kunt u het jaarverslag 2013 van Onderwijsgroep Noord downloaden.

INHOUDSOPGAVE
Toelichting op het jaarverslag
2
Raad van Toezicht
3
Voorwoord
5
1. Organisatie
7
2. Kwaliteit
11
3. Leer- en werkomgeving
12
4. Medewerkers
15
5. Medewerkers bestuursbureau
16
6. Financiën
18
Jaarrekening
27
Bijlagen
65
1
Toelichting
op het
jaarverslag
2
RAAD VAN TOEZICHT
Wij bieden u hierbij het jaarverslag van 2013 aan van Onderwijsgroep Noord. De jaarrekening is
vastgesteld door het College van Bestuur en gecontroleerd door KPMG Accountants N.V. Na vaststelling
door het College van Bestuur en advies van de auditcommissie hebben wij op grond van de
controleverklaring het besluit van het College van Bestuur goedgekeurd.
De Raad van Toezicht bestond in begin 2013 uit vier personen. Na een succesvolle sollicitatieprocedure
is op voordracht van de medezeggenschapsorganen een vijfde lid benoemd, waardoor de raad weer
voltallig is. De sollicitatiecommissie bestond uit de voorzitters van de vier medezeggenschapsorganen,
de voorzitter Raad van Toezicht en de voorzitter College van Bestuur.
De Raad van Toezicht heeft vier keer in formele zin en drie keer in informele zin (op vestigingen)
vergaderd. In informele zin heeft de Raad van Toezicht in aanwezigheid van het College van Bestuur
drie keer met directeuren en vertegenwoordigers van de medezeggenschapsorganen gesproken. Doel
van deze gesprekken is ‘enige voeling’ te hebben met het binnenste van de organisatie.
De auditcommissie is in aanwezigheid van het College van Bestuur twee keer bijeen geweest. De
belangrijkste onderwerpen waren de jaarrekening 2012 en de begroting 2014.
De remuneratiecommissie is regelmatig in gesprek geweest met het College van Bestuur. Het HRM
gesprek tussen remuneratiecommissie en College van Bestuur wordt in 2014 gevoerd.
In 2013 is regelmatig gesproken over ‘good governance’. Om zijn rol als toezichthouder goed te kunnen
vervullen wil de Raad van Toezicht meer contact met alle geledingen van de organisatie. Daarom is (een
delegatie van) de RvT regelmatig aanwezig geweest bij de informele afsluiting van
(personeels)bijeenkomsten in het kader van de transitie van Onderwijsgroep Noord. Ook is in het kader
van governance en de WNT gesproken over de vergoeding van de Raad van Toezicht en de beloning
van het College van Bestuur. Er is vastgesteld dat de huidige vergoeding/beloning binnen de gestelde
norm valt.
De Raad van Toezicht heeft zichzelf geëvalueerd aan de hand van een daarvoor ontwikkeld instrument.
Na een eerste evaluatie van de gezamenlijke Raad van Toezicht en het College van Bestuur over de
Raad van Toezicht als geheel in 2012, was in 2013 de evaluatie van individuele leden van de Raad van
Toezicht aan de orde. De conclusie was dat er een goede mix van competenties aanwezig is binnen de
Raad van Toezicht.
De afgelopen jaren ging veel aandacht uit naar financiële aangelegenheden. De bedrijfsvoering is nu
beter op orde. De Raad van Toezicht laat zich goed informeren op alle expertisegebieden van het
vastgestelde toezichtskader, zodat de Raad beter in staat is zijn rol als toezichthouder te vervullen. In
2013 is bijvoorbeeld een start gemaakt met presentaties van interne deskundigen over belangrijke
ontwikkelingen die grote impact hebben op de organisatie. Zo is de Raad o.a. uitgebreid geïnformeerd
over Passend Onderwijs en de stand van zaken binnen de stichtingen van Onderwijsgroep Noord. In
2014 zullen ook Focus op Vakmanschap en (leerlingen)krimp toegelicht worden. Ook heeft de Raad de
onderwijskwaliteit en inspectierapporten continu op de agenda, zodat de Raad zich kan vergewissen van
de onderwijskwaliteit. De Raad heeft positieve ontwikkelingen kunnen constateren, maar heeft ook
gesignaleerd dat op enkele locaties nog verbeteringen mogelijk zijn.
Tevens is afgesproken dat in de verantwoordingsrapportages van het College van Bestuur aan de Raad
van Toezicht de ontwikkelingen ten aanzien van bovengenoemde thema’s aan bod komt. Tijdens de
vergaderingen en tijdens een aantal extra ingeplande informele bijeenkomsten tussen CvB en RvT is
3
regelmatig gesproken over de transitie waarin Onderwijsgroep Noord zich bevindt. Diverse
omstandigheden en (toekomstige) ontwikkelingen maken veranderingen in structuur en cultuur
noodzakelijk.
Het CvB heeft de RvT geïnformeerd over zijn ideeën voor een nieuwe organisatiestructuur. De RvT staat
positief tegenover deze ontwikkelingen en heeft constructief meegedacht. Dit proces is gestart in 2013,
maar zal ook in 2014 een belangrijk onderwerp van gesprek blijven.
De volgende onderwerpen werden geagendeerd in 2013:
-
-
onderwijs: nationaal onderwijsakkoord, landelijke ontwikkelingen zoals Passend Onderwijs en
Focus op Vakmanschap, provinciale ontwikkelingen zoals het Onderwijsmanifest in de provincie
Groningen, kwaliteit van de onderwijsinstellingen zoals opbrengsten en inspectie-arrangementen,
krimp en de mogelijke gevolgen en risico’s
bedrijfsvoering: begroting 2013, jaarverslag 2012, begroting 2014, verbetering PDCA-cyclus
huisvesting: nieuwbouw AOC Terra vestiging Eelde, sluiting locatie Scheemda Dollard College
transitie OGN: nieuwe identiteit, besturingsfilosofie en leiderschap, nieuwe organisatiestructuur,
(her)ontwerp bestuursbureau
good governance: WNT, versterking bestuurskracht
Groningen, 26 maart 2014
Namens de Raad van Toezicht,
Erik Kuik, voorzitter.
4
VOORWOORD
Het jaar 2013 was een belangrijk jaar, met veel ontwikkelingen. Bij al die ontwikkelingen stond en staat
de leerling centraal. We willen een pedagogisch klimaat creëren waarin onze leerling zijn of haar
talenten optimaal kan ontwikkelen en zich veilig voelt. Hoe we dit gedaan hebben en wat de resultaten
zijn, kunt u lezen in dit jaarverslag.
Om onze leerlingen nog beter te kunnen begeleiden, moet je ook weten wie jezelf bent. Daarom hebben
we dit jaar opnieuw gekeken naar onze identiteit: wie zijn we, waar staan we voor en wat beloven we
aan onze leerlingen? Het antwoord op deze vragen hebben we in 2013 beschreven in ons
identiteitsbewijs. We hebben gekozen voor de kernwaarden ‘gemeenschappelijk versterkend’ en ‘bewust
persoonlijk’.
Dit identiteitsbewijs vormt de basis voor de nieuwe besturingsfilosofie, waarbij we de
verantwoordelijkheden leggen daar waar beïnvloeding plaatsvindt. In het verlengde hiervan hebben we
bouwstenen ontwikkeld voor leiderschap op alle niveaus in de organisatie. Wij willen al onze
medewerkers toerusten om de belofte aan onze leerlingen te realiseren. Binnen de lerende organisatie
die Onderwijsgroep Noord wil zijn. We willen alle mogelijkheden benutten om van elkaar te leren, om alle
aanwezige kennis en kunde binnen onze organisatie te delen. Op deze manier zijn identiteit en handelen
onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Natuurlijk willen we uitvoeren wat verwoord staat in ons identiteitsbewijs en in onze besturingsfilosofie.
Hiervoor hebben we onder andere een goede besturings- en managementstructuur nodig. In 2013
hebben we samen met de directeuren en de coördinerend bestuursadviseurs stappen gezet die leiden
tot een nieuw ontwerp van ons besturingsmodel. Het ontwerp managementstructuur krijgt steeds meer
vorm en we verwachten dat we in 2014 kunnen starten met de implementatie hiervan. De
managementstructuur van het bestuursbureau zal aansluiten bij die van de onderwijsstichtingen.
De samenhang van alle ontwikkelingen – identiteit, besturingsfilosofie, leiderschap en besturingsmodel hebben we omschreven in het zogenaamde masterplan transitie.
We moeten ook adequaat kunnen inspelen op landelijke en regionale ontwikkelingen: vraagstukken als
krimp, bezuinigingen en opdrachten van de landelijke overheid, zoals Passend Onderwijs, Focus op
Vakmanschap en Leraar 2020. Deze ontwikkelingen doen een sterk beroep op het gezamenlijk zoeken
naar oplossingen. Onze krachten bundelen en samenwerken. Gemeenschappelijk versterkend.
Samenwerking tussen alle vestigingen binnen Onderwijsgroep Noord. Het betekent ook samenwerking
met onze regionale partners: collega-onderwijsinstellingen, organisaties en bedrijven.
2013, het begin van een nieuwe start en vele uitdagingen. Een nieuwe start vanuit de overtuiging dat dit
noodzakelijk is om de komende jaren goed onderwijs te blijven geven. Zodat we onze leerlingen
begeleiden om hun doelen te bereiken en om succesvol te zijn in de samenleving, in het
vervolgonderwijs en in het beroep van hun keuze. Dit betekent hard werken, maar met veel perspectief.
Door gemeenschappelijk versterkend te zijn, kunnen we dit aan.
Met dank aan alle collega’s,
Groningen, 20 juni 2014
Roel Schilt, voorzitter College van Bestuur
Astrid Berendsen, lid College van Bestuur
5
1. ORGANISATIE
Onderwijsgroep Noord is een bestuurlijke samenwerking van AOC Terra, het Dollard College en rsg de
Borgen. AOC Terra biedt opleidingen op het gebied van groen, voeding, dier, natuur & milieu in het
Praktijkonderwijs, LWOO, VMBO, MBO en cursusonderwijs.
Het Dollard College en rsg de Borgen zijn brede scholengemeenschappen voor Praktijkonderwijs,
LWOO, VMBO, HAVO, Atheneum, Gymnasium en Technasium.
AOC Terra en het Dollard College nemen samen met het Noorderpoort deel in de Campus Winschoten.
Naast het bijbrengen van brede vaardigheden kenmerkt dit onderwijs zich evenzeer door de zorg voor
een goede doorstroom. Bovenal streeft Onderwijsgroep Noord naar een zorgzame en veilige omgeving
waarin persoonlijk talent tot ontwikkeling komt.
Binnen Onderwijsgroep Noord werken zo’n 1400 medewerkers op 23 vestigingen in Groningen,
Friesland en Drenthe. Het College van Bestuur en het bestuursbureau zijn gevestigd in de stad
Groningen. Door middel van een personele unie bestaan de Colleges van Bestuur van Onderwijsgroep
Noord, AOC Terra, het Dollard College en rsg de Borgen uit dezelfde personen. Onderwijsgroep Noord
levert beleidsvoorbereidende en ondersteunende diensten aan alle hierboven genoemde instellingen en
ondernemingen.
Naast de managementteams per stichting is er een breed managementteam, dat bestaat uit het College
van Bestuur, directeuren en coördinerend bestuursadviseurs en wordt voorgezeten door het College van
Bestuur. Dit brede managementteam komt een paar keer per jaar bijeen voor stichting overstijgende
zaken. Daarnaast zijn er netwerkgroepen ingesteld – bestaande uit directeuren en bestuursadviseurs op overkoepelende en strategische beleidsthema’s.
6
Governance
Bestuurlijke autonomie gaat hand in hand met verantwoording afleggen en toezicht houden. Instellingen
moeten daarom voldoen aan de eisen van goed bestuur, intern toezicht en verantwoording. Het interne
toezicht wordt bij Onderwijsgroep Noord uitgeoefend door de Raad van Toezicht. Naarmate de
instellingen hun ‘corporate governance’ beter in orde hebben, kan het toezicht vanuit de rijksoverheid
worden beperkt, zonder ooit geheel te verdwijnen. Er moet sprake zijn van een goede balans tussen
intern toezicht, bestuur, verantwoording en extern toezicht.
In de statuten van Onderwijsgroep Noord is rekening gehouden met de bepalingen van de ‘Governance
Code BVE‘. In verband hiermee zijn tevens reglementen opgesteld voor de Raad van Toezicht en het
College van Bestuur. Deze reglementen zijn door de Raad van Toezicht vastgesteld. Daarnaast is een
regeling voor het omgaan met een vermoeden van een misstand (klokkenluiderregeling) vastgesteld.
Identiteit
In 2013 hebben het College van Bestuur, de directeuren en de coördinerend bestuursadviseurs de
identiteit van Onderwijsgroep Noord besproken. Waar en hoe kunnen de onderwijsinstellingen elkaar
versterken en wat kunnen we gemeenschappelijk voor onze regio betekenen? Deze discussie is
gevoerd op basis van de filosofie van identiteitsmarketing. Dat betekent dat we niet alleen kijken naar
wat we doen en hoe we de dingen doen, maar redeneren vanuit het waarom. Wat is het bestaansrecht
van Onderwijsgroep Noord?
De identiteit is geformuleerd en vervolgens vastgelegd in een zogenaamd identiteitsbewijs. Daarin staat
welke belofte wij doen aan onze leerlingen en wat onze kernwaarden zijn. Kort samengevat:
We willen mensen laten ontdekken wat belangrijk en waardevol voor hen is
We ‘zien’ mensen
We verbinden ons aan onze belanghebbenden
We zoeken anderen op en stellen hun belang voorop
We zijn bewust, bekwaam, betekenisvol
Gemeenschappelijk versterkend
Gericht werken aan oplossen van gemeenschappelijke vraagstukken
Bewust persoonlijk
Elkaar kennen en erkennen, weten wat je voor elkaar kunt betekenen
De Onderwijsgroep Noord-identiteit is het vertrekpunt voor de (hernieuwde) identiteit van de stichtingen.
In november hebben de medewerkers van het bestuursbureau besproken wat de identiteit voor hen
betekent, onder andere voor het gedrag of de manier waarop ze het dagelijks werk doen. Vanuit de
identiteit wordt de verbinding gemaakt naar de nog te formuleren strategische koers voor de komende
vier jaar.
Missie
Onze missie vertelt welke taak wij voor onszelf zien weggelegd en wat wij graag voor anderen willen
betekenen.
Wij willen jongeren en volwassen helpen om een waardevol leven te leiden, zowel in hun eigen ogen als
in de ogen van anderen. Wij helpen hen om succesvol te zijn in de samenleving, in het vervolgonderwijs
en in het beroep van hun keuze. Een belangrijk onderdeel van onze rol is dat wij hen zelf leren
ontdekken, keuzes maken en kansen zien. Wij willen hen daarbij begeleiden en hen zo goed mogelijk
toerusten om hun doelen te bereiken.
7
We willen mensen laten ontdekken en bepalen wat waardevol en belangrijk voor hen is. Onderwijsgroep
Noord neemt geen genoegen met de rol van traditionele (beroeps)opleider, hoe goed we dat ook doen.
We willen daarbovenop mensen uitdagen om betekenisbewust te worden. Hiermee bedoelen we dat
mensen die afkomstig zijn van Onderwijsgroep Noord bekwame (vak)mensen zijn die bovendien weten
welke bijzondere waarde ze voor anderen kunnen en willen hebben. We drukken deze missie uit in onze
merkbelofte:
Bij Onderwijsgroep Noord worden mensen bewust, bekwaam en betekenisvol.
Visie
Onze visie maakt duidelijk hoe wij naar de wereld om ons heen kijken, wat we daar zien en welke zaken
wij graag anders zouden zien.
Wat willen we zien?
We willen onderwijs zien dat de toon zet waar het gaat om leren, talentontwikkeling en het vinden van
antwoorden op maatschappelijke vraagstukken. Wij willen betekenisvol onderwijs zien, onderwijs dat
geen andere grenzen accepteert dan de grenzen van de ambities en talenten van mensen die aan haar
worden toevertrouwd. Betekenisvol onderwijs dat (jonge) mensen uitdaagt om te ontdekken waarvoor ze
staan, wat hen drijft, waarin ze goed zijn en wat ze waard zijn. Steevast vanuit de overtuiging dat elk
mens iets wil en kan betekenen voor anderen. Zo creëert onderwijs mede de voorwaarden voor mensen
om waardevol te zijn en te kunnen presteren: in hun persoonlijke leven, in hun professionele leven en als
burger in onze samenleving (een leven lang leren). Dat geldt niet alleen voor onze leerlingen, maar ook
voor onze medewerkers.
Besturingsfilosofie
Vanuit identiteit is gekeken wat dit betekent voor onze besturingsfilosofie. Deze is in juni 2013
vastgesteld. Waar in ons identiteitsbewijs nadrukkelijk de leerling centraal staat, geldt in het verlengde
daarvan dat in onze besturingsfilosofie de medewerker centraal staat. Wat hebben onze medewerkers
nodig om de belofte aan de leerling waar te maken?
 Centraal staat de professional, in zijn betekenis voor leerlingen
 Medewerkers zijn zich bewust van hun drijfveren, passie en mogelijkheden
 Verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie
 De medewerker krijgt professionele ruimte om bewust, bekwaam, betekenisvol te handelen. De
verantwoordelijkheden worden zo ‘laag’ mogelijk in de organisatie belegd, daar waar de
beïnvloeding mogelijk is.
 Samen werken = samen sterker
 Inspirerend en coachend leiderschap
 Management creëert condities waaronder medewerkers hun verantwoordelijkheid kunnen
waarmaken
 Professionaliseren is een verantwoordelijkheid van iedere medewerker
 Talentontwikkeling
 Een heldere verantwoordelijkheidsverdeling
 Centraal wordt het ‘wat’ vastgesteld, decentraal het ‘hoe’
Organisatie- en managementstructuur
In 2013 is Onderwijsgroep Noord van start gegaan met het aanpassen van de organisatie- en
managementstructuur aan het identiteitsbewijs en de besturingsfilosofie van de organisatie. Het
bestaande besturingsmodel kan onvoldoende slagvaardig en daadkrachtig inspelen op in- en externe
ontwikkelingen. Dit maakt het noodzakelijk om van een sterk centraal gestuurde organisatie te gaan naar
8
een organisatie met meer onderlinge participatie, die de verantwoordelijkheden en het eigenaarschap
van problemen laag in de organisatie heeft belegd.
In 2013 zijn de kaders en ontwerpcriteria geformuleerd voor de nieuwe organisatie- en management
structuur en heeft het College van Bestuur een aantal scenario’s geformuleerd en besproken met het
management en de medezeggenschap van Onderwijsgroep Noord. De belangrijkste kaders en
ontwerpcriteria zijn:
1. De leerling en in het verlengde daarvan de medewerker (in zijn professionele rol als begeleider)
centraal
2. Borgen van de kwaliteit van het onderwijs
3. Stichting als juridische vorm handhaven
4. Regionale verankering
5. Meer focus op strategische sturing
6. Doorlopende leerlijnen
7. Uniformiteit waar mogelijk, diversiteit waar nodig
8. Collectief leiderschap, resultaatverantwoordelijkheid en meer zelfsturing
9. Integraal management (o.a. beheer human resources koppelen aan eenheden van minimaal
ongeveer 100fte)
10. Maximaal twee managementlagen
11. Inrichting nieuwe managementstructuur kosten neutraal.
Herontwerp bestuursbureau
Eén van de trajecten binnen de OGN-transitie is het Herontwerp Bestuursbureau.
