingen (vergunningsplichtig). De beschrijving van alternatieven is erg summier (hoofdstuk 4). De RUD NHN heeft echter geen aanvullende opmerkingen. Bij zienswijzen van omwonenden over de milieuvriendelijkheid of duurzaamheid van de keuzen die er gemaakt zijn (bijv. huisvesting) heeft de initiatiefnemer een beperkt verweer. De passende beoordeling en de milieueffectrapportage hebben geleid tot een ontheffing voor de Natuurbeschermingswet. De maximale emissies zijn daarbij vastgelegd in een planregel. De maximale mogelijkheden van de bestemmingsplanwijziging zoals de Advies Commissie voor de milieueffectrapportage heeft geadviseerd zou expliciet uitgewerkt kunnen worden. Onder paragraaf 4.4 wordt verdere uitbreiding op het bestaande bouwvlak “weinig realistisch” geacht. Beter is het aan de initiatiefnemer de stelling te nemen dat hij niet van plan is om binnen het voorgestelde plan verdere milieubelastende activiteiten te ontplooien. Er zijn geen opmerkingen meer betreft stikstofdepositie, fijnstof-emissie en ammoniakuitstoot. Een ecologisch onderzoek van Bureau Veldkamp waar meerdere malen naar wordt gerefereerd is wederom niet bijgevoegd. Het is bovendien mogelijk dat het onderzoek niet langer actueel is; de geldigheid verloopt na 3 tot 5 jaar. Graag aandacht hiervoor. De RUD NHN is het eens met de conclusies in paragraaf 6.2 en verwacht geen significante negatieve effecten op het milieu als gevolg van de voorgestelde ontwikkeling. Pag. 2 van 2 Conclusie en advies: - Het advies van de Milieudienst Kop van Noord-Holland is onvoldoende opgevolgd. Geadviseerd wordt het advies van de Milieudienst Kop van Noord-Holland dd. 16 januari 2013 nogmaals na te lopen op de gemaakte opmerkingen. - Zowel de milieueffectrapportage als het voorontwerp bestemmingsplan kunnen aangepast worden n.a.v. de bovenstaande opmerkingen. - De RUD NHN ontvangt het ecologische onderzoek van Bureau Veldkamp graag ter beoordeling. Pag. 3 van 2 Melkveehouderij Klaverkoe te Winkel, gemeente Hollands Kroon Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 4 juli 2014 / rapportnummer 2728–49 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De firma Klaver Koe is voornemens haar melkrundveehouderij aan de Langereis 6 te Winkel (gemeente Hollands Kroon) te wijzigen en uit te breiden. De uitbreiding heeft betrekking op de bouw van twee nieuwe stallen, waarbij enkele bestaande stallen worden gesloopt. Ook zal een nieuwe ontsluiting worden gerealiseerd. In het MER is aangegeven dat deze melkrundveehouderij wordt gewijzigd en uitgebreid van een bedrijf met 399 melkkoeien en 35 stuks jongvee naar een bedrijf met 745 melkkoeien en 103 stuks jongvee. Om de uitbreiding van het bedrijf mogelijk te maken moet het bestemmingsvlak worden vergroot en dient in verband daarmee het bestemmingsplan gewijzigd te worden. Voor de besluitvorming over de aanvraag van de bestemmingsplanwijziging wordt een plan-m.e.r-procedure doorlopen. Voor de wijziging en uitbreiding van het bedrijf is ook een omgevingsvergunning vereist. Omdat dit MER in dit geval ook op de besluitvorming over de omgevingsvergunning van toepassing is, is het voorliggende MER een combi-MER (zowel plan-MER als project-MER). In dit advies spreekt de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna ‘de Commissie’ 1) zich uit over de juistheid en de volledigheid van het MER2. Het MER is goed leesbaar en bevat veel informatie die op een overzichtelijke wijze wordt gepresenteerd. De Commissie signaleert bij de toetsing van het MER echter een aantal tekortkomingen. Zij acht het opheffen ervan essentieel voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming over het plan en de vergunning. De tekortkomingen betreffen de geluidsbeoordeling, de stikstofemissie en de soortenbescherming: De beoordeling van de geluidsbelasting van de omgeving is gebaseerd op een te hoog uitgangsniveau voor de etmaalwaarde. De bijdrage van de bestaande