Rechtbank Den Haag 24 december 2014, IEF 14528 (eisers tegen

Rechtbank Den Haag 24 december, IEF 14528 (eiser tegen Blokker e.a.)
www.IE-Forum.nl
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/458135 / HA ZA 14-84
Vonnis van 24 december 2014 in het incident
in de zaak van
1.
[A]
2.
[B],
beiden wonende te [C],
eisers,
advocaat mr. C.W. Wernink te Nieuwkoop,
tegen
1.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLOKKER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
BLOKKER N.V.,
gevestigd te Lier, België,
3.
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
CASA INTERNATIONAL N.V.,
gevestigd te Itegem, België,
gedaagden,
advocaat mr. J.P. Heering te Den Haag.
Eisers zullen hierna samen [A c.s.] genoemd worden en afzonderlijk [A] en [B]. Gedaagden
zullen hierna gezamenlijk Blokker c.s. genoemd worden en afzonderlijk Blokker Nederland,
Blokker België en Casa. Voor [A c.s.] is de zaak inhoudelijk behandeld door mr. Wernink
voornoemd en voor Blokker c.s. door mr. N. Ruyters te Breda.
1.
De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis in incident van 16 juli 2014 en de daarin genoemde processtukken in de
hoofdzaak en in het incident;
- de conclusie van antwoord in het vrijwaringsincident van Blokker c.s. van 6 augustus
2014.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
C/09/458135 / HA ZA 14-84
24 december 2014
2.
2
Het geschil in de hoofdzaak
2.1.
[A c.s.] stelt dat [B] op verzoek van Xenos B.V. (hierna: “Xenos”) een
juwelenrekje heeft ontworpen (hierna: het juwelenrekje), waarvan [A] vervolgens
exemplaren heeft laten produceren en deze aan Xenos heeft verkocht en geleverd. Xenos
heeft de juwelenrekjes in Nederland verhandeld. Volgens [A c.s.] brengt Blokker c.s.
inmiddels in Nederland respectievelijk België een juwelenrekje op de markt (hierna: het
Blokker juwelenrekje) dat een vrijwel exacte kopie is van het juwelenrekje.
2.2.
[A c.s.] vordert in de hoofdzaak - samengevat - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij
voorraad te verklaren vonnis:
2.2.1. verklaart voor recht dat (A) Blokker Nederland inbreuk maakt op de intellectuele
eigendomsrechten van [A c.s.] ter zake van het juwelenrekje, (B) Blokker België en Casa
inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van [A c.s.] ter zake van het
juwelenrekje en (C) Blokker c.s. verplicht zijn de schade te vergoeden die [A c.s.] als
gevolg daarvan lijden;
2.2.2. Blokker c.s. gebiedt om met onmiddellijke ingang het verhandelen van de Blokker
juwelenrekjes te staken;
2.2.3. Blokker c.s. gebiedt opgave te doen, geverifieerd door een accountant, van de
leverancier(s), inkoopaantallen, inkoopprijzen, verkoopaantallen, afnemers, verkoopprijzen,
behaalde omzet, berekening van de netto winst en voorraad van de Blokker juwelenrekjes;
2.2.4. Blokker c.s. gebiedt een recall van de Blokker juwelenrekjes uit te voeren;
2.2.5. Blokker c.s. gebiedt de voorraad en teruggestuurde Blokker juwelenrekjes af te
geven ter vernietiging;
2.2.6. het hiervoor onder 2.2.2 tot en met 2.2.5 gevorderde op straffe van een dwangsom;
2.2.7. Blokker c.s. veroordeelt tot vergoeding van de schade die [A c.s.] ten gevolge van
de inbreuk op zijn rechten heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen
volgens de wet, danwel, ter keuze van [A c.s.], tot afdracht van de winst, vermeerderd met
wettelijke rente;
2.2.8. Blokker c.s. bij wijze van provisionele vordering veroordeelt tot betaling van een
voorschot van € 60.000,-, althans een in goede justitie te betalen bedrag, te vermeerderen
met wettelijke rente;
2.2.9. Blokker c.s. veroordeelt in de proceskosten, aan de zijde van [A c.s.] begroot op
€ 18.221,39, vermeerderd met wettelijke rente, alsmede in de nakosten.
2.3.
[A c.s.] legt aan zijn vorderingen primair ten grondslag dat Blokker c.s. inbreuk
maakt op het auteursrecht op het juwelenrekje door de verhandeling van het Blokker
juwelenrekje, subsidiair dat het Blokker juwelenrekje een slaafse nabootsing vormt van het
juwelenrekje, en meer subsidiair dat het Blokker juwelenrekje inbreuk maakt op een
ongeregistreerd Gemeenschapsmodelrecht op het juwelenrekje.
2.4.
Blokker c.s. heeft het gevorderde gemotiveerd betwist. Daartoe heeft Blokker c.s.
onder meer aangevoerd dat niet [B] maar Xenos de intellectuele eigendomsrechten op het
juwelenrekje houdt.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
C/09/458135 / HA ZA 14-84
24 december 2014
3.
3
Het geschil in het incident
3.1.
[A c.s.] vordert in het vrijwaringsincident ex artikel 210 lid 2 Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat de rechtbank hem toestaat Xenos te dagvaarden tegen
een door de rechtbank te bepalen terechtzitting, ten einde op de eis in vrijwaring te
antwoorden en voort te procederen, kosten rechtens.
3.2.