Halverwege 2013 heeft het College van Bestuur een projectgroep de volgende opdracht te geven:
‘Ontwikkel een professioneel bestuursbureau dat, in samenwerking met de vestigingen, het primaire
onderwijsproces adequaat ondersteunt.’
De bedoeling van het project is dat er nadrukkelijk een professionaliseringsslag wordt gemaakt met de
dienstverlening van het bestuursbureau. Beoogd wordt een dienstverlening met meer focus op de
toekomst en de strategie, klantgericht, efficiënt en integraal. Daarbij zijn de identiteit en de
besturingsfilosofie van Onderwijsgroep Noord richtinggevend.
Het project is meerjarig en komt tot stand in een goede dialoog tussen de scholen en het
bestuursbureau. Eind 2013 zijn hiervoor meerdere werkbijeenkomsten gehouden, waarin het College
van Bestuur, directeuren en afdelingshoofden met elkaar spraken over de gewenste dienstverlening.
Daarnaast zijn werkbijeenkomsten gehouden met de medewerkers van het bestuursbureau.
9
2. KWALITEIT
In het kalenderjaar 2013 is het project kwaliteitszorg tot een afronding gekomen met de oplevering van
het handboek kwaliteitszorg voor Onderwijsgroep Noord. Daarmee is één van de belangrijkste
doelstellingen van het project verwezenlijkt. Het College van Bestuur heeft het handboek op 3 juni 2013
in ontvangst genomen uit handen van de projectleider. Het handboek is inmiddels integraal toegankelijk
via de portals van de bij Onderwijsgroep Noord aangesloten stichtingen. Op basis van het handboek
kwaliteitszorg en het door de netwerkgroep beleidscyclus opgestelde beleidscyclusschema is een
concept jaarkalender kwaliteitszorg ontwikkeld waarin de beleidscyclus en de kwaliteitscyclus aan elkaar
verbonden zijn.
Bemensing
Vanuit het project kwaliteitszorg zijn op elke vestiging kwaliteitszorgcoördinatoren aangesteld. De
meeste van deze coördinatoren hebben een managementfunctie. Bij de afsluiting van het project is de
wens uitgesproken de taken van de kwaliteitszorg coördinatoren structureel te beleggen in de
organisatie op het niveau waarop dat ook het geval was tijdens het project. Dit betekent dat in 2013 bij
nagenoeg alle vestigingen de kwaliteitszorg belegd was bij een functionaris in het management van de
vestiging. Vanuit het bestuursbureau worden activiteiten ondersteund en gecoördineerd door een
beleidsmedewerker.
Management informatie systeem
Een tweede doelstelling uit de kaderbrief betrof het verder ontwikkelen van een management
informatiesysteem. Ook deze doelstelling is in zoverre verwezenlijkt dat er voor de VO-scholen
overgegaan is tot de aanschaf van aanvullende pakketten bij de al in gebruik zijnde leerlingadministratiesystemen Magister en SOM. Vanaf augustus 2013 zijn de scholen in staat om met behulp van deze
pakketten adequaat en gericht de kwaliteit van de ondersteunende processen te verbeteren en het
onderwijsproces te optimaliseren.
Audits
Een derde doelstelling betrof de doorstart van de audits voor het VO en de continuering van de audits
voor het MBO. Deze doelstelling is slechts ten dele bereikt. Voor de audits MBO is er een
samenwerkingsconvenant met de 4Groen partners afgesloten waarin de instellingen zich verplicht
hebben tot structurele samenwerking bij de uitvoering van audits bij elkaar. In het kalenderjaar 2013 zijn
er audits uitgevoerd bij AOC Terra Eelde (Terra Next), AOC Terra MBO Emmen, en AOC Terra MBO
Groningen. De audits voor het VO zijn nog niet weer opgestart. Voor de beoogde pool van auditors is
pas in de begroting 2014 budget gereserveerd.
Schoolkompas en Vensters voor Verantwoording
Alle VO vestigingen dragen inmiddels zorg voor structurele vulling en actueel houden van de Vensters
voor Verantwoording en het daaraan verbonden Schoolkompas. Hoewel in tegenstelling tot de landelijke
trend de belangstelling voor de scholen via Schoolkompas nog tegenvalt, blijft Onderwijsgroep Noord
deze manier van transparantie en horizontale verantwoording nadrukkelijk aandacht geven.
10
3. LEER- EN WERKOMGEVING
In de huidige maatschappij is ICT niet meer weg te denken. Internet is een basisvoorziening geworden,
googlen is voor velen een begrip en het gebruik van computer, laptop, tablet en smartphone is voor jong
en oud een vanzelfsprekendheid geworden.
Draadloos netwerk
De genoemde ontwikkeling vraagt van Onderwijsgroep Noord een degelijke ICT omgeving. Leerlingen
komen massaal met eigen smartphone, tablet of laptop op school. Er wordt intensief gebruik gemaakt
van het draadloze netwerk dat op alle scholen aanwezig zijn. De aanwezige draadloze infrastructuur is in
2013 geoptimaliseerd om het gebruik van eigen apparatuur (Bring Your Own Device) en alle draadloze
apparatuur van de scholen optimaal te kunnen gebruiken. Metingen laten pieken zien van 5000
draadloze apparaten die gelijktijdig verbonden zijn. Om de toegang tot het WiFi (draadloze) netwerk te
optimaliseren is Eduroam in gebruik genomen. Gasten, stagiaires en leerlingen van scholen buiten
Onderwijsgroep Noord die aangesloten zijn bij Eduroam kunnen eenvoudig gebruik maken van het
draadloze netwerk.
Tablets
Op een aantal scholen zijn tablets door leerlingen en/of personeelsleden in gebruik genomen. De
verwachting is dat het gebruik de komende jaren verder zal toenemen. Het is van belang dat de scholen
zich bezig houden met een duidelijke visie op het gebruik van deze ict-middelen, dat er voldoende
content (lesmateriaal) beschikbaar is en dat er voldoende vaardigheid is bij de docenten. Daarnaast
moet de technische infrastructuur voldoen aan de gestelde eisen.
ELO
Op alle scholen wordt gebruik van gemaakt van een elektronische leeromgeving (ELO). In 2013 is de
inlog voor de ELO’s voor leerlingen en personeel geautomatiseerd.
Portal/teamsites
In 2013 is binnen Sharepoint de functionaliteit teamsite ingericht. Hierdoor is het mogelijk geworden om
met collega’s van verschillende vestigingen en instellingen samen te werken. Dat kan het delen van
(vergader)stukken zijn, maar ook het samenwerken aan een document zoals jaarplannen. Vanuit de
netwerkgroepen is de vraag naar het implementeren van deze mogelijkheid regelmatig gesteld.
Informatiebeleid
In 2013 is een start gemaakt om te komen tot een duidelijk informatiebeleid waarbij onderzocht wordt op
welke wijze de bestaande applicaties geoptimaliseerd kunnen worden voor een adequate
informatievoorziening.
11
Netwerk Onderwijsgroep Noord
Onderwijsgroep Noord biedt de vestigingen alle ICT-diensten aan vanuit het bestuursbureau in
Groningen. In 2013 is een nieuw contract (glasvezelverbindingen) afgesloten waardoor de bandbreedte
tussen de scholen de komende jaren toereikend zal zijn. Om de continuïteit en veiligheid van de ICT
voorzieningen te garanderen worden wordt er permanent gewerkt aan beveiliging en voorzieningen om
de gevolgen van calamiteiten te minimaliseren. Er is een nieuwe Firewall aangeschaft. Daarnaast is de
back-up voorziening geoptimaliseerd. Ook worden de ontwikkelingen met betrekking tot
internetaanvallen (DDoS) nauwlettend gevolgd en worden de preventieve maatregelen onderzocht en
waar nodig toegepast.
Software
Microsoft stopt 8 april 2014 met de ondersteuning van Windows XP. In 2013 zijn als voorbereiding
hierop alle softwareprogramma’s aangepast zodat ze werken binnen Windows 7. Tijdens dit traject zijn
een groot aantal (niet of weinig gebruikte) programma’s verwijderd. Daarnaast zijn alle voorbereidingen
getroffen om naar Windows 7 te kunnen migreren. Inmiddels zijn meer dan 80% van de (circa 4700) pc’s
en laptops gemigreerd naar Windows 7.
Afas
Sinds 1 januari 2013 werkt OGN met één geïntegreerd salaris- en HR-pakket dat voldoet aan het vooraf
gestelde eisen- en wensenpakket en dat is gekoppeld aan bestaande systemen zoals Exact en
Synaxion. Voor de invoering van dit pakket, Profit Online van Afas, is een projectorganisatie ingericht
met het hoofd van de PSA als projectleider.
Na de inrichtingsfase is de conversie vanuit het bestaande salarisverwerkingspakket gestart. In 2012 is
een volledige schaduwadministratie gevoerd zodat uitvoerig getest en gewerkt kon worden aan de
uniformering van de werkprocessen en de generering stuurinformatie. Met ingang van 1 januari 2013 is
OGN daadwerkelijk live gegaan met Profit Online als salarisverwerkingspakket. Inmiddels zijn afgerond:
 De conversie waarbij het resultaat van het voormalige salarisverwerkingspakket is geëvenaard.
 Zicht op de begrote formatie en de daadwerkelijke uitputting daarvan.
 Eenduidige managementinformatie
 Een koppeling met de arbodienst voor de ziek- en herstelmeldingen
 De journalisering naar het financiële pakket Exact
De medewerkers van de afdeling PSA zijn opgeleid door Afas en hebben voldoende kennis verkregen
om de maandelijkse verloningen tot een goed resultaat te leiden. Het verwerken van mutaties gebeurt nu
op een uniforme werkwijze. Vanuit Profit worden documenten gegenereerd en worden opgeslagen in het
digitale personeelsdossier van de betreffende medewerker.
Arbo & Veiligheidsbeleid
Na een evaluatie van de Arbodienstverlening is het contract met Maetis-Ardyn voor de komende twee
jaar gecontinueerd. Extra aandacht zal worden besteed aan het contact tussen bedrijfsarts en de
leidinggevende. Waar nodig zal het contact worden geïntensiveerd. Dit geldt eveneens voor het contact
tussen CvB en bedrijfsarts.
In 2013 hebben de vestigingen een vervolg gegeven aan de resterende actiepunten van de risicoinventarisatie en evaluatie (RI&E). In 2014 zal een nieuwe RI&E worden voorbereid zodat deze in 2015
kan worden herhaald. De uitkomsten hiervan worden vervolgens in het schoolveiligheidsplan
verantwoord.
12
Inkoop en aanbesteden
In 2013 zijn een aantal nieuwe contracten afgesloten die hieronder worden weergegeven. Naast de
wettelijke verplichting zijn het verhogen van de kwaliteit en het verlagen van de inkoop de belangrijkste
redenen om aan te besteden. We zijn een partnerschap met diverse leveranciers aangegaan en hebben
de inkoopkosten verlaagd door gunstige prijsafspraken te maken.
Afgeronde aanbestedingen 2013
Per 1 januari 2013 zijn nieuwe energiecontracten van kracht. Bij deze aanbesteding werd aangesloten
bij een collectief van scholen om een nog groter schaalvoordeel te behalen.
 In april is voor minimaal een periode van 2 jaar en maximaal 4 jaar een nieuw reclamebureau,
Groothaar + Orth uit Leeuwarden, gecontracteerd.
 Per 1 augustus is Startpeople ons nieuwe uitzendbureau en hebben we afscheid genomen van
Randstad Uitzendbureau. Startpeople verzorgt de verloning van incidenteel ingehuurde
uitzendkrachten. Het contract is voor minimaal 3 jaar aangegaan met de mogelijkheid tot een
verlenging tot 5 jaar.
 Per 1 oktober 2013 is Deli XL onze nieuwe leverancier van groothandelsartikelen, waaronder
voeding en dranken. Dit contract is aangegaan voor minimaal 2 jaar en maximaal 4 jaar en moet
ons helpen bij de implementatie van de gezonde school per 2015. Deze aanbesteding is in
gezamenlijkheid met het Noorderpoort gedaan.
 Per 1 januari 2014 zijn opstal- en inboedelverzekering voor een periode van 2 tot maximaal 4 jaar
ondergebracht bij Amlin en Raetshagen.
 Per 1 januari 2014 is Arbodienstverleningscontract met Maetis-Ardyn verlengd.
In 2014 worden naar verwachting de segmenten multifunctionals, drukwerk (o.a. enveloppen, briefpapier
en folders), papier en de gratis verstrekking van de schoolboeken, aanbesteed.
Jaarlijks zal de afdeling Huisvesting en Facilitaire zaken de aanbestedingskalender aan de
medezeggenschap verstrekken en hierin aangeven of zij een rol heeft. Zodra dit overzicht wordt
verstrekt is het mogelijk om hierover met elkaar van gedachten te wisselen.
13
4. MEDEWERKERS
Professionalisering en OGN-academie
In het schooljaar 2012/2013 hebben de netwerk- en de projectgroep Professionalisering gewerkt aan het
formuleren van professionaliseringsbeleid voor Onderwijsgroep Noord. De netwerkgroep heeft o.m. een
visie op professionaliseren ontwikkeld en de projectgroep een inrichtingsnotitie voor de OGN-academie.
Daarnaast zijn de eerste, centraal georganiseerde opleidingen georganiseerd.
Bij aanvang van schooljaar 2013/2014 is de OGN-academie operationeel geworden. De OGN-academie
is een knooppunt binnen de stafdienst P&O die allerlei vragen met betrekking tot professionalisering
oppakt. De OGN academie is gestart met het daadwerkelijk inrichten van de academie inclusief alle
werkprocessen, met beleidsontwikkeling en met het organiseren van cursussen en trainingen. De
scholingsactiviteiten zijn gebaseerd op de scholingsplannen van de stichtingen. De OGN-academie
werkt samen met professionele trainers en docenten. Hiervoor maakt ze niet alleen gebruik van
externen, maar ook van collega’s binnen Onderwijsgroep Noord.
Het eerste jaar van de OGN-academie staat in het teken van inrichten, opbouwen en groeien. Het
uiteindelijke streven is dat de OGN-academie er zal zijn voor elke professionaliseringsvraag van OGN:
van een training op een vestiging tot individuele loopbaangerichte opleidingen, van workshops tot
coaching, van kenniscafé tot leernetwerk. Daarbij geldt: De OGN-academie is er voor iedereen: voor
docenten, voor onderwijsondersteunend personeel en voor het management.
In 2013 zijn de volgende opleidingsactiviteiten door de OGN-academie georganiseerd:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Omgaan met verschillen
Gebruikerstrainingen Magnaview CumLaude
Elo basis en gevorderden trainingen
Financieel Management
Gebruikerstraining Magister Managementplatform
Gebruikerstraining voor iPads (januari-Bestuursbureau)
Opleiding rekenspecialist
Inzet van de Magister Elo in de les
14
5. MEDEWERKERS BESTUURSBUREAU
Samenstelling personeelsbestand
Het bestuursbureau van Onderwijsgroep Noord heeft in totaal 80 medewerkers, waarvan 86,3% een
vast contract heeft en 13,7% een tijdelijk contract. Hieronder is de verdeling man/vrouw per afdeling
weergegeven:
M an
A f de linge n
V ro uw
A a nt a l v
%a n M dw.nr.
A a nt a l
%
OGN
C vB [OGN ]
1
5 0 ,0 0 %
H uis v e s t ing & F a c ilit a ire za k e n [ O G N ]
4
10 0 ,0 0 %
15
9 3 ,7 5 %
1
6 ,2 5 %
M a rk e t ing & C o m m unic a t ie [ O G N ]
2
2 8 ,5 7 %
5
7 1,4 3 %
O nde rwijs & Kwa lit e it s zo rg [ O G N ]
6
6 0 ,0 0 %
4
4 0 ,0 0 %
P e rs o ne e l & O rga nis a t ie [ O G N ]
4
3 3 ,3 3 %
8
6 6 ,6 7 %
10
4 1,6 7 %
14
5 8 ,3 3 %
0 ,0 0 %
5
10 0 ,0 0 %
5 2 ,5 0 %
38
4 7 ,5 0 %
IC T [ O G N ]
P la nning & C o nt ro l [ O G N ]
S e c re t a ria a t [ O G N ]
T o taal OGN
42
1
5 0 ,0 0 %
0 ,0 0 %
Figuur 1 Verdeling man/vrouw
De leeftijdsopbouw ziet er als volgt uit:
Le e f t ijds v e rde ling
Le e f t ijd
A f de linge n
0-25
25-35
35-45
45-55
55-60
60+
Tot
OGN
C vB [OGN ]
1
H uis v e s t ing & F a c ilit a ire za k e n [ O G N ]
1
1
4
2
16
IC T [ O G N ]
5
4
3
M a rk e t ing & C o m m unic a t ie [ O G N ]
1
2
4
O nde rwijs & Kwa lit e it s zo rg [ O G N ]
1
4
4
1
P e rs o ne e l & O rga nis a t ie [ O G N ]
1
6
1
2
2
12
P la nning & C o nt ro l [ O G N ]
5
4
7
5
3
24
3
2
13
24
22
10
11
80
S e c re t a ria a t [ O G N ]
T o taal OGN
2
2
3
7
10
5
Figuur 2 Leeftijdsverdeling OGN
Flexibele formatie
Om te komen tot een beheersing van de uitgaven inzake uitkeringen na ontslag wordt er tijdens het
arbeidsvoorwaardengesprek gekeken naar het risico voor de instroom in de WW en Bovenwettelijk WW.
Hierbij wordt gekeken naar het arbeidsverleden. Op grond hiervan komt het voor dat de medewerker niet
in eigen dienst wordt genomen maar dat er gebruik gemaakt wordt van een payrolling via een
uitzendbureau. Dit om te voorkomen dat medewerkers instromen in de WW of Bovenwettelijk WW.
Daarnaast is er voor de BVE-sector een contract gesloten met WW+ voor de begeleiding van “oud
medewerkers” naar werk. Dit zijn vaak maatwerktrajecten.
15
Ziekteverzuim
Gezondheidsmanagement is een strategisch thema binnen Onderwijsgroep Noord. Verzuim is voor elke
werkgever een belangrijke factor, zowel de persoonlijke kant van het verhaal als de financiële. Het
ziekteverzuimpercentage is daarbij een belangrijk meetinstrument. Het streefpercentage van maximaal
5% is gehaald.