melkstal aan de geluidemissie is niet meegenomen en de bijdrage van de transportbewegingen aan de geluidsbelasting is onderschat. De beschrijving van de incidentele en afwijkende bedrijfssituaties komt niet overeen met de uitgangspunten die hiervoor worden gehanteerd in de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening. In het MER is niet aangegeven op welke wijze aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden is uit te sluiten. De soortenbescherming is gebaseerd op een verouderde rapportage waarin geen aandacht is besteed aan de effecten van het plan voor vleermuizen. De Commissie merkt daarnaast op dat het geheel of gedeeltelijk stoppen van veehouderijactiviteiten ter plaatse van de bedrijven waarmee de stikstofemissie wordt gesaldeerd, ook zo veel mogelijk planologisch moet worden geborgd. 1 De samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens vindt u in bijlage 1 bij dit advies of op wwwcommissiemer.nl . 2 De Commissie heeft van het bevoegd gezag één zienswijze ontvangen, die door omwonenden is ingebracht tegen het voorontwerp-bestemmingsplan en het MER. Deze zienswijze is betrokken bij de beoordeling van het MER. -1- De Commissie adviseert om eerst een aanvulling op het MER op te stellen en pas daarna een besluit te nemen. 2. Gesignaleerde tekortkomingen In dit hoofdstuk licht de Commissie haar oordeel toe en doet zij aanbevelingen voor de op te stellen aanvulling. Deze aanbevelingen zijn opgenomen in een tekstkader. Naar het oordeel van de Commissie is het uitvoeren ervan essentieel om het milieubelang volwaardig mee te wegen bij de besluitvorming. 2.1 Geluid Etmaalwaarde In het MER wordt in paragraaf 5.7 (pagina 60 en verder) ingegaan op het aspect geluid. Voor de toetsing van de geluidsniveaus die bij woningen van derden zullen optreden als gevolg van het in werking zijn van het bedrijf, wordt verwezen naar de grenswaarden van het Activiteitenbesluit3. Hierin is aangegeven dat agrarische bedrijven gedurende de dagperiode een geluidsbelasting van woningen van derden mogen veroorzaken van ten hoogste 45 dB(A) 4. Het eerste artikel van deze afdeling van het Activiteitenbesluit stelt dat deze afdeling van toepassing is op een inrichting type A of type B. Het onderhavige bedrijf is echter omgevingsvergunningplichtig en is daarom een categorie C-bedrijf volgens het Activiteitenbesluit. De geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit zijn derhalve niet van toepassing op dit bedrijf. De Commissie is van mening dat in het MER voor wat betreft de toetsing van de geluidsbelasting moet worden uitgegaan van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Hierin wordt voor het buitengebied een etmaalwaarde gehanteerd van 40 dB(A). Het akoestisch rapport bij het MER laat zien dat dit niveau in de reguliere bedrijfssituatie wordt overschreden. Naar de mening van de Commissie is in het MER niet onderbouwd waarom moet worden uitgegaan van een etmaalwaarde van 45 dB(A). Het MER bevat onvoldoende informatie om te kunnen beoordelen of de geluidsbelasting nog verder kan worden verlaagd, dan wel om een hogere geluidsbelasting dan de gekozen etmaalwaarde te onderbouwen. Bestaande melkstal In het akoestisch rapport bij het MER is geen rekening gehouden met de geluidsemissie door het gebruik van de bestaande melkstal. Uit het MER blijkt echter dat deze melkstal in de voorgenomen situatie in gebruik zal blijven. Omdat het gebruik van een melkstal met de daarmee samenhangende transportbewegingen5 belangrijke geluidbronnen zijn bij deze 3 Afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit. 4 In het akoestisch rapport bij het MER zijn de bepalingen uit afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit als bijlage 2 opgenomen. 