[A c.s.] heeft aangegeven dat hij in vrijwaring wil vorderen de overeenkomst met
Xenos te wijzigen of gedeeltelijk te ontbinden in die zin dat, voor zover het verweer van
Blokker c.s. dat de intellectuele eigendomsrechten op het juwelenrekje aan Xenos
toebehoren zou slagen, de toekomstige exploitatierechten van [A c.s.] daarbij niet
inbegrepen zijn. Voor zover zou worden beslist dat Xenos ook ten aanzien van de
exploitatie door [A c.s.] als modelrechthebbende en auteursrechthebbende dient te worden
aangemerkt, wenst [A c.s.] voorwaardelijk te vorderen (de rechtbank begrijpt: te verklaren
voor recht) dat Xenos aan [A c.s.] een exclusieve licentie tot vervaardiging van de rekjes
heeft verleend en dat [A c.s.] zelfstandig bevoegd is tegen Blokker c.s. rechtsmaatregelen te
ondernemen. Ten slotte wenst [A c.s.] in vrijwaring meer subsidiair te vorderen dat Xenos
de schade vergoedt die [A c.s.] lijdt door de inbreuken van Blokker c.s. en de weigering van
Xenos daartegen op te treden. [A c.s.] heeft bij de comparitie van antwoord nader toegelicht
dat aan zijn incidentele vordering ten grondslag wordt gelegd dat Xenos een onrechtmatige
daad pleegt jegens [A c.s.] door [A c.s.] “in de kou te laten staan en na te laten ervoor te
zorgen dat Blokker de juwelenrekjes ook bij [A c.s.] inkocht”.
3.3.
Blokker c.s. bestrijden dat (uit de stellingen van [A c.s.] volgt dat) er op Xenos
enige verplichting tot vrijwaring zou rusten voor de nadelige gevolgen voor [A c.s.] als
[A c.s.] in het ongelijk zou worden gesteld in de hoofdprocedure.
4.
De beoordeling in het incident
4.1.
Voor zover de vorderingen van [A c.s.] in de hoofdzaak zijn gebaseerd op een nietingeschreven Gemeenschapsmodelrecht, is de rechtbank bevoegd daarvan kennis te nemen
op grond van de artikelen 80 lid 1, 81 aanhef en onder a, 82 lid 1 en 4 sub b van de
Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende
Gemeenschapsmodellen jo. artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende
Gemeenschapsmodellen, gelet op de vestigingsplaats van Blokker Nederland in Nederland
en het feit dat Blokker België en Casa zijn verschenen zonder de bevoegdheid van de
rechtbank te betwisten. Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op andere grondslagen
bestaat bevoegdheid alleen al op grond van artikel 24 van de Verordening (EG) nr. 44/2001
betreffende de rechtelijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen in burgerlijke en handelszaken, omdat partijen zijn verschenen en die
bevoegdheid niet hebben bestreden. Nu bevoegdheid bestaat voor de hoofdzaak is deze
rechtbank tevens bevoegd incidentele maatregelen als de onderhavige te gelasten.
4.2.
Een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring is in beginsel toewijsbaar
indien een partij krachtens een rechtsverhouding met een derde de gevolgen van een
veroordeling in de hoofdzaak op die derde kan verhalen. Voor zover een partij die eiser is in
de hoofdzaak een derde in vrijwaring wenst op te roepen, dient sprake te zijn van een
rechtsverhouding met de derde op grond waarvan de eisende partij in de hoofdzaak recht en
belang heeft de schade die hij lijdt doordat hij de hoofdzaak verliest, geheel of gedeeltelijk
C/09/458135 / HA ZA 14-84
24 december 2014
4
op die derde te verhalen. Deze schade kan worden gelijkgesteld met de schade die de
eisende partij in de hoofdzaak lijdt doordat de vordering in de hoofdzaak niet toewijsbaar is
en de eisende partij in de hoofdzaak wordt veroordeeld in de proceskosten.
4.3.
De eerste twee vorderingen zoals geformuleerd onder 3.2 die [A c.s.] wenst in te
stellen, moeten worden aangemerkt als zelfstandige vorderingen jegens Xenos, die mogelijk
tot gevolg hebben dat de vorderingen jegens Blokker c.s. in de onderhavige procedure
toewijsbaar zijn. Gelet hierop betreft het geen vorderingen tot vrijwaring van [A c.s.] voor
de schade die voortvloeit uit een nadelige beslissing in de hoofdzaak. De stelling van
[A c.s.] dat Xenos onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door niet op te treden tegen de
inbreuk op het auteursrecht op het juwelenrekje door Blokker c.s. of door niet te
bewerkstelligen dat Blokker c.s. de juwelenrekjes ook bij [A c.s.] afnam, levert ook geen
grondslag voor vrijwaring op. De gestelde onrechtmatige daad schept geen verbintenis voor
Xenos tot vrijwaring van [A c.s.] voor de schade ten gevolge van een nadelige uitkomst van
de door [A c.s.] daarna aangespannen inbreukprocedure tegen Blokker c.s. Hoogstens is
sprake van een zelfstandige verbintenis tot vergoeding van de schade die het gevolg is van
het gestelde onrechtmatig handelen door Xenos. Derhalve dient de vordering van [A c.s.] tot
oproeping van Xenos in vrijwaring te worden afgewezen.
4.4.
Over de kosten van het incident zal worden beslist tegelijk met de beslissing in de
hoofdzaak.
5.
De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
houdt de beslissing over de kosten van het incident aan tot de beslissing in de
hoofdzaak;
in de hoofdzaak
5.3.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 4 februari 2015 voor vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op
24 december 2014, in tegenwoordigheid van de griffier mr. F.L.M. Munter.