Het gemiddelde van het ziekteverzuim van de medewerkers Bestuursbureau (ZV1) lag over heel 2013
op gemiddeld 3,2%. Daarmee is het verzuim ten opzichte van 2012 (3,6%) licht gedaald. Vanaf april
2013 lag het ziekteverzuimpercentage (ZV1) onder de norm van 5%. De daling is vooral te wijten aan
een vermindering van de kortdurend en middellang verzuim, de stijging in de laatste maanden van het
jaar komt vooral door enkele middellange verzuimgevallen. De inzet van (preventieve) interventies en
vervanging zoals geformuleerd in het jaarplan 2012 lijken hierin vruchten te hebben afgeworpen. Voor
2014 is de norm verlaagd naar 3,5%.
Legenda:
Norm
ZV1
ZV2
VG
De norm is het geaccepteerde ziekteverzuim in een kalenderjaar. Deze norm is in april
2012 besproken tussen Raad van Toezicht en College van Bestuur
Aantal gewogen kalenderdagen ziekteverlof van het reguliere personeel, gedeeld door de
gemiddelde personeelssterkte (GAP) en gedeeld door het aantal kalenderdagen van de
rapportageperiode, maal 100%
Idem als ZV1 maar exclusief ziektegevallen die langer dan een jaar hebben geduurd
Het voortschrijdend gemiddelde ziekteverzuim op basis van ZV1
16
6. FINANCIËN
Jaarrekening
Resultaat
Consolidatie
Onderwijsgroep Noord heeft de Stichting AOC Terra, Stichting Dollard College en Stichting rsg de
Borgen op basis van zeggenschap en invloed van betekenis in de consolidatie betrokken.
Resultaat
Onderwijsgroep Noord heeft het jaar 2013 afgesloten met een positief geconsolideerd resultaat van €
6,3 miljoen (2012: 1,1 miljoen). Het resultaat is als volgt verdeeld:
2013
2012
Toevoeging aan de Algemene Reserve
3.429.709
1.089.291
Toevoeging aan de Bestemmingsreserves (publiek)
2.883.000
0
Toevoeging aan de Bestemmingsfondsen (publiek)
12.890
11.951
Onttrekking aan de Bestemmingsfondsen (privaat)
- 521
- 19.421
Onttrekking aan de Herwaarderingsreserve
- 2.601
- 3.560
─────── ───────
Exploitatieresultaat
6.322.477
1.078.261
Geconsolideerd
De totale baten zijn € 1,7 miljoen hoger dan in 2012. Deze toename van de baten is met name het
gevolg van een toename van de rijksbijdragen met € 3,7 miljoen. Voor het overige is sprake van daling
van de baten. De daling van € 1,2 miljoen bij de overige overheidsbijdragen en -subsidies houdt verband
met de verbouwing en uitbreiding van de Woldborg in Grootegast. In 2012 was hiervoor een éénmalige
subsidie van de gemeente beschikbaar.
De lasten dalen ten opzichte van 2012 met € 3,4 miljoen. Het grootste aandeel hierin hebben de
personeelslasten met € 2,6 miljoen. De loonkosten van personeel met een aanstelling nemen toe met €
1,1 miljoen. Dit is het gevolg van groei van het aantal leerlingen per 1 augustus 2013 en afname van het
aantal externe personeelsleden. Er is dan ook sprake van een daling van € 1,9 miljoen voor kosten van
personeel niet in loondienst doordat er minder uitzendkrachten, ZZP-ers en overige externe
personeelsleden zijn ingezet, zowel voor de reguliere werkzaamheden als voor vervanging bij ziekte. De
dotaties aan de personele voorzieningen zijn lager omdat een deel van de voorziening voor
wachtgeldverplichtingen vrijvalt. Ten opzichte van 2012 gaat het om een bedrag van € 1,8 miljoen.
De afschrijvingslasten zijn bijna € 0,2 lager omdat een deel van de geplande investeringen niet zijn
uitgevoerd in 2013. De huisvestingslasten zijn ten opzichte van 2012 gedaald met € 0,6 miljoen. Deze
stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere kosten voor onderhoud. De kosten van de verbouw
en uitbreiding van de vestiging Woldborg in Grootegast zijn hier verantwoord. De overige lasten zijn
nagenoeg ongewijzigd ten opzichte van 2012. De financiële baten en lasten zijn ruim € 0,10 miljoen
lager. Dit is het gevolg van lagere rentelasten omdat van de in 2013 afgesloten financiering, voor de
bouw van het schoolgebouw in Eelde, in 2013 slechts beperkt gebruik is gemaakt.
17
Enkelvoudig
Het enkelvoudig resultaat over 2013 komt uit op bedrag van € 12.890. Er was sprake van een sluitende
begroting.
De baten zijn € 98.000 hoger dan begroot. Daarbij zijn de opbrengsten uit de dienstverlening lager, maar
daar tegenover staan hogere opbrengsten voor detachering en inzet op projecten.
De lasten komen ten opzichte van de begroting € 93.000 hoger uit. De personeelslasten zijn € 401.000
hoger dan is begroot. Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere kosten voor personeel met een
aanstelling, hogere dotaties aan de voorziening wachtgeldverplichtingen en hogere kosten voor inhuur
van externe personeelsleden.
De afschrijvingslasten zijn lager dan begroot als gevolg van het uitstellen van investeringen en de
huisvestigingslasten zijn nagenoeg ongewijzigd ten opzichte van de begroting.
De overige lasten zijn € 229.000 lager dan begroot als gevolg van lagere kosten voor softwarelicenties
en dataverbindingen.
De rentebaten komen iets hoger uit dan begroot en de rentelasten zijn conform begroting.
Een uitgebreide toelichting op de verschillen staat bij de afzonderlijke posten in de jaarrekening.
Financiële kengetallen
Op basis van de jaarrekening kunnen de volgende financiële kengetallen worden berekend:
2013
0,64
1,14
6,28
Solvabiliteit
Liquiditeit
Rentabiliteit
2012
0,58
0,77
1,09
De solvabiliteit (verhouding eigen vermogen/totaal vermogen) is in 2013 gestegen naar 0,64 en ligt
boven de, door de Inspectie van het Onderwijs in het ‘Toezichtkader bve 2012’ gehanteerde,
bandbreedte van 0,20 tot 0,60. De toename van de solvabiliteit is het gevolg van het positieve netto
resultaat over 2013. Het eigen vermogen is voldoende groot om bij te sturen in het geval van
veranderende omstandigheden die een nadelige invloed hebben op de exploitatie.
De liquiditeit (vlottende activa/vlottende passiva) is gestegen ten opzichte van 2012 en ligt boven de,
door de Inspectie van het Onderwijs in het ‘Toezichtkader bve 2012’ gehanteerde, ondergrens van 0,5.
De vlottende activa, in het bijzonder de liquide middelen, zijn in 2013 toegenomen, terwijl de vlottende
passiva zijn gedaald. Dit leidt tot een verbetering van de liquiditeitsratio.
De rentabiliteit (resultaat gewone bedrijfsvoering / totale baten uit gewone bedrijfsvoering x100) is, als
gevolg van het positieve resultaat over 2013, gestegen ten opzichte van 2012. Het resultaat, en
daarmee de rentabiliteit, wordt in 2013 positief beïnvloed door de extra subsidies op grond van het
Nationaal Onderwijsakkoord. Ook als deze extra subsidies buiten beschouwing worden gelaten, kan
geconcludeerd worden dat de exploitatie op orde is.
Begroting
In juni 2013 is de nieuwe besturingsfilosofie vastgesteld. Eén van de kenmerken van de filosofie is het
zo laag mogelijk in de organisatie leggen van de verantwoordelijkheden. De vestigingen en afdelingen
worden zelf verantwoordelijk voor het opstellen en voor de realisatie van de begroting. In 2012 en 2013
is hier al een begin mee gemaakt en in 2014 wordt deze lijn doorgetrokken. Het einddoel is een situatie,
waarbij de vestigingen en afdelingen volledig verantwoordelijk zijn voor de eigen financiële huishouding.
Onderwijsgroep Noord zit momenteel volop in deze transitie. Omdat dit proces nog in ontwikkeling is,
hebben we op dit moment nog niet de situatie bereikt om tot volledige decentralisatie van de middelen
over te gaan. Dit geldt met name voor de personele middelen. Voor de decentralisatie van deze
middelen moet eerst aan twee belangrijke voorwaarden worden voldaan.
18
Ten eerste moet de organisatie hier klaar voor zijn. Decentralisatie van de personele middelen vraagt
om een situatie waarbij er sturing plaats kan vinden op een gemiddelde personeelslast. Deze sturing kan
alleen als sprake is van een zekere omvang. Sturen op personeel kan alleen als de mutatiemomenten
aangegrepen worden om de gewenste wijzigingen te realiseren. Momenteel kent Onderwijsgroep Noord
nog kleine vestigingen en afdelingen. Binnen deze vestigingen en afdelingen doen zich gewoonlijk te
weinig mutatiemomenten voor om daadwerkelijk de factor personeel te beïnvloeden. Kortom, voordat de
personele middelen daadwerkelijk gedecentraliseerd kunnen worden, zal hier een oplossing voor
gevonden moeten worden. Het vinden van deze oplossing vraagt om een herbezinning van het huidige
besturingsmodel. Deze bezinning vindt op het moment van het verschijnen van deze begroting volop
plaats.
Ten tweede vraagt decentralisatie van de personele middelen om een adequate monitoring van de
uitgaven en dus ook om perfecte managementinformatie. Hierin worden de laatste jaren belangrijke
stappen voorwaarts gemaakt.
De ambities van de organisatie worden jaarlijks uitgewerkt in een jaarplan. Daarnaast zijn er ook
opdrachten vanuit de overheid. De combinatie van eigen ambities en de rijksopdrachten, vraagt een
scherpe prioritering in inzet van de steeds schaarser wordende middelen. Deze tendens wordt versterkt
door de krimpsituatie. De instellingen binnen Onderwijsgroep Noord worden de komende jaren
geconfronteerd met een daling van het aantal leerlingen. Deze krimp zal worden meegenomen bij het
opstellen van het nieuwe strategische beleidsplan 2015-2019.
In de jaarlijkse kaderbrief zijn de prioriteiten nader omschreven. Deze prioriteiten zijn opgesteld in
samenspraak met de directeuren en de coördinerend bestuursadviseurs. Het betreft over het algemeen
zaken waarvan we met elkaar vinden dat de focus op moet liggen, tegen de achtergrond van het
strategisch beleidsplan.
De kaderbrief is vervolgens vertaald naar een begrotingsbrief, om op deze manier te bewerkstelligen dat
middelen en ambities worden samengebracht. De begrotingsbrief heeft als uitgangspunt gediend voor
de begroting.
Op basis hiervan is de begroting door het Bureauoverleg van Onderwijsgroep Noord opgesteld, waarin
de ambities van de organisatie zijn meegenomen. Omdat de huidige strategische beleidsplannen
aflopen in 2014 zijn in de meerjarenbegroting nog geen nieuwe ambities opgenomen, anders dan in de
kaderbrief en begrotingsbrief zijn vermeld.
Continuïteit
Deze continuïteitsparagraaf beoogt om inzicht te verschaffen in de wijze waarop het College van Bestuur
van Onderwijsgroep Noord omgaat met de financiële gevolgen in de jaren 2013 t/m 2016 als gevolg van
het gevoerde en te voeren beleid. In deze paragraaf wordt zicht geboden op het verwachte
exploitatieresultaat in de komende jaren en de ontwikkeling van de vermogenspositie. Het proces om
majeure ontwikkelingen in de nabije toekomst en de gevolgen hiervan voor het resultaat en de
vermogenspositie te identificeren, is structureel ingebed in de organisatie van Onderwijsgroep Noord.
Hiertoe wordt in de meerjarenbegroting een tijdshorizon gehanteerd die nog vier jaren verder ligt dan de
tijdshorizon in deze continuïteitsparagraaf.
19
Kengetallen
Personele bezetting
De basisformatie van de afdelingen is gebaseerd op afspraken die gemaakt zijn tussen de Coördinerend
Bestuursadviseurs en het College van Bestuur. In het kader van het herontwerp Bestuursbureau kunnen
aanpassingen in de formatie ontstaan. Additionele formatie mag uitsluitend worden ingezet als daarvoor
financiële dekking is binnen de begrotingskaders. Ook projecten worden uitsluitend uitgevoerd als
daarvoor een schriftelijk toegezegde financiële dekking is. De overige activiteiten vanuit projecten
moeten worden uitgevoerd binnen de beschikbare formatie. Daarbij wordt een zorgvuldige afweging
gemaakt tussen een dienstverband bij de eigen organisatie of een dienstverband bij een uitzendbureau
of payroll-organisatie. De komende jaren zal er meer aandacht zijn voor strategische
personeelsplanning. Gestreefd wordt naar een flexibel en qua leeftijd evenwichtig opgebouwd
personeelsbestand en een grotere personele mobiliteit. Maatregelen om dit te realiseren zullen
onderzocht worden en zo nodig geïmplementeerd worden.
In de prognose voor de komende jaren is nog geen rekening gehouden met mogelijke kosten
voortvloeiend uit het herontwerp Bestuursbureau en in het verlengde daarvan de heroriëntatie op de
dienstverlening aan de scholen. Afhankelijk van de uitkomst van beide kan een heroverweging gemaakt
worden over de werkzaamheden die worden uitgevoerd door het Bestuursbureau. Een mogelijke
uitwerking hiervan is het afstemmen van de capaciteit van de afdelingen op de hoeveelheid werk, om op
deze wijze te komen tot een toekomstbestendig Bestuursbureau.
Samenvattend overzicht personele bezetting
KENGETALLEN
2013
stand per 31-12
werkelijk
College van Bestuur (fte)
2,00
Ondersteunend- en beheerspersoneel (fte)
62,16
Totale personele bezetting (fte)
64,16
2014
2015
2016
prognos
prognos
begroot
e
e
2,00
2
2
61,03
62
60
63,03
64
62
20
Balans (enkelvoudig)
BALANS per 31-12
(x 1.000)
ACTIVA
MATERIËLE VASTE ACTIVA
2013
werkelijk
2014
begroot
2015
2016
prognose prognose
3.603
3.443
3.142
2.912
920
960
1.309
1.580
TOTAAL ACTIVA
4.522
4.402
4.450
4.491
PASSIVA
EIGEN VERMOGEN
1.285
1.285
1.453
1.614
VOORZIENINGEN
LANGLOPENDE SCHULDEN
KORTLOPENDE SCHULDEN
365
2.130
742
365
2.010
742
365
1.890
742
365
1.770
742
TOTAAL PASSIVA
4.522
4.402
4.450
4.491
2013
0,28
1,24
2014
0,29
1,29
2015
0,33
1,76
2016
0,36
2,13
VLOTTENDE ACTIVA
Balansratio's
Solvabiliteit
Liquiditeitsratio
Bij de drie onderwijsinstellingen wordt gestreefd naar een solvabiliteitratio van minimaal 0,30 per
instelling. Dit is nodig om financiële risico’s te kunnen opvangen. Bij de VO-instellingen die niet aan deze
minimumnorm van 0,30 voldoen gaat de Inspectie van het Onderwijs onderzoeken of de financiële
continuïteit in gevaar komt. Voor de BVE-instellingen gelden signaleringsgrenzen van 0,20 (ondergrens)
en 0,60 (bovengrens). Onderwijsgroep Noord voldoet niet aan deze norm maar de onderwijsinspectie
vindt het onwenselijk dat het vermogen van Onderwijsgroep Noord verder wordt versterkt met publieke
middelen.
Omdat het vermogen van Onderwijsgroep Noord indirect ontstaat uit de publieke middelen van de drie
onderwijsinstellingen binnen de groep, gaat de Inspectie van het Onderwijs niet akkoord met
exploitatieoverschotten en dus ook niet met verdere versterking van het vermogen van Onderwijsgroep
Noord. Het bestaande vermogen bestaat geheel uit het bestemmingsfonds publieke onderwijsgelden
waarmee zichtbaar wordt gemaakt dat dit vermogen niet aan de publieke middelen wordt onttrokken. Er
is op dit moment geen sprake van een vrije algemene reserve, maar deze zal in de komende jaren wel
ontstaan. De solvabiliteit van Onderwijsgroep Noord bedraagt 0,28 per ultimo 2013 en deze zal in de
komende jaren zich ontwikkelen tot 0,36% per ultimo 2016. Rekening houdend met bovenstaande is
verdere versterking van het vermogen niet aan de orde.
De liquiditeitspositie van Onderwijsgroep Noord is ruim voldoende. De liquiditeitsratio bedraagt per
ultimo 2013 1,24. De liquide middelen hebben het niveau dat voor een normale bedrijfsvoering gewenst
is maar bij het uitvoeren van investeringen zal de liquiditeitspositie nadrukkelijk betrokken moeten
worden.
Investeringen
In 2014 wordt het meerjarig investeringsbeleid, als onderdeel van het nieuwe strategische beleidsplan,
voor de hele instelling opgesteld. De investeringen waarvoor in deze begroting middelen zijn
gereserveerd, zijn nog niet gebaseerd op een meerjarig investeringsbeleid maar op onderwijskundige of
technische noodzaak.
21
Staat van Baten en Lasten (enkelvoudig)
Staat van Baten en Lasten
(x € 1.000)
BATEN
Opbrengsten uit dienstverlening
Overige baten
TOTAAL BATEN
2013
werkelijk
LASTEN
Personele lasten
Afschrijvingslasten
Huisvestingslasten
Overige lasten
TOTAAL LASTEN
Saldo Baten en Lasten
Saldo financiële baten en lasten
NETTO RESULTAAT
2014
begroot
2015
2016
prognose prognose
6.393
187
6.580
7.056
264
7.320
7.088
269
7.357
7.003
275
7.278
4.840
482
231
902
6.455
5.038
480
252
1.440
7.210
5.114
351
257
1.367
7.088
5.190
280
262
1.292
7.025
125
110
269
253
-112
-110
-101
-92
-
168
161
13
Zoals uit de geprognosticeerde (enkelvoudige) Staat van Baten en Lasten blijkt, zal er in de komende
drie jaar nog geen sprake zijn van tekorten. Uit de meerjarenbegroting blijkt echter, dat er vanaf 2017
sprake zal zijn van oplopende tekorten bij de instellingen, als gevolg van de bezuiniging door de
overheid op de bekostiging, in combinatie met het teruglopende aantal leerlingen.
In het Bestuursbureau van Onderwijsgroep Noord is daarom een project gestart om te komen tot een
toekomstbestendig ontwerp van het bureau waarin onderzocht wordt op welke wijze het bureau optimaal
bijdraagt aan het realiseren van de belofte aan de leerlingen. Een ontwerp waarin het Bestuursbureau, in
de samenwerking met de vestigingen, het primaire onderwijsproces het beste ondersteunt en waarmee
een professionaliseringslag binnen het bureau wordt gemaakt. De bevindingen en resultaten van het
project zullen in relatie gebracht worden met de financiële middelen voor de komende jaren.
Intern risicobeheersings- en controlesysteem
In 2013 is een start gemaakt met risicomanagement. Uitgangspunt is om per waargenomen risicogebied,
de kans van optreden en de impact te definiëren. Daarna worden er beheersmaatregelen opgesteld om
de waargenomen risico’s het hoofd te bieden.