5 Uit de plattegrond van de voorgenomen situatie, bijlage 1 bij het MER, blijkt dat ook de melktank bij de bestaande melkstal in gebruik blijft. -2- melkrundveehouderij had deze melkstal in de akoestische beoordeling moeten worden meegenomen. Incidentele of afwijkende bedrijfssituaties De incidentele en afwijkende bedrijfssituaties zijn onvoldoende duidelijk aangegeven in het MER. De in het akoestisch rapport6 beschreven situaties komen niet overeen met de uitgangspunten, zoals opgenomen in de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening (hierna: de Handreiking). Bij een regelmatige afwijking van de representatieve bedrijfssituatie wordt in principe uitgegaan van een frequentie van maximaal één dag-, avond- of nachtperiode per week. Bij incidentele bedrijfssituaties gaat men uit van het maximaal 12 maal per jaar uitvoeren van activiteiten die meer geluid veroorzaken dan de geluidsgrenzen voor de representatieve bedrijfssituatie. Géén van de beschreven situaties voldoen aan deze uitgangspunten voor incidentele en/of regelmatig afwijkende bedrijfssituaties, zoals vermeld in paragraaf 5.3 van de Handreiking. Naar aanleiding van vragen van de Commissie heeft het bevoegd gezag een reactie toegezonden7, met daarin een voorstel tot wijziging van de betreffende paragraaf van het akoestisch rapport en een verwijzing naar twee uitspraken over dit onderwerp. Uit die uitspraken blijkt dat kan worden afgeweken van grenswaarden uit de Handreiking die gelden voor de representatieve bedrijfssituatie, en ook verdergaand dan aangegeven in de uitgangspunten voor die afwijking in de Handreiking. Daarbij is in die uitspraken echter aangeven dat in zo’n geval voldoende moet zijn onderbouwd dat deze afwijking noodzakelijk is en dat desondanks onaanvaardbare geluidhinder wordt voorkomen dan wel voldoende wordt beperkt. Het MER bevat wel een beschouwing over de noodzakelijkheid van de afwijkingen, maar gaat niet in op de aanvaardbaarheid van de hogere geluidsbelasting tijdens de afwijkende bedrijfssituaties. Transportbewegingen Gelet op de hoeveelheden grondstoffen en producten die met vrachtwagens en tractoren worden aan- en afgevoerd geeft het akoestisch rapport bij het MER geen juist beeld van het aantal transportbewegingen. Dit aantal heeft directe invloed op de beoordeling van de geluidsbelasting van de woningen in de omgeving. Zo is bijvoorbeeld het aantal transportbewegingen dat nodig is voor de afvoer van mest onderschat. In een vorige paragraaf is al aangegeven dat de transportbewegingen die samenhangen met het gebruik van de bestaande melkstal niet in de beoordeling zijn meegenomen. De Commissie constateert dat de beoordeling van de geluidsbelasting van de omgeving in het MER geen volledig beeld geeft van de te verwachten akoestische situatie. 6 Paragraaf 2.5 van het akoestisch rapport, bijlage 9 bij het MER. 7 “Reactie op mogelijke tekortkomingen”, ongedateerd, van Rombou, de opsteller van het MER, met als bijlage “Advies NAA op conceptadvies commissie MER op het MER voor Klaver Koe te Winkel” van 20 juni 2014, van NAA, de opsteller van het akoestisch rapport bij het MER. -3- De Commissie adviseert in een aanvulling op het MER voorafgaand aan de besluitvorming: nader te onderbouwen op welke wijze en in welke mate de geluidsbelasting van de omgeving kan worden verlaagd, rekening houdend met een referentieniveau van 40 dB(A), daarbij alle relevante geluidsbronnen te betrekken en in de beoordeling incidentele en afwijkende bedrijfssituaties te definiëren op een wijze die overeenkomt met de methode die is gehanteerd in de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening. 