Vooruitlopend op een volledige geïmplementeerd risicomanagement zijn in 2013 de meest urgente
probleemgebieden onderzocht, te weten de demografische krimp en de introductie van passend
onderwijs. Voor beide gebieden is onderzocht welke effecten hiervan uit kunnen gaan op de financiële
positie van Onderwijsgroep Noord. De hier waargenomen risico’s worden meegenomen in het
positioneringstraject.
In 2014 wordt met behulp van een externe partner het risicomanagement verder geïmplementeerd. In de
begroting 2014 zijn hiervoor middelen gereserveerd.
22
Belangrijkste risico’s en onzekerheden
Voor de komende jaren is rekening gehouden met de financiële impact van de risico’s en bedreigingen
die bij het opstellen van de begroting bekend zijn. De belangrijkste risico’s en bedreigingen zijn de
bekostiging en de ontwikkeling van het aantal leerlingen. De effecten hiervan zijn meegenomen in de
(meerjaren)begroting. Ook de hierdoor ontstane noodzaak tot bezuinigen wordt zichtbaar gemaakt. Te
zijner tijd zal dit, in de onderscheiden jaren, nader worden uitgewerkt.
In de meerjarenbegroting wordt nog geen rekening gehouden met de wijzigingen in de geldstromen voor
LWOO en PRO als gevolg van de invoering van Passend Onderwijs. Deze ontwikkelingen zijn nog met
dusdanig veel onzekerheden omgeven, waardoor het niet goed mogelijk is om ze concreet in de
begroting in te passen.
Wel hebben we separaat aan deze begroting een risico analyse opgesteld, waarin verschillende
scenario’s worden becijferd. Hierdoor zijn we voldoende voorbereid op de mogelijke effecten. In de
werkgroep passend onderwijs wordt deze analyse regelmatig geagendeerd.
Rapportage toezichthoudend orgaan
Zoals uit het verslag van de Raad van Toezicht blijkt laat de Raad zich informeren door deskundigen
over de belangrijke ontwikkelingen en grote beleidsvraagstukken zodat de Raad haar toezichthoudende
rol goed kan vervullen. Bij deze thema’s denkt de Raad van Toezicht mee met het College van Bestuur
en geeft tevens adviezen.
Treasury
Het treasurybeleid maakt onderdeel uit van het financiële beleid van de Stichting Onderwijsgroep Noord
en de daaraan verbonden instellingen en is op de hele groep van toepassing. Het treasurybeleid vindt
plaats binnen de kaders van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van
16 september 2009, met kenmerk FEZ/CC-2009/150185, houdende regels over het beleggen en
belenen van publieke middelen (Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en
onderzoek 2010) en het Treasurystatuut Onderwijsgroep Noord van 10 oktober 2011. Bij het aantrekken
respectievelijk uitzetten van alle benodigde respectievelijk overtollige liquide middelen wordt gehandeld
in overeenstemming met de in deze regeling gestelde verplichtingen.
De algemene doelstellingen van het treasurybeleid luiden:
 het beheren van financiële geldstromen op de korte termijn met als doel op het juiste moment
over de juiste hoeveelheid liquide middelen in rekening-courant te kunnen beschikken, zonder
dat er sprake is van een overschot of tekort aan liquide middelen in rekening-courant. Essentieel
voor het bereiken van deze doelstelling is een korte termijn liquiditeitsplanning. De korte termijn
liquiditeitsplanning wordt gepland vanaf één week tot één jaar vooruit;
Bij het uitzetten van overtollige gelden mogen transacties worden afgesloten met de volgende
geldnemers:
o financiële instellingen of door financiële instellingen uitgegeven papier met minimaal een Arating, afgegeven door tenminste twee erkende rating agency’s, voor beleggings- en
beleningsvormen voor een periode tot en met drie maanden.
o Financiële instellingen of door financiële instellingen uitgegeven papier met minimaal een AAminus rating, afgegeven door tenminste twee erkende rating agency’s, voor beleggings- en
beleningsvormen voor een periode van meer dan drie maanden.
o Bij het voeren van het treasurybeleid zijn de volgende treasury instrumenten toegestaan:
o Rekening courant
o Spaarrekeningen
23
o
Deposito's

de solvabiliteit (verhouding Eigen Vermogen/Totaal Vermogen) dient minimaal het door de overheid
voorgeschreven percentage te zijn (31-12-2013 BVE: 0,20-0,60);
 het minimaliseren van de kosten van leningen (kostenminimalisatie) in relatie tot de geld- en
kapitaalmarktrente;
 het optimaliseren van het rendement van de overtollige liquide middelen binnen de kaders van het
treasurystatuut (rentemaximalisatie);
 het beheersen en bewaken van financiële risico's die aan de financiële posities en
geldstromen van de instelling zijn verbonden (risicominimalisatie);
 Het aantrekken van alle voor de instelling benodigde middelen dient plaats te vinden op basis van
een actuele prognose van de financieringsbehoefte en een actuele rentevisie.
 Bij het aantrekken van langlopende geldleningen worden offertes gevraagd bij minimaal twee
partijen.
Bovenstaande is een samenvatting en geen limitatieve opsomming.
Uit oogpunt van interne controle is bij het uitzetten van overtollige liquide middelen op deposito’s sprake
van functiescheiding tussen de front office en back office. In 2011 is het treasurystatuut geactualiseerd
en vastgesteld door het College van Bestuur. In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid uiteengezet
en wordt een beschrijving gegeven van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de
treasuryfunctie van de instelling. Het treasurystatuut heeft tot doel sturing te geven aan de
treasuryfunctie en risico's te beperken.
Rapportage over treasury aangelegenheden maakt integraal onderdeel uit van de bestaande
managementrapportages.
De rentevergoeding op spaarrekeningen is nog steeds hoger dan op fixed-deposits, waar rente op basis
van Euribor wordt berekend. De tijdelijk overtollige liquide middelen zijn daarom in 2013 weer weggezet
op spaarrekeningen. De rente op de spaarrekeningen is in 2013 met 0,6% gedaald ten opzichte van
ultimo 2012. Ondanks deze daling van het rentepercentage zijn de rentebaten (enkelvoudig) hoger dan
begroot. Voor zowel de fixed-deposits als de spaarrekeningen geldt dat er geen risico wordt gelopen
over de hoofdsom.
De rating van de huisbankier is gelijk gebleven in 2013 en voldoet voor wat betreft de korte termijn aan
de ratingeisen in artikel 3.3 van de ‘Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en
onderzoek 2010’. Voor uitgezet geld langer dan drie maanden is dit niet meer het geval. Onderwijsgroep
Noord heeft overtollige liquide middelen op een spaarrekening staan, waarbij het hele bedrag dagelijks
opvraagbaar is.
De liquiditeitspositie van Onderwijsgroep Noord (enkelvoudig) is licht gedaald van € 843.890 per ultimo
2012 naar € 824.630 per ultimo 2013.
24
Financiële instrumenten
Algemeen
Onderwijsgroep Noord maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten die
Onderwijsgroep Noord blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze betreffen financiële
instrumenten die in de balans zijn opgenomen, zoals vorderingen en schulden. Onderwijsgroep Noord
handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van
het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij van
aan Onderwijsgroep Noord verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen
beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of fictieve
hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de mate waarin van
dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van de krediet- of
marktrisico’s.
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren betreffen vorderingen op subsidieverstrekkers en
vorderingen op overige debiteuren. Het kredietrisico inzake deze vorderingen is beperkt.
Renterisico
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en uitgegeven
leningen. Bij deze leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen
worden aangehouden tot het einde van de looptijd. Onderwijsgroep Noord heeft derhalve als beleid om
geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen.
AOC Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van 16,2 miljoen euro met een
variabele rente die afhankelijk is van de 1-maands Euribor. Om het renterisico te beperken is een
renteswap afgesloten met een initiële onderliggende waarde van 16,2 miljoen euro die gedurende de
looptijd minder wordt, waardoor AOC Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaald. De
hoofdsom van de langlopende schuld was aanvankelijk 16,2 miljoen euro maar is ultimo 2013 9,3
miljoen euro.
Lening
20-jarige roll-over lening ad € 16,2 miljoen
Stand van de lening per 31 december 2013 is € 9,3 miljoen
De einddatum van de lening is 2 november 2025
Rente op basis van 1-maands Euribor met een opslag van 0,55
Swap
15-jarige rente swap ad € 16,2 miljoen
Stand van de swap per 31 december 2013 is € 9,9 miljoen
De einddatum van de swap is 1 november 2020
Vaste rente van 3,9%
Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010. De
hedge-relatie is voor een deel ineffectief als gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. Voor
de negatieve waarde van deze ineffectiviteit is in 2012 een last van € 106.070 meegenomen in de
exploitatie. Als gevolg van de ontwikkelingen op de geldmarktrente is de ineffectiviteit van de renteswap
afgenomen en is in 2013 sprake van een positieve aanpassing van € 18.582 op de eerder genomen last.
Kredietfaciliteit
AOC Terra heeft in 2013 een kredietfaciliteit afgesloten bij ING (ING Stand-by Roll Over) ad € 7,5
miljoen. Deze krediet faciliteit loopt tot uiterlijk 31-12-2014, waarna de faciliteit zal worden
geconsolideerd in één of meer middellange geldleningen, waarbij de leningen de maximale huidige
kredietlimiet niet overschrijden. Van dit krediet is ultimo 2013 € 0,72 miljoen opgenomen.
25
ING Stand-by Roll Over ad € 7,5 miljoen.
Opgenomen per 31 december 2013 € 0,72 miljoen.
De einddatum van de kredietfaciliteit is 31 december 2014
Rente op basis van 3-maands Euribor met een opslag van 1,35
Liquiditeitsrisico
Onderwijsgroep Noord bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen.
Het management ziet erop toe dat voor Onderwijsgroep Noord steeds voldoende liquiditeiten
beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte
onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde lening convenanten te
blijven.
Reële waarde
De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder
vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan.
26
Jaarrekening
27
Jaarrekening
Geconsolideerde jaarrekening
Geconsolideerde balans per 31 december 2013
Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2013
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2013
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening
Toelichting behorende tot de geconsolideerde balans
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en vorderingen
Toelichting behorende tot de geconsolideerde staat van baten en lasten
29
30
31
32
33
36
41
43
Enkelvoudige jaarrekening
Enkelvoudige balans per 31 december 2013
Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2013
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de enkelvoudige jaarrekening
Toelichting behorende tot de enkelvoudige balans
Toelichting behorende tot de enkelvoudige staat van baten en lasten
49
50
51
52
53
55
Overige gegevens
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Bestemming van het exploitatiesaldo
Gebeurtenissen na balansdatum
Verbonden partijen
60
61
62
63
64
28
Geconsolideerde
jaarrekening
29
Geconsolideerde balans per 31 december 2013
(na resultaatbestemming)
31-12-2013
€
1.2
Vaste activa
Materiële vaste activa
58.702.549
Totaal vaste activa
1.4
1.5
1.7
2.1
2.2
2.3
2.4
Vlottende activa
Voorraden
Vorderingen
Liquide middelen
31-12-2012
€
59.422.184
58.702.549
1.120.892
1.827.750
12.606.720
59.422.184
1.092.434
2.514.105
8.384.320
Totaal vlottende activa
15.555.362
11.990.859
Totaal activa
74.257.911
71.413.043
Eigen Vermogen
Voorzieningen
Langlopende schulden
Kortlopende schulden
47.611.884
1.706.324
11.321.870
13.617.833
41.289.407
2.963.967
11.599.059
15.560.610
Totaal passiva
74.257.911
71.413.043
30
Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2013
2013
€
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
Baten
Rijksbijdragen
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
College-, cursus-, les- en examengelden
Baten werk in opdracht van derden
Overige baten
93.454.687
1.001.090
110.881
1.336.705
4.676.746
Totaal baten
4
4.1
4.2
4.3
4.4
Lasten
Personeelslasten
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
Overige lasten
89.705.843
2.177.952
119.296
1.415.126
5.494.372
100.580.109
67.072.622
5.816.271
6.851.152
14.100.947
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
5
2012
€
Financiële baten en lasten
Netto resultaat
31
98.912.589
69.704.644
5.988.147
7.462.947
14.116.865
93.840.992
97.272.603
6.739.117
1.639.986
-416.640
-561.725
6.322.477
1.078.261
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2013
2013
€
2012
€
Kasstroom uit operationele activiteiten
Saldo baten en lasten
Aanpassingen voor:
- afschrijvingen
- vrijval uit investeringssubsidies
- mutaties voorzieningen
6.739.117
5.816.271
-1.047.291
-1.257.643
1.639.986
5.988.147
-1.052.095
385.033
3.511.337
Veranderingen in vlottende middelen:
- voorraden
- vorderingen
- schulden
-28.458
691.142
-1.921.548
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
Ontvangen interest
Betaalde interest
-114.899
25.463
-1.136.401
-1.258.864
-1.225.837
8.991.590
5.735.234
165.877
-608.533
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
5.321.085
189.556
-639.587
-442.656
-450.031
8.548.934
5.285.203
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa
Desinvesteringen in materiële vaste activa
Mutatie wegens correctie Eigen Vermogen
-4.124.703
75.359
0
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-3.510.913
780.932
0
-4.049.344
-2.729.981
-4.049.344
-2.729.981
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Nieuw opgenomen leningen
Aflossing langlopende schulden
720.000
-997.189
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutatie liquide middelen
32
0
-994.979
-277.189
-994.979
-277.189
-994.979
4.222.401
1.560.243
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening
Algemeen
Rechtspersoon en voornaamste activiteiten
Onderwijsgroep Noord is een stichting en is gevestigd aan de Hereweg 101 te Groningen.
Onderwijsgroep Noord levert beleidsvoorbereidende en ondersteunende diensten aan de onderwijsinstellingen die deel uitmaken van de groep.
Deze onderwijsinstellingen zijn AOC Terra (een Agrarisch Opleidingscentrum), Dollard College en rsg de Borgen (onderwijsinstellingen voor
Voortgezet Onderwijs).
Verslaggevingsperiode
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van een verslaggevingsperiode van een kalenderjaar.
Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld volgens de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en in overeenstemming met RJ640
'Organisaties zonder winststreven' waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij het gestelde in RJ 660 ‘Onderwijsinstellingen'.
Het resultaat over het boekjaar 2013 is reeds in de balans verwerkt conform het voorstel.
Continuïteit
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Fiscale eenheid
Stichting Onderwijsgroep Noord vormt een fiscale eenheid voor de omzetbelasting met Stichting AOC Terra, Stichting Dollard College en
Stichting rsg de Borgen.
Grondslagen van waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
Algemeen
De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten
waar mogelijk en voor zover niet anders vermeld.
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen
toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het
waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de
omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Baten worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een
vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden
vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een
actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking
tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder
worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van
waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Opbrengsten worden verantwoord indien alle
belangrijke risico’s met betrekking tot de handelsgoederen zijn overgedragen aan de koper.
De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de stichting. Alle financiële informatie is afgerond op hele euro's.
Gebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn
op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke
uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld.
Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de
herziening gevolgen heeft.
Consolidatie
De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen
waarop overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend dan wel waarover de centrale leiding bestaat. Groepsmaatschappijen zijn
deelnemingen waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft, of waarin op een andere wijze een beleidsbepalende invloed kan worden
uitgeoefend. Bij de bepaling of beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend, worden financiële instrumenten die potentiële stemrechten
bevatten en direct kunnen worden uitgeoefend.
Onderwijsgroep Noord heeft de Stichting AOC Terra, Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen op basis van zeggenschap en
invloed van betekenis in de consolidatie betrokken. De in de consolidatie betrokken jaarcijfers van Stichting AOC Terra, Stichting Dollard
College en Stichting rsg de Borgen zijn opgesteld in overeenstemming met RJ660 'Onderwijsinstellingen'. Het hanteren van deze grondslagen
heeft geen gevolgen voor de waardering van de balans en de staat van baten en lasten.
Nieuw verworven deelnemingen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan worden
uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed.
In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties geëlimineerd, evenals de binnen de groep
gemaakte winsten. De groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd, waarbij het minderheidsbelang van derden afzonderlijk tot
uitdrukking is gebracht.
Financiële instrumenten
33
Financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen, langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen,
waaronder derivaten.
Financiële instrumenten omvatten tevens in contracten besloten afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Deze derivaten worden door de
instelling niet gesepareerd van het basiscontract en derhalve in overeenstemming met het basiscontract verwerkt.
Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Indien instrumenten niet zijn gewaardeerd tegen reële
waarde met verwerking van waarde-veranderingen in de staat van baten en lasten maken eventuele direct toerekenbare transactiekosten deel
uit van de eerste waardering.
Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.
Vorderingen
Voor een toelichting wordt verwezen naar de grondslagen voor vorderingen.
Geldmiddelen
De geldmiddelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
Voor een toelichting wordt verwezen naar de grondslagen voor langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen.
Afgeleide financiële instrumenten (derivaten)
De eerste waardering voor afgeleide financiële instrumenten is de reële waarde. Na eerste waardering worden afgeleide financiële instrumenten
gewaardeerd op kostprijs of lagere marktwaarde, tenzij hedge accounting onder het kostprijshedgemodel wordt toegepast.
AOC Terra maakt gebruik van renteswaps om de renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit de afgesloten leningen.
Doordat kostprijs hedge accounting wordt toegepast en het afgeleide instrument betrekking heeft op afdekking van het specifieke risico van een
toekomstige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden, vindt geen herwaardering van dit instrument plaats. Zodra de verwachte
toekomstige transactie leidt tot verantwoording in de winst-en-verliesrekening, wordt de met het afgeleide instrument samenhangende winst of
het met het afgeleide instrument samenhangende verlies in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Indien afgeleide instrumenten aflopen of worden verkocht, dient de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet
in de winst-en-verliesrekening was verwerkt, als overlopende post in de balans opgenomen te worden, totdat de afgedekte transacties
plaatsvinden. Indien de transacties naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt
naar de winst-en-verliesrekening. Indien afgeleide instrumenten niet langer voldoen aan de voorwaarden voor hedge accounting, maar het
financiële instrument niet wordt verkocht, wordt ook de hedge accounting beëindigd. Dan dient het financiële instrument tegen kostprijs of lagere
marktwaarde te worden verwerkt.
AOC Terra documenteert de hedgerelaties in hedgedocumentatie en toetst periodiek de effectiviteit van de hedgerelaties door vast te stellen dat
er geen sprake is van overhedges. Een verlies als gevolg van een overhedge wordt op basis van kostprijs of lagere marktwaarde direct in de
winst-en-verliesrekening verwerkt.
Materiële vaste activa
De materiële activa worden opgenomen voor de verkrijgings- of vervaardigingsprijs c.q. taxatiewaarde bij herwaardering verminderd met de
cumulatieve afschrijvingen. Activeren vindt plaats voor investeringen met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs vanaf € 500. De afschrijvingen
worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op
terreinen en op materiële vaste activa in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven.
Deze levensduur wordt voor de onderscheiden activa gesteld op:
Gebouwen
30 jaar
Semi-permanente gebouwen en verbouwingen/renovatie
10 jaar
Apparatuur, machines en installaties
4-10 jaar
Schoolmeubilair
15 jaar
Kantoormeubilair
10 jaar
Hard- en software
3 jaar
Voor een deel van de in gebruik zijnde gebouwen berust het economisch eigendom bij de gemeenten. Deze gebouwen zijn om deze reden niet
geactiveerd.
Investeringssubsidies welke betrekking hebben op de materiële vaste activa worden in mindering gebracht op de materiële vaste activa (vooruit
ontvangen investeringssubsidies).
Voorraden
De voorraden betreffen de lesboeken die aan de leerlingen worden verhuurd en zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs
omvat de inkoopprijs en bijkomende kosten, zoals invoerrechten, transportkosten en andere kosten die direct kunnen worden toegerekend aan
de verwerving van voorraden. Handelskortingen, rabatten en soortgelijke (te) ontvangen vergoedingen met betrekking tot de inkoop worden in
mindering gebracht op de verkrijgingsprijs.
Bij de waardering van de voorraden wordt rekening gehouden met de eventueel op balansdatum opgetreden waardeverminderingen. Op basis
van de verwachte gemiddelde gebruiksduur van de lesboeken vindt een jaarlijkse afwaardering van 25% van de aanschafwaarde plaats.
Vorderingen
De vorderingen zijn opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode, verminderd met bijzondere
waardeverminderingsverliezen. (nominale waarde is oude term en mag niet meer bij de vorderingen genoemd worden).
De vorderingen op het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
betreffen vorderingen met betrekking tot de periode van declaratiebekostiging. Deze vorderingen worden verrekend indien AOC Terra, Dollard
College of rsg de Borgen ophouden te bestaan. Dit betreft een in de praktijk niet invorderbare vordering, tenzij op een moment daadwerkelijk de
school wordt opgeheven. Om die reden is in 2007 besloten de vordering op de ministeries af te boeken en op te nemen als een niet in de
balans opgenomen activa.
Voor een deel van de vorderingen op leerlingen en deelnemers is sprake van onzekerheid over de inbaarheid vanwege het vrijwillige karakter.
Daarvoor is op balansdatum een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.
34
Eigen vermogen
Omdat het vermogen van Onderwijsgroep Noord indirect ontstaat uit de publieke middelen van de drie onderwijsinstellingen binnen de groep,
heeft het College van Bestuur van Onderwijsgroep Noord en de drie onderwijsinstellingen gemeend hiervoor een bestemmingsfonds publieke
onderwijsgelden te moeten instellen waarmee zichtbaar wordt gemaakt dat dit vermogen niet aan de publieke middelen wordt onttrokken.
Voorzieningen
De personele voorzieningen bestaan uit een voorziening wachtgelden en voorziening ambtsjubilea. De voorziening wachtgelden is voor
wachtgeldverplichtingen ten aanzien van voormalig personeel. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van de contante waarde van
de huidige wachtgeldverplichtingen. Bij het berekenen van de contante waarde wordt een rentepercentage van 2,235% gehanteerd. Dit is het
tarief van de 10-jaars kapitaalmarktrente voor Nederland per ultimo 2013.
De voorziening ambtsjubilea is voor de verplichting ten aanzien van de toekomstige uitkering bij ambtsjubilea van personeel. De hoogte van de
voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de verwachte verplichtingen voor de komende vijf jaren. Contant maken van deze verplichting
leidt niet tot een materiële afwijking ten opzichte van de huidige berekening.
Er is geen sprake van een onderhoudsvoorziening. De kosten van periodiek onderhoud worden als periodelasten genomen in de exploitatie.
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde
kostprijs op basis van de effectieverentemethode, waarbij een verschil tussen de geamortiseerde kostprijs en het aflossingsbedrag op basis van
de effectieve-rentemethode in de winst- en verliesrekening wordt opgenomen over de looptijd van de leningen. Indien er geen sprake is van
agio of disagio of transactiekosten is de geamortiseerde kostprijs gelijk aan de nominale waarde van de schuld.
Bij vervroegde aflossingen wordt de in rekening gebrachte boeterente verwerkt in de winst- en verliesrekening als financiële baten en lasten.
Voor nagenoeg alle overige langlopende leningen zijn zakelijke zekerheidstellingen verstrekt.
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.
De kortlopende schulden zijn, tenzij anders is aangegeven, opeisbaar binnen één jaar.
Grondslagen voor de bepaling van het resultaat
Resultaatbepaling
In de staat van baten en lasten worden verantwoord, met inachtneming van de eerder genoemde waarderingsgrondslagen, de baten en lasten
welke aan het boekjaar toegerekend moeten worden. Lasten worden verantwoord als deze voorzienbaar zijn; baten worden verantwoord als
deze gerealiseerd zijn. Dit met uitzondering van de bijdragen van leerlingen en cursisten, welke worden verantwoord in het jaar waarin het
schooljaar, respectievelijk de cursus, een aanvang neemt.
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning
betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel,
dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.
Personeelslasten
Onder personeelslasten is begrepen de in het boekjaar verschuldigde salarissen, sociale lasten, pensioenpremies, inleenkrachten en overige
personeelskosten verminderd met de ontvangen uitkeringen van sociale fondsen.
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
Voor de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT) heeft Onderwijsgroep Noord zich
gehouden aan de Beleidsregel toepassing WNT en deze als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd.
Pensioenen
Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde
pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als
de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover
sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
35
Toelichting behorende tot de geconsolideerde balans
1.2
Materiële vaste activa
Aanschafprijs
Cumulatieve
Boekwaarde
Investeringen
Desinvesteringen
Afschrijvingen
Aanschafprijs
Cumulatieve
Boekwaarde
1 januari 2013
afschrijvingen
1 januari 2013
2013
2013
2013
31 december 2013
afschrijvingen
31 december 2013
en waarde-
en waarde-
verminderingen
verminderingen
1 januari 2013
€
1.2.1
1.2.2
1.2.4
1.2.5
1.2.6
Gebouwen en
terreinen
Inventaris en
apparatuur
In uitvoering
en vooruitbetalingen
Niet aan het
proces dienstbare
materiële
vaste activa
€
31 december 2013
€
€
€
€
€
€
€
90.144.556
23.680.962
66.463.594
264.961
2
3.091.428
89.364.469
25.727.344
63.637.125
30.851.185
19.514.942
11.336.243
1.883.779
75.357
2.724.843
31.160.917
20.741.094
10.419.823
649.292
0
649.292
2.326.982
168.793
0
2.807.481
0
2.807.481
519.447
0
519.447
0
0
0
519.447
0
519.447
Materiële vaste activa
122.164.480
43.195.904
78.968.576
4.475.722
244.152
5.816.271
123.852.314
46.468.438
77.383.876
Vooruitontvangen
investeringssubsidies
19.546.392
0
19.546.392
182.226
0
1.047.291
18.681.327
0
18.681.327
102.618.088
43.195.904
59.422.184
4.293.496
244.152
4.768.980
105.170.987
46.468.438
58.702.549
Materiële vaste activa
Het bedrag aan investeringen bij 1.2.1 Gebouwen en terreinen omvat tevens de bij 1.2.4. In uitvoering en vooruitbetalingen vermelde desinvesteringen.
De boekwaarde van de materiële vaste activa is ten opzichte van 2012 afgenomen met een bedrag van € 0,72 miljoen. In 2013 is voor een netto bedrag
van € 4,3 miljoen geïnvesteerd in gebouwen en inventaris. De desinvesteringen bedroegen € 0,24 miljoen en de totale afschrijvingslast bedroeg € 4,77
miljoen.
Investeringen in gebouwen vonden plaats bij de vestigingen in Emmen, Winschoten, Woldendorp, Leek en Roden. Investeringen in terreinen hebben niet
plaatsgevonden. Investeringen in inventaris vonden bij alle vestigingen plaats. Hiervan heeft het overgrote deel betrekking op machines, apparatuur en
ICT-apparatuur. Voor het overige is sprake van diverse kleinere investeringen in school- en kantoormeubilair en transportmiddelen.
De vrijgevallen investeringssubsidies zijn verantwoord onder de rijksbijdragen, de overige overheidsbijdragen en -subsidies en de overige baten.
1.4
Voorraden
1.4.1
Gebruiksgoederen
1.120.892
1.092.434
Voorraden
1.120.892
1.092.434
1.4.1.1
1.4.1.3
2013
€
Stand per 1 januari
Verkrijgingsprijs gebruiksgoederen
Af: Waardevermindering
Gebruiksgoederen
2012
€
1.092.434
566.809
538.351
977.535
547.712
432.813
1.120.892
1.092.434
In 2012 is voor een bedrag van € 0,56 miljoen aan nieuwe lesboeken aangeschaft. Dit is iets meer dan in 2012. Het betreft deels nieuwe boeken in
verband met de toename van het aantal leerlingen en deels nieuwe boeken ter vervanging van oude methoden. Deze boeken worden gedurende het
schooljaar aan de leerlingen in bruikleen gegeven. Op basis van de verwachte gemiddelde gebruiksduur van de lesboeken vindt een jaarlijkse
afwaardering van 25% van de aanschafwaarde plaats. Deze waardevermindering was in 2013 € 0,54 miljoen, zodat de waarde van de voorraad in 2013
per saldo is toegenomen. De waardevermindering is hoger dan in 2012 omdat een groot deel van de vervangen boeken inmiddels helemaal waren
afgewaardeerd. Daar zijn nieuwe boeken voor in de plaats zijn gekomen waarop wel een jaarlijkse waardevermindering op van toepassing is.
1.5
Vorderingen
2013
€
1.5.1
1.5.2
1.5.5
1.5.6
1.5.7
1.5.8
1.5.9
Debiteuren
OCW/EZ
Studenten / deelnemers / cursisten
Overige overheden
Overige vorderingen
Overlopende activa
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
380.475
0
1.154.269
122.091
276.260
216.128
321.473
804.586
290.511
906.538
118.325
426.798
281.958
314.611
Vorderingen
1.827.750
2.514.105
36
2012
€
2013
€
1.5.7.1
1.5.7.2
1.5.8.1
1.5.9.1
1.5.9.2
1.5.9.3
Personeel
Overige
Overige vorderingen
698
275.562
Vooruitbetaalde kosten
Overlopende activa
216.128
2012
€
0
426.798
276.260
Stand per 1 januari
Onttrekking
Dotatie
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
426.798
281.958
216.128
281.958
314.611
173.544
180.406
321.473
249.861
46.400
111.150
314.611
De vorderingen zijn ten opzichte van 2012 met € 0,69 miljoen gedaald. In 2012 was sprake van een vordering op de belastingdienst in verband met een
verzoek om teruggaaf van Omzetbelasting over de periode 2007 tot en met 2011. Deze vordering van € 0,43 miljoen, verantwoord onder de overige
vorderingen, is in 2013 voldaan. Daarnaast is de vordering op het Ministerie van Economische Zaken van € 0,29 miljoen voldaan. In 2013 is sprake van
een vordering op de belastingdienst in verband met een gedeeltelijke teruggaaf van de basispremie WAO/WIA naar aanleiding van afspraken in het
Belastingplan 2014.
Voor het overige is sprake van een daling bij de debiteuren en de overlopende activa en een stijging bij de vorderingen op studenten, deelnemers en
cursisten en de overige overheden.
De voorziening wegens oninbaarheid is iets hoger dan in 2012. Wel is sprake van meer afboekingen wegens oninbaarheid en daarom ook van een
hogere dotatie.
1.7
Liquide middelen
1.7.1
1.7.2
Kasmiddelen
Tegoeden op bankrekeningen
12.463
12.594.257
13.375
8.370.945
Liquide middelen
12.606.720
8.384.320
2.1
2013
€
Eigen vermogen
Saldo
Resultaat
Overige mutaties
Stand per
1 januari 2013
2013
2013
31 december 2013
€
€
€
2.1.1
2.1.2
2.1.3
2.1.4
2.1.5
2.1.6
2.1.2
2.1.3
2.1.4
2.1.5
2012
€
€
€
€
Algemene Reserve
Bestemmingsreserve (publiek)
Bestemmingsreserve (privaat)
Bestemmingsfonds (publiek)
Bestemmingsfonds (privaat)
Herwaarderingsreserve
38.726.745
0
1.098.131
1.272.409
186.034
6.088
3.429.709
2.883.000
0
12.890
-521
-2.601
0
0
0
0
0
0
42.156.454
2.883.000
1.098.131
1.285.299
185.513
3.487
Eigen vermogen
41.289.407
6.322.477
0
47.611.884
1.126.000
538.000
476.000
618.000
125.000
0
0
0
0
0
Bestemmingsreserve 'Toekomstbestendig AOC Terra'
Bestemmingsreserve 'Toekomstbestendig Dollard College'
Bestemmingsreserve 'Toekomstbestendig rsg de Borgen'
Bestemmingsreserve 'Regeling jonge leerkrachten'
Bestemmingsreserve 'Tractorsimulatie'
Bestemmingsreserve (publiek)
0
0
0
0
0
1.126.000
538.000
476.000
618.000
125.000
0
Stichtingskapitaal
Bestemmingsreserve 'AOC Terra'
Bestemmingsreserve (privaat)
45
1.098.086
Bestemmingsfonds 'Publieke onderwijsgelden'
Bestemmingsfonds (publiek)
1.272.409
2.883.000
0
0
0
0
45
1.098.086
1.098.131
1.098.131
12.890
0
1.285.299
1.272.409
Bestemmingsfonds Mediatheek
Bestemmingsfonds Dr. Bosfonds
Bestemmingsfonds (privaat)
109.334
76.700
1.285.299
-521
0
0
0
108.813
76.700
186.034
Het vermogen van Onderwijsgroep Noord is indirect ontstaan uit de publieke middelen van de drie onderwijsinstellingen binnen de groep. Om die reden
heeft het College van Bestuur van Onderwijsgroep Noord en de drie onderwijsinstellingen gemeend hiervoor een bestemmingsfonds publieke
onderwijsgelden te moeten instellen. Hiermee wordt zichtbaar gemaakt dat dit vermogen niet aan de publieke middelen wordt onttrokken.
Omdat consolidatie plaats vindt op basis van overwegende zeggenschap en niet op basis van kapitaalbelang, wijkt het enkelvoudig vermogen af van het
geconsolideerd vermogen.
37
185.513
2.2
2.2.1
Voorzieningen
Stand per
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
Stand per
Kortlopende
Langlopende
1 januari 2013
2013
2013
2013
31 december 2013
deel < 1 jaar
deel > 1 jaar
€
€
€
€
€
€
€
Personeelsvoorzieningen
2.963.967
279.360
857.176
679.827
1.706.324
703.312
1.003.012
Voorzieningen
2.963.967
279.360
857.176
679.827
1.706.324
703.312
1.003.012
De personeelsvoorzieningen bestaan uit een voorziening wachtgelden en een voorziening ambtsjubilea. De Voorziening wachtgelden is voor
wachtgeldverplichtingen ten aanzien van voormalig personeel. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van de contante waarde van de
huidige wachtgeldverplichtingen.
De voorziening ambtsjubilea is voor de verplichting ten aanzien van de toekomstige uitkering bij ambtsjubilea van personeel. De hoogte van de
voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de verwachte verplichtingen voor de komende vijf jaren. Contant maken van deze verplichting leidt niet
tot een materiële afwijking ten opzichte van de huidige berekening.
2.3
Langlopende schulden
Stand per
Aangegane
Aflossingen
Stand per
Looptijd
Looptijd
Rente
1 januari 2013
leningen 2013
2013
31 december 2013
> 1 jaar
> 5 jaar
voet
€
€
€
€
€
€
%
1
2
3
9.281.546
2.250.000
0
11.531.546
0
0
720.000
720.000
844.616
120.000
0
964.616
8.436.930
2.130.000
720.000
11.286.930
8.436.930
2.130.000
2.130.000
12.696.930
5.058.466
1.650.000
1.650.000
8.358.466
variabel
5,350
variabel
2.3.3
ABN-AMRO Bank N.V.
ABN-AMRO Bank N.V.
ING Bank N.V.
Kredietinstellingen
Gemeente Leek
Overige langlopende schulden
4
67.513
67.513
0
0
32.573
32.573
34.940
34.940
34.940
34.940
0
0
7,270
2.3.5
11.599.059
720.000
997.189
11.321.870
12.731.870
8.358.466
Langlopende schulden
Lening 1 is een lening op roll-over basis van € 16.200.000 met een looptijd van 20 jaren. Per 1 november 2005 is van deze lening een bedrag van €
13.200.000 opgenomen en per 1 december 2009 het restant van € 3.000.000. De rente is gebaseerd op één-maands euribor vermeerderd met een
opslag van 0,55% en wordt berekend over het opgenomen bedrag.
Het renterisico voor lening 1 is middels een rente-swap afgedekt vanaf 1 november 2005 tot 2 november 2020 op het niveau van 3,90%. Met betrekking
tot lening 1 zijn de volgende zakelijke zekerheidstellingen verstrekt:
. Eerste recht van hypotheek op de onroerende zaken in eigendom bij het AOC Terra, met uitzondering van de onroerende zaken die bij lening 3 in
hypotheek zijn gegeven;
. Eerste pandrecht op alle zaken, waardepapieren en effecten die de financier, of een derde voor haar uit welken hoofde ook, van of voor het AOC Terra
onder zich heeft of krijgt, aandelen in verzameldepots als bedoeld in de Wet giraal effectenverkeer die de financier onder haar beheer heeft of krijgt, en
alle bestaande en toekomstige vorderingen van het AOC Terra op de financier uit welke hoofde ook.
. Een negatieve verklaring met belofte betreffende de activa van het AOC Terra welke niet zonder voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming van de
financier geheel of gedeeltelijk mogen worden vervreemd, ten behoeve van derden belast, noch het aangaan van een verbintenis jegens derden tot
vervreemden of belasten.
Voor lening 2 zijn de volgende zekerheden verstrekt:
. Recht van eerste hypotheek voor de hoofdsom, vermeerderd met 40% voor rente en kosten, op het recht van opstal c.q. erfpacht;
. Verstrekking tot zekerheid van het pandrecht op de huidige en toekomstige vorderingen, voor zover het toekomstige vorderingen betreft bij voorbaat, op
de kredietgever aan de kredietgever.
Lening 3 betreft een kredietfaciliteit op roll-over basis voor een bedrag van € 7.500.000 met een variabele rente die afhankelijk is van de 3-maands
Euribor, vermeerderd met een opslag van 1,35% per jaar. Deze kredietfaciliteit is afgesloten in 2013 en loopt tot uiterlijk 31 december 2014, waarna de
faciliteit zal worden geconsolideerd in één of meer middellange geldleningen, waarbij de leningen de maximale huidige kredietlimiet niet overschrijden.
Van deze kredietfaciliteit is in 2013 € 720.000 opgenomen.
Voor deze lening zijn de volgende zekerheden verstrekt:
. Recht van eerste hypotheek voor de hoofdsom, vermeerderd met 40% voor rente en kosten, op de onroerend zaken in eigendom bij AOC Terra, met
uitzondering van de onroerende zaken die bij lening 1 in hypotheek zijn gegeven;
. Verstrekking tot zekerheid van het pandrecht op de roerende zaken die behoren tot de in onderpand gegeven onroerende zaken;
. Afgifte van een compte joint- en mede-aansprakelijkheidsovereenkomst en een negative pledge / pari passu en cross default verklaring.