2.2 Stikstofemissie en -depositie In het MER is aangegeven dat door de voorgenomen uitbreiding de stikstofdepositie in enkele Natura 2000-gebieden, met voor stikstofdepositie gevoelige habitattypen, zal toenemen. Deze toename wordt volgens het MER gemitigeerd door de toename van de stikstofdepositie te salderen met de depositie ten gevolge van enkele andere bedrijven, waarvan emissierechten worden overgenomen. Voor een nadere uitleg wordt in het MER verwezen naar de bij het MER gevoegde Natuurbeschermingswetvergunning (Nbw-vergunning) en de Passende beoordeling8. In de Nbw-vergunning is bepaald dat van de vergunning pas gebruik kan worden gemaakt als vergunninghouder heeft aangetoond dat de (gehele of gedeeltelijke) intrekking van de omgevingsvergunningen van de bedrijven waarmee wordt gesaldeerd onherroepelijk is. In de Passende beoordeling is met berekeningen aangetoond dat door de saldering een netto-afname van de stikstofdepositie zal optreden. De Commissie plaatst hierbij de volgende kanttekening. Uit deze berekeningen blijkt dat bij twee van de vier betrokken bedrijven is gerekend met een stikstofemissie die niet voldoet aan de maximale emissiewaarde uit het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (hierna: het Besluit huisvesting). De Commissie is van mening dat niet mag worden gerekend met de emissie van huisvesting die op grond van het Besluit Huisvesting9 niet is toegestaan10. Het bevoegd gezag heeft na vragen van de Commissie aangegeven dat het hanteren van de juiste emissiecijfers leidt tot een niet significante toename van de depositie bij twee van de vijf beschouwde Natura 2000-gebieden. In het MER is niet ecologisch onderbouwd waarom deze toename niet significant is en op welke wijze aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden is uit te sluiten. Het MER biedt derhalve niet de zekerheid dat het plan uitvoerbaar is. 8 Bijlage 7 bij het MER. 9 Op grond van het Besluit huisvesting en het daarbij behorende gedoogbeleid hadden bedrijven die op termijn stoppen hun stikstofemissie per 1 april 2013 moeten terugbrengen tot het niveau van de volgens het Besluit huisvesting toegestane emissie. Bedrijven die doorgaan en onder het Activiteitenbesluit vallen hadden dit per 1 januari 2014 moeten doen. 10 Zie bijvoorbeeld ook Infomil Actueel 171, de digitale nieuwsbrief van Infomil, waarin in een rekenvoorbeeld voor interne saldering bij een stoppend bedrijf is aangegeven dat de maximale emissiewaarde op grond van het Besluit huisvesting de referentiewaarde is. -4- De Commissie adviseert in een aanvulling op het MER alsnog aan te geven hoe toename van stikstofdepositie in de te beschermen Natura 2000-gebieden wordt voorkomen, en bij de saldering met depositierechten van andere bedrijven rekening te houden met het Besluit huisvesting. 2.3 Flora en fauna De Commissie begrijpt uit het MER dat de beoordeling van eventuele gevolgen voor beschermde flora en fauna is gebaseerd op een onderzoeksrapport uit 200711. Het is niet ondenkbaar dat de ontwikkelingen sindsdien invloed kunnen hebben op de beoordeling. Bovendien blijkt in dit rapport geen aandacht te zijn besteed aan het voorkomen van vleermuizen op deze locatie. Omdat voor de wijziging van het bedrijf ook sloopwerkzaamheden zullen worden verricht en het niet uitgesloten is dat een aantal bomen op het erf zullen moeten wijken voor de nieuwe indeling van het erf, zou voorafgaand aan de werkzaamheden moeten worden bezien of hierdoor rust- of verblijfplaatsen van vleermuizen verloren gaan. De Commissie is van mening dat het MER onvoldoende informatie bevat om de soortenbescherming volwaardig in de beoordeling mee te nemen. De Commissie adviseert in een aanvulling op het MER een adequate en recente beoordeling op te nemen van de gevolgen van het voornemen voor de flora en fauna, en daarbij met name aandacht te besteden aan vleermuizen. 