Lening 4 betreft een annuïtenlening van de Gemeente Leek met een looptijd van 20 jaar. Hiervoor zijn geen zekerheden verstrekt.
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
AOC Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van 16,2 miljoen euro met een variabele rente die afhankelijk is van de 1-maands
Euribor. Om het renterisico te beperken is voor 16,2 miljoen euro een renteswaps afgesloten met een initiële onderliggende waarde van 16,2 miljoen euro
die gedurende de looptijd minder wordt., waardoor AOC Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaalt. De hoofdsom van de langlopende
schuld was aanvankelijk 16,2 miljoen euro maar is ultimo 2012 10,1 miljoen euro.
2.4
Kortlopende schulden
2.4.1
2.4.3
2.4.7
2.4.8
2.4.9
2.4.10
Kredietinstellingen
Crediteuren
Belastingen en premies sociale verzekeringen
Schulden terzake van pensioenen
Overige kortlopende schulden
Overlopende passiva
2013
€
Kortlopende schulden
38
2012
€
964.616
2.116.545
3.162.463
1.080.988
32.573
6.260.648
964.616
2.146.573
3.143.572
979.327
30.363
8.296.159
13.617.833
15.560.610
2013
€
2.4.7.1
2.4.7.2
2.4.7.3
2.4.9.2
2.4.10.2
2.4.10.4
2.4.10.5
2.4.10.6
2.4.10.7
2.4.10.8
Loonheffing
Omzetbelasting
Premies sociale verzekeringen
Belastingen en premies sociale verzekeringen
2012
€
2.337.639
7.057
817.767
2.374.453
12.497
756.622
3.162.463
Overige
Overige kortlopende schulden
32.573
3.143.572
30.363
32.573
Vooruitontvangen subsidies OCW/EZ geoormerkt
Terug te betalen subsidies OCW/EZ geoormerkt
Vooruitontvangen subsidies OCW/EZ niet-geoormerkt
Vooruitontvangen termijnen
Vakantiegeld en -dagen
Accountants- en administratiekosten
Rente
Overige
Overlopende passiva
1.439.989
98.712
152.467
113.706
2.557.551
55.059
80.268
1.762.896
30.363
2.411.222
1.457.200
152.423
168.036
2.534.118
76.329
103.638
1.393.193
6.260.648
8.296.159
De kortlopende schulden zijn € 1,94 miljoen lager dan ultimo 2012. Deze daling komt nagenoeg geheel voor rekening van de overlopende passiva die
met € 2,04 miljoen zijn afgenomen.
De daling bij de overlopende passiva wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de vooruitontvangen subsidies in 2013 zijn afgenomen met bijna € 2,33
miljoen door restitutie van niet ingezette subsidies en afronding van projecten en de toerekening van de bijbehorende subsidie naar de exploitatie. De
toename bij de overige overlopende passiva met € 0,37 miljoen betreft de ontvangen middelen vanuit de regionale samenwerkingsverbanden. Een deel
van de in 2013 ontvangen bijdrage wordt in de toekomst, op basis van besteding, toegerekend aan de exploitatie.
De schulden terzake van pensioenen neemt met € 0,10 miljoen toe. Dit is het gevolg van een toename van het aantal medewerkers en een stijging van
de pensioenpremies.
Financiële instrumenten
Algemeen
Onderwijsgroep Noord maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten die Onderwijsgroep Noord blootstellen aan markten/of kredietrisico’s. Deze betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen, zoals vorderingen en schulden. Onderwijsgroep Noord
handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te
beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij van aan Onderwijsgroep Noord verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende
verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten
zijn slechts een indicatie van de mate waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van de krediet- of
marktrisico’s.
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren betreffen vorderingen op subsidieverstrekkers en vorderingen op overige debiteuren. Het kredietrisico
inzake deze vorderingen is beperkt.
Renterisico
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake van een
vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. Onderwijsgroep Noord heeft derhalve als
beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen.
AOC Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van 16,2 miljoen euro met een variabele rente die afhankelijk is van de 1-maands
Euribor. Om het renterisico te beperken is een renteswap afgesloten met een initiële onderliggende waarde van 16,2 miljoen euro die gedurende de
looptijd minder wordt., waardoor AOC Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaald. De hoofdsom van de langlopende schuld was
aanvankelijk 16,2 miljoen euro maar is ultimo 2013 9,3 miljoen euro.
AOC Terra maakt gebruik van renteswaps om de renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit de afgesloten leningen.
Doordat kostprijs hedge accounting wordt toegepast en het afgeleide instrument betrekking heeft op afdekking van het specifieke risico van een
toekomstige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden, vindt geen herwaardering van dit instrument plaats. Zodra de verwachte toekomstige
transactie leidt tot verantwoording in de winst-en-verliesrekening, wordt de met het afgeleide instrument samenhangende winst of het met het afgeleide
instrument samenhangende verlies in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Indien afgeleide instrumenten aflopen of worden verkocht, dient de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in de
winst-en-verliesrekening was verwerkt, als overlopende post in de balans opgenomen te worden, totdat de afgedekte transacties plaatsvinden. Indien de
transacties naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar de winst-enverliesrekening. Indien afgeleide instrumenten niet langer voldoen aan de voorwaarden voor hedge accounting, maar het financiële instrument niet wordt
verkocht, wordt ook de hedge accounting beëindigd. Dan dient het financiële instrument tegen kostprijs of lagere marktwaarde te worden verwerkt.
AOC Terra documenteert de hedgerelaties in hedgedocumentatie en toetst periodiek de effectiviteit van de hedgerelaties door vast te stellen dat er geen
sprake is van overhedges. Een verlies als gevolg van een overhedge wordt op basis van kostprijs of lagere marktwaarde direct in de winst-enverliesrekening verwerkt.
Lening
20-jarige roll-over lening ad € 16,20 miljoen
Stand van de lening per 31 december 2013 is € 9,3 miljoen
De einddatum van de lening is 2 november 2025
Rente op basis van 1-maands Euribor met een opslag van 0,55
Swap
15-jarige rente swap ad € 16,20 miljoen
Stand van de swap per 31 december 2013 is € 9,9 miljoen
De actuele waarde van de swap bedraagt per 31-12-2012 € 1,84 miljoen negatief
De actuele waarde van de swap bedraagt per 31-12-2013 € 1,36 miljoen negatief
De einddatum van de swap is 1 november 2020
Vaste rente van 3,9%
39
Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010. De hedge-relatie is voor een deel ineffectief als
gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. De negatieve waarde van deze ineffectiviteit wordt meegenomen als last in de exploitatie.
Liquiditeitsrisico
Onderwijsgroep Noord bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor
Onderwijsgroep Noord steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële
ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde lening convenanten te blijven.
Reële waarde
De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen,
vorderingen, liquide
liquide middelen
middelen en
en kortlopende
kortlopende schulden,
schulden,
benadert de boekwaarde ervan.
40
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Huren
Het jaarbedrag van met derden aangegane erfpacht-, huur- en leaseverplichtingen bedraagt € 1.137.000. De huurverplichtingen hebben een
looptijd van één tot zevenentwintig jaar.
Investeringsverplichtingen
Terzake van reeds verstrekte opdrachten ultimo 2013 belopen de geldelijke verplichtingen € 3.225.000. Hiervan heeft € 3.122.000 betrekking
op gebouwen en € 103.000 betrekking op inventaris en apparatuur.
AOC Terra heeft een perceel grond in Meppel verkocht aan een projectontwikkelaar. De verkoopprijs, alsmede de datum van feitelijke
levering, zijn afhankelijk van de planologische mogelijkheden en de beschikbaarheid van een bouwvergunning voor de betreffende
projectontwikkelaar.
Overige verplichtingen
Naast huur en investeringsverplichtingen is sprake van contractuele verplichtingen naar derden voor leveringen en diensten. Het betreft hier
onder andere energie, schoonmaak, verzekeringen, schoolboeken en kantoorartikelen. Deze contracten zijn Europees aanbesteed voor zover
de omvang van deze contracten de geldende grensbedragen te boven gaan.
Garanties
Stichting AOC Terra heeft een verplichting jegens het Waarborgfonds BVE waarbij sprake is van een latente claim van 2% van de jaarlijkse
rijksbijdrage. In het geval het Waarborgfonds BVE niet aan haar verplichtingen kan voldoen, kan de Stichting AOC Terra worden
aangesproken tot het maximum van deze claim.
Stichting Onderwijsgroep Noord, Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen hebben aan de ING Bank een compte joint- en medeaansprakelijkheidsovereenkomst en een negative pledge / pari passu en cross default verklaring afgegeven. Deze afgegegeven verklaringen
gelden als zekerheid voor de door de ING Bank N.V. verstrekte kredietfaciliteit van € 7.500.000 aan Stichting AOC Terra.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Statutair is bepaald dat Stichting Onderwijsgroep Noord hoofdelijk aansprakelijk is voor schulden, nu en in de toekomst, van Stichting AOC
Terra, Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen.
Vordering op het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
AOC Terra heeft een vordering van € 178.056 op het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wegens in mei 1992 betaald
vakantiegeld over de maanden juni en juli 1991 en de in 1996 betaalde IZK/IBIZA april tot en met december 1995. Deze maanden behoorden
nog tot de periode van declaratiebekostiging. Het ministerie zal deze vorderingen verrekenen indien AOC Terra ophoudt te bestaan.
Vordering op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Stichting Dollard College heeft een vordering van € 1.568.673 op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het betreft de
personeelskosten over het jaar 2005 welke, door de invoering van de kalenderjaarbekostiging, niet is ontvangen. Het Ministerie zal deze
vordering verrekenen wanneer de Stichting Dollard College ophoudt te bestaan.
Stichting rsg de Borgen heeft een vordering van € 1.018.605 op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het betreft de
personeelskosten over het jaar 2005 die, door de invoering van de kalenderjaarbekostiging, niet is ontvangen. Het ministerie zal deze
vordering verrekenen wanneer Stichting rsg de Borgen ophoudt te bestaan.
Kredietfaciliteit
AOC Terra heeft de beschikking over een krediet in rekening -courant bij de bank tot een bedrag van € 453.780. Van deze kredietfaciliteit was
ultimo 2013 geen gebruik gemaakt. De hiervoor verstrekte zekerheden zijn vermeld bij de toelichting behorende bij de balans onder de
langlopende schulden (lening 2).
Europese aanbestedingen
Onderstaand een overzicht van het jaarbedrag van met derden aangegane verplichtingen naar aanleiding van Europese aanbestedingen:
Contractant
Goed of dienst
B&C
Computers
1 maart 2015
859.504
214.876
0
0
Maetis
Arbo diensten
Schoolboeken
31 december 2015
1 augustus 2014
238.017
3.722.033
59.504
930.508
28.099
0
0
Schoolboeken
1 juni 2014
1.414.876
353.719
0
1 januari 2017
1.514.050
378.512
1.135.537
0
0
Iddink
Van Dijk Educatie
Essent via Hellemans
Consultancy BV
Elektriciteit
Einddatum contract
41
Totale
verplichting
Verplichting
< 1 jaar
Verplichting
1-5 jaar
Verplichting
> 5 jaar
0
Europese aanbestedingen (vervolg)
Contractant
Goed of dienst
Einddatum contract
Essent via Hellemans
Consultancy BV
Gas
1 januari 2017
Eneco
Gas
USG People
Inhuur uitzendkrachten
Deli XL
Staples
Ricoh
Canon
Totale
verplichting
Verplichting
< 1 jaar
2.570.248
642.562
1 januari 2015
512.397
31 juli 2017
3.008.264
Kantine inkopen
1 oktober 2017
Kantoorartikelen
1 april 2016
Multifunctionals
Multifunctionals
Océ
Multifunctionals
28 februari 2015
371.901
Groot Haar + Orth
Reclame-activiteiten
1 april 2017
1.390.909
ISS
Schoonmaak
31 januari 2016
7.314.050
Amlin + Raetshagen
Verzekeringen gebouwen
31 december 2017
294.215
Verplichting
1-5 jaar
Verplichting
> 5 jaar
1.927.686
0
128.099
0
0
752.066
3.008.264
0
1.266.116
316.529
1.266.116
0
264.463
66.116
132.231
0
30 april 2012
524.793
107.438
0
0
31 december 2012
206.612
51.653
0
0
74.380
0
0
347.727
1.043.182
0
1.390.496
2.780.992
0
73.554
294.215
0
Onderwijsgroep Noord is zelf als stichting niet aanbestedingsplichtig en lift mee op de aanbestedingen van AOC Terra, Dollard College en rsg
de Borgen.
Alle bedragen zijn indicatief en exclusief BTW en gebaseerd op het boekjaar 2013 of ander relevant jaar. Het betreft in alle gevallen
raamovereenkomsten waarbij geen vaste afname verplichtingen zijn aangegaan.
De contracten voor ARBO (Maetis) en kantoorartikelen (Staples) zijn niet meer aanbestedingsplichtig
42
Toelichting behorende tot de geconsolideerde staat van baten en lasten
3.1
Rijksbijdragen
2013
€
3.1.1
3.1.2
Rijksbijdrage OCW/EZ
Overige subsidies OCW/EZ
Rijksbijdragen
3.1.1.1
3.1.1.2
OCW
EZ
Rijksbijdrage OCW/EZ
38.789.027
47.516.314
3.1.2.1.1 Geoormerkte subsidies
3.1.2.2.1 Niet-geoormerkte subsidies
3.1.2.3.1 Toerekening investeringssubsidies
Overige subsidies OCW
152.234
1.859.564
164.477
3.1.2.1.2 Geoormerkte subsidies
3.1.2.2.2 Niet-geoormerkte subsidies
3.1.2.3.2 Toerekening investeringssubsidies
Overige subsidies EZ
3.082.040
1.663.977
227.054
2012
€
86.305.341
7.149.346
93.454.687
81.467.482
8.238.361
89.705.843
37.957.956
43.509.526
86.305.341
81.467.482
175.260
1.424.854
169.997
2.176.275
1.770.111
5.175.678
1.080.167
212.405
4.973.071
6.468.250
De rijksbijdragen zijn ten opzichte van 2012 gestegen met € 3,7 miljoen. De normatieve rijksbijdrage is
gestegen met € 4,84 miljoen als gevolg van de toename van het aantal leerlingen en extra bekostiging op grond
van het zogenoemde 'herfst-akkoord'.
De overige subsidies zijn gedaald met € 1,1 miljoen. Hierbij zijn de geoormerkte subsidies € 2,1 miljoen lager
dan in 2012 in verband met de besteding van het gehele saldo van de subsidie voor de innovatiebox. Daarnaast
is de extra bekostiging op grond van de regeling 'Doorontwikkeling Praktijkonderwijs' vervallen.
De niet-geoormerkte subsidies stijgen met € 1,0 miljoen. Het betreft hier hogere subsidies voor de leerlinggebonden finaciering, maatschappelijke stage en prestatiebox en de eenmalige extra bekostiging uit het 'herfstakkoord' voor werkgelegenheid jonge leerkrachten.
3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
3.2.1
3.2.2
Gemeentelijke bijdragen en subsidies
Overige overheidsbijdragen
2013
€
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
3.2.1.2
Overige gemeentelijke bijdragen en subsidies
2012
€
885.560
115.530
1.983.808
194.144
1.001.090
2.177.952
885.560
1.983.808
885.560
1.983.808
De gemeentelijke bijdragen en subsidies zijn ten opzichte van 2012 gedaald. In 2012 was nog sprake van
gemeentelijke bijdrage van € 1,0 miljoen voor de verbouw en uitbreiding van de Woldborg. In 2013 is hiervoor
nog een afsluitende bijdrage van € 0,10 miljoen ontvangen. Daarnaast was in 2012 sprake van een eenmalige
nabetaling met betrekking tot de onroerend-zaakbelasting over de afgelopen jaren.
Omdat in 2013 minder projecten met ESF-subsidie zijn afgerond is sprake van afgenomen opbrengsten bij de
overige overheidsbijdragen ten opzichte van 2012.
3.3
College-, cursus-, les- en examengelden
3.3.2
Cursusgelden sector BE
2013
€
2012
€
110.881
College-, cursus-, les- en examengelden
119.296
110.881
43
119.296
Als gevolg van een daling van het aantal BBL-leerlingen dalen de ontvangen cursusgelden eveneens. De
ontvangen cursusgelden worden afgedragen aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap.
3.4
Baten werk in opdracht van derden
3.4.1
3.4.3
Contractonderwijs
Overige baten werk in opdracht van derden
1.188.294
148.411
1.262.620
152.506
Baten in opdracht van derden
1.336.705
1.415.126
3.4.3.3
2013
€
Overige baten in opdracht van derden
Overige baten in opdracht van derden
2012
€
148.411
152.506
148.411
152.506
De baten uit niet bekostigd onderwijs zijn gedaald ten opzichte van 2012. De daling wordt nagenoeg geheel
veroorzaakt door een afgenomen scholingsvraag bij gemeenten, werkvoorzieningsschappen en
uitkeringsinstanties.
3.5
Overige baten
3.5.1
3.5.2
3.5.3
3.5.5
3.5.6
Verhuur
Detachering personeel
Schenking
Ouderbijdragen
Overige
2013
€
2012
€
170.205
875.597
33.794
2.049.987
1.547.163
200.894
859.510
30.979
1.914.686
2.488.303
Overige baten
4.676.746
5.494.372
De overige baten zijn gedaald met € 0,82 miljoen ten opzichte van 2012. Deze daling doet zich met name voor
bij de post 'Overige'. In 2012 was sprake van een eenmalige bate in verband met de teruggave van
Omzetbelasting over de jaren 2007 tot en met 2011. Verder is in 2013 sprake van een lagere toegerekende
bijdrage vanuit de regionale samenwerkingsverbanden.
De stijging, ten opzichte van 2012, bij de ouderbijdragen wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door de bijdragen
voor excursies naar het buitenland bij de vestigingen Hommesplein-Stikkerlaan en Campus Winschoten. Deze
excursies vinden één keer per twee jaar plaats waardoor jaarlijks sprake is van een afwijking ten opzichte van
het voorgaande jaar. Daarnaast nemen de ouderbijdragen toe omdat sprake is van een stijging van het aantal
leerlingen.
4.1
Personele lasten
4.1.1
4.1.2
4.1.3
Lonen en salarissen
Overige personele lasten
Af: uitkeringen
64.975.856
2.350.253
253.487
63.850.752
6.182.974
329.082
Personeelslasten
67.072.622
69.704.644
4.1.1.1
4.1.1.2
4.1.1.3
4.1.2.1
4.1.2.2
4.1.2.3
Bruto lonen en salarissen
Sociale lasten
Pensioenpremies
Lonen en salarissen
2013
€
2012
€
50.490.653
6.402.246
8.082.957
50.015.261
6.525.419
7.310.072
64.975.856
Dotaties personele voorzieningen
Personeel niet in loondienst
Overige
Overige personele lasten
-400.466
1.832.345
918.374
1.408.642
3.772.658
1.001.674
2.350.253
44
63.850.752
6.182.974
Gemiddeld aantal personeelsleden (in fte's)
2013
College van Bestuur
Directie en (onderwijs)ondersteunend- en beheerspersoneel
Onderwijsgevend personeel
Totaal (exclusief inhuur)
2012
2,0
241,0
809,4
2,0
245,4
792,4
1052,4
1039,8
De personeelslasten zijn ten opzichte van 2012 gedaald met € 2,63 miljoen.
De lonen en salarissen van het personeel met een aanstelling zijn gestegen met € 1,13 miljoen. De lonen en
salarissen van het personeel met een aanstelling zijn, ten opzichte van 2012, gestegen met € 0,6 miljoen. De
stijging wordt veroorzaakt door het in dienst nemen van medewerkers die voorheen als uitzendkracht of door
middel van payrolling werkzaam waren, uitbreiding van het personeelsbestand in verband met de toename van
het aantal leerlingen en een stijging van de pensioenpremies.
Met betrekking tot de personele voorzieningen is sprake van een grote vrijval van één van de voorzieningen,
namelijk de voorziening voor wachtgeldverplichtingen. De omvang van deze voorziening was te hoog in relatie
tot de huidige verplichtingen. Het hier vermelde bedrag betreft de saldering van een vrijval van € 529.014 uit de
voorziening wachtgeldverplichtingen en een dotatie van € 128.548 aan de voorziening ambtsjubilea. Ten
opzichte van 2012 leidt dit tot een daling van de dotaties aan de voorzieningen van € 1,81 miljoen.
De kosten van personeel niet in loondienst zijn aanmerkelijk lager dan in 2012. In 2013 is voor ruim € 1,94
miljoen minder gebruik gemaakt van uitzendkrachten, ZZP-ers en overige externe personeelsleden, zowel voor
de reguliere werkzaamheden als voor vervanging bij ziekte.
De overige personele lasten zijn ten opzichte van 2012 gedaald met € 0,08 miljoen omdat sprake is van lagere
scholings- en opleidingskosten van medewerkers.
De uitkeringen uit sociale fondsen zijn ten opzichte van 2012 gedaald als gevolg van afgenomen ZWuitkeringen.
4.2
Afschrijvingen
4.2.2
Materiële vaste activa
2013
€
2012
€
5.816.271
Afschrijvingen
5.988.147
5.816.271
5.988.147
De afschrijving op de materiële vaste activa is gestegen ten opzichte van 2012 met een bedrag van € 0,17
miljoen. De afschrijvingslasten zijn lager dan begroot omdat een aantal investeringen in gebouwen en ICTapparatuur later of helemaal niet zijn uitgevoerd. Daarnaast is de inventaris van de voormalige vestiging
Scheemda buiten gebruik gesteld en deels verkocht.
4.3
Huisvestingslasten
2013
€
4.3.1
4.3.2
4.3.3
4.3.4
4.3.5
4.3.6
Huur
Verzekeringen
Onderhoud
Energie en water
Schoonmaakkosten
Heffingen
2012
€
929.683
127.737
1.555.716
1.742.361
1.932.300
563.355
Huisvestingslasten
675.921
127.115
2.504.533
1.721.554
1.616.537
817.287
6.851.152
De huisvestingslasten zijn ten opzichte van 2012 gedaald met € 0,61 miljoen. Deze daling wordt voornamelijk
veroorzaakt door lagere kosten voor onderhoud. In 2012 was sprake van de kosten voor verbouw en uitbreiding
van de vestiging Woldborg in Grootegast ter grootte van € 1,0 miljoen. In 2013 is er alleen nog sprake van een
afrekening van € 0,1 miljoen.
De kosten voor huur zijn hoger doordat er extra lesruimte gehuurd moet worden bilj VMBO Meppel vanwege de
stijging van het aantal leerlingen. Bij de vestiging Hommesplein-Stikkerlaan is sprake van uitbreiding met extra
gehuurde lokalen in verband met de sluiting van de vestiging in Scheemda.
45
7.462.947
De schoonmaakkosten zijn hoger dan in 2012. Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere kosten voor het
schoonmaakbedrijf. Als gevolg van de, begin 2013 overeengekomen, CAO voor de schoonmaakbranche zijn de
loonkosten van het schoonmaakpersoneel fors toegenomen. Dit heeft ook gevolgen voor de kosten die het
schoonmaakbedrijf in rekening brengt. Daarnaast maken de kosten van de afvalverwerking met ingang van
2013 deel uit van de schoonmaakkosten.
4.4
Overige lasten
4.4.1
4.4.2
4.4.3
4.4.4
Administratie- en beheerslasten
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
Dotatie overige voorzieningen
Overige
2013
€
2012
€
5.399.017
8.285.684
180.406
235.840
Overige lasten
5.028.384
8.662.254
111.136
315.091
14.100.947
14.116.865
In zijn totaliteit zijn de overige lasten ten opzichte van 2012 nagenoeg gelijk gebleven. De kosten van
administratie en beheer en de dotatie overige voorzieningen zijn hoger en de kosten van inventaris, apparatuur
en leermiddelen en de overige kosten zijn lager.
De administratie- en beheerslasten komen hoger uit dan in 2012. Deze stijging wordt is voor het merendeel het
gevolg van hogere kosten voor toelatingsonderzoeken van leerlingen, accountantskosten en kosten voor inhuur
van externe adviseurs.
Bij de inventaris, apparatuur en leermiddelen zijn in 2012 een groot aantal verplichtingen opgenomen ten
aanzien van de besteding van de innovatieboxsubsidies. In 2013 is dat het geval met betrekking tot de stagebox
maar deze verplichtingen zijn aanzienlijk lager, waardoor per saldo sprake is van een daling.
De dotatie overige voorzieningen betreft de dotatie aan de voorziening wegens oninbaarheid van vorderingen op
debiteuren, inclusief de oninbare ouderbijdragen. Deze dotatie is hoger dan in 2012 in verband met het
toegenomen risico van oninbaarheid in combinatie met een stijging van de kosten die voor het invorderen
gemaakt moeten worden.
De overige lasten betreffen de inkoopkosten van de kantine. De daling ten opzichte van 2012 komt geheel voor
rekening van de vestiging Hommesplien-Stikkerlaan.
Accountant
4.4.1.1
4.4.1.2
4.4.1.3
4.4.1.4
2013
€
KPMG Accountants N.V.
Honorarium controle jaarrekening en bekostiging
Honorarium overige controles
Honorarium fiscale adviezen
Honorarium overige dienstverlening
Accountantslasten
5
Financiële baten en lasten
5.1
5.5
5.6
Rentebaten
Rentelasten
Ineffectiviteit derivaten
2012
€
183.176
2.662
1.361
14.159
65.117
8.918
0
595
201.358
74.630
2013
€
2012
€
170.664
-605.886
18.582
Financiële baten en lasten
213.400
-669.055
-106.070
-416.640
De rentebaten zijn lager dan in 2012. Hoewel de voorraad liquide middelen is toegenomen in 2013, zijn de
rentebaten toch lager vanwege een lagere rentevergoeding. Daarnaast waser in 2012 nog sprake van een
eenmalige rentevergoeding in verband met nabetaling van BTW over de jaren 2007 tot en met 2011.
Ook de rentelasten zijn lager dan in 2012. Dit is het gevolg van van aflossingen op de leningen. Omdat van de
nieuw afgesloten financiering in 2013 nog maar beperkt gebruik is gemaakt, is de invloed hiervan op de
rentelasten gering.
46
-561.725
AOC Terra heeft in 2005 gekozen om het risico van een rentestijging af te dekken door middel van een
renteswap. Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010.
De hedge-relatie is voor een deel ineffectief als gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. Voor de
negatieve waarde van deze ineffectiviteit is in 2012 een lastvan € 106.070 meegenomen in de exploitatie. Als
gevolg van de ontwikkelingen op de geldmarktrente is de ineffectiviteit van de renteswap afgenomen en is
sprake van een positieve aanpassing van € 18.582 op de eerder genomen last.
47
48
Enkelvoudige
jaarrekening
49
Enkelvoudige balans per 31 december 2013
(na resultaatbestemming)
31-12-2013
€
1.2
Vaste activa
Materiële vaste activa
3.602.531
Totaal vaste activa
1.5
1.7
Vlottende activa
Vorderingen
Liquide middelen
3.930.001
3.602.531
95.193
824.630
Totaal vlottende activa
2.1
2.2
2.3
2.4
31-12-2012
€
3.930.001
514.263
843.890
919.823
1.358.153
Totaal activa
4.522.354
5.288.154
Eigen Vermogen
Voorzieningen
Langlopende schulden
Kortlopende schulden
1.285.299
364.964
2.130.000
742.091
1.272.409
278.322
2.250.000
1.487.423
Totaal passiva
4.522.354
5.288.154
50
Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2013
2013
€
3
3.2
3.4
3.5
Baten
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
Baten werk in opdracht van derden
Overige baten
0
6.392.810
186.826
Totaal baten
4
4.1
4.2
4.3
4.4
Lasten
Personeelslasten
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
Overige lasten
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
5
Financiële baten en lasten
Netto resultaat
Begroting 2013
€
2012
€
0
6.428.000
54.000
6.579.636
4.839.512
481.594
231.078
902.466
40.223
6.156.355
202.708
6.482.000
4.438.000
564.000
229.000
1.131.000
6.399.286
4.643.555
614.715
201.127
807.190
6.454.650
6.362.000
6.266.587
124.986
120.000
132.699
-112.096
-120.000
-120.748
12.890
0
11.951
51
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de enkelvoudige jaarrekening
De grondslagen bij de enkelvoudige jaarrekening, voor zover deze van toepassing zijn, wijken niet af van de grondslagen zoals deze
staan aangegeven bij de geconsolideerde jaarrekening.
Voor de grondslagen van de enkelvoudige jaarrekening verwijzen wij u naar de grondslagen bij de opstelling van de geconsolideerde
jaarrekening.
52
Toelichting behorende tot de enkelvoudige balans
1.2
Materiële vaste activa
Aanschafprijs
Cumulatieve
Boekwaarde
Investeringen
Desinvesteringen
Afschrijvingen
Aanschafprijs
Cumulatieve
Boekwaarde
1 januari 2013
afschrijvingen
1 januari 2013
2013
2013
2013
31 december 2013
afschrijvingen
31 december 2013
en waarde-
en waarde-
verminderingen
verminderingen
1 januari 2013
€
1.2.1
1.2.2
Gebouwen en
terreinen
Inventaris en
apparatuur
Materiële vaste activa
€
31 december 2013
€
€
€
€
€
€
€
3.472.000
462.933
3.009.067
0
0
115.733
3.472.000
578.666
2.893.334
2.414.605
1.493.671
920.934
155.851
1.727
365.861
2.475.417
1.766.220
709.197
5.886.605
1.956.604
3.930.001
155.851
1.727
481.594
5.947.417
2.344.886
3.602.531
De boekwaarde van de materiële vaste activa is ten opzichte van 2012 gedaagd met een bedrag van € 0,33 miljoen. In 2012 is voor een netto
bedrag van € 0,16 miljoen geïnvesteerd in inventaris. De totale afschrijvingslast bedroeg € 0,48 miljoen. Investeringen in terreinen en gebouwen
hebben niet plaatsgevonden
De investeringen in inventaris hebben een omvang van € 0,15 miljoen. Hiervan heeft € 0,06 miljoen betrekking op ICT-apparatuur. Daarnaast is
sprake van investeringen voor een bedrag van € 0,04 miljoen in machines en apparatuur. Voor het overige is sprake van investeringen in schoolen kantoormeubilair en transportmiddelen.
De vrijgevallen investeringssubsidies zijn verantwoord onder de rijksbijdragen, de overige overheidsbijdragen en -subsidies en de overige baten.
1.5
Vorderingen
1.5.1
1.5.3
1.5.6
1.5.7
1.5.8
Debiteuren
Groepsmaatschappijen
Overige overheden
Overige vorderingen
Overlopende activa
Vorderingen
1.5.7.2
Overige
Overige vorderingen
16.137
Vooruitbetaalde kosten
Overlopende activa
29.317
1.5.8.1
2013
€
2012
€
3.925
37.769
8.045
16.137
29.317
95.193
41.029
0
8.045
426.798
38.391
514.263
426.798
16.137
426.798
38.391
29.317
38.391
De vorderingen zijn ten opzichte van 2012 met € 0,4 miljoen gedaald. In 2012 was sprake van een vordering op de belastingdienst in verband met
een verzoek om teruggaaf van Omzetbelasting over de periode 2007 tot en met 2011. Deze vordering, verantwoord onder de overige vorderingen,
is in 2013 voldaan hetgeen de daling van de vordering verklaard.
In 2013 is sprake van een vordering op de belastingdienst in verband met een gedeeltelijke teruggaaf van de basispremie WAO/WIA naar
aanleiding van afspraken in het Belastingplan 2014.
1.7
Liquide middelen
2013
€
2012
€
1.7.1
1.7.2
Kasmiddelen
Tegoeden op bankrekeningen
285
824.345
224
843.666
Liquide middelen
824.630
843.890
2.1
Eigen vermogen
Saldo
Resultaat
Overige mutaties
Stand per
1 januari 2013
2013
2013
31 december 2013
€
€
€
2.1.4
2.1.4
€
€
€
Bestemmingsfonds (publiek)
1.272.409
12.890
0
1.285.299
Eigen vermogen
1.272.409
12.890
0
1.285.299
12.890
0
Bestemmingsfonds Publieke onderwijsgelden
Bestemmingsfonds (publiek)
1.272.409
1.272.409
53
1.285.299
1.285.299
Het vermogen van Onderwijsgroep Noord is indirect ontstaan uit de publieke middelen van de drie onderwijsinstellingen binnen de groep. Om die
reden heeft het College van Bestuur van Onderwijsgroep Noord en de drie onderwijsinstellingen gemeend hiervoor een bestemmingsfonds
publieke onderwijsgelden te moeten instellen. Hiermee wordt zichtbaar gemaakt dat dit vermogen niet aan de publieke middelen wordt onttrokken.
Consolidatie vindt plaats op basis van overwegende zeggenschap en niet op basis van kapitaalbelang. Om die reden wijkt het enkelvoudig
vermogen af van het geconsolideerd vermogen.
2.2
2.2.1
Voorzieningen
Stand per
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
Stand per
Kortlopende
Langlopende
1 januari 2013
2013
2013
2013
31 december 2013
deel < 1 jaar
deel > 1 jaar
€
€
€
€
€
€
€
Personeelsvoorzieningen
278.322
150.894
64.252
0
364.964
108.066
256.898
Voorzieningen
278.322
150.894
64.252
0
364.964
108.066
256.898
De personeelsvoorzieningen bestaan uit een voorziening wachtgelden en een voorziening ambtsjubilea. De Voorziening wachtgelden is voor
wachtgeldverplichtingen ten aanzien van voormalig personeel. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van de contante waarde van de
huidige wachtgeldverplichtingen. De voorziening ambtsjubilea is voor de verplichting ten aanzien van de toekomstige uitkering bij ambtsjubilea van
personeel. De hoogte van de voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de verwachte verplichtingen voor de komende vijf jaren. Contant
maken van verplichting leidt niet tot een materiële afwijking ten opzichte van de huidige berekening.
2.3
2.3.3
Langlopende schulden
Stand per
Aangegane
Aflossingen
Stand per
Looptijd
Looptijd
Rente
1 januari 2013
leningen 2013
2013
31 december 2013
> 1 jaar
> 5 jaar
voet
€
€
€
€
€
€
%
ABN-AMRO Bank N.V.
Kredietinstellingen
2.250.000
2.250.000
0
0
120.000
120.000
2.130.000
2.130.000
2.130.000
2.130.000
1.650.000
1.650.000
Langlopende schulden
2.250.000
0
120.000
2.130.000
2.130.000
1.650.000
Het betreft hier een hypothecaire lening welke is afgesloten voor aankoop van het kantoorpand aan de Hereweg 101 te Groningen.
Voor deze lening zijn de volgende zekerheden verstrekt:
. Recht van eerste hypotheek voor de hoofdsom, vermeerderd met 40% voor rente en kosten, op het recht van opstal c.q. erfpacht;
. Verstrekking tot zekerheid van het pandrecht op de huidige en toekomstige vorderingen, voor zover het toekomstige vorderingen betreft bij
voorbaat, op de kredietgever aan de kredietgever.
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
2.4
Kortlopende schulden
2.4.1
2.4.3
2.4.5
2.4.7
2.4.8
2.4.10
Kredietinstellingen
Crediteuren
Schulden aan groepsmaatschappijen
Belastingen en premies sociale verzekeringen
Schulden terzake van pensioenen
Overlopende passiva
Kortlopende schulden
2.4.7.1
2.4.7.3
Loonheffing
Premies sociale verzekeringen
Belastingen en premies sociale verzekeringen
2013
€
2012
€
120.000
166.938
0
206.373
64.567
184.213
742.091
163.323
43.050
120.000
206.245
678.489
210.917
61.836
209.936
1.487.423
169.716
41.201
206.373
2.4.10.5 Vakantiegeld en -dagen
2.4.10.6 Accountants- en administratiekosten
2.4.10.7 Rente
Overlopende passiva
143.401
10.050
30.762
210.917
134.933
42.600
32.403
184.213
209.936
De kortlopende schulden zijn € 0,75 miljoen lager dan ultimo 2012. De belangrijkste oorzaak van de daling is de afname van de schulden aan
groepsmaatschappijne. Ultimo 2012 was hier sprake van een hoog bedrag in verband met de teruggaaf van BTW over de jaren 2007 tot en met
2011 en de afrekening van de kosten voor de dienstverleing.
Daarnaast zijn de crediteuren en de overlopende passiva lager dan in 2012.
54
5,350
Toelichting behorende tot de enkelvoudige staat van baten en lasten
3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
2013
€
Begroting 2013
€
2012
€
3.2.2
Overige overheidsbijdragen
0
0
40.223
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
0
0
40.223
In 2013 was geen sprake van subsidies van lagere overheden. In 2012 betrof het een subsidie van de Provincie Groningen
voor het onderzoek 'Krimpen met perspectief'.
3.4
Baten werk in opdracht van derden
3.4.3
Overige baten werk in opdracht van derden
2013
€
6.392.810
Baten in opdracht van derden
3.4.3.3 Overige baten in opdracht van derden
Overige baten in opdracht van derden
Begroting 2013
€
6.428.000
6.392.810
6.392.810
2012
€
6.156.355
6.428.000
6.428.000
6.392.810
6.156.355
6.156.355
6.428.000
6.156.355
De opbrengsten voor de dienstverlening zijn € 0,24 miljoen hoger dan in 2012. De stijging wordt veroorzaakt door de groei
van de drie onderwijsinstellingen, en de daarmee verband houdende stijging van de baten. Ten opzichte van de begroting
komen de opbrengsten iets lager uit omdat het College van Bestuur heeft besloten om een korting toe te passen op de
bijdrage voor de dienstverlening in 2013. De bijdrage komt uit op 6,14% over baten van de drie onderwijsinstellingen. In de
begroting 2013 is rekening gehouden met een percentage van 6,49%.