3. Aandachtspunt voor de besluitvorming De Commissie wil met onderstaande aanbeveling een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de verdere besluitvorming. De opmerking in dit hoofdstuk heeft geen betrekking op essentiële tekortkomingen. In het MER en de passende beoordeling wordt uitgegaan van borging van de saldering door overname van de emissierechten, het (gedeeltelijk) intrekken van de vergunningen van drie bedrijven en het vervallen van de Melding Activiteitenbesluit voor een vierde bedrijf. In het ontwerp-plan is de saldering niet geborgd. De Commissie is van mening dat ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het voorliggende ontwerp-plan zo veel mogelijk ook planologisch moet worden geborgd dat er ter plaatse van de bedrijven waarmee saldering plaatsvindt, geen nieuwe veehouderij-activiteiten meer kunnen plaatsvinden, los van de vraag of daarvoor een vergunning zou moeten worden aangevraagd. Het bevoegd gezag zou dit in ieder geval moeten doen ter plaatse van het bedrijf binnen de eigen gemeente, waarmee wordt gesaldeerd. 11 Bijlage 11 bij het MER. -5- BIJLAGE 1: Projectgegevens toetsing MER Initiatiefnemer: melkveehouderij Klaverkoe Bevoegd gezag: gemeenteraad gemeente Hollands Kroon Besluit: vaststellen bestemmingsplan Categorie Besluit m.e.r.: plan-m.e.r. en project-m.e.r. vanwege kaderstelling voor categorie D14 en vanwege passende beoordeling Activiteit: Opstellen bestemmingsplan en verlenen omgevingsvergunning Procedurele gegevens: aankondiging start procedure in CTR Hollands Kroon van: 28 november 2012 ter inzage legging van de informatie over het voornemen: 29 november 2012 tot en met 9 januari 2013 adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.: 16 november 2012 advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht: 29 januari 2013 ter inzage legging MER: 15 mei 2014 tot en met 25 juni 2014 aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.: 13 mei 2014 toetsingsadvies uitgebracht: 4 juli 2014 Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. Bij dit project bestaat de werkgroep uit: ing. E.E.M. Coopmann-van Overbeek ing. J.H. Grit (werkgroepsecretaris) ing. E. van Horssen-Maas mr. F.W.R. Evers (voorzitter) ing. M.M.J. Pijnenburg Werkwijze Commissie bij toetsing: Tijdens de toetsing gaat de Commissie na of het MER voldoende juiste informatie bevat om het milieubelang volwaardig mee te kunnen wegen in het besluit. De Commissie gaat bij het toetsen uit van de wettelijke eisen voor de inhoud van een MER, zoals aangegeven in artikel 7.7 dan wel 7.23 van de Wet milieubeheer, en van eventuele documenten over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Indien informatie ontbreekt, onvolledig of onjuist is, beoordeelt de Commissie of zij dit een essentiële tekortkoming vindt. Daarvan is sprake als aanvullende informatie in de ogen van de Commissie kan leiden tot andere afwegingen. In die gevallen adviseert de Commissie de ontbrekende informatie alsnog beschikbaar te stellen, vóór het besluit wordt genomen. Opmerkingen over niet-essentiële tekortkomingen in het MER worden in het toetsingsadvies opgenomen voor zover ze kunnen worden verwerkt tot duidelijke aanbevelingen voor het bevoegde gezag. De Commissie richt zich in het advies dus op hoofdzaken die van belang zijn voor de besluitvorming en gaat niet in op onjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschikt belang. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie www.commissiemer.nl op de pagina Commissie m.e.r. Betrokken documenten: De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advies: Milieueffectrapport Melkveehouderij Klaver Koe Langereis 6 te Winkel, Rombou, februari 2014; Regels Bestemmingsplan Buitengebied voormalige gemeente Niedorp, Gemeente Hollands Kroon, te Winkel, RooBeekAdvies, maart 2014; Ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied voormalige gemeente Niedorp, Gemeente Hollands Kroon, te Winkel, RooBeekAdvies, maart 2014; De Commissie heeft kennis genomen van een zienswijze en adviezen, die zij tot en met 26 juni 2014 van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Zij heeft deze, voor zover relevant voor m.e.r., in haar advies verwerkt. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Melkveehouderij Klaverkoe te Winkel, gemeente Hollands Kroon ISBN: 978-90-421-3969-5 01 Inkomende post - 32867 Scanpagina 1 van 1
© Copyright 2024 ExpyDoc