3.5
Overige baten
3.5.2
3.5.6
Detachering personeel
Overige
2013
€
Begroting 2013
€
179.614
7.212
Overige baten
53.000
1.000
186.826
2012
€
116.412
86.296
54.000
202.708
De opbrengsten uit detachering van personeel zijn hoger dan in 2012 en ook hoger dan is begroot. Er is sprake van meer
detacheringen en van continuering van detacheringen na 1 augustus 2013, van medewerkers van het Bestuursbureau
naar vestigingen van AOC Terra en van het Dollard College.
De overige baten hebben betrekking op de organisatie van de OGN-academie.
4.1
Personele lasten
4.1.1
4.1.2
4.1.3
Lonen en salarissen
Overige personele lasten
Af: uitkeringen
4.018.711
831.000
10.199
3.883.000
570.000
15.000
3.793.886
863.191
13.522
Personeelslasten
4.839.512
4.438.000
4.643.555
4.1.1.1 Bruto lonen en salarissen
4.1.1.2 Sociale lasten
4.1.1.3 Pensioenpremies
Lonen en salarissen
2013
€
Begroting 2013
€
3.187.424
348.106
483.181
3.013.000
388.000
482.000
4.018.711
55
2012
€
3.018.037
341.125
434.724
3.883.000
3.793.886
2013
€
4.1.2.1 Dotaties personele voorzieningen
4.1.2.2 Personeel niet in loondienst
4.1.2.3 Overige
Overige personele lasten
Begroting 2013
€
150.894
590.427
89.679
24.000
447.000
99.000
831.000
Gemiddeld aantal personeelsleden (in fte's)
2013
2012
€
-10.101
784.097
89.195
570.000
863.191
2012
College van Bestuur
Ondersteunend- en beheerspersoneel
2,0
59,7
2,0
59,0
Totaal
61,7
61,0
De personeelslasten zijn gestegen ten opzichte van 2012 met € 0,20 miljoen. Ten opzichte van de begroting is sprake van
een stijging van € 0,40 miljoen.
De lonen en salarissen zijn met € 0,22 miljoen gestegen als gevolg van uitbreiding van het personeelsbestand en een
stijging van de pensioenpremies. Ten opzichte van de begroting is sprake van een overschrijding van € 0,14 miljoen.
De dotaties aan de personele voorzieningen vallen aanmerkelijk hoger uit omdat in 2013 sprake is van een nieuwe
wachtgeldverplichting. Omdat hiermee bij het opstellen van de begroting 2013 geen rekening was gehouden, zijn de
dotaties hoger dan is begroot.
De kosten voor personeel niet in loondienst zijn lager dan in 2012, maar vallen wel hoger uit dan is begroot. Er is slechts in
geringe mate sprake van inhuur van uitzendpersoneel maar wel in toenemende mate van het inhuren van externe
personeelsleden zoals ZZP-ers.
De uitkeringen uit sociale fondsen zijn iets lager, zowel ten opzichte van 2012 als ten opzichte van de begroting maar hier
staan ook lagere lasten voor vervanging van personeel tegenover.
Het personeelsbestand per 31 december betreft uitsluitend medewerkers met een dienstverband. De toename van het
aantal fte's wordt veroorzaakt door het omzetten van payroll- en uitzendcontracten in een dienstverband bij
Onderwijsgroep Noord en door de invulling van vacatures.
Wet Normering Topinkomens
De tabel met toelichting is opgenomen na de toelichting op de financiële baten en lasten.
Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
De tabel met toelichting is opgenomen na de toelichting op de Wet Normering Topinkomens
4.2
Afschrijvingen
2013
€
Begroting 2013
€
4.2.2
Materiële vaste activa
481.594
Afschrijvingen
2012
€
564.000
481.594
614.715
564.000
614.715
De afschrijvingslasten zijn gedaald ten opzichte van 2012 en tevens lager dan begroot. Dit is het gevolg van het later of
helemaal niet uitvoeren van geplande investeringen.
4.3
Huisvestingslasten
4.3.1
4.3.2
4.3.3
4.3.4
4.3.5
4.3.6
Huur
Verzekeringen
Onderhoud
Energie en water
Schoonmaakkosten
Heffingen
2013
€
Begroting 2013
€
45.000
4.812
52.449
57.793
51.002
20.022
Huisvestingslasten
45.000
6.000
37.000
62.000
49.000
30.000
231.078
56
2012
€
45.000
5.447
28.052
51.796
46.748
24.084
229.000
201.127
Als gevolg van uitgevoerd groot onderhoud en hogere energiekosten, komen de huisvestingslasten hoger uit dan in 2012.
Ook ten opzichte van de begroting zijn de onderhoudskosten hoger. De kosten voor heffingen komen lager uit zodat per
saldo sprake is van een kleine overschrijding van de huisvestingslasten.
4.4
Overige lasten
2013
€
4.4.1
4.4.2
4.4.4
Administratie- en beheerslasten
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
Overige
Begroting 2013
€
843.308
59.158
0
Overige lasten
1.086.000
45.000
0
902.466
2012
€
609.295
141.595
56.300
1.131.000
807.190
De overige lasten zijn € 0,1 miljoen hoger dan in 2012, maar lager dan is begroot.
Bij de administratie- en beheerslasten zijn de kosten van personeelsvoorziening, ARBO-kosten en juridische kosten
gedaald ten opzichte van 2012. Bij de vergaderkosten, kosten voor de salarisadministratie, accountantskosten en de
inhuur van externe adviseurs is sprake van sterk toegenomen kosten.
Deze kosten stijgen ook ten opzichte van de begroting. Daar staan aanmerkelijk lagere kosten voor softwarelicenties en
huur van netwerkverbindingen tegenover. Per saldo is daardoor sprake van lagere lasten dan is begroot.
Bij de kosten voor inventaris, apparatuur en leermiddelen was in 2012 sprake van hogere lasten als gevolg van vervanging
van de nog niet geheel afgeschreven servercapaciteit en kosten voor het onderzoek 'Krimpen met Perspectief'. Dit was in
2013 niet het geval. Wel is in 2013 meer geinvesteerd in inventaris dan is begroot waardoor hier sprake is van een
overschrijding.
De post Overige in 2012 betrof een eenmalige nabetaling van de BTW over de jaren 2007 tot en met 2011.
Accountant
KPMG Accountants N.V.
4.4.1.1 Honorarium controle jaarrekening
4.4.1.3 Honorarium fiscale adviezen
4.4.1.4 Honorarium overige dienstverlening
Accountantslasten
5
Financiële baten en lasten
5.1
5.5
Rentebaten
Rentelasten
2013
€
2012
€
21.751
1.361
0
6.248
0
595
23.112
2013
€
Begroting 2013
€
12.376
-124.472
Financiële baten en lasten
6.843
5.000
-125.000
-112.096
2012
€
10.607
-131.355
-120.000
De rentebaten zijn hoger dan in 2012 en ook hoger dan begroot. Er is weliswaar sprake van lagere rentetarieven, maar
door een hoger saldo van overtollige liquide middelen is sprake van hogere rentebaten.
De rentelasten zijn lager dan in 2012 als gevolg van aflossingen op de lening.
57
-120.748
WNT Wet Normering Topinkomens
4.1 Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen
Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking
Voorzittersclau-
Omvang
Belastbare vaste
Voorzieningen
sule van
dienst-
en variabele
beloning
wegens
Einddatum
verband in
onkosten-
betaalbaar op
beëindigen
dienstverband
FTE
termijn
dienstverband
toepassing
Functie
College van Bestuur
College van Bestuur
Bezoldiging
(J/N)
J
N
Ingangsdatum
Naam
dienstverband
R. Schilt
mw. A.A. Berendsen MBA
01-03-2003
01-09-2011
Onbepaald
Onbepaald
1,00
1,00
Beloning
vergoedingen
163.742
137.285
Uitkeringen
0
0
28.866
25.112
0
0
Voorzittersclau-
Belastbare vaste
Voorzieningen
sule van
en variabele
beloning
wegens
onkosten-
betaalbaar op
beëindigen
termijn
dienstverband
Vermelding alle toezichthouders
toepassing
Functie of functies
Raad van Toezicht
Raad van Toezicht
Raad van Toezicht
Raad van Toezicht
Raad van Toezicht
(J/N)
J
N
N
N
N
Ingangsdatum
Einddatum
Naam
dienstverband
dienstverband
F. Kuik
mw. C.Y.D. van Orden
H. Holman
F. Migchelbrink
mw. E.M. Pastoor-Meuleman
30-03-2007
30-03-2007
12-03-2009
12-03-2009
23-04-2013
Beloning
13.650
9.750
9.750
9.750
5.850
vergoedingen
0
0
0
0
0
Uitkeringen
0
0
0
0
0
Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht worden bezoldigd door Onderwijsgroep Noord. Zij verrichten echter niet alleen werkzaamheden voor Onderwijsgroep Noord, maar
ook voor de drie stichtingen die tot de groep behoren. Hierbij is sprake van twee instellingen voor Voortgezet Onderwijs (Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen) en een
instelling die valt onder het Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie (Stichting AOC Terra). Met betrekking tot de normering voor de WNT zijn er voor Onderwijsgroep Noord twee
sectoren van toepassing. Op basis van de verdeling van het aantal leerlingen is de WNT-norm van het HBO/MBO van toepassing (AOC Terra heeft meer dan 1/3e van het totaal
aantal leerlingen). Deze norm bedraagt € 198.279.
De doorbelasting vindt echter plaats op basis van de baten van de verschillende instellingen. Ook bij deze toepassing heeft AOC Terra meer dan 50% van de totale baten.
Toerekening van de bezoldiging naar de vier instellingen is als volgt:
College van Bestuur
Raad van Toezicht
Onderwijsgroep Noord
21.300
2.925
6%
AOC Terra
188.153
25.838
53%
Dollard College
23%
81.651
11.212
rsg de Borgen
18%
63.901
8.775
58
0
0
0
0
0
Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
De Raad van Toezicht heeft in 2010 besloten om een combinatie van de beloningsleidraad BVE en de beloningsleidraad VO te hanteren en
de hoogte van de bezoldiging van de leden van het College van Bestuur en Raad van Toezicht daarop te baseren.
De bezoldiging van de leden van de Raad van Toezicht bedraagt € 7.800 per jaar. De voorzitter ontvangt een jaarlijkse bezoldiging van €
11.700. Daarnaast ontvangen de leden van de Raad van Toezicht die participeren in de auditcommissie of de remuneratiecommissie een
aanvullende bezolding van € 1.950.
Ja
Ja
Is er een bezoldiging van de bestuurders?
Is er een bezoldiging van de toezichthouders?
Uitk.
Dienst-
College van Bestuur
R. Schilt
mw. A.A. Berendsen MBA
betrekkin
Periodiek
g (D) of
betaalde
Bonus-
Ontv.pensioe
Wegens
n
beëindige
Duur arbeids-
Duur arbeids-
overeenkomst /
overeenkomst /
Ingangsdatum
Taak-
werkzaamheden
werkzaamheden
dienstverband
omvang
basis (I)
ratificatie
tie
op term.
verband
Totaal
Vanaf
Tot
Fte
D of I
2013
2013
2013
2013
2013
€
€
€
€
€
10-6-2002
1-9-2011
onbepaald
onbepaald
1-3-2003
1-9-2011
betalinge bijdragen/bel
op Interim beloningen/g n/gratifica . betaalbaar
1
1
D
D
167.651
141.441
0
0
n v/h
dienst-
28.866
25.112
0
0
Totaal College van Bestuur
363.070
Dienstbetrekking
Raad van Toezicht
F. Kuik
mw. C.Y.D. van Orden
H. Holman
F. Migchelbrink
mw. E.M. Pastoor-Meuleman
196.517
166.553
(D) of op
Periodiek
Ontv.pensioe
Uitk.
n
Wegens
Duur arbeids-
Duur arbeids-
overeenkomst
overeenkomst
Ingangsdatum
Taak-
Interim
werkzaamheden
werkzaamheden
dienstverband
omvang
basis (I)
atificatie
e
term.
verband
Totaal
Vanaf
Tot
Fte
D of I
2013
2013
2013
2013
2013
€
€
€
€
€
30-03-2007
30-03-2007
12-03-2009
12-03-2009
23-04-2013
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Totaal Raad van Toezicht
betaalde
Bonus-
betalingen bijdragen/bel. beëindigen
beloningen/gr /gratificati betaalbaar op v/h dienst-
13.650
9.750
9.750
9.750
5.850
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
13.650
9.750
9.750
9.750
5.850
48.750
Totaal bezoldiging bestuurders en toezichthouders
411.820
59
Overige
gegevens
60
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting Onderwijsgroep Noord
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Onderwijsgroep Noord te Groningen gecontroleerd.
Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2013 en de geconsolideerde en
enkelvoudige staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde
grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat
getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag beide in overeenstemming met Richtlijn voor de
jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze
controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij
voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een
redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de
toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste
oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat
als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in
aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten
van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een
oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het
evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door
het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons
oordeel te bieden.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting
Onderwijsgroep Noord per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met de Richtlijn voor de
jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’.
Verklaring betreffende het jaarverslag
Op basis van artikel 393 lid 5 en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het
onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640
‘Organisaties zonder winststreven’ is opgesteld. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen
beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Zwolle, 20 juni 2014
KPMG Accountants N.V.
G.J. Kamerling RA
61
Bestemming van het exploitatiesaldo
Het exploitatiesaldo van Stichting Onderwijsgroep Noord is, conform het besluit van het College van Bestuur, van 18 maart 2014
verdeeld zoals onderstaand is weergegeven.
Deze verdeling is reeds in de balans per 31 december 2013 verwerkt.
2013
€
Dotatie aan de Bestemmingsfondsen (publiek)
62
2012
€
12.890
11.951
12.890
11.951
Gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben zich na balansdatum geen gebeurtenissen voorgedaan die van invloed zijn op de feitelijke situatie per balansdatum.
63
Verbonden Partijen
Naam
Juridische
Statutaire
Code
Eigen
Resultaat
Art. 2:403
vorm 2013
zetel
activiteiten
Vermogen
jaar 2013
BW
Deelname
Consolidatie
€
Ja/Nee
%
Ja/Nee
nee
nee
nee
0
0
0
ja
ja
ja
31-12-2013
€
Stichting AOC Terra
Stichting Dollard College
Stichting rsg de Borgen
stichting
stichting
stichting
Groningen
Groningen
Groningen
4
4
4
37.165.043
6.090.390
3.071.152
4.347.956
1.221.005
740.626
Naam
Onschrijving doelstelling
Samenstelling Bestuur en directie
Stichting AOC Terra
Stichting Dollard College
Stichting rsg de Borgen
Onderwijs
Onderwijs
Onderwijs
R. Schilt en mw. A.A. Berendsen (College van Bestuur)
R. Schilt en mw. A.A. Berendsen (College van Bestuur)
R. Schilt en mw. A.A. Berendsen (College van Bestuur)
Stichting AOC Terra, Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen maken deel uit van Onderwijsgroep Noord.
Deze zijn verbonden op grond van overwegende zeggenschap en niet op basis van kapitaalbelang.
64
65
Bijlagen
66
Gegevens over de rechtspersoon
De onderstaande gegevens zijn gebaseerd op de situatie per 31 december 2013
Instellingsgegevens
Naam instelling:
Bezoekadres:
Postadres:
Postcode/Plaats:
Telefoon:
Fax:
E-mail:
Internet-site:
Handelsregister:
Contactpersoon:
Telefoon:
Fax:
E-mail:
Onderwijsgroep Noord
Hereweg 101
Postbus 17
9700 AA Groningen
050-529 29 29
050-529 29 28
[email protected]
www.onderwijsgroepnoord.nl
2077745
H. Zwiep, controller
050-529 29 87
050-529 29 28
[email protected]
College van Bestuur
dhr. R. Schilt
mw. A. Berendsen MBA
Winsum, voorzitter
Bunne Bunne
Raad van Toezicht
dhr. F. Kuik
mw. C.Y.D van Orden
dhr. F. Migchelbrink
dhr. H. Holman
mw. E. Pastoor
Yde, voorzitter
Groningen
Roden
Steenbergen
Groningen
OR
Theo Meijer (Voorzitter)
Gerard Jans (Secretaris)
Philip Meijer
Berthan Slijkhuis
Arjen Plantinga
67
(Neven)functies van bestuurders en toezichthouders per 31 december 2013
College van Bestuur
R. Schilt, Winsum, voorzitter
voorzitter College van Bestuur Stichting Onderwijsgroep Noord
voorzitter College van Bestuur Stichting Dollard College
voorzitter College van Bestuur Stichting rsg de Borgen
voorzitter College van Bestuur Stichting AOC Terra
voorzitter Aequor te Ede
bestuurslid Vereniging AOC raad, brancheorganisatie van het AOC-Onderwijs
A.A. Berendsen, Bunne, lid
lid College van Bestuur Stichting Onderwijsgroep Noord
lid College van Bestuur Stichting Dollard College
lid College van Bestuur Stichting rsg de Borgen
lid College van Bestuur Stichting AOC Terra
lid Vereniging AOC Raad, Brancheorganisatie van het AOC-Onderwijs
lid Bestuursadviesraad van de Vereniging AOC Raad, Brancheorganisatie van het AOC-Onderwijs
vicevoorzitter Raad van Toezicht Bevolkingsonderzoek Noord
lid Raad van Toezicht De Noorderbrug
Raad van Toezicht
F. Kuik, Yde, voorzitter
voorzitter Raad van Bestuur Stichting Zorggroep Alliade
lid Raad van Commissarissen Sportstad Heerenveen
lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord
lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College
lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
mw. C.Y.D van Orden, Groningen, lid
Beleidsadviseur stafbureau P&O Stichting Hanzehogeschool Groningen
(gast)docent Toegepaste Psychologie
(gast)docent Human Resource Management
lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord
lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College
lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
H. Holman, Steenbergen, lid
Voorzitter European Dairy Farmers Nederland
Vice-voorzitter European Dairy Farmers Europa
lid bestuur Waterschap Noorderzijlvest
voorzitter voetbalvereniging Oranje Nassau Roden, Roden
lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord
lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College
lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
68
F. Migchelbrink, Roden, lid
lid RvC Teijin Aramid B.V., Arnhem
lid Raad van Advies Alwaysbemobilecompany, Veenendaal
voorzitter Stichting KwamUtegen, Bilthoven
lid Raad van Commissarissen Sportstad Heerenveen, Heerenveen
lid RvA Fooq b.v. Heerenveen
lid Raad van Commissie LabNoord Groningen
lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord
lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College
lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
E. Pastoor, Groningen, lid
Elly Pastoor Advies, sociale en duurzame innovatie; zelfstandig ondernemer
Projectleider landelijk project Verzuim 18+ van het ministerie van OC&W en Ingrado
voorzitter vereniging Noorden Duurzaam
mede-initiatiefnemer Culinaire Vakschool
lid Raad van Toezicht Stichting Het Kopland
lid bestuur Stichting Nieuw Nabuurschap
lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord
lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College
lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
lid Raad van Commissie LabNoord Groningen
69